22-10-2014
De last van de schuld op onze overheidsfinanciën Luc Buffel BIOF 16/09/2011 Begroting 2011 – Fiscaal beleid 1
INHOUDSOPGAVE
1. Historiek van de overheidsfinanciën 2. Algemene beschouwingen over de overheidsschuld 3. Evolutie van de rentelasten en van de rentevoeten 4. Mogelijke evolutie van de schuld in de toekomst en weerslag van de vergrijzing 5. Weerslag van de financiële crisis 6. Eindbeschouwingen
2
1
22-10-2014
1. Historiek van de overheidsfinanciën
3
Vorderingensaldo en primair saldo (1990-2010) van de GO 20.000
15.000
10.000
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
-5.000
1991
0
1990
In miljoenen euro's
5.000
-10.000
-15.000
-20.000
-25.000
Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-)
Primair saldo
4
2
22-10-2014
Vorderingensaldo en geconsolideerde brutoschuld van de GO 1
160
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
-1
1990
0 140
120 -2 100
-4
80
%GDP
% GDP
-3
-5 60 -6 40 -7 20 -8
-9
0
Consolidated gross debt (right sc.)
Overall balance (left sc.)
5
Kerncijfers financiën gezamenlijke overheid (in % bbp) 60% 55% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5%
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
0% -5% -10% -15%
Interest expenditure
Overall balance (EDP)
Receipts
Total expenditure
Primary expenditure
6
3
22-10-2014
Overheidsschuld en overheidstekort van de GO in % bbp 150
140
1993
1992
130
overheidsschuld
1994
1991
1996
1995
1990
1997
120
1998
1999
2000
110
2001 2002 100
2010
2003
2009
2004
2005
90
2006
2008 2007 80 -9
-8
-7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
1
overheidstekort
7
2. Algemene beschouwingen over de overheidsschuld
8
4
22-10-2014
Enkele kengetallen van de Federale Staatsschuld eind 2010
Schuld in euro: 99,97% (juli 2011: 99,64%) Korte/halflange en lange termijn: 14,6/85,4% Vaste/vlottende rentevoet: 84,65/15,35% OLO’s: 75,56%, Schatkistcertificaten: 11,84% Average term to maturity: 6,45 jaar Federale staatsschuld :341,61 (341,19) mrd euro Geconsolideerde schuld van de GO: 341,02 (96,6% bbp) Intrestlasten FO: 11,21 mrd Fed. Interestlasten in % van de federale uitgaven: 21,51%
9
Enkele kengetallen van de geconsolideerde brutoschuld van de gezamenlijke overheid (Maastricht-schuld)
Eind 2010: 341,02 mrd (96,6% bbp) (a-b-d) Brutoschuld: 404,5 mrd (a) Fin. activa geplaatst bij de overheid: 74,8 mrd (b) Overige fin.activa: 72,0 mrd (c) Nettoschuld: 284,7 mrd (a-b-c) Gecons. brutoschuld bevat niet (d) de netto voorzieningen van de huishoudens in niet-zelfstandige pensioenfondsen opgericht door de overheid en te betalen rekeningen. Bijdrage van de schuld van de Schatkist tot de Maastricht-schuld: 332,71 mrd (94,7%), uitstaande schuld berekend aan nominale waarde (= op vervaldag) en na consolidatie Is niet gelijk aan financieel passief ESR95 (alle instrumenten en waardering tegen marktprijs).
10
5
22-10-2014
Algemene beschouwingen (1)
Ook een impliciete schuld: niet-gedekte pensioenverplichtingen en milieuschuld alsmede contingent liabilities (waarborgen) Voor het schuldbeheer is de schuldomvang een extern gegeven Schuld wordt voor het grootste deel maar niet alleen bepaald door gecumuleerde begrotingstekorten Belgische LT overheidsschuld: tweede hoogste kredietrating (AA+, AA+ en (Moody’s) AA1). 11
Algemene beschouwingen (2)
Optimale schuldgraad? Houdbaarheid kan hier in een ruime zin omschreven worden als financiële stabiliteit op termijn van de overheidsfinanciën (in termen van tekorten en van schuldgraad) die het mogelijk maakt de geraamde budgettaire kosten van de vergrijzing te dekken zonder breuken of een betekenisvolle discontinuïteit te moeten opleggen in het gevoerde begrotingsbeleid (neutraliteit doorheen de tijd) en die intergenerationele neutraliteit nastreeft (HRF, maart 2007). Endogene schuldvariatie: interne schulddynamiek Exogene schuldvariatie: stock flow adjustments, verrichtingen buiten vorderingensaldo
12
6
22-10-2014
Interne schulddynamiek
Endogene schuldevolutie bepaald door wisselwerking tussen bbpgroei, impliciete rente en primair saldo (PS). Endogene schuldvariatie is het verschil tussen het voor stabilisatie van de schuldgraad vereist PS (= (schuld/bbp)t-1* [(i-n)/(1+n)]t en het effectief PS. Met een tekort van 3,6% bbp (begrotingsdoelstelling) in 2011 ontstaat in 2012 opnieuw een omgekeerd sneeuwbaleffect (endogene afname van de schuldgraad). In 2010 nam het sneeuwbaleffect sterk af. Daarnaast ook een exogene schuldvariatie door verrichtingen buiten vorderingensaldo, hoogste waarde in 2008: 6,5% bbp (6,35% bbp steun aan de financiële sector).
13
Debt ratio and its determinants 2006
2007
2008
2009
2010
2011e
2012e
Actual debt ratio Annual differential (% of GDP)
88,10% -4,00%
84,20% -3,90%
89,60% 5,40%
96,20% 6,60%
96,60% 0,40%
96,10% 0,50%
95,40% 0,80%
Required primary balance (RPB) Actual primary balance (APB) (1) Endogenous debt adjustment (RPB) – (APB)
-0,30% 4,20% -4,60%
-0,50% 3,60% -4,10%
1,40% 2,60% -1,20%
5,20% -2,20% 7,40%
-0,30% -0,60% 0,30%
-1,50% -0,10% -1,40%
-0,60% -0,40% -0,20%
(2) Transactions outside the financing balance
0,60%
0,20%
6,60%
-0,80%
0,10%
0,90%
-0,50%
4,70% 5,10% 2,70% -0,4%
4,70% 5,30% 2,90% -0,6%
4,70% 3,00% 0,80% 1,7%
4,10% -1,70% -2,70% 5,9%
3,80% 4,10% 2,10% -0,3%
3,70% 5,30% 2,60% -1,5%
4,00% 4,70% 2,20% -0,7%
In% of GDP
Technical parameters Implicit interest rate “I” Nominal GDP growth “n” Real GDP growth Adjusted nominal differential “(i-n)/(1+n)”
Source: National Accounts Institute
14
7
22-10-2014
3. Evolutie van de rentelasten en van de rentevoeten
15
Rentelasten FO (in miljarden euro en % bbp) Agentschap van de schuld, juli 2011 4,5%
18
4,0%
3,81%
16
3,71% 3,64%
3,55% 3,38%
3,5%
3,30%
14
3,07%
2,5%
10
13,37
12,79
11,40
11,06
11,46
12,24
12,26
12,08
1,5%
12,08
2,0%
15,99
12
14,88
3,0%
8
6
rentelasten in mrd. Euro (rechterschaal)
2015
2014
2013
2012
2011
0
2010
0,0%
2009
2
2008
0,5%
2007
4
2006
1,0%
2005
% bbp
3,16%
3,54% 3,32%
mrd euro
4,00%
rentelasten in % bbp (linkerschaal)
16
8
22-10-2014
Ratio rentelasten/overheidsuitgaven (gezamenlijke en federale overheid) 35%
30%
25%
20%
15%
10%
5%
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
0%
ratio rentelasten/overheidsuitgaven (gezamenlijke overheid) ratio rentelasten/overheidsuitgaven (federale overheid)
17
Evolutie van de rentelasten (1)
Gew. gem. rentevoet van de rentegevende schuld uitgegeven of overgenomen door de Federale Staat: eind 2007: 4,65%, 2008: 4,30%, 2009: 3,68%, 2010: 3,51%. Fed. interestlasten in % van de federale uitgaven: 2006: 27,18, 2007: 26,91, 2008:17,47, 2009: 24,41, 2010: 21,51. Opgelet: bepaalde rentelasten (Rijksschuldbegroting) verschoven naar de departementale begroting van Financiën vanaf 2011 (FEDCOM). Ook primaire uitgaven op Schuldbegroting
18
9
22-10-2014
Evolutie van de rentelasten (2) Staatsbegroting 2011: Kasbasis: 2010: 11,21 mrd, 2011: 11,30 mrd Ec. basis EDP (en incl. op schuld ION): 2010: 11,07 mrd, 2011: 11,57 mrd Laatste beschikbare ramingen Thesaurie: Intresten staatsschuld zouden enkel wegens rentevoetenverhoging (schuldgraad quasi constant) stijgen van 3,07% bbp in 2011 tot 3,64% bbp in 2015. Impliciete rentevoet schuld uitgegeven of overgenomen door de FO: van 3,56% in 2011 tot 4,25% in 2015. FPB: Ec. Vooruitzichten 2011-2016 : Stijging rentelasten FO van 3,3% bbp in 2011 tot 3,6% in 2016 door de verdere stijging van de rente (tot 2014 voor LTr en tot 2016 voor de KTr) zou verbetering primair saldo ongedaan maken. Rentelasten lager op EDP-basis dan op ESR95-basis dankzij swaps.
19
Yields on the secondary market of 10-year government bonds (benchmark) 6,00
5,00
4,00
3,00
2,00
1,00
0,00 jan/06
jul/06
jan/07
België
jul/07
jan/08
Duitsland
jul/08
jan/09
Spanje
jul/09
Frankrijk
jan/10
jul/10
Nederland
jan/11
jul/11
Italië
20
10
22-10-2014
Yields on the secondary market of 10-year government bonds (benchmark) 18,00
16,00
14,00
12,00
10,00
8,00
6,00
4,00
2,00
0,00 jan/06
jul/06
jan/07
jul/07
jan/08
België
jul/08
jan/09
Griekenland
jul/09
Ierland
jan/10
jul/10
jan/11
jul/11
Portugal
21
Evolutie rentevoeten (1)
Algemene sovereign bonds crisis, vlucht naar Bunds als veilige haven Bijdrage politieke onzekerheid tot LT-rentespread B-D gering Evolutie schuldgraad in Europese context belangrijker dan hoogte schuldgraad op zich Gunstige macro-economische fundamentals: overschot lopende rekening betalingsbalans, dus is België globaal een netto-kapitaalexporteur, netto financieel vermogen van 75 mrd; land in zijn geheel is dus heel solvabel, ondanks zeer hoge overheidsschuld. 22
11
22-10-2014
Evolutie rentevoeten (2)
Verlaging LT-rentespread B-D mogelijk door:
Rust op financiële markten (exogeen), (o.m. door inwerkingtreding Eur. beslissingen 21/7/2011: uitbreiding interventiemogelijkheden Eur. Noodfonds (EFSF), implementatie tweede hulpplan voor Griekenland) Structurele maatregelen begrotingssanering die de economische groei, die de terugbetalingscapaciteit van de schuld garandeert, niet aantasten = delicate evenwichtsoefening Aangegane verbintenissen Stabiliteitsprogramma goed naleven schept vertrouwen Wegnemen politieke-institutionele onzekerheid
Schuldbeheer is reeds efficiënt, daarvan dus geen noemenswaardige bijdrage te verwachten
23
4. Mogelijke evolutie van de schuld in de toekomst en weerslag van de vergrijzing
24
12
22-10-2014
Vergelijking van de schuldgraad in drie alternatieve scenario's met het Basisscenario 110%
106%
In % van het bbp
102%
98%
94%
Basis (0) 90%
Verminderde groei v.h. bbp (1) Hogere groei v.d. PRU (2)
86%
Gemengd of (1 & 2) gecombineerd (3) 82%
2007
2008
2009
Bron: HRF – maart 2011
2010
2011
2012
2013
2014
2015
25
Zilverfonds
Bedrag portefeuille eind 2010: 17,627 mrd (wv 3,985 mrd gekapitaliseerde intresten) (22,722 mrd op eindvervaldag) en eind 2011: 18,38 mrd of 5% bbp Link schuld(graad)afname – prefinanciering pensioenen Schatkistbons-ZF maken deel uit van de schuld uitgegeven of overgenomen door de fed. Staat maar niet van de Maastricht-schuld Vermogenstoename alleen nog door gekapitaliseerde intresten Uitvoering wet 5/9/2001 (gewijzigd 20/12/2005) blijft ‘dode letter’: financieringstijdpad niet nageleefd bij gebrek aan vorderingenoverschotten Fusionering met Toekomstfonds geneeskundige verzorging???
26
13
22-10-2014
Wat zou de toekomst kunnen brengen SCvV juli 2011 De budgettaire kosten van de vergrijzing bedragen 5,6% bbp in 2010-2060 (-0,5% bbp tov SCvV juni 2010); structureel begrotingsevenwicht in 2015 is dus zeker slechts een tussenstap.
27
Genormeerd begrotingstraject voor de gezamenlijke overheid In % van het bbp NFB HRF maart 2011 StabPr ap 2011 Schuldgraad StPr ap 2011 HRF maart 2011
2010
2011
2012
2013
2014
2015
-4,6 -4,1
-3,7 -3,6
-2,8 -2,8
-1,8 -1,8
-0,8 -0,8
0,2
96,8 97,5
97,5 97,5
96,5 96,9
95,1 94,8
92,2 91,8
88,0
PM: Basisscen. HRF maart 2011 PM: FPB mei 2011
97,5 96,9
98,4 97,1
99,1 97,8
99,6 98,3
100,3 98,1
100,9 97,7
28
14
22-10-2014
Debt ratio, financing balance and primary balance in the long term (in % of GDP) 100
5
90
4
80
3
70
2
60
1
50
0
40
-1
30
-2
20
-3
10
-4
0
-5 2010
2014
2018
2022
2026
Debt ratio (left-hand scale)
2030
2034
2038
Financing balance (right-hand scale)
2042
2046
2050
2054
2058
Primary balance (right-hand scale)
Source: Stability Programme
29
Weerslag van de financiële crisis
30
15
22-10-2014
Steun aan de financiële sector
Weerslag op de Maastricht-schuld door KVD (kapitaalinjecties): aandelen (13,52 mrd) en obligaties (alleen KBC, naast tijdelijk (reeds terugbetaald) deposito bij FPIM): 2008: FO: 20,02 mrd, Tot.: 22,02 mrd (6,38% bbp) 2009: FO: -4,7 mrd, Tot.: -1,2 mrd (-0,35% bbp) Tot. Netto 2008-2009: 20,82 mrd (6,14% bbp) De schuld daalt opnieuw bij terugbetaling leningen (KBC: wanneer?) of verkopen van aandelen Waarborgen: contingent liabilities, verhogen de overheidsschuld niet, Theoretisch maximumniveau eind 2009, 2010 en 2/9/2011: resp. 92,4 mrd, 55,7 mrd en 53,2 mrd. Netto budgettaire weerslag (ESR95) in mln (excl. Bijdragen BBF): 2008: -27 mln, 2009: -33 mln en 2010: +252 mln (0,1%bbp), 2011: hoger positief bedrag vergoedingen staatswaarborg en te ontvangen netto-intresten zullen nadien kleiner worden. Bijdragen Bijz. beschermingsfonds (BBF): 2010: 252,0 mln, 2011: 758,6 mln. Opgelet! Naast (thans) gunstige directe budgettaire weerslag evenwel ook een belangrijke negatieve indirecte weerslag van de financiële crisis
31
Steun aan eurolidstaten (1)
Bilaterale leningen aan Griekenland: 2010: 0,76 mrd, begroting 2011: 1,287 mrd, in totaal max.: 2,86 mrd Geraamde rente-ontvangsten: 2011: 67 mln (73,75 mln in begroting), 2012: 113,59 mln Bijdrage aan EFSF (waarborgen) die de officiële schuld van de federale Staat niet verhoogt, maar door rerouting via de EAMS verhogen de sommen die het EFSF uitleent wel de Maastricht-schuld van de waarborgverlenende EAMS. In totaal 0,037*165(overwaarborgpercentage)*440= maximum 27 mrd. (incl. waarborg intresten: 34,5 mrd) garantiestellingen van België.
Tweede steunplan via EFSF voor Griekenland: weerslag op Maastrichtschuld B.: In totaal (niet alleen 2011) max.: 0,037*76(/109)= 2,8 mrd (0,7% bbp)
De schuld door die steun vermindert opnieuw wanneer de steun wordt terugbetaald.
32
16
22-10-2014
Steun aan eurolidstaten (2)
Vanaf midden 2013: via Eur.Stabiliteitsmechanisme (ESM): alleen staatswaarborgen die in tegenstelling tot bijdrage aan EFSF geen weerslag hebben op de Maastrichtschuld (3,477% voor België). Enkel de bijdrage aan het volgestort kapitaal van het ESM heeft een weerslag op de Maastricht-schuld (0,03477*80=2,78 mrd), niet het opeisbaar kapitaal (620 mrd).
33
6. Eindbeschouwingen
34
17
22-10-2014
Mogelijke beleidsopties (1)
IMF-voorzitster: combinatie van schuldafbouw op middellange termijn en groeiondersteuning op korte termijn
Selectief saneringsbeleid (doel: verhoging primair overschot), niet besparen op groeibevorderende overheidsinvesteringen; uitgavengroei mag niet hoger zijn dan de trendmatige economische groei
Onvoorziene bijkomende ontvangsten (conjuncturele winsten) aanwenden voor schuldafbouw
35
Mogelijke beleidsopties (2)
Privatiseringen (bv. verkopen deelname in banken bij gunstige marktomstandigheden) (geen weerslag op het vorderingensaldo, wel op de schuld) = One shot-maatregel, gemakkelijkheidsoplossing? vermindering van rentelasten en tegelijkertijd van dividenden (of verhoging van huurgelden bij verkoop van gebouwen).
Structurele economische hervormingen die de werkgelegenheidsgraad bevorderen en de productiviteit verhogen.
Algemene beleidsopties als reactie op de financiële crisis: Werkgelegenheidsbevorderende fiscale hervormingen (bv BTW-verhoging en SZ-bijdragenverlaging zoals in D); opkopen van vastgoedkredieten en aandelen door centrale banken, euro-bonds (P. Artus van Natixis)
36
18
22-10-2014
Eindconclusies
Gelet op de vergrijzing dient de overheidsschuld verlaagd te worden.
Een geloofwaardige saneringsinspanning verhoogt het vertrouwen van de bevolking en de bedrijven, zodat die meer gaan consumeren en investeren. Economische effecten van begrotingssanering op korte termijn (wellicht -) verschillend van die op lange termijn (+).
37
19