12
mbo city
de MBO·krant de MBO·krant
Voor wie leiden we op of voor wie is het onderwijs: bedrijfsleven of studenten? Wie is leidend bij het curriculumontwerp? Prikkelende materie voor een dito gesprek.
Pagina 4 Rondetafelsessie
nummer 39 november 2015
Vanaf 2017 moeten docenten die les willen geven zich inschrijven in het Lerarenregister. Negentien mboinstellingen deden onderzoek naar de kansen van het register in het mbo.
Pagina 6 en 7 MBO City
Pagina 8 Lerarenregister
Bij de Duurzaamheidsfabriek onderzoeken, ontwikkelen en maken studenten opdrachten uit het maritieme bedrijfsleven
Pagina 9 Tweetalig onderwijs
Diederick de Vries, Mbo-leraar van het Jaar
‘Ik doe gewoon mijn ding’ MBO City is een initiatief van het ministerie van OCW, MBO Raad, SBB en MBO15 poster_A3.indd 1
24-07-12 13:15
Pagina 10 HPBO
Skills-strategie voor Nederland Als Nederland de verworven welvaart wil behouden, is verhoging van de arbeidsproductiviteit en permanente innovatie nodig. Dit vraagt om een lerende economie en een responsieve samenleving. Om dit te stimuleren wil minister Bussemaker komen tot een lange termijn agenda voor het versterken van de kwaliteit en de inzet van de beroepsbevolking. Bij het ontwikkelen van zo’n skillsstrategie wordt het kabinet ondersteund door de OECD. Op basis van internationale analyses, vergelijkingen en best practices gaat de OECD – al langer bezig met het onderwerp skills – Nederland helpen om tot een skills-strategie te komen, specifiek op de Nederlandse situatie afgestemd. Essentieel voor zo’n strategie is de betrokkenheid van werkgevers en werknemers. De minister heeft de SER gevraagd om regelmatig te adviseren over het brede terrein van skills, permanent leren en duurzame inzetbaarheid om zo draagvlak te organiseren.
MBO onderzoeksdag in Zwolle Leraar van het Jaar 2015 voor het mbo is Diederick de Vries van Drenthe College. De Vries liet met zijn verkiezing zijn mbo-collega’s Shamelie Sitaram (ROC Midden Nederland) en Martijn Laurensen (ROC A12) achter zich.
Hij was al verkozen tot Drentse Kei 2015, de docentenverkiezing van het Drenthe College. En nu mag Diederick de Vries zich een jaar lang Mbo-leraar van het Jaar noemen. Twee mooie titels die deze coach en docent Rekenen binnen de sector Economie en Dienstverlening van Drenthe College niet had zien aankomen. ‘Ik doe gewoon mijn ding’, vertelt hij. Maar wie De Vries aan het werk ziet, ontmoet een bijzonder energieke en gedreven leerkracht. ‘Ik wil nu eenmaal het beste uit mezelf halen en verwacht ook dat mijn collega’s en mijn studenten dat doen.’ Diederick ziet zijn studenten als zijn ‘hardcore business’. ‘Daarvoor ga ik naar school. Ik heb respect voor mijn studenten, luister aandachtig naar hen. Ik krijg ook vaak te horen dat ik ingewikkelde materie simpel kan uitleggen. Ik kom net uit een
rekenles. Daar stonden samengestelde breuken op het programma. Geen gemakkelijke kost. Extra mooi dus als de studenten het toch onder de knie krijgen!’ Passie
Iemand iets leren is echt een vak, maar het is ook een passie, beseft Diederick. ‘En zoals ik zelf mijn passies omarm – het docentschap, maar ook mijn eigen bedrijfje MotoArt – zo zie ik graag dat mijn studenten dat ook doen. Dit is het middelbaar beroepsonderwijs. Je kiest hier een beroep, een vak. Dat moet wel iets zijn dat je echt ziet zitten. Als SLB’er/coach heb ik de afgelopen jaren aardig wat stappen gezet om samen met mijn studenten te ontdekken wat nou hun kracht, hun passie is. Een uitdagend proces: het is niet meer zo dat je je hele leven lang hetzelfde werk gaat doen.
Je shopt rond, wisselt. Aan ons de nobele taak om onze studenten klaar te stomen voor die toekomst.’ Met die blik op de toekomst is het mbo gebaat bij een positief imago. ‘Ik ben geen minister of beleidmaker, maar een docent in hart en nieren. Ik zie echter wel in dat onze
‘We mogen met recht trots zijn op ons werk, onze scholen en ons onderwijs’ blik op het mbo moet verbeteren. Deze koks, zusters, juristen en accountants vormen ook straks de kern van onze economie. We mogen, vind ik, met recht trots zijn op ons werk, onze scholen en ons onderwijs. Iets wat we veel meer moeten uitdragen. Laten we de wereld vooral tonen hoe die ongepolijste diamantjes tijdens de opleiding steeds meer gaan schitteren.’ Win-win
Een ander onderwijsaspect dat Diederick na aan het hart ligt, is de
samenwerking met het bedrijfsleven. ‘Een vak leer je het beste in de praktijk. Maar het is niet gemakkelijk om een passende stage te vinden. Daar zet ik me voor in. Ik wil bedrijven ervan overtuigen dat een stageplek een win-win-situatie is. Goed voor de student, maar zeker ook voor het bedrijf zelf. Die krijgt immers een jonge, potentiële vakman of vrouw over de vloer. Maar ook op een ander vlak valt nog een wereld te winnen. Ik wil me sterk maken voor een vereenvoudiging van de procedures. Met name het aftekenen van de kerntaken kan in mijn ogen zoveel gemakkelijker. Het mag toch niet zo zijn dat een bedrijf afhaakt, puur omdat er zoveel formulieren ingevuld moeten worden! Dergelijke bureaucratische hinderpaaltjes moeten weg. Daar hebben we allemaal baat bij. Hierover zou ik wel eens met de minister van gedachten willen wisselen.’ Op pagina 11 lees je de korte interviews met de twee verliezende finalisten. Op pagina 12 staat een column van Diederick de Vries
Op donderdag 12 november vindt bij het Deltion College de MBO onderzoeksdag 2015 plaats. Iedereen die betrokken is bij onderzoek in het mbo kan op deze dag kennis uitwisselen en inspiratie opdoen. Docenten presenteren hun onderzoek, dat zij vaak samen met andere docenten uitvoeren. Er komen steeds meer universitair geschoolde docenten in het mbo. Het aantal docenten dat onderzoek doet, groeit daarmee. Juist deze docenten willen meer mogelijkheden hebben om kennis en ervaring met collega’s uit te wisselen. Meer lees je op mbo-today.nl.
Dagelijks nieuws over het mbo? Kijk op www.mbo-today.nl
2
MBO in Bedrijf
de MBO·krant
Op zoek naar een goede bpv-monitor Scholen die goed presteren op het terrein van de beroepspraktijkvorming kunnen vanaf 2017 extra geld tegemoetzien. Dat is althans de bedoeling van de kwaliteitsafspraken mbo. Om dit mogelijk te maken, wordt al enige tijd gewerkt aan een zogenaamde bpv-monitor. Maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig…
De beroepspraktijkvorming (bpv), in de volksmond stage, is een verplicht onderdeel van iedere mbo-opleiding. Het is een unique sellingpoint van het mbo, maar tegelijkertijd ook een zorgenkindje. Uit de tweejaarlijkse JOB-monitor komt steevast de kwaliteit van de bpv als knelpunt naar boven. Zorgwekkend, omdat de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming in sterke mate de kwaliteit van de opleiding bepaalt. Dat is ook de reden dat de beroepspraktijkvorming onderdeel is geworden van de systematiek van kwaliteitsafspraken die het ministerie gaat hanteren. Het is de bedoeling dat in 2017 een bpv-monitor beschikbaar is, die de kwaliteit van de bpv per school of opleiding in beeld brengt. Scholen die goed scoren op het onderdeel bpv-kwaliteit kunnen extra geld tegemoet zien uit het resultaatafhankelijke budget van de kwaliteitsafspraken. Bekend is dat de ontwikkeling van de bpv-monitor niet soe-
pel verloopt. Lastig is dat er veel partijen betrokken zijn: de school, het leerbedrijf, de student en de stagebegeleider. Een eerste versie van de bpv-monitor werd vorig jaar zeer kritisch ontvangen. ‘Zeer onzeker’
In een brief over de voortgang van de kwaliteitsafspraken schrijft de minister in september: ‘De ontwikkeling van de bpv-monitor verloopt veel minder voorspoedig dan vorig jaar rond deze tijd werd verwacht. Het is zeer onzeker of informatie uit de bpv-monitor de basis zal kunnen vormen voor een valide indicator die gebruikt kan worden voor de resultaatafhankelijke beloning van de kwaliteit van de bpv vanaf 2017. Daarom is deze zomer verkend of mogelijk andere bronnen beschikbaar zijn als basis voor een valide indicator. In oktober 2015 komen de uitkomsten van deze verkenning beschikbaar. Na bestuurlijk overleg zal ik hierover een besluit nemen en u daarover informeren.’
Nieuwe pilots
De Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) heeft nu samen met de MBO Raad een plan van aanpak gemaakt voor een nieuwe bpv-monitor. In de nieuwe opzet is het de bedoeling dat na iedere stage de ervaringen van de student, de praktijkopleider en die van de stagebegeleider worden geëvalueerd. Bij de uitvoering zijn meerdere partijen betrokken. Volgens de nieuwe opzet wordt de
praktijkopleider van het leerbedrijf door de SBB ondervraagd en wordt de stagebeleider door de school ondervraagd. Hiervoor huurt de MBO Raad het bedrijf Customeyes – gespecialiseerd in klanttevredenheidsonderzoek – in. De student wordt in eerste instantie bevraagd door zowel het leerbedrijf als de school. Het JOB (vakbond voor de mbo-studenten), eerder genoemd als partner bij de bpv-monitor, speelt in deze opzet geen rol. Alle rapportages worden
verzameld door SBB, die vervolgens een totaalrapportage kan maken. Eind van dit jaar start de MBO Raad de pilot bij vijf scholen. SBB start in maart met het bevragen van de praktijkopleiders via de leerbedrijven. Rond de zomer moet dan duidelijk zijn of het nieuwe model de basis kan zijn voor een deugdelijke meting van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. Wordt dus vervolgd.
Kwaliteitsafspraken: het spel is op de wagen De komende jaren werken de scholen systematisch aan het verbeteren van de kwaliteit van het mbo-onderwijs. Scholen die vooruitgang boeken, kunnen extra geld tegemoet zien.
De afgelopen tijd heeft het ministerie van Onderwijs met alle mbo-scholen afzonderlijke afspraken gemaakt over de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Iedere school heeft hiertoe een eigen ‘kwaliteitsplan’ gemaakt. In het plan geeft de school aan op welke terreinen men wil gaan werken aan kwaliteitsverbetering. Uit de start rapportage Kwaliteit in het mbo van MBO in Bedrijf blijkt dat de meeste scholen zich wat de thema’s betreft grotendeels aansluiten bij de door de minister gesuggereerde onderwerpen: voortijdig schoolverlaten, beroepspraktijkvorming, professionalisering, taal- en rekenonderwijs, studiewaarde en excellentie. Nieuwe thema’s
Slechts enkele scholen hebben eigen thema’s toegevoegd zoals de inzet van informatie- en communicatietechnologie in het onderwijs en het bevorderen van ondernemerschap. MBO in Bedrijf spreekt in de rapportage de verwachting uit dat de scholen bij de actualisatie van de kwaliteitsplannen ook aandacht besteden aan nieuwe thema’s, zoals die bijvoorbeeld zijn benoemd in de beleidsbrieven Ruim baan voor vakmanschap (juni 2014) en Een responsief mbo (september 2015).
Beroepspraktijkvorming
De rapportage Kwaliteit in het mbo geeft een generiek beeld van de door de scholen opgestelde kwaliteitsplannen. Het algemene oordeel is positief: de scholen zetten stevig in op kwaliteitsverbetering. Opvallend vinden de rapporteurs de geringe aandacht voor het thema beroepspraktijkvorming. ‘Er worden weinig concrete doelstellingen of beoogde resultaten uitgewerkt’, zo valt te
lezen in de rapportage. MBO in Bedrijf heeft dan ook een duidelijk advies: ‘Het is naar ons oordeel noodzakelijk dat de scholen de komende jaren het thema integraal onder de loep nemen en inzetten op een grondige aanpak van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming.’ De rapportage Kwaliteit in het mbo – Startrapportage is te vinden op www. mboinbedrijf.nl
Veel geld voor kwaliteitsafspraken Er is de komende jaren veel extra geld beschikbaar voor de kwaliteitsverbetering in het mbo. In totaal gaat het om een bedrag dat op termijn oploopt tot € 400 miljoen per jaar. Een deel van het geld wordt verdeeld over de scholen op basis van kwantitatieve resultaten. Het gaat daarbij om de prestaties van de scholen op de terreinen: • Voortijdig schoolverlaten: vertrouwd terrein voor de scholen, hoe minder schoolverlaters, des te meer geld. • Studiewaarde: als de school erin slaagt studenten te laten afstuderen op een hoger niveau dan op basis van de vooropleiding was voorzien, levert dit extra geld op. • Beroepspraktijkvorming: er is een indicator in ontwikkeling op basis waarvan de prestaties van scholen op het terrein van de beroepspraktijkvorming in beeld gebracht kunnen worden. Het is onzeker of deze indicator werkbaar is (zie het artikel elders op deze pagina). Een ander deel van het geld is beschikbaar voor scholen die op basis van het integrale kwaliteitsplan werken aan kwaliteitsverbetering. In de zomer zijn met alle mbo-scholen hier individuele afspraken over gemaakt.
Excellent Vakmanschap
november 2015
3
✒
Excellentieprogramma SintLucas
Gaming op het hoogste level
LUX als dé MBO•krant
Een goede game heeft verrassende spelsituaties, uitdagende levels en pakkende beelden. Om zo’n game te maken, heb je excellent vakmanschap en creativiteit nodig. Vakschool SintLucas wil de creatieve sector verrijken met ‘A-level’ game artists en game developers en startte een excellentieprogramma.
Als insider binnen het mbo zal het u niet ontgaan dat er nogal wat geld en energie gestoken wordt in pogingen de naam en uitstraling van het middelbaar beroepsonderwijs ‘in de markt’ te zetten. Deze MBO-krant is daar een mooi voorbeeld van. Daarnaast is er ook nog MBO Today en natuurlijk de websites van de MBO Raad, JOB en andere organisaties actief in of rond het mbo. Het effect van die uitingen is nog wel eens onderwerp van discussie. Bereiken ze wel de doelgroep waarvoor ze bedoeld zijn? Hebben ze – als ze die groepen al bereiken – wel het beoogde effect? En, daarmee samenhangend, is het al dat geld en de energie wel waard? Uitgaande van het basisprincipe in de marketing – ‘Be good and tell it!’ – wordt veelal besloten de investering toch te doen, al was het maar als tegengeluid als er weer een mboinstelling zorgt voor slechte publiciteit. Dat het dan geld kost, is onvermijdelijk. Want vertrouwen en aanzien komen nu eenmaal te voet en gaan te paard!
De Nederlandse game-industrie groeit als kool. In drie jaar tijd is het aantal bedrijven in de branche met bijna 40 procent toegenomen. Om deze groeisector bloeiend te houden, zijn er successen nodig. Games als Mario Kart, Halo en Grand Theft Auto die ervoor zorgen dat je de controller dagen achtereen niet los laat. En daarvoor zijn weer jonge, frisse game artists en game developers nodig. Succesvolle producties zijn immers het resultaat van excellente creatievelingen, van talenten die tot volle wasdom gebracht zijn. Gestraft
‘In het reguliere onderwijssysteem worden de echte toptalenten weleens “vergeten”’, vertelt Joost van Kemenade, docent bij de opleidingen Game Art & Animatie en Game Development van vakschool SintLucas. ‘Die redden zich zelf wel, is de gedachte. Dus richten we onze aandacht op de grote middengroep en het groepje dat extra ondersteuning nodig heeft. Excellente studenten worden zo dus eigenlijk gestraft, omdat ze zo goed zijn. Dat mag niet, vinden wij. Daarom hebben we het excellentieprogramma “A-level” opgezet.’ In het excellentieprogramma is ruimte voor 6 à 7 derdejaars studenten die de opleidingen Game Art en Game Development volgen en als ‘excellent’ gezien worden. Zij doorlopen het programma in teamverband, want in de gameindustrie werk je ook altijd samen met anderen. Concreet komt het erop neer dat de excellente studenten naast het reguliere programma een dag in de week zelf bepalen wat ze gaan doen. ‘Daarvoor krijgen ze aan het begin van het programma een aantal tokens’, licht Van Kemenade toe. ‘Deze tokens gebruiken zij als team; een individuele student kan de tokens dus niet inzetten. Elk token staat voor een deel van het beschikbare budget. Als de studenten bijvoorbeeld met het oog op het oprichten van een eigen start-up een workshop willen volgen bij een ondernemer uit de game-industrie, kost dat 5 tokens. Zij betalen ons dan 8 tokens: de 5 tokens plus 3 zogeheten borgtokens. Deze borgtokens kunnen ze terugverdienen door alle kennis die ze opdoen te delen met de rest van de klas. Op die manier geven de excellente studenten niet alleen verdieping, verbreding en versnelling aan hun eigen vakmanschap, maar ook aan het vakmanschap van hun medestudenten.’ Game & gamification-elementen
De vrijheid om zelf te bepalen waarvoor de
Ontwerp van een van de Game Art-studenten van SintLucas, Wouter van Stenis.
tokens ingezet worden, kunnen de studenten volgens Van Kemenade goed aan. ‘Zij hebben buiten het reguliere onderwijs allerlei interesses die nauw aansluiten bij Game Art en Game Development. De studenten krijgen nu de kans om deze interesses te integreren in hun opleiding. Als de studenten bijvoorbeeld graag aan de slag willen met motion capture, kunnen ze het materiaal hiervoor aanschaffen met hun tokens. Ze kunnen ook kiezen voor ‘Op deze manier selecteren we studenten die ook door het bedrijfsleven als toptalenten worden gezien’
een dagje inspiratie bij het Rijksmuseum. En zo zijn er nog veel meer mogelijkheden om te werken aan hun excellente vakmanschap. Om de vrijheid toch enigszins te controleren, hebben we het token-systeem ingevoerd. Een typisch gamificationelement, dat ook echt past bij deze opleiding. Uiteraard is het wel de bedoeling dat aan het eind van het programma alle tokens ingewisseld zijn. Dit betekent immers dat ze actief zijn geweest. En dat is nou juist wat we willen.’ Een ander typisch game-element zit in de naam van het programma: ‘A-level’. De ‘A’ staat voor ‘Advanced’, in games het hoogste level van behendigheid. Op het diploma krijgen de studenten, na de succesvolle afronding van het reguliere programma en het A-Level programma de aantekening ‘A-level’ op het diploma.
Scouten
Het ‘A-level’-programma is dit schooljaar gestart. Op dit moment is de commissie volop bezig studenten te scouten. In totaal kunnen er 4 à 5 ‘game artists’ meedoen en 2 à 3 ‘game developers’. ‘We hebben een aantal studenten op het oog; die volgen we op dit moment op hun stage’, aldus Van Kemenade. Dit selecteren – een proces dat veel weg heeft van het scouten van voetbaltalent – gebeurt door SintLucasdocenten, maar ook door vertegenwoordigers van de Dutch Game Association en vertegenwoordigers van het hbo. ‘Op die manier selecteren we studenten die niet alleen in onze ogen excellent zijn, maar ook door het bedrijfsleven en het hoger onderwijs als toptalenten worden gezien. In februari zijn de stages afgelopen. Dat is dan ook het moment waarop we de geselecteerde studenten gaan benaderen. Daarna kunnen ze – met hun tokens – een dag in de week werken aan hun eigen excellente vakmanschap.’ Het excellentieprogramma is nu nog alleen voor studenten van opleidingen Game Art en Game Development. De uitrolplannen voor een schoolbrede aanpak liggen echter al op tafel. ‘Dit wordt een succes. Daar twijfelen we niet aan’, concludeert Van Kemenade. ‘Vanaf volgend schooljaar starten er dan ook vergelijkbare excellentieprogramma’s voor andere opleidingen bij SintLucas, zowel in Boxtel als in Eindhoven. Zodat ook daar excellente studenten de kans krijgen het hoogste level te halen in hun eigen tak van sport.’
Maar soms valt de gewenste positieve uitstraling van het mbo zomaar in de schoot en ook nog bij een doelgroep van ‘decisionmakers’ in Nederland die niet zo makkelijk te bereiken is. Zaterdag 17 oktober was LUX, het zaterdagkatern van NRC Handelsblad, grotendeels gewijd aan ‘Een jonge neus voor wijn’. In dat artikel werd aandacht besteed aan jonge sommeliers werkzaam in Nederlandse toprestaurants. In een aantal gevallen hebben zij een horeca-opleiding aan een mbo-instelling gevolgd. Het mooiste voorbeeld is wel Kim Veldman. Zij volgde een opleiding bij Deltion College in Zwolle en baat nu met haar echtgenoot ‘De Leest’ in Vaassen uit. ‘De Leest’ is, naast de Librije in Zwolle, het tweede driesterrenrestaurant in Nederland. Voortkomend uit een geslacht van hoteliers heeft zij met haar man Jacob Jan Boersma een topzaak gerealiseerd in Vaassen, waar je, ook nog voor overzichtelijke prijzen, als een vorst of vorstin kun lunchen of dineren. Goed, ik stop nu met reclame maken voor een wereldzaak. Waar het me om gaat is de manier waarop in LUX een positief beeld wordt neergezet van afgestudeerde mbo’ers en de effecten daarvan voor het aanzien van de mbo-instellingen. Natuurlijk: alle PR-mensen werken zich een slag in de rondte om het mbo te promoten. Maar soms levert de free publicity van NRC LUX het meeste effect op. Het katern is dan voor even dé MBO-krant. Coleta van Buuren
4
Rondetafelsessie
de MBO·krant
Rondetafelsessie BVMBO over totstandkoming kwalificatiedossiers Zet betrokken docenten bij elkaar en laat hen vervolgens vrijuit praten over een spraakmakend mbo-thema. Zie daar de insteek van een nieuw initiatief van de Beroepsvereniging Do-
‘Meer transparantie is hard nodig’
centen MBO (BVMBO). De MBO●krant verslaat in de komende edities deze zogeheten rondetafelsessies. Met dit keer op het menu: het curriculumontwerp. Of beter gezegd: de kwalificatiedossiers. Wie neemt de touwtjes in handen?
O
p 1 augustus 2016 starten alle mbo’ers met aangepaste kwalificatiedossiers die bestaan uit een basis-, profiel- en keuzedeel. Doel van de nieuwe kwalificatiestructuur is een nog betere en flexibelere aansluiting op de arbeidsmarkt. Minister Jet Bussemaker noemt het in een visiebrief aan de Tweede Kamer ‘een responsief mbo voor hoogwaardig vakmanschap’. Meer ruimte voor vernieuwing, is het credo. Want met de herziene kwalificatiedossiers – minder, dunner, transparanter – kunnen mbo-instellingen opnieuw gaan kijken naar het curriculum. Rond de tafel
Een fikse verandering die onder docenten vragen oproept: wie praat er mee over de onderwijs? Studenten? Docenten? Moet of mag het bedrijfsleven meepraten? Op 8 oktober zoeken docenten elkaar op bij het Eindhovense Summa College in Eindhoven zitten ze rond de tafel: Marco Verschure, docent administratieve vakken bij ROC West Brabant, Marjolein Held, docent verpleegkunde bij het Koning Willem I College en voorzitter van de BVMBO; Monique Bos, docent bouwkunde ROC de Leijgraaf en bestuurslid BVMBO; Bart Bouwmans, autotechnicus en docent in opleiding; Rick van der Velden, teamleider bij Summa Automotive; Giel Kessels, docent autotechniek
ontwikkelen als er vraag naar is. Vraag de markt waar behoefte aan is.’ Volgens Marco is die arbeidsmarktinformatie bij kenniscentra bekend, maar wordt die niet of nauwelijks gebruikt. Invloed op kwalificatiedossiers
Gespreksleider Giel Kessels opent deze sessie met de hamvraag: voor wie leiden we op of voor wie is het onderwijs: bedrijfsleven of studenten? ‘Daarop is in het beroepsonderwijs geen eenduidig antwoord te geven’, zegt Marco. ‘Je moet de student opleiden en tegelijkertijd aansluiten bij het bedrijfsleven. Anders heeft die student er niks aan. Wat mij betreft staat de student op één, het bedrijfsleven op twee. Wij moeten blijven sparren met het bedrijfsleven, zodat de vaardigheden up-to-date zijn.’ Bart beaamt dit. ‘De studenten zijn leidend, maar meer terugkoppeling uit het bedrijfsleven zou heel goed zijn. Die wisselwerking is heel belangrijk. Ik weet uit ervaring dat je pas in de praktijk leert wat het beroep inhoudt.’
Wie zou volgens de aanwezige docenten de meeste invloed moeten hebben op de kwalificatiedossiers? Marco: ‘Wat werkt zijn globale kwalificatiedossiers die scholen verder in kunnen vullen. Ik vind dat we nu meer ruimte daarvoor hebben: het is zeker wat beter geworden.’ Rick is het daar mee eens: ‘Je hebt de vrijheid om zelf het onderwijs in te vullen en te kijken hoe je examineert. Oké, we rennen nog in een hokje rond. Maar het hokje is groot genoeg.’ De ingezette koers van de minister – responsief onderwijs – lijkt te werken. ‘We hebben inderdaad meer ruimte’, werpt Monique, docent bouwkunde, op. ‘Ik ben overigens wel voorstander van het vastleggen van een landelijk niveau. Anders kun je met je “Brabantse” MTS Bouwkunde niet aan de slag in Amsterdam.’ Eens, zegt Bart. ‘Je kunt prima vaststellen wat de gemene deler is en daar je kwalificatiedossier op baseren.’
Arbeidsmarktoriëntatie is cruciaal
Opleiden voor één bedrijf?
Rick staat er als teamleider van een BBL-opleiding anders in. ‘Wat mij betreft staat het bedrijfsleven op één. Een goede arbeidsmarktoriëntatie is cruciaal: welke mensen hebben we nodig. Je wilt jonge mensen opleiden voor een baan, niet voor een toekomst in werkloosheid. We hebben daarin als onderwijsinstellingen een belangrijke sociaal-maatschappelijke rol. Ook de MBO Raad moet hierin z’n verantwoordelijkheid pakken en kwalificatiedossiers zo samenvoegen dat ze aansluiten op de arbeidsmarkt. Plus dossiers
Maar past zo’n aanpak bij elk vak? Giel: ‘Volgens mij niet. Een autotechnicus die bij een dealer werkt, heeft te maken met vaste procedures en checklists. Dat werk is behoorlijk gestandaardiseerd. Bij een garage waar alle merken binnenkomen, is het werk compleet anders.’ Maak je het heel specifiek, dan bestaat het gevaar dat je mensen opleidt voor één bedrijf. ‘Dat is te smal’, aldus Marjolein. ‘Je zou als school dan in ieder geval moeten kijken naar de regio. Er bestaat wel een verschil tussen een bedrijfsopleiding of oplei-
bij Summa Automotive en ambassadeur BVMBO. Voor wie leiden we op?
den voor een bepaalde sector.’ Toch zijn er ook docenten die geen enkel probleem hebben met een bedrijfsopleiding. Rick: ‘Als DAF of VDL bij mij aanklopt, ga ik heel hard lopen om snel een opleiding op maat te maken. Het gaat om hele klassen die daar terecht kunnen. We zoeken in feite een kwalificatiedossier dat past bij de vraag van het bedrijfsleven. Als er geen passend dossier is, moet het gemaakt worden. Er ligt er – as we speak – eentje bij de MBO Raad.’ ‘De student staat op één, het bedrijfsleven op twee’
De kaders geven dus genoeg ruimte voor eigen invulling, maar de totstandkoming van de dossiers is behoorlijk vaag. Zo is de samenstelling van de paritaire commissies niet transparant. Monique probeert al heel lang lid te worden, maar dat is vooralsnog een onmogelijke missie. ‘Het lukt gewoon niet.’ De enige die praktijkervaring heeft met een paritaire commissie, is Rick. ‘Ik mocht anderhalf jaar iemand vervangen. Mijn conclusie: de samenstelling van die commissie was op z’n zachtst gezegd niet evenwichtig. Ik had niet de indruk dat de commissieleden de 21st century skills vertegenwoordigden. Je moet de juiste mensen uit het bedrijfsleven hebben: werknemers midden in de praktijk.’ Marjolein heeft dit vaker gehoord. ‘Ik vraag me trouwens af of de docenten die erin zitten nog les geven. Hoe dan ook: die aansluiting tussen paritaire commissie en de werkvloer is ontzettend belangrijk. Hoe krijgen we dat voor elkaar?’ Vertegenwoordiging
Daar hebben de docenten wel ideeën over. ‘Vanuit Summa ambieer ik zo’n rol niet. Maar als vertegenwoordiger
van de beroepsvereniging zie ik dat zeker zitten’, zegt Giel. ‘Er moet een relatie met de achterban zijn.’ Marco reageert enthousiast: ‘Beroepsgroepen moeten een vaste stoel krijgen in de paritaire commissies. We hebben allemaal belang bij een goed dossier. De kosten van die ene stoel zijn te overzien en het biedt de kans om een duidelijk geluid vanuit het onderwijs te laten horen. Stel Giel, jij komt erin als vertegenwoordiger van de beroepsgroep “automotorvoertuigen”, hoe vertegenwoordig jij dan je collega’s?’ Marjolein ziet daarin wel een rol voor ‘haar’ vereniging, de BVMBO. ‘Dat valt zeker te organiseren. We laten ons als beroepsgroep sowieso onvoldoende horen. De raadplegingen op de dossiers vinden nu plaats. Maar er komt weinig vanuit de docenten. We voelen ons kennelijk niet betrokken. Die betrokkenheid wordt in ieder geval groter als we in de paritaire commissies zitten.’ Waaraan moet zo’n vertegenwoordiger van de beroepsgroep voldoen? ‘Hij of zij moet in elk geval voor de klas staan en het kwalificatiedossier daadwerkelijk gaan uitvoeren’, zo beschrijft Giel de criteria. ‘Ook moet je transparant te werk gaan. Dan krijg je eigenaarschap en dus feedback van anderen.’ ‘En je moet ook weten wat er in het bedrijfsleven speelt’, voegt Marjolein toe. Rick doet nog een mooie finale duit in het zakje: ‘De organisaties die nu de koers uitzetten staan zeker open voor adviezen. We zullen het samen moeten doen’. De volgende rondetafelsessie is op 3 december en heeft als titel: Een goede docent? Wat vindt de student? Locatie: ROC A12 Kramersgildeplein, Arnhem. Inloop 16:00 uur, start 16:30 uur. Deelnemen? Mail dan Carlijn van Diepen:
[email protected].
LOB
november 2015
5
Ruud Klarus, lector Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek (HAN):
‘Een verkeerde studiekeuze is niet erg’ Het mbo heeft, in tegenstelling tot het hoger onderwijs, nog geen studiekeuzecheck. Daarin komt mogelijk verandering: minister Bussemaker vindt dat ook aankomende mbo’ers recht hebben op een studiecheck. Wat kunnen we, bij het vormgeven van een studiekeuzecheck in het mbo, leren van de ervaringen in het hoger onderwijs? We vroegen het Ruud Klarus, lector Ontwikkelen van Competenties op de Werkplek. Hij onderzoekt de effecten van de studiekeuzecheck voor studenten in het hoger onderwijs.
Uw onderzoek is nog niet afgerond. Wat zijn uw bevindingen tot nu toe? ‘Door studenten wordt de studiekeuzecheck tóch nog gezien als entreetoets, terwijl het oorspronkelijk bedoeld is om de keuze die ze gemaakt hebben nog eens tegen het licht te houden. Verder is niemand negatief over de studiecheck: de studenten waarderen het feit dat de check er is. Gerelateerd aan hoe verschillende faculteiten vorm geven aan de studiekeuzecheck, zien we verschillende opbrengsten. Bij de ene faculteit worden groepsgesprekken gewaardeerd. Bij de andere juist individuele gesprekken. We zien ook dat studenten hun keuze over het algemeen niet wijzigen naar aanleiding van de studiekeuzecheck. Begin 2016 gaan we de studieresultaten nog eens vergelijken en relateren aan hoe ze de
studiekeuzecheck waardeerden. We kijken dan of we daar een patroon in kunnen zien.’ Welke suggestie heeft u voor beleidsmakers of docenten die de studiekeuzecheck in het mbo willen vormgeven? ‘We moeten het moment van de studiekeuzecheck goed overwegen. Waarom pas als studenten zich daadwerkelijk hebben aangemeld? Ik heb het idee dat het een beetje als mosterd na de keuzemaaltijd komt. Hoe eerder je ermee begint, hoe groter de kans is dat studenten op andere en naar we hopen betere, in de zin van meer bij de persoon passende, keuzes komen. Daarnaast lijkt het me goed om te differentiëren in doelgroepen. De instroom in het mbo is niet eenduidig; havo-leerlingen zijn anders dan vmbo-leerlingen. Ik vind het de
uitnodiging
opdracht van het mbo om daarin te differentiëren. Je kunt activiteiten in het kader van de Loopbaanoriëntatie en -begeleiding al vroeg vormgeven, zodat leerlingen op een goede manier worden voorbereid op de vervolgopleiding. Sommige vmbo-leerlingen hebben een goed ontwikkeld beroepsbeeld. Een vmboleerling van de leerweg Bakkerij, Horeca en Recreatie van De Rooi Pannen, weet heel goed waar hij aan begint op het mbo.’
Slotconferentie Stimuleringsproject LOB in het mbo • 26 november 2015
Een slot met voorwaartse blik Elke mbo-student moet de kans krijgen te ontdekken wat zijn kwaliteiten, mogelijkheden en drijfveren zijn. Dat is het streven dat het Stimuleringsproject LOB in het mbo de afgelopen jaren met passie en enthousiasme heeft omarmd. Met een rijke oogst als gevolg. Het project stopt, maar LOB gaat volop door. Tijdens de Slotconferentie op 26 november blikken we terug en vooruit. Benieuwd welke paden er uitgestippeld zijn voor vandaag en morgen? Welke wegen elkaar kruisen? Kom dan naar de Slotconferentie en laat u inspireren en verrassen! Aanmelden Meld je aan op www.lob4mbo.nl. Waar: NUtrecht, CAB-Rondom 90A, 3534 BE Utrecht Wanneer: Donderdag 26 november van 12.00 uur – 18.00 uur (inclusief gezamenlijke lunch en afsluitende borrel) Bereikbaarheid: NUtrecht bevindt zich recht naast station Utrecht Zuilen. Ideaal dus om met de trein te komen. Komt u toch met de auto? Dan is het goed om te weten dat er gratis parkeerplaatsen rondom/bij het pand zijn.
Zijn studenten dan wel in staat om al zo vroeg te kiezen? ‘Ik denk dat dit heel goed mogelijk is. De boodschap die wij in het mbo voortdurend uitzenden is dat het erg is als je een verkeerde keuze maakt. We moeten uitkijken dat de studiekeuzecheck daar niet aan bijdraagt. Als je op een ouderavond vraagt wie nog het beroep uitoefent waarvoor hij is opgeleid, is dat een minderheid. We hebben de mond vol over flexibiliteit en een leven lang leren. Maar we hebben tegelijkertijd een structuur die in beton is gegoten. Ik weet een ding zeker: beton is niet flexibel. Ik vind dan ook dat we af moeten van het beeld dat het erg is als je een verkeerde keuze maakt. We zouden beter kunnen spreken over het “herzien” van je keuze. Achter het woord “verkeerd” zitten veelal economische motieven. Ik kan me indenken dat het herzien van keuzes eigenlijk veel productiever is. We moeten studenten die hun keuze herzien ook niet straffen: niemand doet immers zomaar een aantal schooljaren extra.’
Verdere suggesties? ‘Ik zou graag zien dat we met elkaar de grenzen wat meer opzoeken. We kijken nu teveel naar details. We verliezen het geheel en de grotere doelen, zoals een leven lang leren, uit het oog. Wat willen we met het onderwijs? Het gaat uiteindelijk over de keuzes van de jonge mensen die ook in de toekomst herzien worden, al dan niet gewenst of noodgedwongen. Een leven lang leren veronderstelt een toegankelijk en adaptief onderwijssysteem.’
Bovenstaand interview is afkomstig uit de nog te verschijnen publicatie Studiekeuzecheck voor het mbo. Deze publicatie van het Stimuleringsproject LOB in het mbo belicht studiekeuzecheck-activiteiten in het hoger onderwijs, laat zien wat er in het mbo voor regionale initiatieven zijn en presenteert een aantal nieuwe ideeën om de studiekeuzecheck in het mbo vorm te geven. Deze nieuwe ideeën (zogeheten prototypes) zijn in opdracht van het Stimuleringsproject ontwikkeld door een groot aantal vertegenwoordigers uit het (v)mbo. Meer informatie: www.lob4mbo.nl.
MBO-City
de MBO·krant
De meest inhoudelijke de MBO·krant
Paspoort al klaar liggen? De reis al gepland? Mooi. Want op maandag 30 november opent CineMec in Ede weer de deuren voor MBO City, de meest inhoudelijke stedentrip van het jaar. Dit jaar is het thema ‘Vakmanschap’. Een prikkelend thema, dat de workshops en presentaties van gastsprekers uit de wetenschap, het onderwijs en het bedrijfsleven zal kleuren. Maar er is zoveel meer. Op deze pagina’s stippen we enkele highlights aan. Meer weten over de programmering of last minute tickets? Ga
Expotheater Inspiratie
Zaal 1 OCW
Citroen van Toen
Zaal 2
Het Rijksmuseum heeft op 30 november voor even Ede als standplaats. Of beter gezegd: de Teekenschool, het educatieve centrum van het Rijksmuseum. In deze Teekenschool kunt u voortaan workshops volgen speciaal voor mbo-studenten. Tijdens een rondleiding door het museum maken studenten dan kennis met eten in de Gouden Eeuw en de schildertechnieken die 17de-eeuwse meesterschilders gebruikten om dit eten er heerlijk uit te laten zien. In het Atelier van de Teekenschool schilderen de studenten vervolgens met zelfgemaakte(!) verf een citroen. Want wie goed oplet bij de rondleiding, ziet overal citroenen... Tijdens MBO City kunt u de hele dag alvast een voorproefje krijgen. De workshopdocenten Irma de Bruijne en Elma van Imhoff informeren u graag over de mogelijkheden. U vindt hen in de foyer op de begane grond. Loop er eens langs en laat u inspireren.
MBO Raad
Zaal 3 SBB
Zaal 4 Professionalisering
Zaal 5 Vakmanschap
Zaal A, B en C Begane grond
Foyer Begane grond
400 stoelen
130 stoelen
180 stoelen
180 stoelen
20 stoelen
Jérôme Smits
Inge Vossenaar
Rini Romme
Jan van Zijl
André Timmermans
Marc vd Meer
In de foyer kunt u terecht bij de sponsoren van MBO City voor de meest actuele informatie over de sector. Ontmoet de medewerkers van het ministerie van OCW, de Stichting SBB, MBO Raad en de MBO Academie. Ook worden er elke 30 minuten korte pop-up presentaties gegeven voor een klein gezelschap. In het Exposium op de eerste etage kunt u de hele dag terecht om de 20 beursexposanten te bezoeken. Zij bieden interessante informatie voor elke professional in het mbo. In de zalen A, B en C (in de foyer op de begane grond) vinden ook diverse productpresentaties plaats, gegeven door de bedrijven en organisaties die op de beursvloer aanwezig zijn.
W, MBO Raad, SBB en MBO15 24-07-12 13:15
B
Z
Frank Kalshoven
Barbara van Beukering
Harold Janssen
M
Marc vd Meer
Diverse productpresentaties. Het complete overzicht vanaf pagina 30
25 stoelen
Elk half uur een nieuwe pop-up pr
20
Beursvloer: ontmoetingen en presentaties
M
René ten Bos
180 stoelen
130 stoelen
11.30
11.00
10.30
Tijd
O pening MB O Ci ty i n het Expotheater
30 november 2015
12.00
dan naar www.mbocity.nl!
9.30 / 10.00
6
YOUNG MBO YOUNG MBO wil een inspirerende beweging voor docenten in het mbo zijn. Het doel: elkaar weten te vinden op het gebied van netwerken en kennisdeling. YOUNG MBO wil een cultuuromslag teweegbrengen in het mbo, waarin synergie ontstaat tussen ‘YOUNG’ en ‘oud’. Waarin wat goed is behouden blijft, terwijl er volop ruimte is voor innovaties. Benieuwd naar dit initiatief? Luister dan tijdens de opening van MBO City naar minister Bussemaker. En bezoek de presentatie van Marloes van der Meer (zaal 5, om 14.00 uur).
MBO-City
november 2015
stedentrip van het jaar PA S P O O
RT
Praktische informatie Last minute? We hebben nog enkele last minute tickets voor de late beslissers. Nog niet aangemeld? Ga dan naar www.mbocity.nl en druk op de ‘aanmelden’-button. Pendelbussen Er rijden de hele dag pendelbussen tussen het station EdeWageningen en CineMec. Laatste bus vanaf CineMec vertrekt om 18.00 uur.
Michael Pilarczyk
Erben Wennemars
Marc Vermeulen
Michael Pilarczyk
Erben Wennemars
Marc Vermeulen
Eric Jongepier
Sandra Beugel Sandraen Marloes Beugel en Zewuster Marloes
Zewuster
Kinderen
Marleen vd Wiel Marleen vd Wiel
Doekle Terpstra en Corrie Doekle Terpstra van Brenk en Corrie
ëen van Brenk
Sander Baljé Sander
Baljé Annet Feijen Anneten Marleen Feijen en vd Wiel Marleen
Tjalma Dorien Krassenberg Dorien en Theo Krassenberg Heintjes en Theo
Heintjes vd Wiel Voltman in Janneke gesprek met: Joris vd Lindeloof, Janneke Voltman in gesprek Ad Raaijmakers, Harry vd met: Joris vd Lindeloof, Schans en John Schobben. Ad Raaijmakers, Harry vd Schans en John Schobben.
Myriam Lieskamp
Ronald Stevens
Marjolijn Meynen
Myriam Lieskamp
Ronald Stevens
Marjolijn Meynen
Marc Vermeulen
Marloes vd Meer Marloes vd Meer
Lunch Tussen 11.30 en 13.00 uur treft u op diverse plekken in CineMec lunchbuffetten aan. Het aanbod is verschillend. Loop dus langs bij de buffetten op de begane grond en de 1e etage. De hele dag is koffie, thee en water gratis verkrijgbaar. Netwerkborrel Na een dag vol inspiratie en inhoud is het goed om even na te praten. Bij voorkeur onder het genot van een hapje en een drankje. We nodigen u dan ook graag uit voor de netwerkborrel. Deze start om 17.00 uur.
Anneke Tjalma Anneke
Piety Runhaar en Renate Wesselink Piety Runhaar en Renate Wesselink
AfsAfs luitluit i ngi ng M BO MBCi O ty Ciity n het i n het Expotheater Expotheater
Suzanne van Suzanne Kinderen van
Eric Jongepier
16.00 16.00
15.30 15.30
15.00 15.00
14.30 14.30
14.00 14.00
13.30 13.30
13.00 13.00
12.30 12.30
Op tijd komen Zorg dat u op tijd bent voor de diverse presentaties. De deuren sluiten bij aanvang. Helaas geldt: vol = vol.
Sociale Media Iets meegemaakt? Deel het dan bijvoorbeeld via Twitter (@mbocity, #mbocity).
Afsluiting MBO City
Iedereen heeft een mening over onderwijs; iedereen heeft Het complete overzicht staat op pagina 30 t/m 35 het ‘genoten’. Maar sommigen resentatie. Het complete overzicht staat op pagina 24 t/m 27 resentatie. Het complete overzicht staat op pagina 24 t/m 27 hebben er weinig plezier aan 21 beleefd. ‘Onderwijs stelt een 21 vraag. Geluk geeft het antwoord! Heerschop en Van Herpen zoeken Lucht uw hart in Studio City! dat geluk’, zo laat dit duo weten. Examineren in het mbo... Spannende uitdaging of routiZe ofstaan garantGedisciplineerd voor een slotact neklus? Hoogtepunt hoofdpijndossier? de regels volgen of vernuftig improviseren? In Studio City kunt u er alles over kwijt. In deverandering foyer op de begane grond waarin én verandevan MBO City treft u een professionele filmstudio aan: Studio City. Dezering staat geheel het teken van het thema om invoorrang vragen. Marc Vermeulen
plaats
Diverse productpresentaties. Het complete overzicht staat op pagina 30 t/m 35 Diverse productpresentaties.
examineren. Uw meningen, gevoelens en dilemma’s krijgen daar de volle ruimte. Kom langs en laat u interviewen! Van diepte-interview tot noodkreet: we zijn op alles voorbereid. De opnames vormen het ruwe materiaal voor een – hopelijk prikkelende – korte film over examineren in het mbo. Deze film wordt vervolgens vertoond in een aantal dialoogsessies voor managers en directeuren, die de MBO Raad komende winter organiseert.
Afsluiting Heerschop & Van Herpen Iedereen heeft een mening over onderwijs; iedereen heeft het ‘genoten’. Maar sommigen hebben er weinig plezier aan beleefd. ‘Onderwijs stelt een vraag. Geluk geeft het antwoord! Heerschop en Van Herpen zoeken dat geluk’, zo laat dit duo weten. Ze staan garant voor een slotact waarin verandering én verwarring om voorrang vragen. Daarbij kunt u de inhoud bepalen. Mail uw grootste onderwijsblunder of onderwijsergernis naar
[email protected] (o.v.v. HenvHMBOcity).
Na een dag vol inspiratie en inhoud is het goed om even na te praten. We bieden u daarvoor de gelegenheid onder
7
8
Professionaliseren
de MBO·krant
mbo academie
van professionals voor professionals
Agenda 18 november Leergang ‘Van kwalificatiedossier naar onderwijs programma’ Het uitgangspunt is uw eigen kwalificatiedossier. U maakt een plan, zodat u met uw team een uitvoerbaar, betaalbaar en kwalitatief goed onderwijsprogramma kunt ontwerpen. 2 december Leergang ‘De school vanuit juridisch perspectief’ In deze leergang staan de verbeterprocessen in teams centraal. Hoe benut u de professionele ruimte en hoe geeft u inhoud aan effectieve en slimme manieren van kwaliteitszorg? 12 januari Werkplaats HRM mbo Een leercarrousel voor HR-medewerkers waarin u in dialoog met collega’s en experts aan de slag gaat om uw eigen kennis en vaardigheden te vergroten. U kunt zelf uw leerarrangement samenstellen. 19 januari
Lerarenregister: vooral vakkennis van belang De actuele kennis van de bedrijfstak waarvoor wordt opgeleid bepaalt grotendeels de professionaliteit van de mbodocent. Dat is een van de uitkomsten van de registerpilots in het mbo.
Het doel van het lerarenregister is de kwaliteit van docenten, en daarmee van het totale onderwijs, te verhogen. Om in het register te staan, moeten docenten de juiste diploma’s hebben en via goedgekeurde opleidingen hun kennis bijhouden. Daarvoor kunnen docenten gebruik maken van een lerarenbeurs. Het register wordt al enige jaren onderhouden door de Onderwijscoöperatie. Tot nu toe gebeurt de registratie op vrijwillige basis. Maar vanaf 2017 moeten leraren die les willen geven zich inschrijven in het Lerarenregister. In september van dit jaar heeft de ministerraad ingestemd met een Wetsvoorstel dat dit bepaalt. Vooruitlopend op de wettelijke verplichting hebben negentien mboscholen onderzoek gedaan naar de kansen van het lerarenregister in het mbo. Daarbij is onder andere gekeken naar de voorwaarden voor opname in het register, de effecten van het niet-registreren, de scholingsprioriteiten van instellingen en de wijze van validatie van de permanente educatie-activiteiten. Bij elke registerpilot heeft een groep docenten van een mbo-school specifieke vragen over het register onderzocht. Vakkennis
Uit een aantal pilots komt het belang van het borgen van vakkennis
naar voren. Volgens een pilot aan het Da Vinci College bepaalt de actuele kennis van de bedrijfstak waarvoor wordt opgeleid voor minimaal de helft de professionaliteit van de docent. Met deze specifieke kenmerken van het mbo zou bij de invulling van het lerarenregister zeker rekening gehouden moeten worden. Verder blijkt dat mbo-docenten al veel tijd steken in professionalisering. Meer dan de helft van de docenten besteedt meer dan 120 uur per jaar aan scholing. Dat gebeurt overigens niet automatisch met het oog op het register: veel docenten wachten nog even af om met het register aan de slag te gaan. Docentenstages
Ook opvallend: mbo-leraren organiseren zelf grotendeels hun scholingsactiviteiten. Daarnaast kwam naar voren dat in een aantal pilots het leren en het borgen van de kwaliteit in teams met collega’s en mensen uit het bedrijfsleven gebeurt. Docentenstages zijn een must.
Ook is er in pilots geëxperimenteerd met eigen vormen van het beoordelen van professionalisering. Beperkte olievlek
De pilots dragen bij aan de ontwikkeling van het register, maar nauwelijks aan het aantal geregistreerde leraren. Aventus (Apeldoorn) pleit ervoor om het register op te nemen in de wervings- en sollicitatieprocedure. Er is hoe dan ook veel aandacht en energie nodig om belangstelling voor het register te vergroten. Het aantal registerleraren stijgt, maar veel langzamer dan gepland. In het Nationaal Onderwijsakkoord was als criterium geformuleerd dat in 2015 40% van de leraren uit het po, vo en mbo geregistreerd zou zijn. ‘Indien dit niet het geval is’, zo stond dreigend in het akkoord, ‘zal de staatssecretaris andere instrumenten inzetten om de doelstelling van het Regeerakkoord te realiseren.’ Op dit moment is minder dan 15% van de leraren geregistreerd. Dat ‘andere instrument’ ligt al klaar: het Wetsvoorstel voor een verplicht lerarenregister. Waarschijnlijk gaat het Wetsvoorstel nog dit jaar naar het Parlement. Ondertussen blijft de Onderwijscoöperatie zijn best doen het aantal geregistreerde leraren op te krikken. Zo is achter de schermen druk gewerkt aan een technische update vanregisterleraar.nl, waardoor de site gebruiksvriendelijker is geworden. Het aanmelden en het invoeren van activiteiten is eenvoudiger geworden en als ‘responsive’ website is registerleraar.nl ook geschikt voor tablets en smartphones, zo meldt de Onderwijscoöperatie.
Onderwijslogistiek, meer dan roosteren alleen!
Aan de hand van het onderwijslogistieke raamwerk, diverse voorbeelden en opdrachten gaat u in deze workshop aan de slag met de organisatie van uw onderwijs. 21 januari Leergang ‘Focus op examineren’ Alle verschillende gebieden van de procesarchitectuur examinering worden behandeld. Kwaliteitsborging van de examinering vormt de rode draad, toegespitst op uw situatie. Alle bijeenkomsten worden gehouden op de trainingslocatie van de MBO Academie (Horaplantsoen 20 te Ede). Kijk voor aanvullende informatie en aanvangstijden op www.mboacademie.nl.
We organiseren ook congressen en seminars voor diverse opdrachtgevers. • donderdag 19 november 2015: 2 daagse BTG Handel en Mode IJsselDelta Center Zwolle • maandag 30 november 2015: MBO City CineMec Ede • woensdag 9 december: Taalconferentie ReeHorst Ede MBO Academie op MBO City Bezoek de stand van de MBO Academie in de foyer tijdens MBO City (30 november, CineMec Ede). Kom naar ons toe met uw professionaliseringsvraag. Wij informeren u graag over ons aanbod. Zo kunt u kennis maken met de leergang ‘Van kwalificatiedossier naar onderwijsprogramma’, de leergang ‘De school vanuit juridisch perspectief’ of de spelsimulatie ‘TeamTijd 2.0’.
Op de website www.mboacademie.nl. vindt u meer informatie over programma’s en tarieven. Inschrijven kan via de website. Of neem contact met ons op via: 0318 648 560 /
[email protected]. Alle leergangen zijn gevalideerd voor het lerarenregister.
Colofon De MBO•krant is een uitgave van de Stichting Media Beroepsonderwijs. Deze uitgave is bedoeld voor docenten en andere onderwijsprofessionals in het mbo. CONCEPT: Ravestein & Zwart VORMGEVING: Lauwers-C TEKST: Coleta van Buuren (3), Ravestein & Zwart, Rob Schrijver (11), Rutger Zwart en Diederick de Vries (12) REDACTIE: Rutger Zwart (hoofd redacteur), Olaf van Tilburg (R&Z) en Twan Stemkens (TSt Communicatie).
BEELD: Fred Ernst (1, 11), Claudia Otten (2). Verder danken we SintLucas, HPBO, Dit is MBO en Cabaret in het Onderwijs voor het beschikbaar stellen van beeldmateriaal. DRUK: BDU, Barneveld OPLAGE: 26.000
www.dembokrant.nl www.mbo-today.nl
[email protected]
Binnenland
november 2015 Tweetalig mbo op het Zoomvliet College
Niet één, maar drie diploma’s! Bij het Zoomvliet College – onderdeel van ROC West Brabant – kunnen studenten de tweetalige opleiding International Business Studies (IBS) volgen. ‘Het is geen gemakkelijke studie; we vragen echt wel iets van onze studenten’, stelt Han Oomen, coördinator Nederlands en MVT. ‘Maar het levert ze ook heel wat op.’ De opleiding International Business Studies (IBS) aan het Zoomvliet College wordt voor het grootste deel in het Engels gegeven. Dat komt omdat het een tweetalige mbo-opleiding is. Volgens Han Oomen, coördinator Nederlands en MVT aan het Zoomvliet College, kiezen studenten bewust voor de opleiding. ‘Het gros wil uiteindelijk een tweetalige hboopleiding gaan volgen. En daar willen ze goed op voorbereid zijn. Andere studenten willen heel graag stage lopen in het buitenland. Bij IBS is dat heel gewoon. Studenten doen hun bpv bijvoorbeeld in Engeland, Malta, de Verenigde Staten of China.’ Taalgevoel
De tweetalige opleiding is niet gemakkelijk, beaamt Oomen. ‘We vragen echt wel iets van onze studenten. Ze moeten er hard aan trekken.’ Dat betekent ook dat de intake voor de opleiding streng is. ‘Potentiële studenten moeten een talentest doen. Ook moeten ze laten zien dat ze goed kunnen rekenen.’ Daarnaast wordt het intakegesprek voor een deel in het Engels gevoerd. ‘Een gemakkelijke manier om erachter te komen of iemand taalgevoel heeft en aanleg voor het Engels.’ Voor eerstejaars studenten is er bovendien een buddy-systeem in het leven geroepen. ‘We koppelen al onze eerstejaars aan iemand uit het derde jaar’, vertelt Oomen. ‘Zo zorgen we ervoor dat ze zich snel thuis voelen bij IBS en op school.’
Drie diploma’s
Hoewel het Zoomvliet College heel wat vraagt van de IBS-studenten, krijgen ze er volgens Oomen ook veel voor terug. ‘Aan het eind van de opleiding hebben ze niet één, maar drie diploma’s! Naast het Nederlandse diploma Vestigingsmanager Groothandel op mbo-niveau 4, gaat het om het internationale BTEC Extended Diploma in Business én het Business English Certificate Vantage (BEC Vantage). Dat laatste is een internationaal erkend Cambridge-diploma op B2 of C1niveau.’ Bijspijkeren
De tweetalige mbo-opleiding vraagt niet alleen iets extra’s van studenten. Ook docenten moeten zich aanpassen. Oomen vertelt dat ervoor is gekozen om vakdocenten hun vakken in het Engels te laten geven. ‘We hebben dus geen docenten Engels aangetrokken om de lessen te geven, maar onze eigen medewerkers de mogelijkheid gegeven hun kennis van het Engels uit te breiden en bij te spijkeren. Dat vraagt best wel iets van docenten. En niet onbelangrijk: je moet het ook leuk vinden om je vak in het Engels te geven in plaats van in het Nederlands.’ Lerarenopleiding
Overigens maken niet alle studenten na het behalen van hun diploma de overstap naar een tweetalige hbo-opleiding, zo haast Oomen zich nog te zeggen. ‘Sommige studenten kiezen ervoor om de lerarenopleiding Engels te doen. Anderen gaan gewoon aan het werk. Niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. Zo hebben twee oud-studenten na hun stage in China een baan aangeboden gekregen bij Meizu, het bedrijf waar ze hun BPV volgden. Zij werken nu als global branding manager op een afdeling die zich bezighoudt met internationale marketing. Daar ben ik best trots op.’
9
Nieuwe beleidsmaatregelen rekenen in het mbo Op 6 oktober hebben de bewindslieden een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over taal en rekenen. In de brief wordt grote zorg uitgesproken over de haalbaarheid van het rekenexamen in het mbo. Zowel het examen als het rekenonderwijs zijn nog niet overal op orde en daar mogen studenten niet de dupe van worden, zo melden de bewindslieden. In de brief is daarom aangekondigd het rekenexamen op het mbo voorlopig niet mee te laten tellen voor het behalen van het diploma. Wel moeten alle studenten op niveau 4 die dit schooljaar diplomeren een centraal examen rekenen maken. Dit geldt ook voor de studenten in de entreeopleiding, mbo 2 en mbo 3 bij diplomering vanaf schooljaar 2016-2017. Het resultaat voor het rekenexamen wordt op de resultatenlijst bij het diploma vermeld, ook als dit onvoldoende is. Verder heeft het behaalde cijfer voor rekenen geen consequenties voor doorstroom naar het hbo.
diplomering. Een aantal jaren na het schooljaar waarin het cijfer voor de rekentoets op het havo en vmbo meetelt voor het diploma, gaan de resultaten in het mbo ook meetellen in de slaag-zakregeling.Verder is er een motie aangenomen om een onderzoek in te stellen naar de besteding van de middelen die de afgelopen jaren aan de onderwijsinstellingen ter beschikking zijn gesteld en ten behoeve van het verbeteren van het rekenonderwijs.
Debat
Over de brief heeft op 7 oktober een debat plaatsgevonden in de Tweede Kamer. Naar aanleiding van dat debat is een aantal moties aangenomen. Eén van de aangenomen moties betreft het niet laten meetellen van de resultaten voor de rekentoets in het havo en het vmbo. Deze motie zal in elk geval dit schooljaar worden uitgevoerd. In het vervolg zal jaarlijks bekeken worden wanneer het verantwoord is om deze resultaten op het vmbo en het havo wel mee te laten tellen voor
Actieplan rekenonderwijs mbo
Tot slot is een actieplan rekenonderwijs mbo aangekondigd om scholen te ondersteunen bij de verdere ontwikkeling van het rekenonderwijs. De uitwerking hiervan zal op korte termijn bekendgemaakt worden. Het Steunpunt zal u hierover informeren. Ook komt het Steunpunt op korte termijn met een servicedocument over het nieuwe beleid en met antwoorden op veel gestelde vragen.
Conferentie ‘Taal en rekenen in de entreeopleiding’ Het Steunpunt taal en rekenen mbo heeft in samenspraak met de MBO Raad de conferentie ‘Taal en rekenen in de entreeopleiding’ georganiseerd. Deze drukbezochte bijeenkomst vond op 6 oktober plaats in Woerden.
Aanleiding voor de conferentie is dat voor de entreeopleiding vanaf schooljaar 20162017 ook centrale examens voor Nederlands (gedeeltelijk, naast het instellingsexamen) en rekenen worden ingevoerd. Daarmee sluit de entreeopleiding aan bij de invoering van de centrale examens voor mbo 2 en 3. Informatiebehoefte
Uit vragen en reacties van docenten in de entreeopleiding – die zowel bij het Steunpunt als bij de MBO Raad worden gehoord – blijkt dat er veel behoefte is aan informatie over de generieke eisen voor taal en rekenen en de examinering ervan, aan goede voorbeelden en aan onderlinge uitwisseling. Deze behoefte heeft zeker ook te maken met het feit dat de entreeopleiding maar een jaar duurt en dat men de studenten in deze korte tijd naar het beoogde referentieniveau wil helpen. De populatie van de entreeopleiding is zeer divers en studenten starten de opleiding met een groot
onderling verschil in taal- en rekenniveau. Dit alles vraagt veel van de docenten in de entreeopleiding, zoals het efficiënt omgaan met de beperkte tijd en recht doen aan de verschillen tussen de studenten, dus differentiatie in de les. Geanimeerde sfeer
Het aantal deelnemers overtrof de verwachtingen, de sfeer tijdens de conferentie was geanimeerd. De stemming werd wel mede gekleurd door de brief die de bewindslieden die ochtend hadden verstuurd. In deze brief werd het nieuwe beleid ten aanzien van het rekenexamen aangekondigd. Er waren na de plenaire start twee rondes met elk vier workshops, waarbij de ene helft gericht was op Nederlands en de andere helft op rekenen. De workshops werden zowel door scholen als door externe deskundigen verzorgd. Evaluatie
Uit de evaluatie van de conferentie blijkt dat de meeste workshops door de aanwezigen als voldoende tot goed zijn beoordeeld. Verder kwam duidelijk naar voren dat de deelnemers vooral behoefte hebben aan praktisch toepasbare voorbeelden en aan onderlinge uitwisseling. Voldoende aanleiding voor het Steunpunt om na te denken over een vervolgconferentie voor deze doelgroep.
10
HPBO
de MBO·krant
Future Center voor beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs stopt, maar ontwikkelt ook iets nieuws. Nu de laatste projecten van de subsidieregeling Innovatiearrangement de komende maanden worden afgesloten, sluit het bureau per 31 december 2015 de deuren. In 2016 verschijnen nog wel enkele publicaties en worden nog enkele bijeenkomsten georganiseerd om bijzondere resultaten van de innovatieprojecten onder de aandacht te brengen. Denkkracht versterken
Het bestuur heeft besloten om als mooie nalatenschap van het Innova-
Uitdagende hybride leeromgeving in de Duurzaamheidsfabriek De regio’s Drechtsteden en Rijnmond leunen sterk op de maritieme sector. Er is echter een tekort aan technici. De daling van het aantal vmbo-leerlingen techniek baart eveneens zorgen. Het innovatiearrangement ‘Hybride leeromgeving in de Duurzaamheidsfabriek’ zocht hiervoor een oplossing. Dit gebeurde in de vorm van een onderwijsprogramma volgens het model van hybride leren en samen met bedrijven werken aan product- en procesontwikkeling. Een vorm die goed aansluit bij de regionale innovatiestrategie van praktijknabij onderwijs van Leerpark Dordrecht, Hogeschool Rotterdam en het Da Vinci College.
Met de Duurzaamheidsfabriek is een innovatieve leeromgeving neergezet waar aantrekkelijk beroepsonderwijs wordt gegeven. Bij de Duurzaamheidsfabriek wordt niet meer vanuit de theorie gedacht, maar is de praktijk leidend voor het onderwijs. Bedrijven brengen opdrachten, materiaal en middelen, kennis en ervaring op maritiem gebied en op het vlak van de energietechniek. Studenten onderzoeken, ontwikkelen en maken, hierbij gecoacht door docenten en ervaringsdeskundigen uit het bedrijfsleven. Dit gebeurt met groeiend enthousiasme. De studenten kunnen met de nieuwste machines aan de slag – zoals een lasrobot, een watersnijmachine en een CNC-freesmachine. Aangeschaft met behulp van de participerende bedrijven, die bovendien bereid zijn hun kennis en kunde te delen en meedenken over de context waarin dit kan gebeuren. Een gesimuleerde scheepswerf bijvoorbeeld. Het gevolg: uitstekend voorbereide studenten. Maar ook: docenten die steeds hun kennis kunnen actualiseren. Onderwijs en bedrijfsleven vinden elkaar ook gemakkelijk; de grens tussen beide werelden vervaagt. Verder is de samenwerking
tussen mbo- en hbo-studenten sterk gegroeid. ‘Je moet de professionele gesprekken die ze met elkaar voeren eens horen’, aldus een trotse docent. Uit de comfortzone
De partners zelf zien de ontwikkeling van een sterke beroepsidentiteit bij studenten als een van de belangrijkste opbrengsten. Studenten worden uit hun comfortzone gehaald – iets wat ze in het begin lang niet altijd waarderen. Zo worden ze echter wel eigenaar van hun eigen leerproces. Voor de docenten was het loslaten van de traditionele klassikale aanpak een uitdaging. Zij kregen hulp in de vorm van trainingen in coaching van leerlingen. Verder leerden zij hoe je bedrijven bij het onderwijs kunt betrekken door te focussen op de introductie van duurzame technologie. Docenten hebben meer zicht gekregen op de innovaties in bedrijven en weten theorie en praktijk beter met elkaar te verbinden. Beter dan leren in het bedrijf
Opvallend is dat de bedrijven de Duurzaamheidsfabriek prefereren boven het leren binnen de eigen organisatie. Het productieproces van de bedrijven kan nu gewoon
doorgaan. En ook niet onbelangrijk: in de Duurzaamheidsfabriek is het geen probleem om fouten te maken. Toch kan de samenwerking nog intensiever. Ook docenten willen meer input van het bedrijfsleven. Hoewel andere hybride leeromgevingen, zoals de Sapfabiek in Ede, zijn gestopt, is de kans groot dat de Duurzaamheidsfabriek overeind blijft. De scholen in de Duurzaamheidsfabriek hebben het idee om met hun fabriek ook ‘ondernemer’ te spelen laten varen en gekozen voor een meer pragmatische opzet van het ‘hybride leren’.
tiearrangement en HPBO te onderzoeken of er een Future Center voor het (beroeps)onderwijs kan worden ontwikkeld. Het Center moet op innovatieve manier de denkkracht van onderwijsteams versterken om beter responsief beroepsonderwijs te stimuleren. Het Future Center is een totaalconcept waarbij fysiek en mentaal, ruimtes en methodieken, op elkaar zijn afgestemd. Kennis en creativiteit worden er met de praktijk in de hele beroepskolom verbonden. Met ervaren facilitators en een lectoraat gericht op innovatiedynamiek is het ‘kwartiermaken’ inmiddels gestart.
Innovisier Plus: Bedrijven over het onderwijs Projectregeling het innovatiearrangement heeft 180 innovaties in het beroepsonderwijs op gang gebracht. Alle kennis, resultaten en ervaringen zijn verzameld op de website van Het Platform Beroepsonderwijs (HPBO). In het e-zine Innovisier Plus vat HPBO alles op een aantrekkelijke manier samen. Naast een betere aansluiting in de beroepskolom en actueel modern onderwijs, was ook de samenwerking met bedrijven één van de speerpunten van de regeling. Dit onderwerp is het thema van de oktobereditie van Innovisier Plus. Niet, zoals gebruikelijk, vanuit het perspectief van de scholen: in
deze editie zijn de bedrijven aan het woord. Dat bedrijven graag in contact komen met jong talent is een open deur. Dat ze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen door jongeren op weg te helpen op de arbeidsmarkt is ook genoegzaam bekend. Maar hoe samenwerking met scholen rechtstreeks bijdraagt aan hun concurrentiekracht, leest u in deze Innovisier Plus. In deze editie onder andere: ‘Wielerfabrikant Van Raam: benut creatief talent’, ‘NedTrain, Tata Steel en Damen Shipyards: investeren in technisch talent’, ‘Feniks Engineering: ontwikkelingsgenerator voor innovatie’ en ‘Alliander en HAN: bruisende samenwerking’.
Dit digitale magazine kun je lezen op www.hpbo.nl.
En heeft de Duurzaamheidsfabriek voor meer leerlingen gezorgd? Het aantal deelnemers aan de opleiding Middenkader Engineering groeit in ieder geval. De scholen hopen dat deze trend doorzet naar vmbo-techniek en in de doorstroom richting hbo. Of dat gaat lukken wordt volgend jaar zichtbaar; de studenten van de Duurzaamheidsfabriek stromen dan uit naar werk, Associate Degree of bachelor hbo. Dynamische broedplaats
Het innovatiearrangement ‘Hybride leeromgeving in de Duurzaamheidsfabriek’ is geslaagd. Het is een dynamische leerwerkomgeving waar veel wordt geleerd. De partners uit onderwijs, bedrijfsleven en overheid hebben elkaar gevonden. De Duurzaamheidsfabriek is een mooie uitdagende broedplaats voor aantrekkelijk beroepsonderwijs waar studenten geen onderwijs meer consumeren, maar juist eigenaar zijn geworden van hun eigen leerproces. Meer weten over de Duurzaamheidsfabriek? Kijk op www.duurzaamheidsfabriek.nl
Over HPBO Ruim 180 Innovatiearrangementen in tien jaar tijd betekent veel enthousiasme voor innovatief beroepsonderwijs. Dat is Het Platform Beroepsonderwijs (HPBO) wel toevertrouwd. Met de subsidieregeling stimuleert HPBO onderwijsvernieuwing en de samenwerking binnen de beroepskolom en met het bedrijfsleven. Daarnaast heeft Het Platform veel kennis om op vernieuwende manieren in diverse media te delen. Voorbeelden hiervan zijn: • hpbo.nl voor innovatienieuws en
een projectenbank met gedetailleerde documentatie over alle innovatiearrangementen; • Masterclasses om de innovatiekracht van scholen en docenten te versterken; • De tweemaandelijkse nieuwsbrief Innovisier; • Het digitale themamagazine Innovisier-+: met o.a. edities over Co-makership, Hybride leren in de praktijk en Ondernemerschap. • De innovatiebattle Beroepsonderwijs; • YouTubekanaal Het Platform Beroepsonderwijs.
Docentschap
november 2015
Runner-ups Mbo-leraar van het Jaar Er kon uiteindelijk maar één docent gekroond worden tot Mbo-leraar van het Jaar. Maar de verliezende finalisten verdienen ook beslist onze aandacht. Hoogste tijd dus om nader kennis te maken met de runner-ups Shamelie Sitaram (ROC Midden Nederland) en Martijn Laurensen (ROC A12).
docent Sociaal Werk bij het Welzijn College van ROC Midden Nederland
Regels versus inspiratie
‘Ik heb dan weliswaar niet gewonnen, toch wil ik me graag sterk maken voor een krachtig mbo. Je hebt daar studenten van zestien jaar, maar ook van vijftig. Dat geeft een enorme dynamiek. Ze komen overal vandaan en nemen dat mee de klas in. Dat is ook
goud waard voor het onderwijs. Ik vind ook dat studenten meer inspraak moeten krijgen. Dat kan op het gebied van lesinhoud zijn. Of iets wat ze op hun stages meemaken. Het feit dat ze zo snel de praktijk in gaan, is toch echt de kracht van het mbo. Ik vraag mijn studenten ook altijd interessante onderwerpen of personen aan te dragen. Ik daag ze uit mee te denken. Door die inbreng zijn de studenten intrinsiek gemotiveerd om naar de lessen te komen. Het is dan niet omdat het moet, maar omdat ze de les simpelweg niet willen missen. Regels versus inspiratie. Ook buiten de lessen moeten we de studenten vaker inschakelen. Zo hebben onze studenten een bijdrage geleverd bij de sollicitatieprocedure voor een nieuwe docent. Je staat verbluft van de goede vragen die zij stellen! Studenten betrekken gebeurt nu echter nog te incidenteel. Dat kan anders!’
Martijn Laurensen, docent bij het domein Handel, Economie & Administratie van ROC A12
Meer ruimte, meer variatie ‘Winnen was natuurlijk mooi geweest, maar ik heb enorm genoten. Vooral de ontmoetingen met de overige genomineerden bleken waardevol. We hebben elkaar gesproken, geluisterd naar elkaars pitches en hebben ook buiten de ontmoeting om contact. Daarnaast heb ik uitgebreid kunnen praten met enkele juryleden, waaronder Marloes, de winnares van vorig jaar. Je hebt het dan over allerlei vraagstukken. Erg interessant. Ik vind het ook belangrijk om als docent je invloed te laten gelden. Om mee te praten, mee te denken. Daar moet je dan wel ruimte voor krijgen. Je moet sowieso de kans krijgen te ontwikkelen. Het gaat daarbij om de ontwikkeling van je docentschap, bijvoorbeeld door nieuwe vaardigheden op te doen of je op een andere manier te professionaliseren. Maar ook om het bedenken van nieuwe lesmethoden of nieuwe manieren om ICT in te zetten. Dat is
beter tegemoet komen aan hun individuele wensen en behoeftes.’
erg belangrijk, want de ene student heeft andere (leer)behoeftes dan de andere. Er zijn bijvoorbeeld studenten die beter visueel leren of juist auditief. Door meer variatie aan te bieden en alternatieven aan te reiken, kun je
column
Reken maar nergens op!
Shamelie Sitaram,
‘Ik heb met name veel te danken aan de stage die ik heb gelopen bij de afdeling ‘Onderwijsassistent’ van ROC Midden Nederland. Het grappige is twee Mbo-docenten van het Jaar diezelfde stage hebben doorlopen. Bij deze opleiding ben je nu eenmaal heel vroeg in je loopbaan met je docentschap bezig. Wat je daar aangereikt krijgt, draagt je de rest van je carrière mee. Zo werd ik me al snel bewust van het belang van goed klassenmanagement, iets wat nu nog net zo belangrijk voor me is. Het gaat daarbij om zowel de manier waarop je de tafels en stoelen neerzet als afspraken die je vooraf met je studenten maakt en het lesmateriaal dat je gebruikt. Daarnaast is het belangrijk dat je een goed pedagogisch klimaat schept, waarin vragen stellen en naar elkaar luisteren heel normaal is. Veiligheid en vertrouwen zijn daarbij essentieel. Verder is differentiatie een belangrijk aspect: je moet volop aandacht hebben voor de individuele student en diens leervragen.’
11
‘Zelf wil ik het lesaanbod uitbreiden met gamification. Een jaar geleden kreeg ik samen met een collega het idee om een bedrijfseconomische variant op het bekende Monopoly te maken. We zijn inmiddels zover dat we in gesprek zijn met eventuele bouwers van het spel. Daarbij hebben we bewust gekozen voor een bordspel. We blijven dus weg bij het digitale. De reden hiervoor is dat onze studenten al voor de helft van hun lessen achter de pc zitten. Met het bordspel worden ze letterlijk geactiveerd: ze verschuiven zelf de pionnen. Het wordt volgens ons echt een mooie variatie op de huidige lesmethode. Waarbij je toch alle benodigde kennis en vaardigheden nodig hebt om het spelen: het is niet louter even een spelletje spelen.’
Het valt me de laatste tijd bij het lezen van nieuwsberichten (in de volle breedte, dus niet alleen in het onderwijs) op dat er steeds meer moet. Moeten in de zin van: het er doorheen drukken van zaken die zeker niet altijd in het voordeel zijn van de gemiddelde burger in Nederland. En dat betreft dan ook het onderwijs. Uiteraard. Een van die opvallende zaken is gekoppeld aan ‘onze’ staatssecretaris. Die heeft naast de ‘O’ van Onderwijs ook te maken met de andere letters in OC&W. In dit geval de C, van cultuur. Cultuur is belangrijk, dat zal ik niet ontkennen. In de ‘Burgerschapscompetenties’ zijn de onderdelen ‘cultuur’ ook een belangrijk item, zeker in de zorg (ik ben docent verpleegkunde, vandaar). Maar het aannemen van een wetsvoorstel, waarbij de publieke omroepen soberder moeten worden (geen amusement om het amusement) en educatie en cultuur een centrale rol moeten krijgen, is wel een voorbeeld van wat ik in de eerste alinea van deze column signaleer. Niet dat educatie slecht is, in tegendeel. Maar er zal ongetwijfeld een grote groep AVROTROS-kijkers zijn die nu ook overschakelen op de commerciële zenders. Wij betalen met z’n allen voor een steeds minder bekeken (kwalitatief goed) product. Omdat het moet. Een tweede item is een veelbesproken iets: het rekenexamen. In de brief aan de Tweede kamer van 25 juni 2015 (Voortgangsrapportage invoering referentieniveaus rekenen 2015) schrijft de minister dat ze voor het herfstreces een brief zal schrijven, waarin de analyse van de resultaten uit het mbo opgenomen zijn. Die brief is gekomen (6 oktober 2015) en laat een beeld zien van een lager percentage dan in het voortgezet onderwijs. Toch moeten mbo-studenten de toets maken, zonder dat er iets mee te behalen valt. Het moet. Omdat het zo is. De BVMBO heeft hierover, in navolging van de MBO Raad, tevergeefs een brief gestuurd aan de Vaste Kamercommissie. Het vooruitzicht dat docenten een (grote, actieve) rol gaan spelen in het ‘actieplan rekenonderwijs’ van het ministerie, is echter klein (citaat: ‘Daarnaast zullen we bezien of we ook docenten, zoals bijvoorbeeld de docent van het jaar, hier bij kunnen betrekken.’). Hier vind ik overigens dat moeten (betrekken van docenten in het actieplan) wel op z’n plaats zou zijn. Als columnist kan je gerust voor en tegen combineren. Een derde voorbeeld, waar inmiddels wel een deeloplossing voor gevonden is, door de politieke onrust die ontstond, is het asielbeleid. Een aantal locaties voor opvang van vluchtelingen werd gemeenten ‘door de strot geduwd’, zoals de lokale bevolking dat aangaf. Volop in het nieuws, volop voer voor onruststokers en negatievelingen. Dat vormt uiteindelijk (de politiek, de media) weer de basis voor de ‘Burgerschapsvorming’. Maar ook hier was er een aantal keer sprake van ‘het moet’. Nederland lijkt meer en meer te horen te krijgen dat het moet, omdat het zo is, omdat het niet anders kan, omdat de politiek daar zo over besluit. En dat is te merken aan de opinie met betrekking tot de politiek. Het vertrouwen is niet echt gegroeid; de cijfers van het CBS liegen er niet om. Wat dit betekent voor onze burgerschapsvorming in het mbo? De tijd zal het moeten leren (moeten!). We kunnen daar alleen nog maar naar gissen. De BVMBO blijft dit echter wel op de voet volgen. Het zou goed zijn als er opleiders in het mbo zijn die zich daar nog meer druk om maken dan de gemiddelde collega. Zij kunnen zich dan samen buigen over dit soort vraagstukken. Daar is ruimte voor binnen de vereniging. Net zoals een platform rekendocenten mbo. Misschien een platform docenten Loopbaan en Burgerschap? Samen sta je sterker. Samen kun je beter zeggen: hoezo moet het? Is ons iets gevraagd?
Rob Schrijver, Docent mbo / bestuurslid BVMBO
12
Binnenland
de MBO·krant
Jordy van Tongeren, Landelijke Uitblinker 2015
column
‘Ik was echt sprakeloos’ Rekenen Al vele jaren, ver voordat het referentiekader van de commissie Meijerink bestond, werden er bij ons rekenlessen op de afdeling zakelijke dienstverlening verzorgd. Het Drenthe College is van mening dat iedereen die een beroep op niveau in de zakelijke dienstverlening ambieert, moet kunnen rekenen. Nadat ik jarenlang ICT had gegeven met lessen over het totale office-pakket en er een vacature voor rekenlessen kwam, greep ik mijn kans en volgde een gedegen omscholingscursus. Er ging een wereld voor mij open. Met verbazing nam ik kennis van de rekenboekjes (ik zou het geen methodes durven noemen) van het primair onderwijs. De één nog bonter en kleurrijker dan de ander. Prachtige plaatjes en fantasierijke schema’s, maar bar weinig structuur en herhaling. Ook van het ‘schattend rekenen’ had ik nog nooit gehoord, evenals de ‘haakdeling’. Gedrochten zijn het. Niet afdoende voor niveau 3F. Met het Basisboek Rekenen van Jan van de Craats en Rob Bosch ging ik aan de slag. Degelijk en volgens het KIS-principe (Keep It Simple) waar ik nog altijd voor sta. Voor het veertiende achtereenvolgende jaar werd afgelopen oktober tijdens het Uitblinkersgala de Landelijke Uitblinker gekozen. Jordy van Tongeren van ROC Tilburg ging er met de titel vandoor. ‘Ik was sprakeloos toen ik te horen kreeg dat ik de verkiezing had gewonnen. Ik kon alleen nog maar “Dank je wel” uitbrengen.’
bijdrage wilden leveren. In ruil daarvoor krijgen ze filmpjes opgestuurd over de uitstapjes die mensen gemaakt hebben. Ook zet ik hun logo op de website van Small Effort. Uiteindelijk heb ik met het geld dat ik toen heb ingezameld drie mensen in het zonnetje kunnen zetten.’ Succesvol
Heel bijzonder. Zo noemt Jordy van Tongeren zijn uitverkiezing tot Landelijke Uitblinker. ‘Ik ging eigenlijk vrij ontspannen naar het Uitblinkersgala toe’, zo vertelt hij. ‘Maar het was allemaal zo groots en mooi georganiseerd dat ik het toch wel spannend begon te vinden. Toen ik op het podium stond en bij de laatste vier hoorde, wilde ik toch wel heel graag winnen. En toen dat lukte, was ik echt sprakeloos. Een enorme eer en een heel bijzonder moment.’
Inmiddels is Small Effort uitgegroeid tot een heuse stichting, die Jordy samen met een vriend bemand. ‘We zijn er nu een half jaar mee bezig en het is best succesvol. Maar het kost wel veel tijd, terwijl we er geen geld voor krijgen. Al het geld en alle donaties die we ontvangen, gaan rechtstreeks naar de mensen die we willen helpen.’ Inmiddels heeft Jordy wel besloten om tijdelijk te stoppen met zijn hbo-opleiding Sociale Studies. ‘Het is eigenlijk niet te combineren: een voltijd hbo-studie, Small Efforts en het ambassadeurschap dat hoort bij de Uitblinkerverkiezing. Daarom heb ik besloten om te stoppen met mijn opleiding, werk te zoeken en volgend jaar in deeltijd te gaan studeren.’
Brutaal
Keuze
De jury van de Uitblinkersverkiezing – onderdeel van de Ditismbo-campagne van de MBO Raad – roemde de maatschappelijke inzet van Jordy. Met zijn stichting Small Effort zamelt hij namelijk geld in om wensen van mensen die ernstig ziek zijn uit te voeren. ‘Voor het examenonderdeel Lef & Daadkracht, onderdeel van mijn opleiding Focus op Vakmanschap Sociaal Werker, moesten we iets terugdoen voor de samenleving. Daarvoor heb ik toen Small Effort opgericht. De kleinzoon van mijn buurvrouw was ernstig ziek. Dat greep me aan en daar wilde ik iets mee doen. Ik heb geld ingezameld om ernstig zieke mensen een uitje aan te bieden. Ik ben gewoon heel brutaal bij bedrijven binnengestapt met de vraag of ze een financiële
De komende tijd kan Jordy zich dan ook volop richten op de invulling van zijn ambassadeursrol. ‘Ik mag helemaal zelf beslissen hoe ik mijn rol als ambassadeur voor het mbo inricht. Ik heb daar wel al ideeën over. Zo wil ik aandacht gaan vragen voor de kloof tussen het mbo en hbo. Die is toch best groot, zo heb ik zelf ook ondervonden. Daarnaast zou ik graag op het vmbo voorlichting over het mbo willen geven. Ik wil vmbo’ers vertellen dat het heel belangrijk is dat ze een goede keuze maken voor hun vervolgstudie aan het mbo. Studeren is als gevolg van het leenstelsel erg duur geworden. Vmbo-leerlingen moeten – hoe jong ze ook zijn – belangrijke keuzes maken voor hun toekomst. Daar mag best wat meer aandacht voor komen.’
Toen de leerlijn taal en rekenen kwam, samen met de eerste Pilot Examens, stapten we over naar Startrekenen van Deviant. Deze methode leent zich uitstekend voor wat ik de ‘Gouden Driehoek’ noem. De docent legt uit, het boek herhaalt dat op schrift en geeft er sommen bij. De digitale versie (Startrekenen Online) biedt nog veel meer oefenmateriaal, evenals de toetsen. Door de jaren heen is het instroomniveau vanuit het vmbo aanmerkelijk verbeterd. Dat duurde even omdat het invoeren van rekenen in het onderwijs top-down ging, terwijl veranderingen van onderop moeten komen. Mijn conclusie is dat het werkt! Oké, er zijn hobbels geweest en de rekenexamens zijn nog altijd veel te talig, maar het niveau op het mbo is aanzienlijk gestegen. Kamerlid Tanja Jadnanansing slaat nu dan ook volledig de plank mis door te wachten met het meetellen van het rekenexamen voor het mbo-diploma. De motivatie om te werken aan rekenen ís voor een leerling juist het examen! De slechte scores die je in het vo en mbo ziet, zijn niet het resultaat van slecht rekenonderwijs maar het resultaat van een verkeerde meting. Het examen meet voor een groot deel geen rekenkundigheid, maar begrijpend lezen. De leerling weet wel raad met de huidige beslissing over het rekenonderwijs, die gaat lekker achteroverleunen en de rekendocent wordt niet meer serieus genomen. De discussie in de Kamer is helaas politiek en niet inhoudelijk. Laat de rekenexamens over rekenen gaan en de talentoetsen over taal. Alles opgelost! Diederick de Vries, MBO-leraar van het Jaar 2015