1
Afdeling Vergunningverlening
Aan: Boekhout beroepsvervoer B.V. T.a.v. de heer W. Boekhout Postbus 13 3980 CA Bunnik
Datum Nummer Uw brief van Uw nummer Bijlage
17 maart 2008 2008INT219889 -
Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2583306 Fax 030-2582990 http://www.provincie-utrecht.nl
Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer E-mailadres Onderwerp
Bodemsanering S.W. Ydema 030 258 3715 030 258 2990
[email protected] Beschikking saneringsplan Groeneweg 164 te Bunnik, code UT0312/02000
Geachte heer Boekhout, 1
Inleiding
Wij, Gedeputeerde Staten van Utrecht, hebben op 14 december 2007 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van Boekhout beroepsvervoer B.V. De melder is voornemens de achtergebleven ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van het perceel gelegen aan de Groeneweg 164 te Bunnik te saneren, dan wel handelingen te verrichten als gevolg waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. In een eerder stadium (eind 2006) is het noordoostelijke deel van de ernstige verontreiniging met minerale olie in de grond en het grondwater reeds gesaneerd (UT0312/00077). Deze melding heeft betrekking op het zuidwestelijke deel van deze ernstige verontreiniging. Bij deze melding is een aanvullend rapport (bodemonderzoek) en een saneringsplan gevoegd. Deze rapporten zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. Het perceel waarvan de bodem is onderzocht en waar verontreiniging is aangetoond, is kadastraal al volgt bekend: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Bunnik A 4271 De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart in hoofdstuk 10.
2
Beschikking
De hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapporten en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende.
Hypotheken 4
2
Ter plaatse van het hierboven genoemde perceel is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb (deellocatie B) en een geval van niet-ernstige bodemverontreiniging (deellocatie A). Gelet op het huidige of het toekomstige gebruik van deze ernstige verontreinigde bodem is er geen sprake van zodanige risico’s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wbb, noodzakelijk is. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het saneringplan. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden.
3
Inspraak
Met betrekking tot deze melding is de procedure gevolgd van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebbende stukken zijn gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig artikel 28 lid 5 van de Wbb hebben wij burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik van de melding op de hoogte gesteld. Het definitieve besluit wordt kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad.
4 4.1
Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking Rapporten
De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: C Aanvullende rapportage actualisatie onderzoek Groeneweg 164 Bunnik, Hopman en Peters Holding B.V., referentie: 07-P-157, 27 september 2007; C Saneringsplan verontreinigingen tanks afgewerkte olie werkplaats en leidingen voormalig pompeiland, Hopman en Peters Holding B.V., referentie: 07-P-157-II, 10 december 2007. 4.2
Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging
Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). Van een geval van ernstige bodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging of in 100 m3 bodemvolume in het geval van ——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4
3
grondwaterverontreiniging voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006, Stcrt.2006, 83), alsmede de Circulaire Streef - en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). 4.3
Verontreinigingen grond en grondwater
Deellocatie B Uit het hierboven aangehaalde actualisatie onderzoeksrapport blijkt dat aan de zuidzijde in de grond en het grondwater van het in paragraaf 1 genoemde perceel minerale olie is aangetroffen in gemiddelde concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden (deellocatie B). De verontreinigingen zijn ontstaan door lekkage van de ter plaatse aanwezige ondergrondse tank voor benzine (100.000 liter). In totaal is circa 225 m3 grond en 900 m3 grondwater sterk verontreinigd. Deze aangetroffen verontreinigingen in zowel de grond als het grondwater hangen in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samen. De omvang van de verontreinigingen in de grond en het grondwater zijn op basis van de interventiewaardecontour aangegeven op de kadastrale kaart die is opgenomen in hoofdstuk 10 van deze beschikking. Deellocatie A Aan de noordzijde van het betreffende perceel blijkt dat in de grond en het grondwater minerale olie is aangetroffen in gemiddelde concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde streefwaarden (deellocatie A). De verontreinigingen zijn ontstaan door lekkages van de ter plaatse aanwezige ondergrondse tanks voor afgewerkte olie. De contour van deze licht verhoogde concentraties is niet aangegeven op de kadastrale kaart aangezien het hier een geval van niet-ernstige bodemverontreiniging betreft. In het kader van de verwijdering van de twee ondergrondse tanks voor afgewerkte olie zal echter een sanering van de grond en het grondwater plaatsvinden. Conclusie Omdat de gemiddelde concentratie gemeten in grond en grondwater van minerale olie in minimaal 25 m3 en gemeten in grondwater in minimaal 100 m3 hoger is dan de interventiewaarde voor deze stof is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging aan de zuidzijde van het perceel (deellocatie B). De verrichte bodemonderzoeken voldoen naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen. Ter plaatse van deellocatie A is sprake van een geval van niet-ernstige bodemverontreiniging. 4.4
Risicobeoordeling, spoedeisendheid en saneringstijdstip
Het toetsingskader voor de risicobeoordeling is vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2006 van 1 mei 2006 (Stcrt.2006, 83). De standaard en locatiespecifieke risicobeoordeling betreffen de vraag of de aangetroffen ernstige verontreiniging al dan niet onaanvaardbare risico’s oplevert voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding, gelet op de huidige of toekomstige gebruiksfunctie van het onderhavige perceel. ——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4
4
Uit de standaard risicobeoordeling blijkt dat er geen sprake is van risico’s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging. Er bestaat derhalve geen spoed om de verontreinigingen te saneren.
5 5.1
Saneringsdoelstelling Algemeen
De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: C de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; C het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; C de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2
Mobiele verontreiniging
Bij het maken van de keuze voor de voorliggende saneringsvariant zijn de procesbeschrijving en de landelijke saneringsladder, neergelegd in het eindrapport van het project “Doorstart A5: Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond ” van 12 maart 2001, en het praktijkdocument “Robuust Saneringsvarianten Afwegen (ROSA), Handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen” van september 2005, gehanteerd. 5.3
Saneringsvariant grond
Tijdens de intensieve fase van de sanering wordt voorafgaand aan de grondsanering een bemaling uitgevoerd om de tanks en de verontreinigde grond in den droge te kunnen verwijderen. Hiertoe wordt ter plaatse van deellocatie B met een debiet van 30 m3/uur onttrokken. Ter plaatse van deellocatie A wordt het grondwater onttrokken met een debiet van 10 m3 uur. Op basis van de concentraties gelden voor het grondwater geen zuiveringstechnische eisen. Het grondwater zal worden geloosd op het gemeentelijke rioleringsstelsel. Deellocatie B De verontreinigde grond aan de zuidzijde van het perceel (deellocatie B) zal op basis van zintuiglijke waarnemingen in de droge worden ontgraven tot onder de terugsaneerwaarde (50 mg/kg). Hierbij wordt circa 625 m3 (waarvan circa 225 m3 > I-waarden) met mobiele parameters verontreinigde grond ontgraven en afgevoerd naar een reiniger. Voorafgaand aan de ontgraving van de verontreinigde grond gelegen in het traject van 1,5 tot 4,0 m-mv wordt de niet verontreinigde bovengrond (0,0-1,5 m-mv) ontgraven en op de locatie in een tussendepot geplaatst. De ondergrondse benzinetank wordt gesaneerd door een KIWA gecertificeerd bedrijf.
——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4
5
Deellocatie A Ter plaatse van deellocatie A (noordzijde perceel) is sprake van een geval van niet-ernstige bodemverontreiniging. Er bestaat derhalve geen noodzaak om de aangetroffen lichte verontreinigingen te saneren. In het kader van de sanering van de twee ondergrondse tanks voor afgewerkte olie vindt echter toch een sanering plaats. De schone bovengrond (0,0-1,5 m-mv) wordt ontgraven en in een tussendepot geplaatst op de locatie, waarna de twee tanks voor afgewerkte olie (2x 5.000 liter) worden gesaneerd door een KIWA gecertificeerd bedrijf. De licht verontreinigde grond (1,5-3,0 m-mv) zal worden ontgraven tot onder de terugsaneerwaarde (50 mg/kg). Uitkeuring De beide ontgravingen dienen te worden uitgekeurd conform de daartoe gelden richtlijnen (BRL 6001). Indien uit de uitkeuring blijkt dat voldaan wordt aan de terugsaneerwaarden wordt een drain in de ontgravingsput aangebracht waarna beide ontgravingen worden aangevuld met schone grond. 5.4
Grondwatersanering
Na afloop van de grondsanering en aanvulling van de ontgravingen wordt voor een periode van 12 maanden een intensieve grondwatersanering opgestart. Hierbij wordt grondwater onttrokken met een debiet van circa 3-5 m3/uur. Bij de start van de grondwatersanering wordt de nulsituatie in het grondwater vastgelegd middels het bemonsteren van de drain ter plaatse van deellocatie A en het plaatsen en bemonsteren van drie peilbuizen (twee ondiepe 1,5-3,5 m-mv, één diepe 6,0-7,0 m-mv) ter plaatse van deellocatie B. De peilbuizen ter plaatse van deellocatie B worden dusdanig geplaatst dat de verontreinigingen in zowel de kern als de pluim van de grondwaterverontreiniging in beeld kunnen worden gebracht. Voor de bewaking van de voortgang van de grondwatersanering worden de drains (deellocatie A en B) en de peilbuizen (deellocatie B) iedere drie maanden bemonsterd en geanalyseerd op minerale olie en vluchtige aromaten. Indien de concentraties zich onder de terugsaneerwaarden bevinden (Twaarden) wordt de onttrekking (intensieve fase) stopgezet. Na het stopzetten van de onttrekking wordt een monitoring opgestart (extensieve fase) waarbij ter plaatse van deellocatie B de peilbuizen, direct na stopzetten (t=0) en drie maanden later (t=1), worden bemonsterd op minerale olie en vluchtige aromaten. Indien de concentraties tussen t=0 en t=1 gelijk blijven (onder de T-waarden) kan de monitoring worden stopgezet. De voortgangsgegevens tijdens de intensieve fase van de grondwatersanering en de gegevens van de monitoring en de eventuele voortzetting daarvan dienen halfjaarlijks aan ons team Bodemsanering te worden gerapporteerd. 5.5
Terugvalscenario
Indien uit de resultaten van de monitoring blijkt dat er geen sprake is van een stabiele eindsituatie (toename concentraties en/of verspreiding) wordt de periode van monitoring verlengd. De te nemen maatregelen en de periode waarover de monitoring moet worden verlengd wordt in overleg met ons bepaald.
——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4
6
5.6
Nazorg en Gebruiksbeperkingen (globaal)
Met de beoogde sanering wordt er tot onder de T-waarden teruggesaneerd. Dit betekent dat er geringe risico’s zijn op het achterblijven van een restverontreiniging in de grond en het grondwater. Vooralsnog wordt er derhalve niet van uitgegaan dat er nazorg en gebruiksbeperkingen zullen zijn. Conclusie Het saneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld.
6
Saneringsuitvoering
De sanering wordt, dient te worden uitgevoerd overeenkomstig: C de Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB); C het SIKB protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden. De onderzoeken, de uitvoering van de sanering en de milieukundige begeleiding als bedoeld in deze beschikking dienen te worden uitgevoerd door een persoon of instelling die op grond van het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer (Kwalibo) beschikt over een erkenning voor het uitvoeren van de betrokken werkzaamheden.
7
Melding start en wijzigingen saneringswerkzaamheden
In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de bodemsanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: C schriftelijk: Gedeputeerde Staten van Utrecht, team Bodem, Water en Natuur van onze afdeling Handhaving, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of C per fax: via de fax van het team Bodem, Water en Natuur, 030 - 258 2121 of C per e-mail:
[email protected]. Tevens dient u bij deze melding de volgende gegevens aan te leveren: C geplande einddatum van de sanering; C de naam van de aannemer die de saneringswerkzaamheden gaat uitvoeren; C de naam van het bureau en de persoon die de saneringswerkzaamheden milieukundig begeleidt. Indien u vooraf of tijdens de werkzaamheden wilt of moet afwijken van het saneringsplan, dan dient u ons direct hiervan op de hoogte te stellen. Ook dit dient u te doen bij het team Bodem, Water en Natuur van onze afdeling Handhaving, via één van bovengenoemde mogelijkheden. Daarnaast attenderen wij u erop, dat bij onvoorziene omstandigheden tijdens de uitvoering van de sanering, met ons overlegd dient te worden.
——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4
7
8
Opslag en aan- en afvoer van grond
De tijdelijke opslag van verontreinigde grond dient minimaal te voldoen aan de volgende eisen: C Het is niet toegestaan een depot voor de opslag van bij de sanering vrijkomend materiaal in werking te hebben na het beëindigen van de grondsanering; C Het is niet toegestaan partijen verontreinigde grond van verschillende kwaliteit en samenstelling te mengen; C Partijen verontreinigde grond dienen naar aard, samenstelling en verontreiniging in te onderscheiden deelpartijen te worden opgeslagen. Tussen deze deelpartijen dient een afstand van ten minste één meter te worden aangehouden of een fysieke scheidingswand te worden aangebracht; C Vrijgekomen asbesthoudende grond of bodemmateriaal dient uiterlijk vier werkweken na het vrijkomen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker.
9
Milieukundig begeleiding
De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding dient te worden uitgevoerd overeenkomstig: C de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; C het VKB-protocol 6001: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventionele methoden van de SIKB; C het VKB-protocol 6002: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met in situ methoden. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, afdeling Vergunningverlening, team Bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht.
10 Kadastrale inschrijving Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, ter inschrijving aanbieden aan de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Het besluit wordt ingeschreven op basis van de interventiewaardecontour van de verontreiniging met minerale olie in de grond. Deze contour is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. Het te registreren kadastrale perceel is: Kadastrale gemeente Bunnik
Sectie A
Nummer 4271
Oppervlakte 150 m2
——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4
8
In eerder stadium gesaneerde verontreiniging (UT0312/00077)
Bij deze beschikking vastgestelde sterke verontreiniging (deellocatie B)
Sterk verontreinigd perceelsgedeelte
11 Beroep Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA, Den Haag. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd van € 145,- voor een natuurlijk persoon en van € 288,voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Onder vermelding van de code UT0312/02000 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij het team Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: 030-2583306. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen,
mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink afdelingsmanager Vergunningverlening ——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4
9
Een kopie van deze brief is verzonden naar: - Hopman & Peters Holding B.V. , t.a.v. de heer H.L.J.A. Peters, Postbus 253, 3700 AG Zeist; - Gemeente Bunnik, afd. VROM, Postbus 5, 3980 CA Bunnik; - Milieudienst Zuidoost Utrecht , t.a.v. de heer H.P. Bruggink, Postbus 461, 3700 AL Zeist; - Kadaster, WKPB-team, Postbus 9015, 6800 AT Arnhem; - Bulk Finance , t.a.v. de Directie, Werdorperwaard 13, 3984 PR Odijk.
——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4
10
Verklaring van eensluidendheid Ondergetekende, Dina Aleida Euphemia van Egmond, afdelingsmanager van de afdeling Vergunningverlening van de provincie Utrecht, Pythagoraslaan 101, 3584 BB Utrecht, verklaart dat dit afschrift eensluidend is met het ter inschrijving aangeboden stuk. Utrecht, 17 maart 2008
Mr. van Egmond-Bleumink Afdelingsmanager Vergunningverlening De beschikking 2007INT219889 met datum 17 maart 2008 is verstuurd op: …
——————————————————————————————————————————————————————— Beschikkingnummer: 2008INT219889 17 maart 2008 Groeneweg 164 te BUNNIK, code UT031202000
Hypotheken 4