De Janskerk Inleiding Rond het midden van de 11e eeuw liet bisschop Bernold de Janskerk bouwen. Deze romaanse zuilenbasiliek, gewijd aan Johannes de Doper, werd opgetrokken uit tufsteen en functioneerde als kerk voor het kapittel van Sint Jan. Het schip met zijbeuken is nog veelal 11e-eeuws, het koor en de kapellen werden in de 16e eeuw in gotische stijl verbouwd. Van oorsprong had de kerk twee torens, maar die zijn in de loop van de tijd verdwenen. De westgevel werd na sloop van de tweede toren in 1682 voorzien van een nieuwe, barokke gevel in baksteen. Het lichte en ingetogen interieur van de Janskerk bestaat onder meer uit laat 15 e-eeuwse koorbanken, een graftombe (1465) en een beschilderde grafkelder (1563). Een van de deuren in het koor is een voorbeeld van optisch bedrog. Bouwgeschiedenis De Janskerk werd midden 11e eeuw gebouwd als kapittelkerk. Opdrachtgever was bisschop Bernold, die ook de stichter van de Utrechtse Pieterskerk was. Het is dan ook niet vreemd dat de twee kerken oorspronkelijk veel op elkaar leken. Net als de Pieterskerk werd de Janskerk een romaanse zuilenbasiliek, opgebouwd uit tufsteen en voorzien van kapellen, twee torens en de voor romaanse architectuur kenmerkende rondboogvensters. In beide kerken was het schip voorzien van grote rozerode zuilen die elk uit één stuk zandsteen waren gemaakt en in beide kerken was er een crypte. In tegenstelling tot die van de Pieterskerk, die nog steeds toegankelijk is, werd die van de Janskerk eind 13e eeuw gedicht. Een andere belangrijke wijziging was het ombouwen van de zuilen naar pilaren. De zuilen bleken niet sterk genoeg om het gewicht van de kerk te kunnen dragen en daarom werden ze verstevigd. Een van de pilaren is tegenwoordig deels opengemaakt, zodat de oorspronkelijke rozerode zuil weer zichtbaar is. In de linkerzijbeuk is tevens een zuil in zijn geheel opgesteld. In tegenstelling tot het schip en de zijbeuken, waar het muurwerk nog veelal 11e-eeuws is, hebben het koor en de kapellen wel een grote verandering ondergaan sinds de bouwtijd. Zij werden in de periode 1508-1539 verbouwd in de bouwstijl gotiek. Zo ontstond er een contrast in stijl tussen het koor met kapellen en de rest van de kerk. Het koor werd niet alleen ‘vergotiseerd’, maar ook vergroot. De omtrek van het oude romaanse koor is met oranje tegels aangegeven in het huidige gotische koor. De verbouwing van de noorderkapel werd bekostigd door deken Thomas van Nijkerken, vandaar dat de kapel ook wel Dekenkapel of Nijkerkenkapel wordt genoemd. Zowel deze kapel als het koor kregen net- en stergewelven die werden beschilderd. In de Noorderkapel werden zij voorzien van engelen en de wapens van kanunniken. De westgevel en de torens De westgevel van de Janskerk werd tijdens de bouw van de kerk voorzien van twee torens met daartussen een apsis. Een van de torens stortte in of werd gesloopt (vermoedelijk in de 14 e eeuw). De andere toren bleef staan, maar moest wel verstevigd worden. Helaas waren de problemen daarmee niet voorgoed de wereld uit: in de jaren ‘30 van de 17 e eeuw moest de grote klok uit de toren worden gehaald, omdat de toren teveel beefde bij het luiden ervan. Hoewel de toren in slechte staat verkeerde, heeft hij wonderwel weinig hinder ondervonden van de grote storm die op 1 augustus 1674 over Nederland raasde en daarbij veel gebouwen vernielde, waaronder ook de Domkerk, Pieterskerk en Jacobikerk. Toch besloot het kapittel in 1681 de toren te
slopen, net als het pandhof, de kloostergang en bijgebouwen. De opbrengst van de verkochte stenen en een aantal klokken (bijna 15.000 gulden) werd gebruikt voor de bouw van een nieuwe westgevel, het aanpassen van de noordgevel en voor het plaatsen van een klokkentorentje met koepel op de kerk. Gijsbert Th. van Vianen ontwierp de barokke bakstenen westgevel, die onder meer gesierd wordt door een Toscaanse poort van natuursteen rond de ingang. Boven het grote raam van de gevel is een steen aangebracht met de tekst ‘anno 1682’. De opzet van de oorspronkelijke westbouw met twee torens is tegenwoordig met een andere kleur steen ‘zichtbaar’ gemaakt in de bestrating. Hieruit blijkt dat de Janskerk van oorsprong enkele meters langer was. De Reformatie In de loop van de 16e eeuw nam de onvrede over verschillende praktijken binnen het katholieke geloof toe. Bekende theologen als Johannes Calvijn en Maarten Luther wilden het katholicisme hervormen, maar zij en hun volgelingen werden tegengewerkt. Uiteindelijk kwam het tot een breuk tussen de katholieken en de aanhangers van het nieuwe geloof, de gereformeerden. In 1566 en 1580 leidde de onvrede in Nederland tot de zogenaamde Beeldenstorm, de grootschalige bestorming van kerken en andere religieuze gebouwen waarbij de beelden en andere kunstvoorwerpen werden vernield. Op 7 maart 1580 viel een menigte de Janskerk binnen en werden onder meer het orgel, beelden, schilderingen en boeken kapotgemaakt. In hetzelfde jaar besloot het Utrechtse stadsbestuur de uitoefening van het katholicisme officieel te verbieden. Kerken en kloosters werden opgeheven of aan de gereformeerden gegeven. Aangezien niet alle gebouwen gebruikt werden, kregen Engelse troepen en de Waals Hervormde Gemeente toestemming om de Janskerk te gebruiken voor hun diensten. Een jaar ervoor, in 1584, was het koor van de kerk al verbouwd tot stadsbibliotheek. Op een onbekend moment werd het koor van de rest gescheiden met een muur. Voor deze muur, uitgevoerd met renaissancemotieven, stond de preekstoel. Om het gebouw nog meer geschikt te maken voor hervormde diensten werd in 1657 de helft van de pijlers van het schip gesloopt, waardoor meer ruimte en overzicht ontstond. De St. Anthoniuskapel en de hoofdwacht In de 15e eeuw werd aan de noordzijde van de kerk een extra kapel gebouwd, genaamd St. Anthoniuskapel. Deze kapel werd later ook wel Renessekapel genoemd, naar Jan van Renesse die de kapel tot grafkapel voor zijn familie liet bestemmen. Tegen deze kapel werd de hoofdwacht gebouwd. In dit gebouw verbleef de wacht, die verantwoordelijk was voor de veiligheid van leden van de Provinciale Staten die op Janskerkhof 3 vergaderden. Tijdens een uitbreiding van de hoofdwacht werd de ruimte van de St. Anthoniuskapel erbij getrokken. Zo verdween de kapel. Het huidige gebouw van de wacht dateert van 1682-1683. Het op de wapensteen vermelde jaar 1660 wijst naar de voorganger van het huidige gebouw. Andere aanbouwen zijn huisjes uit de 17e en 18e eeuw aan de zuidkant van de kerk en een huisje uit 1641 achter het koor voor de bibliothecaris. Interieur: van grafkelder tot goudleerbehang Naast het koor en de kapellen, die hierboven al kort werden besproken, wordt het lichte en ingetogen interieur van de Janskerk voornamelijk gedomineerd door de verschillende grafzerken en grafmonumenten. Zo is er de tombe van proost Dirk van Wassenaer (†1465), voorzien van zijn beeltenis met aan zijn voeten een leeuw. Boven de tombe hangt het familiewapen en een grafschrift dat Van Wassenaer gedenkt. Onderdeel van het familiewapen is een zwarte hoed met zes kwasten, een teken dat veel proosten en kanunniken gebruikten als verwijzing naar hun positie. Via een trapje is ook de beschilderde grafkelder van de in 1563 overleden
kanunnik Adrianus van Bevelandt te bezichtigen. De wat gehavende schildering toont een kruisigingsscène met daarbij een knielende Van Bevelandt. In het koor werd in 1948 een 16e-eeuwse grafkelder met daarin een vrijwel vergane 15 e-eeuwse houten kist aangetroffen. Het bleek te gaan om het graf van Thomas van Basin, bisschop van Lisieux (1412-1491). De kist bevatte resten van het skelet met een eikenhouten staf, een koperen plaat met inscripties en een kelk. Naast de datering van de kist en grafkelder bevestigt ook het feit dat het skelet niet netjes lag en de kelder niet gepleisterd en beschilderd was, dat de bisschop ooit elders in de kerk was begraven. Het graf van de bisschop is in de 16 e eeuw, na de verbouwing van het koor, verplaatst naar de plek waar het in 1948 werd gevonden. In 1952 werden de resten herbegraven onder het koor. Tevens bevinden zich in de Janskerk onder meer het grote grafmonument voor Balthasar Fredericus von Stosch (†1743) en verschillende grafschriften uit de 15 e en 16e eeuw. Enkele meters van het grafmonument van Von Stosch leidt een deur de bezoeker naar de kerkenraadskamer, die voorzien is van prachtig 18 e-eeuws goudleerbehang, een grote schouw en een plafond met stucwerk. Het koor wordt onder meer opgesierd door het orgel (1861), het beschilderde gewelf en de 15 eeeuwse koorbanken. In eerste instantie lijkt er niets vreemds aan de hand te zijn met de deur rechts achterin het koor, maar wie dichterbij komt ziet het perspectivische grapje dat is uitgehaald: de natuurstenen omlijsting is aan de linkerkant veel breder dan aan de rechterkant, waardoor de deur scheef lijkt te zijn.
Het Witte-orgel De Janskerk heeft door de eeuwen heen verschillende orgels gehad. Tijdens de Beeldenstorm in 1580 werd het toenmalige orgel vernield. Dit werd vervangen door het orgel van de Minderbroederkerk, dat uiteindelijk in 1657 werd verkocht voor 250 gulden. Na verschillende periodes waarin er geen orgel was geweest, werd uiteindelijk in 1861 het huidige orgel gebouwd. Er werd geld ingezameld om een orgel naar ontwerp van de bekende orgelbouwer C.G.F. Witte te laten maken. De 6000 gulden die werd opgehaald was te weinig om het ontwerp volledig uit te voeren, maar Witte wist er toch een mooi orgel met neogotische kast van te maken. Sinds de inwijding van het orgel is het grotendeels ongewijzigd gebleven. Het veranderde ruim een eeuw later wel van plaats: van het dwarsschip naar het koor, waar het tegenwoordig nog steeds hangt. Restauraties in de 20e eeuw Al aan het begin van de 20e eeuw wordt gesproken over de slechte toestand van de Janskerk. Er vonden enkele werkzaamheden plaats, zoals het vernieuwen van leien op het dak, maar pas in de jaren ‘40 maakte men concrete plannen voor een restauratie. Dit was hard nodig, want de toestand van de kerk ging achteruit. Zo kwam er in het koor met regelmaat steen en kalk naar beneden gevallen. Van 1947-1952 vond er een restauratie plaats die vanwege geldgebrek beperkt bleef tot het koor. In 1976 volgde een grootschalige restauratie. Het Rijk was in 1968 akkoord gegaan met de restauratieplannen voor vijf Nederlands-hervormde kerken in Utrecht (Janskerk, Domkerk, Jacobikerk, Nicolaaskerk en Buurkerk) en stelde geld beschikbaar. De grote restauratie van de Janskerk vond plaats in de jaren 1976-1981. Onder leiding van architect ir. T. van Hoogevest werd zowel het interieur als het exterieur grondig aangepakt. Er werden onder meer delen van hun pleisterlaag ontdaan, ramen en deuren die ooit dichtgemaakt waren werden weer geopend, men reconstrueerde de pijlers die in 1657 uit het schip gehaald waren en het in de 19e eeuw verdwenen klokkentorentje uit 1682 werd herbouwd.
Een belangrijke vondst was die van delen van het 13 e-eeuwse houten tongewelf van het schip en het dwarsschip. Na een grote brand in 1279 werd dit gewelf gemaakt en beschilderd. Het eeuwenoude gewelf ging verscholen achter een 19 e-eeuws stucgewelf dat op riet was gemaakt, hetgeen op zijn beurt op de 13e-eeuwse planken was vastgemaakt. Nadat het 19e-eeuwse gewelf was verwijderd, werden de oude planken in ere hersteld. De rest van het gewelf werd gereconstrueerd met nieuwe planken, die net zo beschilderd zijn als de originele planken. De originele planken zijn te herkennen aan de donkerdere kleur. Een belangrijke moderne toevoeging aan het gebouw vormt het ingangsportaal met galerij. In vogelvlucht: het gebruik van de kerk vroeger en nu Vanaf de bouw in de 11e eeuw tot aan 1580 diende de Janskerk eeuwenlang als katholieke kapittelkerk. Nadat het stadsbestuur het katholicisme verboden had, werd de kerk als hervormde kerk gebruikt en kreeg het daarnaast andere functies. Zo werd er in 1584 een bibliotheek in het koor gevestigd en werd de kerk in 1813, tijdens het laatste jaar van de Franse bezetting, kort gebruikt als kazerne. In 1900 werd het voortbestaan van de kerk bedreigd toen de kerkvoogdij overwoog het gebouw voor 125.000 gulden te verkopen, ten behoeve van de bouw van een nieuw stadhuis. Kort voor de Tweede Wereldoorlog gingen weer stemmen op voor sloop, maar ook toen vond dit geen doorgang. Sinds 1947 kwam er een studentenpredikant in de Janskerk. Hieruit ontstond de Evangelische Universiteitsgemeente (EUG), tegenwoordig de EUG Oekumenische Studentengemeente geheten. Naast de wekelijkse dienst op zondag wordt de Janskerk verhuurd voor allerlei verschillende evenementen, zoals concerten, congressen en bruiloften.
Bezienswaardigheden - Naast de graftombe van proost Dirk van Wassenaer (†1465) staat een sarcofaag uit de 11e of 12e eeuw opgesteld, dat iets ten zuiden van de Janskerk gevonden werd. Het graf is gemaakt van tufsteen, toentertijd een veelgebruikte steensoort. - De kerkenraadskamer werd in 1755 voorzien van goudleerbehang, een grote schouw en een stucplafond met daarop afgebeeld het Lam Gods met kruisvaan. - Tijdens restauratiewerkzaamheden in 1977 werden veel grafkelders aangetroffen. De beschilderde grafkelder van kanunnik Adrianus van Bevelandt (†1563) is toegankelijk gemaakt. De schildering toont een kruisigingsscène met daarbij een knielende Van Bevelandt. - Een van de deuren in het koor is een voorbeeld van optisch bedrog: de natuurstenen omlijsting is aan de linkerkant veel breder dan aan de rechterkant, waardoor de deur scheef lijkt te zijn. - In de 16e eeuw werd het koor bij een verbouwing groter gemaakt. In de vloer is met oranje tegels de vorm van het oude romaanse koor aangegeven. Voor de ingang van de kerk is met een lichte kleur steen aangegeven waar de muren van het oude westwerk met twee torens waren.
Wetenswaardigheden - In 1838 werd een 12e-eeuws zandstenen beeld van Johannes de Doper gevonden. Het had ondersteboven als traptrede naar het koor gediend. Het beeld bevindt zich nu in de collectie van het Centraal Museum te Utrecht. - Het gebouw van de hoofdwacht werd tegen de Janskerk gebouwd. Op een gegeven moment werd de St. Anthoniuskapel bij het gebouw getrokken, waardoor de kapel verloren ging. In 1902 werd de hoofdwacht opgeheven. - De bekende Nederlandse auteur, predikant, dichter en hoogleraar Nicolaas Beets (18141903) preekte verschillende malen in de Janskerk. Hij woonde om de hoek in de Boothstraat.
Literatuur - Delemarre, F., A. van Deijck, P.C. van Traa. Middeleeuwse kerken in Utrecht. Zutphen, 1988. - Graafhuis, A., K.M. Witteveen. In en om de Janskerk: bij de opening van de gerestaureerde Janskerk, 19 september 1981. Utrecht, 1981. - Kipp, A.F.E. ‘Stedelijke bemoeienis met het herstel van de stormschade na de ramp van 1674’. In: Bericht van de Stichting Vrienden van de Domkerk, jrg. 19 (2007), nr. 1, p. 1-16. - Stenvert, R., C. Kolman, B. Olde Meierink, e.a. Monumenten in Nederland. Utrecht. Zwolle, 1996. - Kralt, T., W. Klukhuhn, P. van der Ros (red.). Levende monumenten. Geschiedenis, instandhouding en hedendaags gebruik van Utrechtse binnenstadskerken. Ootmarsum, 2008.
Tekst: Marieke Lenferink en Lisa Olrichs Fotografie: Maarten Buruma