JAARGANG 1 - EDITIE 1
MAGAZINE OVER MILIEU, DUURZAAMHEID EN INNOVATIE
ENERVALIS
ontwikkelt software voor slimme laadpalen
De klimaattop voorbij:
P 919239 - Tweemaandelijks - Editie januari-februari 2016
HOE MAKEN WE DE AMBITIES WAAR?
Bekijk sne l de infografie k over
nieuwe BUSINES MODELL SEN
De Kempen pioniert met GEOTHERMIE EN VERDER: Nieuw Mestactieplan wordt uitgerold I Recyclage van kritieke metalen De prijs van drinkwater I Gent genomineerd voor European Green Capital 2018
INHOUD ■
is materiaalbewust
Interessante tijden Voor iedereen die bezig is met een duurzame toekomst, was 2015 een klein beetje het jaar van de waarheid. De VN formuleerden 17 nieuwe Sustainable Development Goals, die de komende 15 jaar de mondiale en nationale agenda’s moeten bepalen. Dat 195 landen elkaar beloofden om de opwarming van de aarde onder de 2 graden te houden, was minstens even historisch. Aan de vooravond van de COP21 in Parijs zetten Belgische ondernemers, ngo’s en academici een call to action op papier aan het adres van de politieke leiders. Schoorvoetend, overtuigd of opportunistisch: steeds meer bedrijven omarmen het maatschappelijk verantwoord ondernemen en zoeken met zin voor initiatief en creativiteit naar oplossingen om duurzaamheid en welvaart te verzoenen. “Like it or not, we live in interesting times”, zei Robert F. Kennedy. “They are times of danger and uncertainty; but they are also more open to the creative energy of men than any other time in history.”
Portfolio.ovam.be bundelt voorbeeldprojecten van lokale besturen De OVAM streeft samen met u naar een duurzaam afval- en materialenbeheer en een propere bodem in Vlaanderen. Hoe we dat vandaag samen met lokale besturen al doen, leest u op
portfolio.ovam.be.
SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER
OVAM
WWW.OVAM.BE PORTFOLIO.OVAM.BE
Mblad levert u informatie om in uitdagende maar boeiende tijden bij te blijven. Zes keer per jaar en passend in uw drukke agenda: relevant, uitgediept en gekaderd, leesbaar en fraai verpakt. Nog geen abonnee? Ga de uitdaging aan en surf snel naar www.mblad.be. Katelijne Norga hoofdredacteur
17
22
INNOVATIE 04 Vlaanderen investeert in eigen kringloop voor kritieke metalen 22 Kempens pioniersproject boort ondergrondse warmte aan
MAATSCHAPPIJ 12 Gent wil in 2050 klimaatneutraal zijn 17 Nieuwe waterfactuur gaat verspilling tegen
“Door de nieuwe fosfaatfilter gebruiken we minder chemicaliën voor de zuivering van ons afvalwater” Goderick Meuninck, zaakvoerder sierteeltbedrijf
33
BELEID 29 Vijfde Mestactieplan moet Europese Nitraatrichtlijn haalbaar maken
BEDRIJF 33 Fosfaat verwijderen met gerecycleerde ijzerkorrels 36 Enervalis ontwikkelt software voor slimme laadpalen
En verder: 08 Estafette: Saartje Boutsen, CSRverantwoordelijke van JBC 20 M-nieuws 26 Facts & Figures: nieuwe businessmodellen 38 Ingezoomd op zonne-energie
[COLOFON] Mblad is een vakblad over milieu, duurzaamheid en innovatie voor bedrijf en overheid Redactie, concept en realisatie: Pantarein Editorial ■ Verantwoordelijk uitgever: Katelijne Norga, Sint Hubertusdreef 12, 3150 Haacht ■ Contactpersoon: Eline Van Assche,
[email protected] ■ Werkten mee aan dit nummer: Inés Aoun, Koen Binnemans, Griet Cattaert, Reinhart Croon, Bram De Baere, Rein De Block, Esther De Soomer, Veerle Depuydt, Fran Herpelinck, Stefanie Holvoet, Nico Lambert, Jan Pauwels, Katleen Put, Eline Van Assche, Johan Van den Broek, Dietrich Van der Weken, Heleen Van Grootven, Julie Van Herck, Dirk Vercammen, Katrien Verfaillie, Sarah Verhaegen, Alex Verhoeven en Patrick Verstuyft ■ Fotografie: Bart Lasuy, Lieven Van Assche (Imagedesk.be), Karel Hemerijckx (Imagedesk.be), VITO, Belga, Corbis, Boerenbond, Tim Dirven (Imagedesk.be), PIDPA en Frederiek Vande Velde (Imagedesk.be) ■ Mblad wordt klimaatneutraal geproduceerd bij Artoos. ■ De meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van Mblad. ■ Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar worden gemaakt zonder uitdrukkelijke toestemming van Mblad.
3
KRITIEKE METALEN ■
[
VLAANDEREN INVESTEERT IN EIGEN KRINGLOOP VOOR KRITIEKE METALEN
[
Zijn er genoeg kritieke metalen voor de groene-energieboost? In 2017 zullen we naar schatting 20% meer zeldzame metalen nodig hebben dan in 2014 en in 2020 zelfs 50% meer. Dat komt doordat uw smart phone en touchscreen, maar ook elektrische wagens, zonnepanelen en ultrazuinige verlichting niet zonder kunnen. Na de aanbodcrisis in 2010-2011, een gevolg van de Chinese exportquota, zetten Europa en Vlaanderen alle zeilen bij om de recyclage van zeldzame metalen op te drijven. Maar gaat het snel genoeg?
S
toffen als palladium, indium, tantaal, germanium, antimoon en een groep van zeventien zeldzame aardmetalen zijn essentieel om moderne elektronica te laten functioneren. Ze komen voor in de ruimtevaart, halfgeleiders, radarsystemen, mobiele telefoons en ipads, laptops, windmolens, zonnepanelen en hybride en elektrische auto’s. De vraag naar zeldzame metalen is de
4
“Ook in geavanceerde recyclageprocessen gaan zeldzame metalen nog vaak verloren”
Patrick Van den Bossche, Head Center of Expertise Environment van Agoria
Door de Chinese quota’s daalde de beschikbaarheid van kobalt, antimoon, gallium, platina en andere metalen drastisch. Een wake-upcall voor Europa, dat resoluut de kaart trok van resource efficiency, met onder meer diverse onderzoeks- en innovatieprogramma’s in het domein van metaalrecyclage.
Recyclage
voorbije jaren flink gestegen en zal door de groei van groene-energietechnologie alleen nog toenemen. Maar de lage beschikbaarheid van zeldzame metalen in Europa is een streep door de rekening. Patrick Van den Bossche, Head Center of Expertise Environment van Agoria: “In Europa is de toegang tot deze metalen moeilijk. Niet zozeer omdat de ertsen over heel de wereld
uitgeput zouden zijn, maar wel omdat het overgrote deel van de productie in handen is van groeilanden als China. De oude mijnen in Europa en de Verenigde Staten zijn intussen gesloten omdat de ontginning van metalen heel belastend is voor het milieu. Maar om de eigen bevoorrading en expansie veilig te stellen, voerde China in 2010 strikte exportquota in.”
Vlaanderen, thuishaven van de metaalverwerkende industrie en expert op het vlak van recycling, zette mee de toon met een actieplan voor kritieke metalen, onderdeel van het ambitieuze Vlaamse Materialenprogramma. Is de situatie sindsdien verbeterd? Patrick Van den Bossche: “Over het algemeen gaan we anno 2015 al efficiënter om met zeldzame materialen. Er worden ook nieuwe mijnen geopend in Europa en de Verenigde Staten om het Westen van zeldzame metalen te voorzien. De wereldwijde afhankelijkheid van China is dus al verminderd: de grootste crisis is voorbij en de prijzen zijn opnieuw gezakt. Toch blijven de onzekere bevoorrading en de volatiele prijzen een bedreiging. Daarom blijft recyclage van groot belang.”
Recyclage is essentieel om Vlaanderen en Europa zelfvoorzienend te maken. En ook voor het milieu biedt het alleen maar voordelen. Recyclage is een ‘no lose’ option: er valt alleen maar bij te winnen. In principe kunnen metalen oneindig gerecycleerd worden, maar toch wordt momenteel amper 1% van de zeldzame metalen teruggewonnen. Ook in reeds geavanceerde recyclage processen gaan zeldzame metalen dikwijls nog verloren, zegt Van den Bossche. “Vaak zitten metalen verwerkt in complexe legeringen en zijn ze heel moeilijk af te scheiden uit gebruiksproducten zoals elektronica. Het proces is duur of de technologie is nog niet afgesteld. We investeren volop in onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe recyclagetechnieken. Liefst 6% van alle Research & Development (R&D) in Vlaanderen vindt plaats in de non-ferrosector. We doen bijvoorbeeld onderzoek naar betaalbare ontmantelings- en recyclageprocessen. Eigen aan metalen is dat het gerecycleerde materiaal even duur is als het primaire materiaal. Een ton goud uit de mijn kost dus evenveel als een ton uit gerecycleerd materiaal. De kost van recyclage moet altijd opwe-
gen tegen de kost van primair metaal. Om de metaalrecyclage op een hoger peil te krijgen, kijken we ook naar het begin van de keten: de designfase. Met ecodesign worden producten zodanig ontworpen dat ze op het einde van hun leven gemakkelijk te recycleren zijn, door bijvoorbeeld ledlampen zo te ontwerpen dat de elektronica tijdens het shredderen (verbrijzelen) gescheiden wordt van de kunststoffractie. Het effect hiervan gaan we op termijn terugzien in de recyclageopbrengsten.”
Kennisdeling
Dat Vlaanderen veel geld pompt in recyclageonderzoek is ook op Europees vlak een troef, meent Patrick Van den Bossche nog. “Beschikbaarheid van grondstoffen is een grensoverschrijdende kwestie. Alle ervaring die we in België opdoen, kan ook voor andere landen interessant zijn. Binnen Europa wordt bewust gekozen voor kennisdeling. Natuurlijk willen niet alle bedrijven hun processen zomaar prijsgeven. Het is dus steeds zoeken naar een middenweg tussen kennis prijsgeven en knowhow beschermen.”
5
KRITIEKE METALEN ■
van dit vervolgonderzoek starten we in het najaar van 2016 in samenwerking met de industriële sectoren een proefproject.”
Import en export
CARLOOP MAAKT CIRKEL TWEEDEHANDSAUTO’S ROND Vanuit de Antwerpse haven worden jaarlijks honderdduizenden tweedehandsvoertuigen geëxporteerd, voornamelijk naar Noord- en West-Afrika. Daarmee wordt tevens elk jaar ongeveer 500.000 ton aan grondstoffen uit de Vlaamse en Europese economie weggetrokken. Het gaat vaak om complexe en waardevolle materialen die in de landen van bestemming vaak niet of beperkt worden gerecycleerd. Het project Carloop, door de Vlaamse overheid gefinancierd vanuit MIP (Milieu- en energietechnologie Innovatie Platform), wil de waardeketen voor tweedehandsvoertuigen verder sluiten. Dit gebeurt enerzijds door de illegale uitvoer van tweedehandsvoertuigen beter te controleren en anderzijds door meer onderdelen te hergebruiken en te recycleren, denk maar aan autokatalysatoren, batterijen, elektronica, scheiding van kunststoffracties, staal, enzovoort. Carloop is een samenwerking van Campine Recyling, Port of Antwerp International, Toyota Motor Europe, Galloo, Worldloop, Febelauto, Agoria en de OVAM.
6
Belang van logistiek
Niet alleen technologische processen maken metaalrecyclage lastig, alles begint bij het inzamelen en ophalen van de toestellen waarin de metalen zitten. Patrick Van den Bossche: “De inzameling van Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten (AEEA) zit in Vlaanderen op een hoog niveau. Volgens de vorige Europese afvalrichtlijn moeten we per jaar 4 kg AEEA per gezin ophalen. In België doet Recupel het stukken beter, met gemiddeld 11 à 12 kg per gezin. Er worden vooral veel grote toestellen opgehaald, zoals wasmachines. De ophaling van gsm’s en andere kleine toestellen heeft nog minder succes: wie van ons heeft thuis niet een of meer afgedankte gsm’s liggen?” Om de minder evidente stroom van gsm’s aan te pakken, organiseert Recupel geregeld inzamelacties, in samenwerking met verenigingen, scholen, ngo’s en bedrijven. Bij inzamelacties in Belgische scholen i.s.m. Goodplanet en Proximus in het schooljaar 2014-2015 werd 7.181 kg afgedankte apparaten opgehaald. In samenwerking met Natuurpunt, Out of Use en Umicore loopt momenteel een actie om gsm-toestellen en IT-materiaal op te halen bij bedrijven. Voor iedere nog werkende gsm en per vier niet werkende gsm’s gaat Natuurpunt
met de steun van Umicore een boom aanplanten. Een recent rapport van het European Rare Earths Competency Network (ERECON) erkent het belang van de logistiek en pleit voor een specifieke strategie per product. Op korte termijn zien de ERECON-experts onder meer kansen om zeldzame aardmetalen terug te winnen uit grote magneten die gebruikt worden in harddisks en auto-onderdelen. Omwille van het schaalvoordeel kan voor deze producten sneller economisch rendabel gewerkt worden, zo luidt het. Waar bevinden zich de snelle winsten voor Vlaanderen? Het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer van de Vlaamse overheid liet onderzoeken welke quick wins er in Vlaanderen te behalen zijn voor de recyclage van kritieke metalen. “Materiaalexperts van de KU Leuven, VITO en Imec hebben op basis van literatuuronderzoek twaalf opportuniteiten gedetecteerd”, zegt Jan Verheyen, woordvoerder van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). “Voor twee ervan, de recuperatie van platinum en neodynium uit harddisks en de recuperatie van tantaal uit condensatie- en printplaten, gaan we nu onderzoeken of de metalen ook in de praktijk en op een kostenefficiënte manier teruggewonnen kunnen worden. Op basis van de resultaten
Om het tekort aan metalen op te vullen, is Vlaanderen ook geïnteresseerd in buitenlands afval. Patrick Van den Bossche: “De regels voor transportvergunningen maken de invoer van metalen niet evident. Voor gevaarlijke afvalstoffen moet elk land waar het afval langskomt, zijn toestemming voor het transport geven: ingewikkeld en erg tijdrovend. Klanten in verre landen beslissen dan vaak om afvalstromen lokaal en minderwaardig te verwerken, een heel verlies voor onze afvalsector. Als sector ijveren we daarom voor een vereenvoudiging van de administratieve procedure.” Omgekeerd is ook illegale uitvoer een probleem: die doet waardevolle afval- en grondstoffen verdwijnen naar het buitenland. Patrick Van den Bossche: “Vaak is het goedkoper om kritieke metalen in derdewereldlanden te laten verwerken. Maar de processen daar zijn veel milieuvervuilender en gebeuren dikwijls in gevaarlijke omstandigheden met vaak veel minder rendement op het vlak van recyclage. Om te voorkomen dat afval- en grondstoffen illegaal uit Europa verdwijnen, werken we aan samenwerkingsakkoorden met de Europese havens. Onze aanpak begint stilaan zijn vruchten af te werpen. Door de mazen van het net te sluiten, recupereren we kritieke metalen op de beste en milieuvriendelijkste manier.”
15 TON KOPER &
48 KG
KRITIEKE METALEN
leverde de recyclage van laptops in Vlaanderen in 2013 op. (studie UGent in opdracht van het Steunpunt Duurzaam Materialen beheer)
Het rapport van het European Rare Earths Competency Network (ERECON) over de uitdagingen en mogelijkheden voor het beheer van zeldzame aardmetalen in Europa vindt u op ec.europa.eu.
Nieuwe recyclagetechnieken
voor tl- en spaarlampen
Aan de KU Leuven specialiseert het onderzoeksplatform RARE3 zich in de recyclage van kritieke metalen. Vorig jaar nog ontwikkelden de Leuvense chemici een nieuwe methode om uit ingezamelde tl- en spaarlampen de metalen europium en yttrium terug te winnen.
Twee zeldzame aardmetalen, europium en yttrium, zijn essentiële bestanddelen van rode lampfosfor. Die stof wordt al meer dan veertig jaar gebruikt in kleurenschermen voor tv-apparaten en in de buizen van fluorescentielampen, waar ze ultraviolet naar rood licht omzet. Afgedankte tl- en spaarlampen worden al verplicht ingezameld, maar tot nu toe was de recyclage er vooral op gericht om het giftige kwik uit het afval te halen. De terugwinning van europium en yttrium met klassieke solventen was technisch complex, zodat de rode lampfosfor meestal niet hergebruikt werd. De Leuvense chemici vonden een oplossing: het klassieke solvent werd vervangen door een ionische
vloeistof, een organisch oplosmiddel dat volledig uit elektrisch geladen deeltjes bestaat. De vloeistof verdampt niet, is niet brandbaar en werkt heel selectief. Het europium en yttrium dat ermee gerecupereerd wordt, kan onmiddellijk opnieuw gebruikt worden. Ook de ionische vloeistof zelf is herbruikbaar. Recenter onderzoek toonde aan dat ook antimoon met behulp van een ionische vloeistof uit lampfosfor afgescheiden kan worden. Tezelfdertijd slaagden de wetenschappers erin om het fosfor af te scheiden en te valoriseren als meststof. Info: www.kuleuven.rare3.eu
7
ESTAFETTE-INTERVIEW Mblad zoekt gedreven milieuprofessionals op en laat hen vertellen hoe zij het begrip duurzaamheid in hun job invullen. Na het interview geven zij het estafettestokje door aan iemand bij wie zij inspiratie vinden.
JBC HEEFT SINDS 2014 EEN CSR-MANAGER
“Onze leveranciers worden grondig gescreend” Sweatshops, kinderarbeid en een ecologische voetafdruk van formaat: maatschappelijk verantwoord ondernemen is in de textielindustrie soms nog ver te zoeken. Niet bij JBC: deze Belgische retailer wil ondernemen met respect voor mens en milieu. Dit voorjaar brengt het Belgische familiebedrijf een tweede cradle-to-cradle-collectie op de markt. “We willen transparantie in de kledingketen brengen”, zegt Saartje Boutsen, manager Corporate Social Responsability (CSR) bij JBC.
Saartje Boutsen, Manager Corporate Social Responsability bij JBC
8
ESTAFETTE ■
D
uurzaamheid betekent streven naar de juiste balans tussen mens, milieu en bedrijfsvoering. In de textielsector gaat het erover dat de arbeidsomstandigheden waarin de kledij geproduceerd wordt correct moeten zijn en dat de impact op het milieu minimaal is. Dat combineren met een winstgevende en succesvolle bedrijfsvoering, is een continu leerproces waar familiebedrijf JBC al jarenlang aan werkt. Hoe belangrijk is die duurzaamheid binnen de filosofie van het bedrijf? Waarom al die inspanningen? Het streven naar duurzaamheid zit in het DNA van het bedrijf. We hechten er zoveel belang aan omdat we vinden dat het moet. We zijn het aan onze klanten verschuldigd. Maar het levert ons ook het vertrouwen van de klant op. Hij of zij kan vertrouwen op onze producten en onze manier van zaken doen.
Onafhankelijke functie
Kwam er daarom in 2014 een aparte functie voor CSR? Voordien hield vooral Ann Claes (huidig Chief Buying Officer en dochter van stichter Jean-Baptiste Claes) zich ermee bezig, maar omdat het bedrijf zo gegroeid is, werd een aparte CSR-managersfunctie gecreëerd. Daardoor kan nog meer aandacht en gewicht gegeven worden aan het duurzaamheidsaspect. Dat is uniek binnen de Belgische kledingretail en het toont dat we het serieus menen. De functie is bovendien niet bij de marketing of een andere afdeling ondergebracht. Het is een onafhankelijke verbindingsfunctie die de duurzaamheidsstrategie bepaalt en implementeert in het hele bedrijf. Wat houdt dat precies in? Heeft een CSR-manager veel te zeggen? De strategie bepalen, dat gaat heel breed. Specifiek voor het milieu aspect: van het afschaffen van het flessenwater op kantoor over het gebruik van milieuvriendelijke producten in onze kledij en ledverlichting in al onze filialen tot het opbouwen van
“De functie van CSRmanager heeft geen zin als er geen zeggenschap aan vasthangt”
een collectie waarbij alle gebruikte materialen zonder kwaliteitsverlies opnieuw gebruikt kunnen worden (cradle-to-cradle). Concreet zorgen we er bijvoorbeeld voor dat er controles gebeuren op het gebruik van chemische producten bij leveranciers en onderzoeken we welke mogelijkheden in de toekomst bestaan om onze collecties nog milieuvriendelijker te maken, … We controleren niet alleen het milieuaspect maar we doen ook audits rond correcte arbeidsomstandigheden en de veiligheid in textielfabrieken. We zijn lid van de Fair Wear Foundation en tekenden het Bangladesh Veiligheidsakkoord om de veiligheid in de Bengaalse kledingfabrieken te controleren en te verhogen. Wanneer de aankoopafdeling met een nieuwe leverancier wil werken, kan dat alleen als dat bedrijf ook aan onze CSR-voorwaarden voldoet. Zorgt dat nooit voor spanningen? De functie zou geen zin hebben als er geen zeggenschap aan vasthangt. Het gebeurt dat we een samenwerking met een leverancier tegenhouden om ecologische, sociale of economische redenen. Maar dat zorgt niet voor een interne strijd.
Milieuvriendelijke kleren
Kleren met biokatoen zijn inmiddels een vaste waarde in jullie collectie. In 2014 brachten jullie ook een cradle-to-cradle-collectie (de REVIVE-collectie) uit. Voor herhaling vatbaar? In België zijn we tot nu toe de enige die zo’n collectie op de markt hebben gebracht en ook wereldwijd zijn er weinig fashionbedrijven die ons navolgen. Daar zijn we best trots op.
9
DEC creëert… ruimte om te ontspannen
■ ESTAFETTE
Cradle-to-cradle sluit aan bij het globale duurzaamheidsverhaal waar we in geloven. En ja, in het voorjaar van 2016 brengen we een tweede collectie op de markt. Wat maakt dat jullie slagen in iets wat anderen niet lukt? De wil om het te doen, maar ook het feit dat we transparantie brengen in onze keten. We doen de nodige controles en audits, en hangen daar zo nodig actieplannen aan vast. Een cradle-to-cradle-collectie is ook alleen mogelijk omdat we een langdurige relatie aangaan met al onze leveranciers. Tenslotte zijn zij het die gecontroleerd worden op bijvoorbeeld hun werkomstandigheden of hun energie- en waterverbruik. Ook voor hen is dit een leerproces. Bovendien vraagt het heel wat investeringen. Die doen ze alleen als ze weten dat ze op lange termijn renderen.
Cradle-to-cradle:
het certificaat in drie stappen 1. Er wordt een toxicologische analyse
uitgevoerd van alle toegepaste materialen in het eindproduct.
2. Het productieproces wordt geëva-
lueerd, waarbij gekeken wordt naar gebruik van hernieuwbare energie, watergebruik en sociale verantwoordelijkheid.
3. Na verificatie van het dossier wordt
het certificaat uitgereikt door het onafhankelijke Cradle to Cradle Products Innovation Institute.
381
producten hebben wereldwijd een C2C-certificaat
27
Belgische producten hebben een C2C-certificaat
Info: http://www.c2ccertified.org. Op deze website kunt u zoeken in het register van producten met een C2C-certificaat.
Aankoopgedrag van klanten
Worden al die inspanningen door de klanten gewaardeerd? We krijgen geregeld reacties van klanten die appreciëren dat we met de sociale en milieuaspecten rekening houden. De kleding met biokatoen verkoopt ook goed. Maar het is moeilijk om daar grote conclusies aan vast te hangen. We zijn er ons van bewust dat klanten in de eerste plaats kopen omdat ze iets mooi vinden en niet enkel omdat het duurzaam geproduceerd is. Het is aan ons om die aspecten te combineren en een collectie van creatieve, toffe en duurzame kledij op de markt te brengen. En welke prijs brengen al deze aspecten dan met zich mee? Kleding wordt steeds goedkoper en de sector staat onder druk. De consument schat kledingstukken niet altijd naar waarde en eist een zo laag mogelijke prijs. Tegelijk verlangt hij een collectie die ethisch en milieuvriendelijk is. Hij neemt die elementen evenwel zelden mee in zijn aankoopgedrag. De consument mag erop gewezen worden dat duurzaamheid een prijs heeft. De REVIVE-collectie is dan ook net iets duurder, maar wel nog binnen JBC-prijzen. We rekenen niet alle extra
10
NMBS Dam wordt Park Spoor Noord Antwerpen: een tuin voor de buurt, een park voor de stad.
kosten door maar wel een klein deel. Het is dan ook een gedeelde verantwoordelijkheid. Zien jullie het dan ook als een missie om te sensibiliseren? Natuurlijk. We zien ons streven naar duurzaamheid niet als een marketingstunt, maar we communiceren er wel over. Door klanten uit te leggen wat we doen, hopen we dat ze meer nadenken over recyclage en over het tweede leven van kleren. Door te zeggen wat we doen, hopen we mensen ook bewust te maken.
Als aannemer van bodemsaneringswerken transformeert DEC verwaarloosde terreinen tot duurzame sites om te wonen, te ondernemen, te ontspannen. Een win-win voor mens én milieu. DEC creëert ook ruimte om te wonen Vervuilde site Bekaert in Zwevegem wordt woongebied Leanderhof.
DEC creëert ook ruimte om te ondernemen
Saartje Boutsen geeft de estafettestok door aan Joris Aertsens, programma-adviseur duurzame ketenontwikkeling bij Vredeseilanden. Dat interview leest u in de maarteditie van Mblad.
Voormalig gipsstort in Zelzate wordt zonneberg voor energieproductie.
DEME: creating land for the future
DEME Environmental Contractors nv (DEC) Member of the DEME Group Haven 1025 - Scheldedijk 30 B-2070 Zwijndrecht, België T +32 3 250 54 11
[email protected] www.deme-group.com/dec
LOKALE KLIMAATPLANNEN ■
GENT WIL IN 2050 KLIMAATNEUTRAAL ZIJN
“Burgers en bedrijven worden hier beter van”
A
ls het over klimaat gaat, is Gent de Vlaamse pionier. In 2009 ondertekende het als eerste stad in Vlaanderen het Burgemeestersconvenant, het Europese samenwerkingsverband tussen lokale en regionale overheden om de lokale CO2-uitstoot tegen 2020 met minstens 20% terug te dringen vergeleken met 2007. Eind november 2015, aan de vooravond van de VN-klimaattop in Parijs, zette Gent ook zijn handtekening onder het nieuwe Burgemeestersconvenant met als engagement de CO2-uitstoot tegen 2030 met 40% te verminderen. “We wilden een duidelijk signaal geven dat we als lokale beleidsvoerders een sterk klimaatakkoord verwachtten in Parijs”, zegt Tine Heyse, schepen van Klimaat, Energie, Milieu en Noord-Zuid.
Burgemeestersconvenant
‘Met haar klimaatplan 2014-2019 zet Gent koers naar klimaatneutraliteit in 2050’, staat op de website van de stad te lezen. 105 miljoen euro gaat de Arteveldestad investeren in maatregelen die rechtstreeks bijdragen tot een lagere CO2-uitstoot. Maar het plan zal ook het leven, werken en ondernemen in Gent verbeteren, maakt milieu- en klimaatschepen Tine Heyse zich sterk.
Met het Klimaatplan 2014-2019 gaat Gent verder dan de voorschriften van het Europese convenant uit 2009. “Steden kunnen ervoor kiezen om de lat hoger te leggen. Wij willen onze uitstoot al tegen 2019 met 20% terugdringen, een jaar eerder dan het convenant voorschrijft.” Ook op lange termijn durft Gent meer ambiëren dan Europa en de wereld: klimaatneutraal zijn in 2050. Tine Heyse: “De stad zal dan helemaal geen negatieve impact meer hebben op het klimaat. Een hele opgave: 2050 lijkt nog ver weg, maar dat is relatief. Concreet moet elk bedrijf en elk huis dat nu gebouwd wordt, energiezuinig zijn of worden. Precies om de sense of urgency te beklemtonen, voorzien we een tussenstap in 2030, die samenhangt met de ondertekening van het nieuwe convenant. Het past in de VN-doelstelling om steden rond 2030 ‘inclusief, veilig, weerbaar en duurzaam’ te maken. Tegen 2030 wil Gent 40% CO2-reductie realiseren. Dit soort tussenstappen zijn nodig om de weg naar 2050 te effenen.”
CO2-monitor
Halverwege de eerste mijlpaal van 20% is de stad nu, zegt Tine Heyse: “Want we monitoren het plan continu. In 2009 voerden we een CO2-nulme-
COACHING SNOEIT ENERGIEVERBRUIK MET 20% Het Gentse klimaatplan ondersteunt zowel bestaande als nieuwe bedrijven in hun streven naar meer duurzaamheid. Coaching speelt daarbij een centrale rol. WAT IS HET?
HOE WERKT HET?
De Gentse energiecoaching startte met een pilootproject bij 15 bedrijven. Daaruit bleek dat de CO2-uitstoot gemiddeld met 20% kan dalen door relatief eenvoudige maatregelen met een korte terugverdientijd, bijvoorbeeld warmterecuperatie of de aanpak van sluimerverbruik. Omdat het pilootproject zo’n succes was, gaat het stadsbestuur het traject nu bij 110 bedrijven uitrollen. Een aantal van die plaatsen is al ingevuld. Grote bedrijven als Marlux en Bio Base Europe Pilot Plant nemen deel, maar ook de Handelsbeurs Concertzaal en kleinere ondernemingen.
Als eerste stap krijgt een bedrijf een energieaudit. Het weet dan welke energiebesparende maatregelen mogelijk zijn. Als tweede stap begeleidt een professionele coach het bedrijf gedurende een volledig jaar bij de opmaak en uitvoering van een energieactieplan.
WAT BETAALT HET BEDRIJF? In ruil voor de begeleiding betaalt het bedrijf 10% van de energiecoaching. De stad vraagt ook de garantie dat de onderneming een aantal maatregelen met korte terugverdientijd, die de energiescan heeft opgeleverd, uitvoert. Info: www.gent.be
ting uit. Die geeft weer hoeveel CO2 door energieverbruik wordt uitgestoten op het grondgebied van een gemeente en welke sectoren daarvan de oorzaak zijn. De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) stelde de methodiek bij en ontwierp een CO2-monitor, die nu veel Vlaamse steden gebruiken. De methodiek verschilt niet zo erg van de manier waarop de Vlaamse, federale of zelfs Europese overheid te werk gaan.” Dat Gent een trekker kan zijn, schrijft Tine Heyse ook toe aan de brede steun in het college. “Naast een mooi pakket van maatregelen, beschikken we over een heel stevig budget. Deze legislatuur spenderen we 100 miljoen euro aan maatregelen zoals energiecoaching voor bedrijven, steun voor burgers die energiebesparingen in huis toepassen, Tine Heyse, Gentse schepen van Klimaat, Energie, Milieu en Noord-Zuid
12
13
LOKALE KLIMAATPLANNEN ■
WAARBORG VOOR GROENE WIEDAUWKAAI Samen met het stadsontwikkelingsbedrijf sogent en de NMBS gaat Gent de komende jaren de Wiedauwkaai ontwikkelen als duurzaam bedrijventerrein voor kmo’s in de maakindustrie. De grond op de Wiedauwkaai zal ongeveer 7 euro per vierkante meter duurder zijn dan die van een doorsnee-bedrijventerrein. Een deel van dat bedrag, 3 euro, geldt als waarborg. Die krijgen bedrijven terug als ze een aantal duurzaamheidsmaatregelen nemen. De rest recupereren ze door een energieaudit. Die audit geeft aan welke maatregelen ze kunnen nemen om hun energiefactuur te doen dalen en om die 4 euro per vierkante meter grond terug te verdienen. Info: www.sogent.be
Hier zit volgens de Gentse schepen de clou van een geslaagd klimaatbeleid: zorgen dat mensen en bedrijven er beter van worden. En dat goed overbrengen. Tine Heyse: “Wat goed is voor het klimaat, is ook goed voor de portemonnee, zowel van burgers als van bedrijven. Om die boodschap te vertolken, moet je alles zo concreet mogelijk maken. ‘Het klimaatplan’
14
Bakfietsdelen
Klimaatbeleid vergt maatregelen in zowat alle domeinen van de stedelijke samenleving. Maar heeft het ook op alle sectoren vat? “Transport is altijd een moeilijke factor. Het is niet eenvoudig te vatten wat het aandeel van transport is in de totale uitstoot van de
Niet alleen
De ambities mogen nog zo hoog liggen, een lokaal klimaatplan heeft sowieso beperkingen: de meest vervuilende actoren blijven onder de radar. Klopt, zegt Tine Heyse: “Er vallen een aantal zaken buiten het Burgemeestersconvenant en buiten ons klimaatplan. ETS-bedrijven bijvoorbeeld. Dat type
Caleidoscoop van lokale klimaatacties Intercommunale Leiedal en dertien lokale besturen gaan met het project ‘Warmer Wonen’ in de regio Zuid-West-Vlaanderen 100.000 woningen renoveren tegen 2050.
PRAKTIJKBOEKJE
Smart City Award
is immers iets zeer abstract. Zowel burgers als bedrijven stellen zich de vraag: wat heb ik hierbij te winnen en hoe krijg ik mijn energiefactuur naar beneden? In dit kader vinden we ‘ontzorging’ essentieel: particulieren én bedrijven ondersteunen en coachen bij het nemen van klimaatmaatregelen. Zo won Gent de Agoria Smart City Award 2015 voor de onlinetool ‘Check je huis’, waarmee Gentenaars zelf kunnen berekenen hoe energiezuinig hun huis is en hoe het beter kan. En onze energiecoaching helpt bedrijven concrete stappen te zetten naar een duurzamere bedrijfsvoering. Dat werkt drempelverlagend.”
van de Gentse CO2-uitstoot komt van ETS-bedrijven
bedrijven uit de energie-intensieve industrie en de elektriciteitssector valt onder het verplichte EU Emissions Trading System (ETS), het verhandelbare emissierechtensysteem van de Europese Unie. Hun CO2-uitstoot wordt Europees geregeld. In Gent komt 80% van de uitstoot van ETS-bedrijven. Het is niet omdat de CO2-uitstoot vanuit de stad komt, dat we als stedelijke overheid de instrumenten hebben om er iets aan te doen. Als er Europees niets beweegt op ETS-vlak, of op Vlaams niveau inzake transport – openbaar vervoer, bedrijfswagens enzovoort –, dan zal aan een groot deel van de uitstoot weinig veranderen. Op de vraag ‘kunnen steden het klimaat redden?’ antwoord ik dus ‘neen’. We kunnen het als steden niet alleen, de hulp van Vlaanderen, België en Europa hebben we meer dan nodig.”
DURVEN MET ENERGIE
investeringen in fietsinfrastructuur, ... die rechtstreeks de broeikasgasuitstoot verminderen. Nog eens 40 miljoen euro gaat naar acties die daar deels toe bijdragen. Zo kennen we een subsidie toe om handelspanden te verfraaien en te renoveren. Aan de ene kant dragen duurzaamheidsmaatregelen als gevelisolatie, isolerende ramen en duurzame ventilatiesystemen bij aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Aan de andere kant verbetert het uitzicht van die panden, en zo de stedelijke aantrekkingskracht.”
80%
stad. Bovendien is het geen evidente sector om de uitstoot te verminderen. Wagens energiezuiniger maken zal niet volstaan. Daarom treffen we vooral maatregelen om de stad autoluw te maken, onder meer door te investeren in kwalitatief openbaar vervoer en een verbeterde infrastructuur voor fietsers en voetgangers. We stimuleren burgers bijvoorbeeld met een premie om gebruik te maken van auto- en bakfietsdelen. Ook de mogelijkheden van meer binnenvaart onderzoeken we”, aldus Tine Heyse.
93 appartementen van de sociale-huisvestingsmaatschappij Dijledal in Leuven worden sinds begin 2015 verwarmd met warmte onttrokken aan afvalwater.
Sint-Niklaas wordt een lobbenstad: compact bebouwde stadsdelen met daartussen een netwerk van groenblauwe ‘vingers’ tot in de stadskern. In deze stad ben je te voet of met de fiets sneller op je bestemming dan met de auto.
PRAKTIJKBOEKJE
ISBN 978-2-509-02600-2
9
Ieper dooft een groot deel van de straatverlichting tussen 23 uur en 6 uur. Daarmee reduceert de stad het energieverbruik van haar openbare verlichting met 30 procent, goed voor een jaarlijkse besparing van 105.000 euro.
DURVEN MET ENERGIE EN KLIMAAT
782509 026002
De gemeente Bocholt en het Regionaal Landschap Lage Kempen realiseerden het eerste Vlaamse warmtenetwerk op houtsnippers. Hout van de plaatselijke houtkanten wordt geoogst om er gebouwen mee te verwarmen.
Deze en andere voorbeelden van stedelijk klimaatbeleid staan beschreven in het praktijkboekje Durven met energie en klimaat dat de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) deze maand publiceert. Bestellen kan via www.politeia.be.
15
INGEZOOMD DRINKWATER ■
Europa bekroont groenste steden
L
jubljana mag zich in 2016 een heel jaar lang de groenste stad van Europa noemen. De Sloveense hoofdstad heeft de Green Capital Award 2016 gewonnen omdat ze binnen Europa de meeste inspanningen heeft geleverd voor een beter milieu.
Sinds 2010 reikt de Europese Commissie jaarlijks de European Green Capital Award uit. De eerste stad die de titel ‘European Green Capital’ mocht dragen, was Stockholm. Daarna vielen achtereenvolgens Hamburg, Vitoria-Gasteiz (Spanje), Nantes, Kopenhagen en Bristol in de prijzen. Bij de bekroning let de Europese Commissie onder meer op ambities voor klimaatneutraliteit, energiezuinig lokaal transport, watermanagement en energie-innovatie. In 2016 mag Ljubljana de titel van groenste stad dragen. De stad met zijn 280.000 inwoners investeert in het verhogen van het milieubewustzijn onder zijn burgers, ontplooit duurzame strategieën in het kader van het toekomstprogramma ‘Vision 2025’, en heeft een grote oppervlakte groen (drie kwart van Ljubljana is groen) en een indrukwekkend netwerk voor openbaar vervoer, fietsers en voetgangers. Intussen is ook al bekend wie de Award voor 2017 gewonnen heeft: het Duitse Essen. Voor de Award van 2018 staan zeven Europese steden in de rij, waaronder Gent.
Info: www.ec.europa.eu/environment/europeangreencapital/
16
[
NIEUWE WATERFACTUUR GAAT VERSPILLING TEGEN
[
Hoeveel kost ons
DRINKWATER? Sinds 1 januari 2016 is in Vlaanderen de nieuwe drinkwaterfactuur ingevoerd. “Wie kiest voor een hoog waterverbruik betaalt nu meer. Wie verantwoord omgaat met water, wint”, stelt Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege. Dat de 15 m³ gratis water per gezin is afgeschaft, was al langer gekend. Maar de hervormingen gaan verder. Het kabinet van minister Schauvliege licht de nieuwe tariefstructuur toe.
Kor Van Hoof, raadgever water kabinet Schauvliege
Uit welke componenten zal de nieuwe drinkwaterfactuur bestaan? De nieuwe drinkwaterfactuur bestaat uit een vastrecht en een variabele vergoeding. Per wooneenheid wordt 50 euro aangerekend voor de levering en distributie van drinkwater en 50 euro voor de uitbouw en het onderhoud van het saneringsnetwerk. Op deze vaste vergoeding van 100 euro wordt een gezinscorrectie toegepast van 20 euro per gedomicilieerd gezinslid. Dit betekent dat een gezin met twee kin-
deren slechts 20 euro vaste vergoeding betaalt. Voor een huis waarin niemand is gedomicilieerd, betaalt de water abonnee 100 euro. Het vastrecht wordt aangevuld met een variabele vergoeding. Daarbij krijgt elke wooneenheid en elke gedomicilieerde bewoner 30 m³ aan een laag tarief. Verbruikt men meer water, dan betaalt men daarvoor een dubbel tarief. Waarom wordt de nieuwe tariefregeling ingevoerd? Begin 2015 meldde een rapport van het Rekenhof dat sommige delen van Vlaanderen kampen met waterschaarste. Met de aanpassingen aan
17
het Drinkwaterdecreet laten we grote gebruikers meer betalen, een toepassing van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Zo willen we duurzaam waterverbruik stimuleren en verspilling tegengaan. We weten dat ongeveer 10 procent van het huishoudelijke waterverbruik in het hogere tarief zal terechtkomen. Vooral de gezinnen met een gemiddeld verbruik zullen er voordeel uit halen. Waarom geen extra stimulans voor de gezinnen die al erg spaarzaam zijn? De prijs zal voor de meeste gezinnen weinig veranderen. Enkel zij die echt veel water verbruiken zullen hun waterfactuur aanzienlijk zien stijgen, soms met 100 euro per jaar. De prijzen zelf worden bepaald door de maatschappijen. Maar die mogen in 2016 niet meer geld ophalen dan in 2015. De tariefaanpassing is dus een budgetneutrale wijziging.
CIJFERS • 8 watermaatschappijen produceerden in 2014 in Vlaanderen 330 miljoen m³ drinkwater. • Gemiddeld verbruik: 99 liter drinkwater per persoon per dag. • 80% van de abonnees zijn huishoudens. Ze staan in voor 56% van het totale waterverbruik. • 7% van de abonnees zijn bedrijven. 38% van het totale waterverbruik is voor hun rekening. • Het aandeel van de waterkost binnen de totale consumptie van een gemiddeld Vlaams gezin bedraagt 0,77%. In België is dat 0,91%. Het aandeel van elektriciteit in Vlaanderen is 2,26%. (bron: Watermeter 2014 en Drinkwaterbalans voor Vlaanderen 2014, VMM)
Nadenken over verbruik
In Vlaanderen betalen we, in vergelijking met andere Europese landen, weinig voor water. Slechts een klein deel van het gezinsbudget wordt eraan gespendeerd. Zal de tariefwijziging mensen dan wel aanmoedigen om minder te consumeren? Het is moeilijk in te schatten waar de gebruiker de prikkel voelt. Denkt die al aan de rekening als hij de kraan opendraait? De drinkwatermaatschappijen onderzoeken op dit moment samen met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) de prijselasticiteit voor water. Uiteraard voelen we wel aan dat door een substantieel hogere prijs te vragen vanaf een bepaald verbruik, mensen meer gaan nadenken over minder verbruiken of mogelijke alternatieven. Bovendien denken we dat ook de afschaffing van de gratis 15 m³ gebruikers zal aanzetten om minder te verbruiken.
Van de vaste kosten gaat er 20 euro af per gezinslid. Dat lijkt vooral een voordeel voor grote gezinnen. Is de gezinskorting niet nadelig voor alleenstaanden? We hebben wel degelijk rekening gehouden met alleenstaanden en kleine gezinnen. Eerst was het de bedoeling dat elk gezinslid recht zou hebben op 50 m³ aan een laag tarief. Maar omdat hier vooral grote gezinnen voordeel uit halen, hebben we beslist om 30 m³ per persoon en 30 m³ per woning aan het lage tarief aan te rekenen. Alleenstaanden krijgen dan 60 m³ aan het lage tarief, een gezin van vijf leden heeft recht op 36 m³ per persoon. Kleine gezinnen betalen dan wel meer vastrecht, maar krijgen een schaalvoordeel bij de variabele vergoeding. En wat met mensen die tot vorig jaar vrijgesteld waren van bepaalde kosten, zoals mensen met een laag pensioen, een leefloon of een beperking? Ook dat systeem hebben we hervormd, in overleg met de armoede organisaties. Mensen die recht hebben op een sociaal tarief betalen vanaf nu 20 procent van de totale waterfactuur. Daarbij blijft de structuur behouden. Wanneer ze meer dan 30 m³ per gezinslid en 30 m³ per woning verbruiken, krijgen ze 20 procent van het dubbele tarief aangerekend.
Waterverbruik van bedrijven
Verandert de drinkwaterfactuur ook voor de bedrijven? Nee, er komt geen progressief tarief voor bedrijven. Bedrijven zijn immers veel diverser dan gezinnen. Het is moeilijk te bepalen wat voor hen een redelijk waterverbruik is. Dat ligt bijvoorbeeld heel anders voor een landbouwbedrijf dan voor een slager. Bedrijven vallen dus nog steeds onder het niet-huishoudelijk tarief waarvoor de drinkwatermaatschappijen de prijzen bepalen. Wel is vanaf nu de capaciteitsvergoe-
TARIEFSIMULATOR Op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij kunt u voor uzelf het nieuwe tarief berekenen. De tariefsimulator vindt u op: https://www.vmm.be/water/waterfactuur
18
ding expliciet in het decreet opgenomen. Bedrijven die een grotere aansluiting dan de standaard diameter willen, kunnen dat aanvragen. Daarvoor mag een apart vastrecht aangerekend worden. Sommige drinkwatermaatschappijen deden dat al, maar nu hebben we deze maatregel ook expliciet opgenomen in het decreet. Het zal waarschijnlijk tot uniformisering binnen de sector leiden. Zijn er ook bijkomende maatregelen gepland om het waterverbruik van de industrie te reduceren? De daling die we de laatste tien jaar hebben vastgesteld in het waterverbruik is vooral te danken aan de inspanningen van de bedrijven. Zij hebben over het algemeen meer marge om hun waterverbruik te verminderen dan gezinnen. Door productietechnieken aan te passen, afvalwater te zuiveren en te hergebruiken kunnen bedrijven enorme stappen vooruitzetten. En zij nemen de beslissing vaak op basis van een berekening. Als hergebruik van water zich terugverdient, zal een bedrijf niet aarzelen om erin te investeren. Een aantal bedrijven is vragende partij om hieromtrent nog ondersteuning en omkadering te krijgen. Diverse actoren, waaronder de drinkwatermaatschappijen, bieden bedrijven ondersteuning om ‘water op maat’ te (her)gebruiken.
Waterbedrijven bezorgd over de nieuwe tariefstructuur De verschillende watermaatschappijen waren vragende partij voor een hervorming van de drinkwaterfactuur. Toch zijn zij het niet roerend eens met de doorgevoerde veranderingen.
Marc Buysse, directeurcoördinator AquaFlanders
“Er zijn zeker positieve elementen aan de nieuwe structuur”, stelt Marc Buysse, directeur-coördinator van AquaFlanders, de koepel van de Vlaamse waterbedrijven. “Vroeger bestond voor elke component in de drinkwaterfactuur een ander facturatieschema. De eenvormigheid van de waterfactuur, ook bijvoorbeeld van de sociale tarieven, is een goede zaak. Er geldt nu één structuur voor alle Vlaamse gezinnen. Maar de nieuwe structuur maakt het voor de waterbedrijven ook moeilijk. De voorziening van drinkwater en de sanering van afvalwater vergen grote investeringen. Leidingen en productie- installaties vragen veel onderhoud en zijn regelmatig aan vervanging toe. De inkomsten die deze investeringen mogelijk moeten maken, zijn nu grotendeels variabel. Het vastrecht, dat
niet aan prijsherzieningen onderhevig is, zal slechts een klein deel van onze vaste kosten dekken. Dat in combinatie met een dalende watermarkt, betekent voor de waterbedrijven een achteruitgang.” Een gemiste kans dus, volgens de sector. Maar wat was het alternatief? Marc Buysse: “Wij hadden graag een hoger vastrecht gezien. Ook voor de gebruiker was dat beter, want het maakt de kosten voor water erg voorspelbaar. In vergelijking met sommige andere landen in Europa zijn gebruikers in Vlaanderen gewoon aan een goede water kwaliteit en leveringszekerheid aan een relatief lage prijs. Het is dan ook af te wachten of de nieuwe structuur een gedragsverandering zal teweegbrengen. De grootste waterbesparing komt al van de verplichting tot aanleggen van een hemelwaterput bij nieuwbouw of renovatie. Gezinnen die daarnaast de totaliteit van hun nutsvoorzieningen bekijken, snappen snel dat investeren in energiezuinige maatregelen vandaag meer winst oplevert dan in waterzuinige maatregelen.”
19
FACTS & FIGURES
Circulaire economie:
nieuwe businessmodellen en disruptieve economieën
TIEN DISRUPTIEVE TECHNOLOGIEËN
De transitie naar de kringloop economie zou wel eens de grootste economische revolutie sinds 250 jaar kunnen betekenen, stellen Peter Lacy en Jakob Rutqvist, auteurs van Waste to Wealth. The Circular Economy Advantage. Nieuwe businessmodellen, in combinatie met de digitale revolutie, leveren bedrijven competitieve voordelen op.
MOBIELE TECHNOLOGIE
MODULAIR DESIGN
Mobiele technologie bevordert circulaire modellen door informatie en toepassingen vlot beschikbaar te maken. Onlineconsumptie vraagt ook minder materialen (papier, gebouwen …).
Als een modulair opgebouwd product stuk gaat, wordt alleen het kapotte onderdeel vervangen of gerepareerd. Zo krijgt het product een langere levensduur en worden minder grondstoffen gebruikt.
M2M-COMMUNICATIE
GEAVANCEERDE RECYCLAGE
Machine-to- machine of communicatie tussen machines bestaat al lang, bv. in controlesystemen van fabrieken. Nu het internet wereldwijd beschikbaar is, krijgt deze communicatievorm ook in ons dagelijks leven een boost, zoals in betaalsystemen. CLOUD COMPUTING
VIJF NIEUWE BUSINESSMODELLEN
1. Circulaire bevoorradingsketen
4. Levensduur van producten verlengen
Een bedrijf dat schaarse grondstoffen nodig heeft, staat voor de keuze: veel betalen of alternatieve materialen zoeken. De circulaire bevoorradingsketen introduceert hernieuwbare, recycleerbare of biogebaseerde materialen die meermaals kunnen worden ingezet. Dat doet de kosten dalen en maakt de aanvoer van materialen betrouwbaarder.
2. Deelplatformen Bijna 80 procent van onze doorsneespullen wordt slechts een keer per maand gebruikt. Via deelplatformen kunnen eindgebruikers en bedrijven voorwerpen delen, uitlenen of verhuren. Nieuwe digitale technologieën ondersteunen die ontwikkeling. Zo besparen consumenten geld en verbruiken we minder grondstoffen.
20
Consumenten gooien producten – omdat ze kapot, uit de mode of overbodig zijn – al snel in de vuilnisbak. Toch zijn veel van die voorwerpen nog waardevol. Bedrijven die hun producten goed onderhouden en ze indien nodig herstellen, aanpassen, updaten en opnieuw promoten, verlengen de economische bruikbaarheid van hun goederen.
3. Product als dienst Wat gebeurt er als consumenten producten niet langer kopen, maar huren of leasen? Producenten en bedrijven die zelf de eigendomskosten van hun producten dragen, hechten meer belang aan een lange levensduur, betrouwbaarheid en herbruikbaarheid. Dat leidt tot duurzame processen en nieuwe banden tussen klanten en bedrijven.
Cloud computing vormt de kern van dematerialisatie: het vervangen van fysieke zaken zoals een krant of muziekwinkel door een digitaal alternatief. SOCIALE MEDIA Sociale media zijn meer dan een manier om contact te houden met vrienden. Ze maken het eenvoudig om spullen te delen, en bedrijven onlinefeedback te geven over hun product of dienst.
5. Hergebruiken en recycleren
BIG-DATA-ANALYSE
Hergebruik en recyclage creëren productie- en consumptiesystemen die alles wat vroeger als ‘afval’ werd beschouwd, voor andere doelen inzetten. Uit afgedankte producten kunnen bedrijven waardevolle materialen, componenten en energie halen. Ook afval en bijproducten van productieprocessen worden steeds meer gevaloriseerd.
Met complexe data-analyses achterhalen bedrijven wat klanten van hen verwachten. Dat is vooral belangrijk in businessmodellen die zich toespitsen op het delen, verhuren en hergebruiken van producten.
Tal van innovaties maken recyclage processen efficiënter, haalbaarder en voordeliger. NATUUR- EN MATERIAALWETENSCHAP De constante innovatie in dit domein leidt tot meer bruikbare materialen voor de circulaire economie. We vinden nieuwe manieren om output opnieuw als input te gebruiken. OPSPOREN EN TERUGBRENGEN Systemen om gebruikte producten op te sporen en terug te halen maken het voordeliger om die producten te repareren, te recycleren of te hergebruiken. 3D-PRINTING 3D-printing evolueert snel van een hype naar een gevestigd productieproces. Omdat 3D-printing het makkelijker maakt om producten te repareren of te recycleren, is het een belangrijke hefboom voor de circulaire economie.
Naar: Waste to Wealth. The Circular Economy Advantage (uitg. Palgrave Macmillan) (216 blz., september 2015)
21
GEOTHERMIE ■
Kempens pioniersproject
boort ondergrondse warmte aan Ruim de helft van onze energievraag bestaat niet uit elektriciteit, maar uit warmte. Biedt diepe geothermie een duurzaam antwoord op dit energievraagstuk? De Vlaamse onderzoeksorganisatie VITO nam de proef op de som: een kilometersdiepe boring moet de felbegeerde aardwarmte naar de oppervlakte brengen. Zo wil VITO binnenkort haar kantoren in Mol verwarmen met warmte uit de ondergrond.
O
nder de aardkorst lopen de temperaturen hoog op. In IJsland hoeft u niet diep te graven om uw vingers te verbranden. Daar wordt aardwarmte al decennialang gebruikt om gebouwen te verwarmen en zelfs om elektriciteit op te wekken. Deze energiebron heeft dan ook een resem voordelen. Net zoals zonneen windenergie wordt aardwarmte niet beïnvloed door prijsschommelingen op de markt. Anders en beter dan haar hernieuwbare zusjes hangt ze niet af van de weersomstandigheden, het seizoen of het tijdstip van de dag: warmte die onder de grond zit, is continu beschikbaar. Maar het aanwenden van ondergrondse warmte stelt ons voor praktische problemen, zoals hoe de warmte zonder al te veel verliezen transporteren naar de gebruiker.
3.500 meter diep
In Vlaanderen kennen we vooral ondiepe geothermie: met een warmte pomp wordt warmte gewonnen op minder dan 500 meter diepte. Dat levert water van zo’n 25°C op. Die temperatuur is te laag als we kantoorcomplexen, serres of woonwijken duurzaam en geïntegreerd willen verwarmen. Daarvoor is water van om en bij de 80°C nodig. Elektriciteit produceren kan met water van 90°C, maar is pas echt rendabel vanaf 115°C. Ook dat geothermisch potentieel is aanwezig in Vlaanderen, maar we moeten het wel dieper gaan zoeken. In de Kempen bijvoorbeeld, waar op een diepte van 3.500 meter water van zo’n 124°C vermoed wordt. Is dat ondergrondse water echt zo warm? En is geothermie praktisch gezien een haalbare kaart in Vlaanderen? Met een indrukwekkende boring wil VITO op de Balmatt-site in Mol 3.500 meter onder de grond de kansen voor geothermie verkennen.
Meer dan een test
Geert De Meyer, manager van het Geothermal Development Team van VITO: “Met een seismisch onderzoek hebben we in 2010 een deel van de Kempense ondergrond in kaart gebracht. Om zoveel mogelijk bijkomen-
22
de informatie te verzamelen, gaan we elke geologische laag nu gedetailleerd bemonsteren. De boring zelf gebeurt in vier secties, waarbij we telkens dieper boren. Bij elke fase hoort een uitgebreide meetcampagne, met staalnames en nader onderzoek van de boorkernen.” Niet alles liep daarbij van een leien dakje. Eind november stootte VITO op onverwachte hinder: een onstabiele laag op 3.148 meter diepte. “Stukken van die grondlaag vielen in het boorgat”, vertelt Geert De Meyer. “We hebben de boring dus even moeten stilleggen om het boorgat te stabiliseren. Dat nam een tweetal weken in beslag. Daarna kon de boring zoals gepland doorgaan. Eind januari verwachten we de resultaten. De ultieme test volgt op het moment dat we de diepte van 3.500 meter bereiken.”
“We willen 42 tot 48 megawatt aan thermische energie genereren”
De boring in Mol kan je gerust Vlaams pionierswerk noemen. Maar Balmatt is meer dan een onderzoeksproject, benadrukt Geert De Meyer: “Ons doel is een geothermiecentrale waarmee we de site van VITO kunnen verwarmen. We willen daarmee 42 tot 48 megawatt aan thermische energie genereren, goed voor de warmtevraag van zo’n 50.000 huishoudens. Onze eerste prioriteit is het verwarmen van onze kantoren. Maar als die warmtevraag ingelost is, gaan we zeker ook bekijken of de warmte gebruikt kan worden in de omliggende gemeenten. Daarnaast zullen we experimenten uitvoeren met het opwekken van elektriciteit via Organic Rankine Cycle (ORC).”
22 miljoen euro
Voor een geothermiecentrale heeft VITO aan één boorput niet genoeg. Geert De Meyer: “We hebben een
23
quent beleid en goede pr haalt het land toch een hoog aandeel van zijn energie uit aardwarmte.
Slim koppelen
Waar in België is geothermie mogelijk? Enkel in grondlagen in het bekken van de Kempen (noorden en noordoosten van Antwerpen en Limburg) en in het steenkoolbekken van Henegouwen vindt men temperaturen van 40°C en meer. Elders maken harde gesteenten of dikke pakketten klei ‘klassieke’ geothermische toepassingen onmogelijk. De start van de boringen in september 2015 werd bijge woond door de Antwerpse gouverneur Cathy Berx en de Vlaamse ministers Turtelboom, Schauvliege en Muyters.
tweede put nodig om het opgepompte water terug te pompen als het afgekoeld is. De werken aan die tweede put beginnen zodra de testen van de eerste put ons voldoende resultaten opleveren. Geothermische warmte voor onze kantoren is dan binnen handbereik.” De eerste boorput, een investering van zo’n 7 miljoen euro, heeft VITO zelf bekostigd met steun van het Agentschap Ondernemen, het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (NIRAS), die de resultaten van de boringen ook gebruikt voor onderzoek in het kader van afvalbergingsprojecten. Voor de rest van het project worden de kosten op nog eens 15 miljoen euro geraamd. Die middelen moeten van langetermijnleningen komen. “Banken investeren enkel in zulke geavanceerde technologie als ze geloven in het potentieel ervan”, zegt Geert De Meyer. “Omdat we hebben aangetoond dat de eerste boring haalbaar is, wordt het gemakkelijker privémiddelen los te weken voor de tweede boring. Dat doet het draagvlak voor diepe geothermie in Vlaanderen toenemen, zeker zodra we kunnen aantonen dat we onze gebouwen ook daadwerkelijk met aardwarmte verwarmen.”
24
Bron: www.diepegeothermie.be
Bredere beleidsvisie
Geothermie is in Vlaanderen een veelbelovende technologie, meent ook Bart Bode, algemeen directeur van de Organisatie Duurzame Energie Vlaanderen (ODE), al zijn er enkele kanttekeningen te plaatsen. “Het potentieel voor geothermie is sterk regionaal bepaald. Door hun geologische structuur zijn vooral de Limburgse en Antwerpse Kempen er geschikt voor. Bovendien zijn er nog technologische vraagtekens: of het water in de boorput na dertig jaar pompen nog steeds even warm is bijvoorbeeld, en welke capaciteit er is op het vlak van energieproductie. Maar ook hoe we het beleidsmatig aanpakken. Het is belangrijk dat de maatregelen die we vandaag nemen, passen in een bredere beleidsvisie.” Het klopt: het ontbreken van een duidelijk beleidskader voor diepe geothermie zet momenteel nog een rem op geothermie-installaties. Nochtans maakte Vlaams minister van Energie Annemie Turtelboom het afgelopen jaar een speerpunt van diepe geothermie. Zo zette ze 4 miljoen euro middelen opzij voor geothermieprojecten. En met een wijziging van het decreet betreffende de diepe ondergrond geeft de Vlaamse overheid nu toch een eerste voorzichtige voorzet voor een duidelijke beleidsvisie rond geother-
Bart Bode: “In het buitenland is heel wat kennis en ervaring met geothermie aanwezig. Die buitenlandse projecten kunnen zeker richtinggevend zijn voor Vlaanderen. In Zuid-Duitsland bijvoorbeeld, in de streek van München, liggen op een relatief kleine oppervlakte heel wat geothermiecentrales. De warmte die zij produceren, is slim gekoppeld aan de vraag via warmtenetten. Daarbij wordt water op een centrale plek opgewarmd. Van daaruit wordt het vervoerd naar woningen of bedrijven.” Op dit moment zijn warmtenetten in Vlaanderen eerder de uitzondering dan de regel. Tot vorig jaar telde Vlaanderen maar 50 kilometer warmtenet, goed voor een capaciteit van slechts 115 megawatt.
Warmteatlas
“Als de puzzel op zijn plaats valt, kan geothermie onze energiemix blijvend verduurzamen”
mie en het gebruik van de ondergrond. Want die ondergrond is gegeerd voor heel wat toepassingen. De Kempische kleigronden worden onderzocht op hun potentieel om aardgas op te slaan en nucleair afval te bergen. Bovendien ligt een van Vlaanderens belangrijkste grondwaterbekkens in de Kempen. Of en hoe al die toepassingen combineerbaar zijn, is nog niet duidelijk. Daarvoor moet ook de bevoegdheidsverdeling helder zijn. En dat is ook een communautaire kwestie, want de opslag van gas of nucleair afval is een federale bevoegdheid, geothermie een Vlaamse. Dat beleid en sensibilisatie uitermate belangrijk zijn, toont Zweden aan. De geologie van dit land is minder ideaal dan bijvoorbeeld die van IJsland, maar door een conse-
In opdracht van de Vlaamse overheid heeft EnergyVille in Genk, dat onderzoek doet naar duurzame energie en intelligente energiesystemen, in samenwerking met de distributienet beheerders een Warmteatlas voorbereid. De atlas beschrijft niet alleen de huidige vraag naar verwarming en koeling in Vlaanderen, maar voorspelt ook hoe die vraag zal evolueren tot 2030. Bovendien duidt de atlas ook mogelijke sporen aan om stadsverwarming en -koeling en warmtekrachtkoppeling optimaal in te zetten om aan de toekomstige warmteen koeltevraag te voldoen. Door te werken met slimme ruimtelijke structuren kunnen warmtenetten een belangrijkere rol spelen. Die oefening is nodig om de diepe geothermie in Vlaanderen op grotere schaal wortel te doen schieten. “Maar als alle puzzelstukken op hun plaats vallen, kan geothermie Vlaanderen mee de slagkracht geven om onze energiemix blijvend te verduurzamen”, meent Bart Bode. “Ons pilootproject in Mol zal alvast een hoop relevante informatie opleveren. Informatie die we zullen gebruiken om onze eigen projecten verder te ontwikkelen, maar die we ook ter beschikking gaan stellen voor de uitrol van geothermie in de rest van de regio”, besluit Geert De Meyer.
AAN HET WOORD
“Om echt innoverend te zijn, moet je dié elementen oppikken waar iedereen heeft overgekeken.” Tony McCaffrey en Jim Pearson, CTO en CEO Innovation Accelerator, Harvard Business Review, 12-2015
“Steeds meer bedrijven in de winstsector offeren kortetermijnwinst op voor duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord gedrag. Wie dat niet doet, worden ongenadig afgemaakt door de publieke opinie, consumenten en beleggers.” Herman Daems, voorzitter KU Leuven, De Tijd, 19-12-2015
“Een groot deel van de groei in propere, hernieuwbare energie komt van een beweging waarin steden en regio’s zich verenigen en vooroplopen, ook al blijven hun nationale regeringen achter. Deze bottom-upaanpak – waar wereldwijd al zoveel mensen deel van uitmaken – was het meest voelbaar in Parijs.” The Guardian, 20-12-2015
“Wij zitten niet in de fietsenindustrie, wij zitten in de urban living industrie. En dat is een industrie met toekomst. Vandaag woont al meer dan een op de twee mensen in een stad. Tegen 2050 zouden dat er twee op de drie zijn.”
“Open stukken vol bomen planten, is geen goede zaak. Dan bots je op de paradox dat het bosbeleid de biodiversiteit in gevaar brengt.” Tobias Ceulemans, bioloog KU Leuven, De Standaard, 05-01-2016
“Het zou me niets verbazen als de meeste innovaties beginnen met twijfel en kritiek in plaats van met vrijblijvende nieuwsgierigheid of het zo enorm ‘in de box’ klinkende out-of-the-boxdenken. En als ik gelijk heb is innovatie meer gebaat met een kritische houding dan met pure creativiteit.” Bas Haring, filosoofhoogleraar Universiteit Leiden, MT-Magazine, 27-12-2015
“Consumenten moeten worden belast voor de CO2 die is ontstaan bij de productie van alle goederen die zij kopen. Of het nu om eten gaat of om gebruiksgoederen, in de prijs moet de CO2-last worden verrekend. (…) Dat levert miljarden op voor financiering van klimaatmaatregelen.” Martin en Arie Kroon, de zuinigste broers van Nederland, Trouw, 04-01-2016
Will Butler-Adams, CEO Brompton Bicycle Ltd., De Tijd, 02-01-2016
25
[NIEUWS] “Klimaatakkoord ís bijzonder” Hans Bruyninckx, directeur Europees Milieuagentschap, op de VMM-conferentie over megatrends Wereldwijde megatrends beïnvloeden de samenleving en zetten druk op het milieu in Vlaanderen. Op uitnodiging van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), Argus en The Shift kwamen op 18 december experten uit diverse domeinen bij elkaar om hierover van gedachten te wisselen. In verschillende workshops gingen de deelnemers op zoek naar creatieve en ongeziene oplossingen. In zijn keynotepresentatie kwam Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap, terug op het recent afgesloten VN-klimaatakkoord. Voor het eerst hebben 195 landen zich ertoe verbonden hun CO2-uitstoot te verminderen om de opwarming van de aarde onder de 2°C te houden. Waarom is dit klimaatakkoord zo bijzonder volgens Hans Bruyninckx?
M-NIEUWS ■
1. De Paris Agreement is een internationaal bindend akkoord met een uitzonderlijke lange termijn. Het heeft perspectieven tot 2100. 2. In het akkoord is het streven opgenomen om de opwarming onder 1,5°C te houden. Symbolisch belangrijk, omdat het onderstreept dat 2°C de absolute bovengrens is. 3. Om de doelstellingen te halen is een zeer snelle en diepe verandering in alle kernsystemen nodig. Transport, energie, landbouw, ruimtegebruik,… het zal allemaal anders moeten. 4. Monitoring, rapportage en verificatie maken onlosmakelijk deel uit van het akkoord. 5. Het klimaatakkoord zorgt voor een level playing field. Dat alle landen aan klimaatbeleid moeten doen, is een enorme opportuniteit voor Europa. Onze voorsprong op vlak van milieu- en energietechnologie kunnen we de komende jaren verzilveren. Het verslag van de Megatrendsconferentie vindt u vanaf februari op www.vmm.be
Bubble Post is verkozen tot Mobiliteitskampioen van 2015. De tweejaarlijkse wedstrijd van het Liberaal Verbond voor Zelfstandigen beloont Vlaamse en Brusselse zelfstandigen die bezig zijn met ecologisch transport. Bubble Post levert pakjes met elektrische voertuigen en bestelwagens op aardgas en vooral met (elektrische) cargofietsen. De goederen worden aan de rand van de stad in een depot afgeleverd, gesorteerd en gebundeld. Daarna selecteert het IT-systeem een efficiënte route en een geschikt voertuig: een tijdsefficiënte en ecologische manier van leveren. Yan Ketelers, marketingverantwoordelijke: “We vermijden dat grote vrachtwagens de binnenstad inrijden. Zo zorgen we voor minder lawaai, een pak minder files en minder uitstoot van verontreinigde stoffen zoals stikstof en benzeen.”
Bubble Post is actief in België en Nederland en wil op korte termijn zijn diensten uitbreiden naar Barcelona. Het bedrijf viel al meermaals in de prijzen. Info: www.bubblepost.be
26
TOWARDS 2030
Meer en meer landen begrijpen dat onderzoek en innovatie de motor zijn voor economische ontwikkeling en de opbouw van een duurzame maatschappij. Dat is de belangrijkste conclusie van het UNESCO Science Report: Towards 2030. Enkele vaststellingen:
€ 1.354 miljard
gaven de geïndustrialiseerde landen in 2013 uit aan R&D (31% meer dan in 2007) Daarvan vertegenwoordigt: • USA: 28% • China: 20% • EU: 19% • Japan: 10%
Van voedselverlies naar voedselwinst Wereldwijd gaat een derde van al het geproduceerde voedsel verloren. Ook Vlaanderen kampt met dat probleem: een gemiddeld Vlaams gezin gooit per jaar 36 tot 55 kg voedsel weg. Naast financiële gevolgen heeft voedselverlies ook een negatieve impact op het milieu. De Vlaamse overheid stelde met partners uit de landbouw-, distributie- en horecasector, en zelfstandigen- en verbruikersorganisaties het actieplan de ‘Ketenroadmap Voedselverlies 2020’ op. De ambitie: tegen 2020 de voedselverliezen met 15% verminderen. 57 acties pakken de komende vijf jaar over de hele keten voedselverliezen aan. Dat gaat van het ondersteunen van bedrijven, het opleiden van het personeel tot het sensibiliseren van de consumenten en hen aanzetten om voedseloverschotten weg te schenken.
7,8 miljoen
wetenschappers zijn wereldwijd actief (20% meer dan in 2007)
Bubble Post
Mobiliteitskampioen 2015
Unesco Science Report:
45%
van het afval van grote Europese bedrijven wordt verkocht en gevaloriseerd. Bij Europese kmo’s is dat 25%. Bron: Europese Commissie, Turning recycled raw materials into business opportunities (december 2015)
Info: http://lv.vlaanderen.be/nl/voorlichting-info/ publicaties/studies/voedselverlies
Daarvan vertegenwoordigt: • EU: 22% • China: 19% • USA: 16,7%
28,4%
van de onderzoekers is een vrouw • In Zuidoost-Europa: 49% • In de Caraïben, Centraal-Azië en Latijns Amerika: 44% • In de Arabische Staten: 37% • In de EU: 33% Info: http://en.unesco.org/unesco_science_report
MIP blaast 10 kaarsjes uit! Al tien jaar steunt het MIP (Milieu- en energietechnologie innovatieplatform) vernieuwende energie- en milieuprojecten van Vlaamse bedrijven. In die periode heeft het MIP, gespreid over zes oproepen, liefst 67 innovatieve projecten gesubsidieerd: goed voor in totaal 23,6 miljoen euro. Het MIP
brengt industriële partners en kennis instellingen samen en helpt hen om hun kennis en expertise te valoriseren en te demonstreren. In februari 2016 lanceert het MIP een nieuwe projectoproep, de vierde in het kader van MIP 3.0.
Het boekje ‘10 jaar MIP’ vindt u op www.i-cleantechvlaanderen.be
27
INGEZOOMD MESTACTIEPLAN ■
Dansende zonnebloemen
M
et velden of verticale tuinen en bloemen die bewegen op zonne-energie trekt de Franse kunstenaar Alexandre Dang de wereld rond. Overal kijken toeschouwers en kunstliefhebbers verwonderd naar dit poëtische tafereel, zoals hier in de Sint- Hubertusgalerij in Brussel. Maar de bewegende en kleurrijke bloemen hebben een hoger doel. Ze moeten de toeschouwers bewust maken van de mogelijkheden van milieuvriendelijke technologieën en duurzame ontwikkelingen. Alexandre Dang, van opleiding ingenieur, combineert in zijn werken vaak een wetenschappelijke benadering met ecologie en humanisme. Dancing Solar Flowers is iconisch voor de maatschappelijke inzet van de kunstenaar. Hij probeert niet enkel een bewustzijn te creëren, maar ondersteunt ook concrete projecten rond zonne-energie in ontwikkelingslanden. Daarvoor richtte hij de vzw Solar Solidarity International op.
[
VIJFDE MESTACTIEPLAN
[
MOET EUROPESE NITRAATRICHTLIJN HAALBAAR MAKEN
Vlaanderen neemt probleemgebieden in het vizier
© www.alexandredang.com
Info: www.alexandredang.com
28
29
MESTACTIEPLAN ■
Met MAP5 wil Vlaanderen de vooropgestelde waterkwaliteit voor 2018 halen.
D
e Europese Nitraatrichtlijn van 1991 heeft als doel de verontreiniging van het water door nutriënten uit de landbouw te verminderen. De richtlijn stelt dat lidstaten in kwetsbare gebieden – gebieden waar de nitraatconcentratie in het oppervlakte water de norm van 50 mg per liter overschrijdt – maatregelen moeten nemen om de verontreiniging tegen te gaan. Vlaanderen heeft ervoor gekozen om zijn hele grondgebied als kwetsbaar af te bakenen en heeft zich tot doel gesteld om tegen 2018 nog slechts in 5% van de MAP-meetpunten de Europese nitraatnorm te overschrijden. Maar voorlopig komen slechts weinig Vlaamse regio’s in de buurt.
Alleen Nete en Dender al klaar
Wat zeggen de cijfers? Sinds 1999 is het aantal meetpunten dat de nitraat-
30
Gaat het wel goed met ons oppervlaktewater? Hoewel de waterkwaliteit in beken en rivieren de voorbije vijftien jaar verbeterde, vielen vorig winterjaar (2014-2015) de meet resultaten tegen: zes van de elf Vlaamse rivierbekkens overschrijden opnieuw vaker de nitraatnorm dan het jaar voordien. Om de Europese Nitraatrichtlijn alsnog binnen bereik te krijgen, rolt de Vlaamse overheid vanaf dit voorjaar het vijfde Mestactieplan uit (MAP5). Way to go of een blok aan het been van landbouwers én leefmilieu? norm overschrijdt, sterk gedaald. Ook al zijn er over de hele periode meer meetpunten met een significant dalende dan met een stijgende trend, toch steeg in het winterjaar 2014-2015 nog 21% van de meetpunten boven de norm voor 2014 uit. De waterkwaliteit ging achteruit in vijf van de elf waterbekkens: Leie (41% overschrijdingen van de nitraatnorm voor 2014), Maas (37%), Demer (19%), Boven-Schelde (17%) en Beneden-Schelde (13%). De waterkwaliteit in het IJzerbekken is weliswaar verbeterd, maar de norm wordt nog in 38% van de meetpunten overschreden. Vier bekkens (Brugse Polders, Gentse Kanalen, Dijle-Zenne en Beneden-Schelde) haalden de doelstelling voor 2014. Twee bekkens voldoen al aan de norm voor 2018: het Nete- en het Denderbekken. Voor fosfaat is het probleem nog prangender: 72% van de
meetpunten gaat boven de Europese norm van 0,10 mg orthofosfaat-fosfor per liter.
Focusbedrijven
Wat moet Vlaanderen uit de kast halen om de doelstellingen voor 2018 alsnog te halen? De Vlaamse Landmaatschappij (VLM), in Vlaanderen verantwoordelijk voor het mestbeleid, heeft haar antwoord op deze vraag klaar: de implementatie van MAP5.
“Sluitstuk van het nieuwe beleid blijft een strikte controle en handhaving”
Daarmee wil ze de verontreiniging uit agrarische bronnen verder terugdringen en de doelstelling voor 2018 toch halen. De Vlaamse overheid kiest voor een gebieds- en bedrijfsgerichte aanpak, legt Ria Gielis, bij de VLM afdelingshoofd van de Mestbank, uit: “Gebieden waar de nitraatconcentratie te hoog uitvalt, worden aangeduid als focusgebieden. Bedrijven die voor minstens 50% in zo’n gebied liggen, de focusbedrijven, moeten bijkomende maatregelen nemen die hen in de richting van de goede praktijk dwingen. Ze krijgen strengere nitraatresidu-drempelwaarden opgelegd en de periode waarin ze geen meststoffen mogen toedienen, duurt langer dan elders. Bovendien moeten deze bedrijven vanggewassen inzaaien, dat zijn teelten die ook in het najaar nog veel nitraat opnemen.” Niet alle landbouwers in een focusgebied vallen onder deze strengere aanpak. Ria Gielis: “Bedrijven in een focusgebied die het wel goed doen, kunnen een vrijstelling krijgen. Omgekeerd kunnen ook bedrijven buiten de focusgebieden focusbedrijf worden als ze met hun nitraatresiduen slecht scoren.”
Vertrouwen
Terwijl de bemestingsregels voor bepaalde bedrijven kunnen worden verstrengd, wordt aan de algemene bemestingsnormen voor stikstof niet getornd. Vanwaar die beleidskeuze? Ria Gielis: “Onderzoek heeft uitgewezen dat een verdere daling van de stikstofbemestingsnormen niet zo maar tot een milieuverbetering zou leiden. Wel gaan we het gebruik van de verschillende types meststoffen beoordelen op bedrijfsniveau. Voortaan krijgen de landbouwers dus een bemestingsnorm die geldt voor het volledige bedrijf. Zo geven we de landbouwer meer vertrouwen, maar tegelijkertijd ook meer verantwoordelijkheid. Landbouwers bepalen zelf welke meststoffen ze in welke hoeveelheid op welk perceel gebruiken; op basis van hun vakkennis kunnen ze, binnen de scherpe bemestingsnormen, inzetten op efficiënte bemesting. Dit is niet vrijblijvend.”
Meer focus, responsabilisering en vertrouwen: de pijlers van het nieuwe mestbeleid klinken veeleer mild. Zijn ze wel krachtig genoeg om de Vlaamse meetpunten binnen de harde Europese limieten te krijgen? Vertrouwen en verantwoordelijkheid zijn belangrijk, maar het sluitstuk van het nieuwe beleid blijft een strikte controle en handhaving, benadrukt Ria Gielis. “De controle gebeurde vroeger op basis van de mestpro-
ductie en de afzetruimte ‘op papier’. Het evenwicht binnen de mestbalans bepaalde de mogelijke sancties. Maar sommige landbouwers en consulenten kenden de marges en vulden de aangifte zo in dat ze boetes konden vermijden. Dat leidde tot oneerlijke concurrentie ten opzichte van boeren die wel de regels naleven. Bovendien kunnen er valabele argumenten zijn waarom de mestbalans op bepaalde bedrijven niet sluitend is. Een goede
De meetresultaten samengevat Om te voldoen aan de nitraat- en fosfaatnormen in landbouwgebied zijn nog veel inspanningen nodig, zegt de Vlaamse Milieumaatschappij. In het verleden lag de focus sterk op nitraat. Dat zorgde het voorbije decennium voor een grote verbetering, al zette die zich in het winterjaar 2014-2015 niet door. Voor fosfaat is het probleem nog groter. Slechts heel weinig meetpunten halen de norm, en een groot aantal meetpunten vertoont zelfs een stijging. Fosfaat kan vele jaren in de bodem blijven. Ondanks de maatregelen daalt het fosfaatgehalte in het water daardoor veel minder snel dan het nitraatgehalte. De huidige inspanningen worden pas zichtbaar over 20 of zelfs 30 jaar, stellen wetenschappers. Er zijn dus meer specifieke maatregelen nodig om de normen voor fosfaat te halen. Zo verdeelt MAP5 de Vlaamse bodems nu in fosfaatklassen. Naargelang de klassering mogen boeren meer of minder bemesten.
Concentraties nitraat winterjaar 2014-2015
Concentraties fosfaat winterjaar 2014-2015
• Meetpunt zonder overschrijding • Meetpunt met minstens één overschrijding
• Meetpunt scoort goed of zeer goed • Meetpunt scoort matig, ontoereikend of slecht
Meer meetresultaten vindt u in het rapport Nutriënten in oppervlaktewater in landbouwgebied 2014-2015 op www.vmm.be Het Mestrapport (december 2015) vindt u op www.vlm.be
31
■ MESTACTIEPLAN
onderbouwing is dan nodig. Daarom gaan we nu meer ter plaatse controleren.” De Mestbank wil elk jaar 750 bedrijven grondig doorlichten. “Bedrijven waarvan we, op basis van een risico analyse, vermoeden dat er wat aan de hand kan zijn, pakken we aan zonder overlast voor bedrijven die het goed doen”, zegt Ria Gielis. “De mogelijkheden om proportioneel te sanctioneren zijn beduidend groter dan vroeger. Al blijft er ruimte voor woord en wederwoord. Daarnaast voorzien we een ruim pakket van bedrijfsbegeleiding, waarbij we de boeren actief ondersteunen om oordeelkundig te bemesten. Met controle alleen zullen we het niet redden; de waterkwaliteit zal maar verbeteren als de boeren zelf beslissen dat dit belangrijk genoeg is om hiervoor hun verantwoordelijkheid te nemen.”
Kosten voor de boer
De landbouworganisaties zijn genuanceerd over het vijfde Mestactieplan. Zij maken zich vooral zorgen over het kostenplaatje voor de boer. Toon De Keukelaere, adviseur bij de Boerenbond: “De gebiedsgerichte aanpak, de mogelijkheid tot vrijstelling, de beoordeling op bedrijfsniveau en zeker het feit dat de normen zelf niet verder dalen, vinden wij positief. Maar dat de landbouwer voor de bijkomende kosten
Dure staalnames jagen de boeren op kosten, zegt de Boerenbond.
32
FOSFAATVERWIJDERING ■
opdraait, vinden we niet kunnen. De vele staalnames – voor nitraatresidu soms tot 15 percelen per jaar aan 60 à 70 euro per staal – zijn een probleem. Elk bedrijf moet zijn percelen laten analyseren om het fosfaatgehalte in de bodem te bepalen. Als dat niet gebeurt, valt het bedrijf vanaf 2017 in de hoogste klasse en wordt bemesting heel sterk ingeperkt. Het is aan de overheid om aan te tonen dat er percelen zijn waar maatregelen nodig zijn om het teveel aan fosfor in te dijken. Nu komen alle uitgaven op de schouders van de landbouwers terecht, voor wie elke kost er nu al één te veel is.”
IJzerkorrels kunnen fosfaat duurzaam verwijderen
Minder mest nodig
Er is een duidelijk verband tussen de aanwezigheid van de intensieve veeteelt in een bepaalde regio en de waterkwaliteit. Zonder maatregelen aan de bron – lees: een afbouw van de veestapel – komen we er niet, menen natuur- en milieuorganisaties. “Wij vragen een resultaatsverbintenis”, zegt Freek Verdonckt, landbouwexpert van Natuurpunt. “MAP5 gaat uit van meer verantwoordelijkheid en meer vrijheid voor de landbouwer, een strikte handhaving is dan ook essentieel. Als in 2017 bij de tussentijdse evaluatie blijkt dat de doelen niet gehaald worden, is het tijd voor een structurele oplossing. Vandaag worden mestoverschotten weggewerkt of geëxporteerd. Op papier brengt dat de mestbalans in evenwicht, maar in de praktijk is mestverwerking geen structurele oplossing. Om de milieudruk te verlagen, is er maar één oplossing: minder mest produceren. Het echte debat gaat over hoeveel vee Vlaanderen aankan. Terwijl het huidige beleid net de deur laat openstaan voor een uitbreiding van de veestapel, zelfs in die gebieden waar de waterkwaliteit slecht is. Dat is dweilen met de kraan open.”
Tot nog toe bestond er geen duurzame en efficiënte methode om fosfaat uit afvalwater te verwijderen. Het FOSCAP-project reikt hier nu een vindingrijke methode voor aan, op basis van herwonnen ijzerkorrels uit de drinkwaterproductie. Voor sierteeltbedrijven lijkt deze technologie alvast te werken.
V
ia kunstmest, organische meststoffen, compost en bodemverbeteraars komt fosfaat in het grond- en oppervlaktewater terecht. Hoewel fosfaat een noodzakelijk nutriënt is voor planten, leidt een teveel tot overmatige groei van algen in het oppervlaktewater.
33
■ FOSFAATVERWIJDERING
Zuiveren
Naast mest, bevatten ook bepaalde afvalwaters te veel fosfaat, die van sierteeltbedrijven bijvoorbeeld. Marijke Dierickx van het Proefcentrum voor de Sierteelt: “Heel wat siertelers proberen hun afvalwater – de spuistroom – maximaal te hergebruiken om de planten te besproeien. Maar ook bij dat hergebruik moet regelmatig gespuid worden, omdat anders zouten en andere stoffen opstapelen. Telers mogen hun spuistroom ook uitrijden op grasland, maar moeten daarbij voldoen aan de bemestingsnormen.” Zuivering van het afvalwater gevolgd door lozing in het oppervlaktewater is vaak de enige optie. Om fosfaat uit afvalwater te verwijderen, worden meestal chemicaliën zoals ijzer trichloride toegevoegd. Het demonstratieproject FOSCAP introduceert nu dus een alternatieve methode, die gebaseerd is op adsorptie.
Kringloop sluiten
Marijke Dierickx: “De filter bestaat uit ijzerkorrels met een zandkern (Iron Oxide Coated Sand), een nevenproduct van ontijzering bij drinkwaterproductie. Het fosfaat uit het afvalwater gaat een sterke binding aan met het ijzer en wordt zo geadsorbeerd. Samen met de KU Leuven zullen we in de toekomst mogelijk bestuderen of we het gecapteerde fosfaat van de ijzerkorrels kunnen halen, om zo de stof te hergebruiken als meststof. Op die manier zouden we de fosfaatkringloop kunnen sluiten.” Drinkwatermaatschappij Pidpa, die de ijzerkorrels leverde voor het project, ziet in de technologie een duurzame oplossing voor ijzerhoudende afvalstromen. Koen Huysman, diensthoofd Procestechnologie & Waterkwaliteit
“Elke gram ijzer korrels kan ongeveer 5 milligram fosfor opnemen”
34
van Pidpa: “Enige jaren geleden werd nog veel slib afgevoerd als afvalstof. Intussen is er voor de meeste ijzerhoudende slibsoorten een grondstofverklaring beschikbaar. Door de korrels als fosfaatfilter te gebruiken, maken we van een afvalproduct een nuttig product. Het is belangrijk dat we onze bijproducten via verschillende toepassingen kunnen afvoeren. Fosfaatcaptatie is daar een van, naast onder andere het gebruik van ijzerslib in de biogasindustrie.”
Ruim onder de lozingsnorm
Sinds juni 2015 wordt met de techniek geëxperimenteerd bij twee sierteeltbedrijven: ID’Flor in Moerbeke (azalea’s) en Bloemisterij Meuninck (kamerplanten) in Nevele. De resultaten zijn veelbelovend, zegt Marijke Dierickx: “Elke gram korrels kan ongeveer 5 milligram fosfor opnemen. Met de meest recente opstelling konden we het fosfaatgehalte terugbrengen naar minder dan 0,1 milligram per liter, wat ruim onder de wettelijke lozingsnormen ligt.” Piet Ravelingien, productieleider bij ID’Flor: “Door de installatie van een ontsmettingssysteem kunnen we bij azalea’s bijna al ons drainwater hergebruiken. Maar de kleine reststroom die we lozen, bevat te veel fosfaat. Via de FOSCAP-installatie is dat gemakkelijk te verhelpen. Het is een eenvoudige uitvoering, met een groot effect.” Wegens het risico op verspreiding van plantpathogenen kan men bij Bloemisterij Meuninck het drainwater niet hergebruiken en daarom zet men het af op grasland. Zaakvoerder Goderick Meuninck: “Door het fosforgehalte te verlagen, hebben we een kleinere oppervlakte grasland nodig om ons volume spuistroom af te zetten. Met ijzertrichloride zouden we de fosfaten kunnen elimineren. Om alles te verwijderen, zijn vaak grote dosissen nodig. De nieuwe fosfaatfilter is daarentegen duurzaam en minstens even effectief.”
Uitrol naar andere sectoren
Het FOSCAP-project loopt nog tot juni van dit jaar. De projectpartners
Het afvalwater stroomt vanuit het bassin naar de kubussen van een kubie ke meter groot. Deze zijn voor 70 procent gevuld met ijzerkorrels.
zullen de fosfaatfilter de komende maanden verder optimaliseren. Naast de sierteelt kampen bijvoorbeeld ook slachthuizen met fosfaatrijke afvalwaters. Een mogelijk vervolg is dat de techniek in andere bedrijfssectoren wordt uitgetest.
FOSCAP is een samenwerking van ID’Flor, Bloemisterij Meuninck, technologieleverancier PCA, PCS, KU Leuven/PETLab en drinkwaterbedrijf Pidpa. Info: www.vlakwa.be
Op zoek naar de ideale match IJzerkorrels uit de drinkwaterproductie worden gebruikt in de sierteelt. Gelamineerd papierafval wordt verwerkt in bouwisolatie. Chocolade-afval wordt ingezet als dierenvoeding. Het platform Symbiose zocht de voorbije vijf jaar naar industriële symbioses door afval- en nevenstromen van het ene bedrijf te koppelen aan grondstofbehoeftes van een andere onderneming. Met succes: de databank bundelt momenteel 475 potentiële synergiën, 235 organisaties en 1.400 resources.
Info: www.smartsymbiose.be
DEMONSTRATIE PROJECTEN
Onder de vleugels van VLAKWA, het Vlaams kenniscentrum Water, en VITO lopen momenteel verschillende demonstratieprojecten rond innovatief watergebruik. De resultaten worden, in aanwezigheid van de deelnemers en de pers, voorgesteld op donderdag 4 februari 2016. Info:
[email protected]
35
STARTER SLIMME ENERGIESOFTWARE ■
Duurzame ondernemers maken de toekomst. Mblad houdt de vinger aan de pols in deze snelgroeiende markt en stelt opmerkelijke starters aan u voor. Softwareontwikkelaar Enervalis uit HouthalenHelchteren bijt de spits af.
“Slimme energiesoftware wel klaar voor de toekomst” Is de energietechnologie klaar voor een samenleving die volledig op groene energie draait? Het onevenwicht van vraag en aanbod bij zonne- en windenergie wordt vaak nog als een probleem beschouwd, maar Enervalis bedenkt er pasklare oplossingen voor. “Onze software drukt de energieprijs en voorkomt black-outs”, zegt CEO Stefan Lodeweyckx.
G
roene stroom uit zonne- en windenergie is niet altijd nodig op het moment dat hij gegenereerd wordt. Daarom moet het plaatselijke energienet de stroom meteen consumeren ofwel opslaan. Stefan Lodeweyckx van Enervalis: “Er is dus niet alleen infrastructuur nodig zoals batterijen en omvormers, maar ook geavanceerde software. Die moet kunnen voorspellen wanneer energie nodig is, wanneer ze opgeslagen kan worden en waar ze het eerst moet worden toegewezen.” “Wij ontwikkelen zulke software om intelligente energienetwerken optimaal te laten draaien. Elektrische wagens, warmtepompen of huishoudtoestellen kunnen zo beter worden aangestuurd. Of nog: toestellen leren op momenten van energiebeschikbaarheid enkel de benodigde hoeveelheid energie op te vragen. ”
Elektrische laadpalen
Enervalis opereert vanuit de GreenVille Campus in Houthalen-Helchteren, te midden van andere groene bedrijven en organisaties. Voor zijn software vindt het bedrijf afnemers in de hele Benelux, onder meer in het Nederlandse
36
BEDRIJFSPASPOORT Start: februari 2013 Oprichter/CEO: Stefan Lodeweyckx Aantal werknemers: 9 Plaats: GreenVille Campus, Houthalen-Helchteren Missie: software ontwikkelen voor de ondersteuning van smart grids en energie- intelligente gebouwen Contactgegevens:
[email protected] www.enervalis.com
Den Haag. Daar experimenteert het bedrijf samen met het stadsbestuur en de netbeheerder met een slim besturingssysteem voor elektrische laadpalen. “Over de hele stad staan meer dan 500 laadpalen voor elektrische wagens. Het huidige probleem? Elke laadpaal krijgt lineair dezelfde hoeveelheid stroom toebedeeld, ongeacht het lokale verbruik. Sommige punten bieden daardoor te weinig stroom of kampen met een overaanbod. Daarnaast hebben autobestuurders de neiging om de batterij van elektrische wagens volledig op te laden. Ze vragen zich niet af hoeveel stroom ze echt nodig hebben tot een volgende herlaadbeurt. Onze sturingssoftware tracht die beschikbare hoeveelheid stroom wél optimaal te verdelen. Daar profiteert het netwerk van, zonder dat gebruikers aan comfort inboeten”, aldus Lodeweyckx. Concreet gaat het piloot-besturingssysteem van Enervalis onder meer na wat het verbruik is bij elke laadpaal én van elke gebruiker. Automobilisten krijgen het voorstel om minder stroom op te laden, in ruil voor een gunstiger tarief. Deze data verwerkt het sturingssysteem samen met specifieke netwerkinfo tot duidelijke patronen over consumptie, productie, flexibiliteit of energieprijzen. Lodeweyckx: “Het softwaresysteem doet dit op basis
van een ingebouwd artificieel intelligentie-element, dat zich baseert op zelflerende algoritmes. Het zijn intelligente instructies die het besturingssysteem helpen om optimaal in te spelen op verandering. Door de lagere prijs moedigen we gebruikers aan om hun energie op momenten van grote beschikbaarheid af te nemen; zo lossen we ook capaciteitsproblemen op.”
Turteltaks
“Ook van particulieren en gebouwbeheerders ontvangen we steeds meer vragen”, aldus Lodeweyckx. “Zij zullen de Vlaamse energieheffing (de zogenaamde Turteltaks) moeten betalen of worden momenteel extra belast omwille van grootverbruik op zonne-energie (prosumententarief). Dit moedigt uiteraard aan tot intelligente oplossingen om het Heterogene netwerken eigen opgewekte vermogen beter te Enervalis richt zich in de eergebruiken. Toch helpen we particuste plaats op kleinere bedrijven, lieren liever niet één-op-één maar die hun (hernieuwbare) enervia channel partnerships met grote “Een breder waaier giehuishouden graag slimmer concerns. Sinds kort werken we sawillen aansturen. “Het gaat ook aan eindgebruikers men met het Zweeds-Zwitserse ABB, om energieleveranciers, aaneen multinational die zich toelegt op kan het energienetbieders van elektrische wagens, energie- en automatiseringstechnobouwmaatschappijen of steden. logie. Samen gaan we een complete werk gebruiken” We bieden hen een softwarepaksmart-gridoplossing ontwikkelen ket aan waarmee ze zelf aan de voor gebruik in nieuwe nul-energieslag kunnen.” Maar kunnen kleiwijken in de Benelux. Op die manier ne bedrijven zo’n complex besturingssysteem wel betalen? bereikt onze technologie langs één kanaal meteen honderdLodeweyckx: “Op basis van de waardevermeerdering die duizenden eindgebruikers.” de nieuwe aansturing hen oplevert, bieden we een dienst“En zo willen we alle zwartkijkers bewijzen dat ze ongeverlening aan. Elk bedrijf kan dus bij ons terecht.” lijk hebben over de ontwikkeling van slimme energienetSteeds meer softwareontwikkelaars leggen zich toe op ten. De technologie is wél al klaar voor de toekomst”, stelt slimme netten. Waar maakt Enervalis het verschil? “Wij de CEO van Enervalis formeel. “We moeten er enkel nog specialiseren ons in heel heterogene netwerken, waar samen onze schouders onder zetten.” verschillende toestellen en verbruikers samenkomen”, zegt Lodeweyckx. “Tal van bureaus ontwikkelen software voor homogene energienetwerken, afgestemd op maat van grote bedrijven. Zulke energiesystemen zijn redelijk log, waardoor ze geen rekening kunnen houden met de grote massa, de honderdduizenden of zelfs miljoenen eindgebruikers. Enervalis krijgt steun het KIC InnoEnergy HigDaarom richten we ons op kleinere bedrijven, waar we hway-programma van de Europese Commissie, het systeem kunnen aanleren om in te spelen op specifieke dat innovatieve ondernemingen op het gebied van noden van werknemers of aangesloten toestellen. Voor duurzaamheid en energie een duwtje in de rug geeft. de aansturing van deze heterogene netwerken zijn heel ‘KIC’ staat voor ‘Knowledge and Innovation Comcomplexe algoritmes nodig. Tot een zekere schaalgrootte is munities’, geïntegreerde samenwerkingsverbanden dat realistisch. Omdat onze besturingssystemen flexibel af tussen ondernemingen en onderzoekscentra. te stellen zijn, kan een brede waaier aan eindgebruikers en toepassingen het energienetwerk gebruiken.”
37
[ MAGAZINE OVER MILIEU, DUURZAAMHEID EN INNOVATIE]
Kerntaken: • Belangenbehartiging • Informatieverstrekking • Permanente vorming
Leden: • Milieucoördinatoren • Milieudeskundigen • MER-deskundigen
ABONNEREN?
ADVERTEREN? Toon uw organisatie in een kwaliteitsvol referentiemagazine dat met visie en vakmanschap wordt gemaakt. Kom zo terecht bij honderden bedrijfsleiders, beslissers en opiniemakers. En steun een positief project dat bijdraagt tot een toekomstgerichte economie en samenleving. INTERESSE IN EEN ADVERTENTIE?
Neem een abonnement op Mblad en ontvang zes keer per jaar een magazine vol interviews, achtergrondstukken, analyses en reportages. Zo houdt u als milieuprofessional gelijke tred met de evoluties in uw sector. Mail naar
[email protected] of surf naar www.mblad.be
[email protected]
Volg Mblad op
Linkedin of kijk op www.mblad.be
IN HET MAARTNUMMER WAT BETEKENT DE OMGEVINGSVERGUNNING VOOR UW BEDRIJF? Gezocht: RECEPT VOOR SNELLERE WINDMOLENPROJECTEN VMx vzw Beroepsvereniging voor alle milieuprofessionals Kerkstraat 108, 9050 Gentbrugge Tel. 09 324 40 44
[email protected] www.vmx.be
NIEUW UITVOERINGSPLAN huishoudelijke afvalstoffen Duurzaam bouwen: DE NEDERLANDSE ENERGIESPRONG GROENE OBLIGATIES
DUURZAME TECHNOLOGIEËN EN ONDERZOEK VITO is een op Europees vlak toonaangevend, onafhankelijk onderzoeks- en adviescentrum op het gebied van cleantech en duurzame ontwikkeling. VITO werkt aan oplossingen voor de grote maatschappellijke uitdagingen van vandaag: klimaatverandering, voedselzekerheid, grondstoffenschaarste, duurzame energievoorziening, vergrijzing …
VITO NV Tel. + 32 14 33 55 11
[email protected] | www.vito.be