De lokale marktplatforms handel & distributie
Jaarverslag 2012
lokale overheden
consumenten
De lokale marktplatforms Jaarverslag 2012
2
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever:
Jean-Marc Delporte Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel
Wettelijk depot: D/2013/2295/47 E7-910/0319-13
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Inhoud Voorwoord.....................................................................................................................................................................................................................4 Opdracht..........................................................................................................................................................................................................................6 1.
Organisatie en samenstelling..................................................................................................................................................7
1.1. Organisatie................................................................................................................................................................................................. 7 1.2. Samenstelling........................................................................................................................................................................................ 7 1.3. Vergaderingen....................................................................................................................................................................................... 7 2.
Activiteiten in 2012................................................................................................................................................................................8
3.
Observatie van de markt............................................................................................................................................................ 12
3.1. Consumenten - signalen......................................................................................................................................................12 3.2. Ondernemingen - signalen...............................................................................................................................................17 3.3. Lokale overheden - signalen..........................................................................................................................................29 4.
Enkele slotbeschouwingen: meer dan vergaderen................................................................................... 32
5. Bijlagen........................................................................................................................................................................................................... 34
5.1. Huishoudelijk reglement.....................................................................................................................................................34 1. Doelstelling.....................................................................................................................................................................................34 2. Opdrachten......................................................................................................................................................................................34 3. Organisatie.......................................................................................................................................................................................35 4. Samenstelling..............................................................................................................................................................................35 5. Vergaderingen.............................................................................................................................................................................35 6. Verplaatsingsvergoeding..............................................................................................................................................36 5.2. Coördinaten (nieuwe sedert 2013)..........................................................................................................................36
3
© jonasginter - Fotolia.com
4
Voorwoord De lokale marktplatforms zijn voor de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) één van de instrumenten voor het observeren van de goederen en dienstenmarkt in België. Een rechtstreeks contact met de actoren op het terrein, met name de vertegenwoordigers van consumenten, ondernemingen en lokale overheden, is zeer wenselijk om de ontwikkelingen in de handelspraktijken op te volgen. Als antwoord daarop werden de lokale marktplatforms in juni 2008 opgericht, één voor elke provincie en één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Naast de sensibilisering van de lokale actoren, willen de lokale marktplatforms een bijdrage leveren in het opsporen van eventuele dysfuncties in de marktwerking. Dit jaarverslag is het vierde in de rij. Het geeft een bondig overzicht van de werking van de 11 lokale platforms in de 10 provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Over het werkingsjaar 2012 werden niet minder dan 31 bijeenkomsten gehouden. Hierin kwamen meer dan 20 verschillende thema’s aan bod. Experten van de FOD Economie maar ook van andere organisaties of instellingen, verleenden hierbij hun medewerking. Thema’s die in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op een ruime belangstelling konden rekenen waren “ambulante handel en organisatie van openbare markten”, “de wet openingsuren” en “de organisatie en werking van de KBO”. De samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Gemeenten en Steden (VVSG) voor het thema “ambulante handel en organisatie van openbare markten” spande hierbij de kroon met telkens meer dan 25 deelnemers. Het gaat dan ook om een thema waarbij in de toepassing van de regelgeving, aan lokale actoren belangrijke aanvullende bevoegdheden toegekend werden.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
In de Waalse marktplatforms konden de uiteenzettingen over de wet op de continuïteit van de ondernemingen, “Intellectuele eigendomsrechten” en “e-commerce” rekenen op een ruime opkomst. In april 2011 werd Belmed, het onlineplatform voor de bemiddeling in consumentengeschillen, gelanceerd. In 2012 sloten 4 nieuwe partners zich aan en kwam Belmed stilaan op kruissnelheid. Een praktische uiteenzetting over de alternatieve geschillenregeling met een onlinedemonstratie van de tool Belmed mocht dan ook niet ontbreken op de meeste bijeenkomsten 2012. De strategische optie van de AD Controle en Bemiddeling voor het volgende werkingsjaar 2013 is zorgen voor een versterking van de werking van de lokale marktplatforms. Het verder uitbouwen van de contacten met de lokale actoren en het observeren van de lokale marktwerking zijn hierbij de belangrijkste doelstellingen. De bijdrage die de lokale marktplatforms in de marktobservatie en marktmonitoring willen leveren, moet dan ook in die beleidscontext gesitueerd worden. Voor 2013 wensen de organisatoren de ingeslagen weg van informatie en sensibilisering in een constructieve dialoog met de lokale actoren verder te zetten. Het versterken van een actieve betrokkenheid van vooral consumentenorganisaties en vertegenwoordigers uit het ondernemingsleven vormt hierbij de permanente uitdaging.
Bruno Andries Directeur-generaal a.i.
5
Opdracht De doelstellingen van de lokale marktplatforms (LMP) zijn: 1. De observatie van de markt van goederen en diensten op het lokale niveau met de bedoeling nieuwe handelspraktijken en de eventuele dysfuncties daarin op te sporen (observatie); 2. Het bevorderen van de informatie-uitwisseling over de federale economische reglementering met nadruk op nieuwe wetgevingen of regelgevingen (informatie); 3. Het aanknopen, uitbouwen en versterken van de dialoog met de lokale actoren (communicatie); 4. Het leveren van een bijdrage in de bewustmaking van de lokale actoren voor een correcte toepassing van de wetgeving (sensibilisering); 5. Het detecteren van mogelijke problemen in de toepassing van de federale economische reglementering in de praktijk (diagnosestelling);
© naka - Fotolia.com
6
6. Het overmaken van signalen over het functioneren van de markt aan de bevoegde overheden als antwoord op de aan het licht gekomen knelpunten in de toepassing van de economische regelgeving (signaleren).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1. Organisatie en samenstelling 1.1. Organisatie In juni 2008 werden door de FOD Economie 11 platforms opgericht: één per provincie en één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De platforms bezitten geen rechtspersoonlijkheid en vormen geen beslissingsorgaan. De administratieve zetel van elk platform bevindt zich op het adres van de lokale directie van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) bevoegd voor de betrokken provincie en in Brussel voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De ADCB, afdeling Bemiddeling, staat in voor de coördinatie van de activiteiten van elk platform. De voorzitter van elk platform is het diensthoofd van de lokale ADCB-directie bevoegd voor de provincie.
1.2. Samenstelling Elk platform is samengesteld uit effectieve leden en plaatsvervangers op voordracht van: • de organisaties die de belangen van het ondernemingsleven behartigen; • de organisaties die de belangen van de consument vertegenwoordigen; • de lokale overheden zoals provincies, steden en gemeenten en OCMW’s en hun verenigingen. Op voorstel van de leden van het platform kunnen andere personen worden uitgenodigd omwille van hun deskundigheid. De leden van de vergadering hebben recht op de terugbetaling van hun verplaatsingskosten overeenkomstig het ministerieel besluit van 23 september 2008 (BS 17.10.2008) betreffende de terugbetaling van reiskosten van leden van lokale marktplatforms.
1.3. Vergaderingen Het platform komt minstens 3 keer per jaar bijeen. De vergaderingen kunnen ook gehouden worden buiten de zetel van het platform maar binnen de provincie. De voorzitter stelt de agenda van de vergadering op, rekening houdend met de voorstellen van de leden. De notulen van de vergadering worden opgesteld door het personeel van de afdeling Bemiddeling. De afdeling Bemiddeling maakt eveneens een jaarlijks verslag van de platforms op.
7
© NAN - Fotolia.com
8
2. Activiteiten in 2012 Sinds de oprichting in juni 2008 vonden zo’n 150 platformvergaderingen plaats, dit gespreid over de 11 lokale marktplatforms (één in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en één per provincie). In het werkingsjaar 2012 werden 30 bijeenkomsten georganiseerd. De vergaderingen vonden meestal plaats in de lokalen van de 7 regionale directies van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB). Soms gebeurde dit ook op uitnodiging van de lokale besturen die hiervoor hun vergaderruimten en accommodatie ter beschikking stelden. Experten en medewerkers van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie niet meegerekend, werden 360 aanwezigen genoteerd: 51 vertegenwoordigers van de consument, 107 namens het ondernemingsleven en 202 vertegenwoordigers van de lokale besturen. Zo’n 56 % van de deelnemers vertegenwoordigde de lokale overheid. De consumenten waren goed voor 14 % van de aanwezigen en het bedrijfsleven tekende present voor 30 %. De meeste onderwerpen hadden betrekking op materies rechtstreeks of onrechtstreeks onder de bevoegdheid van de FOD Economie. In die gevallen kon dus een beroep gedaan worden op sprekers verbonden aan één of meerdere algemene directies van de administratie. Thema’s die in meerdere lokale marktplatforms op de agenda gezet werden en door eigen experten werden uiteengezet, waren o.a. de regelgeving over ambulante handel, openingsuren, Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO), intellectuele eigendom, internetbewaking en e-commerce, de energiefactuur, de Belgische mededingingsautoriteiten, de alternatieve geschillenregeling en Belmed. Zo goed als alle algemene directies binnen de FOD Economie, verleenden hiervoor hun medewerking. Hieruit moge de trans-
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
versale werking van de marktplatforms binnen de federale administratie blijken alsook de aanwezigheid van de nodige expertise binnen de respectievelijke algemene directies. Voor andere thema’s, niet rechtstreeks vallend onder de bevoegdheid van de FOD Economie zoals o.a. “de wet op de continuïteit van ondernemingen”, “groeperingen van werkgevers”, de starters-bvba, enz. werd een beroep gedaan op externe sprekers. Het thema “ambulante handel en organisatie van openbare markten” werd uiteengezet door sprekers van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) en eigen experten van de AD KMO-beleid (E5). De onderstaande tabel geeft een chronologisch overzicht van de behandelde thema’s en de experten die hiervoor werden aangezocht. Op de 30 bijeenkomsten werden 20 verschillende thema’s behandeld, en dit door 32 verschillende sprekers. Tabel 1. Vergaderingen in het verslagjaar 2012 Datum
Plaats
Thema’s
Expert(en)
07.02.2012
Charleroi
Wet intellectuele eigendom
N. Lenaerts
08.02.2012
Namen
Massafraude: beroepsgidsen en elektronische handel
V. Giroul C. Coppin
14.02.2012
Waver
Vrouw en ondernemerschap
A. Misonne (UCM - Réseau Diane) M. BRICLET (Femmes Cheffes d’Entreprises)
17.02.2012
Hasselt
Beheersvennootschappen: werking en B. Kowlowski toezicht C. De Schacht Handelsinplantingen en sociaaleconomische vergunningen
23.02.2012
Antwerpen Bedrog met bedrijfsgidsen
F. Cousin
02.03.2012
Aarlen
Werkgeversgroeperingen: een oplossing voor tewerkstelling
F. Naedenoen (ULG-Crgew) A.M. Barette (Chambre de Commerce et d’Industrie du Luxembourg
14.03.2012
Luik
Wet intellectuele eigendom
M. Guerreiro A. Lambermont C. Meyers (Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom)
14.03.2012
Leuven
Het Prijzenobservatorium in België
S. Van Cauwenbergh S. Pattyn
9
(Vervolg tabel)
Datum
10
Plaats
Thema’s Wet openingsuren - controle in de praktijk case Elsene
Expert(en)
29.03.2012
Brussel
Geert Bert Olivier Bourdhouxhe (Elsene)
25.04.2012
Maarkedal De Belgische mededingingsautoriteit
Sylvie Van Goethem Katrijn Devliegher (E1)
26.04.2012
Tielt
De Belgische mededingingsautoriteit
Sylvie Van Goethem Karen Vanderstraeten
05.06.2012
Charleroi
Internetbewaking en elektronische handel
C. Coppin
06.06.2012
Namen
Belmed: onlineplatform voor een oplossing van consumentengeschillen
P. Godin A. Ikolo
07.06.2012
Antwerpen Wet ambulante handel
P. Creyf
12.06.2012
Waver
Wet intellectuele eigendom
M. Guerreiro en A. Lambermont C. Meyers (Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom)
13.06.2012
Luik
Het onlineplatform Belmed en bemiddeling
P. Godin A. Ikolo
14.06.2012
Hasselt
Wet ambulante handel
P. Creyf
19.06.2012
Brussel
Wet ambulante handel
Ph. Lengler
22.06.2012
Luxemburg Voor- en nadelen starters-bvba
D. Frennet - Conseiller Starter UCM Provincies Luxemburg en Namen
18.09.2012
Gent
Ambulante handel Campagne “Durf vergelijken”
P. Creyf (E5) B. Anthonis
19.09.2012
Oostende
Ambulante handel Campagne “Durf vergelijken”
P. Creyf (E5) B. Anthonis
09.10.2012
Waver
E-commerce Goudaankopen
C. Bourlet C. Copin
10.10.2012
Leuven
Wet ambulante handel Organisatie openbare markten
P. Creyf S. Thomas (VVSG)
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
(Vervolg tabel)
Datum
Plaats
Thema’s
Expert(en)
11.10.2012
Charleroi
Belmed : onlineplatform voor een oplossing van consumentengeschillen
P. Godin
17.10.2012
Luik
Wet continuïteit van ondernemingen
R. Closter, consulair rechter BSC
18.10.2012
Antwerpen Wet ambulante handel
18.10.2012
Brussel
Organisatie en werking van de Kruipuntbank K. De Clercq en voor Ondernemingen (KBO) E. Screve (KBO-dienst)
25.10.2012
Hasselt
Wet consumentenkrediet
K. Sors
21.11.2012
Aarlen
De energiefactuur
E. Sonnet
19.12.2012
Namen
Co-working
L. Latour (Bureau économique de la province de Namur)
P. Creyf
11
3. Observatie van de markt Het overzicht hierna geeft een bondige selectie en samenvatting van “signalen” zoals die in de bijeenkomsten naar voor gebracht werden. De meningen of standpunten die hieruit soms kunnen worden afgeleid, vertegenwoordigen niet noodzakelijk de visie van de administratie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de signalen naargelang van de betrokken doelgroep: consumenten, ondernemingsleven en lokale overheden. Een 10-tal “signaalfiches” werden overgemaakt aan de ter zake bevoegde ministers.
3.1. Consumenten - signalen Ambulante handel
12
• Er wordt gewezen op het probleem van “valse particulieren” op rommelmarkten. Zij hebben er een stand zonder te beschikken over een KBOinschrijving en een machtiging ambulante handel. Er is nagenoeg geen controle op deze vorm van “zwarte handel”. Wat moet verstaan worden onder “occasionele” verkopen is niet bij wet geregeld. Wie met een “zekere regelmaat” goederen koopt om die te verkopen, al dan niet met winstoogmerk, stelt - behalve de wettelijk geregelde uitzonderingen - daden van koophandel en is dus btw-plichtige handelaar. Bij verkopen buiten de onderneming (zoals verkoop op rommelmarkten) moet de pseudoparticulier beschouwd worden als handelaar. Dit houdt in dat hij ingeschreven moet zijn in de KBO en moet beschikken over een leurkaart overeenkomstig de wettelijke voorwaarden (Oost-Vlaanderen, 18.09.2012). • Particulieren mogen enkel zgn. privéoverschotten verkopen, dus goederen die niet werden gekocht, geproduceerd of vervaardigd met het oog ze te verkopen. Ook dit is niet altijd het geval gezien sommige particulieren zich specialiseren en als standhouder meerdere rommelmarkten aandoen. Daarbij bevoorraden zij zich via de tweedehandsmarkt en uitverkopen. (Oost-Vlaanderen, 18.09.2012).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Vrijmaking van de energiemarkt en prijsverloop
• Er wordt vastgesteld dat de liberalisering van de energiemarkt pas recent volop op gang is gekomen. Dit is voor een groot stuk te danken aan de wettelijke vereenvoudiging van de opzeggingsmogelijkheden en het grote succes van initiatieven zoals de Energiecampagne “Durf vergelijken” en de groepsaankopen (Luxemburg, 21.11.2012). • De transparantie in de door de energieleveranciers aangeboden prijsformules moet worden verbeterd. Bij eenzelfde leverancier zijn soms tientallen contractformules gangbaar wat het voor de consument niet eenvoudiger maakt. Bovendien stellen verbruikers vaak vast dat de eigen energieleverancier hen niet de goedkoopste formule voorstelt. Verder blijkt het begrijpen van alle posten op de energiefactuur (o.a. prijsafrekening) geen evidentie voor veel consumenten (Luxemburg, 21.11.2012). • De wet van 25.08.2012 heeft de positie van de consument beter beschermd, o.a. door te voorzien in een opzeggingstermijn van één maand. De vraag wordt gesteld of een gelijkaardige wettelijke bescherming ook niet zou moeten worden ingevoerd voor professionele gebruikers, m.n. zelfstandigen en kmo’s (Luxemburg, 21.11.2012).
Algemene prijsvorming
• In de wet van 25.08.2012 werden de energieprijzen bevroren tot eind 2012. De vraag stelt zich wat er met de energieprijzen zal gebeuren eenmaal de prijsblokkering wordt opgegeven. De prijsstijgingen van goederen en diensten met belangrijke impact op de inflatie zoals o.a. die van energie, moeten nauwlettend worden opgevolgd. Een bijzondere rol is hierbij weggelegd voor het Prijzenobservatorium (Luxemburg, 21.11.2012). • Er wordt gewezen op de soms belangrijke prijsverschillen voor gelijkaardige goederen en diensten in de buurlanden (o.a. geneesmiddelen, energie, water, telecom, enz.). Internationaal vergelijkende prijzenonderzoeken moeten meer duidelijkheid verschaffen over de omvang en de oorzaken (WestVlaanderen, 26.04.2012).
13
Elektronische handel E-commerce
14
• Er wordt melding gemaakt van gebrekkige of onvolledige informatie op internetsites van webwinkels. De consument moet, in toepassing van art 45 6° WMCB, beschikken over alle gegevens van belang bij de aankoopbeslissing, dit vooraleer de bestelbon door te zenden. De voor de koopbeslissing essentiële informatie moet dus al beschikbaar zijn bij de aankoopuitnodiging. Als die informatie pas bij het ontvangen van de aankoopbevestiging beschikbaar is, komt de e-commercehandelaar tekort in zijn wettelijke informatieplicht. Wat de aangekondigde prijs betreft, moet die overeenkomstig art 90 §4 3° WMP alle bijkomende kosten voor rekening van de consument (taksen, leveringskosten, portkosten,…) bevatten. Ook de ‘opt-in’ en ‘opt-out’-procedure om al dan niet in te tekenen op bepaalde diensten (bvb. het onderschrijven van een annulatieverzekering bij reiscontracten), moet op de website duidelijk aangegeven worden. Er moet om de uitdrukkelijke instemming van de consument verzocht worden. Vooraf aangevinkte keuzes zijn wettelijk verboden. Verder wordt het verbod op het gebruik van extra betalende nummers in het kader van een contractuele relatie (zoals dienst na verkoop), niet altijd gerespecteerd wat in strijd is met art 43 WMCB. Sommige websites zijn op dat vlak niet in orde met wat de wetgever voorschrijft. Kwader trouw is er soms, maar zeker niet altijd mee gemoeid, wel onwetendheid bij de internethandelaar. Niet alleen de consument maar ook de e-commercehandelaar moeten gesensibiliseerd worden. Het informeren van de brede doelgroep van internetgebruikers blijft een permanente opdracht (Henegouwen, 05.06.2012). • Identificatieplicht bij internethandel: er is vaak onvoldoende informatie op de website te vinden over de werkelijke identiteit (o.a. adresgegevens, ondernemingsnummer,…) en de algemene verkoopsvoorwaarden van bepaalde internethandelaars. Nog al te vaak zijn die gegevens weggestopt in via omwegen te bereiken weblinks op de website of ontbreken die gewoon. De moeilijkheden om de internethandelaar telefonisch te contacteren en de soms zwakke of zelfs onbestaande klantenservice is voor veel consumenten een doorn in het oog (Namen, 08.02.2012).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Er wordt een blijvende aandacht gevraagd voor de diverse vormen van internetfraude en sms-diensten (o.a. via in het buitenland beheerde websites). De consument en ook kmo’s moeten via gerichte sensibiliseringsacties nog beter geïnformeerd worden over de mogelijke valkuilen van de internethandel (Namen, 08.02.2012). • Om het vertrouwen van de consument in de internethandel te versterken moet de handelaar de wettelijke informatieplicht over de koop nauwer ter harte nemen en de wettelijke rechten van de consument beter respecteren (verzakingsrecht, tijdige levering, wettelijke garantieplicht,…) (Namen, 08.02.2012). Consumentenkrediet (WCK) en overmatige schuldenlast
• Overmatige schuldenlast vormt naast een sociaal probleem ook een steeds groeiend economisch probleem. Een stijging van het aantal personen in schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling, heeft een sterke invloed op het consumentengedrag en de economische activiteit van deze groep (Hasselt, 25.10.2012). • Sommige kredietgevers komen bepaalde wettelijke verplichtingen opgenomen in de WCK niet nauwgezet na. Vaak wordt een loopje genomen met de zorgvuldigheidsplicht en wordt er te gemakkelijk krediet verleend (o.a. bij leningen op afbetaling en kredietopeningen). Een niet of moeilijk te verantwoorden kredietverlening draagt bij tot de overmatige schuldenlast van vnl. consumenten in een sociaaleconomische zwakkere positie. Bepaalde consumentengroepen zijn zich nog onvoldoende bewust van de gevaren van overmatig krediet (o.a. kredietopeningen door winkelketens en postorderbedrijven) zodat o.a. sensibiliseringsacties noodzakelijk blijven (Hasselt, 25.10.2012).
Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO)
• Niet alleen ondernemingen, maar ook consumenten moeten erop attent gemaakt worden dat het nuttig kan zijn bepaalde bedrijfsgegevens te consulteren vooraleer belangrijke contracten af te sluiten. Dit kan o.a. door het gebruik van de zoekfunctie “Public Search” (Brussels Gewest, 18.10.2012).
15
Buitengerechtelijke geschillenregeling
16
• Er is nood aan een verdere sensibilisering van de stakeholders (consumenten en ondernemingen) over de voordelen van de buitengerechtelijke geschillenregeling. • De oprichting van organen voor de buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen moet worden aangemoedigd. De klassieke juridische procedure biedt in veel gevallen voor de consument geen oplossing. Niet alleen is ze tijdrovend en heerst onzekerheid over het resultaat, maar ook weegt de kostprijs niet op tegen de inzet, voorwerp van geschil. Waar mogelijk moet een orgaan voor alternatieve geschillenregeling gecreëerd worden, gratis (cf. ombudsdiensten) of tegen een beperkte kostprijs (cf. geschillencommissies) voor de consument. Een geschillenregeling via bemiddelaars erkend door FOD Justitie is voor de consument in veel gevallen niet haalbaar omwille van de hoge kostprijs (tarief raadsman) en het beperkte belang van de inzet (Luik, 13.06.2012 en Henegouwen, 11.10.2012). • Naar een bredere bekendmaking van het onlineplatform BELMED bij consumenten en handelaars als tool om de sensibilisering te versterken en de onlinebemiddeling te promoten (diverse bijeenkomsten 2012).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.2. Ondernemingen - signalen Mededinging
• De aandacht wordt gevestigd op oneerlijke concurrentie bij sommige overheidsaanbestedingen. Er wordt vermoed dat soms vooraf onder leveranciers en aannemers afspraken worden gemaakt over prijzen en marktverdeling en dat de regels van de gunning bij aanbestedingsprocedures niet overal strikt worden gevolgd (Oost-Vlaanderen, 25.04.2012). • Er wordt melding gemaakt van praktijken in de autosector waarbij de voorwaarden van de fabrieksgarantie stellen dat onderhoud en herstellingen moeten gebeuren in de door de fabrikant of invoerder erkende werkplaatsen. Er wordt gewezen op de EUverordening 1400/2002, specifiek van toepassing op de distributie en naverkoopdienst in de autosector. De consument heeft het recht de wagen te laten onderhouden door elke hersteller, al dan niet erkend door de fabrikant. In toepassing van de verordening mag het onderhoud dus ook gebeuren bij niet-erkende herstellers. De garantie kan enkel afgewezen worden indien de wagen niet goed is onderhouden door de niet-erkende hersteller en het defect hiervan het gevolg is (Oost-Vlaanderen, 25.04.2012). • Marktafspraken zouden gemaakt worden in o.a. de sector van tandtechnische labo’s (West-Vlaanderen, 26.04.2012). • Volgens een vertegenwoordiger van Test-Aankoop blijft het risico op machtsmisbruik in de sectoren energie en telecom bestaan zolang bepaalde bedrijven de twee functies van dienstaanbieder én infrastructuurbeheerder kunnen combineren (vb. Belgacom, Electrabel) (Antwerpen, 18.10.2012). • Groepsaankopen zijn misschien een goede zaak voor de consument maar kunnen volgens een vertegenwoordiger van een kmo-organisatie beschouwd worden als een vorm van oneerlijke concurrentie onder handelaars. De op grote schaal georganiseerde groepsaankopen doen afbreuk aan de belangen van kleinere ondernemingen want zij zijn niet in staat om de grote orders binnen te halen (bv. groepsaankopen van brandstoffen). Het zijn vaak dezelfde grote ondernemingen die voor dergelijke groepsaankopen als leverancier worden geselecteerd. Bovendien gaan dergelijke initiatieven vaak uit van organisaties die geen handelsactiviteit als maatschappelijke doelstelling hebben (Antwerpen, 18.10.2012).
17
• Een vertegenwoordiger van Test-Aankoop betreurt dat er geen feedback volgt op het indienen van signalen van marktverstoring. Zo stelde Test-Aankoop in het verleden n.a.v. grote prijzenenquêtes een aantal zaken vast die ter kennis werden gebracht van de Belgische mededingsautoriteiten (o.a. in de sectoren brood, autorijscholen, vastgoed). De procedures duren jaren en er wordt nooit gecommuniceerd. Er wordt gehoopt dat de geplande hervorming van de Belgische Mededingingsautoriteit hier iets aan zal veranderen (Antwerpen, 18.10.2012). • Het zou volgens een vertegenwoordiger van Test-Aankoop, een goede zaak zijn dat er een brochure wordt gepubliceerd en beschikbaar gemaakt op de website over de regelgeving onrechtmatige mededinging (Antwerpen,18.10.2012). • Er wordt gesignaleerd dat onderzoeken door de Raad voor de Mededinging lang aanslepen. Termijnen van 3 jaar en meer vanaf de melding tot het bekomen van een uitspraak vormen geen uitzondering. De aard van de onderzoeken en de formele procedure waarin een recht op tegenspraak en een hoorzitting zijn voorzien, liggen aan de basis van de lange duurtijd. (cf. klassieke gerechtelijke procedure). Het beperken van de behandelingstermijnen zou één van de werkpunten moeten worden voor de mededingingsautoriteiten. Het mededingingsbeleid zou één van de prioriteiten van het economisch beleid van de regering moeten vormen, aldus een vertegenwoordiger van een ondernemingsorganisatie (West-Vlaanderen, 26.04.2012).
18
Ambulante handel en organisatie van openbare markten (Wet van 04.07.2005)
• De organisatie van openbare markten valt onder de wetgeving ambulante handel en het gemeentelijk reglement. Uit de diverse bijeenkomsten over dat thema blijkt dat ondernemers en lokale overheden vaak nog vragen hebben over de concrete toepassing van de wetgeving. De brochure “Ambulante handel” uitgegeven door de AD Regulering en Organisatie van de Markt is een goede handleiding maar nog te weinig gekend bij de beoogde doelgroep van marktkramers en marktorganisatieverantwoordelijken. Een verduidelijking van de wetgeving via o.a. de website van de FOD Economie en de websites “lokale economie” van de gemeentelijke overheden, zou kunnen bijdragen tot een betere (diverse bijeenkomsten 2012).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Over de toepassing van de voorwaarden voor de overdracht van standplaatsen blijken nog onduidelijkheden te bestaan. Bij een stopzetting dient de overlater een bewijs van schrapping van zijn ambulante activiteit in de KBO voor te leggen. De wet legt evenwel niet op dat de overnemer van een standplaats ook de volledige handelszaak overneemt; hij moet wel over een geldige machtiging beschikken en de specialisatie van de overgenomen ambulante handel verderzetten (Oost-Vlaanderen, 18.09.2012). • Marktkramers die hun standplaatsen wensen onder te verhuren zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de reglementering. Onderverhuring kan volgens de wet enkel door een standwerker aan een andere standwerker of via de beroepsvereniging van standwerkers (Oost-Vlaanderen, 18.09.2012). • De vraag wordt gesteld over de mogelijkheid van gedeeltelijke schrapping van de vergunning voor openbare markten. Wanneer iemand op meerdere markten aanwezig is en hij bv. zijn activiteit wil verminderen (bv. van 3 markten naar 1 markt), dan moet hij eerst een schrapping aanvragen voor de 3 standplaatsen om zich nadien terug in te schrijven voor de standplaats die hij wil behouden, met bijkomende kosten tot gevolg (Oost-Vlaanderen, 18.09.2012). • Het zou volgens marktorganisatoren soms moeilijk zijn om bepaalde types losse standwerkers te weigeren op de markt. Als voorbeeld verwijst men o.a. naar buitenlandse verkopers die bepaalde markten afdweilen met matrassen, serviezen, enz. en zich daarna niet meer vertonen (Antwerpen, 07.06.2012). • Een tendens wordt waargenomen in bepaalde Brusselse gemeenten om al standplaatsen op openbare markten bij de gemeente aan te vragen nog vooraleer een vergunning ambulante handel werd toegekend door de ondernemingsloketten (Brussels Gewest, 19.06.2012). • Het is voor veel marktkramers niet echt duidelijk wie de controlerende overheden zijn voor openbare markten (AD Controle en Bemiddeling, lokale politie, marktleiders) en wat hun specifieke controlebevoegdheden zijn (diverse bijeenkomsten).
19
Wet openingsuren (Wet van 10.12.2006 en 11.04.2012)
• Bij de toepassing van de wet openingsuren bestaan nog veel onduidelijkheden over wat wel en niet mag bij o.a. nachtwinkels, privébureaus voor telecommunicatie en shops van tankstations. Volgens art 16 mogen genoemde handelszaken een nevenassortiment andere producten aanbieden als het hoofdassortiment meer dan 50 % van de omzet vertegenwoordigt. Volgens de wet is er sprake van een hoofdactiviteit indien 1. aan de buitenzijde van de vestigingseenheid enkel naar die activiteit verwezen wordt, 2. er enkel voor die activiteit reclame wordt gemaakt, 3. de keuze aan andere producten beperkt is, en 4. indien de hoofdactiviteit minstens 50 % van de omzet vertegenwoordigt.
20
De 4 genoemde voorwaarden moeten cumulatief worden vervuld. Op basis van de hoofdactiviteit kan worden bepaald of de wet al dan niet van toepassing is. Bovendien worden naast producten ook diensten aangeboden en is het niet duidelijk welke omzet moet worden gerekend om de 50 % drempel te bepalen. In de praktijk zouden de grenzen gesteld in de 4 criteria niet eenduidig te bepalen zijn (Brussels Gewest, 29.03.2012). • Overheden maken nog onvoldoende gebruik van de wettelijke bevoegdheid aanvullende bepalingen te voorzien in het gemeentelijk reglement o.a. wat openingsuren betreft voor privatebureaus voor telecommunicatie en nachtwinkels. Zo kunnen de openingsuren voor nachtwinkels in een gemeentelijk reglement worden beperkt en die voor bureaus voor telecommunicatie worden uitgebreid (Brussels Gewest, 29.03.2012).
Kruispuntbank van • Een pijnpunt volgens sommige deelnemers is het niet up to date zijn van bepaalde gegevens in de KBO m.n. activiteiten Ondernemingen en adresgegevens. Adreswijzigingen van vestigingseenheden (KBO) (Wet van wordt niet altijd gemeld door ondernemingen. Er wordt wat dat 16.01.2003) betreft, gewezen op de problemen die zich kunnen stellen bij de invordering van achterstallige schulden voor de nieuwe gebruikers dit n.a.v. de invorderingsacties van gerechtsdeurwaarders. Een mogelijke reden waarom ondernemers soms nalaten vestigingseenheden te melden is de vaststelling dat sommige steden en gemeenten (o.a. Mechelen) een taks heffen op elke vestigingseenheid. Ook stopzettingen (cf. art 62 KBO-wet) worden vaak niet of zeer laattijdig meegedeeld (Brussels Gewest, 18.10.2012).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Er is onvoldoende controle door de ondernemingsloketten op de daadwerkelijke activiteiten bij het inschrijven van ondernemingen in de KBO. In de praktijk zou nauwelijks verificatie van adressen en activiteiten plaatsvinden en stemt de administratieve registratie niet overeen met de werkelijkheid. De ondernemingsloketten en griffies van de rechtbanken van koophandel bevoegd voor de inschrijving van rechtspersonen, bezitten een loutere meldingsbevoegdheid (op basis van voorgelegde stukken) en zijn wettelijk niet bevoegd een onjuiste mededeling van gegevens te sanctioneren. Het niet up to date zijn van belangrijke gegevens in de KBO (o.a. activiteiten, adreswijzigingen, enz.) zou ook te verklaren zijn door het in gebreke blijven van de meldingsplichtige ondernemingen zelf. Een valabele reden om de gegevens in de KBO niet up to date te houden, is er niet langer gezien de betaling voor de registratie van dergelijke wijzigingen werd afgeschaft. Een sterkere sensibilisering van ondernemingen om hun bedrijfsgegevens “à jour” te houden zou wenselijk zijn. Er wordt gepleit voor meer daadwerkelijke controle van wat in de KBO aan bedrijfsgegevens is opgenomen (Brussels Gewest, 18.10.2012). • Het intrekken van bepaalde vergunningen en het oplopen van bepaalde veroordelingen (zoals het verbod om handel te drijven ingevolge rechterlijke uitspraak) worden vooralsnog niet geregistreerd in de KBO. Idem wat het afleveren en intrekken van vergunningen ambulante handel betreft. Er wordt gewezen op het belang van deze informatie en de mogelijke zichtbaarheid ervan voor belanghebbende derden en overheden (Limburg, 14.06.2012 en Brussels Gewest, 18.10.2012). • Er wordt gepleit voor het verder uitbouwen van een netwerk van de KBO met andere databanken. Er bestaan vanuit de KBO nu o.a. al links naar “Foodweb” van het FAVV en de databank van erkende ondernemers. Onderhandelingen met andere overheidsdiensten, bevoegd voor het afleveren van vergunningen, moeten aangemoedigd worden. De KBO moet samenwerken met de gewesten, provincies en gemeenten bevoegd voor o.a. exploitatie- en milieuvergunningen. Van een officieel partneriaat is vooralsnog echter geen sprake. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou volgens spreker nog een blinde vlek in de samenwerking zijn (Brussels Gewest, 18.10.2012). • De mogelijkheid tot inschrijving als tijdelijke vestigingseenheid in de KBO moet gezien bepaalde misbruiken, worden beperkt. Wanneer de inschrijving een zeer tijdelijk karakter heeft (vb. bepaalde tijdelijke handelsactiviteiten in hotels) dan zou de inschrijving als vestigingseenheid door de ondernemersloketten moeten geweigerd worden (Antwerpen, 07.06.2012 en Brussels Gewest, 18.10.2012).
21
• Via de KBO Public Search kunnen o.a. de ondernemingsvaardigheden (basiskennis van bedrijfsbeheer en het bewijzen van beroepskennis bij de gereglementeerde beroepen) geverifieerd worden. Er wordt gewezen op het feit dat sommige personen in de zgn. zakelijke dienstverlening de voor elke inschrijving algemeen vereiste “kennis van bedrijfsbeheer” waarnemen, soms voor tientallen ondernemingen. Eén persoon kan blijkbaar zonder veel problemen door de ondernemingsloketten worden ingeschreven als “persoon belast met het dagelijks beleid” in vele ondernemingen. Bepaalde deelnemers pleiten om meer controlebevoegdheden toe te kennen aan de ondernemingsloketten die op heden een louter declaratievecontrolebevoegdheid hebben (Brussels Gewest, 18.10.2012). • Er wordt melding gemaakt van misbruiken rond fictieve adressen voor bedrijfszetels die vaak als dekmantel gebruikt worden voor diverse vormen van economische, fiscale en sociale fraude. Gelijkaardig zijn de zgn. postbusadressen (soms tientallen in één en hetzelfde pand), vooral in grootsteden. Het meedelen van “foutieve gegevens” zoals o.a. fictieve adressen en de opgave van “onjuiste” activiteiten is een vorm van valsheid in geschrifte en zou strafrechtelijk meer moeten worden vervolgd (Brussels Gewest 18.10.2012).
22
Het opkopen van goud preventieve witwaswetgeving (Wet van 11.01.1993)
• De stijging van de goudprijs van de voorbije jaren ligt aan de basis van een florerende handel in goudaankopen. Niet alleen bonafide ondernemingen zoals juweliers, gespecialiseerde recyclagebedrijven en smelterijen zijn hier actief. Ook malafide handelaars hebben deze markt ontdekt en gebruiken dit kanaal om geld van criminele oorsprong wit te wassen. Met de grote bedragen aan cash, de vlotte verhandelbaarheid en de moeilijke traceerbaarheid van versmolten goud als beleggingsinstrument, is het één van de favoriete witwaskanalen aan het worden, ook voor buitenlandse opkopers die hiervoor speciaal naar België afzakken. Zelfs in hotels worden special events voor het aankopen van oud goud en juwelen voor particulieren georganiseerd. In toepassing van art 21 van de preventieve witwaswetgeving mag in België een betaling in contanten uitgevoerd worden tot 10 % van het transactiebedrag met een absoluut maximum van 5.000 euro. Vanaf januari 2014 wordt die grens verlaagd naar 3.000 euro. De consument wordt niet geviseerd in de preventieve witwaswetgeving. Enkel professionelen (goudopkopers, smelterijen, voortverkopers,…) vallen onder het verbod op betaling in contanten opgenomen in de preventieve witwaswet. In Frankrijk zijn nu al strengere normen voor cashbetalingen en goudhandel van toepassing.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
• Er wordt gepleit voor een Europese aanpak en een strengere regelgeving in België (verstrenging van het verbod op cashbetalingen, uitbreiden van de registratieplicht, verplichte cliëntenidentificatie, invoeren van een meldingsplicht voor verdachte transacties door professionelen actief in de goudhandel aan de Cel voor Financiële Informatie CFI, enz.). In een vooronderzoek werden de belangrijkste spelers actief op de markt van goudopkoop, verwerking en afzet en het marktfunctioneren in kaart gebracht. Hierover werd door de AD Controle en Bemiddeling gerapporteerd aan de CFI en de staatsecretaris voor fraudebestrijding gezien het verhoogd risico op witwaspraktijken in de subsector van de recyclage van edele metalen (Waals-Brabant, 09.10.2012). • Er is nood aan voorlichting en sensibilisering van het ondernemingsleven over de preventieve witwaswetgeving in de toepassing (o.a. het verbod van betaling in contanten en de specifieke regelgeving voor bepaalde sectoren zoals o.a. de immobiliënmakelaars en de geregistreerde diamanthandel) (WaalsBrabant, 09.10.2012).
Oneerlijke reclamepraktijken
• Een blijvende waakzaamheid is noodzakelijk voor fraude met zgn. internetgidsen en fraude bij (hernieuwing van) de registratie van domeinnamen. De aanbiedingen zijn soms misleidend en voorwerp van bedrog. Niet de consument maar het bedrijfsleven (vooral zelfstandigen en kmo’s) zijn hiervan het slachtoffer. Vooral vanuit het buitenland opererende bedrijven zijn hier actief. Het blijkt bijzonder moeilijk om die op te sporen en effectief te bestraffen. Er bestaat een internationaal netwerk van “enforcement authorities” voor de onderlinge gegevensuitwisseling en internationale samenwerking (ICPEN) doch dit netwerk (waarbij ook de ADCB is aangesloten), heeft enkel de bescherming van de consument voor ogen. Het belangrijkste verweermiddel tegen dergelijke vorm van massafraude is de preventie zodat een verdere sensibilisering wenselijk geacht wordt (Namen, 08.02.2012). • Er zou door de parketten meer prioriteit moeten gegeven worden aan de vervolging van dergelijke vormen van grootschalige (internationale) economische fraude (Namen, 08.02.2012).
23
E-commerce
• Op 05.06.2012 werd voor meer dan 25 deelnemers een uiteenzetting gegeven over “Massafraude en internethandel” in het marktplatform te Charleroi. Op vraag van een vertegenwoordiger van de Fédération des Coopératives d’activités en Belgique (COOPAC) werd door de Cel Internetbewaking (Dienst binnen de AD Controle en Bemiddeling) een opleiding verzorgd voor de vereniging. De uiteenzetting over de wettelijke aspecten van e-commerce wist de vele aanwezigen sterk te boeien. De regels werden niet alleen in theorie toegelicht maar ook in de praktijk omgezet gezien veel deelnemers van bepaalde wettelijke verplichtingen niet op de hoogte waren. Door de beroepsvereniging werd het engagement genomen om de leden grondig te informeren en aan te zetten hun website aan te passen (Henegouwen, 05.06.2012).
Administratieve vereenvoudiging
• De AD Statistiek en Economische Informatie voert jaarlijks een enquête uit bij 30.000 bedrijven naar de structuur van de onderneming. Daarbij wordt informatie ingezameld over o.a. de activiteit, de tewerkstelling, de opbrengsten, de kosten en de investeringen van het voorbije boekjaar. Het Netwerk Financieel Beheer van VOKA meldt dat dit een tijdrovende verplichting is en vraagt zich af wat het doel en de meerwaarde is van deze enquête. In het kader van administratieve vereenvoudiging suggereert VOKA om de structuurenquête af te schaffen of in afgeslankte vorm tot één geheel te integreren in de jaarrekening (Hasselt, 14.06.2012).
Wet op de continuïteit van ondernemingen (Wet van 30.01.2009)
• Er bestaan talrijke initiatieven om het zelfstandig ondernemen te bevorderen (o.a. startersdiensten) maar er is nog te weinig bekendheid van initiatieven om ondernemers persoonlijk en ondernemingen in moeilijkheden bij te staan. In Vlaanderen werd door UNIZO “Tussenstap” opgericht en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaat een initiatief binnen de Brusselse Kamer van Koophandel (BECI). Op het niveau van het Waalse Gewest is het Centre Interprofessionnel de Prévention des Risques des Entreprises (CIPRE) actief maar een lokale antenne in de provincie Luik is nog niet operationeel. Er is nood aan een betere bekendmaking van deze initiatieven en de drempel om er een beroep op te doen moet zo laag mogelijk gehouden worden. Een betere benutting van de mogelijkheden op herstel die de wet biedt en een passende begeleiding, zouden het aantal falingen kunnen doen verminderen wat de economische activiteit en de tewerkstelling ten goede moet komen (Luik, 17.10.2012).
24
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Intellectuele eigendom
• De Dienst voor de Intellectuele Eigendom maakt als openbare dienst deel uit van de Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt van de FOD Economie. De Dienst is bevoegd voor de bescherming van de intellectuele eigendom in België. Tot het takenpakket behoren het afleveren en beheren van Belgische titels van intellectuele eigendom, het informeren van de gebruikers, de voorbereiding van wettelijke teksten, het adviseren van de overheden en de internationale vertegenwoordiging van België. Een vertegenwoordiger van de vereniging Belgian Senior Consultants is van oordeel dat sensibiliseringsacties nodig zijn om de Dienst beter bekend te maken en het belang van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten voor ondernemingen te promoten (Limburg, 17.02.2012). • Intellectuele eigendomsrechten (patenten, tekeningen en modellen, rechten, merken,…) vormen naast de klantenportefeuille het belangrijkste immaterieel actief op de balans van ondernemingen. Technologische innovatie is de motor van de economische groei voor het bedrijfsleven en het is dan ook belangrijk titels van intellectuele eigendom goed te beschermen. De uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling en de kosten voor het beschermen van patenten vormen, zeker voor kmo’s, een zware uitgavenpost, vooral wanneer die in meerdere landen moet worden ingediend. Door de invoering van het Europees eenheidsoctrooi in 25 lidstaten (Spanje en Italië volgen vooralsnog niet) moeten de kosten en de administratieve rompslomp voor ondernemingen aanzienlijk dalen. Het eenheidspatent moet immers niet langer in iedere afzonderlijke lidstaat gevalideerd noch in verschillende talen vertaald worden wat de procedure sneller en goedkoper moet maken. Verwacht en gehoopt wordt dat de Europese goedkeuring nog dit jaar plaats vindt en nadien snel wordt omgezet in Belgische wetgeving. Ook met de invoering van het Europees eenheidsoctrooi kunnen de kosten voor de bescherming van een uitvinding hoog oplopen. Bovendien duurt het soms jaren vooraleer het patent kan worden gecommercialiseerd en de investering een positieve return oplevert. Een vertegenwoordiger van een kmo-organisatie pleit dan ook voor een verhoogde overheidssteun (direct via gewestelijke subsidies en indirect via bv. een verhoogde fiscale aftrek) in de financiering van de uitgaven die gepaard gaan met innovatie en het beschermen van intellectuele eigendomsrechten (Namen, 12.06.2012)
25
• Er wordt melding gemaakt van het gebrek aan voldoende transparantie in de tarieven van o.a. Sabam en Unisono. De tarieven zijn vaak forfaitair en houden onvoldoende rekening met de individuele situatie van de ondernemer (o.a. Sabam) (Limburg, 17.02.2012). • Het aantal actoren in de audiovisuele sector is groot. Het is voor de ondernemer en ook voor de consument niet altijd gemakkelijk om na te gaan of er rechten verbonden zijn aan een boek, film, muziekstuk en indien er rechten zijn, wie de rechthouders zijn (Limburg, 17.02.2012).
Verplichte verzekering BA brand horeca
• Deelnemers die de lokale overheid vertegenwoordigen signaleren dat veel horecazaken zich niet langer in orde stellen met de verzekering objectieve aansprakelijkheid brand (BA Brand). Dit is een verplichte verzekering voor bepaalde inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn. Deze verzekering dekt de objectieve BA van de uitbater, zoals geregeld in de wet van 30 juli 1979 voor gevallen van brand of ontploffing. De objectieve BA houdt in dat het slachtoffer de uitbater van de inrichting verantwoordelijk kan stellen en schadevergoeding kan vorderen voor de geleden lichamelijke en materiële schade, ook wanneer de uitbater geen fout begaan heeft. Het is niet duidelijk wie hierop controle uitoefent (Brussels Gewest,18.10.2012).
Werkgeversgroeperingen (Wet van 12.08.2000).
• De Werkgeversgroepering (WG) is een onderneming opgericht door andere ondernemingen met de bedoeling de arbeidstijd van de werknemers die ten dienste worden gesteld van haar leden, onderling te delen. De onderneming moet opereren zonder winstoogmerk. De werknemers moeten voltijds tewerkgesteld worden met een overeenkomst van onbepaalde duur. Bedoeling is bij te dragen tot de maatschappelijke integratie van bv. langdurig werklozen. De vraag wordt gesteld of de voorwaarden niet kunnen versoepeld worden door ook deeltijdse arbeid toe te laten en de doelgroep te verruimen tot bepaalde categorieën van niet langdurig werklozen en oudere werkzoekenden (Luxemburg, 02.03.2012).
26
• Voor niet btw-plichtigen zoals de meeste vrije beroepen die willen aansluiten tot een werkgeversgroepering, zou de verplichting om een zelfde activiteit uit te oefenen, moeten geschrapt worden. Ook het feit dat werknemers onder eenzelfde nationaal paritair comité (regeling van loon- en arbeidsvoorwaarden) moeten ressorteren, wordt gezien als een belangrijke rem (Luxemburg, 02.03.2012).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Starters-bvba (Wet van 12.01.2010)
• De starters-bvba is een maatregel uit het federale kmo-plan dat beoogt om de oprichting van ondernemingen aan te moedigen en de tewerkstelling aan te wakkeren. Daarnaast moet de starters-bvba ook een antwoord vormen op het gebruik van buitenlandse vennootschapsvormen zoals o.a. de Engelse Limited (Ltd). De starters-bvba laat (in principe) toe het persoonlijk vermogen af te schermen (beperkte aansprakelijkheid) zonder over een groot startkapitaal te moeten beschikken. • De S-bvba is om diverse redenen echter vooralsnog geen groot succes. Enkel fysieke personen die niet meer dan 5 % stemrechten hebben in andere vennootschappen, kunnen een S-bvba oprichten. De verplichte vermelding van “Starter” en het minimum kapitaal van 1 symbolische euro, schrikken ook financiers af, ook al bestaat de wettelijke verplichting om het wettelijk minimumkapitaal van de klassieke bvba (18.550 euro) te volstorten binnen de 5 jaar na oprichting. In de praktijk moeten voor het bekomen van de nodige bankfinanciering aanvullende waarborgen (bv. persoonlijke borgstelling) gesteld worden waardoor de beperkte aansprakelijkheid van de starter een relatieve betekenis krijgt. Verder moet een starters-bvba jaarlijks 25 % van de nettowinst reserveren voor de toekomstige kapitaalverhoging daar waar dit bij de gewone bvba slechts 5 % is. Een ander minpunt is dat de eventuele winst niet kan uitgekeerd worden zonder het voordeel van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting (24,98 % i.p.v. 33,99 %) te verliezen. Er kunnen ook slechts tot maximum vier personen voltijds tewerk gesteld worden in een S-bvba. De formule van die vennootschapsvorm op zich heeft voordelen doch ook belangrijke beperkingen. • Er wordt gepleit voor een bijsturing van het statuut van de S-bvba en initiatieven om deze vennootschapsvorm een grotere bekendheid te geven. Het voorstel wordt geformuleerd door een vertegenwoordiger van een kmo-organisatie om de termijn nodig om het wettelijk minimum kapitaal van 18.550 euro samen te stellen (5 jaar), te verlengen (Luxemburg, 06.06.2012).
27
28
Netwerken voor ondernemende vrouwen
• Het netwerk DIANE werd in 2005 door Union des Classes Moyennes (UCM) opgericht met de bedoeling ondernemende vrouwen ondersteuning te bieden in belangenbehartiging en netwerking. Een belangrijk actiepunt is en blijft de drempel voor zelfstandig ondernemen door de vrouw naar beneden te halen. Tal van factoren (maatschappelijke, culturele, psychologische en sociaaleconomische) zouden aan de basis liggen van de relatieve achterstand van de vrouw als ondernemer. De netwerkorganisatie DIANE wil de vrouw verder emanciperen en haar plaats als succesvolle ondernemer in het economisch middenveld onderstrepen. Voor Vlaanderen is dat Markant, aangesloten bij UNIZO. Ook op internationaal vlak bestaat een netwerk (Les Femmes cheffes d’entreprises) actief via 87 beroepsorganisaties in de 5 continenten met eenzelfde doelstelling: de maatschappelijke positie van de vrouw in het zakenleven versterken door de nog bestaande barrières verder te slechten is te schrappen te slechten (Waals-Brabant, 14.02.2012).
Co-working
• Co-working is een vorm van werkplekdelen waarbij niet alleen kantoorruimte maar ook ondersteunende diensten op flexibele basis ter beschikking worden gesteld van ondernemers, gegroepeerd in een samenwerkingsverband. Doelgroep zijn jonge zelfstandige ondernemers in sectoren zoals o.a. consultancy, IT, reclame, media, freelance, enz. Elke deelnemer behoudt zijn zelfstandigheid maar door het uitoefenen van beroepsactiviteiten in een gemeenschappelijke kantoorruimte met gelijkgestemde partners worden creativiteit, ondernemingszin en netwerking bevorderd (cf. kruisbestuiving) • In Namen werd “The Bubble-co-working Namur”opgericht: een initiatief van de Waalse Gemeenschap, de Stad Namen, UCM en de privésector om deze aan populariteit winnende vorm van samenwerken onder jonge zelfstandige ondernemers in de dienstensector, te bevorderen (Namen, 19.12.2012).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3.3. Lokale overheden - signalen Ambulante handel
• De gemeenten worden niet op de hoogte gebracht van het intrekken van een FAVV-vergunning (FAVV = Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen) of van een leurkaart door de bevoegde overheden. Evenmin is een databank toegankelijk waarin de ambulante handelaars die hun activiteiten hebben stopgezet, opgenomen zijn. Standplaatsen kunnen dus niet met voldoende kennis toegewezen worden en “vaste” leurhandelaars die hun vergunning verliezen, kunnen in praktijk nog geruime tijd hun standplaats innemen omdat de marktleider niet op de hoogte is van de schrapping. De vraag komt vanuit de lokale overheden om op systematische wijze overzichten te krijgen van geschrapte of stopgezette machtigingen van ambulante handelaars (Limburg, 14.06.2012). • Controle op ambulante activiteiten vormt voor de meeste gemeenten en de politie geen absolute prioriteit, aldus de mening van vertegenwoordigers van kmo-organisaties. Ook de AD Controle en Bemiddeling zou wegens personeelstekort van mensen op het terrein en andere onderzoeksprioriteiten onvoldoende controle kunnen uitoefenen. De politie heeft algemene bevoegdheid om pv’s op te stellen en zou dus de nodige vaststellingen kunnen doen. Voor de meeste parketten echter vormen inbreuken op de wet ambulante handel geen echte prioriteit zodat opgemaakte pv’s vaak geseponeerd worden (Oost-Vlaanderen,18.09.2012). • Het gemeentelijk reglement kan ook de verkoop van een aantal producten beperken of zelfs verbieden naast wat reeds voorzien is in de wet om redenen van veiligheid, gezondheid en bescherming van de consument) (Oost-Vlaanderen,18.09.2012). • Over de reglementering van de toegelaten specialisaties op openbare markten, wordt gewezen op het gevaar van te verregaande subspecialisaties en de feitenkwestie om dat te beoordelen (vb. textielwaren en “toebehoren”) (OostVlaanderen,18.09.2012). • Er wordt gepleit voor uniforme naambordjes met naam en ondernemingsnummer van de marktkramer. Nu worden die vaak niet uitgehangen en is er geen enkele modaliteit voorgeschreven (Vlaams-Brabant, 10.10.2012).
29
• Het is belangrijk dat de gemeenten beschikken over een goed reglement ambulante handel en openbare markten, ook als door de gemeente op openbaar domein geen wekelijkse markt wordt gehouden. In elke gemeente gaan wel manifestaties door met randanimatie, eetkraampjes en activiteiten onderworpen aan leurhandel. In die gevallen kan altijd gerefereerd worden naar het gemeentelijk reglement. Lokale besturen nemen ook best in het reglement een clausule op waarbij de bevoegdheid toegekend wordt aan College van burgemeester en schepenen om wijzigingen aan het reglement en het marktplan door te voeren (Oost-Vlaanderen,18.09.2012) .
30
• De nieuwe leurkaart die vanaf begin 2013 wordt ingevoerd door minister S. Laruelle heeft als doel o.a. de fraudegevoeligheid verminderen en de controle vergemakkelijken. De vraag wordt gesteld of de gemeentelijke autoriteiten bevoegd voor toezicht op de openbare markten, toegang zullen krijgen tot de barcode en de chipgegevens op de kaart (OostVlaanderen,18.09.2012). • Men signaleert diverse vormen van ambulante handel door Franse handelaars aan de grensstreken (voor o.a. matrassen, wijnen, serviezen, enz.) zonder dat die een geldige Belgische leurkaart kunnen voorleggen. Om ambulante handel op Belgisch grondgebied te kunnen uitoefenen, is een Belgische leurkaart vereist. Als pv’s worden uitgeschreven ten laste van niet-ingezetenen worden de op de openbare markten toezichthoudende gemeentelijke overheden hierover niet ingelicht (Vlaams-Brabant, 10.10.2012). • Er bestaat bij veel handelaars nog onduidelijkheid over wat wel en niet mag bij het organiseren van braderieën. Een braderie wordt beschouwd als een initiatief ter bevordering van de lokale handel en een kaart ambulante handel is niet vereist. Ambulante handelaars kunnen wel worden toegelaten tot een braderie. Er wordt gewezen op de soms oneerlijke concurrentie tussen lokale handelaars en ambulante handelaars op een braderie. Lokale overheden hebben er belang bij een specifieke regelgeving “braderieën” op te nemen in het gemeentelijk reglement (Oost-Vlaanderen,18.09.2012).
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) (Wet van 16.01.2003)
• Het probleem van een onvoldoende betrouwbaarheid en het up tot date zijn van de gegevens in de KBO (o.a. wat de juiste adresgegevens betreft), blijft actueel. Adreswijzigingen worden niet altijd doorgegeven aan de ondernemingsloketten (Brussels Gewest, 18.10.2012). • Er moet gestreefd worden naar een verbetering van de toegankelijkheid van de KBO voor de lagere overheden en de politie. De zoekfunctie “Private Search” moet ruimer beschikbaar gemaakt worden. In veel gevallen vormt de informatie over ondernemingen (consulteerbaar in de KBO met o.a. links naar het Belgische Staatsblad, de balanscentrale NBB, etc…) een volwaardig alternatief voor de handelsinformatie, tegen betaling opvraagbaar bij gespecialiseerde ondernemingen (Brussels Gewest, 18.10.2012).
31
© MR.LIGHTMAN - Fotolia.com
32
4. Enkele slotbeschouwingen: meer dan vergaderen De marktplatforms vormen onbetwistbaar een belangrijk aanvullend instrument voor de FOD Economie bij de observatie en monitoring van de markt. Zich informeren over wat zich op het lokale niveau afspeelt en vooral voeling houden met de lokale actoren, is noodzakelijk voor de FOD Economie en voor de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) in het bijzonder. Het opvangen van o.a. marktsignalen aan de bron, moet toelaten om passend op te treden, hetzij preventief (o.a. via sensibiliseringacties), hetzij remediërend (via overleg met de sectoren), hetzij repressief. In de eerste plaats via informatie en passende voorlichting aan de stakeholders. Hen doeltreffend informeren en sensibiliseren voor een correcte kennis van de bevoegdheden van de FOD Economie en toepassing van de soms ingewikkelde economische regelgeving, vormt hierbij een belangrijke opdracht. Zo werd een opleiding over e-commerce georganiseerd voor de leden van de federatie CoopAc, een activiteitencoöperatie voor het ondernemingsleven. Iemand onder hen was op het lokale marktplatform te Henegouwen waar het thema e-commerce op het programma stond. De uiteenzetting door de experten van de cel Internetbewaking bleek volop aan de verwachtingen te beantwoorden. Meteen volgde een uitnodiging aan de sprekers om de uiteenzetting nog eens over te doen voor de leden van de coöperatieve vereniging. Achteraf bleek dat heel wat leden van de vereniging hun persoonlijke website hadden aangepast aan de wettelijke vereisten.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
In de werking van de marktplatforms staat de dialoog met de lokale stakeholders voorop. Een belangrijke doelstelling van de lokale marktplatforms is dus de dialoog op lokaal niveau aan te knopen en waar die al bestaat, nog te versterken. Eén voorbeeld hiervan is de samenwerking van de Vlaamse lokale marktplatforms met de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG). Zo werden in de diverse Vlaamse provincies uiteenzettingen georganiseerd over het thema ‘ambulante handel’. Doel hiervan is het bevorderen van een meer uniforme toepassing van de regelgeving bij de lokale besturen. Aan de lokale besturen werden immers voor ambulante handel belangrijke aanvullende bevoegdheden toegekend. Ook op het lokale marktplatform van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kwam dit thema aan bod. Bij elke bijeenkomst worden de diensten ‘lokale economie’ van de 19 gemeenten mee uitgenodigd. Op het lokale marktplatform te Namen werden de Waalse Business Angels voorgesteld. Leden konden er kennismaken met het door het Waals Gewest ondersteunde initiatief ter bevordering van risicokapitaal in kleine en middelgrote ondernemingen. Gelijkaardige vormingsinitiatieven door de Vlaamse tegenhanger worden in de Vlaamse platforms gepland in 2013. In de Waalse platforms werden o.a. de OCMW ’s gesensibiliseerd voor bemiddeling langs elektronische weg. Een praktische demonstratie van de online bemiddelingstool Belmed kon hierbij niet ontbreken. Zorgen voor een representatieve vertegenwoordiging van alle belangengroepen (lokale overheden, ondernemingsleven en consument) blijft een permanente uitdaging. De lokale besturen zijn in de meeste platforms goed vertegenwoordigd. Dit is echter nog niet in alle platforms het geval voor het ondernemingsleven en de consumenten. Nochtans vormen juist zij de belangrijkste actoren in het lokale economische leven. Voor de goede werking van de lokale marktplatforms is het belangrijk om ook die belangrijke doelgroepen te motiveren hun stem te laten horen op de bijeenkomsten. Een evenwichtige samenstelling moet niet alleen borg staan voor een representatieve vertegenwoordiging van de beoogde doelgroepen maar ook zorgen voor de nodige inhoudelijke meerwaarde. Tot slot wens ik iedereen die heeft bijgedragen tot de werking van de lokale marktplatforms, te bedanken. Dit zijn in de eerste plaats de vertegenwoordigers van de stakeholders die zijn ingegaan op de uitnodiging om aan de bijeenkomsten actief deel te nemen, verder de voorzitters en vicevoorzitters, de verslaggevers, de verantwoordelijken voor de praktische organisatie en last but not least, de experten van de FOD Economie en van externe organisaties, voor het delen van hun kennis en ervaring.
Pascale GODIN Coördinatie van de lokale marktplatforms
33
© Maxim_Kazmin - Fotolia.com
34
5. Bijlagen 5.1. Huishoudelijk reglement 1. Doelstelling De lokale platforms van de markt van goederen en diensten vormen een pro- en interactiefinstrument dat de dialoog tussen de lokale economische marktspelers wil bevorderen met het oog op de goede werking van deze markt. Zij werken informerend en adviserend ten opzichte van de lokale marktspelers en de overheden. 2. Opdrachten 2.1. De markt op lokaal niveau observeren; nieuwe handelspraktijken signaleren; eventuele marktstoornissen ontdekken, analyseren en rapporteren aan de bevoegde overheid. 2.2. Met de lokale marktspelers informatie uitwisselen over de toepassing van de federale economische reglementering, de gebeurlijke knelpunten en lacunes daarbij alsook over de mogelijke verbeteringen.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
3. Organisatie 3.1. De marktplatforms ressorteren onder de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Zij hebben geen rechtspersoonlijkheid en zijn geen beslissingsorgaan. 3.2. Er zijn 11 platforms: één per provincie en één voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 3.3. De administratieve zetel van elk platform bevindt zich op het adres van de lokale directie van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling (ADCB) bevoegd voor de betrokken provincie en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 3.4. Voor de coördinatie van de activiteiten van elk platform staat de ADCB, afdeling Bemiddeling, in. 4. Samenstelling 4.1. Elk platform is samengesteld uit effectieve leden en plaatsvervangers op voordracht van: 4.1.1. de organisaties die belangen van de ondernemingen en de handelaars behartigen; 4.1.2. de organisaties die de belangen van de consument behartigen; 4.1.3. de lokale overheden zoals provincies, steden en gemeenten en OCMW’s. 4.2. Op voorstel van de leden van het platform kunnen andere personen worden uitgenodigd omwille van hun deskundigheid. 4.3. De voorzitter van elk platform is het hoofd van de lokale ADCB-directie bevoegd voor de provincie. Hij wijst een plaatsvervanger aan onder de ADCB-ambtenaren. 5. Vergaderingen 5.1. Het platform komt minstens 3 keer per jaar bijeen. 5.2. De vergaderingen kunnen ook gehouden worden buiten de zetel van het platform maar binnen de provincie. 5.3. De voorzitter stelt de agenda van de vergadering op, rekening houdend met de voorstellen van de leden.
35
5.4. De uitnodigingen worden uiterlijk 5 werkdagen vóór de vergadering verstuurd. 5.5. Elke vergadering wordt geleid door de voorzitter of zijn vervanger. Hij opent en sluit de vergadering en ziet toe op de naleving van het huishoudelijk reglement. 5.6. De notulen van de vergadering worden opgesteld door het secretariaat en voorzien van de vermelding “beperkte verspreiding”. Ze worden aan de leden uiterlijk 20 werkdagen na de vergadering verzonden. Hierna beschikken de leden over 5 werkdagen om opmerkingen en/of verbeteringen mee te delen. Na deze termijn worden de notulen geacht te zijn goedgekeurd. 5.7. Over de werking van de platforms wordt een jaarverslag opgemaakt door het secretariaat. 6. Verplaatsingsvergoeding 6.1. De leden van de vergadering hebben recht op de terugbetaling van hun verplaatsingskosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1995 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
36
6.2. De verplaatsingsvergoedingen zijn enkel verschuldigd aan de leden die de aanwezigheidslijst hebben getekend. 6.3. Het onder 6.1 en 6.2 bepaalde is ook van toepassing op alle buiten de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie staande personen die als deskundige worden uitgenodigd.
5.2. Coördinaten (nieuwe sedert 2013) Brussels Hoofdstedelijk Gewest:
[email protected] provincie Oost-Vlaanderen:
[email protected]
provincie West-Vlaanderen:
[email protected]
provincie Antwerpen:
[email protected]
provincie Limburg:
[email protected]
provincie Luik:
[email protected]
provincie Luxemburg:
[email protected]
provincie Henegouwen:
[email protected]
provincie Vlaams-Brabant:
[email protected]
provincie Namen:
[email protected]
provincie Waals-Brabant:
[email protected]
Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be