De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext Succesfactoren van reclamecampagnes
Mikel van Benthem S780506 Universiteit van Tilburg Faculteit Geesteswetenschappen Afstudeerscriptie voor Bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen Scriptiebegeleidster: Dr. A. Arts
1
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Samenvatting In Nederland gebruiken vertegenwoordigers steeds meer een accent in de advertentiecontext, terwijl uit literatuur is gebleken dat dit ook negatieve gevolgen kan hebben voor de betrouwbaarheid van de vertegenwoordiger en van de koopintentie. Dit onderzoek bekijkt in welke mate een vertegenwoordiger anders wordt beoordeeld op een aantal componenten (intelligentie, competentie, integriteit en betrouwbaarheid) en of de koopintentie bij de ontvanger vermindert wanneer de vertegenwoordiger een Noord-Brabants accent gebruikt ten opzichte van wanneer hij standaard Nederlands spreekt. Op basis van twee filmpjes, een met een standaard Nederlands sprekende vertegenwoordiger en een met een vertegenwoordiger die een Noord-Brabants accent heeft, beoordeelden de participanten de vertegenwoordiger op de eerder genoemde componenten en gaven hun koopintentie aan. Het bleek dat een vertegenwoordiger met een Noord-Brabants accent als minder intelligent, minder competent en minder betrouwbaar wordt gezien. Op integriteit en koopintentie was er echter geen verschil. Geboorteplaats en attitude ten opzichte van het Noord-Brabantse dialect bleken geen voorspellers van effecten. Wellicht bestaat er een gegeneraliseerd stereotype voor NoordBrabanders, dat ook door Noord-Brabanders zelf wordt toegepast. Het uitblijven van een effect van koopintentie kan te wijten zijn aan de lage mate van professionaliteit van het advertentiefilmpje en het ontbreken van een echte koopsituatie.
2
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Inhoudsopgave Samenvatting .............................................................................................. 2 1. Inleiding ................................................................................................. 4 1.1 Aanleiding tot onderzoek ............................................................... 4 1.2 Theoretisch kader ........................................................................... 4 1.3 Hypotheses ..................................................................................... 8 2.Onderzoeksopzet .................................................................................... 8 2.1 Pre-test ............................................................................................ 8 2.1.1 Materiaal ................................................................................ 8 2.1.2 Proefpersonen ........................................................................ 9 2.1.3 Design .................................................................................... 9 2.1.4 Instrumentatie ........................................................................ 9 2.1.5 Procedure ............................................................................... 9 2.1.6 Verwerking van de gegevens ................................................ 9 2.2 Experiment ..................................................................................... 10 2.2.1 Materiaal ................................................................................ 10 2.2.2 Proefpersonen ........................................................................ 10 2.2.3 Design .................................................................................... 10 2.2.4 Instrumentatie ........................................................................ 10 2.2.4.1 Intelligentie................................................................ 10 2.2.4.2 Competentie .............................................................. 10 2.2.4.3 Integriteit ................................................................... 11 2.2.4.4 Koopintentie .............................................................. 11 2.2.4.5 Totale persuasiviteit .................................................. 11 2.2.5 Procedure ............................................................................... 11 2.2.6 Verwerking van de gegevens ................................................ 12 3. Resultaten ............................................................................................... 13 3.1 Pre-test ............................................................................................ 12 3.2 Experiment ..................................................................................... 13 3.2.1 Constructen per conditie....................................................... 13 3.2.2 Scores naar geboorteplaats ................................................... 13 3.2.3 Scores naar attitude t.o.v. Noord-Brabants dialect ............... 15 4. Conclusies .............................................................................................. 17 5. Discussie................................................................................................. 17 Referenties .................................................................................................. 21 Bijlagen ...................................................................................................... 23 I Advertentiescript ............................................................................ 23 II Pre-test ........................................................................................... 24 III Enquête normale conditie ............................................................... 25 IV Enquête afleidingconditie .............................................................. 30
3
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
1. Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek In Nederland worden er in de verschillende geografische delen vele dialecten gebruikt. Steeds meer worden accenten, die toegewezen kunnen worden aan de verschillende geografische delen ook in de advertentiecontext gebruikt, zoals bij reclames van SNS Bank en Mona. Belangrijk voor deze producten is de vraag of de afwijkende spraak van invloed is op de houding van de consument tegenover de organisatie. Vooral bij SNS Bank is het de vraag of het accent dat wordt gebruikt door de vertegenwoordiger (de voice-over) een negatieve invloed heeft op de betrouwbaarheid van het merk in de perceptie van de consument en de daaraan sterk gerelateerde koopintentie.
1.2 Theoretisch kader Naar aanleiding van het vele onderzoek op het gebied van accentgebruik in de advertentiecontext, hebben Birch en McPhail (1997) een literatuuronderzoek gedaan naar de geaccentueerde spraak in televisieadvertenties. Zij bespreken verschillende onderzoeken, waarvan de hoofdpunten hieronder worden uiteengezet. Zij geven onder anderen aan dat onderzoek heeft laten zien dat wanneer mensen worden geconfronteerd met een auditieve boodschap, de luisteraars de vertegenwoordiger evalueren aan de hand van een aantal karaktertrekken en kwaliteiten (Edwards, 1977; Hovland, Janis, & Kelley, 1953). Daarnaast zijn de vocale karakteristieken van de vertegenwoordiger, zoals het accent, hulpmiddelen voor de luisteraars om subjectieve karaktertrekken, zoals intelligentie of integriteit, toe te kennen aangaande de etnische identiteit van deze persoon (Brown, 1965, Giles, 1971). Petty en Cacioppo (1981) vonden daarbij dat karakteristieken van de bron invloed hebben op het persuasieve proces. Het is belangrijk om een vertegenwoordiger te selecteren die de geschikte karakteristieken heeft voor de situatie. Ook heeft de attitude van de doelgroep ten opzichte van de vertegenwoordiger invloed op de attitude ten opzichte van de advertentie, wat later gevolgen kan hebben voor de algemene merkattitude en koopintenties voor het geadverteerde product (Mitchell & Olson, 1981). Cacioppo en Petty (1982) concludeerden uit hun onderzoek dat taal, dialect en accent van een spreker ook belangrijke determinanten zijn van percepties over de bron. De manier van spreken wordt namelijk meegenomen in de evaluatie van de bron op dimensies als competentie, dynamiek, dominantie, etc. Sprekers met accent worden ten opzichte van 4
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
mensen die de standaardtaal gebruiken vaak gezien als mensen met uit een lagere sociale klasse, minder overeenkomend met de ontvanger en minder wenselijk als partner. De verwachting is dat een spreker die eenzelfde accent als de luisteraar gebruikt persuasiever is dan een spreker die een afwijkend accent gebruikt (Cacioppo and Petty, 1982). DeShields (1995) keek naar de impact van het accent van een vertegenwoordiger op koopintenties bij producten met een hoge en een lage betrokkenheid. In beide condities was het accent van de vertegenwoordiger een significante voorspeller van koopintenties en van de geloofwaardigheid van de vertegenwoordiger. Het bleek dat mensen met een accent als minder betrouwbaar werden geacht, en dat dit een negatieve invloed had op de koopintentie van de ontvanger. Verder heeft Henri Tajfel (in Birch en McPhail, 1997) invloedrijke perspectieven opgetekend binnen de sociale psychologie over de theorie van sociale identiteit. Hij liet met zijn onderzoeksresultaten zien hoe individuen, die verdeeld zouden worden in 'betekenisloze' groepen, desondanks een groepsbesef of -solidariteit zouden creëren en zich daarbij als tegengesteld zien aan de mensen die niet tot deze groep behoren. Mensen evalueren anderen aan de hand van een aantal karaktertrekken en beoordelen hiermee of deze persoon wel (ingroup) of niet (outgroup) bij zijn groep hoort. Deze inschatting heeft invloed op de beoordeling van de persoon op allerlei dimensies, zoals bijvoorbeeld betrouwbaarheid, competentie en intelligentie. Birch en McPhail (1997) concluderen dat deze studies bruikbare inzichten geven in de rol van het accent van de vertegenwoordiger op de uitkomst van het persuasieve communicatieproces. Daarnaast heeft onderzoek verder aangetoond dat karaktertrekken van de bron, zoals betrouwbaarheid van en gelijkheid met de bron, invloed hebben op de mate van persuasiviteit van de boodschap en op attitudeverandering van de consument. Maar Birch en McPhail zeggen wel dat de invloed van het accentgebruik van de vertegenwoordiger in de context van internationale televisieadvertenties nog verder moet worden onderzocht. Onderzoek van Tsalikis, DeShields en LaTour (1991) heeft uitgewezen dat wanneer een bron de standaardtaal spreekt deze als meer competent, integer en aantrekkelijk wordt gezien dan wanneer de bron met een (buitenlands) accent spreekt. Er kan, aan de hand van de hierboven genoemde onderzoeken worden gesteld dat het accent van de bron invloed heeft op de evaluatie van die bron door de ontvanger aan de hand van een aantal karakteristieken zoals betrouwbaarheid (vooral expertise en geloofwaardigheid). Uit deze onderzoeken is gebleken dat accent in de advertentiecontext een negatief effect kan hebben op de persuasiviteit van de vertegenwoordiger van het bedrijf en op de koopintentie van de consument. 5
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Onderzoekers zijn niet eensgezind als het gaat om de vraag of de betrokkenheid van een ontvanger van invloed is op de beoordeling van de vertegenwoordiger. Zo wordt hierboven gezegd dat de resultaten gelden voor producten met hoge en lage betrokkenheid, terwijl Lwin (z.j.) uit haar onderzoek heeft geconcludeerd dat bij producten met een lage betrokkenheid een vertegenwoordiger die de standaardtaal gebruikt betrouwbaarder wordt gevonden dan een vertegenwoordiger die een accent gebruikt. Bij producten met een hoge betrokkenheid was dit niet het geval. Dit komt, doordat in lage betrokkenheidsituaties de personen zich meer richten op de karakteristieken (cues) van de bron van de boodschap. Dit werd geïllustreerd door het effect dat de persoon zonder accent in de lage betrokkenheidconditie betrouwbaarder werd gevonden dan de persoon met een Singlish accent. In de conditie met producten met een hoge betrokkenheid was dit effect afwezig. De mogelijke verklaring komt voort uit het klassieke Elaboration Likelihood Model of Persuasion van Petty en Cacioppo (1986). Zij stellen dat wat mensen belangrijk vinden in een boodschap afhangt van de mate van motivatie die een persoon heeft om de boodschap te verwerken en of de persoon in staat is de boodschap te verwerken. Wanneer factoren in een persuasieve setting de motivatie of mogelijkheid om over een onderwerp na te denken verminderen, neemt de aannemelijkheid dat de ontvangers elaboreren over de boodschap af. Elaboratie is het proces dat optreedt wanneer men de informatie die binnenkomt relateert aan de eerder verkregen kennis over en ervaringen met het attitude object in een inspanning om de gegrondheid van de argumenten vóór de aanbeveling te evalueren. Dit proces wordt bijvoorbeeld belemmerd wanneer mensen worden afgeleid doordat ze worden blootgesteld aan een andere boodschap (Petty & Cacioppo, 1986). Het idee is dat, wanneer de aannemelijkheid voor het elaboreren (elaboration likelihood) laag is, ontvangers hun cognitieve middelen in tact houden (bijvoorbeeld het ontwijken van persoonlijk oninteressante advertenties) of besteden aan een ongerelateerde taak (bijvoorbeeld dagdromen als ze worden blootgesteld aan een advertentie). Als de aannemelijkheid van elaboratie laag is, zijn ontvangers eerder geneigd om een ‘solide’ attitude te creëren, gebaseerd op schema’s en op een oppervlakkige analyse van de aanbeveling (advertentie). Daarnaast is het accepteren of afwijzen van een oproep bij lage elaboratie (om bijvoorbeeld iets wel of niet te kopen) niet gebaseerd op het voorzichtig overwegen van issue-relevante informatie en een consequente herstructurering van schema’s maar op het feit dat een object of kwestie wordt geassocieerd met positieve of negatieve cues, die geen intrinsieke link hebben met de attitudestimulus (een mooie vrouw heeft bijvoorbeeld niets te maken met een oven, meer een perifere cue dan een argument in dit geval -- Petty & 6
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Cacioppo, 1986). Het kan echter ook zijn dat de ontvangers infereren op basis van verschillende cues in de persuasiecontext (zoals bijvoorbeeld de inferentie ‘hoe meer argumenten vóór een aanbeveling, hoe beter deze aanbeveling is’-- cf. Petty & Cacioppo in Petty & Cacioppo, 1986). Ook zal er bij lage aannemelijkheid tot elaboratie minder gelet worden op de argumenten vóór een aanbeveling en relevante informatie en meer op perifere cues (bijvoorbeeld karaktertrekken van de bron). Aangezien de bron in de voorgaande studies belangrijk was, kunnen we aan de hand van het ELM stellen dat er weinig motivatie was om de boodschap te verwerken en dat de participanten niet helemaal in staat waren om de boodschap adequaat te verwerken. Eén mogelijkheid om participanten af te leiden, is door gebruik te maken van de cognitieve lading theorie. Deze theorie stelt dat wanneer het cognitieve deel van de hersenen is afgeleid door een secundaire taak, men inkomende boodschappen beoordeelt aan de hand het affectieve deel van de hersenen. Volgens deze theorie wordt de centrale route van verwerking, die in werk wordt gesteld wanneer men niet wordt afgeleid en vooral de cognitieve aspecten betreft (bijvoorbeeld kwaliteit van argumenten), verminderd doordat ontvangers de ongerelaterede taak uitvoeren. Dit houdt bijvoorbeeld in dat mensen gedurende een hoofdtaak (bijv. beoordeling van een reclame) een rij getallen moeten onthouden. Het idee is dat mensen met deze cognitieve belasting meer keuzes maken op basis van affectieve oordelen, aangezien het cognitieve deel belast wordt door de geheugentaak. Hierdoor is men niet in staat om een boodschap te evalueren via de centrale route, waardoor ze zich richten op, op affectieve oordelen gebaseerde, perifere cues. Deze cues houden niet gerelateerde eigenschappen van de vertegenwoordiger in, zoals fysieke aantrekkelijkheid en het accent dat wordt gebruikt (Shiv & Fedorikhin, 1999). Aangezien er in Nederland ook genoeg accenten voorkomen, is het interessant om te kijken naar het effect van accenten in de advertentiecontext. In dit onderzoek wordt gekeken naar de invloed van het Noord-Brabantse accent op de betrouwbaarheid van een vertegenwoordiger en de koopintentie van de ontvanger van de boodschap. Daarnaast is het, afgaande op de literatuur, ook zo dat eensgezindheid (zelfde geboorteplaats) en/of attitude ten opzichte van het accent invloed hebben op de waardering van een met accent sprekende vertegenwoordiger. Dus: wordt een vertegenwoordiger in de advertentiecontext intelligenter, competenter, integerder en betrouwbaarder geacht wanneer hij standaard Nederlands in tegenstelling tot wanneer hij een Noord-Brabants accent gebruikt? En verschillen deze waarderingen wanneer de ontvanger wordt afgeleid, overeenkomsten heeft met de bron en/of een positieve attitude heeft ten opzichte van het door de vertegenwoordiger gesproken accent? 7
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
1.3 Hypotheses Uit het voorgaande theoretische kader kunnen de volgende hypotheses worden afgeleid:
1. Een standaard Nederlandse vertegenwoordiger wordt intelligenter geacht dan een NoordBrabantse vertegenwoordiger.
2. Een standaard Nederlandse vertegenwoordiger wordt competenter geacht dan een NoordBrabantse vertegenwoordiger.
3. Een standaard Nederlandse vertegenwoordiger wordt meer integer geacht dan een NoordBrabantse vertegenwoordiger.
4. Een standaard Nederlandse vertegenwoordiger roept een hogere koopintentie op dan een Noord-Brabantse vertegenwoordiger.
5. Een standaard Nederlandse vertegenwoordiger wordt persuasiever gevonden dan een Noord-Brabantse vertegenwoordiger.
6. De effecten verwacht in hypotheses 1 t/m 5 worden groter wanneer de ontvanger onder een hoge cognitieve belasting staat door middel van een secundaire taak.
Naast deze hoofdhypothesen wordt er verwacht dat een overeenkomst in afkomst en positieve attitude ten opzichte van het Noord-Brabantse dialect de resultaten in omgekeerde richting zullen beïnvloeden.
2. Onderzoeksopzet
2.1 Pre-test
2.1.1 Materiaal Voor dit onderzoek werden twee filmpjes gebruikt, waarin een man adverteerde voor een studentenverzekering genaamd ‘Studentia’. De tekst bevatte drie voordelen van een verzekering, met de bedoeling de respondenten die via de centrale route verwerkten te overtuigen. Daarnaast werd het filmpje twee keer opgenomen; in één filmpje sprak de 8
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
vertegenwoordiger standaard Nederlands en in het andere filmpje sprak hij met een NoordBrabants accent. De verschillen zaten hem in de uitspraak van bepaalde woorden, de invoeging van de ‘zachte g’ en het weglaten van de –t. Deze verschillen staan dikgedrukt in de script voor het filmpje met het Noord-Brabantse accent. Beide scripts zijn te vinden in bijlage 1.
2.1.2 Proefpersonen Aan de pre-test deden 12 studenten, 6 mannen en 6 vrouwen, van de Universiteit van Tilburg mee. De gemiddelde leeftijd was 22. De maximumleeftijd was 24 en de minimumleeftijd 20. Deze respondenten waren allemaal in Noord-Brabant geboren.
2.1.3 Design Proefpersonen werden aselect aan de filmpjes toegewezen die ze moesten bekijken (zes bij het Standaard Nederlands filmpje, zes bij het filmpje met het Noord-Brabantse accent).
2.1.4 Instrumentatie De proefpersonen kregen twee semantische differentialen en twee selecteervragen (‘De vertegenwoordiger spreekt met een accent’ en ‘De vertegenwoordiger spreekt met het volgende accent:’) over de spraak van de vertegenwoordiger. Deze stellingen zijn terug te vinden in de bijlage. De interne consistentie voor de semantische differentialen in dit construct was goed (Cronbach α=.93).
2.1.5 Procedure De respondenten namen plaats achter een laptop. De experimentleider ging aan de andere kant zitten en vertelde dat ze de vertegenwoordiger moesten keuren. Hierna kregen zes personen het filmpje te zien waarin de vertegenwoordiger standaard Nederlands sprak en zes het filmpje waarin hij met een Noord-Brabants accent sprak. Hierna beantwoordden de respondenten de stellingen en werd de bedoeling van deze test uitgelegd.
2.1.6
Verwerking van de gegevens
Voor de semantische differentialen is er een onafhankelijke t-toets gebruikt om het verschil te meten tussen de twee groepen.
9
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
2.2 Experiment
2.2.1 Materiaal Het materiaal van het experiment was hetzelfde als bij de pre-test. Daarnaast werden er voor de secundaire taak twee blaadjes gebruikt; op één stonden twee cijfers (voor de lage cognitieve belasting) en op de andere vier cijfers (voor de hoge cognitieve belasting).
2.2.2 Proefpersonen In dit onderzoek participeerden 98 studenten, 56 mannen en 42 vrouwen, van de Universiteit van Tilburg. De gemiddelde leeftijd was 21.3, de maximumleeftijd 25 en de minimumleeftijd 18. 60 mensen waren in Noord-Brabant geboren, 38 in andere delen van Nederland.
2.2.3 Design Het onderzoek bevatte een 2 (standaard Nederland vertegenwoordiger of Noord-Brabantse vertegenwoordiger) x 2 (lage of hoge cognitieve belasting conditie) tussen proefpersonen ontwerp. Proefpersonen werden aselect aan de verschillende condities toegewezen.
2.2.4 Instrumentatie De proefpersonen beantwoordden stellingen op zevenpuntsschalen die verband hielden met vier constructen: intelligentie, competentie, integriteit en koopintentie.
2.2.4.1 Intelligentie Voor dit construct beoordeelden de respondenten de vertegenwoordiger in het filmpje aan hand van waarderingen op drie semantische differentialen (onverstandig-verstandig, laag geschoold-hoog geschoold, dom-intelligent’) en een beoordeling van een stelling (‘De vertegenwoordiger maakte op mij een wijze indruk”) op een Likert-schaal. De interne consistentie van dit construct was adequaat (Cronbach α= .77).
2.2.4.2 Competentie Voor dit construct beoordeelden de respondenten de vertegenwoordiger in het filmpje aan de hand van waarderingen op twee semantische differentialen (incapabel-bekwaam, ondeskundig-deskundig) en een beoordeling van een stelling (‘De vertegenwoordiger maakte op mij een vaardige indruk’) op een Likert-schaal. De interne consistentie van dit construct was matig (Cronbach α= .67) 10
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
2.2.4.3 Integriteit Voor dit construct beoordeelden de respondenten de vertegenwoordiger in het filmpje aan de hand van waarderingen op twee semantische differentialen (verhullend-oprecht, misleidendeerlijk) en een beoordeling van een stelling (‘De vertegenwoordiger maakte op mij een bedrieglijke indruk’) op een Likert-schaal. De interne consistentie van dit construct was adequaat (Cronbach α=.79).
2.2.4.4 Koopintentie Dit construct werd gemeten aan de hand van vijf stellingen (‘Ik zou graag een verzekering afsluiten bij Studentia’/ ‘Ik ga naar Studentia voor verzekering van mijn nieuw aangekochte spullen’/ ‘Ik ga naar Studentia voor verzekering van mijn elektronische apparatuur’/ ‘Ik sta afwijzend tegenover verzekeren bij Studentia’/ ‘Ik ga naar Studentia voor verzekering van mijn mobiele telefoon’) waarvoor participanten aan de hand van Likert-schalen aan moesten geven in hoeverre zij het hier mee eens waren. Deze vragen zijn te vinden in de bijlagen. De interne consistentie van dit construct was goed (Cronbach α=.88).
2.2.4.5 Totale persuasiviteit Dit construct betrof de gemiddelde waardering van de respondent op de stellingen van de constructen intellectualiteit, competentie en betrouwbaarheid, die volgens bronnen in het theoretisch kader invloed hebben op de persuasiviteit van de vertegenwoordiger (Birch & McPhail, 1997).
2.2.5 Procedure De respondenten namen plaats achter een laptop. De experimentleider ging aan de andere kant van de tafel zitten en vertelde dat ze participeerden in een geheugentest. De proefpersonen werden geïnstrueerd eerst wat inleidende vragen te beantwoorden (geboorteplaats, woonplaats, ervaring met geheugentesten, etc.), waarna ze een blaadje kregen waar het getal op stond dat ze moesten onthouden. In de normale conditie betrof dit een getal van twee cijfers dat correspondeerde met de hoeveelste van de maand het was. Ook stond dit geheugensteuntje nog eens vermeld in hun instructies. De proefpersonen in de afleidingconditie kregen een getal met vier cijfers (2837). Zij kregen geen geheugensteuntje om het getal te onthouden. Wanneer de proefpersonen ervan overtuigd waren dat ze dit getal zouden onthouden, gaven ze het blaadje terug aan de experimentleider, die het opborg. Hierna 11
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
bekeken de respondenten het filmpje met een Standaard Nederlandse vertegenwoordiger of het filmpje met een Noord-Brabantse vertegenwoordiger. Na het filmpje beantwoordden de respondenten de stellingen van de in de vorige paragraaf besproken constructen. Daarna volgden nog vier vragen die de attitude ten opzichte van het Noord-Brabantse accent mat aan de hand van Likert-schalen. Deze vragen zijn terug te vinden in de bijlagen. De interne consistentie van dit construct was goed (Cronbach α=.81). Na afloop van het onderzoek bedankte de experimentleider de respondent en vertelde, desgewenst, het doel van het experiment. De onderzoeken werden afgenomen op een rustige plek in een lunchruimte. Dit kan hebben gezorgd voor eventuele afleiding van de proefpersoon. De onderzoeken werden niet onderbroken en duurden allen gemiddeld vijf minuten.
2.2.6
Verwerking van de gegevens
Voor de meting van de verschillen tussen de waarderingen van de respondenten in de verschillende condities is eenzijdig getoetst met een ANOVA.
3
Resultaten
3.1 Pre-test Het bleek dat de vertegenwoordiger meer geaccentueerd (5.33 tegen 2.67, t=5.66, p <.001, ω²= .72) en afwijkend (5.50 tegen 2.50, t= 9.49, p <.001, ω²= .88) sprak in het filmpje waarin hij een Noord-Brabants accent gebruikte dan in het filmpje waarin hij standaard Nederlands sprak. Daarnaast sprak de vertegenwoordiger volgens de respondenten vaker met een accent bij het filmpje waar hij een Noord-Brabants accent (100 %) gebruikte dan wanneer hij een standaard accent (0%) hanteerde. Daarnaast stelden alle participanten die het filmpje zagen waar de vertegenwoordiger een Noord-Brabants accent hanteerde daadwerkelijk vast dat de persoon een Noord-Brabants accent (100%) had, terwijl de participanten in de standaard Nederlands groep vonden dat de persoon geen of een niet-Noord-Brabants accent (0%) had .
12
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
3.2 Experiment
3.2.1
Scores naar taalgebruik en secundaire taak
In tabel 1 staan de resultaten op intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit in relatie met het verschil in taalgebruik van de vertegenwoordiger en zwaarte secundaire taak.
Tabel 1 Resultaten intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit in relatie met taalgebruik en zwaarte secundaire taak (score is minimaal 1, maximaal 7; standaarddeviatie tussen haakjes)
Intelligentie Competentie Integriteit Koopintentie Totale persuasiviteit
Standaard Nederlands Laag Hoog 4.93 (0.84) 4.22 (0.68) 4.56 (0.96) 4.23 (0.81) 4.03 (0.47) 3.97 (0.61) 3.28 (1.16) 3.15 (1.34) 4.55 (0.65) 4.15 (0.66)
Noord-Brabants accent Laag Hoog 3.57 (1.00) 3.29 (0.98) 3.48 (1.03) 3.38 (0.87) 3.94 (0.67) 3.95 (0.61) 3.00 (1.54) 2.56 (1.25) 3.66 (0.50) 3.52 (0.72)
Voor intelligentie was er een effect van zwaarte secundaire taak (F(1,94)=7.60, p<.01, η²=.09) en voor taalgebruik (F(1,94)=41.39, p<.001, η²=.31). Er was geen interactie. Voor competentie was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F(1,94)=1.29, p=.26). Er was echter wel een effect van taalgebruik (F(1,94)=26.70, p<.001, η²=.22). Er was geen interactie. Voor integriteit was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F<1) en geen effect van taalgebruik (F<1). Voor koopintentie was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F(1,94)=1.13, p=.29). Er was echter wel een trend te noteren op taalgebruik (F(1,94)=2.62, p=.055). Er was geen interactie. Voor totale persuasiviteit was er een effect van zwaarte secundaire taak (F(1.94)=4.35, p<.05, η²=.04) en op taalgebruik (F(1,94)=35.30, p<.001, η²=.27). Er was geen interactie.
3.2.2
Scores naar geboorteplaats
In tabel 2 staan de scores op intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasivitiet in de standaard Nederlands conditie in relatie met zwaarte secundaire taak en geboorteplaats van de respondent.
13
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Tabel 2 Resultaten standaard Nederlands conditie op intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit in relatie met zwaarte secundaire taak en geboorteplaats respondent (score is minimaal 1, maximaal 7; standaarddeviaties tussen haakjes)
Intelligentie Competentie Integriteit Koopintentie Totale persuasiviteit
Laag Niet Brabants Brabants (N=5) (N=20) 5.10 (0.65) 4.89 (0.89) 4.80 (0.96) 4.50 (0.98) 3.87 (0.61) 4.07 (0.44) 3.20 (1.21) 3.30 (1.18) 4.64 (0.53) 4.53 (0.68)
Hoog Niet Brabants Brabants (N=9) (N=15) 4.03 (0.62) 4.35 (0.71) 4.00 (0.85) 4.38 (0.76) 3.74 (0.78) 4.11 (0.57) 2.93 (2.18) 3.28 (1.07) 3.93 (0.59) 4.29 (0.40)
Voor intelligentie was er een effect van zwaarte secundaire taak (F(1,45)=10.13, p<.005, η²=.18) maar geen effect van geboorteplaats (F<1). Er was geen interactie. Voor competentie was er een trend te noteren op zwaarte secundaire taak (F(1,45)=2.49, p=.066) maar geen effect van geboorteplaats (F<1). Voor integriteit was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F<1) maar wel een trend te noteren op geboorteplaats (F(1,45)=2.35, =.065). Voor koopintentie was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F<1) en geboorteplaats (F<1). Voor totale persuasiviteit was er een effect van zwaarte secundaire taak (F(1,94)=6.27, p<.025, η²=.12). Er was echter geen effect van geboorteplaats (F<1). Er was ook geen interactie.
In tabel 3 staan de scores op intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit in de Noord-Brabants accent conditie in relatie met zwaarte secundaire taak en geboorteplaats van de respondent.
14
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Tabel 3 Resultaten Noord-Brabants accent conditie op integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit in relatie met zwaarte secundaire taak en geboorteplaats respondent (score is minimaal 1, maximaal 7; standaarddeviaties tussen haakjes)
Intelligentie Competentie Integriteit Koopintentie Totale persuasiviteit
Laag Niet Brabants Brabants (N=13) (N=11) 3.60 (0.86) 3.55 (1.18 3.56 (0.97) 3.39 (1.14) 3.92 (0.60) 3.97 (0.66) 2.86 (1.30) 3.16 (1.43) 3.68 (0.67) 3.63 (0.67)
Hoog Niet Brabants(N=11) 3.30 (1.13) 3.06 (1.02) 3.79 (0.70) 3.07 (1.27) 3.37 (0.91)
Brabants (N=14 3.29 (0.88) 3.65 (0.66) 4.07 (0.51) 2.15 (1.13) 3.63 (0.54)
Voor intelligentie, competentie en integriteit was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F<1) en geboorteplaats (F<1). Voor koopintentie was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F(1,45)=1.17, p=.28) en geboorteplaats (F<1). Voor totale persuasiviteit was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F<1) en geboorteplaats (F<1).
3.2.3
Scores naar attitude ten opzichte van Noord-Brabants dialect
In tabel 4 staan de resultaten in de standaard Nederlands op intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit, gedifferentieerd naar de attitude van de respondenten ten opzichte van het Noord-Brabantse accent.
Tabel 4 Resultaten standaard Nederlands conditie op intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit, in relatie met attitude ten opzichte van Noord-Brabantse accent en zwaarte secundaire taak (score is minimaal 1, maximaal 7; standaarddeviaties tussen haakjes). Negatief Laag Hoog (N=5) (N=6) Intelligentie 5.30 (1.20) 4.04 (0.37) Competentie 4.93 (1.09) 4.29 (1.00) Integriteit 4.07 (0.43) 3.61 (0.71) Koopintentie 3.00 (0.62) 2.33 (0.87) Totale persuasiviteit 4.82 (0.83) 3.98 (0.44)
Gemiddeld Laag Hoog (N=4) (N=5) 5.31 (0.63) 4.45 (0.67) 4.92 (1.13) 4.20 (0.73) 3.83 (0.43) 4.07 (0.43) 2.65 (1.50) 2.40 (0.73) 4.75 (0.56) 4.26 (0.40)
Positief Laag (N=16) 4.72 (0.74) 4.35 (0.88) 4.06 (0.51) 3.52 (1.18) 4.41 (0.61)
Hoog (N=13) 4.23 (0.80) 4.23 (0.81) 4.10 (0.70) 3.81 (1.73) 4.19 (0.56)
15
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Voor intelligentie was er een effect van zwaarte secundaire taak (F(1,43)=12.13, p<.001, η²=.22). Er was echter geen effect van attitude (F(1,43)=1.03, p=.37). Er was ook geen interactie. Voor competentie was er een trend waar te nemen op zwaarte secundaire taak (F(1,43)=2.84, p<.051) maar geen effect van attitude (F<1). Voor integriteit was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F<1) en attitude (F<1). Voor koopintentie was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F<1). Er was echter wel een effect van attitude (F(1,43)=4.05, p<.05, η²=.16). Er was geen interactie. Voor totale persuasiviteit was er een effect van zwaarte secundaire taak (F(1,43)=7.34, p<.025, η²=.15). Er was echt er geen effect van attitude (F<1).
In tabel 5 staan de resultaten die de met Noord-Brabants accent sprekende vertegenwoordiger kreeg op intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit, gedifferentieerd naar de attitude van de respondenten ten opzichte van het Noord-Brabantse accent.
Tabel 5 Resultaten met Noord-Brabantse conditie op intelligentie, competentie, integriteit, koopintentie en totale persuasiviteit, naar attitude ten opzichte van Noord-Brabantse accent en zwaarte secundaire taak (score is minimaal 1, maximaal 7). Negatief Laag (N=5) Intelligentie 3.37 (1.41) Competentie 3.21 (1.31) Integriteit 3.79 (0.67) Koopintentie 2.80 (1.50) Totale persuasiviteit 3.45 (0.82)
Hoog (N=6) 3.44 (0.85) 3.25 (1.00) 4.50 (0.33) 3.35 (0.89) 3.70 (0.57)
Gemiddeld Laag Hoog (N=4) (N=5) 3.75 (0.61) 3.38 (0.69) 3.47 (0.77) 3.33 (0.59) 3.93 (0.64) 3.86 (0.52) 2.48 (1.76) 2.73 (1.05) 3.72 (0.50) 3.51 (0.50)
Positief Laag (N=16) 3.63 (0.83) 3.70 (0.95) 4.06 (0.59) 3.38 (0.99) 3.78 (0.60)
Hoog (N=13) 3.11 (1.36) 3.52 (1.18) 3.81 (0.71) 1.98 (1.47) 3.44 (1.03)
Voor intelligentie, competentie, integriteit en koopintentie was er geen effect van zwaarte secundaire taak (F<1) en attitude ( F<1). Voor totale persuasiviteit was er een effect van zwaarte secundaire taak (F(1,43)=7.34, p<.025, η²=.15). Er was echter geen effect van attitude (F<1). Er was ook geen interactie.
16
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
4
Conclusies
Uit de resultaten kan worden afgeleid dat een standaard Nederlandse vertegenwoordiger als intelligenter wordt gezien dan een Noord-Brabantse vertegenwoordiger. Deze bevinding bevestigt hypothese 1. Een standaard Nederlandse vertegenwoordiger wordt in de advertentiecontext competenter geacht dan een Noord-Brabantse vertegenwoordiger. Deze bevinding bevestigt hypothese 2. Een standaard Nederlandse vertegenwoordiger wordt even integer geacht als een Noord-Brabantse vertegenwoordiger. Deze bevinding verwerpt hypothese 3. Het verschil tussen de standaard Nederlandse vertegenwoordiger en Noord-Brabantse vertegenwoordiger behaalde op koopintentie marginale significantie. Er kan, doch met enige voorzichtigheid, gesteld worden dat een standaard Nederlandse vertegenwoordiger een hogere koopintentie oproept dan een Noord-Brabantse vertegenwoordiger. Uit de resultaten van de scores van totale persuasiviteit blijkt dat standaard Nederlandse vertegenwoordigers over het algemeen genomen persuasiever worden bevonden dan Noord-Brabantse vertegenwoordigers. Hypothese 5 wordt hiermee bevestigd. De hierboven genoemde effecten worden niet versterkt bij van een hoge cognitieve belasting. Deze bevinding verwerpt hypothese 6. De resultaten worden niet in de omgekeerde richting beïnvloed door een overeenkomst in afkomst tussen ontvanger en vertegenwoordiger of een positieve attitude ten opzichte van het Noord-Brabants dialect.
5
Discussie
Dit onderzoek laat zien dat vertegenwoordigers in de advertentiecontext intelligenter, competenter en persuasiever worden gezien wanneer ze standaard Nederlands spreken dan wanneer ze een Noord-Brabants accent gebruiken. Het accent werd echter niet als storender gezien wanneer mensen cognitief werden belast, wat wel werd verwacht (Shiv & Fedorikhin, 1999). Er kan worden geconcludeerd dat de resultaten het gevolg zijn van een stereotypering is die automatisch bij mensen opkomt. Onderzoek van Gilbert en Hixon (1991) laat zien dat mensen cognitieve capaciteit nodig hebben om een stereotiep concept te activeren. De mensen die geen cognitieve belasting hebben, activeren het stereotype ‘Noord-Brabander’, en waarderen de vertegenwoordiger aan de hand van dit stereotype. De mensen die wel cognitief belast zijn, en niet in staat zijn het stereotype ‘Noord-Brabander’ op te roepen, waarderen het 17
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
accent meer als storende perifere cues. Aangezien de waarderingen voor deze constructen wel negatiever zijn dan bij de waarderingen van de standaard Nederlandse spreker, kan er geconcludeerd worden dat het stereotype ‘Noord-Brabander’ en het Noord-Brabantse accent invloed kunnen hebben op de waardering van een persoon met betrekking tot intelligentie, competentie en betrouwbaarheid. Verder onderzoek zou zich moeten richten op wat het stereotype ‘Noord-Brabander’ precies inhoudt, en of dit effect er ook is in meer informele settings. Een andere oorzaak van deze bevinding kan zijn dat de cognitieve lading niet hoog genoeg was. Bij het onderzoek van Shiv en Fedorikhin (1999) hebben participanten in de hoge cognitieve lading conditie een cognitieve lading van zes cijfers, waar dat in mijn onderzoek maar vier cijfers waren. Hierdoor waren ze misschien toch nog in staat om meer via de centrale route te verwerken, waardoor het accent niet meer in het oog sprong en daardoor ook niet als extra storend werd ervaren. Er was tussen de verschillende condities geen verschil in waardering in integriteit. Dus wanneer een vertegenwoordiger standaard Nederlands spreekt wordt hij even integer geacht als wanneer hij met een Noord-Brabants accent praat, terwijl er wel een verschil werd verwacht (Tsalikis, DeShields & LaTour, 1991). Een reden hiervoor kan zijn dat de NoordBrabander als puur wordt ervaren, aangezien hij zijn aangeleerde accent gebruikt en niet probeert anders te zijn dat hij werkelijk is. Op deze manier komen ze integer over, en verschillen ze in deze beoordeling niet van de ‘gewone’ Nederlander. Tussen de verschillende condities was er een trend waar te nemen in koopintentie. Er kan dus worden gesteld dat wanneer een vertegenwoordiger standaard Nederlands spreekt, dit, in tegenstelling tot wanneer hij of zij een Noord-Brabants accent gebruikt, consumenten meer overtuigt om een product of dienst aan te schaffen. Het verschil haalde echter slechts marginale significantie, waar de in het theoretisch kader genoemde onderzoeken (Mitchell & Olsen, 1981; De Shields, 1995) overtuigendere resultaten verkregen. De amateuristische aard van het filmpje en de lage geloofwaardigheid van het bedrijf kunnen er voor gezorgd hebben dat mensen, ongeacht de karakteristieken van de vertegenwoordiger, een lage intentie hadden om tot aankoop over te gaan. Een andere mogelijke verklaring voor het uitblijven van een volledig significant verschil in koopintentie, is het feit dat dit geen echte koopsituatie betrof. Mensen hoefden niet te kiezen tussen verschillende producten (in dit geval verzekeringen) en konden dus gemakkelijk zeggen dat ze het wel zouden willen kopen, terwijl ze het in de realiteit niet zouden doen. 18
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Daarnaast is een verzekering niet voor iedereen relevant. Wanneer mensen niet op zoek zijn naar een verzekering, of al een verzekering hebben die naar wens is, heeft het geen nut om een verzekering af te sluiten. Gezien de hoge standaarddeviaties op koopintentie zou dit een plausibele verklaring kunnen zijn. Voor marktonderzoekers of marketingmedewerkers binnen bedrijven is het van belang een echte koopsituatie te gebruiken en een professioneel reclamefilmpje te maken voor een onderzoek. Bij het construct intelligentie was er een verschil tussen de standaard Nederlandse normale conditie en de standaard Nederlandse afleidingsconditie. Dit zou betekenen dat mensen een persoon die standaard Nederlands spreekt minder intelligent zouden vinden wanneer zij een hoge cognitieve belasting hebben. Afgaande op de literatuur is dit ongebruikelijk (Petty & Cacioppo, 1981), aangezien de persoon in het filmpje geen NoordBrabants accent gebruikt en niet over een extra storende perifere cue beschikt waardoor de vertegenwoordiger als minder intelligent of competent gezien zou moeten worden. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat andere perifere cues (zoals aantrekkelijkheid) de doorslag hebben gegeven voor een lagere waardering op deze constructen voor de vertegenwoordiger. In contrast met wat er in de literatuur werd beweerd (Cacioppo & Petty, 1982), zorgden overeenkomsten van de ontvanger met de vertegenwoordiger (in dit geval de geboorteplaats) er niet voor dat de boodschap persuasiever was. De participanten die in Noord-Brabant waren geboren hadden namelijk geen hogere koopintentie en totale persuasivteitscore bij de vertegenwoordiger met een Noord-Brabants accent dan degenen die niet in Noord-Brabant waren geboren. Dit zou betekenen dat overeenkomsten als geboorteplaats, en daarbij overeenkomende identiteit, niet zouden uitmaken. Een alternatieve verklaring hiervoor kan worden gevonden bij de eerdere uitblijvende resultaten op het gebied van koopintentie. Het was geen bestaande organisatie, geen professioneel reclamefilmpje en de participanten waren niet in een echte aankoopsituatie. Deze factoren speelden, aan de lage koopintentie cijfers te zien, een grotere rol dan de overeenkomende identiteitsfactor. Echter, op geen van de constructen zorgde de overeenkomende geboorteplaats voor een verschil in waardering. Er was geen verschil in intelligentie, competentie, integriteit of totale persuasiviteit. Dit zou kunnen betekenen dat het stereotype ‘Noord-Brabander’ door de hele bevolking wordt geactiveerd op dezelfde manier. Ook mensen die in Noord-Brabant zijn geboren hebben dit concept over andere Noord-Brabanders. Juist omdat dit een advertentiecontext betreft, en mensen onzeker zouden zijn over aankopen, vallen ze gemakkelijk terug in hun stereotypen om de onzekere staat te herstellen (Gilbert & Hixon, 19
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
1991). Het zou kunnen zijn dat in een meer informele situatie de waarderingen wel kunnen verschillen. Een bijkomende mogelijkheid is dat het stereotype van een ‘Nood-Brabander’ negatief is, waardoor overeenkomsten met de bron niet als iets positiefs wordt gezien. Nieuw onderzoek zou moeten uitwijzen of de stereotypen die mensen over Noord-Brabanders hebben bij ingroups verschillen van die van mensen die uit andere delen van Nederland komen. Ook de positieve attitude die een deel van de respondenten hadden ten opzichte van het Noord-Brabantse dialect beïnvloedde de resultaten op één van de constructen in de verschillende condities niet in de omgekeerde richting, terwijl dit in het theoretisch kader wel werd aangenomen (Mitchell & Olsen, 1981). Zoals eerder gesteld is de koopintentie waarschijnlijk niet afhankelijk geweest van de karakteristieken van de vertegenwoordiger in het filmpje. Een mogelijkheid is dat ook hier door middel van het stereotiepe concept wordt beoordeeld. De perceptie over een bepaalde groep bepaalt niet hoe positief of negatief je mensen uit die groep beoordeelt in een aankoopsituatie. Nieuw onderzoek zou moeten aantonen of dit alleen geldt voor een situatie waarin de bron persuasief moet zijn, ten opzichte van een informele situatie. Daarbij bestonden er grote verschillen tussen de proefpersonen binnen de verscheidene geboorteplaats- en attitudegroepen. Op deze manier is het moeilijker om een valide resultaat te verkrijgen. In vervolgonderzoek zou dit daarom door middel van een quasi-experimentele studie nog een keer bekeken moeten worden. De verwachting is dat er bij het testen van gelijkwaardige groepen wel significante resultaten wordt gevonden.
20
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext Referenties Birch, D. & McPhail, J. (1997). "The Impact of Accented Speech in International Television Advertisements". Global Business Languages: Vol. 2, Article 9. Verkregen via: http://docs.lib.purdue.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1023&context=gbl&seiredir=1#sear h=%22birch%20mcphail%20accented%20speech%22 Brown, R. (1965). Social Psychology. New York, NY: Free p. Cacioppo, J. & Petty, R. (1982). Language Variables, Attitudes, and Persuasion. Attitudes Toward Language Variations. London: Arnold. 189-207. DeShields, O. W. Jr. (1995) “‘The Moderating Role of Involvement on Salesmen Credibility and Accent: Impact on Consumer Purchase Intentions.” Developments in Marketing Science 18. Ed. R. Gomes. Miami, FL: Academy of Marketing Science; U of Miami, 1995. 156–62. DeShields, O.W. Jr., Kara, A. & Kaynak, E. (1995). Source effects in purchase decisions: The impact of physical attractiveness and accent of salesperson. International Journal of Research in Marketing,13, 89-101. doi:10.1016/0167-8116(95)00036-4 Edwards, J. (1977). Student’s reactions to Irish Regional Accents. Language and speech, 20: 280-286. Gilbert, D.T. & Hixon, J.G. (1991). The trouble of thinking: Activation and application of stereotypic beliefs. Journal of personality and social psychology, 60, 509-517. doi: 10.1037/0022 3514.60.4.509 Giles, H. (1971). Patters of Evaluation in Reactions to RP, South Welsh and Somerset Accented Speech. British Journal of social and clinical psychology, 10, 280-281. Verkregen via http://psycnet.apa.org/psycinfo/1972-10832-001 Hovland, C.I., Janis, I.L. & Kelley, H.H. (1953). Communication and Persuasion. New Haven: Yale University Press. Lwin, M. (z.j.). Impact of English Accents on Advertising Attitudes and Purchase Intentions: With Emphasis on the Effects of Gender, Involvement and Country-of-Origin. Verkregen via: http://www.cerog.org/lalondeCB/CB/1999_lalonde_seminar/lwin.pdf. Mitchell, A. & Olsen, J. (1981). Are Product Attribute Beliefs the Only Mediator of Advertising Effects on Brand Attitudes? Journal of Marketing Research, 19, 318-332. Verkregen via: http://www.jstor.org/stable/3150973 Petty, R. & Cacioppo, J. (1981). Issue Involvement as a Moderator of the Effects on Attitude of Advertising on Content and Context. Advances in Consumer Research, 8, 20-24. Verkregen via: http://www.acrwebsite.org/volumes/display.asp?id=9252 Petty, R. & Cacioppo, J. (1986). The Elaboration Likelihood Model of Persuasion. Advances in Consumer Research, 19, 123-162. Verkregen via: http://psychology.uchicago.edu/people/faculty/cacioppo/jtcreprints/pc86.part1.pdf Shiv, B. & Fedorikhin, A. (1999). Heart and Mind in Conflict: The Interplay of Affect and Cognition in Consumer Decision Making. Journal of consumer research : an interdisciplinary quarterly, 21
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext 26, 3 p.278-292. Verkregen via: http://www.jstor.org/stable/pdfplus/10.1086/209563.pdf?acceptTC=true Tsalikis, J., DeShields, O.W. & LaTour, M.L. (1991). The role of accent on the credibility and effectiveness of the salesperson. Journal of Personal Selling and Sales Management, 9, pp. 31-41.
22
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext Bijlagen I Advertentiescript Advertentie script Standaard Nederlands Student zijn is een dure hobby. Zo moet je onder andere betalen voor collegegeld, je kamer en ook nog eens voor het uitgaan. En alsof dat nog niet genoeg is heb je ook geld nodig voor je mobiele telefoon, laptops en bijvoorbeeld een tv voor op je kamer. En als je dan net alles hebt betaald, zal je zien zien: gaat er één van je elektronische apparaten kapot omdat een van je dronken vrienden er bier overheen heeft gegooid. Of wordt je telefoon uit je handen getikt op het moment dat je een foto wil maken tijdens een feestje. En nu? Nieuwe kopen? Ruzie over wie er moet betalen? Nee en nee. Als je een verzekering afsluit bij Studentia kunt u voor elke soort schade terecht en vergoeden wij de reparatie, of eventueel een nieuw toestel. Je kunt je elektronische apparatuur al vanaf vijf euro per maand laten verzekeren. Dat is 60 euro per jaar, verzekerd tegen alle soorten schade. En daar waar andere verzekeringen u slechts maximaal twee keer dekken over een periode, zit u bij Studentia niet vast aan een limiet. Daarnaast is het makkelijk en ook nog gratis om uw toestellen te laten verzekeren bij Studentia. Je komt even langs, wij noteren wat gegevens en je bent verzekerd tegen alle ongemakken die je elektronische spullen hebben. Studentia zorgt ervoor dat je tijdens je studententijd geen zorgen hoeft te maken over je elektronische spullen. Advertentiescript Noord-Brabants accent Student zijn is een dure hobby. Zo moet je onder anderen betalen voor collegegeld, je kamer en ook nog eens voor het uitgaan. En als dat nog niet genoeg is hedde ook geld nodig voor je mobiele telefoon, laptops en bijvoorbeeld een tv voor op je kamer. En als je dan net alles hebt betaald, zulde zien: gaat er één van je elektronische apparaten kapot omdat een van je dronken vrienden er bier overheen heeft gegooid. Of wordt je telefoon uit je handen getikt op ‘t moment dat je een foto wil maken tijdens een feestje. En nou? Nieuwe kopen? Ruzie over wie er moet betalen? Nee en nee. Als je een verzekering afsluit bij Studentia kun je voor elke soort schade terecht en vergoeden wij de reparatie, of eventueel een nieuw toestel. Je kunt je elektronische apparatuur al vanaf vijf euro per maand laten verzekeren. Dat is 60 euro per jaar, verzekerd tegen alle soorten schade. En daar waar andere verzekeringen u slechts maximaal twee keer dekken over een periode, zit u bij Studentia niet vast aan een limiet. Daarnaast is ‘t makkelijk en ook nog gratis om uw toestellen te laten verzekeren bij Studentia. Je komt even langs, wij noteren wat gegevens en je bent verzekerd tegen alle ongemakken die je elektronische spullen hebben. Studentia zorgt ervoor dat je tijdens je studententijd geen zorgen hoeft te maken over je elektronische spullen. N.B. G= Overdreven ‘zachte g’ klank. T= -t weggelaten. Hele woorden= Andere woorden worden gebruikt dan bij andere tekst.
23
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext II Pre-Test Vragen bij het filmpje Hieronder vindt u de vragen die horen bij het filmpje. Bij de eerste twee vragen is het de bedoeling dat u aangeeft in hoeverre u het met de stellingen eens bent (bij de eerste stelling vult u 1 in als u vond dat de vertegenwoordiger helemaal accentloos sprak en 7 wanneer hij volledig geaccentueerd sprak). Daarna volgen er twee vragen waarin u uw antwoord moet omcirkelen.
De vertegenwoordiger spreekt met een accent: Volledig mee oneens 1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee eens
6
7 Volledig mee eens
De vertegenwoordiger spreekt afwijkend van normaal: Volledig mee oneens 1
2
3
4
5
De persoon in dit filmpje spreekt met een accent: Wel/Niet De persoon in dit filmpje spreekt met het volgende accent: Geen
Noord-Brabants Limburg
Fries
Zeeuws
Fries/Groning Drents/Overijssels
24
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext III Enquête normale conditie
Onderzoek Dit onderzoek is ontwikkeld om het geheugen onder studenten te meten. Op het volgende blad vindt u een enquête waarin enkele gegevens en uw zelfkennis over een aantal zaken worden bevraagd. Bij de vragen met zevenpuntsschalen, is het de bedoeling dat u het cijfer omcirkelt wat het best uw mening weergeeft (bij de eerste vraag staat 1 voor een heel slecht geheugen en 7 voor een heel goed geheugen). Ook vindt u een blaadje met daarop een getal van twee cijfers. Het is de bedoeling dat u dit getal het hele onderzoek door probeert te onthouden. Na deze vragen wordt u verzocht om het filmpje te kijken, en de bijbehorende vragen te beantwoorden. Ook wordt u dan gevraagd het nummer dat u moest onthouden te reproduceren. Alvast hartelijk bedankt voor uw deelname aan dit onderzoek!
25
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Geslacht: Man/Vrouw Geboorteplaats: …………………………………….. Woonplaats:……………………………………………
Mijn geheugen kun je het best omschrijven als: Beperkt 1 2 3 4 5
6
7 Degelijk
Ik test mijn geheugen: Zelden 1 2
6
7 Dikwijls
3
4
5
De dingen die ik het best onthoud kun je het best omschrijven als: Nuttig 1 2 3 4 5 6 7 Nutteloos
Bekijk nu het nummer op het plaatje net zolang tot u zeker weet dat u het in uw geheugen heeft. Zoals u kunt zien is uw nummer gelijk aan de hoeveelste van de maand het vandaag is. Wanneer u ervan overtuigd bent dat u dit getal aan het einde van het onderzoek kunt reproduceren, geeft u dit aan bij de experimentleider. Daarna kunt u doorgaan met dit onderzoek. Klik daarvoor op de ‘play’ knop om het filmpje te starten. Wanneer het filmpje klaar is, slaat u deze bladzijde om en kunt u beginnen aan de opdrachten die horen bij het filmpje.
26
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Geef bij deze stellingen aan welk antwoord het best bij u past. Dus, bij de eerste vraag kiest u voor 1, als u de vertegenwoordiger zeer onverstandig of voor 7 wanneer u de persoon zeer verstandig acht. Ik vind de vertegenwoordiger : Onverstandig
1
2
3
4
5
6
7 Verstandig
Verhullend
1
2
3
4
5
6
7 Oprecht
Ondeskundig
1
2
3
4
5
6
7 Deskundig
Bekwaam
1
2
3
4
5
6
7 Incapabel
Hoog geschoold
1
2
3
4
5
6
7 Laag geschoold
Misleidend
1
2
3
4
5
6
7 Eerlijk
Dom
1
2
3
4
5
6
7 Intelligent
27
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Hieronder staan een aantal stellingen. Het is de bedoeling dat u aangeeft in hoeverre u het met de stelling eens bent (1 staat voor volledig mee eens en 7 voor volledig oneens).
Ik zou graag een verzekering afsluiten bij Studentia: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7
Volledig mee oneens
5
6
7
Volledig mee oneens
De vertegenwoordiger maakte een wijze indruk: Volledig mee eens
1
2
3
4
Ik ga nieuw aangekochte elektronische spullen bij Studentia ga verzekeren: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
6
7 Volledig mee oneens
De vertegenwoordiger maakte een vaardige indruk: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
Ik ga naar Studentia voor verzekering va mijn elektronische apparatuur: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
6
7 Volledig mee oneens
6
7 Volledig mee oneens
De vertegenwoordiger maakte een bedrieglijke indruk: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
Ik sta afwijzend tegenover verzekeren bij Studentia: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
als ik een verzekering nodig heb voor mijn mobiele telefoon, kies ik Studentia: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
Sla nu de bladzijde om en begin aan de laatste opgaven.
28
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Vul op de stippellijn hieronder zo nauwkeurig mogelijk het nummer in dat u moest onthouden. ………………………..
Beantwoord nu als laatste de volgende stellingen, door voor elk aan te geven in hoeverre u het eens bent met de stelling (dus omcirkel 1 = volledig mee eens , 7 =volledig mee oneens): Als mensen om mij heen het Brabants dialect gebruiken, ervaar ik dit als aangenaam: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
Mijn houding tegenover het Brabantse dialect is over het algemeen positief: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7
Volledig mee oneens
Ik heb graag mensen in mijn omgeving die Brabants dialect praten: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
Ik vind het ongepast als mensen mij benaderen in het Brabants dialect: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
Bedankt voor deelname aan dit onderzoek. Lever uw enquête weer in bij de onderzoeksleider!
29
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext IV Enquête afleidingsconditie.
Onderzoek Dit onderzoek is ontwikkeld om het geheugen onder studenten te meten. Op het volgende blad vindt u een enquête waarin enkele gegevens en uw zelfkennis over een aantal zaken wordt bevraagd. Bij de vragen met zevenpuntsschalen, is het de bedoeling dat u het cijfer omcirkelt wat het best uw mening weergeeft (bij de eerste vraag staat 1 voor een heel slecht geheugen en 7 voor een heel goed geheugen). Ook vindt u een blaadje met daarop een getal van vier cijfers. Het is de bedoeling dat u dit getal het hele onderzoek door probeert te onthouden. Na deze vragen wordt u verzocht om het filmpje te kijken, en de bijbehorende vragen te beantwoorden. Ook wordt u dan gevraagd het nummer dat u moest onthouden te reproduceren. Alvast hartelijk bedankt voor uw deelname aan dit onderzoek!
30
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Geslacht: Man/Vrouw Geboorteplaats: …………………………………….. Woonplaats:……………………………………………
Mijn geheugen kun je het best omschrijven als: Beperkt 1 2 3 4 5
6
7 Degelijk
Ik test mijn geheugen: Zelden 1 2
6
7 Dikwijls
3
4
5
De dingen die ik het best onthoud kun je het best omschrijven als: Nuttig 1 2 3 4 5 6 7 Nutteloos
Bekijk nu het nummer op het plaatje net zolang tot u zeker weet dat u het in uw geheugen heeft. Wanneer u ervan overtuigd bent dat u dit getal aan het einde van het onderzoek kunt reproduceren, geeft u dit aan bij de experimentleider. Daarna kunt u doorgaan met dit onderzoek. Klik daarvoor op de ‘play’ knop om het filmpje te starten. Wanneer het filmpje klaar is, slaat u de bladzijde om en kunt u beginnen aan de opdrachten die horen bij het filmpje..
31
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Geef bij deze stelling aan welk antwoord het best bij u past. Dus, bij de eerste vraag kiest u voor 1, als u de vertegenwoordiger zeer onverstandig of voor 7 wanneer u de persoon zeer verstandig acht. Ik vind de vertegenwoordiger : Onverstandig
1
2
3
4
5
6
7
Verstandig
Verhullend
1
2
3
4
5
6
7
Oprecht
Ondeskundig 1
2
3
4
5
6
7
Deskundig
Bekwaam
1
2
3
4
5
6
7
Incapabel
Hoog geschoold
1
2
3
4
5
6
7
Laag geschoold
Misleidend
1
2
3
4
5
6
7
Eerlijk
Dom
1
2
3
4
5
6
7
Intelligent
Sla nu de bladzijde om en ga verder met de opdrachten op die pagina.
32
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Hieronder staan een aantal stellingen. Het is de bedoeling dat u aangeeft in hoeverre u het met de stelling eens bent (1 staat voor volledig mee eens en 7 voor volledig mee oneens).
Ik zou graag een verzekering afsluiten bij Studentia: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7
Volledig mee oneens
5
6
7
Volledig mee oneens
De vertegenwoordiger maakte een wijze indruk: Volledig mee eens
1
2
3
4
Ik ga nieuw aangekochte elektronische spullen bij Studentia verzekeren: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
6
7 Volledig mee oneens
De vertegenwoordiger maakte een vaardige indruk: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
Ik ga naar Studentia voor verzekering van mijn elektronische apparatuur: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
6
7 Volledig mee oneens
6
7 Volledig mee oneens
De vertegenwoordiger maakte een bedrieglijke indruk: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
Ik sta afwijzend tegenover verzekeren bij Studentia: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
Als ik een verzekering nodig heb voor mijn mobiele telefoon, kies ik Studentia: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
Sla nu de bladzijde om en begin aan de laatste opgaven.
33
De invloed van het Noord-Brabantse accent in de advertentiecontext
Vul op de stippellijn hieronder zo nauwkeurig mogelijk het nummer in dat u moest onthouden. ………………………..
Beantwoord nu als laatste de volgende stellingen, door voor elk aan te geven in hoeverre u het eens bent met de stelling (dus omcirkel 1 als u het volledig met de stelling eens bent, en 7 als het totaal oneens bent): Als mensen om mij heen het Brabants dialect gebruiken, ervaar ik dit als aangenaam: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
Mijn houding tegenover het Brabantse dialect is over het algemeen positief: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7
Volledig mee oneens
Ik heb graag mensen in mijn omgeving die Brabants dialect praten: Volledig mee eens
1
2
3
4
5
6
7 Volledig mee oneens
Bedankt voor deelname aan dit onderzoek. Lever uw enquête weer in bij de onderzoeksleider!
34