De lokale marktplatforms handel & distributie
Jaarverslag 2010-2011
lokale overheden
consumenten
De lokale marktplatforms Jaarverslag 2010-2011
2
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever:
Regis Massant Voorzitter a.i. van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL
Wettelijk depot: D/2012/2295/24 12-E7-494/0370-12
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Inhoudstafel Voorwoord....................................................................................................................................................................................................................4 Opdracht.........................................................................................................................................................................................................................6 1.
Organisatie en samenstelling. .............................................................................................................................................7 1.1. Organisatie................................................................................................................................................................................................. 7 1.2. Samenstelling. ...................................................................................................................................................................................... 7 1.3. Vergaderingen....................................................................................................................................................................................... 7
2.
Activiteiten....................................................................................................................................................................................................8 2.1. Werking ......................................................................................................................................................................................................... 8 2.2. Observatie van de markt......................................................................................................................................................12
3.
Experten....................................................................................................................................................................................................... 28
4.
Enkele slotbeschouwingen.................................................................................................................................................. 30
5.
Bijlagen. ........................................................................................................................................................................................................ 32 5.1. Huishoudelijk reglement.....................................................................................................................................................32 5.2. Ministerieel besluit van 25.9.2008 (BS 17.10.2008).........................................................................34 5.3. Persbericht.............................................................................................................................................................................................35
3
4
Voorwoord De lokale marktplatforms vormen in de Algemene Directie Controle en Bemiddeling één van de instrumenten voor het observeren van de goederen en dienstenmarkt in België. Een rechtstreeks contact met de actoren op het terrein, i.c. vertegenwoordigers van consumenten, ondernemingen en lokale overheden, is zeer wenselijk om de evoluties in de handelspraktijken op te volgen. De lokale marktplatforms werden als antwoord daarop, in juni 2008 opgericht, één voor elke provincie en één in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Naast de informatieverstrekking en de sensibilisering van de lokale actoren, willen de lokale marktplatforms een bijdrage leveren in het opsporen van eventuele dysfuncties in de marktwerking. Dit jaarverslag is het derde in de rij. Het geeft een bondig overzicht van de werking van de 11 lokale platforms in de 10 provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In afwijking van het algemeen gebruik om jaarverslagen te laten samenvallen met het burgerlijke jaar, werd er ditmaal voor geopteerd een jaarverslag te maken over de periode september 2010 – december 2011. In de 11 lokale marktplatforms werden over de periode september 2010 – december 2011 niet minder dan 44 bijeenkomsten gehouden. Hierin kwamen meer dan 20 verschillende thema’s aan bod. Meer dan 40 experten van binnen de FOD Economie maar ook van andere organisaties of instellingen, verleenden hierbij hun medewerking.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Een thema dat op een ruime opkomst kon rekenen handelde over “De handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies’, een initiatief dat in samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) in alle Vlaamse provincies werd georganiseerd. In de Waalse marktplatforms kon de wet van 30.01.2009 op de continuïteit van de ondernemingen met sprekers verbonden aan de handelsrechtbank, rekenen op een ruime belangstelling. Het aanslepen van de financieel economische crisis en de gevolgen hiervan voor de ondernemingen (o.a. wat faillissementen betreft), is hier zeker niet vreemd aan. Nieuwe wetgevingen op de agenda van de meeste vergaderingen waren de wet marktpraktijken die sinds 12 mei 2010 de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument vervangt en de nieuwe Wet consumentenkrediet in voege sinds 01.12.2010. In april 2011 werd Belmed, het onlineplatform voor de bemiddeling in consumentengeschillen, gelanceerd. Een praktische uiteenzetting met onlinedemonstratie was dan ook een belangrijk thema voor de bijeenkomsten in de tweede helft van 2011. In juni 2011 werd op voorstel van de minister voor Consumentenzaken een Observatorium voor het Verbruik opgericht. Bedoeling hiervan is om vanuit de invalshoek van de consument, een betere kennis te verwerven van mogelijke dysfuncties in de markt. De lokale marktplatforms vormen één van de kanalen om de vinger aan de pols van de lokale marktwerking te voelen. Zij vervullen dus een brugfunctie naar het Observatorium voor het Verbruik. De bijdrage die de lokale marktplatforms in de marktobservatie en marktmonitoring willen leveren, moet dan ook in die context gesitueerd worden. Voor 2012 wensen de organisatoren de ingeslagen weg van informatie en sensibilisering in een constructieve dialoog met de lokale actoren verder te zetten. Het versterken van een actieve betrokkenheid van vooral consumentenorganisaties en vertegenwoordigers uit het ondernemingsleven zal hierbij de grote uitdaging vormen. Marc VAN HENDE Directeur-generaal
5
Opdracht De doelstellingen van de lokale marktplatforms (LMP) zijn: 1. De observatie van de markt van goederen en diensten op het lokale niveau met de bedoeling nieuwe handelspraktijken en de eventuele dysfuncties daarin op te sporen (observatie) 2. Het bevorderen van de informatie-uitwisseling over de federaal economische reglementering met nadruk op nieuwe wetgevingen of regelgevingen (informatie) 3. Het aanknopen, uitbouwen en versterken van de dialoog met de lokale actoren (communicatie) 4. Het leveren van een bijdrage in de bewustmaking van de lokale actoren voor een correcte toepassing van de wetgeving (sensibilisering)
6
5. Het detecteren van mogelijke problemen in de toepassing van de federale economische reglementering in de praktijk (diagnosestelling) 6. Het overmaken van signalen over het functioneren van de markt aan de bevoegde overheden als antwoord op de aan het licht gekomen knelpunten in de toepassing van de economische regelgeving (signaleren).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1. Organisatie en samenstelling 1.1. Organisatie 1.1.1. In juni 2008 werden door De FOD Economie 11 platforms opgericht: één per provincie en één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De platforms bezitten geen rechtspersoonlijkheid en vormen geen beslissingsorgaan. 1.1.2. De administratieve zetel van elk platform bevindt zich op het adres van de lokale directie van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) bevoegd voor de betrokken provincie en in Brussel voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1.1.3. De ADCB, afdeling Bemiddeling staat in voor de coördinatie van de activiteiten van elk platform. De voorzitter van elk platform is het diensthoofd van de lokale ADCBdirectie bevoegd voor de provincie.
1.2. Samenstelling 1.2.1. Elk platform is samengesteld uit effectieve leden en plaatsvervangers op voordracht van: • de organisaties die de belangen van het ondernemingsleven behartigen; • de organisaties die de belangen van de consument vertegenwoordigen; • de lokale overheden zoals provincies, steden en gemeenten en OCMW’s en hun verenigingen. Op voorstel van de leden van het platform kunnen andere personen worden uitgenodigd omwille van hun deskundigheid. 1.2.2. De leden van de vergadering hebben recht op de terugbetaling van hun verplaatsingskosten overeenkomstig het ministerieel besluit van 23 september 2008 (MB 17.10.2008) betreffende de terugbetaling van reiskosten van leden van lokale marktplatforms.
1.3. Vergaderingen 1.3.1. Het platform komt minstens 3 keer per jaar bijeen. De vergaderingen kunnen ook gehouden worden buiten de zetel van het platform maar binnen de provincie. 1.3.2. De voorzitter stelt de agenda van de vergadering op, rekening houdend met de voorstellen van de leden. De notulen van de vergadering worden opgesteld door het personeel van de afdeling Bemiddeling. De afdeling Bemiddeling maakt eveneens een jaarlijks verslag van de platforms op.
7
8
2. Activiteiten 2.1. Werking Van september 2010 tot eind 2011 werden 44 bijeenkomsten gehouden, dit gespreid over de 11 lokale marktplatforms (één in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en één per provincie). Over de beschouwde periode heeft elk marktplatform 4 bijeenkomsten georganiseerd. De vergaderingen vonden meestal plaats in de lokalen van de 7 regionale directies van de ADCB maar ook vaak op uitnodiging van de lokale besturen die hiervoor hun vergaderruimten en accommodatie ter beschikking stelden. Hierbij werden 519 aanwezigen genoteerd: 85 vertegenwoordigers van de consument, 145 namens het ondernemingsleven en 289 vertegenwoordigers van de lokale besturen. Zo’n 56 % van de deelnemers vertegenwoordigde de lokale overheid. De consumenten waren goed voor 16 % van de aanwezigen en het bedrijfsleven voor 28 %. Een thema dat op een zeer ruime belangstelling kon rekenen was ‘Handhavingsmogelijkheden van openbare besturen in economische materies’. Dit initiatief werd in samenwerking met de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) georganiseerd in alle Vlaamse marktplatforms. Ook de bijeenkomsten over ‘de Wet op de continuïteit van ondernemingen’, ‘de nieuwe Wet consumentenkrediet’ en de uiteenzettingen over de ‘de Valorisatie van regionale producten’ konden op een goede opkomst rekenen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
datum
plaats
platform
thema’s
28.09.2010
Leuven
Vlaams-Brabant
provinciaal beleid inzake openbare economie
30.09.2010
Brussel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
wet marktpraktijken
5.10.2010
Namur
Namur
groeperingen va werkgevers
6.10.2010
Waregem
Oost-Vlaanderen
schuldbemiddeling
7.10.2010
Charleroi
Hainaut
wet marktpraktijken
8.10.2010
Arlon
Luxembourg
ethische financiering en microkredieten
12.10.2010
La Hulpe
Brabant wallon
wet op de continuiteit van ondernemingen
13.10.2010
St. Lievens Houtem
Oost-Vlaanderen
wet consumentenkrediet
15.10.2010
Hasselt
Limburg
liberalisering van de energiemarkten vanuit federaal perspectief
20.10.2010
Liège
Liège
wet marktpraktijken
21.10.2010
Antwerpen
Antwerpen
liberalisering van de energiemarkten vanuit federaal perspectief
2.02.2011
Leuven
Vlaams-Brabant
wet marktpraktijken
16.02.2011
Namur
Namur
bemiddeling in consumentengeschillen
17.02.2011
Antwerpen
Antwerpen
wet consumentenkrediet
22.02.2011
Nivelles
Brabant wallon
bemiddeling in consumentengeschillen
23.02.2011
Liège
Liège
groeperingen van werkgevers
25.02.2011
Hasselt
Limburg
ondernemingen en intellectuele eigendom
3.03.2011
Charleroi
Hainaut
ondergronse economie
4.03.2011
Arlon
Luxembourg
bemiddeling in handelsgeschillen B2C
9
(Vervolg tabel)
datum
10
plaats
platform
thema’s
29.03.2011
Ingelmunster
West-Vlaanderen
1) preventieve witwaswetgeving 2) onrechtmatige bedingen
28.04.2011
Brussel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
wet consumentenkrediet
29.04.2011
Gent
Oost-Vlaanderen
1) de preventieve witwaswetgeving 2) prijzenobservatorium
13.05.2011
Arlon
Luxembourg
wet op de continuiteit van ondernemingen
25.05.2011
Leuven
Vlaams-Brabant
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
8.06.2011
Namur
Namur
valorisatie van regionale producten
10.06.2011
Hasselt
Limburg
1) prijzenobservatorium 2) Belmed
14.06.2011
Wavre
Brabant wallon
valorisatie van regionale producten
15.06.2011
Liège
Liège
regels bij electronische handel
16.06.2011
Antwerpen
Antwerpen
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
16.06.2011
Charleroi
Hainaut
wetgeving ondernemersvaardigheden
8.09.2011
Brussel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1) Belmed 2) prijzenobservatorium
27.09.2011
Diksmuide
West-Vlaanderen
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
29.09.2011
Temse
Oost-Vlaanderen
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
5.10.2011
Namur
Namur
1) CIPRE : cel risicopreventie voor ondernemingen 2) netwerk Diane voor ondernemende vrouwen
7.10.2011
Arlon
Luxembourg
groepsaankopen
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
(Vervolg tabel)
datum
plaats
platform
thema’s
11.10.2011
Nivelles
Brabant wallon
Belmed
12.10.2011
Liège
Liège
prijzenobservatorium
13.10.2011
Charleroi
Hainaut
wet op de continuiteit van ondernemingen
14.10.2011
Hasselt
Limburg
handhavingsmogelijkheden van lokale besturen in economische materies
27.10.2011
Antwerpen
Antwerpen
prijzenobservatorium
22.11.2011
Leuven
Vlaams-Brabant
bedrog met bedrijvengidsen
29.11.2011
Gent
Oost-Vlaanderen
1) Belmed 2) voorstelling ADCB
1.12.2011
Ieper
West-Vlaanderen
1) Belmed 2) onrechtmatige bedingen
15.12.2011
Brussel
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1) voorstelling ADCB 2) Atrium vzw
11
2.2. Observatie van de markt De hierna volgende tabel geeft een bondige selectie en samenvatting van ‘signalen’ zoals die naar voor gebracht werden in de bijeenkomsten. De meningen of standpunten die hieruit soms zouden kunnen worden afgeleid, vertegenwoordigen niet noodzakelijk de visie van de administratie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de signalen naargelang van de betrokken doelgroep: consumenten, ondernemingsleven en lokale overheden. Een 10-tal ‘signaalfiches’ werden overgemaakt aan de ter zake bevoegde ministers.
1. Consumenten Vrijmaking van de energiemarkt en prijsevolutie
12
signalen • Een gebrek aan voldoende transparantie in de prijsvorming en de prijsbepaling voor de consument. • Een sterke prijsstijging van de energiedragers die in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de opflakkerende inflatie in 2011. • Een stijging van de energieprijzen die geen gelijke tred houdt met de prijsevolutie in de belangrijkste buurlanden. Belgische consumenten betalen meer voor gas en elektriciteit dan in de buurlanden. De prijsverhoging van bv. de elektriciteit zou in belangrijke mate een gevolg zijn van het doorrekenen van de groene stroomcertificaten door de distributienetbeheerder en een verhoging van de distributienetwerktarieven. Er zou een diepgaand onderzoek moeten gebeuren naar de oorzaken van deze prijsverschillen met de buurlanden en de doorgevoerde prijsverhogingen. De studie door het Prijzenobservatorium moet toelaten een beter beeld te krijgen over het marktfunctioneren binnen de energiesector en gebeurlijk passende maatregelen te nemen via (co)regulerende initiatieven (Oost-Vlaanderen, 29.04.2011). • Het investeren in alternatieve duurzame energieproductie (o.a. windmolens) moet nog meer aangemoedigd worden. Zuivere privé-initiatieven worden nog te sterk ontmoedigd door de lange administratieve procedures en de talrijke vereiste vergunningen (Limburg, 15.10.2010).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• In tegenstelling tot wat de regeling voorziet bij de budgetmeter voor elektriciteit (min. 10 A), wordt er voor aardgas geen minimum levering voorzien wanneer een consument niet meer kan betalen om de meter op te laden. Ook verwarming op gas mag beschouwd worden als een elementaire basisbehoefte. De vraag stelt zich of er geen gelijkaardige regeling moet voorzien worden zoals voor elektriciteit (Limburg 15.10.2010) Algemene prijsvorming
• Aandacht voor de prijsstijgingen van goederen en diensten met belangrijke impact op de inflatie zoals o.a. die van energie. • Gebrek aan voldoende overheidsinstrumenten om op prijsstijgingen in te grijpen gezien de prijzenreglementering op enkele sectoren na, is afgeschaft en de prijsvorming voor de meeste goederen en diensten dus vrij is (Antwerpen, 27.10.2011). • Prijsstijgingen van bv. grondstoffen worden sneller doorgerekend aan de consument dan omgekeerd. Bij prijsdalingen stelt men vast dat die meestal niet gevolgd worden door een daling van de consumentenprijzen (vb. chocolade, koffie, pakje friet, vlees, etc..) . Voor bepaalde producten vertoont de prijzentransmissie in de schakels producent – distributie - eindverbruiker een asymmetrisch verloop (prijsstarheid) en dit zou vooral dienen om de brutomarges van verwerking en distributie op te krikken. (Limburg, 10.06.2011 en Brussels Gewest, 08.09.2011) • OCMW’s ontvangen steeds vaker dossiers van klanten die hun waterfactuur niet meer kunnen betalen. De prijzen van water zouden in o.a. de Antwerpse regio en Limburg sterk gestegen zijn. Naast de prijs voor het water zelf en de vaste vergoeding, zijn er de bijdragen voor de waterafvoer en de waterzuivering. Volgens een studie van het Prijzenobservatorium zijn er grote verschillen tussen de Gewesten (Limburg, 10.06.2011).
13
Verkoopsvoorwaarden en onrechtmatige bedingen
• Problemen voor de consument om zijn rechten te laten gelden bij onrechtmatige bedingen in overeenkomsten (goederen en diensten). Er bestaat een zwarte lijst van verboden onrechtmatige bedingen opgenomen in art 74 WMPC. Toch moet in de praktijk de onrechtmatigheid van contractuele clausules nog vaak beoordeeld worden door de rechter (art 73 en 2.28 WMPC) (West-Vlaanderen, 29.03.2011). • Er is nood aan een betere sensibilisering van de consument over zijn wettelijke rechten bij de opzegging van dienstencontracten van bepaalde duur n.a.v. een verlenging van de oorspronkelijke termijn (art 82§1 WMP) (Brussels Gewest, 30.09.2010). • Het art 108§2 van de Telecomwet bepaalt dat de consument vooraf naar behoren dient ingelicht te worden over een wijziging van de algemene voorwaarden. De consument heeft het recht de overeenkomst op te zeggen zonder kosten uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op de inwerkingtreding van de wijzigingen. Dit zou in de praktijk niet altijd correct worden toegepast (Antwerpen, 21.10.2010).
14
Elektronische handel
• De soms agressieve verkooppraktijken door sommige callcenters (waarbij de consument vaak onvoldoende geïnformeerd wordt over de werkelijke bedoeling van het telefoongesprek) en het gemis aan voldoende klantvriendelijkheid (o.a. lange wachttijden, etc..) (Luik, 20.10.2010). • Identificatieplicht bij internethandel : er is vaak onvoldoende informatie op de website te vinden over de werkelijke identiteit (o.a. adresgegevens) en de algemene verkoopsvoorwaarden van bepaalde internethandelaars (Luik, 15.06.2011). • Problemen voor de consument bij het uitoefenen van het wettelijke verzakingsrecht (minstens 14 kalenderdagen bij de verkoop op afstand) en bij het bekomen van de terugbetaling door de eindverkoper in toepassing van de art 46-47 WMPC.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Blijvende aandacht voor de diverse vormen van internetfraude en sms-diensten (o.a. via in het buitenland beheerde websites) (OostVlaanderen, 29.09.2011) . Tickets concertorganisatoren
• Oneerlijke handelspraktijken bij de verkoop van on line tickets voor concerten. (verkoop aan woekerprijzen, ticketfraude, etc…) (Antwerpen, 21.10.2010).
Oneerlijke handelspraktijken meubelsector
• Oneerlijke handelspraktijken (o.a. lokvogelpraktijken zoals de zgn. bait and switchpraktijken, abnormale marges en kortingen in bepaalde meubelzaken (Antwerpen, 21.10.2010).
Nieuwe handelspraktijken
• Sterke opkomst van ondernemingen gespecialiseerd in kortingbonnenacties (Limburg, 25.02.2011). • De sterke groei van groepsaankopen o.a. voor huisbrandstoffen en energie (Luxemburg, 07.10.2011).
Consumentengarantiewet (Wet van 01.09.2004)
• Klachten over de toepassing van de wettelijke garantie vormen de hoofdmoot van de burgerlijke consumentenklachten behandeld door de afdeling Bemiddeling in de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB). Meestal gaat het over problemen wegens o.a. de weigering van een vervanging, zelfs kort na de aankoop, de lange duur van de herstelling en.of herhaaldelijke herstellingen, de afwijzing van de garantie zonder het leveren van het bewijs door de verkoper de eerste 6 maanden na levering, de weigering van de garantie na afloop van de fabrieksgarantie, etc… • De verkoop van commerciële betaalgaranties (soms via vrij agressieve verkoopmethodes) die niet altijd verder gaan dan wat de wettelijke garantie voorschrijft (Antwerpen, 21.10.2010).
15
Consumentenkrediet (WCK) en overmatige schuldenlast
16
• Overmatige schuldenlast vormt naast een sociaal probleem ook een steeds groeiend economisch probleem. Een stijging van het aantal personen in schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling, heeft een sterke invloed op het consumentengedrag en de economische activiteit van deze groep (Antwerpen, 17.02.2011). • Sommige kredietgevers komen bepaalde wettelijke verplichtingen opgenomen in de WCK niet nauwgezet na (o.a. de in de kredietreclame op te nemen wettelijk verplichte vermeldingen zoals o.a. het JKP, het aantal aflossingen, de totale leninglast, etc…). Vaak wordt een loopje genomen met de zorgvuldigheidsplicht en te gemakkelijk krediet verleend (o.a. bij leningen op afbetaling en kredietopeningen). Een niet of moeilijk te verantwoorden kredietverlening draagt bij tot de overmatige schuldenlast van vnl. consumenten in een sociaal economische zwakkere positie. Maatregelen om de naleving van o.a. art 15 WCK door de kredietgevers te versterken zijn wenselijk. Een blijvende aandacht is nodig voor overmatige schuldenlast bij kansengroepen (Brussels Gewest, 28.04.2011). • De burgerrechterlijke sancties voorzien bij bepaalde inbreuken op de wet consumentenkrediet, zijn nog onvoldoende gekend. In dit geval moet de in gebreke blijvende kredietnemer de intresten en kosten niet terugbetalen. Ook schuldbemiddelaars zouden de burgerrechterlijke sancties veel vaker moeten inroepen o.a. wanneer de kredietgever onvoldoende voorzorgen genomen heeft om zich te informeren over de kredietwaardigheid en de terugbetalingcapaciteit van de kredietaanvrager (Oost-Vlaanderen, 13.10.2010). • Reclame rond kredietverlening mag niet gebagatelliseerd worden. De Jury voor Eerlijke Praktijken inzake Reclame (JEP) deed uitspraak over een campagne van een kredietkaartenuitgever. Daarbij werd het aangaan van een kredietopening net zo ‘als vanzelfsprekend en gemakkelijk’ voorgesteld als het kopen van een kg bananen in de supermarkt. De vermelding ‘Opgelet, geld lenen kost ook geld’ als waarschuwing aan de consument, wordt nog onvoldoende vermeld in de reclame.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Bepaalde consumentengroepen zijn zich nog onvoldoende bewust van de gevaren van overmatig krediet (o.a. kredietopeningen door winkelketens en postorderbedrijven) zodat o.a. blijvende sensibiliseringsacties noodzakelijk zijn. • Het probleem van privacy kan zich stellen bij het openstellen van de positieve risicocentrale voor andere kredieten dan bancaire (hypothecair krediet en consumentenkrediet) en kredietopeningen (m.n. bij uitbreiding van de kredietcentrale tot openstaande facturen van telecomoperatoren, ziekenhuiskosten, EGW, etc…) (Antwerpen, 17.02.2011). Alternatieve financiering en duurzaam ondernemen
Buitengerechtelijke geschillenregeling
• Socially Responsible Investments (SRI) moeten aangemoedigd worden. Om de investeringen in projecten die kaderen in het concept ‘duurzaam ondernemen’ (groene energie) te bevorderen, zou bij de aankoop van dergelijke beleggingsfondsen, moeten voorzien worden in fiscale stimuli (bv. een fiscale aftrek). Dit als alternatief voor de fiscale tegemoetkomingen (intrestsubsidie) bij het afsluiten van groene leningen. De verhoogde investeringen in groene energie moeten mede bijdragen tot het realiseren van de doelstellingen van het nationaal klimaatplan 2009-2012 (Luxemburg, 08.10.2010). • Er is nood aan verdere sensibilisering van de stakeholders (consumenten en ondernemingen) over de voordelen van de buitengerechtelijke geschillenregeling . • Ook voor de raadgevende beroepen (advocaten, accountants, bedrijfsjuristen) en de rechtsprekende instanties (rechters) zijn sensibiliseringsacties nodig om geschillen niet als een win-lose maar als een win-win te benaderen via bemiddelingsprocedures (Waals-Brabant, 22.02.2011). • Naar een bredere bekendmaking van het online platform BELMED bij consumenten en handelaars als tool om de sensibilisering te versterken en de online bemiddeling te promoten (diverse bijeenkomsten 2011).
17
2. Ondernemingen
signalen
Verkoopsvoorwaarden in contracten B2B
• Kwetsbaarheid van bepaalde kleine handelaars voor sommige contracten, vaak eenzijdig opgelegd door hun leveranciers, zonder mogelijkheid van onderhandelen (vnl. bij zuivere toetredingscontracten). De kleine handelaar heeft onvoldoende wettelijke bescherming, daar waar dat voor de consument meestal wel is geregeld (West-Vlaanderen, 01.12.2011).
Oneerlijke reclamepraktijken
• Een blijvende waakzaamheid voor fraude met zgn. internetgidsen en fraude bij de (hernieuwing van) de registratie van o.a. domeinnamen tegen betaling (Antwerpen, 17.02.2011). • Er zou door de parketten meer prioriteit moeten gegeven worden aan de vervolging van dergelijke vormen van grootschalige (internationale) economische fraude (Leuven, 22.11.2011).
18 De Wet Marktpraktijken en bescherming van de consument (Wet van 06.04.2010)
• Behoefte aan informatie en sensibilisering bij de ondernemers rond de toepassing van de nieuwe reglementering (vnl. de aanduiding van prijsvermindering bij solden, de sperperiode, de referentieprijs, de verkoop met verlies, etc…). • De vraag wordt gesteld of de sperperiode (3 weken voor aanvang van de solden) niet beter gelijk zou zijn als de referentieperiode (1 maand voorafgaand) voor het nagaan van de geafficheerde prijsverminderingen (Luik, 20.10.2010). • Solden en sperperiode : n.a.v. de zaak kledingketen ZEB wordt de prejudiciële vraag gesteld over het al dan niet strijdig zijn van de regelgeving met de EU–Richtlijn inzake Consumentenbescherming. Het in vraag stellen van de huidige wetgeving zorgt voor rechtsonzekerheid in de toepassing en de controle op de naleving in de praktijk (OostVlaanderen, 29.09.2011).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Statistieken internetwinkels
• Er zijn op heden geen officiële statistieken beschikbaar over het aantal inter-netwinkels. De vraag wordt gesteld of niet gedacht moet worden aan het invoeren van een verplichte registratie voor internetwinkels. Art 6,10° van de wet van 16.01.2003 tot oprichting van de KBO, bepaalt dat in voorkomend geval, een verwijzing naar de website en de vermelding van een emailadres verplicht is. Er zijn echter geen sancties voorzien in de wet. (Luik, 15.06.2011).
Statistieken lokale economie
• Goede statistieken zijn doorgaans beschikbaar op macroniveau (o.a. AD Statistiek en Economische Informatie (ADSEI), NBB, Eurostat, etc…), in veel mindere mate op mesoniveau. Statistieken over lokale gegevens (vb. detailhandelsstudies) zijn niet of nauwelijks voor handen. Bovendien kunnen soms vragen gesteld worden over de accuraatheid van bepaalde cijfergegevens en de representativiteit van dergelijke studies (Leuven 28.09.2010). • Gebrek aan voldoende statistieken over de lokale streekeconomie : bv. er zijn geen of weinig statistieken beschikbaar over de producten die op de hoeve verwerkt en verkocht worden (Luxemburg, 07.10.2011).
KBO
• Moeilijkheden van de lokale overheden om de verplichtingen inzake ambulante handel (leurkaart) te controleren o.a. wegens het niet voldoende up to date zijn van de gegevens in de KBO. De niet geactualiseerde gegevens van de KBO (o.a. activiteiten, adres, etc…) zouden o.a. te verklaren zijn door het in gebreke blijven van de meldplichtige ondernemingen zelf (Brussels gewest, 30.09.2010). • Er is nood aan een uniforme toepassing van de NACE code in de diverse administraties bevoegd voor het bijwerken van de KBO (Ondernemingsloketten, Btw- Controle, Griffies rechtbanken) (Henegouwen, 13.06.2011).
19
20
Wet van 03.12.2005 ‘Wet Dedecker’
• De vraag stelt zich of geen vergoeding door het Fonds kan toegekend worden onder de vorm van een aanvullende inkomenscompensatie. Deze vergoeding moet aanvullend aan het forfaitair en te laag geachte vervangingsinkomen worden toegekend. Bovendien is de regelgeving enkel van toepassing bij een volledige sluiting ingevolge hinder door openbare werken. De toegekende vergoedingen zouden onvoldoende zijn om de werkelijk geleden schade te regelen. Bij hinder door openbare werken stelt zich vaak de problematiek van de aansprakelijkheid bij onderaannemingen (betwistingen onder partijen en.of verzekeraars) waardoor een juridische procedure lang kan aanslepen en.of er geen enkele garantie is voor een uitspraak in het voordeel van de benadeelden. (Brussels Gewest, 30.09.2010)
Wet op de continuïteit van ondernemingen (Wet van 30.01.2009)
• Er bestaan talrijke initiatieven om het zelfstandig ondernemen te bevorderen (o.a. startersdiensten) maar er is nog te weinig bekendheid van initiatieven om ondernemers persoonlijk en ondernemingen in moeilijkheden bij te staan. In Vlaanderen werd door UNIZO ‘Tussenstap’ opgericht en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat een initiatief binnen de Brussels Enterprises Commerce and industrie (BECI). Ook op Waals niveau werd een eerstelijns begeleidingsdienst Centre Interprofessionnel de Prévention des Risques des Entreprises (CIPRE) opgestart. Er is nood aan een betere bekendmaking van deze initiatieven. De drempel voor zelfstandigen (met betalingsproblemen of die in faling verklaard werden), om tijdig een beroep te doen op deze hulpinstanties en OCMW’s, mag niet worden onderkend (Namen, 05.10.2011). • De wetgeving biedt mogelijkheden voor ondernemingen in moeilijkheden met overlevingskansen doch de bijzonder bevoorrechte schuldeisers (vb. hypothecaire schuldeisers) en de algemeen bij wet bevoorrechte schuldeisers (o.a. RSZ, Belastingen en btw) stellen zich vaak afwijzend op door niet in te gaan op de voorstellen van schuldherschikking.kwijtschelding, nodig geacht om de onderneming in moeilijkheden nieuwe kansen te geven (Waals-Brabant, 12.10.2010).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Een betere benutting van de mogelijkheden op herstel die de wet biedt en een passende begeleiding, zouden het aantal falingen kunnen doen verminderen wat de economische activiteit en de tewerkstelling ten goede moet komen (Luxemburg, 13.05.2011). • De wet op de continuïteit op de ondernemingen is enkel van toepassing op wie in faling kan verklaard worden. In de andere gevallen (niet handelaars zoals bv. VZW’s en burgerlijke vennootschappen) kan enkel overgegaan worden tot een vereffening. De vraag stelt zich of er ook geen gelijkaardige regeling moet voorzien worden voor niet handelaars in moeilijkheden (Henegouwen, 13.10.2011). • De wet is federale materie (FOD Justitie – rechtbanken van koophandel) maar de preventie en begeleiding vallen grotendeels onder regionale bevoegdheid (o.a. via de subsidiëring van privéinitiatieven). De onderlinge samenwerking tussen de instanties betrokken bij de preventie, de uitvoering van de wet en de begeleiding achteraf, moet bevorderd worden. (Henegouwen, 13.10.2011). • Een grotere sensibilisering rond deze wetgeving ter preventie en begeleiding van ondernemingen in moeilijkheden, wordt wenselijk geacht (Waals-Brabant, 12.10.2010). Preventieve witwaswetgeving Aanpassing art 10ter in art 21 (Wet 11.01.1993)
• Art 21 van de nieuwe regeling verbiedt de betaling in contanten van transacties van meer dan 15.000 euro waartussen een onderling verband bestaat. Ook de betaling in contanten van het gebruikelijke voorschot (bv. 15 % bij de aankoop van een nieuwe wagen) is verboden als de te betalen prijs meer bedraagt dan 15.000 euro. Met die nieuwe verstrengde regelgeving wil de wetgever de cashbetaling van grote aankopen en het risico op witwaspraktijken verminderen. De vraag wordt gesteld of de betaling in contanten van een voorschot tot bvb. 15 % met een maximum bedrag (bv. 5.000 euro) niet zou moeten toegelaten worden om aldus rekening te houden met bepaalde handelsgebruiken in de praktijk (contante betaling omwille van de gewenste betalingszekerheid door de verkoper, geen elektronische betalingsmogelijkheid beschikbaar, etc…) (Oost-Vlaanderen, 29.04.2011).
21
• Er is nood aan voorlichting en sensibilisering van het ondernemingsleven over de preventieve witwaswetgeving (het verbod van betaling in contanten en specifieke regelgeving van toepassing voor bepaalde sectoren zoals o.a. de immobiliënmakelaars) (Oost-Vlaanderen, 29.04.2011).
22
Faillissementen horeca
• Melding van het sterk toenemend aantal faillissementen in de sector horeca (vnl. cafés en restaurants in de lagere en middenklasse) . Oorzaken zouden zijn: de verslechterende economische toestand, het verminderd bezoek aan cafés en restaurants, de deloyale concurrentie van o.a. verenigingen, de invoering van het rookverbod, de niet invoering van het verlaagd btw-tarief van 6 % op dranken en problemen voor het bekomen van de nodige bankfinanciering (Henegouwen, 13.10.2011).
Werkgeversgroeperingen (Wet van 12.08.2000).
• De Werkgeversgroepering (WG) is een onderneming opgericht door andere ondernemingen met de bedoeling de arbeidstijd van de werknemers die ten dienste worden gesteld van haar leden, onderling te delen. De onderneming moet de juridische vorm van een economisch samenwerkingsverband aannemen en moet opereren zonder winstoogmerk. De werknemers moeten voltijds tewerkgesteld worden met een overeenkomst van onbepaalde duur. Bedoeling is bij te dragen tot de maatschappelijke integratie van langdurig werklozen. De vraag stelt zich of de voorwaarden niet kunnen versoepeld worden door ook deeltijdse arbeid toe te laten en de doelgroep te verruimen tot bepaalde categorieën van niet langdurig werklozen en oudere werklozen. (Waals-Brabant, 23.02.2011).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Intellectuele eigendom
• De regelgeving rond de bescherming van geografische benamingen van oorsprong is ingewikkeld en het zou niet gemakkelijk zijn na te gaan of het gebruik van een bepaalde benaming, al dan niet is toegelaten (Limburg, 25.02.2011). • Er moet werk gemaakt worden van het uniek Europees octrooi zodat één enkele aanvraag volstaat. Nu moet per land een octrooi worden aangevraagd wat hoge kosten met zich meebrengt (procedurekosten, vertaalkosten, etc…) (Limburg, 25.02.2011). • Het aantal actoren is groot. Het is voor de ondernemer en ook voor de consument niet altijd gemakkelijk om na te gaan of er rechten verbonden zijn aan een boek, film, muziekstuk en indien er rechten zijn, wie de rechthouders zijn. • De overheersende machtspositie van de maatschappijnen bij het vastleggen van de tarieven en het gebrek aan voldoende transparantie daarin. De tarieven zijn vaak forfaitair en houden onvoldoende rekening met de individuele situatie van de ondernemer (o.a. Sabam). (Limburg, 25.02.2011). • Problemen voor de ondernemingen om de naleving van de eigendomsrechten te verzekeren (cfr. problematiek naleving van het auteursrecht, naburige rechten, namaak, etc…) (Limburg, 25.02.2011).
Regelgeving Ecocheques
• Quasi monopoly van enkele grote uitgevers. Omwille van de kosten van verwerking en de aangerekende commissielonen, zien sommige handelaars af om ecocheques als betaalmiddel te aanvaarden. De elektronische verwerking van ecocheques en maaltijdcheques moet o.a. omwille van de kostenbesparing en het veiligheidsrisico, aangemoedigd worden (Vlaams-Brabant, 28.10.2010).
23
24
Ondergrondse economie
• Aandacht voor concurrentievervalsing door een betere bestrijding van het zwartwerk en het sluikwerk. Dit zou o.a. kunnen door een betere afstemming van de resp. kruispuntenbanken en gecoördineerde acties van de inspectiediensten Sociale Zaken (RSZ en RVA), Btw en Belastingen (Henegouwen, 03.03.2011).
Schijnzelfstandigheid
• Men stelt vast dat meer en meer werkrelaties geregeld worden via het statuut van zelfstandige. Soms gaat het om ‘valse’ zelfstandigen werkend voor één opdrachtgever of schijnzelfstandigheid. De criteria om te spreken van een werknemer (werken onder gezag en toezicht van een werkgever) en een zelfstandige (geen band van ondergeschiktheid), zijn in de praktijk niet altijd eenduidig vast te leggen. • De regelgeving aansluitend aan de programmawet van 27.12.2006 over de schijnzelfstandigheid, moet ook in toepassing gebracht worden. Veel hoop wordt gesteld op de goede werking van de Commissie ter regeling van de arbeidsrelatie. Pas opgericht in april 2011, dient de Commissie voor bepaalde beroepssectoren specifieke criteria vast te leggen om te bepalen in een concrete werksituatie of iemand werknemer dan wel zelfstandige is. De beslissing van de administratieve afdeling is in principe bindend voor de RSZ, de RSVZ en de sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen en heeft ook belangrijke gevolgen voor de betrokkenen zelf (regularisaties sociale bijdragen) . De bindende adviezen van deze commissie moeten meer rechtszekerheid verlenen in de discussie over de schijnzelfstandigheid (Henegouwen, 03.03.2011).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Beroepsreglementering en vestigingswet (Wet van 10.02.1998)
• De impact van de EU Dienstenrichtlijn op de regelgeving ter zake is nog onduidelijk. • De beroepsreglementering (Programmawet van 10.02.1998 met uitvoeringsbesluiten) heeft vooral tot doel er voor te zorgen dat de starter over voldoende ondernemersvaardigheden beschikt voor het leiden van een zelfstandige zaak. Er is nood aan een verstrenging van de basisvoorwaarden (basiskennis bedrijfsbeheer en het bewijs van beroepskennis (voor de gereglementeerde beroepen) en een betere begeleiding bij de opstart gelet op het groeiend aantal faillissementen en de relatief lage overlevingskansen van de starters (stopzettingcijfers eerste 5 jaar) (Henegouwen, 13.06.2011). • Er is nood aan een uniforme toepassing van de NACE code in de diverse administraties bevoegd voor het bijwerken van de KBO (Ondernemingsloketten, Btw-Controle, Griffies rechtbanken) (Henegouwen, 13.06.2011).
Inplanting handelsvestigingen (Wet van 13.08.2004)
• Het Nationaal Sociaal-economisch Comité voor de Distributie (NSECD) valt op heden nog onder federale bevoegdheid. Er is al geruime tijd sprake van een overheveling van de bevoegdheid naar de gewesten doch die is nog niet van toepassing. Er is vraag naar regionalisering van de materie gezien de beslissingsbevoegdheid bij de lokale besturen ligt en de belangrijkste criteria (geografische inplanting, mobiliteit, milieu en ruimtelijke ordening) voor toekenning van de vergunning niet onder federale bevoegdheid vallen (Brussel, 30.09.2010).
Valorisatie van lokale producten
• Veiligheid van de voedselketen: bekommernis van de horeca over de traceerbaarheid van de aangekochte voedingsproducten afkomstig van kleine lokale verwerkende producenten (Luxemburg, 07.10.2011).
25
3. Lokale Overheden
signalen
KBO (Wet van 16.01.2003)
• Probleem van onvoldoende betrouwbaarheid en het up tot date zijn van de gegevens, o.a. wat de juiste adresgegevens betreft. Adreswijzigingen worden niet altijd doorgegeven aan de Ondernemingsloketten (West-Vlaanderen, 29.09.2011). • Verbetering van de toegankelijkheid van de KBO voor de lagere overheden en de Politie
26
Valorisatie van lokale producten en duurzame ontwikkeling
• Sensibilisering voor de problematiek van het duurzaam ondernemen, o.a. bij de productie en distributie van voeding, streekproducten, etc….
Wet ambulante handel en organisatie van openbare markten (Wet 25.06.1993)
• Aandacht voor gezonde voeding van eigen bodem begint bij de sensibilisering van jongeren en het promoten van gezonde voeding in scholen, openbare diensten en collectiviteiten. • Naar een betere bescherming van de streekproducten (bv. oorsprongsbenamingen) (Namen, 08.06.2011). • Creëren van betere afzetmogelijkheden en verkoopkanalen voor lokale producten uit landbouw en ambacht. Een betere aanwezigheid op lokale markten moet aangemoedigd worden. Art 24 §1 van de wet ambulante handel voorziet dat het aantal standplaatsen toegekend van dag tot dag (dus niet per abonnement) mag niet lager zijn dan 5 % van het totaal aantal standplaatsen van de markt. (Namen, 08.06.2011).
Openingsuren in de kleinhandel (Wet van 10.11.2006)
• De gemeentelijke overheden betreuren dat een handelaar die een andere wekelijkse rustdag kiest dan de zondag, dit niet meer moet melden aan de gemeentelijke overheid. Zij zijn van oordeel dat het voortaan moeilijker wordt na te gaan of de handelaar de regelgeving over de wekelijkse rustdag respecteert. Een oplossing zou er kunnen in bestaan dat deze informatie via de ondernemingsloketten wordt opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Het blijkt zeer moeilijk te zijn om na te gaan welke gemeente op welk moment een afwijking op de verplichte rustdag toestaat. (Vlaams-Brabant, 25.05.2011). • Problemen in de toepassing van de wetgeving wegens de andere reglementering inzake zondagarbeid en de wekelijkse rustdag. De arbeidswet van 16 maart 1971 en de wet van 10 november 2006 staan afwijkingen toe op de verplichte wekelijkse rustdag maar die bepalingen zijn niet in onderlinge overeenstemming (Vlaams-Brabant, 25.05.2011). Gemeentelijke administratieve sancties (GAS)
• Art 135 van de nieuwe Gemeentewet stelt dat de lokale overheden bestuurlijk politioneel kunnen optreden. Zo kunnen maatregelen genomen worden voor de handhaving van de openbare rust, de veiligheid en de gezondheid van de bevolking. In het kader daarvan kan zelfs overgegaan worden tot de verplichte al dan niet tijdelijke sluiting van een handelszaak. De vraag wordt gesteld of de regeling van de gemeentelijke administratieve sancties niet moet verruimd worden tot andere overtredingen die op het lokale niveau zouden kunnen worden aangepakt (bv. domiciliefraude, openingsuren, etc…). (West-Vlaanderen, 29.09.2011).
27
3. Experten De onderstaande tabel geeft een overzicht van de behandelde thema’s en de experten die daarvoor werden aangezocht. Over de 44 bijeenkomsten werden 22 verschillende thema’s behandeld, en dit door 42 verschillende sprekers. De meeste onderwerpen hadden betrekking op materies rechtstreeks of onrechtstreeks onder de bevoegdheid van de FOD Economie. Thema’s die het vaakst op de agenda werden geplaatst en door eigen experten werden behandeld, waren onderwerpen zoals ‘ De nieuwe wet marktpraktijken en bescherming van de consument’, ‘ De nieuwe wet consumentenkrediet’, ‘ De controlebevoegdheid van de ADCB’, ‘ Het Prijzenobservatorium’ en het in april 2011 gelanceerde onlineplatform ‘Belmed’. In die gevallen werd dus een beroep gedaan op sprekers verbonden aan één of meerdere algemene directies van de administratie. Dit waren er zo’n 25-tal, hoofdzakelijk werkzaam binnen de AD Controle en Bemiddeling (E7) en de AD Organisatie en Regulering van de Markt (E3).
28
Voor de organisatie en werking van het Prijzenobservatorium met toelichting over de recente prijsevoluties in België, kon een beroep gedaan worden op experten werkzaam bij de AD Economisch Potentieel (E4). Hieruit moge de transversale werking van de marktplatforms binnen de federale administratie blijken alsook de aanwezigheid van de nodige expertise binnen de resp. algemene directies. Voor andere thema’s, niet rechtstreeks vallend onder de bevoegdheid van de FOD Economie zoals o.a. ‘ Handhavingsmogelijkheden voor openbare besturen in economische materies’ , De wet op de continuïteit van ondernemingen’, ‘De valorisatie van regionale producten’, ‘ Groeperingen van werkgevers’, etc… werd een beroep gedaan op externe sprekers. Het thema ‘Handhavingsmogelijkheden voor lokale besturen in economische materies’ dat in elke Vlaamse provincie georganiseerd werd, kon op een zeer ruime belangstelling rekenen. In het eerste gedeelte van elke sessie kwam een stafmedewerker van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten aan bod. Daarna volgde een uiteenzetting over de controlebevoegdheid van de AD Controle en Bemiddeling. Inspecteurs van de regionale directies, goed vertrouwd met het veldwerk op het terrein, stonden in voor de praktisch georiënteerde uiteenzettingen en de antwoorden op de vele vragen. Gemeten naar de opkomst van deelnemers, kon er gesproken worden van een succesvol, gemeenschappelijk georganiseerd initiatief.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
thema’s
expert(en)
Belgische energiemarkt na de liberalisering
F. De Greve (E2)
Bemiddeling in handelsgeschillen B2C Presentatie Belmed
M. Charles, P. Godin, T. Goossens; A. Ikolo (E7)
Beroepsreglementering: wetgeving ondernemersvaardigheden
D. Sterpin (E5)
Bedrog met bedrijvengidsen
F. Cousin (Cel internationale Samenwerking ADCB)
Consumentenkrediet: nieuwe wet van 30.06.2010
J. Van Liesbettens (E3) S. Olieslagers, K. Sors (E7)
Controle en Bemiddeling: opdracht en werking ADCB
D. Piselé, M. Somers, R. Devuyst, G. Bert, B. Van Brussel (E7)
Continuïteit van ondernemingen: wet van 30.01.2009
M. Schaar, voorzitter (Rechtbank van koophandel Nijvel), R. Closter, rechter in handelszaken, J.P Lebeau (Rechtbank van koophandel Charleroi)
Elektronische handel: regelgeving en praktijk
C. Coppin (E7)
Ethische beleggingen en microkredieten
B. Bayot (Netwerk alternatieve financiering)
Groeperingen van werkgevers
V. Hamende, P. Neuray (CCI-CONNECT)
Groepsaankopen
R. Romano Cavalière (Accueil Champêtre Wallonie)
Handelsreglementering: nieuwe WMPC
V. Andrieux, P.Cambie (E3), B. Van Brussel (E7)
Handhavingsmogelijkheden van lokale besturen K. Van Heddeghem (Vereniging Vlaamse Steden in economische materies en Gemeenten - VVSG) Intellectuele eigendom: IP Challenges voor ondernemingen
C. De Clercq en K. Van Wouwe (Dienst Intellectuele Eigendom, FOD Economie)
Preventieve witwaswetgeving
L. Kinnaert (E7)
AD Economisch Potentieel Prijzenobservatorium
P. Van Herreweghe, S. Pattyn, S. Van Cauwenbergh, C. Rigby en J.Y. Jaucot (E4)
Provinciaal beleid inzake lokale economie
R. Casteels (provincie Vlaams-Brabant)
Risicobeheer: het project CIPRE: cel risicopreventie voor ondernemingen
N. Dethy en N. Misonne (CIPRE)
Schuldbemiddeling
D. De Clerck (Vlaams Centrum Schuldbemiddeling)(VCS)
Valorisatie van regionale producten
R. Cavalière (Accueil Champêtre Wallonie), M. Thibault (Waals netwerk voor duurzame voeding)
Economie in de grijze en zwarte zone
M. Aseglio, L. Ballarin en V. Lambert (FOD Arbeid en Tewerkstelling)
29
30
4. Enkele slotbeschouwingen De marktplatforms moeten gezien worden als een belangrijk aanvullend instrument voor de AD Controle en Bemiddeling (ADCB) bij de observatie en monitoring van de markt. Zich informeren over wat zich op het lokale niveau afspeelt en vooral voeling houden met de lokale actoren, is noodzakelijk voor de FOD Economie en voor de ADCB in het bijzonder. Het opvangen van o.a. marktsignalen aan de bron, moet toelaten om passend op te treden, hetzij preventief (o.a. via sensibiliseringacties), hetzij remediërend (via overleg met de sectoren), hetzij repressief. In de eerste plaats moet dit gebeuren door informatie en passende voorlichting aan de stakeholders over nieuwe wetgevingen en reglementeringen. Hen sensibiliseren voor een correcte toepassing van de soms ingewikkelde regelgeving, vormt daarbij een belangrijke opdracht. In de werking van de marktplatforms staat de dialoog met de lokale stakeholders voorop. Een belangrijke doelstelling is dus de dialoog op lokaal niveau aan te knopen en waar die al bestaat, nog te versterken. Vertegenwoordigers van lokale besturen zijn in de meeste platforms goed vertegenwoordigd maar dat is nog niet overal het geval voor het ondernemingsleven en de consumenten. Nochtans vormen juist zij de belangrijkste actoren in het lokale economische leven. Het is voor de goede werking van de lokale marktplatforms belangrijk om ook die belangrijke doelgroepen te motiveren om hun stem te laten horen in de bijeenkomsten van
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
de lokale marktplatforms. Een evenwichtige samenstelling moet niet alleen borg staan voor een representatieve vertegenwoordiging van de resp. doelgroepen maar ook zorgen voor de nodige inhoudelijke meerwaarde. Tot slot wens ik iedereen die heeft bijgedragen in de werking van de lokale marktplatforms, te bedanken. Dit zijn in de eerste plaats de vertegenwoordigers van de stakeholders die zijn ingegaan op de uitnodiging om aan de bijeenkomsten actief deel te nemen, verder de voorzitters en vice-voorzitters, de verslaggevers, de verantwoordelijken voor de praktische organisatie en last but not least, de experten van binnen en van buiten de FOD Economie, voor het delen van hun kennis en ervaring. Maurice CHARLES Adviseur-generaal Coördinator van de Lokale marktplatforms
31
32
5. Bijlagen 5.1. Huishoudelijk reglement 1. Doelstelling De lokale platforms van de markt van goederen en diensten vormen een pro- en interactief instrument dat de dialoog tussen de lokale economische marktspelers wil bevorderen met het oog op de goede werking van deze markt. Zij werken informerend en adviserend ten opzichte van de lokale marktspelers en de overheden. 2. Opdrachten 2.1. De markt op lokaal niveau observeren ; nieuwe handelspraktijken signaleren ; eventuele marktstoornissen ontdekken, analyseren en rapporteren aan de bevoegde overheid. 2.2. Met de lokale marktspelers informatie uitwisselen over de toepassing van de federale economische reglementering, de gebeurlijke knelpunten en lacunes daarbij alsook over de de mogelijke verbeteringen. 3. Organisatie 3.1. De marktplatforms ressorteren onder de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Zij hebben geen rechtspersoonlijkheid en zijn geen beslissingsorgaan.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.2. Er zijn 11 platforms : één per provincie en één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 3.3. De administratieve zetel van elk platform bevindt zich op het adres van de lokale directie van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) bevoegd voor de betrokken provincie en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 3.4. Voor de coördinatie van de activiteiten van elk platform staat de ADCB, afdeling Bemiddeling, in. 4. Samenstelling 4.1. Elk platform is samengesteld uit effectieve leden en plaatsvervangers op voordracht van: 4.1.1. de organisaties die belangen van de ondernemingen en de handelaars behartigen ; 4.1.2. de organisaties die de belangen van de consument behartigen; 4.1.3. de lokale overheden zoals Provincies, Steden en Gemeenten en OCMW’s 4.2. Op voorstel van de leden van het platform kunnen andere personen worden uitgenodigd omwille van hun deskundigheid. 4.3. De voorzitter van elk platform is het hoofd van de lokale ADCB–directie bevoegd voor de provincie. Hij wijst een plaatsvervanger aan onder de ADCB-ambtenaren. 5. Vergaderingen 5.1. Het platform komt minstens 3 keer per jaar bijeen. 5.2. De vergaderingen kunnen ook gehouden worden buiten de zetel van het platform maar binnen de provincie. 5.3. De voorzitter stelt de agenda van de vergadering op rekening houdend met de voorstellen van de leden. 5.4. De uitnodigingen worden uiterlijk 5 werkdagen vóór de vergadering verstuurd. 5.5. Elke vergadering wordt geleid door de voorzitter of zijn vervanger. Hij opent en sluit de vergadering en ziet toe op de naleving van het huishoudelijk reglement. 5.6. De notulen van de vergadering worden opgesteld door het secretariaat en voorzien van de vermelding “beperkte verspreiding’. Ze worden aan de leden uiterlijk 20
33
werkdagen na de vergadering verzonden. Hierna beschikken de leden over 5 werkdagen om opmerkingen en.of verbeteringen mee te delen. Na deze termijn worden de notulen geacht te zijn goedgekeurd. 5.7. Over de werking van de platforms wordt een jaarverslag opgemaakt door het secretariaat. 6. Verplaatsingsvergoeding 6.1. De leden van de vergadering hebben recht op de terugbetaling van hun verplaatsingskosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1995 houdende algemene regeling inzake reiskosten. 6.2. De verplaatsingsvergoedingen zijn enkel verschuldigd aan de leden die de aanwezigheidslijst hebben getekend. 6.3. Het onder 6.1 en 6.2 bepaalde is ook van toepassing op alle buiten de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie staande personen die als deskundige worden uitgenodigd.
34
5.2. Ministerieel besluit van 25.9.2008 (BS 17.10.2008) Ministerieel besluit van 23 september 2008 betreffende de terugbetaling van reiskosten van leden van lokale marktplatforms, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2008. De Minister voor Ondernemen, Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, artikel 8, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 maart 1995, 5 september 2002, 4 augustus 2004 en 19 september 2005, en artikel 17; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 21 maart 2008; Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 2 september 2008; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 16 juni 2008; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat het dringend noodzakelijk is om te voorzien in een vergoeding van de reiskosten van de leden van de lokale marktplatforms, die niet voor de Staat wer-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
ken; dat men redelijk niet kan verwachten dat deze personen aanwezig zouden zijn op een vergadering, indien deze verplaatsingskosten teweeg brengt, die helemaal niet vergoed worden; dat het daarom noodzakelijk is om vooraf in een vergoeding te voorzien, Besluit: Artikel 1. Aan de leden en deskundigen van de lokale marktplatforms die geen deel uitmaken van het overheidspersoneel worden de reiskosten terugbetaald die zij werkelijk hebben gedragen. De terugbetaling van de reiskosten gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. De voornoemde personen hebben de toelating om hun eigen voertuig te gebruiken om zich naar de plaats te begeven waar de vergadering wordt gehouden. Zij worden gelijkgesteld met ambtenaren van niveau A indien zij voor deze verplaatsingen gebruik maken van het openbaar vervoer. Art. 2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2008. Brussel, 23 september 2008. V. VAN QUICKENBORNE
5.3. Persbericht De oprichting van lokale marktplatforms: de FOD Economie luistert naar de lokale marktspelers. Nabijheid, dialoog, informatie Brussel, 10 juni 2008 Wat is een lokaal marktplatform? Het is een trefpunt: • van dialoog tussen de vertegenwoordigers van het ondernemingsleven, de consumenten en de lokale overheden om de werking van de markt op lokaal niveau te observeren met de bedoeling de moeilijkheden op te sporen, die te anticiperen en gebeurlijke geschillen te voorkomen, • van informatie-uitwisseling over de economische reglementering, de rechten en plichten van elke marktspeler, dit bij ontmoetingen waar ook specialisten zijn uitgenodigd, • voor het verduidelijken van een of andere reglementering waarvan de toepassing in de praktijk problemen stelt.
35
Waarom de lokale marktspelers benaderen? De FOD Economie heeft als opdracht de voorwaarden te scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de markt van goederen en diensten in België. Het is belangrijk de mening van de lokale marktspelers te kennen. Vanuit deze invalshoek heeft de FOD Economie beslist om lokale marktplatforms op te richten. Waar bevinden de lokale marktplatforms zich? Er zijn in aantal 11 marktplatforms: één per provincie en één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zij worden begeleid door de lokale verantwoordelijken van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie. Coördinaten
36
Antwerpen
[email protected]
Vlaams-Brabant
[email protected]
Waals-Brabant
[email protected]
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
[email protected]
West-Vlaanderen
[email protected]
Oost-Vlaanderen
[email protected]
Henegouwen
[email protected]
Luik
[email protected]
Limburg
[email protected]
Luxemburg
[email protected]
Namen
[email protected]
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Meer info:
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Chantal DE PAUW – Woordvoerster Adres: City Atrium, Vooruitgangstraat 50, 1210 Brussel Tel: 02 277 76 64 – E-mail:
[email protected] Website: http://economie.fgov.be Bijkomende informatie:
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Controle en Bemiddeling, Adres: NG III Koning Albert II-laan 16, 1000 Brussel E-mail:
[email protected] Surf ook naar de internetsite: http://economie.fgov.be (thema «Observatoria»)
37
Lijst van de gebruikte afkortingen
38
AD
Algemene Directie
ADCB
Algemene Directie Controle en Bemiddeling (E7) met de Afdeling Controle en de Afdeling Bemiddeling
D1, … D7
De 7 regionale directies verbonden aan de ADCB (D1 Brussel (Brussels Hoofdstedelijk Gewest), D2 Gent (Oost- en West-Vlaanderen), D3 Antwerpen (Antwerpen en Limburg), D4 Luik (Luik en Luxemburg), D5 Charleroi (Henegouwen), D6 Leuven (Vlaams-Brabant) en D7 Namen (Namen en Waals-Brabant).
ADSEI
AD Statistiek en Economische Informatie
Belmed
Het door de FOD Economie in april 2011 gelanceerde online platform voor de regeling van consumentengeschillen
E2
AD Energie
E3
AD Regulering en Organisatie van de Markt
E4
AD Economisch Potentieel
E5
AD KMO-Beleid
E6
AD Kwaliteit en Veiligheid
E7
AD Controle en Bemiddeling
E8
AD Statistiek en Economische informatie
NBB
Nationale Bank van België
LMPF
Lokale Marktplatform
WCK
Wet consumentenkrediet
WMPC
Wet marktpraktijken en bescherming van de consument
Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be