PRAKTIJK ONDERZOEK Instituut Archimedes Hogeschool Utrecht HBO Master Frans
De invloed van ICT op de spreekvaardigheid Frans Géraldine Quadout
Studentnummer: 7910090 Code : OAR-MPRAKOND-12 Datum: juni 2014
1
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD……………………………………………………………………….….p.4 SAMENVATTING…………………………………………………………………….….p.5 INLEIDING……………………………………………………………………………….p.6 HOOFDSTUK 1: PROBLEEMSTELLING………………………………………........p.7 A) Praktische verkenning…….....................................................................p.7
B) Theoretische verkenning…………………………………………………. p.8
C) Onderzoeksvraag en deelvragen..........................................................p.12 HOOFDSTUK 2: OPZET VAN HET ONDERZOEK………………………………...p.13
A) Doelstelling…………………………………………………………………p.13 B) Interventies…………………………………………………………………p.13 HOOFDSTUK 3: ONDERZOEKSPLAN……………………………………………..p.16 A) Doelgroep ………………………………………………………………… p.17 B) Metingen……………………………………………………………………p.18 C) Instrumenten……………………………………………………………….p.18 D) Planning…………………………………………………………………….p.19
HOOFDSTUK 4: ONDERZOEKSRESULTATEN…………………………………...p.21 A) Uitkomsten……………………………………………………………………...p.21 B) Resultaatanalyse………………………………………………………………p.24 C) Conclusie en bijstelling…………………………………………….................p.25
2
HOOFDSTUK 5:CONCLUSIE EN DISCUSSIE………….………………………….p.26 A) Conclusie van het onderzoek…………………………………………………p.26 B) Terugblik op het onderzoek…………………………………………………..p.29 HOOFDSTUK 6: REFLECTIE………………………………………………………...p.29 LITERATUURLIJST…………………………………………………………………....p.30 BIJLAGE………………………………………………………………………………...p.33
3
VOORWOORD
De afgelopen maanden heb ik veel tijd besteed aan mijn onderzoek over de invloed van ICT op de spreekvaardigheid van mijn leerlingen uit Vwo 4. Daarvoor wil ik ze bedanken voor hun deelname, hun inzet en enthousiasme. Daarnaast mijn dank aan mijn collega’s van de Franse sectie van het Farel College, aan mijn medestudenten en mijn docenten van de Hogeschool Utrecht die mij ondersteund hebben. Ik vergeet ook niet mijn Belgische collega’s uit collège St Guibert te Gembloux die ervoor gezorgd hebben dat ik een onderdeel van mijn onderzoek waar kon maken, dankzij hun bijdrage is er contact geweest tussen mijn leerlingen uit Vwo 4 en hun eigen leerlingen, namelijk “de native speakers”van mijn onderzoek. Tot slot dank aan mijn familie voor hun begrip en geduld met name mijn twee kinderen Julien en Ivan. Géraldine Quadout April 2014
4
SAMENVATTING Volgens Neuner (Neuner G, 1981) staat de correct gevormde zin niet meer centraal in het communicatief taalonderwijs maar de manier waarop de taalleerder zich gaat uiten en hoe hij de taal kan begrijpen in een bepaalde situatie. In een communicatief onderwijs zijn de vorm en het inhoud met elkaar verbonden en wat voor groot belang is is de authenticiteit van het materiaal.Dit was dus mijn uitgangspunt voor mijn onderzoek: ik wilde mijn leerlingen leren dat ze niet meteen perfect Frans hoeven te spreken voordat ze aan het woord konden in de lessen spreek-en gespreksvaardigheid.Ik wilde ze motiveren en bewust maken van hun leerproces door het gebruik van een bepaald aanpak. Ik wilde uiteindelijk dat ze meer Frans in de lessen gingen praten. Door het lezen van diverse literatuur heb ik interventies kunnen bedenken om mijn doel te kunnen bereiken.De interventies bevatten opdrachten die realistisch en betekenisvol waren, ze moesten zich aansluiten bij de dagelijkse situaties van de leerlingen. Wetende dat wij te maken hadden met een net-generatie moesten de leervormen aantrekkelijk zijn en zorgen voor een bewuste houding van de leerlingen ten opzichte van hun voortgang. In dit onderzoek werden diverse methoden gebruikt: enquêtes, een interview en video observaties. De eerste enquête was nodig om een goed beeld te krijgen van de ervaringen van de leerlingen met de spreekvaardigheid en om te weten hoe ze stonden tegenover deze vaardigheid. Daarnaast werd de klas geobserveerd tijdens een spreekvaardigheidsles,de houding en de deelname stonden centraal voor de observatie. Na de eerste lescyclus, door middel van een interview, werd er bekend hoe de interventies ervaren werden en aan de hand van de antwoorden zijn er een paar aanpassingen gemaakt in de tweede lescyclus. In de eerste cyclus kwam het accent te liggen op het principe doeltaal/voertaal,het aanbod van authentieke luistermateriaal ter introductie van spreekoefeningen maar ook op opnamen van spreekoefeningen op een programma via de I-pad. In de tweede cyclus stond de contacten met native speakers via Skype centraal.Daarnaast werd spreekvaardigheid nog steeds geoefend in de klas in kleine groepjes en opdrachten gericht op de uitspraak werden aangeboden. Uiteindelijk na de tweede cyclus werd een tweede video observatie gemaakt om een eventuele verandering te kunnen merken. De laatste enquête gaf een helder beeld van de ervaringen van de leerlingen. Na de vergelijking van de video’s was een duidelijke verandering te zien: de leerlingen durfden meer te praten tijdens de les spreekvaardigheid, ze voelden zich meer op hun gemak. Ze namen zelf initiatief om aan het woord te komen, er was zelfs een bepaalde interactie tussen leerlingen. Door de resultaten van de enquête was er te zien dat de leerlingen voorderingen hadden gemaakt: ze gaven aan dat hun spreekvaardigheid beter was geworden,50% vonden dat ze zich vlotter in de Franse taal konden uiten. Ze zagen een verbetering in hun uitspraak en 27% waren echt bewust geworden van hun voortgang. Wat ze het meest gewaardeerd hebben is het contact met native speakers, het werd ervaren als iets leerzaams op een leuke manier. Het bracht bovendien interesse, motivatie, besef van het nut van de spreekvaardigheid. Kortom belangrijke elementen voor een stimulans om meer Frans te spreken in de lessen spreekvaardigheid. ICT heeft werkelijk wat invloed gehad op het stimuleren van mijn Vwo 4 leerlingen om meer Frans te spreken in de lessen.
5
INLEIDING Wat me opvalt in het onderwijs van een vreemde taal is dat de spreekvaardigheid geen echte grote rol heeft in het programma. Komt het door het feit dat het eindexamen alleen de leesvaardigheid toetst? Waarschijnlijk wel maar men vergeet dat spreekvaardigheid de belangrijkste tool is om te communiceren. Binnen het schooljaar is er weinig tijd voor het oefenen van de spreekvaardigheid en als er wat tijd aan besteed wordt is er sprake van een voorbereide opdracht, een mondelinge presentatie of een van te voren geoefenend gesprek maar als het om een spontane discussie in de doeltaal gaat zie ik weinig mogelijkheden binnen het programma van de bovenbouw of eigenlijk weinig momenten in de lessen om dit onderdeel te kunnen oefenen. De gevolgen van deze feiten: ik ben ontevreden over het bereikte niveau van mijn leerlingen wat de spreek-en gespreksvaardigheid betreft. Vanuit een didactisch perspectief heeft er de laatste tijd een grote verschuiving plaatsgevonden van reproductieve naar taakgebaseerde, toepassingsgerichte methodes om een moderne vreemde taal te leren. Verder zijn er ook in Nederland onderzoeken gedaan naar een optimale manier van taalverwerving.Hoe vaker je een onderwerp benadert en dat op verschillende manieren, hoe makkelijker wordt de stof beheerst.De leerling die zich vaker in de doeltaal uit ontdekt vanzelf de grammaticale structuren. Ondanks die communicatieve omslag worden nog steeds veel schriftelijke opdrachten gegeven. Daarnaast is de wijze doeltaal-voertaal in de praktijk veel te weinig toegepast en de manier hoe de spreekvaardigheid geoefend en getoetst wordt is niet bepaald motiverend. Mijn collega’s en mezelf claimen ook dat wij zoveel mogelijk doeltaal-voertaal willen toepassen maar uiteindelijk wordt er te weinig aan gedaan in de lessen. Wij vallen steeds in onze oude patroon terug, er wordt teveel Nederlands gebruikt in de lessen van de bovenbouw. Omdat ik vind dat een goede mondelinge beheersing van de Franse taal meer vertrouwen geeft aan de leerlingen en ook door mijn ontevredenheid over het niveau van mijn leerlingen met betrekking tot de fluency en de uitspraak ben ik gaan nadenken over de mogelijke manieren van oefenen van de spreekvaardigheid. Als taaldocente wil ik dat mijn leerlingen van de bovenbouw het niveau B1 van de ERK bereiken en dat ze met meer gemak in de lessen in het Frans communiceren.
6
HOOFDSTUK 1: PROBLEEMSTELLING A-Praktische verkenning Persoonlijke ervaringen In mijn klas Havo 4 van vorig jaar was het niveau van de spreekvaardigheid niet zoals het zou moeten zijn: als de leerlingen onvoorbereid een gesprek moesten voeren kwamen ze snel in de problemen.Vlotheid, woordenschat en goede uitspraak zijn de meeste knelpunten die ik geconstateerd heb. Onze school volgt de directieven van de ERK wat het gestreefde niveau van onze leerlingen betreft. Voor het examen Havo is niveau B1 het niveau dat bereikt moet worden en voor Vwo (groep van dit jaar) B1+. “Door een gemeenschappelijke basis te bieden voor de expliciete beschrijving van doelstellingen, inhoud en methoden, vergroot het Referentiekader de doorzichtigheid van lesprogramma’s, syllabussen en kwalificaties, waarmee het de internationale samenwerking op het gebied van de moderne talen bevordert. De beschikbaarheid van objectieve criteria om taalvaardigheid te beschrijven vergemakkelijkt de wederzijdse erkenning van kwalificaties die zijn behaald in verschillende leeromgevingen en komt daardoor de mobiliteit in Europa ten goede.” (Taalunie, 2008)
SPREKEN - B1 Algemeen beheersingsniveau Kan uitingen op een eenvoudige manier aan elkaar verbinden, zodat hij/zij ervaringen, gebeurtenissen, dromen,verwachtingen en ambities kan beschrijven. Kan in het kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen. Kan een verhaal vertellen of de plot van een boek of film weergeven en zijn/haar reacties beschrijven. GESPREKKEN VOEREN/INTERACTIE-B1 Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).
Spreekvaardigheid is een belangrijk onderdeel in het leren van een taal want het ultieme doel is eigenlijk communiceren met Franstaligen. “Uit het onderzoek naar de ontwikkelingsvolgordes in het taalverwervingsproces werd gaandeweg duidelijk hoe belangrijk de rol van de omgeving is voor T2-verwerving, met name de aard en mate van het taalaanbod van die omgeving. In interactie met de moedertaalsprekers kunnen T2-verwervers immers hun hypothese bijstellen, en kunnen zij woorden en de gebruiksmogelijkheden ervan leren in de tweede taal. Volgens de interactionele benadering speelt het taalaanbod van en interactie met moedertaalsprekers dus een grote rol in het T2-verwervingsproces” (Caspers, 2013) Ik wil dus het niveau verhogen door andere aanpakken toe te passen in de lessen Frans. 7
Als belemmering zie ik het programma van de PTA, het vraagt veel tijd voor de voorbereiding van andere vaardigheden met nadruk op de leesvaardigheid.Dit in verband met het voorbereiden op het examen, 50% minimaal van het cijfer van het examen is een leesvaardigheidstoets. Dit vraagt dus veel tijd voor het oefenen en het beheersen van de leesstrategieën.Bovendien moet de leerling kilometers lezen zoals Staatsen het formuleert. (Staatsen, 2007) De beperkte mogelijkheden binnen de school (ik denk aan computers en excursies in het buitenland) is ook ervaren als belemmering van mijn vak. Daarbij wordt een verdere ontwikkeling bemoeilijkt door grote klassen en soms ongemotiveerde leerlingen. Vanuit de schoolcultuur wordt spreekvaardigheid niet serieus genoeg gezien met als resultaat dat er te weinig tijd is voor individuele feedback en te weinig gebruik van doeltaal als voertaal. (Kwakernaak, 2009) In de praktijk merk ik dat de leerlingen, tijdens de lessen,wel beginnen te praten in het Frans maar zodra het meer moeite kost gaan ze in het Nederlands praten.Ze hebben moeite met het vinden van de goede woorden, ze kunnen zich niet uitdrukken zoals ze het zouden willen. Als ze een presentatie moeten voorbereiden kunnen ze zich redelijk uiten met af en toe problemen met de uitspraak. Maar spontane gesprekken voeren in de les wordt wel lastig.Is het en kwestie van onveiligheid of demotivatie?
Ervaring van collega’s Dit is te herkennen in mijn eigen lessen maar ook bij andere collega’s.Dat kwam boven water toen ik gesprekken over het probleem “spreekvaardigheid” begon te voeren tijdens vakgroepvergaderingen en studiedagen. Ze geven allemaal aan dat ze eigenlijk meer zouden willen doen wat de spreekvaardigheid betreft maar dat ze nog geen oplossing hebben omdat ze te weinig tijd hebben. De andere vaardigheden en met name de leesvaardigheid neemt veel tijd van de lessen in beslag.Dit is een situatie die zich minder afspeelt in de lessen Engels omdat het niveau van de leerlingen al hoger is dan voor Frans of Duits. Ervaring van leerlingen Ik heb gesprekken, eigenlijk een mini-interview, gehad met leerlingen uit mijn klas van vorig jaar, het waren in totaal 16 leerlingen. Ze zeggen allemaal dat ze graag meer Frans in de les willen spreken maar dat ze te vaak niet genoeg woordenschat hebben om dieper te kunnen gaan in hun gesprekken. Maar in de praktijk is er toch genoeg aanbod aan woordenschat. Is het probleem dat we, als docenten te weinig doen aan de toepassing van de geleerde woorden/zinnen? Ik denk het wel.Zij geven ook toe dat ze te weinig Frans horen in hun omgeving om hun vocabulaire vast te leggen, wat wel gebeurt voor de Engelse taal waarmee ze elke dag in aanraking komen door de televisie, liedjes, computertaal etc.. Het is mij duidelijk dat het probleem ligt meer bij de frequentie van het gebruik van de taal en de manier waarop het aangeboden is. De leerlingen vinden zich niet in een omgeving die hen veel Frans aanbiedt. Daarom is het van belang dat de docent meer Frans in de les praat maar ook andere lesmateriaal/lesvormen aanbieden om de taal beter te oefenen en beheersen.
B-Theoretische verkenning
De laatste decennia is er veel gebeurd in het vreemde talenonderwijs, er zijn nieuwe methoden ontwikkeld die zich meer richten op de toepassing van de te verwerven taal.Dit aan de hand van allerlei onderzoeken.Ik wilde dus vastleggen door middel van de passende literatuur wat van groot belang was in het onderwijs van de spreek-en gesprekvaardigheid 8
van een vreemde taal. Ten eerste is een communicatieve aanpak heel belangrijk en daarnaast moet de leerling gemotiveerd zijn. Communicatieve aanpak In de theorie van Krashen wordt er gezegd dat de verwerving van een taal gebeurt als de verwerver realistische boodschappen begrijpt/verstaat en als de verwerver niet terughoudend is (Krashen, 1987).De verwerving van een taal gebeurt niet door extensieve gebruik van grammaticale regels maar gebeurt op en langzame manier, zeker wat het spreken betreft, langzamer dan voor het luisteren. Daarom is het belangrijk dat de verwerver zich goed voelt bij de situaties , dat hij een bepaalde “comprehensible input” heeft. (Ellis, 1997) De taalleerder die echt wil communiceren gaat een bepaalde strategie gebruiken en dat is de controle van zijn emoties. De leerder kent geen frustraties en durft dan veel meer als hij zich moet uitdrukken in een vreemde taal. (Pichon, 2010) Daarbij wordt de rol van de “output”belangrijk; het is goed de leerlingen min of meer te “dwingen”om zich in de vreemde taal uit te drukken want dan kan de leerling oftewel de verwerver zijn eigen lacunes ontdekken. (Swain M., 1995) Stephen Krashen gaat ervan uit dat een persoon zich een taal eigen maakt door middel van comprehensible input. Dit zijn taaluitingen die net boven het eigen begripsniveau liggen. De boodschap moet een zinvolle betekenis hebben en authentiek zijn. Aan al deze voorwaarden kan in het klaslokaal voldaan worden. De docent kan door het gebruik van de vreemde taal aan de leerling duidelijk maken dat de taal geen doel op zich is, maar dat het een communicatiemiddel is waarin de boodschap van belang is. Uit onderzoek naar de resultaten van de inputhypothese is gebleken dat leerlingen die les krijgen in de vreemde taal, een veel hoger begripsniveau hebben dan leerlingen die dat niet hebben gehad. De leerling moet de kans krijgen om zijn productieve vaardigheden te oefenen, anders is het moeilijk om deze vaardigheden te ontwikkelen. Daarnaast heeft Swain de outputhypothese opgesteld (Swain, 1995). Output is nodig om een zekere vloeiendheid te ontwikkelen van een vreemde taal. Een leerling wordt pas bewust van ontbrekende vaardigheden wanneer hij ze in de praktijk probeert te brengen. Een leerling kan ook pas feedback krijgen, wanneer hij zelf constructies probeert toe te passen. Dat wil dus zeggen dat je met name leert van je fouten.
Staatsen ziet de communicatieve aanpak in 2 soorten taken : de communicatieve taak en de leerproces (Staatsen, 2007) Het doel van de communicatie is duidelijk : je moet zorgen dat je een dagelijkse situatie reproduceert. De leerder moet anticiperen, hij moet in staat zijn om een spontane antwoord te kunnen geven als de andere gespreksvoerder iets terugzegt of vraagt. Deze aanpak is dus anders dan woordjes leren en grammaticale structuren toepassen.Kwakernaak (Kwakernaak, 2009) ondersteunt deze standpunt, volgens hem hebben de leerlingen behoefte aan een authentieke taal. In het “Handboek ontwerpen talen” wordt gezegd dat we geen taal leren om de taal, maar om de taal te gebruiken in relevante communicatieve situaties. Taalonderwijs moet daarom betekenisgericht zijn. In dergelijk onderwijs gaan het gebruiken van taal en het verwerven van taal en taalvaardigheid hand in hand. (Bimmel, 2008) “Wie een taal leert te gebruiken, weet dat dit leerproces nooit af is, dat het gebruiken van taal en het verwerven van taal met elkaar verbonden zijn. Leerlingen moeten leren hun zelfstandig leervermogen aan te spreken en te versterken. Onderwijs dat de zelfstandigheid bevordert, heeft als pijlers aandacht voor (zelf-)motivatie, opbouw van een strategisch repertoire, metacognitieve strategieën, gebruik van ICT en vormen van samenwerkend leren.
9
Onderwijs dat gericht is op taalvaardigheid is gericht op transfer van de ene gebruiksmodus naar andere modi (bijvoorbeeld van lezen naar schrijven) en andere communicatieve situaties en vertoont dus samenhang.” (Bimmel, 2008) De onderwerpen die gekozen zijn voor de gesprekvaardigheid moeten interessant zijn voor de leerlingen en dat kun je versterken door de luistervaardigheid te combineren aan de spreekvaardigheid. De mogelijkheid voor de leerlingen om de communicatie te initiëren moet kunnen bestaan, ze kunnen dan zelf de onderwerpen noemen. (Brown, 2007) Motivatie Bimmel zegt ook dat een leerling heel bewust van zijn leerproces kan zijn als hij in staat is om te reflecteren.Hij moet kunnen nadenken over de doelen, de strategieën maar ook de verwachtingen van de taken die hij moet uitvoeren. In de literatuur wordt duidelijk aangegeven dat het spreken van groot belang is en dat de leerlingen meer gemotiveerd raken door het zelfbewust zijn van hun taalverwerving met behulp van diverse strategieën. In een onderzoek van de universiteit van Utrecht omtrent een Comenius project, noemt Karin Paarlberg-Luiting de inzicht van de leerpiramide van Bales in het effect van de verschillende onderwijsvormen; het laat ook zien dat actievere leervormen als toepassen, uitleggen, doen en discussie een veel groter effect hebben dan de passievere vormen zoals luisteren, audiovisueel materiaal bekijken en lezen. Ook dit pleit alweer voor een actieve output, waarbij spreekvaardigheid de meest directe vorm is. (Luiting, 2012)
In de literatuur wordt ook aangegeven dat de tijden veranderd zijn en dat de spreekvaardigheid anders aangeboden moet worden.J.T’Sas zegt in zijn artikel “Laat leerlingen ook Frans spreken...” (T'Sas, 2008) dat,volgens onderzoekers, de leerlingen steeds minder goed Frans spreken omdat steeds minder leraren voortdurend Frans spreken in de les. Maar ook omdat het onderwijs Frans nog altijd te weinig uitnodigt om Frans te spreken en de taal te waarderen. Ondanks hervormingen naar meer communicatief onderwijs moeten leerlingen vandaag nog steeds vooral woordjes en grammaticale vormen uit het hoofd leren en minder tijd besteden aan echt spreken.
10
In het “vakdossier Frans/Duits” van J.Canton en D.Klein wordt duidelijk naar voren gebracht dat de ERK absoluut als doel moet gebruikt worden, dat internationale certificaten als motivatie instrumenten kunnen zijn net zoals de AIM, Accelerative Integrated Method waarin gebaren worden gebruikt om woorden en grammaticale structuren te leren. (Canton, 2009) Kortom, nieuwe manieren van leren implementeren. Uit deze verkenning kan ik concluderen dat de leerlingen meer gaan leren van een taal als zij zich goed voelen bij de situaties waarin ze zich vinden. Het moet communicatief zijn, relevant, zo dicht mogelijk van hun dagelijks leven situaties en dit allemaal in activerende leervormen.Daarbij moeten ze kunnen reflecteren voor een betere leerproces. Wat ook van belang is voor een onderzoek is dat de volgende feiten worden vastgesteld: -het verschil tussen meisjes en jongens wat de intellectuele capaciteiten betreft, meisjes lopen 1 tot 1,5 jaar voor in ontwikkeling op jongens (Crone, 2011) .Meisjes zijn gemiddeld beter in taal. Ze hebben een beter verbaal geheugen, en die voorsprong houden ze tot op hoge leeftijd (Jolles, 2005) - het werkgeheugen, de informatieverwerking en de capaciteit om het eigen leergedrag te sturen en controleren stijgen op in de puberteit. -de behoefte aan snelheid, onmiddellijke behoeftebevrediging mede de fascinatie voor technologie. Wij hebben nu een net-generatie: ICT biedt jongeren controle en zelfsturing wat vertrouwen geeft. (Jacobs, 2005)
In het artikel van Kirstin Plante (Plante, 2009) moeten de docenten zorgen dat de leerlingen begrijpen wat ze zeggen in de voertaal, dat is al een motivatieprobleem minder, bovendien geeft het de leerlingen een kick als ze in staat zijn om de taal te verstaan. De spreeksnelheid is belangrijk gezien het feit dat de leerling tijd nodig heeft om een zin te verwerken, dus even pauzeren tussen de zinnen.De hoeveelheid nieuwe woorden moet beperkt blijven en de vertaling op het bord die de hele les blijft, helpt ook voor de verwerking. Wat de spreekvaardigheid betreft, is herhaling van standard structuren de beste manier om de zinnen goed te kunnen gebruiken (verwerving van de taal) Daarnaast is belevingswereld van groot belang,niets werkt zo motiverend als gesprekken die over hun belevingswereld gaat.Het is met voldoende begrijpelijk en interessant taalaanbod dat de docent zijn leerlingen werkelijke taalvaardigheid mee geeft. J.Courtillon brengt naar voren het belang van de sfeer in de klas. (Courtillon, 2003)De leerling moet een nieuwe houding krijgen, lichamelijk en geestelijk, om de informatie te kunnen ontvangen en daarna zelf met de taal bezig zijn. De leraar moet accepteren dat de leerling fouten gaat maken en moet zijn rol van model hanteren, formules hergebruiken en elkaar beoordelen (positief en negatief feedback). Het leren van een andere taal is ook het leren van een andere cultuur dus het stimuleren en ontwikkelen van intercultureel bewustzijn is van belang. (de Graaff, 2011) En dit kan niet beter dan door de leerlingen te laten communiceren en samenwerken met buitenlandse medeleerlingen. Dit kan via Skypeachtige videowebcommunicatie bij voorbeeld of sociale media. Het vraagt natuurlijk om een goede samenwerking en een internationale afstemming tussen collega’s. Daardoor leer je veel van elkaars visie op het onderwijs, samenleving, taal, cultuur en didactiek. Bas Trimbos schrijft een artikel over een toekomstperspectief, de holografische simulaties op ERK-niveau. (Trimbos, 2011) Daarin vertelt hij hoe een leerling in een leeg lokaal taken zou kunnen uitvoeren in een visueel echte situatie met behulp van een bril met geïntegreerde koptelefoon en microfoon. Een holodeck wordt gecreëerd, de leerlingen kunnen rondlopen en taken uitvoeren. De taken worden opgenomen en de docent begeleidt de leerling in zijn leerproces. Een database van taken op ERK-niveau moet beschikbaar zijn zodat het elke keer past bij het niveau van de leerling. Leuk maar wordt het uitvoerbaar?
11
Aan de hand van de literatuur heb ik de volgende criteria’s opgesteld: -de opdrachten moeten realistisch zijn en betekenisvol. -de opdrachten sluiten goed aan bij de dagelijkse situaties van de leerlingen. -de leervormen moeten aantrekkelijk zijn en passen bij de net-generatie. -de leerlingen moeten bewust zijn van hun voortgang.
C-Onderzoeksvraag
Na het afbakenen van het probleem dat ik in mijn praktijkverkenning zag terugkomen heb ik mijn onderzoeksvraag kunnen formuleren. In gesprekken met collega’s kwam naar voren dat ze te weinig deden aan spreekvaardigheid in de lessen, zeker vergeleken met Engels. Leerlingen gaven zelf aan dat ze zich met veel minder gemak in het Frans konden uiten. Het was dus duidelijk dat er meer Frans in de lessen gesproken moest worden. Na de theorieverkenning wist ik dat ik de leerlingen moest motiveren door leervormen aan te bieden die bij hun leefomgeving passen. Daarom heb ik gekozen om ICT te implementeren in mijn lessen en heb ik de volgende vraag geformuleerd om aan mijn onderzoek te kunnen werken. “Hoe kan ik leerlingen in Vwo 4 meer stimuleren om Frans te spreken in de lessen gespreksen spreekvaardigheid met behulp van ICT?” Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik 4 deelvragen geformuleerd: 1) Hoe staan mijn leerlingen nu wat spreekvaardigheid betreft? En wat zijn hun ervaringen tot nu toe met het principe doeltaal/voertaal? 2) Hoe kan ik de leerlingen motiveren om meer Frans te spreken in de les? 3) Hoe kan ik door ICT de leerlingen bewust maken van hun voortgang? 4) Wat voor invloed heeft ICT op de leerlingen bij het oefenen van de spreekvaardigheid? 5) Hoe zorg ik dat ik genoeg tijd maak in mijn lessen om te besteden aan spreekvaardigheid?
12
HOOFDSTUK 2: OPZET VAN HET ONDERZOEK A) Doelstelling Persoonlijke doelen Eigenlijk wilde ik dat mijn leerlingen hun attitude zouden veranderen ten opzichte van het spreken in de doeltaal (Frans in dat geval) in de lessen.De attitude van de leerlingen wordt vaak verdeeld in drie onderdelen, volgens Mc Leod, het ABC-model. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de Affectieve component, de Gedragscomponent en de Cognitieve component. (McLeod, 2012) -Affectieve component: iemands gevoelens ten aanzien van het attitude object. -Gedragscomponent: de manier waarop iemand zich gedraagt beïnvloedt andermans gedrag. -Cognitieve component: iemands overtuiging ten aanzien van het attitude object. De drie componenten zijn aan elkaar verbonden en het leek mij interessant om te zien hoe het gebruik van een ICT instrument de attitude van de Vwo4 leerlingen zou kunnen beïnvloeden en daardoor meer motivatie zou kunnen geven zodat ze meer Frans spreken in de lessen. Beoogde uitkomsten Ik hoopte aan het eind van het onderzoek meer stimulans te zien bij mijn leerlingen van Vwo4 zodat zij meer Frans gingen spreken in de lessen. Omdat ze bewuster kunnen worden van hun leerproces door de gemaakte opdrachten en omdat ze meer hebben kunnen oefenen in realistische situaties verwachtte ik een grotere en enthousiastere deelname aan het onderdeel spreekvaardigheid in de lessen.
B) Interventies Selectiecriteria Vanuit de literatuur kon ik de volgende criteria opstellen: -de opdrachten sluiten aan de dagelijkse situaties aan. -de leervormen hebben vooral met ICT te maken. -de leerlingen krijgen de kans om bewust te worden van hun leerproces.
De interventies die ik gepleegd heb zijn de volgende: -meer doeltaal/voertaal gebruik in de lessen. -opnamen via de I-pad voor uitspraakoefeningen, dialogen en contact met leerlingen uit het buitenland. -uitspraakoefeningen via Internet sites, authentieke video’s en een Franse film.
13
Interventie 1 Meer doeltaal/voertaal. Uit onderzoek over de inputhypothese van Krashen is gebleken dat leerlingen die les krijgen in de vreemde taal, een veel hoger begripsniveau hebben dan leerlingen die dat niet hebben gehad.De leerling moet ook wel daarbij de kans krijgen om zijn productieve vaardigheden te oefenen,de leerling wordt pas bewust van zijn ontbrekende vaardigheden wanneer hij zelf probeert iets te produceren.Hij kan ook pas feedback krijgen,wanneer hij zelf constructies probeert toe te passen en dan leert hij van zijn fouten. (Ellis, 1997) Ik ging me dus vanaf les 1 heel bewust focussen op het invoeren van het doeltaal/voertaal principe. - Met zoveel mogelijk gesprekken voeren aan het begin van de lessen wilde ik de leerlingen laten wennen aan de Franse taal (15 mn per les).Ik gebruikte de thema’s van de methode als gespreksonderwerpen zodat het niet echt uit het comfort zone van de leerlingen lag.Daarnaast heb ik gesprekvaardigheid geoefend in kleine groepjes van ongeveer 6 leerlingen.Na een week of drie heb ik de leerlingen een enquête voorgelegd om te weten hoe ze stonden wat de spreekvaardigheid betreft en vooral hoe ze deze vaardigheid hadden ervaren tot nu toe, dit heb ik als nulmeting gebruikt. Interventie 2 Opnamen van dialogen -Ik ging lessen voorbereiden om de uitspraak te kunnen oefenen, eerst klassikaal, dan individueel met behulp van Internet programma’s. In de klassikale lessen heb ik de uitspraak geoefend door het voorlezen en het laten lezen van teksten. De leerlingen konden na afloop elkaar verbeteren.De Internet programma’s voorstelden diverse oefeningen zoals een audio dictee of verschillende klanken oefenen en verbindingen maken tussen de woorden. -De vocabulaire en de zinnen die de leerlingen moesten leren van hun leergangmethode ging ik toepassen in opdrachten via de opnamen. Deze opdrachten werden in de klas gemaakt maar ook thuis. Deze opdrachten heb ik nauwkeurig nagekeken en op een individuele manier heb ik feedback gegeven. Interventie 3 Uitspraakoefeningen -in de lessen heb ik de uitspraak geoefend door verschillende sites van Internet maar ook door het luisteren van authentieke documenten/video’s en door het kijken van een Franse film. Interventie 4 Contact met native speakers -De leerlingen hebben eerst via de mail en daarna via Skype contact gehad met leerlingen uit het buitenland. Ik had weer contact opgenomen met mijn Belgische collega’s met wie ik de laatste jaren een uitwisseling had georganiseerd en wij zorgden dat de leerlingen regelmatig contact hadden met elkaar.De leerlingen konden met de native speakers een aantal onderwerpen bespreken en met behulp van hun digitale logboek kon ik hun voortgang en ervaringen volgen. Na de eerste twee interventies heb ik het effect geëvalueerd van deze aanpakken op de spreek-en gespreksvaardigheid van de leerlingen en dit via een interview. Ik wilde van de leerlingen weten hoe ze het ervaren hadden en of ze dachten dat hun spreekvaardigheid daardoor verbeterd was.Ik was benieuwd of ze op dat moment meer durfden te praten bij voorbeeld en of ze het vonden dat het vlotter ging. (het spreken en het verstaan).
14
De tweede interventie leek kansrijk omdat het een toepassing leek te zijn van de theorieën van Krashen en Swain: de taalverwervers voelen zich veilig achter de computer en durven dan meer. Bovendien hebben ze de kans om zich te evalueren en eventueel zich te verbeteren.Het is betekenisgericht en het gaat om communicatieve situaties. (Bimmel, 2008)
De interventies moesten de leerlingen bewust maken van hun capaciteiten. Ze werden eerst geconfronteerd met wat ze al of nog niet beheersen, het vroeg dus de capaciteit om te kunnen reflecteren en de mogelijkheid om hun leerproces in eigen handen te krijgen.Door het gebruik van de nieuwe media instrumenten hoopte ik de motivatie van de leerlingen te verhogen om zich te kunnen verbeteren en te perfectioneren. Daarnaast dacht ik dat regelmaat en kwantiteit aan opdrachten een stimulans zou kunnen zijn om goed bezig te blijven met de doeltaal. Volgens de theorie van Krashen moeten de leerlingen blootgesteld worden aan input want een ruim taalaanbod in de doeltaal is van groot belang in de vreemde taalverwerving, er wordt constant wat bijgeleerd. (Krashen, 1987)
15
HOOFDSTUK 3:ONDERZOEKSPLAN
Na wat ik gelezen heb en nu ik mijn probleem heb kunnen afbakenen weet ik dat ik meer aandacht wil besteden aan mijn manier van lesgeven wat de spreekvaardigheid betreft.Om tot resultaten te komen die bij mijn probleemstelling pasten was ik van plan mijn lessen aan te passen zodat ik meer tijd kon besteden aan spreekvaardigheid. Ik dacht aan: a) minimaal 15 mn per les gesprekvaardigheid oefenen. b) Gebruik maken van opnamen (binnen en buiten de les)met behulp van een programma op de I-pad waarmee leerlingen meer bewust worden van hun voortgang, hun leerproces. c) Contact leggen met native speakers (via mail en Skype) d) Nog meer doeltaal/voertaal toepassen Punten a) en d) zijn kleine onderdelen van mijn aanpassingen geweest, ik ging me meer richten op het gebruik van de opnamen om de effectiviteit te kunnen meten. Mijn onderzoek werd een actieonderzoek en daarvoor heb ik gebruik gemaakt van de regulatieve cyclus van Van Strien. (zie figuur)
Bij een actieonderzoek bepalen de professionals de onderzoeksagenda en gebruiken deze als professionaliseringsstrategie. Zij zoeken naar “bewijs” voor hun veronderstellingen over oorzaken en gevolgen van hun handelen.(Ponte,2006) In de aanpak van Ponte voor een actieonderzoek zijn de volgende kenmerken genoemd: -actieonderzoek is gericht op het eigen handelen van docenten en op de situatie waarin dat handelen plaatsvindt. -docenten reflecteren op basis van systematisch verzamelde, geanalyseerde en geïnterpreteerde informatie op het eigen handelen. -reflectie gebeurt in dialoog met collega’s binnen en buiten de school. -leerlingen worden partners in het onderzoeksproces en zijn een belangrijke bron van informatie. 16
Kwakernaak zegt in zijn boek “Didactiek van het vreemdetalenonderwijs”: “Heel veel relevante spreeksituaties en taalhandelingen komen niet van natuur binnen de vreemdetaalles voor. Die moeten dus de les binnengehaald worden” (Kwakernaak, 2009) en daarvoor zal ik gebruik maken van de opnamen en de eventuele gesprekken met de native speakers. Karin Luiting geeft duidelijk aan in haar onderzoek (Luiting, 2012)dat de voicemailboard een motiverende werking heeft” door de anderen te beluisteren opname, de extra oefen- en feedbackmogelijkheden, en het wegvallen van de schaamte wanneer de hele klas meeluistert door oefenen thuis”.Bovendien wordt opgemerkt dat “de leerling ongemerkt meer oefent omdat hij de oefening kan herhalen tot hij tevreden is.” Een belangrijk aspect van het gebruik van het voicemailboard en/of opnamen heeft te maken met reflectie door de leerling.De leerling wordt verantwoordelijk van zijn eigen leerproces en Bimmel (Bimmel, 2008) zegt dat een leerling pas meester kan worden van zijn eigen leerproces als hij het vermogen tot reflectie heeft ontwikkeld. Ik verwachtte dat de leerlingen enthousiaster zouden worden door middel van ICT gebruik en/of door het contact met native speakers maar ook dat ze meer zouden durven te praten en meer kunnen in de lessen omdat ze meer tijd hadden besteed aan hun spreekvaardigheid. Juist door de frequentie en het bewust worden van hun voortgang zou het makkelijker worden om Frans te praten. Aan het eind van mijn onderzoek wilde ik een duidelijk beeld krijgen van wat een extra ICT leerinstrument kan toevoegen aan het verhogen van de motivatie van de leerlingen om meer Frans te praten in de lessen. Dit leerinstrument (I-pad/Skype) is een deel van de nieuwe media Internet waarmee de leerlingen uit de onderzoeksgroep opgegroeid zijn.Ze zien Internet als toegang tot de kennis en kunnen daardoor deel uitmaken van sociale netwerken. (Veen & Jacobs, 2005) Netwerken is voor jongeren van nu een levenstijl geworden. Ze reageren snel en verwachten een snelle reactie van hun contacten.Multitasken is hun kenmerk.Door het contact met leerlingen uit het buitenland, de native speakers, verwachtte ik een extra motivatie bij de leerlingen te kunnen zien om zich meer en beter te uiten in de Franse taal. Ik wilde onderzoeken hoe zo’n leerinstrument impact kon hebben op het leerproces van de leerling. Ik hoopte te merken dat de leerlingen meer bewust zouden zijn van hun voortgang en dat ze meer wilden doen om zich te ontwikkelen. A-Doelgroep
Het doelgroep is een vwo 4 klas uit het Farel College in Amersfoort. De groepsgrootte is gelijk aan 25 leerlingen (14 meisjes en 11 jongens). Daarmee is de theorie van Crone en die van Jolles weer bewezen door het grotere aantal meisjes in de groep.Het zijn leerlingen die bewust voor de Franse taal hebben gekozen. Meisjes kiezen eerder voor talen omdat de taalvaardigheid bij meisjes zich op jongere leeftijd ontwikkelt dan bij jongens. “Het is een kwestie van ontwikkelingsfase” (Jolles, 2005) Ik verwacht dus een goede samenwerking voor het onderzoek en een vleugje motivatie om hun spreekvaardigheid te verbeteren. Belangrijk te noemen: het gaat om leerlingen tussen 15 en 17 jaar, die in een bepaalde fase van de puberteit zitten, het begin van de genoemde “zelfbewuste fase”. Ze zijn in staat om hun eigen visie te ontdekken en te waarderen maar ook hun wensen en eigenschappen. Daarbij kunnen ze zich tolerant stellen ten aanzien van anderen. Hun intellectuele capaciteiten zijn groter geworden en dit op meerdere gebieden zoals informatieverwerking of capaciteit om het eigen gedrag te sturen en te controleren. (Jolles, 2005)
17
Ze hebben aan het begin van het onderzoek niet zoveel ervaring met het principe doeltaal/voertaal in de lessen en kunnen dus de gesprek- en spreeksvaardigheid als vrij moeilijk ervaren.
B-Metingen Door mijn eerste enquête aan het begin van het schooljaar wilde ik vastleggen wat de leerlingen dachten te kunnen op het gebied van spreekvaardigheid maar ook hoe ze tot op het moment van de enquête het principe doeltaal/voertaal hadden ervaren. Voor deze enquête heb ik multiple- choice vragen gebruikt van de Likertschaal maar ook een paar open vragen om een preciezer beeld te krijgen van de leerlingen. Deze enquête heb ik digitaal aangeboden met als gevolg dat je meteen de resultaten netjes op grafieken kan zien en al die informatie van de open vragen worden goed verwerkt . Ik ging tijdens mijn lessen de doelgroep “open observeren” want dan is het vaker valide. “Je komt dichter bij het werkelijke verschijnsel dat bestudeerd wordt en bij de persoonlijke zingeving van de bestudeerde subjecten dan de meer gesloten instrumenten” (de Lange, 2011) om te kunnen zien hoe de leerlingen zich gedragen wanneer ze zich in de Franse taal moeten uiten. Dit heb ik via een video observatie gedaan.Ik wilde kunnen meten hoe vlot ze aan het woord konden en wat de frequentie was. Daarbij wilde ik zien hoe spontaan ze konden reageren op een gestelde vraag, hoe ze meededen in de les in de doeltaal. Op dat soort moment is de kwaliteit van de taal niet het uitgangspunt.
Als tussenmeting (rond eind januari) heb ik gebruik gemaakt van een interview als meetinstrument. Door aan drie representatieve leerlingen van de klas vragen te stellen over de manier van het oefenen van de spreekvaardigheid hoopte ik een goed beeld te krijgen van wat ik verder moest doen met de hele klas om ze nog meer te stimuleren om Frans te spreken tijdens de lessen. Een laatste enquête laten invullen (rond eind maart) door de betreffende leerlingen was mijn laatste meetinstrument om te kunnen analyseren wat voor effect de verschillende interventies hadden gehad op het niveau en op de motivatie van de leerlingen omtrent de spreekvaardigheid. Daarbij heb ik nog gebruik gemaakt van een video observatie en deze vergeleek met de eerste die aan het begin van het schooljaar plaatsvond.
C-Instrumenten Instrument 1 Door de beginmeting wilde ik weten hoe ze de spreekvaardigheid hadden ervaren tot nu toe en hoe belangrijk ze het vonden om hun motivatie te kunnen peilen. Daarbij wilde ik weten hoe ze dachten hun spreekvaardigheid te kunnen verbeteren zodat ze uiteindelijk makkelijker in het Frans in de lessen zich konden uiten. De beginmeting deed ik door middel van een enquête met zoveel mogelijk open vragen om een goed beeld te krijgen van hun ervaringen en verwachtingen. Instrument 2 Ik ging een stukje van een les opnemen toen ik gespreksvaardigheid oefende en aan de hand van de video ging ik een observatie maken met behulp van een formulier.Om deze 18
formulier in elkaar te zetten heb ik me geïnspireerd van het Motivational Orientation of Language Teaching Observation Schedule van M.J.Guilloteaux, assistant Professor aan de Gyeongsang National University in Zuid Korea, die zelf veel onderzoeken heeft gedaan op het gebied van Motivatie.Op deze manier kon ik beoordelen hoe de leerlingen zich gedroegen en hoe ze meededen in de lessen spreekvaardigheid. Instrument 3 Mijn tussenmeting was een interview met mijn leerlingen. Ik ging drie leerlingen uitkiezen die representatief waren van de groep: een leerling die goed presteerde in het algemeen maar ook voor de spreekvaardigheid, eentje die redelijk presteerde en een laatste die minder goed presteerde. Ik ging specifieke vragen stellen over de lessen en methodes die gebruikt werden voor de spreekvaardigheid. Aan de hand van de antwoorden heb ik mijn interventies kunnen aanpassen. Instrument 4 Aan het eind van de interventies ging ik weer een enquête laten invullen door de leerlingen om te weten of ze nu meer gestimuleerd waren om meer Frans te praten in de lessen en of het kwam door het gebruik van de ICT instrumenten. Daarbij wilde ik weten welke interventie hen het meest had geholpen voor het verbeteren van hun spreekvaardigheid. Ik heb ook een video observatie gemaakt tijdens een les spreekvaardigheid en aan de hand van het eerder gebruikte formulier heb ik het kunnen vergelijken met de eerste video observatie hopende op een vooruitgang in het gedrag en het handelen van de leerlingen wat de spreekvaardigheid betreft. Omdat ik meerdere instrumenten heb gebruikt (enquête, interview en video observatie) en vanuit verschillende invalshoeken (de leerlingen en de docent) naar een verschijnsel heb gekeken was het effect van triangulatie wat groter. (de Lange, 2011)
D-Planning
Meetmomenten Eerste of tweede week september
Interventies Enquête leerlingen (digitaal) over de ervaring van de leerlingen tijdens spreekvaardigheidslessen + evaluatie spreekvaardigheid door toets +video observatie.
Periode 1 en 2
Lessen uitspraak + oefeningen spreekvaardigheid opnemen en evalueren +contact native speakers
Periode 1-2-3
Doeltaal=voertaal toepassen in de lessen
19
Medio periode 2
Eind periode 2/begin periode 3
Evaluatie voortgang leerlingen voor spreekvaardigheid ( observaties in de lessen) + interviews
Enquête leerlingen(digitaal) evaluatie effect gebruik ICT+doeltaal=voertaal + video observatie + toets spreekvaardigheid
Ik heb mijn handelingen kunnen toepassen aan de hand van de interactie die meespeelde tussen docent en leerlingen maar ook aan de hand van de interactie tussen de leerlingen en hun contacten door middel van het materiaal en de gegeven taken. Het aanpassen van het gedrag van de docent en/of de opdrachten had te maken met de resultaten van de observatie en de tussenevaluatie over het voortgang van de leerlingen.
20
HOOFDSTUK 4: ONDERZOEKSRESULTATEN A)
Uitkomsten
Nulmeting: Resultaten enquête -88% van de leerlingen vinden het nuttig dat de docent Frans spreekt in de lessen. -Alleen 30% van de leerlingen vinden belangrijk dat de docent Frans spreekt in de lessen. De meerderheid ziet niet het belang van de doeltaal/voertaal wat hen betreft. -Alle leerlingen vinden spreekvaardigheid belangrijk want het is volgens hen uiteindelijk een erg belangrijk deel van de taal. Er wordt aangegeven dat een taal wordt geleerd om te communiceren en dat het meestal mondeling gebeurt. Ze vinden dat woordenschat en grammatica niet genoeg zijn om je verstaanbaar te maken. -De meeste leerlingen vinden spreekvaardigheid moeilijk vanwege de uitspraak maar ook omdat ze moeite hebben met een goede zin snel te maken. Ze noemen ook de vervoeging van de werkwoorden als obstakel. -Op 2 na zijn de leerlingen gemotiveerd omdat ze uiteindelijk vloeiend Frans willen praten en makkelijker kunnen communiceren als ze naar Frankrijk gaan bij voorbeeld. -Wat de leerlingen het lastigst vinden is woordenschat meteen gevolgd door de uitspraak. Fluency is alleen een paar keer genoemd en daarbij komen zinsopbouw en attitude. -De leerlingen hebben verschillende docenten gehad t/m klas 3 en sommigen zijn best tevreden maar de meesten geven toch aan dat ze veel te weinig hebben gedaan aan deze vaardigheid en voelen zich daardoor best onzeker als ze Frans moeten praten. Dit is hoe de leerlingen spreekvaardigheid zouden willen oefenen: -naar Franse films kijken zonder ondertiteling -liedjes -opnamen maken -Frans spreken in de les -in groepjes in de klas oefenen -teksten voorlezen -vrije opdrachten spreekvaardigheid -naar Frankrijk gaan -woordenlijsten leren
Video observatie1 Situatie: gespreksvaardigheid wordt geoefend met de hele groep tegelijk (d.w.z. 23 leerlingen op dat moment).Aan de hand van de observatieformulier is het te merken dat de leerlingen wel bijna allemaal aandachtig zijn (meer dan 2/3 van de klas) maar dat ze amper durven te praten. Alleen een paar leerlingen beginnen te praten/antwoorden uit zichzelf (1/3 van de klas) De anderen die aan het woord kwamen werden door de docente aangewezen (1/5 van de klas). De rest van de klas was aan het luisteren en toonde weinig of geen initiatief.Het zal dus interessant zijn om te weten wat de echte reden is dat ze zo weinig praten. Ik heb per leerling een cijfer gegeven voor de onderdelen: 21
aandacht bij de les deelname aan de les initiatief
(1-slecht; 2-gemiddeld; 3-goed) Video observatie 1 Aandacht bij de les Deelname aan de les Initiatief
Gemiddeld 2.6 1.5 1.6
Observatie onderdeel gespreksvaardigheid in de les 1 (door de leerkracht) In kleine groepjes (6 personen) En leerling heeft de rol van coach, hij zorgt dat iedereen aan het woord komt en alleen in het Frans communiceert.In elke groep is iedereen actief bezig, enkelingen beginnen in het Nederlands zodra ze een woord niet kennen maar het wordt door de coach aangekaart en de rest van de groep helpt de ander door het woord te vertalen. Iedereen doet goed mee. Resultaten toets 1 Mondeling over literatuur (praten over zelf gekozen Franse gedichten/info auteur,thema van gedicht en mening over gedicht) Gemiddeld: 6,3 (laagste cijfer:5,0/hoogste cijfer:8,0) Resultaten interview De drie leerlingen die geïnterviewd werden vonden dat ze wel vooruitgang hadden geboekt in hun spreekvaardigheid omdat ze zich min of meer gedwongen voelden (op een positieve manier) om Frans te praten door de docente die zelf de doeltaal gebruikte.Ze vonden wel leerzaam dat er Frans gesproken werd in de les ook al zijn ze niet allemaal even goed. Ze vonden dat ze leerden van anderen die meer praten en durven in de les. De opnamen via Showbie vonden ze leerzaam omdat ze persoonlijk feedback kregen en konden ze hun fouten verbeteren in een volgende opdracht bij voorbeeld. Met de Franse film met Franse ondertiteling hebben ze de mogelijkheid gehad om de uitspraak met de woorden te verbinden en dat vonden ze fijn. Als laatste werd er gevraagd hoe ze nog spreek-en gespreksvaardigheid wilden oefenen en daaruit kwam de behoefte aan het spreken in kleine groepjes. Dat vonden ze leerzaam in die zin dat ze elkaar konden motiveren en dat iedereen aan de beurt kwam. Video observatie2 Situatie: gespreksvaardigheid wordt geoefend met de hele groep tegelijk (op dat moment waren 22 leerlingen aanwezig).Aan de hand van de observatieformulier is het te merken dat de leerlingen wel bijna allemaal aandachtig zijn (meer dan 2/3 van de klas) en vergeleken met de eerste opname durven ze meer te praten en allemaal door eigen initiatief (meer dan 2/3 van de klas deed goed mee).De sfeer was aangenaam,soms joviaal door bepaalde antwoorden van sommigen leerlingen. Er was zelfs kwestie van interactie tussen de leerlingen.De docente heeft op geen enkel moment behoefte gehad om een leerling aan te wijzen voor een betere deelname. Ik heb per leerling een cijfer gegeven voor de onderdelen: aandacht bij de les deelname aan de les initiatief (1-slecht; 2-gemiddeld; 3-goed) 22
Video observatie 2 Aandacht bij de les Deelname aan de les Initiatief
Gemiddeld 2.7 1.8 1.8
Observatie onderdeel gespreksvaardigheid in de les 2 (door de leerkracht) In kleine groepjes (6 personen) En leerling heeft de rol van coach, hij zorgt dat iedereen aan het woord komt en alleen in het Frans communiceert.In elke groep is iedereen actief bezig, de leerlingen weten dat ze geen Nederlands mogen en zoeken hulp bij de andere leerlingen zodra ze een woord niet kennen. De sfeer is prettig en iedereen is behulpzaam en ze motiveren elkaar. Iedereen doet goed mee. Resultaten toets 2 Mondeling vrije opdracht (praten over zelf gekozen onderwerp van te voren afgesproken met docent) Gemiddeld:7,1 (laagste cijfer: 5,5 /hoogste cijfer:9) Resultaten enquête eindmeting 68% van de leerlingen hebben aangegeven dat hun spreekvaardigheid beter is geworden in de laatste 5 maanden. 14% vonden van niet. 50% zeggen dat ze zich vlotter in de Franse taal kunnen uitdrukken, 36% kunnen niet echt zeggen of het zo is (niet eens/niet oneens) en 14% niet. 59% hebben volgens hen een betere uitspraak gekregen.18% niet. Een kleine 27% vinden dat ze meer Frans durven te praten in de lessen en bijna 41% weet het niet helemaal of het zo is, 31% durven nog steeds niet. 55% hebben de ICT opdrachten als leuk ervaren, ze waren niet echt verzekerd dat het leerzaam was (45% wel,45% wist het niet) 27% zijn bewuster geworden van hun voortgang door de ICT opdrachten,27% niet en 45% konden het niet zelf beoordelen. Van de verschillende opdrachten die aangeboden werden hebben ze een ranking gemaakt om aan te geven welke het meest geholpen had voor het verbeteren van hun spreekvaardigheid. Op nummer 1:gesprekken met native speakers Op nummer 2:spreekvaardigheid in groepjes Op nummer 3:uitspraakoefeningen Op nummer 4: opnamen op Showbie Op nummer 5:authentieke video’s Op nummer 6:Franse film Van de openvragen kon ik uithalen wat mijn leerlingen hadden geleerd van de verschillende opdrachten: -opnamen Showbie: wat vaak terugkwam was het nut van de persoonlijke feedback waarmee de leerling zijn fouten naar voren kon brengen en daarna zichzelf kon verbeteren.Sommigen vonden het fijn om zichzelf terug te horen om de fouten te kunnen herkennen. -uitspraakoefeningen: de meeste vonden het leerzaam en hebben daardoor hun uitspraak verbeterd, sommigen geven toe dat ze te weinig aan gedaan hebben (de oefeningen waren meestal te maken op een zelfstandige manier)
23
-de gesprekken met native speakers: Soms ervaren als gezellig en ontspannen, ze vonden het leuk om te doen omdat zij met iemand uit een ander land zaten te praten en daardoor leer je dingen van een andere cultuur. Ook omdat het met iemand is van eigen leeftijd en soms met dezelfde interesses. Het was soms ervaren als confronterend maar wel leuker dan in de klas. Bovendien vonden de leerlingen het leerzaam: er worden nieuwe woorden geleerd, je let beter op grammatica en uitspraak, je weet waar je moet opletten als je met een native speaker communiceert, je leert iemand die snel praat beter verstaan. Ze vonden wel prettig dat er kritiek op de uitspraak werd gegeven door een leerling en daarnaast werden ze geholpen als ze er niet uitkwamen. De sociale kant werd ook genoemd, ze vonden het leuk om nieuwe mensen te ontmoeten. Er is zelfs een leerling die beweert blijvend contact te hebben. Soms liep het niet zo lekker, het was moeizaam om contact te krijgen. Sommigen vonden het ongemakkelijk om met iemand te praten die ze helemaal niet kenden en ook nog in een taal die niet helemaal beheerst is. Snel improviseren was moeilijk en als laatste vonden sommige leerlingen de tijd die ze hadden om contact te nemen te krap. -authentieke video’s: Je hoort hoe je een bepaald woord moet uitspreken. Het ging te snel. De mensen praten erg snel.Leren door te doen is effectiever. -spreekvaardigheid in kleine groepjes: Het hielp om de zinnen uit de methode toe te passen en kennis van andere jaren naar boven te halen. Iedereen kwam aan de beurt, je moest wel Frans praten en als groep wist je veel en kon het toepassen, je hielp elkaar. Naar andere luisteren was ook leuk gevonden.Het is fijner dan oefenen met de hele klas. Sommige leerlingen vonden het niet zo fijn: ze hebben niet veel gesproken. Niet iedereen wist wat te zeggen en er werd niet gezegd wat goed en slecht was. Er gebeurde dat vaak eentje heel veel aan het woord kwam. Ze vond het soms niet vloeiend genoeg gaan, je kon de niveauverschillen merken. -Franse film: Het is goed voor je woordenschat en luistervaardigheid en je kon meelezen. Het is leerzaam om Frans te horen en dat helpt om Franse mensen sneller te begrijpen. Het helpt je met het koppelen van uitspraak van woorden in hun context en je pikt altijd wat woordjes op. Soms werd er niet veel begrepen van de film. Op de vraag “Wat zou je nog willen doen om je spreekvaardigheid te oefenen?” gaven de leerlingen als antwoord dat ze door wilden gaan met Skypen, de opnamen met feedback en naar films kijken. Ze zouden het leuk vinden om op excursie te gaan naar een Franstalig land en meer woordjes leren. B-Resultaatanalyse Door de verschillende gebruikte instrumenten heb ik een goed beeld kunnen krijgen van wat mijn leerlingen uit Vwo 4 mee hebben gemaakt in de laatste 5 maanden. Uit een eerste enquête was het duidelijk dat ze spreekvaardigheid een belangrijke plaats gaven, ze wilden zich perfectioneren in de uitspraak en het vergroten van hun woordenschat. Ze konden waarderen het feit dat de docent in de doeltaal zich uitte tijdens de lessen.
24
Toen ik de video observaties (video zelf,observatie formulier en tabel cijfers) naast elkaar legde had ik een goede indruk van de vooruitgangen van de leerlingen.
Aandacht bij de les Deelname aan de les Initiatief
Video 1 2.6 1.5 1.6
Video 2 2.7 1.8 1.8
Verschil +4% +10% +6%
Het is duidelijk te zien dat ze nog beter opletten tijdens de lessen spreekvaardigheid,ook was het eigenlijk niet echt het probleem (+4%). De deelname aan de les is toegenoemen met 10% maar het is van groot belang te merken dat de leerlingen niet aangewezen werden door de docente, ze tonden dus meer initiatief (15 leerlingen). De leerlingen die meededen aan de discussie kregen een cijfer rond de 2 (gemiddeld), dat is de reden van de kleine 6% verschil voor initiatief.In de eerste observatie waren er minder leerlingen die eigen initiatief namen (8 leerlingen) maar degenen die het deden waren echt goed (cijfer 3). Het is gelukt om meer leerlingen te betrekken bij de lessen spreekvaardigheid waarin de hele klas meedoet tegelijkertijd. Wat wel opmerkelijk is als de video’s achter elkaar worden gekeken, is hoe de leerlingen meer op hun gemak zijn als ze Frans gaan praten. De leerlingen zelf hebben een vooruitgang gemerkt in hun spreekvaardigheid, de meerderheid vond het leuk om met ICT deze vaardigheid te beoefenen maar het blijft voor de meeste leerlingen moeilijk om te kunnen beoordelen of ze bewuster zijn geworden van hun voortgang. C- Conclusie en bijstelling Na de observatie van de eerste video kon ik concluderen dat er of een probleem van motivatie was of een gevoel van ongemak om voor een grote groep te praten. Het lag niet aan het onderwerp want die was wel aansluitend aan de leefwereld van de leerlingen zoals
25
genoemd in de literatuur door Brown en Bimmel (Brown, 2007), (Bimmel, 2008). In kleine groepjes durfde iedereen wat te zeggen want het voelde veiliger. Na de tussenmeting heb ik mijn lessen van de 2e cyclus aangepast: de leerlingen wilden meer spreekvaardigheid oefenen in kleine groepjes, dat vonden ze fijn en leerzaam.
HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE EN DISCUSSIE A) Conclusie van het onderzoek In dit onderdeel ga ik antwoord geven aan mijn deelvragen om een goed beeld te krijgen van de resultaten van mijn onderzoek. Hoe staan mijn leerlingen nu wat spreekvaardigheid betreft? En wat zijn hun ervaringen tot nu toe met het principe doeltaal/voertaal? Toen ik mijn onderzoek startte was ik al snel bewust van het verschil van niveau bij mijn leerlingen maar ook van het verschil van motivatie. Al gauw werd het mij duidelijk wie er voor zouden gaan en wie niet of tenminste wat minder. In zo’n klas heb je leerlingen die echt met overtuiging Frans hebben gekozen en leerlingen die liever Frans dan Duits wilden leren bij voorbeeld. Bovendien kwamen ze van verschillende klassen, wat betekende dat ze van verschillende docenten les hadden gehad. Met als gevolg dat sommigen minder ervaring hadden gehad dan anderen met het principe doeltaal/voertaal en dat ze meestal de spreekvaardigheid minder geoefend hadden of waarschijnlijk op een minder effectieve manier. Het werd dus voor de betreffende leerlingen lastiger om zich opeens min of meer gedwongen te voelen om veel Frans te horen en te moeten gebruiken. Maar zoals Swain aangeeft is het een must als de taalleerder zo geconfronteerd wordt met zijn eigen lacunes (Swain, 1995) zodat hij kan leren van zijn eigen fouten. Ik wist dus dat ik grote verschillen van niveaus kon verwachten wat op zich interessant kon zijn. Ik had een extra uitdaging: de minder goede leerlingen extra motiveren om straks meer Frans te gaan praten tijdens de lessen. Gezien de resultaten is het wel gelukt om leerlingen meer vertrouwen te geven,ze gingen meer Frans in de lessen spreken.En dit door de frequency: ik heb steeds vaker doeltaal/voertaal geïmplementeerd,maar ook door de manier van oefenen met ICT instrumenten is het vertrouw groter geworden.
Hoe kan ik de leerlingen motiveren om meer Frans te spreken in de les? Om te zorgen dat ze gemotiveerd raakten heb ik contact gelegd met native speakers. Caspers zegt dat de rol van de omgeving voor T2-verwerving belangrijk is en dus krijgt een interactionele benadering met moedertaalsprekers een grote rol in het T2verwervingsproces. (Caspers, 2013) Authentieker dan de opdracht “praten met native speakers via Skype” kan eigenlijk niet want je hebt direct contact met de moedertaalsprekers, het is communicatief, het gaat om dialogen tussen twee personen. Daarmee breng jij de theorie van Krashen in praktijk (Krashen, 1987) en de ideeën van Bimmel,Canton, Fasoglio en Rijlaarsdam in hun Handboek ontwerpen Talen (Bimmel, 2008) De leerlingen waren in het algemeen enthousiast over het project en raakten wel gemotiveerd om Frans te praten. Ze vonden het steeds beter gaan naarmate ze meerdere gesprekken met de Belgische leerlingen aangingen.Het gebeurde op een ontspannen manier en ze waren geïnteresseerd vanwege het feit dat het over mensen van dezelfde leeftijd ging en met dezelfde interesses. Of juist omdat ze een andere cultuur hebben werd er interessant gevonden. Kirstin Plante gaf het aan in haar artikel: als het om de belevingswereld van de leerlingen gaat dan werkt het motiverend. (Plante, 2009) 26
R.de Graaff en K. Jauregi legden de nadruk op het belang van het stimuleren van een andere cultuur leren, wat bij het leren van een taal hoort. (de Graaff, 2011) en dat hebben ze ook ontdekt. Een dagelijkse situatie reproduceren is wat Staatsen pleit en dat gebeurt zeker als je contact hebt met native speakers. (Staatsen, 2007) Alles draait om de communicatie, de leerlingen hebben behoefte aan authentieke taal (Kwakernaak, 2009) Ze merkten dat ze meer konden dan wat ze dachten. Ze konden wel een goed gesprek hebben met een native speaker en het gaf een stimulans om nog meer te oefenen in de lessen. De frequency en de regelmaat werden de sleuteltermen voor de spreekvaardigheid.De leerlingen hebben nu door dat het helpt om vaker Frans te spreken en durven zich meer in de doeltaal te uiten in de lessen.
Hoe kan ik door ICT de leerlingen bewust maken van hun voortgang? Ik wilde dat mijn leerlingen heel bewust omgingen met hun voortgang. Daarvoor had ik opdrachten bedacht via de I-pad. De leerlingen moesten zichzelf opnemen, het ging soms om een stelling, soms om een dialoog. Ze kregen elke keer persoonlijk feedback van mij over de inhoud en de uitspraak. Daarmee was het de bedoeling dat ze bewust werden van hun fouten en hun voorderingen. Ik wilde dat hun zelfstandig leervermogen aanspreken en versterken en met opzet ICT gebruiken voor mijn doel, wat ondersteund wordt door Bimmel. (Bimmel, 2008). Ze hebben het vaak ervaren als een leerzaam opdracht.Wel opvallend dat ze vinden dat ze niet echt bewust geworden zijn van hun voortgang terwijl ze zelf aangeven dat ze door deze soort opdrachten hun fouten konden herkennen en met opzet zich verbeterden in een volgende opdracht. Blijkbaar zijn ze niet in staat te herkennen wat ze al kunnen omdat ze in het beginfase zitten van de puberteit waarin ze de capaciteit hebben om het eigen leergedrag te sturen en te controleren. (Jacobs, 2005) Wat ze al kunnen op het gebied van reflecteren kunnen ze nog niet verwoorden, het gaat inderdaad om bewustheid maar dat zullen ze pas ontdekken in de komende jaren.Ze zitten net zeven maanden in de bovenbouw.Ik kan wel zeggen dat ze bewust bezig waren met hun voortgang en dit dankzij de opnamen.
Wat voor invloed heeft ICT op de leerlingen bij het oefenen van de spreekvaardigheid? Deze generatie is een net-generatie, wij kunnen er niet meer eromheen. Ze vinden het leuk om elke dag met ICT bezig te zijn, daarom heb ik opdrachten gegeven die zelfstandigheid bevorderden en zorgden voor (zelf-)motivatie (Bimmel, 2008). De leerlingen konden genieten van de snelheid van de technologie en ze hadden controle over hun manier van oefenen (Jacobs, 2005): voor de uitspraakoefeningen kregen ze gelijk te horen of ze het goed hadden gedaan of niet. Ze hadden ook de gelegenheid om het zo vaak mogelijk te herhalen. Dat gelde eveneens voor de opnamen van dialogen via het programma Showbie. Het contact met de native speakers werd in stand gebracht door social media zoals Facebook, vervolgd door Skype. Allemaal instrumenten die door de jeugd dagelijks worden gebruikt.Het hoort bij de vernieuwing van het onderwijs zoals Canton en Klein aangeven in hun vakdossier (Canton, 2009) en sluit zich aan de ERK doelen. Door de verschillende en actievere leervormen die ik toegepast heb is het effect van de leerpiramide bewezen zoals K.Paarlberg-Luiting heeft aangewezen in haar onderzoek. (Luiting, 2012) Ik heb inderdaad gezorgd dat de leerlingen zelf bezig waren, ze konden echt in de praktijk hun kennis toepassen door Internet,die gezien wordt als toegang tot de kennis (Veen & Jacobs, 2005) ICT beïnvloedt de leerlingen op een positieve manier: ze voelen zich veilig achter de computer, het hoort bij hun leefwereld, het is levender dan boeken.
27
Hoe zorg ik dat ik genoeg tijd maak in mijn lessen om te besteden aan spreekvaardigheid? Ik zag het factor tijd als een grote belemmering voor mijn onderzoek. Het PTA van Vwo4 is inderdaad strak gepland en laat weinig mogelijkheden voor extra opdrachten. Ik moest dus creatief zijn om extra aandacht voor spreekvaardigheid te kunnen geven. Ik heb gekozen om zoveel mogelijk de opdrachten van de methode te gebruiken maar in andere vormen.De zinnen van de methode werden geoefend via de opgenomen opdrachten van Showbie (dropbox for the classroom), de thema’s werden geïntroduceerd door authentieke video’s gelijk gevolgd door een discussie in de doeltaal. Bovendien werden veel opdrachten thuis gemaakt (uitspraakoefeningen en gesprekken met native speakers). Tijdens de lessen werd de doeltaal meer gebruikt dan gewoonlijk om nog meer gewicht te geven aan spreekvaardigheid (door de docente en door de leerlingen). Door creativiteit en kleine aanpassingen is het dus mogelijk geweest om meer spreekvaardigheid te oefenen. Door mijn antwoorden op mijn deelvragen ben ik nu in staat om een complete antwoord te geven aan mijn hoofdvraag “Hoe kan ik leerlingen in Vwo 4 meer stimuleren om Frans te spreken in de lessen gespreks- en spreekvaardigheid met behulp van ICT?” Ten eerste is het mij gelukt zonder het programma om te gooien meer nadruk te geven aan de spreekvaardigheid en dit allemaal door het gebruik van ICT instrumenten.Ik heb mijn leerlingen kunnen motiveren door het aanbieden van opdrachten die zij waarschijnlijk tot nu toe niet kenden of liever gezegd niet gebruikten. De opdrachten, te weten de opnamen op de I-pad, de sessies met native speakers via Skype en de oefeningen via Internet sites, pasten goed bij hun belevingswereld, ze waren gevarieerd en zorgden uiteindelijk voor een bepaald enthousiasme. Ook al is het niet opvallend geweest bij de leerlingen zelf, zijn ze toch bewuster geworden van hun voortgang want ze konden reflecteren en zich verbeteren. Ze hebben leuke ervaringen gehad met het spreken met native speakers.En door de leuke ervaringen hebben ze nu meer de smaak te pakken om zich in het Frans te uiten in de lessen spreekvaardigheid maar ook tijdens de gewone lessen heb ik een verandering kunnen merken. De leerlingen communiceren met mij vaker in het Frans dan voorheen. Terugkijkend naar de resultaten van de enquête en de video observatie is het te merken dat ik mijn doel niet met iedereen bereikt heb. Het gaat om een kleine 14%, dat wil zeggen ongeveer 3 of 4 leerlingen van een groep van 25. Vrij kleine percentage dus en als het gekeken wordt over welke soort leerlingen het gaat, is het duidelijk dat de factoren verlegenheid en onzekerheid een grote rol spelen.Het kan ook zijn dat het leerlingen zijn die met minder overtuiging Frans hadden gekozen of dat het voor hen een enorm verschil maakte vergeleken met de vorige jaren. Wat wel opmerkelijk is,is dat het niveau werkelijk beter is geworden. De laatste toets beoordeeld door de ERK beoordelingsformulier laat een verbetering zien: van een gemiddelde van 6,5 naar een gemiddelde van 7,1. Als conclusie kan ik wel zeggen dat ik met succes mijn leerlingen uit Vwo 4 heb kunnen stimuleren om meer Frans te gaan spreken in de lessen dankzij de variatie van mijn ICT opdrachten.ICT heeft op deze manier wel invloed gehad op het verbeteren van de spreekvaardigheid van mijn leerlingen naast de toename van de motivatie.
28
B) Terugblik op het onderzoek Als ik terugkijk naar mijn hele onderzoek kan ik best tevreden zijn over de resultaten.Na de verkenning van mijn probleem heb ik mijn deelvragen en aansluitend mijn hoofdvraag kunnen beantwoorden met de ondersteuning van de theorie. Ik had in feite meer tijd willen hebben voor mijn lescycli zeker wat de tweede cyclus betreft. Het contact met de native speakers ging allicht niet altijd soepel, het vroeg veel inzet van mijn leerlingen en daar ben ik best wel trots op. Van de Belgische kant waren ze soms te laks en daardoor zijn sommige contacten minder frequent geweest dan de bedoeling was. Jammer voor de leerlingen die dit soort ervaring moesten meemaken. Ik zou in de toekomst meer assiduiteit van de Belgische leerlingen willen zien maar het ligt in de handen van mijn Belgische collega’s. HOOFDSTUK 6: REFLECTIE Toen het werd gevraagd om een onderzoeksvraag te bedenken viel het best tegen: je merkt hoe moeilijk het is om goed te formuleren wat je precies wil weten en onderzoeken. Wat je echt wil bereiken of antwoorden moet je duidelijk laten zien in de formulering van je vraag en dat kost tijd en aanpassingen.Bovendien moet je zeker weten dat het meetbaar en valide is.In mijn actie onderzoek heb ik bewust gebruik gemaakt van triangulatie (de Lange, 2011) en ik heb de rol genomen van actief betrokkene en practitioner. Ik ging ook kritisch denken en lezen zoekende naar literatuur zodat ik mijn standpunten kon begronden en beargumenteren. Het nam veel tijd in beslag maar het geeft uiteindelijk voldoening als je de goede bronnen kunt vinden die antwoorden geven op je constateringen of teksten en/of onderzoeken die je ideeën bevestigen.
Ik was al een tijdje ontevreden over de tijd en de mogelijkheden die ik had in mijn lessen om spreekvaardigheid goed te kunnen oefenen. Toen ik ging nadenken over andere mogelijkheden of andere aanpakken kwam ik vaak onderzoeken of literatuur tegen die het gebruik van ICT aanprezen. Bovendien waren mijn collega’s uit de Franse sectie enthousiast over het feit dat ik andere mogelijkheden zou kunnen proberen om het vak Frans aantrekkelijker te maken, om de leerlingen te motiveren. Ik raakte enthousiast door het gevoel dat ik iets kon doorbreken binnen mijn eigen school en het idee dat ik de kans zou kunnen krijgen om iets te bewijzen werd steeds concreter.Daarnaast heb ik van mijn collega’s alleen maar positieve reacties gehad, ze waren benieuwd naar het resultaat. Door dit onderzoek maar eigenlijk door de hele Masterstudie heb ik een andere houding aangenomen: ik werd nieuwsgierig, ik wilde innoveren, ik wilde zorgen voor ontwikkeling in het onderwijs van de Franse taal. Ik denk dat ik nu deze competentie verder ga ontwikkelen want ik wil mijn doel bereiken namelijk zo goed mogelijk onderwijs geven.
29
LITERATUURLIJST Bimmel, C. (2008). Handboek ontwerpen talen. Vossiuspers Uva. Bloem, B. (2012, april). Opmars in gebruik digitale leermiddelen. Primaonderwijs.nl . Brown, H. (2007). Teaching by principles. An interactive approach to language Pedagogy. New York: Pearson Education. Canton, J. E. (2009). Vakdossier frans/duits. SLO . Caspers, V. (2013). NT2 en taalverwerving. Leiden, Nederland. Courtillon, J. (2003). Elaborer un cours de FLE. Paris: Hachette. Crone, E. (2011). Het puberende brein. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker. de Graaff, R. e. (2011). De innovatieve taaldocent van de toekomst is een netwerkende taaldocent. Honderd jaar Levende Talen . de Lange, S. M. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. AntwerpenApeldoorn: Garant. Ellis, R. (1997). Second Language acquisition. Oxford University Press. Nelis H., Y. S. (2010). Puberbrein binnenstebuiten. v.d.Linden, H . (2012, september). Bewust bekwaam voor de klas. Primaonderwijs.nl . Hofmans, J. (2012, april). Social media in de klas. Primaonderwijs.nl . Jacobs, V. &. (2005). Leren van jongeren, een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterheid. Utrecht: Stichting SURF. Janssen, M. (2012, januari). Dag klassikaal! Primaonderwijs.nl . Jolles, J. (2005). Beter onderwijs door meer kennis over leren en de hersenen. Maastricht: Universiteit Maastricht business School. JSW. (2012, november). JSW Meer over excellentie. Opgeroepen op 2013, van JSWonline.nl: http://www.jsw-online.nl/jsw/excellentie/ Verheggen, J. K. (2011). Hoe motiveer jij de leerling van de toekomst? Honderd jaar Levende Talen . Krashen, S. D. (1987). Principles and Practice in Second Language Acquisition. PrenticeHall International. Kwakernaak, E. (2009). Didactiek van het vreemdetalenonderwijs. Bussum: Coutinho. Luiting, K. (2012). Het voicemailboard in de praktijk: een wondermiddel? Utrecht: IVLOS Institute of education theses. McLeod. (2012, April). Simply Psychology. Attitudes Measurement . Mijland, I. (2011, mei). Positieve feedback motiveert. Prima onderwijs .
30
Neuner G, K. &. (1981). Ubungstypologie zun kommunikative Deutschunterricht. Berlijn: Langenscheidt. Broeder,P. M. S. (2011). De docent van de toekomst moet leren omgaan met diversiteit. Honderd jaar Levende Talen . Pichon, E. (2010). Influence of the context of learning a language on the strategic competence of children. Plante, K. (2009). Doeltaal voertaal.Het belang van begrijpelijk taalaanbod in de les. Levende Talen magazine . Marzano,R W. (2011). Leren in 5 dimensies. Assen: Van Gorcum. Raad, V. (2013, december). VO Raad . Opgeroepen op 2013, van VO Raad Sector Organisatie Voortgezet Onderwijs: http://www.voraad.nl/dossiers/internationalisering/nederlandse-onderwijs-goede-basis Ebbens, S. E. (2005). Actief leren. Groningen: Wolters-Noordhoff. Visser,S. (2012, april). Pionieren met de I-pad. slocontext . Staatsen,F. (2007). Moderne vreemde talen in de onderbouw,Kerndoelen in de praktijk. Bussum: Couthino. Swain, M. (1995). Problems in Output and the Cognitive Processes They Generate: A Step Towards Second Language Learning. Applied Linguistics , 371-391. Geerligs, T. d. (1989). Lesgeven. van Gorcum. Taalunie, N. (2008). Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne vreemde talen: leren,onderwijzen,beoordelen. Den Haag: Nederlandse taalunie. Trimbos, B. (2011). Gesprekvaardigheid en holografische simulaties op ERK-niveau. Een toekomstperspectief? Honderd jaarLlevende talen . T'Sas, J. (2008, mei). Laat leerlingen ook Frans spreken, niet enkel woordjes uit het hoofd leren. Taalschrift . Veen, & Jacobs. (2005). Leren voor jongeren. een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterheid. Stichting Surf. Visser, S. (2012, april). Pioneren met de I-pad. SLOcontext .
Gelezen literatuur ter ondersteuning
Maurien Burger(2011).Spreekvaardigheidsonderwijs met ICT.Leuker,interessante,beter, eigentijdser? Praktijkonderzoekverslag. Stichting Mijn Kind Online, Kennisnet (2013).Samen leren-Tieners en sociale media. Onderwijsraad, Den Haag (2011).Naar hogere leerprestaties in het voortgezet onderwijs.
31
de Graaff, R.& Tuin D.(2009).De toekomst van het talenonderwijs:Nodig?Anders?Beter?. NaB-MVT,Enschede IVLOS,Universiteit Utrecht. Hulstijn,J.H.(2005).Impliciete en expliciete taalverwerving.Amsterdam.Boom. Kanselaar G.(1987).Vreemde talenonderwijs met computers in het voortgezet onderwijs. Publikatie van het Ministerie Onderwijs en Wetenschappen.Utrecht.Staatdrukkerij. http://www.teaching-matters.nl/de-oefeningentypologie-van-neuner/ Guilloteaux, Marie-Jose (2007) Motivating language learners: a classroom-orientated investigation of teachers' motivational practices and students' motivation. PhD thesis, University of Nottingham.
32
BIJLAGE
De enquête (beginmeting) Beste leerlingen uit A4, Voor mijn afstudeeronderzoek over spreekvaardigheid heb ik een enquête opgesteld om meer te kunnen weten over jullie ervaringen met deze vaardigheid. Ik zou het fijn vinden als jullie deze enquête invullen. 1. Het is nuttig als mijn docent de doeltaal spreekt.
Helemaal niet mee eens
Helemaal mee eens
2. Ik vind het belangrijk dat leerlingen Frans spreken tijdens de lessen.
Helemaal niet mee eens
Helemaal mee eens
Start
3. Vind je spreekvaardigheid belangrijk? Ja of Nee Waarom? *
4.
33
Vind je spreekvaardigheid moeilijk? Ja of Nee. Waarom?
*
5. Ben je gemotiveerd voor spreekvaardigheid? Ja of Nee Waarom? *
6. Wat vind je het lastigst? Uitspraak,woordenschat, fluency of iets anders? Licht je antwoord toe. *
7. Wat vond je van de manier van spreekvaardigheid oefenen t/m klas 3?
*
8. Hoe zou je spreekvaardigheid willen oefenen?
*
34
Versturen
Bedankt voor het invullen van de enquête!
Resultaten enquête 1(beginmeting) Het is nuttig als mijn docent de doeltaal spreekt. (Helemaal niet mee eens - Helemaal mee eens) 1
0 (0 %)
2
0 (0 %)
3
3 (11.54 %)
4
12 (46.15 %)
5
11 (42.31 %)
Ik vind het belangrijk dat leerlingen Frans spreken tijdens de lessen. (Helemaal niet mee eens - Helemaal mee eens) 1
0 (0 %)
2
9 (34.62 %)
3
9 (34.62 %)
4
6 (23.08 %)
5
2 (7.69 %)
35
Video observatie begin cyclus 1 (gebaseerd op het Motivational Orientation of Language Teaching/Observation schedule van MarieJosé Guilloteaux, Assistant Professor aan de Gyeongsang National University in Zuid Korea)
Aandacht bij de les Lesactiviteiten
Tijd
Mondeling in de klas Gesprekvaardigheid Docent/leerlingen
Max.15 mn begin van de les
1/3 tot 1/2
2/3 of meer
X
Leerling wordt bij naam genoemd door docent voor aandacht X
Deelname aan de les 1/3 tot 1/2
2/3 of meer
X
Leerling wordt aangewezen door docent
X
Video observatie eind cyclus 2 Aandacht bij de les Lesactiviteiten
Tijd
Mondeling in de klas Gesprekvaardigheid Docent/leerlingen
Max.15 mn begin van de les
1/3 tot 1/2
2/3 of meer
X
Leerling wordt bij naam genoemd door docent voor aandacht --
Deelname aan de les 1/3 tot 1/2
2/3 of meer
X
Leerling wordt aangewezen door docent
--
Interview tussenmeting: 1) Vind je dat je spreekvaardigheid beter is geworden de laatste tijd ? en waarom? A: ja, ik denk het wel want aan het begin van het jaar wist ik niet zoveel in het Frans en nu als een vraag wordt gesteld in de klas kan ik beter een antwoord formuleer dan aan het begin van het jaar. B: voor mij hetzelfde als voor A, ik kan vloeiender praten, het komt er spontaner uit zeg maar, ik hoef niet heel lang na te denken.
36
En kun je ook zeggen waarom? B: Ja, waarom? Omdat u in de les ons dwingt meer Frans te praten, nou dwingen, u zet ons aan om Frans te praten. C: Ja, het is beter geworden, wij doen zowiezo meer aan spreekvaardigheid dan vorig jaar. Vorig jaar was het meer zinnen herhalen en je leert niet hoe je zinnen moet formuleren, het gaat nu veel beter. A: Vooral dat spreken in groepjes over meerdere onderwerpen, dat vond ik wel leerzaam. 2) Vanaf periode 1 heb ik meer Frans gesproken in de lessen (instructies bv). Hoe heb je het ervaren? B: ik heb het goed ervaren, ik vind het fijn om instructies in het Frans te krijgen. Dan ervaar je Frans op een andere manier dan alleen direct uit het boek. A: het is soms lastig te volgen maar ik vind het wel handig dat het tegen jou in het Frans wordt gesproken, het is goed voor je luistervaardigheid. C: als er in het Frans tegen jou wordt gesproken heb je meer de neiging om in het Frans terug te praten. Als iemand in het Nederlands tegen jou praat ga jij ook in het Nederlands antwoorden. 3) Bij elke nieuwe thema hebben we 15 mn gesprekvaardigheid in de klas gehad.Hoe ging het volgens jou? Vond jij het leerzaam? B: Een beetje rumoerig omdat iedereen er doorheen praat of juist helemaal niets zegt. Maar het idee vind ik goed. C: het is ook goed want je kan leren van die mensen die goed Frans praten en zet je jezelf meer aan om Frans te praten. En durf je echt? C: als het klassikaal is durf ik minder snel want ik ben bang fouten te maken en als het een op een is dan gun je jezelf meer tijd om na te denken. A: ja, in groepjes ging het veel beter dan klassikaal. Als jij iets niet weet dan denk je laat maar, laat maar iemand anders antwoorden. En in een groepje ben je met z’n vijven en dan denk je “ iemand moet wat zeggen” en dan probeer je maar gewoon. Ja, maar is het wel leerzaam? B: ik vind het wel leerzaam. 4) Jullie hebben opdrachten gemaakt via Showbie (gesprekopnamen).Vond je het leuk? Leerzaam? B: ik vond het leuk om te doen omdat …je persoonlijk feedback krijgt in plaats van dat iedereen doorheen praat en je hoort “ja, je doet het wel goed of niet goed”. A: vooral je persoonlijk feedback is goed, je weet waar je persoonlijk fout doet en waar je verbeterde punten moeten zitten. C: je leert ook gelijk je woordenschat te gebruiken en ook je uitspraak. Je bent met 2 dingen bezig. Plus het feit dat je meerdere kansen krijgt, als je de eerste keer niet tevreden bent, dan doe je het een tweede keer, toch? A.B,C: ja, dat ook.
37
5) Wij hebben ook naar een Franse film gekeken met Franse ondertiteling. Helpt dat voor je uitspraak of je woordenschat of iets anders volgens jou? C: met de ondertiteling kun je het beter volgen want de Fransen praten heel snel en anders heb ik de neiging om niet meer te luisteren want ik ben de draad kwijt, ik denk dat ik alles wat belangrijk is gemist heb. En met de ondertiteling weet je ook gelijk wat ze zeggen. A: Je leert vooral de uitspraak te verbinden aan de woorden. Als je Franse ondertiteling hebt lees je de woorden en weet je meteen welke uitspraak bij dat woord hoort. B: ja, ik ben met hen eens. 6) Wat zou je nog willen doen om je spreek- en gesprekvaardigheid te oefenen en/of verbeteren? C: ik zou nog leuk vinden om weer in groepjes te zitten en samen praten want iedereen komt aan de beurt en als je jezelf niet aan het praten zette zei een andere “kom, even wat vertellen”en dan moet je wel. A: ik denk ook dat als je een soort routine van maakt om in die groepjes te praten dan heb je ook een routine om in het Frans te praten. Dan maak je dat het veel beter gaat. B: ja ,ik vond het ook fijn. Dat vond ik leuk. Wij hadden echt gesprekken en ik wist dingen van anderen niet en dat krijg je dan te horen. Oke, bedankt voor het interview. A,B,C : Graag gedaan!
LESSENSERIE Cyclus 1 Elke keer in een periode van 3 weken: -Opening/ intro thema: 15 mn gesprekvaardigheid (docent/klas) aan de hand van een videostuk (in het Frans zonder ondertiteling, authentieke documenten) Bij elk videostuk de volgende structuur hanteren: “Wat heb je gezien? Wat heb je gehoord? En nu je eigen ervaringen vertellen” Thème 2 : http://www.youtube.com/watch?v=AqXcbS_9Y9Q « le style vestimentaire » Thème 3 : textes sur Yannick Noah et Lââm « des Français connus venus d’ailleurs » Thème 4 : http://www.youtube.com/watch?v=hyURA7XLRvM « le snacking et les nouvelles habitudes alimentaires » Thème 5 : http://www.youtube.com/watch?v=AjiTGo_nrS8 « le Festival de Cannes » Thème 6 : http://www.youtube.com/watch?v=aNRDeqmYOpc « les sports de l’année » -Doeltaal/voertaal in elke les (instructies/ commentaar/ leesteksten) -Per hoofdstuk een of twee opnamen op Showbie /oefening spreekvaardigheid (onderwerp volgens thema’s van het hoofdstuk van de methode) 1-school 2-je eigen stijl 3-muziek 4-voeding 5-films
38
Opdracht: Via deze app Showbie kunnen jullie de mondelinge opdrachten van jullie methode opnemen en opslaan. Ik zal na het luisteren een mondelinge of schriftelijke feedback terugsturen. 1-“Décris la situation actuelle de votre école et racontez ce que vous voudriez changer“ 2- “Décris ta propre chambre” 3- “Raconte quelque chose sur un chanteur/une chanteuse/ un groupe de ton choix 4- “Que peux-tu dire sur les habitudes alimentaires typiquement françaises ? 5- “Raconte la vie d’une star de cinéma “
-Oefening uitspraak: Franse film kijken met Franse ondertiteling Film “les Choristes” -Twee keer per periode van 7 à 8 weken, een les gesprekvaardigheid in groepjes van 6 (met een coach die controleert dat alleen Frans wordt gesproken) Thema’s van de methode als gespreksonderwerpen (school/je eigen stijl/muziek/voeding/films/sport)
Cyclus 2 -Lessen uitspraak: Concept : -oefeningen tijdens de lessen aanbieden (klassikaal en individueel met behulp van tablet en oortjes) -oefeningen thuis oefenen SITES EXERCICES DE PRONONCIATION
http://www.lepointdufle.net/ressources_fle/francais_oral_je.htm#.UnZVdvlWw68 http://www.lepointdufle.net/ressources_fle/liaisons_obligatoires_liaisons_interdites.htm#.UnZ Vy_lWw68 http://www.lepointdufle.net/ressources_fle/present_imparfait_pc.htm#.UnZV_vlWw68 http://phonetique.free.fr/ http://www.articuler.com/exercices/ www.ivona.com
-Doeltaal/voertaal in de lessen Gesprekvaardigheid in groepjes van 6 met een coach (zie cyclus 1) -Contact met native speakers via mail, Facebook en Skype (frequentie: minimaal 1 keer per week)
39
Projet “Contact avec des personnes de langue maternelle française”
Dans les semaines à suivre vous allez avoir des contacts réguliers avec des élèves belges du collège St Guibert à Gembloux premièrement par mail et ensuite par Skype pour exercer votre expression orale. Vous traiterez les sujets suivants dans l’ordre que vous voulez: 1)la famille 2)l’école/les matières/les profs/le système scolaire 3)les hobbies/les sorties/le sport 4)les habitudes alimentaires 5)le cinéma 6)la musique 7)les différences culturelles Pays-Bas/Belgique 8)le style vestimentaire Vous tiendrez un journal de bord (logboek) pour indiquer la fréquence de vos contacts, les sujets abordés et vos impressions et commentaires. Exemple de journal de bord: Date/temps de discussion …/…
Sujet
…/… : 10 mn
La famille
Impressions/commentaires Eerste contact per mail. Afspraak gemaakt voor sessie Skype Ging goed .Ik kon het goed verstaan en heb genoeg vocabulaire kunnen gebruiken….
40
Enquête eindmeting
Beste leerlingen van A4, Om mijn onderzoek over spreek-en gespreksvaardigheid af te ronden heb ik jullie evaluatie nodig. Graag de volgende enquête invullen.
1. Mijn spreekvaardigheid is sinds periode 1 beter geworden.
*
helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
2. Ik kan nu vlotter Frans spreken dan voorheen.
*
helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
3. Mijn uitspraak is beter geworden.
*
helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens
41
oneens helemaal oneens
4. Ik durf meer Frans te spreken tijdens de lessen.
*
helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
5. De gebruikte ICT tijdens en buiten de lessen vond ik leuk.
*
helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
6. De gebruikte ICT tijdens en buiten de lessen vond ik leerzaam.
*
helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
7. Door de ICT hulpmiddelen ben ik bewust geworden van mijn voortgang.
*
42
helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
8. Als je bewust bent geworden van je voortgang , welk ICT hulpmiddel heeft ervoor gezorgd en waarom?
*
9. De opnamen op Showbie hebben mijn spreekvaardigheid verbeterd Ja Nee * Omdat....
10. De uitspraakoefeningen hebben mij geholpen. Ja Nee * Omdat...
11. De gesprekken met een native speaker via Skype vond ik leuk. Ja Nee * Omdat...
43
12. De gesprekken met een native speaker via Skype vond ik leerzaam. Ja Nee * Omdat...
13. Ik heb veel geleerd tijdens de spreekvaardigheidslessen aan de hand van video’s Ja Nee * Omdat....
14. Ik heb veel geleerd van de sessies spreekvaardigheid in kleine groepjes. Ja Nee * Omdat...
15. Ik heb veel geleerd van de Franse film met Franse ondertiteling. Ja Nee * Omdat...
44
16. Welke hulpmiddelen hebben jou het meest geholpen voor je spreekvaardigheid? Zet een nummer achter elk hulpmiddel (1 -het meest 6-het minst)
Opnamen op Showbie Uitspraakoefeningen Gesprekken met native speakers/Skype Video’s voor spreekvaardigheid (klas) Spreekvaardigheid in kleine groepjes Franse film met Franse ondertiteling
17. Wat zou je nog willen doen om je spreekvaardigheid nog meer te verbeteren?
*
Bedankt voor jullie medewerking!
45
JvR
ThesisTools Enquête eindmeting Resultaten
Mijn spreekvaardigheid is sinds periode 1 beter geworden. helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
1 (4.55 %) 14 (63.64 %) 4 (18.18 %) 3 (13.64 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22
Ik kan nu vlotter Frans spreken dan voorheen. helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
1 (4.55 %) 10 (45.45 %) 8 (36.36 %) 3 (13.64 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22
Mijn uitspraak is beter geworden. helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
1 (4.55 %) 12 (54.55 %) 5 (22.73 %) 4 (18.18 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22 46
Ik durf meer Frans te spreken tijdens de lessen. helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
1 (4.55 %) 5 (22.73 %) 9 (40.91 %) 6 (27.27 %) 1 (4.55 %)
n = 22 # 22
De gebruikte ICT tijdens en buiten de lessen vond ik leuk. helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
1 (4.55 %) 11 (50 %) 6 (27.27 %) 4 (18.18 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22
De gebruikte ICT tijdens en buiten de lessen vond ik leerzaam. helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
2 (9.09 %) 8 (36.36 %) 10 (45.45 %) 2 (9.09 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22
Door de ICT hulpmiddelen ben ik bewust geworden van mijn voortgang. helemaal mee eens mee eens niet mee eens/niet mee oneens oneens helemaal oneens
2 (9.09 %) 4 (18.18 %) 10 (45.45 %) 6 (27.27 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22
Welke hulpmiddelen hebben jou het meest geholpen voor je spreekvaardigheid?... Opnamen op Showbie no_column_names geen keuze 1 2 3 4 5
0 (0 %) 1 (4.55 %) 4 (18.18 %) 4 (18.18 %) 5 (22.73 %) 2 (9.09 %)
47
6 7 8 9 10
2 (9.09 %) 1 (4.55 %) 2 (9.09 %) 0 (0 %) 1 (4.55 %)
n = 22 # 22
Welke hulpmiddelen hebben jou het meest geholpen voor je spreekvaardigheid?... Uitspraakoefeningen no_column_names geen keuze 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
0 (0 %) 2 (9.09 %) 3 (13.64 %) 2 (9.09 %) 4 (18.18 %) 3 (13.64 %) 2 (9.09 %) 4 (18.18 %) 2 (9.09 %) 0 (0 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22
Welke hulpmiddelen hebben jou het meest geholpen voor je spreekvaardigheid?... Gesprekken met native speakers/Skype no_column_names geen keuze 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
0 (0 %) 4 (19.05 %) 5 (22.73 %) 1 (4.76 %) 2 (9.52 %) 3 (14.29 %) 5 (23.81 %) 1 (4.76 %) 1 (4.76 %) 1 (4.76 %) 0 (0 %)
n = 21 # 21
Welke hulpmiddelen hebben jou het meest geholpen voor je spreekvaardigheid?... Video’s voor spreekvaardigheid (klas) no_column_names geen keuze 1 2 3 4 5 6 7
0 (0 %) 1 (4.55 %) 3 (13.64 %) 4 (18.18 %) 2 (9.09 %) 5 (22.73 %) 6 (27.27 %) 0 (0 %)
48
8 9 10
0 (0 %) 1 (4.55 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22
Welke hulpmiddelen hebben jou het meest geholpen voor je spreekvaardigheid?... Spreekvaardigheid in kleine groepjes no_column_names geen keuze 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
0 (0 %) 3 (13.64 %) 5 (22.73 %) 2 (9.09 %) 3 (13.64 %) 4 (18.18 %) 3 (13.64 %) 0 (0 %) 2 (9.09 %) 0 (0 %) 0 (0 %)
n = 22 # 22
Welke hulpmiddelen hebben jou het meest geholpen voor je spreekvaardigheid?... Franse film met Franse ondertiteling no_column_names geen keuze 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
0 (0 %) 2 (9.09 %) 1 (4.55 %) 4 (18.18 %) 1 (4.55 %) 6 (27.27 %) 5 (22.73 %) 0 (0 %) 2 (9.09 %) 0 (0 %) 1 (4.55 %)
n = 22 # 22
Legenda: n = aantal respondenten dat de vraag heeft gezien # = aantal ontvangen antwoorden
(c) Joan van Rixtel
49