Trees Accou
Academiejaar 2012-2013
Vergelijkende Moderne Letterkunde Ugent
Masterproef Prof. Dr. Keunen
DE IMPACT VAN DE CRISIS IN DE POËZIEVERKOOP OP HET AANDEEL VAN POËZIE IN DE VLAAMSE LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN: EEN DIACHROON ONDERZOEK
Trees Accou
Academiejaar 2012-2013
Vergelijkende Moderne Letterkunde Ugent
Masterproef Prof. Dr. Keunen
DE IMPACT VAN DE CRISIS IN DE POËZIEVERKOOP OP HET AANDEEL VAN POËZIE IN DE VLAAMSE LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN: EEN DIACHROON ONDERZOEK
2
0. DANKWOORD Alvorens aan de uiteenzetting van mijn onderzoek te beginnen, zijn er enkele mensen die ik wil bedanken. Eerst en vooral wil ik graag mijn promotor prof. dr. Bart Keunen bedanken, en praktijkassistenten Birgit van Puymbroeck en Bart van der Straeten voor de intense begeleiding, het nalezen van mijn teksten en het geven van interessante tips. Vervolgens wil ik ook Patrick Peeters van het Vlaams Fonds voor de Letteren bedanken, voor het aanreiken van het idee voor mijn thesis en de verdere praktische ondersteuning van mijn onderzoek. Geertje Heemskerk en Jacques Huiskes van het Nederlands Letterenfonds wil ik bedanken voor het bezorgen van de gegevens van Nederlandse dichters, op een moment waarop ze het zelf erg druk hadden. Verder wil ik ook Siel Verhanneman en Vincent Coomans van mijn stageplaats, de Openbare Bibliotheek Kortrijk bedanken voor de niet aflatende steun. Ik ben ook de mensen van de bibliotheken van Gent, Kortrijk, en Wevelgem en van het Poëziecentrum dankbaar, die zo vaak het archief indoken om mij oude, stoffige tijdschriften te bezorgen. Van mijn medestudenten wil ik Ruth en Carlien bedanken voor de tips die zelf uit hun onderzoek haalden, en Tom en Stien voor het bezorgen van de nodige afleiding. In die laatste categorie ben ik Jasper, Julie, Charline, Julie, Kjelle, Annelien, Kaat, Margot en Hanne ook wel wat verschuldigd. Als laatste wil ik mijn familie, en bovenal mijn ouders bedanken voor de steun, de ondersteuning en het begrip dat ze toonden als ik het weer eens te druk had.
3
4
Inhoudstafel 0. DANKWOORD ..............................................................................................................1 1. INLEIDING ...................................................................................................................7 2. OMKADERING ...........................................................................................................11 2.1 Poëzie .............................................................................................................................11 2.2 Literaire tijdschriften in Vlaanderen. Een stand van zaken. ..........................................13 2.3 Het Vlaams Fonds voor de Letteren...............................................................................15 2.4 Eerder onderzoek ...........................................................................................................16 2.5 Conclusie........................................................................................................................16
3. METHODOLOGIE .......................................................................................................17 3.1 Afbakening van het onderzoeksdomein .........................................................................17 3.2 Het onderzoek ................................................................................................................18 3.3 Verwerking van de gegevens .........................................................................................22
4. TIJDSCHRIFTEN .........................................................................................................25 4.1 Dietsche Warande & Belfort (DW B).............................................................................25 4.2 Deus Ex Machina ...........................................................................................................26 4.3 Yang................................................................................................................................28 4.4 Freespace Nieuwzuid .....................................................................................................29 4.5 nY....................................................................................................................................29 4.6 De Brakke Hond.............................................................................................................31 4.7 Gierik & NVT .................................................................................................................32 4.8 Kluger Hans ...................................................................................................................33 4.9 Poëziekrant.....................................................................................................................34 4.10 Het Liegend Konijn ......................................................................................................35 4.11 Conclusie......................................................................................................................36
5. HET AANDEEL VAN POËZIE IN LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN ..........................................37 5.1 Gegevens per tijdschrift .................................................................................................38 5.2 Gegevens per jaargang ...................................................................................................52 5.3 Gegevens per categorie ..................................................................................................58 5.4 De lengte van poëtische bijdragen .................................................................................66 5.5 Visie van de tijdschriften ...............................................................................................67 5.6 Conclusie........................................................................................................................68
6. DICHTERS IN LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN ....................................................................71 6.1 Aantal verschillende dichters per tijdschrift ..................................................................72 6.2 Taal en Afkomst .............................................................................................................76 6.3 Gevestigde waarden en jong talent ................................................................................83 6.4 Visie van de tijdschriften ...............................................................................................94 6.5 Conclusie........................................................................................................................95
7. CONCLUSIE ...............................................................................................................99 8. BIBLIOGRAFIE .........................................................................................................107 9. BIJLAGEN ................................................................................................................111 A. Dichterslijsten................................................................................................................111 B. Informatie Tijdschriften.................................................................................................165 C. Tabellen .........................................................................................................................166
5
6
1. INLEIDING Het is intussen algemeen geweten dat het met de poëzie in Vlaanderen niet goed gaat. Dan heb ik het niet over de kwaliteit van de poëzie, maar over de verkoop ervan. Poëzie is al lange tijd een niche, maar het genre lijkt een steeds kleiner publiek te bereiken, zeker nu – zoals uit mijn onderzoek zal blijken – de verkoopcijfers sinds 2007 gehalveerd zijn. Poëzie is vluchtiger geworden en leeft op het internet en tijdens performances. Een medium dat tussen dat vluchtige en dat permanente van de poëziebundels ligt, is dat van de literaire tijdschriften. Het merendeel van de tijdschriften wordt financieel gesteund door het Vlaams Fonds van de Letteren. Daar staan voorwaarden tegenover, maar het publiceren van poëzie is daar geen van. Stemmen binnen het veld van de poëzie – zoals gehoord op de Staat van de Poëzie in Gent op 21 maart 2013 – zeggen dan ook dat het genre steeds minder vertegenwoordigd is in de literaire tijdschriften. Het is mijn doel om na te gaan of die stelling klopt, dan wel of de literaire tijdschriften marktcorrigerend gaan optreden en meer poëzie gaan publiceren ter compensatie van de dalende verkoop. Mijn onderzoek betreft dus de aanwezigheid van poëzie in literaire tijdschriften. Om na te gaan of poëzie belangrijker is geworden in literaire tijdschriften, of net niet, is mijn onderzoek toegespitst op twee zaken: het aandeel van poëtische teksten in literaire tijdschriften – zowel gedichten als teksten over poëzie – en de dichters die publiceren in de tijdschriften. Ik wil nagaan of het aandeel van poëzie gegroeid of gekrompen is tussen 2000 en 2010, en hoe de interne verhoudingen van dat aandeel geëvolueerd zijn. Om een goed beeld te krijgen van de geselecteerde periode onderzoek ik drie volledige jaargangen, namelijk 2000, 2005 en 2010. Ik wil een vergelijking maken tussen verschillende literaire tijdschriften en de verschillende manieren bekijken waarop zij omgaan met poëzie. Ik bekijk in totaal tien verschillende literaire tijdschriften. Dat zijn DW B, Deus EX Machina, Yang, freespace Nieuwzuid, nY, De Brakke Hond, Gierik & NVT, Kluger Hans, Poëziekrant en het Liegend Konijn. De gegevens die ik verzamel over het aandeel van poëzie worden op drie manieren bekeken; per tijdschrift, per jaargang en per categorie (gedicht, recensie, interview of essay). Zo probeer ik tot een genuanceerd antwoord te komen op het eerste deel van mijn onderzoeksvraag: heeft de crisis in de poëzieverkoop in Vlaanderen het aandeel van poëzie in literaire 7
tijdschriften beïnvloed? De verschillende verschuivingen die aan het licht komen tijdens dit onderzoek probeer ik telkens te verklaren vanuit die crisisthese, dat is vanuit de vaststelling dat poëzie het niet goed doet op de markt. De dichters die gepubliceerd worden in literaire tijdschriften vormen een erg diverse groep. Sommige dichters zijn al eeuwen overleden, andere zijn nog piepjong. In elk tijdschrift is er wel plaats voor enkele debuterende dichters, maar gevestigde waarden hebben over het algemeen de grootste aanwezigheid. Er is aandacht voor dichters uit andere landen of werelddelen, maar toch vooral voor diegenen die in het Nederlands dichten. Dat zijn zaken die je vaststelt door gewoon enkele literaire tijdschriften te doorbladeren. De diverse groep dichters zou ik daarom graag iets gedetailleerder gaan analyseren om een antwoord te vinden op het tweede deel van mijn onderzoeksvraag: hoe is de samenstelling van de groep dichters die publiceert in literaire tijdschriften geëvolueerd tussen 2000 en 2010? Eerst en vooral lijkt het me nuttig te weten te komen of er in 2010 in absolute cijfers meer of minder dichters gepubliceerd worden in de verschillende tijdschriften dan in 2000. Als er minder dichters zijn, zou dat aantonen dat er een verminderde belangstelling is voor poëzie vanuit de redacties van de tijdschriften of – enkel in het geval van levende dichters – dat dichters minder het kanaal van het literaire tijdschrift gebruiken. Ook in dit luik wil ik een duidelijk zicht op de interne verhoudingen, deze keer van de groep dichters: wie zijn de dichters die publiceren in tijdschriften? Ik wil de evoluties in die groep op basis van taal en afkomst en van het publicatieverleden van de dichters onderzoeken. Is er meer aandacht voor gevestigde waarden, of kunnen debuutloze dichters nog steeds een graantje meepikken? De resultaten worden opnieuw per tijdschrift en per jaargang bekeken, om te zien of er een duidelijke verandering heeft plaatsgevonden. Zoals ik al aanhaalde doet poëzie het slecht op de markt. Dat zou er op termijn ook voor kunnen zorgen dat jonge dichters moeilijker een uitgever vinden voor hun werk. Als de literaire tijdschriften werkelijk marktcorrigerend optreden, dan zullen ze meer poëzie of poëziegerelateerde teksten publiceren, en zal de focus op jonge, debuterende dichters liggen, die nog geen bundel uithebben, omdat dat twee zaken zijn die slecht liggen op de markt. Of die onderzoekshypothese klopt, zoek ik uit door middel van een kwantitatief onderzoek van de belangrijkste Vlaamse literaire tijdschriften.
8
Omdat zowel poëzie als literaire tijdschriften een eigen wereldje zijn, worden beide elementen eerst omkaderd en geef ik van beide een stand van zaken. Nadat ik daarna mijn methodologie grondig uit de doeken heb gedaan, ga ik dieper in op de identiteit van de verschillende tijdschriften die ik onderzoek. Zowel hun geschiedenis, visie als de formele kenmerken worden besproken. Zo kan ik aan de hand van de resultaten van mijn onderzoek ook belichten in hoeverre de reële samenstelling van het tijdschrift tegemoet komt aan de visie van tijdschrift. Na de uitgebreide toelichting van de verschillende tijdschriften bespreek ik de resultaten van mijn onderzoek. Dat onderzoek bestaat uit twee luiken. Het eerste behandelt in detail het aandeel van poëzie en de samenstelling en evolutie van dat aandeel. Het tweede luik gaat over de complexe samenstelling van de groep dichters die publiceert in de tijdschriften en hoe die samenstelling in een interval van tien jaar veranderd is. In mijn conclusie breng ik de resultaten van de twee luiken samen en bekijk ik de evoluties die de tien tijdschriften in die tien jaar ondergaan hebben. Ik ga op zoek naar enkele algemene tendensen,
met
voldoende
aandacht
voor
afwijkende
ontwikkelingen
en
buitenbeentjes in mijn corpus. Daarmee formuleer ik dan een antwoord op de onderzoeksvraag of de crisis in de poëzieverkoop een duidelijke invloed heeft gehad op de aanwezigheid van poëzie in literaire tijdschriften.
9
10
2. OMKADERING Dit onderzoek verbindt twee belangrijke elementen van het Vlaamse literaire veld, namelijk poëzie en literaire tijdschriften. Een derde element dat voor dit onderzoek van belang is, is het Vlaams Fonds voor de Letteren. Als een inleiding op en omkadering van het onderzoek worden deze drie elementen hier besproken. Daarna volgt een kort overzicht van het onderzoek dat eerder al naar deze spelers werd gedaan. 2.1 Poëzie Dat het niet goed gaat met de Nederlandstalige poëzie is nu al enkele jaren de algemene teneur. Intussen zijn er ook optimistischere geluiden te horen in het literaire landschap. Volgens Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur & Cultuur Joke Schauvliege is ‘de staat van de poëzie [...] goed, maar de rendabiliteit niet’ (Schauvliege 2013). In wat volgt, geef ik een klein overzicht van de huidige stand van zaken. Als men zegt dat de poëzie in crisis is, dan heeft men het meestal over de verkoopcijfers van poëziebundels en bloemlezingen. Nadat die cijfers in 2007 met 27% waren gestegen ten opzichte van 2006, begonnen ze vanaf 2008 te dalen (Salemans 2010). In 2008 was er een daling van 15% ten opzichte van 2007. In 2009 was er een iets kleinere daling van 6% ten opzichte van 2008. Die daling zet zich door tot in 2012 (Boek.be. Dalende trend poëzieverkoop houdt aan in 2012. 30 januari 2013). In dat jaar was er een daling van een kwart van de verkoop ten opzichte van 2011. Intussen is de omzet van de poëzieverkoop sinds 2007 meer dan gehalveerd. Marc Reugebrink van de Vlaamse AuteursVereniging maakt in zijn toespraak op de Staat van de Poëzie wel de opmerking dat de verkoop door de auteurs zelf, dus niet via de boekhandel, niet in deze cijfers is opgenomen (2013).1 Hij voegt daar evenwel aan toe dat ‘daarmee de cijfers [niet] dramatisch beter worden, maar het leidt toch tot een correctie naar boven van de officiële cijfers’. Over de oorzaak van die daling bestaan er verschillende meningen. Vlaams minister Joke Schauvliege verwijst – eveneens op de Staat van de Poëzie – naar de digitalisering, het gebrek aan promotie en een gebrek aan kansen voor jonge dichters
1
‘VAV op de Staat van de Poëzie: toespraak van Marc Reugebrink’
11
(2013). Bovendien merkt ze ook op dat het om een markt gaat ‘die al behoorlijk niche is’. Belangrijk is, zoals Reugebrink opmerkt, dat het niet over de kwaliteit van de poëzie gaat, maar ‘over de aandacht die de [...] poëzie te beurt valt in de media, in boekhandels, in bibliotheken, op literatuurfestivals en in het onderwijs’ (2013). Er is [...] een bloeiende poëzie, maar ze wordt niet of nauwelijks besproken in kranten of tijdschriften, ze wordt niet of veel te weinig ingekocht door boekhandels en bibliotheken, ze wordt op literatuurfestivals weliswaar nog veelvuldig gebracht, maar toch altijd vaker bij monde van bekende namen terwijl minder bekende dichters er maar mondjesmaat aan het woord komen, en bovendien laten de festivals vaak de mogelijkheid liggen om het werk van optredende dichters te verkopen. En in het onderwijs... in het onderwijs wordt er vanwege de van bovenaf gedecreteerde nadruk op competenties en directe toepasbaarheid van kennis nauwelijks nog literatuuronderwijs gegeven, laat staan dat poëzie er uitgebreid aan de orde zou komen. (Reugebrink 2013) Hiermee vat Reugebrink het Mayday Rapport van de VAV Werkgroep Poëzie grofweg samen, een rapport dat 13 problemen aanhaalt, waarmee de poëziesector geconfronteerd wordt, en voorstellen doet om deze problemen aan te pakken.2 Ondanks de harde feiten van de dalende poëzieverkoop weerklinken er nog steeds optimistische geluiden. Volgens Reugebrink groeit het ‘besef dat de traditionele literaire infrastructuur niet meer functioneert en dat het hoog tijd is om andere wegen in te slaan’ (2013). Joke Schauvliege wijst erop dat moeilijke economische tijden de poëzie ertoe dwingen inventief en creatief te zijn, door nieuwe publicatievormen te ontwikkelen (2013). Guido Lauwaert zegt – in een wel heel erg euforisch artikel dat op 21 januari 2013 op de website van Knack verscheen – dat we ‘na jaren van stagnatie [zien] dat dichters niet langer enkel en alleen rekenen op de uitgever’. Dichters moeten vandaag meer doen dan enkel bundels vullen met gedichten. Er wordt van hen verwacht dat ze losbreken van het papier en hun gedichten in de wereld gaan verspreiden, onder meer door voor te dragen op lezingen en deel te nemen aan festivals. Gewezen directeur van het Poëziecentrum Willie Tibergien zegt hierover dat 2
Eén van die problemen is de stiefmoederlijke manier waarop poëzie doorgaans behandeld wordt in de boekhandel. De oplossing die geopperd wordt is, dat boekhandels die hun A-label willen behouden, een extra inspanning moeten leveren voor poëzie. Bijna alle oplossingen worden gekoppeld aan ondersteuning van het VFL.
12
die literaire festivals wel goed bezocht worden, maar dat dat zich helaas niet vertaalt in groeiende omzet of uitleencijfers (Salemans 2010). Hiermee zijn we dan terug bij af. Er is enthousiasme en creativiteit te over in de branche, maar mensen zijn moeilijk te engageren om te investeren in poëzie en zich een bundel aan te schaffen. Poëzie is en blijft een niche die, als we afgaan op verkoopcijfers, niet goed in de markt ligt. Dichters doen het uiteindelijk niet voor het geld, maar als uitgevers gaan afhaken, komen er ook minder kansen voor jonge dichters en riskeert de poëzie nog meer liefhebbers te verliezen. 2.2 Literaire tijdschriften in Vlaanderen. Een stand van zaken. In Nederland en Vlaanderen worden verschillende literaire tijdschriften uitgegeven. Sinds 1837 zijn er al honderden opgericht, en de meeste daarvan zijn intussen opgedoekt, of hebben een fusie ondergaan, zoals DW B en nY (Martens 2010: 11) (cfr. infra). Er is dus een grote beweeglijkheid in dit veld die eigen is aan het medium. Ook vandaag worden er nog nieuwe tijdschriften opgericht, zoals Het Liegend Konijn in 2003 en Kluger Hans recenter in 2009. Toch overheerst het gevoel dat het slecht gaat met de literaire tijdschriften. De meeste literaire tijdschriften overleven alleen bij de gratie van subsidies van het Vlaams Fonds van de Letteren. Waar het VFL in 2000 echter nog 14 tijdschriften van zo’n beurs voorzag, viel die eer in 2010 nog maar 9 tijdschriften ten deel.3 Een kleine nuancering hier is dat in 2000 de tijdschriften Yang en freespace Nieuwzuid nog elk apart een subsidie ontvingen en sinds de fusie tot nY nog maar één subsidie krijgen. Tegelijk is er wel een tijdschrift bijgekomen, Kluger Hans, dat ook financiering krijgt. Het blijft een feit dat een derde van de gesubsidieerde tijdschriften weggevallen is. In het artikel ‘Bijltjesdag voor Nederlandse literaire tijdschriften’ dat op 3 januari 2013 op de site van Knack verscheen, vraagt Frank Hellemans zich af ‘Who’s next?’. Een ander pijnpunt is het leespubliek van de tijdschriften. Volgens Hugo Brems – geciteerd in het dossier ‘Toen waren ze nog met zeven. Literaire tijdschriften in Vlaanderen anno 2010’ (Leen 2010a: 25) – hebben ‘literaire tijdschriften nooit een groot publiek bereikt en doen ze dat nu ook niet; wat dat betreft is er niets veranderd’. In een interview in datzelfde dossier wijst gewezen voorzitter van de 3
Informatie verkregen bij Patrick Peeters, stafmedewerker buitenland, poëzie en theater, communicatie bij het VFL en terug te vinden als bijlage.
13
Adviescommissie Tijdschriften van het VFL, Sven Vitse er wel op dat de verkoopcijfers er de laatste jaren allerminst op verbeterd zijn (Leen 2010a: 15 – 16). Er is een ondergrens van 250 exemplaren die tijdschriften moeten halen om voor een subsidie in aanmerking te komen en er zijn wel degelijk tijdschriften die met die drempel flirten. Volgens Leen zelf zijn de tijdschriften te academisch, te elitair en te wereldvreemd en laten vooral jongeren ze links liggen (Leen 2010a: 21). In de opleiding taal- en letterkunde komen zowel in de bachelor als master nergens literaire tijdschriften aan bod. Volgens een enquête van het VFL uit 2007 die Leen aanhaalt, zou de gemiddelde lezer van literaire tijdschriften een cultureel actieve man van 48 zijn (2010a: 29). De toekomst van de tijdschriften is dus allerminst verzekerd. Ook voor uitgeverijen zijn literaire tijdschriften van steeds minder belang, bijvoorbeeld voor het ontdekken van jong en nieuw talent. Hiervoor verwijzen ze vooral naar het beperkte lezerspubliek van de tijdschriften (Leen 2010a: 26 – 27). De auteurs zelf halen wel aan dat het voor hen belangrijk is dat hun teksten in een tijdschrift verschijnen. In de thesis van Arline Martens ‘Debutanten en beginnende dichters in het Vlaamse literaire tijdschriftenveld: een productieve kruistbestuiving?’ geven jonge dichters als reden om te publiceren in tijdschriften onder meer dat het een kwaliteitscontrole is en een manier om jezelf zichtbaar te maken, zowel voor kritiek als voor uitgeverijen. (Martens 2010: 106). Leen merkt in het tijdschrift Rekto Verso ook nog op dat bij auteurs ‘enig fetisjistisch gezwijmel over de ‘tastbaarheid’ van het boekske niet mag ontbreken’ (Leen 2010b: 1). De optimistische stemmen die in het evenzeer geteisterde poëzielandschap weerklinken, blijven in het veld van de literaire tijdschriften stom. Het is het geloof van Gerd Segers – die in 2009 zijn literair tijdschrift Revolver moest opdoeken omdat de administratieve last te hoog werd – dat literaire tijdschriften terug zullen keren naar een undergroundperiode (Leen 2010a: 13). Andere opties zijn het fusioneren van de verschillende tijdschriften of het uitbrengen van een digitaal nummer op het internet (Leen 2010b: 1). Vanzelfsprekend wordt daar binnen het veld met veel protest op gereageerd. Voorlopig is er dus nog geen oplossing voor de literaire tijdschriften die, nu al onzichtbaar voor velen, langzaam aan het verdwijnen zijn.
14
2.3 Het Vlaams Fonds voor de Letteren Het Vlaams Fonds voor de Letteren – ook naar verwezen als het Fonds of het VFL – is opgericht op 30 maart 1999 en is actief sinds 1 januari 2000 (VFL. Over het VFL. n.d.). Het Fonds is dus actief geweest gedurende de gehele periode van dit onderzoek. Het fungeert als een tussenstuk tussen de Vlaamse regering en het literaire veld. Het verdeelt de subsidies van de Vlaamse overheid ter ondersteuning van ‘de Nederlandstalige letteren en de vertaling in en uit het Nederlands van literair werk in de brede zin van het woord’. Meer specifiek wordt de taak van het VFL als volgt beschreven: Het VFL-beleid is gericht op de ondersteuning van creatie, productie, presentatie en omkadering. Hiertoe verleent het VFL subsidies, informatie en documentatie.
Het
VFL
organiseert
en
financiert
ook
projecten,
samenwerkingsplatforms en andere initiatieven. (VFL. Over het VFL. n.d.) Voor dit onderzoek is het VFL van belang om twee redenen. Ten eerste beslist het Fonds welke dichters werkbeurzen ontvangen. Aangezien in dit onderzoek een luik gewijd wordt aan de aanwezigheid van gesubsidieerde dichters in tijdschriften, is dat zeker van belang. Ten tweede is het Fonds ook verantwoordelijk voor de subsidies van literaire tijdschriften. Zoals hierboven al vermeld, zijn die subsidies broodnodig voor het overleven van de tijdschriften. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen basissubsidies en aanvullende subsidies. De BASISSUBSIDIE bestaat uit een PRODUCTIESUBSIDIE, een bedrag bestemd voor tussenkomst in AUTEURSHONORARIA en een beperkte forfaitaire vergoeding voor de ONKOSTEN van een WEBSITE. De basissubsidie kan verhoogd worden met een AANVULLENDE SUBSIDIE. De totale subsidie kan niet hoger zijn dan het begrote verlies. (VFL. Literaire tijdschriften. Subsidiereglement 2013. n.d.) De basissubsidie helpt een gedifferentieerd literair tijdschriftenlandschap mogelijk te maken, terwijl de aanvullende subsidie inhoudelijke kwaliteit en goed beheer aanmoedigt. (VFL. Subsidies voor literaire tijdschriften. n.d.) Enkel Nederlandstalige tijdschriften met een dominant literaire inhoud, gevestigd in het
Vlaams of Brussels gewest kunnen een subsidie aanvragen bij het VFL (VFL. 15
Subsidies voor literaire tijdschriften. n.d.). Zoals eerder vermeld moet er per nummer een betaalde afname zijn van 250 nummers en het tijdschrift moet ook vier keer per jaar verschijnen. Op basis van deze verschillende voorwaarden wordt door de Adviescommissie Tijdschriften (supra) beslist aan welke tijdschriften een subsidie wordt toegekend. Het Fonds is dus van vitaal belang voor de literaire tijdschriften, aangezien het indirect beslist welke tijdschriften kunnen blijven voortbestaan. 2.4 Eerder onderzoek Naar literaire tijdschriften is er nog maar weinig onderzoek gebeurd. Voor dit onderzoek is enkel de thesis van A. Martens, ‘Debutanten en beginnende dichters in het Vlaamse literaire tijdschriftenveld: een productieve kruisbestuiving?’ uit 2010 van belang, omdat die ook handelt over poëzie in Vlaamse literaire tijdschriften. Martens geeft zelf aan dat haar onderzoek een respons is op de masterproef van Nederlander Bart Temme, ‘Het literaire tijdschrift als kweekvijver en debatplaats. Een stand van zaken’ uit 2009. Temme onderzoekt het belang van vier Nederlandse literaire tijdschriften voor debutanten in het literaire veld. Martens doet hetzelfde, maar dan specifiek gericht op het poëzielandschap. Haar corpus bevat vier opeenvolgende jaargangen, van 2005 tot 2009, en vier Vlaamse literaire tijdschriften. Ze haalt onder meer ook de vraag aan wat in het algemeen het aandeel van poëzie in literaire tijdschriften is. Hier gaat ze echter maar oppervlakkig op in, aangezien het slechts een deelvraag van haar onderzoek is. Haar onderzoek resulteert dan ook in een weinigzeggend besluit. Haar onderzoeksmethode wordt wel glashelder uit de doeken gedaan en is deels overgenomen voor dit onderzoek. 2.5 Conclusie Uit het aangehaalde materiaal blijkt dat het zowel met de poëzie als met de literaire tijdschriften niet bijster goed gaat in Vlaanderen. De vraag is of de literaire tijdschriften in navolging van de markt de poëzie ook zullen laten vallen, dan wel of ze op aanwijzen van het VFL of op eigen initiatief marktcorrigerend zullen optreden. Na het uiteenzetten van de methodologie van dit onderzoek en het verkennen van de onderzochte literaire tijdschriften, wordt een antwoord gezocht op deze prangende vraag.
16
3. METHODOLOGIE 3.1 Afbakening van het onderzoeksdomein Omdat het onderwerp van dit onderzoek nogal ruim is, is het belangrijk dat het onderzoeksdomein duidelijk wordt afgebakend. Allereerst gebeurt die afbakening in de tijd. De doelstelling van het onderzoek is om na te gaan of het aandeel van poëzie is toegenomen of afgenomen in Vlaamse literaire tijdschriften in het eerste decennium van deze prille 21e eeuw. Alle jaargangen van 2000 tot 2012 bekijken, zou te arbeidsintensief zijn. Daarom heb ik er voor gekozen om met een steekproef te werken. Ik zal dus de volledige jaargangen van 2000, 2005 en 2010 onderzoeken. In de eerste tien jaar van de 21e eeuw is er veel gebeurd in het poëzieveld (zie omkadering), wat zich mogelijkerwijs vertaalt naar een evolutie op het gebied van poëzie in de literaire tijdschriften. Niet alle tijdschriften die tot het corpus behoren, werden gedurende die hele periode uitgegeven. Het ontstaan of verdwijnen van tijdschriften die poëzie publiceren, zie ik als betekenisvol. Tijdschriften die gedurende deze periode nieuw verschenen of verdwenen zijn, worden om deze reden ook in het corpus opgenomen. Meer over de geschiedenis van de tijdschriften, vind je in het volgende onderdeel. Concreet bekijkt mijn onderzoek negen verschillende tijdschriften. Daarin maak ik een onderscheid tussen gewone literaire tijdschriften en poëzietijdschriften. De literaire tijdschriften publiceren naast poëzie ook over proza en theater. Poëzietijdschriften houden zich uitsluitend met poëzie bezig. Tot de eerste soort behoren: Dietsche Warande & Belfort, Deus Ex Machina, Yang, freespace Nieuwzuid, De Brakke Hond, Gierik & NVT en Kluger Hans. Voor de poëzietijdschriften bekijk ik de Poëziekrant en Het Liegend Konijn. Het Liegend Konijn is daarnaast ook bijzonder omdat het enkel gedichten publiceert. Essays, interviews en recensies vind je er niet in terug. Daarom zal Het Liegend Konijn slechts in het tweede deel van mijn onderzoek – dat over dichters handelt (cfr. infra) – aan bod komen. De tijdschriften verschijnen minimum twee keer en maximum zeven keer per jaar. De meeste tijdschriften verschijnen driemaandelijks. Dat betekent dat het corpus dat onderzocht wordt, bestaat uit ruim 90 nummers.
17
In de volgende tabel is visueel voorgesteld welke jaargangen ik van elk tijdschrift behandel.4 2000
2005
2010
Literaire tijdschriften Dietsche Warande & Belfort Deus ex Machina Yang
nY
freespace Nieuwzuid de Brakke Hond Gierik & NVT Kluger Hans Poëzietijdschriften Poëziekrant het Liegend Konijn fig. 1: onderzochte tijdschriften
3.2 Het onderzoek Omdat deze thesis een kwantitatieve onderzoeksvraag heeft, zal er ook op een kwantitatieve manier te werk gegaan worden. Het onderzoek naar het aandeel van poëzie in literaire tijdschriften en dat naar de dichters die in deze tijdschriften publiceren,
werd
op
een
verschillende
manier
gevoerd.
Beiden
zullen
achtereenvolgens besproken worden. Aandeel poëzie Het aandeel van een tijdschrift dat aan poëzie gewijd is, bestaat voor dit onderzoek uit vier categorieën, namelijk (1) gedichten, (2) recensies van gedichtenbundels of bloemlezingen, (3) interviews met dichters en (4) essays over poëzie. Deze teksten worden apart geteld; samen gerekend geven ze een kwantitatief beeld van het totale aandeel van poëzie in een tijdschrift. De teksten worden op twee manieren geteld. Zowel het aantal pagina’s als het aantal bijdragen wordt geteld. Beiden geven namelijk een vertekend beeld. Als we afgaan op het aantal pagina’s dat aan poëzie
4
Meer informatie over het ontstaan van de verschillende tijdschriften, vindt u in het volgende deel van de thesis.
18
gewijd wordt, kan dat aantal eerder klein lijken. Gedichten zijn vaak kort en nemen weinig plaats in, dus als je enkel de pagina’s telt met gedichten, dan kom je aan een behoorlijk laag cijfer. Als we dan afgaan op het aantal bijdragen dat aan poëzie gewijd wordt, kan dat getal groot uitvallen. Net omdat gedichten korter zijn, worden er vaak meer gepubliceerd. Zo staan er meestal meer gedichten in een tijdschrift dan essays, ook al nemen ze minder pagina’s in. Om een zo goed mogelijk beeld te geen, wordt zowel voor het aandeel van poëzie als voor de vier subcategorieën, de gegevens zowel in pagina’s als in bijdragen gegeven. Van het tijdschrift wordt bovendien ook het totaal aantal pagina’s en het totaal aantal bijdragen geteld. Op deze manier kan het relatieve aandeel van de poëzie berekend worden: hoeveel procent van de bijdragen/pagina’s bestaat uit poëzie en poëziegerelateerde onderwerpen? Bij die bijdragen worden geen advertenties of foto’s gerekend. De inhoudstafel, personalia en andere korte teksten die gerekend worden tot de ‘dienstmededelingen’ van het tijdschrift, worden wel bij het totaal aantal bijdragen gerekend. Wat is een bijdrage? Een bijdrage is een aparte tekst. Voor langere teksten als essays en recensies spreekt dat voor zich. Voor gedichten ligt het iets moeilijker. Daarom geef ik zo precies mogelijk weer, hoe ik te werk ben gegaan. Bij gedichten ga ik ervan uit dat elk afzonderlijk gedicht een bijdrage is. Een afzonderlijk gedicht heeft een eigen titel of wordt voorafgegaan door witruimte. Zo ben ik er bij poëziecycli vanuit gegaan dat elk gedicht dat een eigen titel of nummer of eventueel letter had, een afzonderlijk gedicht was. Gedichten die in een essay, interview of recensie staan, worden enkel meegerekend als het gedicht volledig is opgenomen. Korte citaten of gedichten waarvan delen zijn weggelaten, zijn geen volledige afzonderlijke gedichten en worden dus niet als bijdrage bekeken.5 Als bij vertaalde poëzie zowel het origineel als het vertaalde gedicht in het tijdschrift worden weergegeven, dan zijn deze als één bijdrage meegerekend. Het gaat tenslotte om één gedicht. De pagina’s waarop deze bijdrage
5
Of een tekst volledig is, leid ik af uit de omliggende tekst, of als er duidelijk wordt aangegeven dat delen van de tekst zijn weggelaten, door middel van haakjes. Als een tekst apart in een kader staat, is het ook duidelijk een volledig gedicht.
19
gepubliceerd is, worden wel allemaal meegerekend. Het zijn uiteindelijk pagina’s die aan poëzie gewijd zijn. Als we het aandeel van gedichten bekijken aan de hand van het aantal bijdragen, dan lijkt het alsof er heel veel gedichten in de tijdschriften verschijnen. Ten opzichte van andere bijdragen kan dat zeker voor een vertekend beeld zorgen. Dit onderzoek is echter op zoek naar een evolutie. Aangezien alle cijfers op dezelfde manier berekend zijn en alle tijdschriften aan de hand van dezelfde richtlijnen geteld zijn, zouden de evoluties die we zien niet vertekend moeten zijn door de manier waarop er geteld is. Daarnaast zijn er natuurlijk ook de gegevens die via paginatelling berekend zijn, om het geheel in evenwicht te brengen. De Poëziekrant Het aandeel van poëzie in de Poëziekrant is op dezelfde manier onderzocht, maar bij dit tijdschrift werd ervan uit gegaan dat het aandeel van poëzie hier 100% is, aangezien het om een tijdschrift over poëzie gaat. Daarom heb ik hier het totaal aantal pagina’s en bijdragen niet geteld, en zal dat cijfer voor dit tijdschrift ook niet gebruikt worden. Zoals bij de literaire tijdschriften heb ik het aandeel van de gedichten, de recensies, de interviews en de essays onderzocht. Wat ik niet heb opgenomen in de telling van dit tijdschrift zijn de agenda, de wedstrijden en de reclame. Omdat het aandeel van gedichten in het Liegend Konijn 100% is, zal dat tijdschrift voor het deel van het onderzoek waarin de evoluties van de subcategorieën onderzocht worden, maar van weinig belang zijn. Dichters Bij het bekijken van de tijdschriften werd steeds genoteerd van welke dichters gedichten werden gepubliceerd en hoeveel gedichten dat precies waren. Om die gegevens overzichtelijk te maken, werden ze opgenomen in dichterslijsten. Per jaargang is er zo’n lijst. Daarin staan per tijdschrift en per nummer alle dichters die gepubliceerd zijn met alle informatie die relevant is voor dit onderzoek. Die relevante info is eerst en vooral de voornaam (of het initiaal) en de familienaam van de dichter. Of er met initialen gewerkt wordt of niet, is afhankelijk van de manier waarop de naam in het tijdschrift verschenen is. Ook wordt er vermeld of die naam eventueel een pseudoniem is. Als dat zo is, dan wordt tussen haakjes ook nog de echte 20
naam van de auteur vermeld. Als de dichter in kwestie gesubsidieerd is door het VFL of het Nederlands Letterenfonds, dan wordt zijn naam onderlijnd. Elke dichter wordt maar één keer onderlijnd per tijdschrift. Zo worden gesubsidieerde dichters niet dubbel geteld. Die informatie wordt gevolgd door de geboorte- en eventueel sterfdatum van de auteur en het aantal gedichten van zijn hand dat in het desbetreffende nummer opgenomen is. Als de gedichten niet vertaald zijn, dan wordt er vermeld of de auteur uit Vlaanderen of Nederland afkomstig is, of eventueel uit Suriname of Zuid-Afrika. Is de auteur wel vertaald, dan wordt de originele taal van het gedicht weergegeven achter een asterisk. Tussen haakjes wordt ook het land van herkomst van de dichter meegegeven. Het laatste stuk informatie gaat over het publicatieverleden van de auteur. Hierbij zijn er vier mogelijkheden. Als de auteur al een debuutbundel uit heeft, dan wordt de naam van de bundel, de uitgever ervan en het jaar van publicatie vermeld. Als er op de persoonlijke website van de schrijver, op de websites van de meest courante uitgeverijen of in recente kranten- of tijdschriftartikelen over de dichter geen vermelding wordt gemaakt over een debuutbundel van de dichter, dan staat er ‘nog geen debuutbundel’. Als de auteur inmiddels overleden is zonder een debuutbundel uit te brengen, staat er ‘geen debuutbundel’. Het komt ook voor dat er over een bepaalde dichter weinig of geen informatie te vinden is, noch in de personalia in het tijdschrift, noch op het internet, noch in bibliotheekcatalogi. Dan staat er GID (= geen informatie over debuutbundel). Bij de interpretatie van de gegevens zullen de auteurs met deze code gerekend worden bij de dichters zonder debuutbundel. De formule waarin deze informatie weergegeven wordt, is de volgende: Voornaam Familienaam (ev. pseudoniem voor) (geboortedatum – ev. sterfdatum), aantal gedichten, N: / *:, Titel van debuutbundel – uitgever – jaartal. Extra informatie die interessant kan zijn voor het onderzoek, wordt in de voetnoten vermeld. Zo is de formule voor Saskia de Coster de volgende: ‘Saskia de Coster (1976), 5 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel’. Daaraan wordt dan deze voetnoot gekoppeld: ‘In 2002 werd De Costers romandebuut Vrije Val gepubliceerd en daarna verschenen nog 5 andere romans van haar hand’. De informatie over de dichters wordt eerst in de tijdschriften zelf gezocht. Niet alle tijdschriften geven deze informatie echter mee in de personalia. Zaken als de titel en 21
de uitgever van de debuutbundel worden bovendien ook niet altijd vermeld. Deze informatie wordt dan aangevuld met informatie die via het internet wordt gevonden. Ik ga vooral op zoek op persoonlijk websites van auteurs en websites van uitgeverijen. Google Books gebruik ik om oudere dichtbundels correct te dateren en na te gaan door welke uitgeverij ze uitgegeven zijn. In de dichterslijsten komen voor bepaalde auteurs dubbels voor, omdat ze per tijdschrift en per nummer geordend zijn. Elke auteur die in een bepaald nummer van een bepaald tijdschrift voorkomt, wordt in die lijst telkens opnieuw genoemd. Bij de verwerking van de gegevens worden de auteurs maar één keer meegeteld. Als er in de jaargang 2000 van Dietsche Warande & Belfort 27 verschillende auteurs voorkomen, dan zijn dat ook effectief 27 verschillende auteurs en zijn alle dubbels er uitgezuiverd. De dichterslijsten zijn vooral bedoeld om te gebruiken om informatie in te winnen over welke dichters in welke tijdschriften publiceren. Ze zijn dus geen eindproduct op zich. De drie lijsten, van 2000, 2005 en 2010, zijn in de bijlage terug te vinden. 3.3 Verwerking van de gegevens Omdat dit een kwantitatief en diachroon onderzoek is, werk ik vooral met tabellen, grafieken en percentages. Eerst worden de ruwe gegevens opgenomen in tabellen, om het geheel aanschouwelijk te maken. De cijfers worden gevisualiseerd door middel van grafieken, zodat de tendensen duidelijker zichtbaar zijn. Absolute cijfers worden zoveel mogelijk verwerkt tot relatieve cijfers of percentages, die afgerond worden op tot op twee decimalen. Eventueel worden daar nog gemiddelden aan toegevoegd, om de vergelijking te vergemakkelijken. Aandeel poëzie De informatie over het aandeel van poëzie staat in drie verschillende soorten tabellen. De gegevens worden eerst per tijdschrift weergegeven, om zo de interne evolutie van elk tijdschrift aan te tonen. Om een synchrone vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende tijdschriften, worden de gegevens ook per jaargang in een tabel geplaatst. De informatie wordt daarna ook nog per categorie weergegeven. Zo zie je wat de evoluties zijn in de verdeling van de verschillende teksttypes. Van dit laatste type tabel zijn er vijf verschillende subsoorten. Eerst is er een vergelijkende tabel met het relatieve aandeel van poëzie in het gehele tijdschrift. Dan zijn er nog vier tabellen, 22
één per categorie. De cijfers drukken telkens het aantal bijdragen en het aantal pagina’s uit. Dichters Met de informatie die ik heb over de gepubliceerde dichters, wil ik verschillende zaken te weten komen, bijvoorbeeld de verhouding tussen vertaalde en Nederlandstalige dichters, de verhouding tussen gepubliceerde en debuterende dichters, de verhouding tussen Vlaamse en Nederlandse dichters en het aantal gedichten dat per dichter gepubliceerd wordt. Om de informatie over de dichters overzichtelijk te maken, heb ik eerst een basistabel nodig waarin het aantal verschillende dichters per tijdschrift per jaargang staat, zonder dubbels. Op basis hiervan gebeuren alle berekeningen. Samengevoegd met de tabel met het aantal gedichten per tijdschrift per jaargang, is het mogelijk om het aantal gedichten per dichter te berekenen. Met de informatie uit de eerste tabel kan ik ook het percentage vertaalde dichters in de tijdschriften berekenen. Om onderzoek te doen naar de vertegenwoordiging van gepubliceerde dichters en debuterende dichters in tijdschriften, worden de vertaalde dichters eerst van het totaal afgetrokken. Het onderzoek gaat namelijk over Nederlandstalige dichters. Bovendien is het ook opvallend dat bijna alle vertaalde dichters al een debuutbundel uit hebben, voor ze opgemerkt worden door de redactie en in het tijdschrift geplaatst worden. Als de vertaalde dichters in dit deel van het onderzoek opgenomen zouden worden, zou dat voor een vertekend beeld kunnen zorgen. In het onderzoek naar gevestigde waarden en debutanten werk ik met codes, om met duidelijke, vast omlijnde groepen te kunnen werken. Er zijn drie codes. B betekent dat de auteur in kwestie al een bundel uit heeft voor hij in het tijdschrift gepubliceerd wordt. Als die bundel gepubliceerd wordt in hetzelfde jaar als de tijdschriftpublicatie, dan krijgt de auteur ook code B. Dit omdat ik veronderstel dat aan het uitgeven van een (debuut)bundel een lang proces vooraf gaat en dat de auteur dus al niet meer louter debutant is op het moment dat hij/zij in het tijdschrift verschijnt. Als de dichter nog geen bundel uit had voor zijn publicatie in het tijdschrift, en sindsdien ook nog geen debuutbundel gepubliceerd heeft, dan krijgt hij/zij de code NB (= nog geen bundel). Als de dichter na zijn publicatie wel een debuutbundel uitbrengt, dan komt hij/zij in de tabel voor met code BN (= bundel na publicatie). Deze laatste twee 23
kunnen samengenomen worden, om het contrast te tonen dat er is op het moment van de publicatie van het tijdschrift, namelijk dat tussen dichters die al naam gemaakt hebben (code B) en dichters die nog nieuw zijn in het veld (code NB en code BN).
24
4. TIJDSCHRIFTEN Voor ik overga tot de resultaten van het onderzoek, wil ik nog wat concrete informatie meegeven over de tijdschriften waaruit het corpus van dat onderzoek bestaat. Elk tijdschrift wordt apart besproken, in de volgorde die ook tijdens de rest van het onderzoek aangehouden wordt. Eerst worden de ontstaansgeschiedenis en de evolutie van het tijdschrift besproken, inclusief of, en zo ja in welke jaargangen, het tijdschrift gesubsidieerd wordt door het Fonds. Daarna volgt de visie van het tijdschrift op de gepubliceerde teksten en hoe het tijdschrift zich positioneert in het veld. Als laatste wordt de vorm van het tijdschrift belicht. Daarbij hoort ook hoe vaak het tijdschrift verschijnt en de formele plaats van poëzie in het blad. 4.1 Dietsche Warande & Belfort (DW B) Geschiedenis Na het Nederlandse tijdschrift De Gids is Dietsche Warande & Belfort het oudste nog verschijnende culturele tijdschrift uit het Nederlandse taalgebied (DW B. Geschiedenis. n.d.). De naam van het tijdschrift geeft al aan dat het om een fusie van twee tijdschriften gaat, een fusie die al ver terug gaat. In 1855 richtte Jozef A. Alberdingk Thijm een tijdschrift op, namelijk De Dietsche Warande. Zo’n dertig jaar later, in 1886, wordt door het Davidsfonds, op initiatief van J. Bols, een katholiek tijdschrift opgericht dat de titel Het Belfort krijgt. Rond de eeuwwisseling willen katholieke flaminganten hun krachten bundelen om meer invloed te krijgen in het sociale en culturele leven en dit doen ze onder impuls van Maria-Elisabeth Belpaire. Zij brengt onder meer de twee tijdschriften samen en vanaf 1900 wordt er uitgegeven onder de naam Dietsche Warande & Belfort. Deze naam roept nog steeds associaties op met Vlaams nationalisme en conservatisme. Daarom besliste de redactie in 1972 om de afkorting DW B te gebruiken. In 2005 werd gevierd dat het tijdschrift ‘reeds 150 jaar bestaat en zijn plaats in het literaire en artistieke tijdschriftenlandschap van het Nederlandse taalgebied steviger dan ooit heeft ingenomen’ (DW B. Geschiedenis. n.d.). Het tijdschrift wordt gedurende de volledige onderzochte periode gesteund door het VFL. Visie Op de website van het tijdschrift zien we duidelijk de visie van DW B. 25
Het literaire tijdschrift DW B is een creatief laboratorium voor literatuur en de kruisbestuiving met beeldende kunst, fotografie, architectuur, theater ... Het is oud van dagen maar jong van geest, en verschijnt zowel op papier, als op het podium en het web. Door literatuur en andere kunsten met elkaar in contact te brengen, hoopt het tijdschrift elk van die kunsten tot een voortdurende staat van vernieuwing en verwondering te brengen. Een hoop die ook impulsen tot verwezenlijking krijgt aangereikt tijdens de vele manifestaties die DW B organiseert. (DW B. Over DW B. n.d.) Bij DW B draait het dus vooral om het combineren van verschillende kunstvormen. Het tijdschrift wil optreden als een laboratorium en zo kunst brengen die in mainstream media minder kansen krijgt. Belangrijk is ook dat DW B meer wil zijn dan een bundeltje papier en ook op het podium en op het web te vinden is. In de omschrijving van de visie van het tijdschrift wordt geen bijzondere melding gemaakt van poëzie. Vorm In 2000 verscheen DW B tweemaandelijks. In de jaargang 2005 en 2010 verschenen er telkens vijf nummers, waarvan het laatste nummer een dubbelnummer was. Het formaat van het tijdschrift bleef hetzelfde, een groot uitgevallen A5’je. Er is veel aandacht voor foto’s en afbeeldingen. In 2005 en 2010 is hiervoor zelfs een aparte middenkatern voorzien. Gedichten staan in elke jaargang los verspreid over het tijdschrift. Ze zijn niet samen in één categorie ondergebracht, noch zijn ze allemaal op dezelfde plaats in het tijdschrift te vinden. 4.2 Deus Ex Machina Geschiedenis Deus Ex Machina werd opgericht in 1976 (Deus Ex Machina. Over Deus Ex Machina. n.d.). Door wie dit gebeurde en wat zijn / haar beweegredenen waren is onduidelijk, omdat er nergens informatie terug te vinden is over de geschiedenis van dit tijdschrift. Dit is vreemd voor een blad dat nochtans al bijna 40 jaar op de markt is. Op de website van Deus Ex Machina wordt vooral over de visie achter het tijdschrift
26
gesproken. Ook dit tijdschrift wordt gedurende de volledige onderzochte periode gesubsidieerd door het Fonds. Visie Deus Ex Machina wil veel verschillende dingen zijn. De focus van het tijdschrift ligt op wat nieuw, internationaal, diepgaand en kwalitatief is. Het brengt nieuwe literatuur en nieuwe literaire trends uit binnen- en buitenland. Aandacht gaat zowel naar jonge en / of debuterende auteurs en vertalers, als naar grotere en gevestigde namen. Het tijdschrift wil essayistiek brengen ‘met een authentieke en gedurfde vraagstelling die toonaangevende (literaire) evoluties in een gemondialiseerde samenleving mee belicht’. Naast literatuur komen ook evoluties in andere kunsttakken zoals fotografie en beeldende kunst aan bod. De ideale lezer is voor de makers van dit tijdschrift een literatuurliefhebber die kritisch is en een grote honger heeft naar diepgang. Hij / zij moet ook houden van een verrassing. Het tijdschrift wil toegankelijk zijn voor zijn lezers en hecht hiervoor veel belang aan een eigentijdse vormgeving. Er is net als bij DW B geen bijzondere vermelding van poëzie. Vorm Deus Ex Machina verschijnt vier keer per jaar, in een formaat dat iets smaller is dan een A4. Het voorblad is anders in elke bestudeerde jaargang, maar is wel altijd kleurrijk, opvallend en met een grote titel. Binnen in het tijdschrift zijn altijd afbeeldingen en foto’s in zwart-wit te vinden. In elk nummer is er een thematisch onderdeel, dat ingaat op de focus van het nummer, en een gewoon onderdeel. De plaats van de gedichten is anders in elke jaargang. In 2000 staan de gedichten verspreid over het tijdschrift, maar staan ze wel samen in de inhoudstafel, zodat je ze makkelijk terugvindt. In 2005 staan ze verspreid in het thematische onderdeel van het tijdschrift, of gegroepeerd buiten dat onderdeel. In 2010 staan de gedichten weer verspreid, maar is het afhankelijk van de focus van het nummer of ze voorin of achterin gedrukt zijn. Ook hier staan de gedichten samen in de inhoudstafel. Het feit dat er geregeld veranderingen zijn in de presentatie van poëzie, toont aan dat er wel over nagedacht wordt.
27
4.3 Yang Geschiedenis Yang werd opgericht in 1963 in Gent (de Papieren Man. Literaire tijdschriften Yang en Freespace Nieuw Zuid fusioneren tot nY. 2009). Initieel publiceerde het tijdschrift vooral nieuw-realistische poëzie, maar vanaf het eind jaren tachtig kozen ze resoluut voor de avant-garde en profileerden ze zich als een literair strijd-schrift. Door opposanten wordt het tijdschrift gezien als een bastion voor het postmoderne denken. In 2008 versmelt Yang met freespace Nieuwzuid tot het nieuwe tijdschrift nY ( zie infra). Yang werd zowel in 2000 als in 2005 gesubsidieerd door het Fonds. Visie Yang brengt ‘hedendaagse poëzie, proza, kritiek en essay, zowel van Nederlandstalige auteurs als in vertaling’ (Yang. Over Yang. n.d.). Daarnaast worden in het tijdschrift ook teksten gepubliceerd waarin gedebatteerd wordt over politiek-maatschappelijke kwesties. Op de website wordt het tijdschrift omschreven als een ‘avant-gardistisch tijdschrift met veel zin voor avontuur, verdieping en experiment’. Het wil zijn lezers geen literair nieuws brengen, maar nieuwe literatuur. Voor die lezers wil Yang ‘plaats maken voor de meer talige en vormbewuste poëzie die desondanks niet vies is van de wereld, voor het complexere proza en het meer theoretische essay’. Yangs voorliefde voor confrontatie, diepgang en verzet leidt ertoe dat sommigen van mening zijn dat hun zwaarwichtige artikelen enkel voor de incrowd bestemd zijn (de Papieren Man. Literaire tijdschriften Yang en Freespace Nieuw Zuid fusioneren tot nY. 2009). Poëzie wordt duidelijk vermeld in de visie van het tijdschrift. Er is zelfs aandacht voor een specifieke soort poëzie, namelijk vormbewuste poëzie. Vorm Yang verschijnt vier keer per jaar, in een formaat dat iets langer is dan een A5. Afbeeldingen of foto’s in het tijdschrift zijn in het zwart-wit gedrukt, en staan enkel aan het begin van artikels (maar niet voor elk artikel) en hebben niet altijd rechtstreeks te maken met het artikel. Dat zorgt ervoor dat dit tijdschrift er iets serieuzer uitziet dan bijvoorbeeld Deus Ex Machina, dat een speelsere vormgeving heeft. Gedichten staan verspreid, zowel binnen als buiten de focus van het nummer.
28
4.4 Freespace Nieuwzuid Geschiedenis Freespace Nieuwzuid werd opgericht door Dirk van Bastelaere en Erik Spinoy in 1999. Het is dus één van de jongste tijdschriften uit dit onderzoek. Desalniettemin fusioneerde het al in 2008 met Yang tot nY (zie infra). Voor die fusie werd freespace Nieuwzuid zowel in 2000 als in 2005 ondersteund door het VFL. Visie De ondertitel van dit tijdschrift is 'discursieve machine voor cultuurkritiek en amusement' (de Tijdschriften. Freespace Nieuwzuid. n.d.). Het gaat in dit blad niet alleen over literatuur en cultuur, maar ook over de manier waarop literatuur ge(re)construeerd wordt en over de rol van die constructies ‘binnen’ en ‘buiten’ de literatuur. Het gaat dus ook over politiek en ideologie. Hiermee sluit het tijdschrift zich aan bij het kritisch of affirmatief postmodernisme. We zien in dit denken al een zekere verwantschap met het tijdschrift Yang. Naast essays publiceert het tijdschrift ook proza en poëzie. Vorm Freespace Nieuwzuid wordt vier keer per jaar gepubliceerd. Het formaat van het tijdschrift is iets langer dan een A5. Op het voorblad zien we een afbeelding of foto in sober zwart-wit, met de naam van het tijdschrift en de ondertitel ‘Driemaandelijkse discursieve machine voor cultuurkritiek en amusement’. Binnenin zijn veel zwart-wit tekeningen en foto’s te vinden. De redactie hecht duidelijk belang aan het visuele. De gedichten staan verspreid doorheen het tijdschrift. 4.5 nY Geschiedenis nY is ontstaan in 2009 uit de fusie van Yang en freespace Nieuwzuid (nY. About. n.d.). De naam van het tijdschrift is letterlijk een samensmelting van die twee tijdschriften, aangezien het de eerste letter van beide neemt.6 Het nieuwe tijdschrift werd goed onthaald door de literaire kritiek. nY werd in 2010 gesubsidieerd door het Fonds.
6
Freespace wordt vaak weggelaten uit de naam van Nieuwzuid.
29
Visie De naam van het tijdschrift betekent in de Scandinavische talen ‘nieuw’ (nY. About. n.d.). Net als bij Yang, betekent dat ook hier niet dat het tijdschrift ingaat op alle trends. Om te omschrijven wat dat nieuwe dan wel inhoudt, grijpt de redactie naar een quote van Walter Benjamin: Wat zich aan werkelijke actualiteit aan het vormen is onder de onvruchtbare oppervlakte van het modieuze en het allernieuwste — de uitbuiting daarvan kunnen we beter aan de dagbladen overlaten —, en dit onder volstrekte verwaarlozing van het publiek, als dat nodig blijkt. nY is duidelijk even kritisch als de twee tijdschriften waaruit het voorkomt. Het wil alternatieven genereren ‘waarvan men nooit had geweten dat ze mogelijk waren’ en net als freespace Nieuwzuid profileert het zich als een discursieve machine (cfr. supra). Naast het publiceren van teksten wil nY ook een ‘kritische en contextuele omgeving creëren waarin teksten betekenis krijgen’ (Ruhaak 2010). Een recensie op de website van uitgeverij Athenaeum stelt dat nY een interessant scala biedt aan uiteenlopende teksten van een hoog niveau (Ruhaak 2010). Vorm Van nY verschijnen er vier nummers per jaar in een formaat dat iets langer is dan een A5, net als de twee tijdschriften waaruit het voortkomt. Het voorblad is steeds in sober wit, met de naam van het tijdschrift in een groot lettertype, dat bij elk nummer anders is. Ook de ondertitel ‘Tijdschrift voor literatuur, kritiek en amusement, voorheen yang en freespace Nieuwzuid’ en de inhoud van de verschillende categorieën staan op de kaft vermeld. Binnenin zijn er enkele zwart-wit foto’s en afbeeldingen. De gedichten staan verspreid, afhankelijk van de focus van het nummer en het aandeel van de gedichten.7
7
Als er maar gedichten van één auteur in het nummer staan, dan staan deze vanzelfsprekend gegroepeerd.
30
4.6 De Brakke Hond Geschiedenis De Brakke Hond werd in 1983 opgericht op initiatief van Lex Grobben en Lut Teck (Vissers 1998). Het was een reactie tegen de ‘verkalking van het Vlaamse cultuurleven in het algemeen en van de Vlaamse literaire tijdschriften in het bijzonder’. Sinds 1995 is er al een volledige editie online te vinden (de Tijdschriften. De Brakke Hond. n.d.) en vanaf 2012 zou het tijdschrift tweemaandelijks verschijnen (Leyman 2012). Helaas heeft dat niet lang mogen duren, want in 2013 verdween het tijdschrift van de radar. Het tijdschrift werd in elke onderzochte jaargang ondersteund door het Fonds. Visie De Brakke Hond heeft als ondertitel ‘literair tijdschrift met neus’. Het brengt verhalen, poëzie en essays van voornamelijk aanstormend talent – hierop slaat waarschijnlijk de ‘neus’ –, maar ook van vaste waarden. Over die debutanten zegt Leyman (2012) dat er de laatste jaren nogal veel kaf tussen het koren zat. In De Brakke Hond ligt de focus niet op grote ideeën of internationale literatuur. Op zijn website beschreef het tijdschrift zichzelf op een ludieke manier: De Brakke Hond is geen tijdschrift voor hondenliefhebbers die zich interesseren
voor
hondenvoeding,
hondenverzorging,
hondenvakanties, het bevat 100% literatuur. (Martens 2010: 49)
puppies
of
8
De redactie was trots op het feit dat ze ‘literatuur op een pure manier tot het publiek wilde brengen zonder opgedrongen regels of een vooropgezet programma’ (Martens 2010: 49). Het tijdschrift profileert zich sinds zijn oprichting als een buitenbeentje. Vorm De Brakke Hond werd vier keer per jaar uitgegeven. Op het voorblad staat altijd een grote foto of afbeelding, met de naam van het tijdschrift en de ondertitel ‘driemaandelijks literaire tijdschrift met neus’. Vanaf 2005 staat er ook een uitgelichte inhoud. Vanaf de formele vernieuwingen van 2010 wordt het voorblad erg druk. Er 8
Ondanks het feit dat DBH al sinds 1995 op het internet terug te vinden is, is er geen ‘about’-pagina terug te vinden op hun website. De quote uit de masterproef van Arline Martens doet vermoeden dat dat vroeger wel het geval was.
31
verschijnen vanaf dan ook meer zwart-wit afbeeldingen en foto’s in het tijdschrift. Daarvoor was het visuele aspect eerder verwaarloosd. Gedichten verschijnen verspreid in het tijdschrift. 4.7 Gierik & NVT Geschiedenis Gierik & NVT werd in november 1983 als een studentikoze grap in het leven geroepen door Guy Commerman en Erik van Malder en heette toen nog gewoon Gierik (Commerman 2011). De redactie wilde zich afzetten tegen de bestaande literaire tijdschriften, maar heeft het altijd moeilijk gehad met het verkrijgen van de nodige subsidies om het tijdschrift draaiende te houden. Misschien kwam dat net door het onorthodoxe en humanistisch-vrijzinnige profiel dat het tijdschrift zich aanmat. Desondanks werd het tijdschrift volgens Commerman door de lezers steeds goed ontvangen. In 1989 voegde de redactie ‘& NVT’ toe aan de naam van het tijdschrift, naar het populaire literaire tijdschrift Nieuw Vlaams Tijdschrift dat tussen 1946 en 1983 gepubliceerd werd. Dit om meer gewicht en imago te verlenen aan Gierik, want de subsidies kwamen nog steeds niet op gang. De problemen verdwenen niet met het oprichten van het VFL. In 2002 verloor Gierik zijn subsidie, bekwam die subsidie toch na een bezwaarschrift, maar raakte die na een jaar alweer kwijt. Van de onderzochte jaargangen kreeg Gierik enkel in 2000 een subsidie van het VFL. Sindsdien overleeft Gierik al enkele jaren met behulp van sponsors en mecenassen. Er is sprake van enige wrok tegenover het VFL. Visie Gierik ziet kwaliteit, diversiteit en het onvoorspelbare element van de bijdragen in het tijdschrift als zijn handelsmerk (Commerman 2011). Sinds enkele jaren is er in elk nummer een themabijdrage te vinden waarin ‘zowel de actualiteit, het literaire verleden, de evoluties in de maatschappij als aandacht voor individuele auteurs, als de geschiedenis van tijdschriften, bewegingen en hun invloeden [aan bod komen]’. Bij Gierik bieden ze niet alleen plaats aan debutanten, maar de redacteur van het tijdschrift stelt dat ze proberen de jonge dichters waar nodig ook op te volgen en te begeleiden met raad en suggesties. In zijn beginjaren profileerde Gierik zich door zijn ‘knettergekke inventiviteit, zijn interdisciplinaire benadering van de kunsten, zijn talrijke activiteiten, de ruimte die werd geboden aan cartoons, illustraties van diverse 32
kunstenaars, aforismen, ghostwriters, grappen en grollen’ (Commerman 2011). Nog steeds wordt het tijdschrift, net als De Brakke Hond, gezien als een buitenbeentje. Vorm Gierik & NVT verschijnt vier keer per jaar. Vooral in 2000 en 2005 zijn er weinig foto’s of afbeeldingen te vinden in het tijdschrift. De gedichten staan in 2000 nog gegroepeerd, maar in 2005 en 2010 staan ze verspreid in het tijdschrift. 4.8 Kluger Hans Geschiedenis Kluger Hans is het jongste literaire tijdschrift op de Vlaamse literaire tijdschriftenmarkt. Het werd opgericht in februari 2009 en kan bogen op een jonge redactie (de Tijdschriften. Kluger Hans. n.d.). Kluger Hans wordt ondersteund door het VFL. Visie Kluger Hans brengt zoals de meeste tijdschriften poëzie, proza en essays, maar daarnaast ook toneel en ‘alle denkbare en ondenkbare mengvormen’ van die vier tekstsoorten. Het brengt hedendaagse en buitenlandse literatuur, en ook beginnende auteurs. Het jonge tijdschrift heeft een brede opvatting van literatuur en staat open voor samenwerking met verschillende partners. Het is ook multimediaal en verschijnt zowel op papier als op het podium en online. Het tijdschrift staat voor ‘een literatuur die contact zoekt met de omringende wereld, die het poëtische in de werkelijkheid blootlegt en die pragmatisch is’ (Schrijven online. Nieuw Vlaams literair tijdschrift: Kluger Hans. 2009). Vorm Kluger Hans verschijnt vier keer per jaar. Op het voorblad staat telkens een afbeelding in kleur of zwart-wit en de naam van het tijdschrift en de ondertitel ‘tijdschrift met literatuur als inzet’. In het blad zelf staan maar enkele foto’s en afbeeldingen in zwart-wit. De kleuren fluo oranje en zwart komen steeds terug, wat het tijdschrift er erg modern doet uitzien. De gedichten staan verspreid in het tijdschrift.
33
4.9 Poëziekrant Geschiedenis Het eerste nummer van de Poëziekrant verscheen op 27 april 1976 (literair Gent. Tijdschriften. Poëziekrant. n.d.). Opgericht door Willy Tibergien groeide het tijdschrift uit van ‘een bescheiden poëzie-infokrant op groot formaat tot een rijk geïllustreerd magazine over alle aspecten van poëzie’. Vanaf 1980 wordt de Poëziekrant geassocieerd met het PoëzieCentrum, dat ook de uitgever wordt, maar het tijdschrift blijft financieel en redactioneel onafhankelijk. Na de eeuwwisseling voegt de Poëziekrant vlotte reportages en professionele fotoportretten toe aan haar gebruikelijke repertoire van gedichten en poëziegerelateerde teksten. De Poëziekrant valt niet onder de subsidieregeling van de literaire tijdschriften van het VFL, maar wordt als onderdeel van het PoëzieCentrum gesubsidieerd.9 Visie Het plan van Willy Tibergien was om poëzie te promoten en te populariseren via de Poëziekrant (Poëziecentrum. Poëziekrant. n.d.). Het is het enige Nederlandstalige tijdschrift dat zich uitsluitend richt op de poëtische actualiteit (de Tijdschriften. Poëziekrant. n.d.). Het tijdschrift brengt gevestigde waarden en hedendaagse dichters, interviews, essays, recensies, een poëziekalender en poëzienieuws (Poëziecentrum. Poëziekrant. n.d.). Bovendien heeft het als enige tijdschrift consequent aandacht voor poëzie voor en door jongeren (de Tijdschriften. Poëziekrant. n.d.). Het tijdschrift publiceert ook buitenlandse poëzie in Nederlandse vertaling De Poëziekrant belicht dus het hele spectrum, en heeft daarnaast ook plaats voor diepgravende analyses en duidelijke standpunten. Vorm In 2000 en 2005 verscheen de Poëziekrant tweemaandelijks.10 In 2010 zou het tijdschrift acht keer verschijnen.11 Het voorblad onderging enkele kleine veranderingen, maar er staat telkens een grote kleurenfoto op, met de naam van het tijdschrift bovenaan en soms ook enkele kleinere foto’s bovenop de grote foto’s. In
9
Informatie verkregen bij Patrick Peeters, stafmedewerker buitenland, poëzie en theater, communicatie bij het VFL. 10 Ook al verschenen er maar vijf nummers per jaar en geen zes. 11 Ook hier werden dit zeven nummers, waarvan één dubbelnummer.
34
het tijdschrift zelf staan ook veel foto’s. De gedichten zijn vaak ingezet bij artikels, waarbij ze dan als voorbeeld dienen. Daarnaast verschijnen ze vooral verspreid in het tijdschrift. 4.10 Het Liegend Konijn Geschiedenis Het Liegend Konijn werd voor het eerst uitgegeven in 2003 en viert dus al zijn tiende verjaardag. Het werd opgericht door Jozef Deleu, bekend van Het Groot Verzenboek en Ons Erfdeel, en werd bij zijn oprichting door poëzieliefhebbers en media lovend ontvangen. In 2007 werd voor het eerst de Debuutprijs Het Liegend Konijn uitgereikt, in samenwerking met het Vlaams-Nederlands Huis deBuren (deBuren. 4de Debuutprijs 'Het Liegend Konijn'. 28 februari 2013). Het Liegend Konijn ontving in 2005 en 2010 een productiesubsidie. Het tijdschrift viel niet onder de tijdschriftenregeling omdat het maar twee nummers per jaar uitbrengt.12 Visie Het Liegend Konijn brengt poëzie die ‘uit het nest geroofd’ is, dat wil zeggen uitsluitend nieuwe, niet eerder gepubliceerde gedichten van gevestigde waarden en debutanten. De ondertitel van het tijdschrift luidt Tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie. Er wordt dus geen vertaalde poëzie gepubliceerd, maar enkel originele Nederlandse poëzie van dichters met uiteenlopende poëtica’s (deBuren. Het Liegend Konijn bestaat 10 jaar. 13 februari 2013). Dat er een debuutprijs verbonden is aan dit tijdschrift toont aan dat er bijzondere aandacht is voor debuterende dichters. Vorm Het Liegend Konijn verschijnt twee keer per jaar in een A5-formaat. De voorkant is hetzelfde in 2005 en 2010. De naam van het tijdschrift staat bovenaan, onder een kleine tekening van een konijn. Daaronder staat ‘nieuwe gedichten uit het nest geroofd van’, waaronder dan de namen van alle auteurs die in het tijdschrift publiceren, staan. Er staan geen foto’s of tekeningen
in dit tijdschrift, enkel
gedichten, voorafgegaan door minimale informatie over de dichters. 12
Informatie verkregen bij Patrick Peeters, stafmedewerker buitenland, poëzie en theater, communicatie bij het VFL.
35
4.11 Conclusie DW B zet in zijn visie niet echt uiteen wat voor teksten of poëzie het brengt. Naar eigen zeggen brengt Deus Ex Machina zowel debuterende als gevestigde auteurs. Het tijdschrift plaatst daarnaast ook de focus op essayistiek en sluit zich daarmee aan bij Yang, freespace en nY. Van alle tijdschriften profileren Yang, freespace Nieuwzuid en nY zich het meest highbrow. Van deze tijdschriften verwacht ik dan ook de meeste essays. Yang maakt naast essays ook plaats voor poëzie. Het wil nieuwe literatuur brengen. Het onderzoek zal uitmaken of dat ook resulteert in veel debuterende dichters. Freespace profileert zich vooral als ‘discursieve machine’ net als nY. De Brakke Hond wil aanstormend talent en vaste waarden brengen, en is minder bezig met de grote ideeën. Het tijdschrift profileert zich op een ludieke manier als een buitenbeentje. Nog zo’n buitenbeentje is Gierik, dat ongeveer alles wil brengen, als het maar met literatuur te maken heeft. Gierik focust ook op debuterende dichters en zegt deze zelfs op te volgen. De vraag is of dat resulteert in meer dichters die een debuutbundel kunnen publiceren. Kluger Hans is een jong tijdschrift dat open lijkt te staan voor alle soorten literatuur. De jonge redactie heeft oog voor beginnende auteurs. Bij de poëzietijdschriften zien we dat de Poëziekrant poëzie wil populariseren en focust op de poëtische actualiteit. Dit tijdschrift beweegt dus weg van de meer serieuze, zware essayistiek van tijdschriften als nY. Het Liegend Konijn brengt enkel Nederlandstalige poëzie van gevestigde waarden en debutanten. Het is duidelijk dat alle tijdschriften zich op een andere manier profileren. We kunnen ze dan ook opdelen in vier groepen. De serieuze tijdschriften met de focus op essayistiek: Yang, freespace Nieuwzuid, nY en tot op zekere hoogte Deus Ex Machina. De Brakke Hond en Gierik & NVT pakken alles eerder ludiek aan. Een tussenvorm zien we bij DW B en Kluger Hans, het oudste en het jongste tijdschrift. Dan zijn er nog de twee poëzietijdschriften, Poëziekrant en Het Liegend Konijn. Of de visie van deze tijdschriften ook overeenstemt met de realiteit van het tijdschrift zal moeten blijken uit het onderzoek. Aangezien dit een onderzoek is naar het aandeel van poëzie is het belangrijk er al op te wijzen dat er in de vormelijke representatie van poëzie geen opvallende neergang te bespeuren is in de verschillende tijdschriften. De presentatie is nog steeds verzorgd en de gedichten worden niet in een verdomhoekje gestopt.
36
5. HET AANDEEL VAN POËZIE IN LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN In het eerste luik van dit onderzoek wil ik erachter komen of het aandeel van poëzie tussen 2000 en 2005 in de Vlaamse literaire tijdschriften is af- of toegenomen. Als er minder gedichten en teksten over poëzie gepubliceerd worden, dan volgen de tijdschriften daarmee de krimpende markt van de poëziebundels. Het is ook mogelijk dat de literaire tijdschriften hun eigen ding blijven doen en dus poëtische teksten blijven publiceren zoals voor de crisis in de poëziesector. Ze kunnen zelfs meer poëzie zijn gaan publiceren ter compensatie van de crisis op de poëziemarkt. Daarbovenop ga ik ook kijken hoe het zit met de interne verhoudingen tussen de teksten die dat poëtische aandeel opmaken, namelijk gedichten, recensies, essays en interviews. De kans is klein dat er een status quo is. Als de status van één van de vermelde categorieën verandert, zal dat ook gevolgen hebben voor de andere categorieën. In het interval van tien jaar dat ik onderzoek, zullen er dus zeker evoluties plaatsgevonden hebben. Om te zien of het aandeel van poëzie is af- of toegenomen, bekijk ik de gegevens die ik voor mijn onderzoek verzamelde vanuit drie perspectieven: die van het tijdschrift in zijn geheel, de jaargang en de verschillende categorieën (gedichten, recensies, interviews en essays). Door de resultaten op verschillende manieren te bekijken, hoop ik evoluties te zien die ik anders misschien zou missen. Op deze manier wil ik een veelzijdig beeld krijgen van de situatie. Ik maak ook telkens gebruik van grafieken om het visueel bevattelijk te maken. De tabellen waarop die grafieken gebaseerd zijn, zijn in de bijlage opgenomen. Zoals uitgelegd in de Methodologie zijn er telkens twee soorten gegevens: per pagina en per bijdrage. Daarom zijn er ook voor elk onderwerp twee grafieken opgemaakt. Na de gegevens op drie manieren te hebben bekeken, ga ik ook nog na of de lengte van de bijdragen in die tien jaar mee geëvolueerd is. Hiervoor baseer ik mij vooral op de bevindingen die ik in het eerste onderdeel van dit onderzoek doe. Daarna ga ik ook na of de visie van de tijdschriften die in het vorige onderdeel uiteengezet werd, klopt met de realiteit van de cijfers. Al die bevindingen worden samengebracht in de conclusie.
37
5.1 Gegevens per tijdschrift In dit onderdeel wordt per tijdschrift de evolutie besproken die het aandeel van poëzie ondergaat. Eerst wordt telkens het volledige aandeel van de poëzie besproken, de som van de vier categorieën, zoals zich dat verhoudt tot de rest van het tijdschrift. Daarna wordt er dieper in gegaan op de verhoudingen tussen de verschillende categorieën van het aandeel van poëzie. De aandelen van die categorieën worden telkens besproken zoals ze zich intern verhouden tot het totale aandeel van poëzie in het tijdschrift. Samen zijn de vier categorieën goed voor 100%. Het gaat dus niet om het aandeel dat elk van die categorieën houdt in het gehele tijdschrift, maar om de interne verhouding tussen gedichten, recensies, interviews en essays over poëzie. Voor ik dan over ga tot het volgende onderdeel, worden de algemene tendensen nog eens samengevat. DW B 90 80 70 60
totaal poëzie
50
gedichten
40
recensies
30
interviews essays
20 10 0 2000
2005
2010 fig. 2: DW B (pagina’s)
38
120 100 80
totaal poëzie gedichten
60
recensies interviews
40
essays 20 0 2000
2005
2010 fig. 3: DW B (bijdragen)
In DW B is het aandeel van poëzie duidelijk afgenomen sinds 2000, zowel in pagina’s als in bijdragen. Het aantal pagina’s dat aan poëzie gewijd is, nam tussen 2000 en 2005 met 8,99% af. Tussen 2005 en 2010 verdween daar nog eens 0,21% van. In het aantal poëtische bijdragen werd tussen 2000 en 2005 met 11,06% gesnoeid. In 2010 groeide het aandeel van poëzie weer met 2,42%, maar het bleef daarmee toch 8,46% onder het aandeel dat poëzie had in 2000. Het deel van het tijdschrift dat aan poëzie gewijd is, is duidelijk afgenomen. Desondanks is dat aandeel nog steeds behoorlijk. Het maakt een vijfde van het aantal pagina’s uit en 41,36% van het aantal bijdragen. Er vinden ook enkele verschuivingen plaats in de verhoudingen tussen de verschillende categorieën. Het aandeel van de gedichten beleeft een piek in 2005, zowel in pagina’s als in bijdragen. Die piek valt samen met de grootste daling in het totale aandeel van poëzie in dit tijdschrift, wat betekent dat er meer gedichten worden gepubliceerd op het moment dat de poëtische bijdragen in het algemeen achteruit gaan. Van 2000 tot 2010 is het aandeel van gedichten toegenomen. In pagina’s uitgedrukt, is het toegenomen met 2,12%, ondanks de daling die plaatsvindt tussen 2005 en 2010 van 15,57%. In het aantal bijdragen zien we een grotere stijging van 6,75%. Ook hier is er een daling tussen 2005 en 2010, van 4,17%. Dat het aantal bijdragen meer is toegenomen dan het aantal pagina’s, wijst erop dat de gepubliceerde gedichten korter zijn of dat er meer gedichten op één pagina geplaatst worden (cfr. infra).
39
De recensies kennen een duidelijke opmars. Het aantal pagina’s met recensies is in 2010 bijna verdrievoudigd vergeleken met 2000, ondanks een dieptepunt in 2005. Ook in het aantal bijdragen zien we een verdubbeling. Dat het aantal bijdragen minder is toegenomen dan het aantal pagina’s is logisch. Recensies zijn meestal langer dan één pagina en nemen dus sneller toe in pagina’s dan in bijdragen. In dit tijdschrift zijn nergens interviews gevonden. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat interviews te populair zijn en te weinig academisch. Na een grote daling in 2005, zijn de essays in 2010 volledig verdwenen. Hoogstwaarschijnlijk zijn deze teksten opgeslorpt door de recensies. In literaire tijdschriften is de lijn tussen recensie en essay dan ook behoorlijk dun (cfr. infra). Deus Ex Machina 100 90 80 70 totaal poëzie
60
gedichten
50
recensies
40
interviews
30
essays
20 10 0 2000
2005
2010
fig. 4: Deus Ex Machina (pagina’s)
40
120 100 80
totaal poëzie gedichten
60
recensies interviews
40
essays 20 0 2000
2005
2010
fig. 5: Deus Ex Machina (bijdragen)
Ook in Deus Ex Machina is het aandeel van poëzie afgenomen, en in een nog grotere mate dan bij DW B. Het aantal pagina’s waarop poëzie of teksten over poëzie te vinden zijn, is verminderd met 13,43%. De poëzie in het tijdschrift heeft in 2010 nog een pagina-aandeel van 16,88%. Hiermee scoort het tijdschrift het laagst van het hele corpus. Het aantal bijdragen daalt ook, zij het minder spectaculair. Waar het aandeel eerst iets meer dan de helft was, blijft het nu hangen op 41,46%. Bij het aandeel van de gedichten zien we net als bij DW B een piek in 2005, waarna het aandeel afneemt tot het lager is dan dat van 2000. Bij het aantal pagina’s met gedichten is die daling significant, namelijk van 83,5% in 2000 naar nog slechts de helft in 2010. In het aantal poëtische bijdragen zien we een veel kleinere daling van 3,52%. Recensies vinden we enkel terug in de jaargang 2000, waar ze een kleine 10% uitmaken van het aantal pagina’s gewijd aan poëzie. Bij de bijdragen zijn ze slechts goed voor 4,12%. Interviews vinden we terug vanaf 2005. In 2010 zien we een kleine stijging, waardoor interviews goed zijn voor 7,41% van het aantal pagina’s gewijd aan poëzie en 1,96% van het aantal bijdragen. Een spectaculaire toename zien we bij de essays. Het aandeel in pagina’s is verzesvoudigd. Ook bij het aantal bijdragen zien we een verdubbeling, van 4,12% naar 9,8%. Dit is opnieuw te verklaren door het feit dat ook essays meestal langer zijn dan één pagina (cfr. infra). We zien opnieuw een samenspel met het aandeel van de 41
recensies. Lange teksten over poëzie neigen hier meer naar het essayistische toe. Ze gaan bijvoorbeeld over een heel specifiek onderdeel van de bundel of gaan verschillende bundels vergelijken op een kritische manier, waardoor ze minder op recensies lijken. De toename in het aantal pagina’s van essays lijkt mij ook de voornaamste reden voor het paginaverlies van de gedichten: één gedicht beslaat nog zelden meerdere pagina’s. Yang13 70 60 50
totaal poëzie
40
gedichten
30
recensies
20
interviews essays
10 0 2000
2005
2010 (nY) fig. 6: Yang (pagina’s)
100 90 80 70
totaal poëzie
60
gedichten
50 40
recensies
30
interviews
20
essays
10 0 2000
2005
2010 (nY)
fig. 7: Yang (bijdragen)
13
Voor de jaargang 2010 van Yang worden de cijfers gebruikt van het tijdschrift nY, dat een fusie is van Yang en freespace Nieuwzuid. Ook voor dat laatste tijdschrift zullen deze cijfers gebruikt worden.
42
Ook bij Yang zien we een daling in het aandeel van de poëzie, hoewel die daling veel kleiner is dan bij DW B en Deus Ex Machina. In pagina’s uitgedrukt is het aandeel het laagst in 2005, net wanneer het aandeel in bijdragen piekt. In deze jaargang zullen dus vooral kortere teksten verschenen zijn (cfr. infra). Over de hele periode is het aandeel van poëzie in pagina’s met 2,54% afgenomen, en in bijdragen uitgedrukt is er 5,03% verdwenen. Bij de gedichten zien we een kleine, maar gestage toename in het aantal pagina’s van 55,47% over 57,43% tot 60,66% in 2010. Bij de bijdragen zien we een piek in 2005, verantwoordelijk voor de plotse toename in het totale aandeel van de poëzie in bijdragen. Daarna zien we weer een lichte daling. Toch is er een opvallende toename van 15,52% vergeleken met 2000. Recensies verdwijnen tijdelijk in 2005, maar keren in 2010 met kracht terug. We zien een verdrievoudiging in het aandeel pagina’s dat gewijd is aan recensies tot 30,33% in 2010. Bij de bijdragen zien we een kleinere stijging van 1,66%. Ook in dit tijdschrift treffen we geen poëzie-gerelateerde interviews aan. Essays die over poëzie handelen kennen een grote daling in dit tijdschrift. In 2005 gingen ze nog van 33,59% naar 42,57% om dan in 2010 te krimpen tot 9,01%. Ook het aantal bijdragen is nog maar een vierde van wat het was in 2000. De ruimte die de essays eerder innamen, is duidelijk overgenomen door gedichten en recensies, gezien het totaal aandeel van poëzie relatief stabiel bleef.
43
Freespace Nieuwzuid14 90 80 70 60
totaal poëzie
50
gedichten
40
recensies
30
interviews
20
essays
10 0 2000
2005
2010
fig. 8: freespace Nieuwzuid (pagina’s)
100 90 80 70 totaal poëzie
60
gedichten
50
recensies
40
interviews
30
essays
20 10 0 2000
2005
2010
fig. 9: freespace Nieuwzuid (bijdragen)
Bij freespace Nieuwzuid zien we eveneens een daling in het aandeel van poëzie, zowel in pagina’s als in bijdragen. Uitgedrukt in pagina’s is de daling het kleinst en vindt ze vooral plaats na 2005. Tussen 2000 en 2005 is er een daling van 0,52%. Tussen 2005 en 2010 is er een grotere daling in het aandeel van de poëzie van 3,87%. De daling in bijdragen is nog groter, vooral na 2005. Hier neemt het aandeel tussen
14
Voor de jaargang 2010 van freespace Nieuwzuid worden de cijfers gebruikt van het tijdschrift nY, dat een fusie is van Yang en freespace Nieuwzuid.
44
2000 en 2005 af met 13,8%, en tussen 2005 en 2010 nog eens met 25,26%. Die plotse afname valt samen met de fusie met Yang tot het nieuwe tijdschrift nY. Beide tijdschriften kennen die daling na de fusie. Het aandeel van gedichten in het totale aandeel van poëzie neemt af. De grootste daling zien we in 2005, wanneer het aantal pagina’s bijna gehalveerd wordt. Daarna stijgt het aandeel weer. Tussen 2000 en 2010 verliest het toch bijna 20%. Het aandeel in bijdragen kent een kleiner verlies van 6,37%. Bij Yang was er net een stijging tot 2005. Die stijging wordt schijnbaar afgevlakt door de dalende trend bij freespace Nieuwzuid, terwijl de fusie voor Nieuwzuid net een stimulus betekende voor het publiceren van gedichten. De samensmelting van de tijdschriften lijkt een belangrijke factor te zijn voor de evolutie die beide tijdschriften doorgemaakt hebben. De aanwezigheid van recensies neemt toe. In 2000 zijn er in geen enkel nummer recensies te vinden. In 2005 zijn recensies goed voor 14,17% van het aantal poëtische pagina’s. In 2010 verdubbelt dat aandeel tot 30,33%. Ook in bijdragen neemt het aandeel van recensies toe en gaat het van 2,17% in 2005 naar 8,11% in 2010. De daling in het aandeel van gedichten en de stijging in het aandeel van recensies, zijn samen verantwoordelijk voor de grote daling in het aandeel van poëzie in bijdragen, vergeleken met de kleinere daling in het aandeel in pagina’s. Bij gedichten ligt het aandeel in pagina’s en in bijdragen dichter bij elkaar, terwijl bij recensies het aandeel in pagina’s veel groter is dan in bijdragen, omdat de teksten langer zijn. Doordat er meer recensies zijn, zijn er meer lange teksten in het totaal aandeel van de poëzie en dat veroorzaakt de discrepantie in de cijfers. Net als in de vorige tijdschriften, worden er in dit tijdschrift geen interviews gepubliceerd. Het aantal essays neemt ook hier af. In pagina’s was er een piek in 2005, met een verdubbeling van het aandeel. Toch is het aandeel van essays in 2010 nog minder dan de helft van wat het was in 2000. Het ging van 20% naar 9,01%. In bijdragen neemt het gestaag af, zonder uitschieters, van 7,14% in 2000 over 6,52% in 2005 tot 5,4% in 2010. Dat nY desondanks een reputatie heeft op het vlak van essayistiek is misschien te verklaren door het feit dat ze wel veel essays publiceren die het niet over poëzie hebben.
45
De Brakke Hond 100 90 80 70 totaal poëzie
60
gedichten
50
recensies
40
interviews
30
essays
20 10 0 2000
2005
2010
fig. 10: De Brakke Hond (pagina’s)
120 100 80
totaal poëzie gedichten
60
recensies interviews
40
essays 20 0 2000
2005
2010
fig. 11: De Brakke Hond (bijdragen)
In De Brakke Hond is het aandeel van poëzie opmerkelijk gestegen, vooral in de periode na 2005. Na een kleine stijging tussen 2000 en 2005 – waarbij het aandeel in pagina’s van 10,08% naar 11,57% gaat, en het aandeel in bijdragen van 35,75% naar 40,38% – is er een poëzie-explosie in 2010. Het aandeel in pagina’s is meer dan verdrievoudigd en is nu goed voor 35,69% van het tijdschrift. Het aandeel in
46
bijdragen is 75,17% van het hele tijdschrift. Daarmee noteert De Brakke Hond het hoogste aandeel van poëzie in bijdragen van alle tijdschriften uit dit corpus.15 Het aandeel van de gedichten is licht afgenomen. Uitgedrukt in pagina’s gaat het van 89,8% naar 80,88%. Uitgedrukt in bijdragen is de daling nog kleiner, namelijk van 97,44% naar 96,43%. In De Brakke Hond worden geen recensies gepubliceerd. Enkel in 2010 verscheen er één interview in het tijdschrift. In pagina’s is dat interview goed voor 6,62% van het aandeel van poëzie. In bijdragen is dat aandeel nog kleiner, namelijk 0,89%. In het aandeel essays is er tussen 2000 en 2010 een lichte stijging in het aantal pagina’s met 2,3%. Het aandeel is het hoogst in 2005. Ook bij de bijdragen is er een lichte piek in 2005. Hier is er slechts een toename van 0,12%. Het aandeel essays gaat van 2,56% in 2000 naar 2,68% in 2010. Dat is nagenoeg een status quo. Gierik & NVT 90 80 70 60
totaal poëzie
50
gedichten
40
recensies
30
interviews
20
essays
10 0 2000
2005
2010
fig. 12: Gierik & NVT (pagina’s)
15
Op de Poëziekrant na, dat een verondersteld aandeel van 100% heeft.
47
120 100 80
totaal poëzie gedichten
60
recensies interviews
40
essays 20 0 2000
2005
2010
fig. 13: Gierik & NVT (bijdragen)
Ook bij Gierik & NVT is het aandeel van poëzie gestegen, hoewel minder spectaculair dan bij De Brakke Hond. Ondanks een kleine daling in 2005 is het aandeel uitgedrukt in pagina’s tussen 2000 en 2010 toegenomen met 13,06% tot het aantal poëziepagina’s 37,17% van het hele tijdschrift innam. Het aandeel in bijdragen is met 5,38% gegroeid tot 61,31%. Het aandeel van poëzie uitgedrukt in bijdragen is dus goed voor meer dan de helft van het tijdschrift. Het aandeel van gedichten is echter afgenomen. Het aandeel in pagina’s daalde zowel in 2005 als in 2010 en toont een verschil van 8,91% met 2000. In bijdragen vindt de grootste daling plaats in 2005, waarna het aandeel weer iets is toegenomen. Het totale verlies hier is 1,13%. Recensies vinden we enkel in 2010 waar ze een klein aandeel hebben van 8,85% in pagina’s en 1,64% in bijdragen. Er staan in geen enkele onderzochte jaargang van dit tijdschrift interviews. Bij het aandeel van de essays is er een status quo, ondanks een stijging in 2005. Het aandeel in pagina’s is toegenomen met 0,06% en het aandeel in bijdragen is afgenomen met 0,51%.
48
Kluger Hans Kluger Hans (pagina's)
2000
2005
2010
totaal poëzie
/
/
46,59
gedichten
/
/
95,93
recensies
/
/
0
interviews
/
/
0
essays
/
/
4,07
fig. 14: Kluger Hans (pagina’s) Kluger Hans (bijdragen)
16
2000
2005
2010
totaal poëzie
/
/
58,02
gedichten
/
/
93,42
recensies
/
/
0
interviews
/
/
0
essays
/
/
6,58
fig. 15: Kluger Hans (bijdragen)
Omdat van Kluger Hans enkel de jaargang 2010 geteld is, kunnen er geen evoluties aangetoond worden. Daarom worden alleen kort de resultaten van 2010 besproken. Kluger Hans scoort goed op het vlak van poëzie. Het aandeel uitgedrukt in pagina’s is goed voor 46,59%. Daarmee wijdt dit tijdschrift het meeste pagina’s aan poëzie, van alle tijdschriften uit dit corpus, meer zelfs dan De Brakke Hond en Gierik. Ook in bijdragen is er veel aandacht voor poëzie, met 58,02% van het totaal aantal bijdragen. Daarmee moet Kluger Hans alleen De Brakke Hond en Gierik laten voorgaan. In Kluger Hans staan geen recensies of interviews. Het aandeel van gedichten is zowel in pagina’s als in bijdragen heel erg hoog. De enige andere aanwezige categorie, het essay, is slechts goed voor 4,07% van de pagina’s en 6,58% van de bijdragen. Dit is het enige tijdschrift waarin het aandeel essays in pagina’s kleiner is dan in bijdragen. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat de essays erg kort zijn (cfr. infra).
16
Omdat Kluger Hans enkel voor 2010 gegevens heeft, worden deze niet in een grafiek gegoten.
49
Poëziekrant 50 45 40 35 30
gedichten
25
recensies
20
interviews
15
essays
10 5 0 2000
2005
2010
fig. 16: Poëziekrant (pagina’s)
100 90 80 70 60
gedichten
50
recensies
40
interviews
30
essays
20 10 0 2000
2005
2010
fig. 17: Poëziekrant (bijdragen)
Het aandeel van poëzie wordt hier niet besproken, zoals eerder vermeld, omdat dat verondersteld wordt 100% te zijn, aangezien dit een tijdschrift over poëzie is. Het aandeel van gedichten in dit tijdschrift is afgenomen in de drie onderzochte jaargangen. Zowel in pagina’s als in bijdragen verliest het ongeveer 10%. Het aandeel in pagina’s ligt erg laag vergeleken met andere tijdschriften, omdat veel gedichten ingezet worden bij essays, interviews en recensies. Ze krijgen dus geen aparte pagina.
50
In het aandeel van recensies zien we een grote stijging. In pagina’s uitgedrukt bedraagt die stijging 27,86%. In bijdragen uitgedrukt is dat 11,94%. De stijging van de recensies gaat gepaard met een opvallende daling in het aandeel van essays. Dat meer artikels geïdentificeerd worden als recensies, kan verklaard worden door het feit dat veel van die artikels in de jaargang 2010 voorafgegaan worden door informatie – uitgever, uitgeefdatum, prijs – over de bundel waarover het essay gaat. Daardoor wordt het een recensie in plaats van een essay. In het aandeel van interviews is er een heel lichte stijging. In pagina’s uitgedrukt, neemt het aandeel toe met 0,93% en in bijdragen 0,12%. Bij essays is er dus die daling, te wijten aan de toename van recensies (cfr. supra). In pagina’s is het aandeel meer dan gehalveerd. In bijdragen raakt het slechts 1,89% kwijt. Dat er een veel grotere daling is in het aandeel in pagina’s, is te verklaren door het feit dat het hier om lange teksten gaat. Conclusie Vanuit dit perspectief lijkt het alsof er minder aandacht is voor poëzie in literaire tijdschriften. Het aandeel van poëzie is afgenomen in vier van de zes tijdschriften, Kluger Hans en de Poëziekrant niet meegerekend.17 In de tijdschriften waarin het aandeel van poëzie niet afneemt, kent het aandeel een opmerkelijke stijging. Zo gaat het in De Brakke Hond van 10,08% naar 35,69% in pagina’s en van 35,75% naar 75,17% in bijdragen. De opkomst van Kluger Hans, als tijdschrift met veel aandacht voor poëzie, toont ook aan dat het genre wel nog steeds publiceerbaar is. Bovendien zijn er ook heel veel interne verschuivingen in de subcategorieën. Er is duidelijk geen status quo in het poëtische aandeel van literaire tijdschriften. In vijf van de zeven tijdschriften worden er minder gedichten gepubliceerd dan tien jaar geleden. Ook essays hebben het moeilijk. Hun aandeel stijgt in twee tijdschriften, daalt in vier tijdschriften en blijft op hetzelfde niveau in één tijdschrift. Een hart onder de riem voor de verliezers, is het feit dat in het nieuwe, goed ontvangen, tijdschrift Kluger Hans, enkel deze twee categorieën aan bod komen. Ze zijn dus nog steeds van belang. De winnaars zijn de recensies, die toenemen in vijf tijdschriften, afnemen in één tijdschrift en afwezig zijn in één tijdschrift. Ook het aandeel van interviews stijgt, 17
Omdat de evolutie bij Kluger Hans niet kan worden nagegaan en de Poëziekrant verondersteld uit 100% poëzie bestaat.
51
zij het in beperkte mate. In 2010 worden interviews gepubliceerd in drie van de zeven tijdschriften, waar dat in 2000 nog maar in één tijdschrift was. 5.2 Gegevens per jaargang In het volgende onderdeel van het onderzoek worden de evoluties die het aandeel van poëzie doormaakt in literaire tijdschriften per jaargang besproken. Van elke jaargang wordt aangetoond in welk tijdschrift poëzie en de verschillende categorieën het meest en het minst vertegenwoordigd worden. De vergelijking wordt ook gemaakt met de andere jaargangen. Het totale aandeel van poëzie zal opnieuw het eerst besproken worden, gevolgd door de categorieën gedichten, recensies, interviews en essays. Net als in het vorige onderdeel zijn die categorieën samen goed voor 100%. In dit onderdeel wordt er ook gebruik gemaakt van gemiddelden per jaargang om de evoluties nog beter te kunnen volgen. De gegevens worden in tabellen getoond, omdat dat de enige manier is om alle gegevens in één figuur voor te stellen. 2000 2000 (pagina's)
gedichten
recensies
interviews
essays
totaal poëzie
DW B
60,66
12,7
0
26,64
31,04
Deus Ex Machina
83,51
9,28
0
7,21
30,31
Yang
55,47
10,94
0
33,59
22,06
89,8
0
0
10,2
10,08
80
0
0
20
23,81
Gierik & NVT
81,48
0
0
18,52
24,11
Poëziekrant
43,32
14,24
13,65
28,79
Gemiddeld
70,61
6,74
1,95
20,71
De Brakke Hond Freespace Nieuwzuid
fig. 18: Jaargang 2000 (pagina’s)
52
23,57
2000 (bijdragen)
gedichten
recensies
interviews
essays
totaal poëzie
DW B
85,48
3,23
0
11,29
50
Deus Ex Machina
91,76
4,12
0
4,12
56,07
Yang
70,97
6,45
0
22,58
32,64
De Brakke Hond
97,44
0
0
2,56
35,78
Freespace Nieuwzuid
92,86
0
0
7,14
66,67
Gierik & NVT
96,21
0
0
3,79
24,11
Poëziekrant
85,84
6,62
2,28
5,25
Gemiddeld
88,65
2,92
0,33
8,1
fig. 19: Jaargang 2000 (bijdragen)
In de jaargang 2000 heeft, uitgedrukt in pagina’s, DW B het grootste aandeel poëzie, namelijk 31,04 %. Gemiddeld zijn in 2000 bijna een kwart van de pagina’s in de literaire tijdschriften ingenomen door poëzie. Alle cijfers situeren zich tussen 10,08% en 31,04%. Meer dan een derde van een tijdschrift vult poëzie dus nooit in 2000. In bijdragen uitgedrukt brengt freespace Nieuwzuid het meeste poëzie. Twee derden van de bijdragen in het tijdschrift zijn gewijd aan poëzie. De cijfers van de verschillende tijdschriften liggen in bijdragen uitgedrukt meer uiteen en variëren tussen 24,11% en 66,67%. Gemiddeld is 44,21% van het tijdschrift voorbehouden voor poëzie. De Brakke Hond heeft het grootste aandeel gedichten, zowel in pagina’s met 89,8%, als in bijdragen met 97,44%. Dit tijdschrift wordt op de voet gevolgd door Gierik & NVT, Deus Ex Machina en freespace Nieuwzuid. Gemiddeld is 70,61% van het totale aantal pagina’s poëzie voorzien voor gedichten, en 88,65% van het totaal aantal bijdragen. Scheppend werk komt met andere woorden op de eerste plaats. Dat is overigens zo voor alle tijdschriften Recensies worden door vier van de zeven literaire tijdschriften gepubliceerd en doen het vooral in de Poëziekrant goed. Daar maken ze 14,24% uit van het aantal pagina’s en 6,62% van het aantal bijdragen. Daarmee zitten ze flink boven het gemiddelde van 6,74% van het aantal pagina’s en 2,92% van het aantal bijdragen poëzie. Interviews verschijnen in 2000 enkel in de Poëziekrant, waar ze goed zijn voor 13,65% van het aantal pagina’s en 2,28% van het aantal bijdragen. Doordat dit soort 53
44,21
artikels in andere tijdschriften niet gepubliceerd wordt, zijn de gemiddelden hier erg laag: 1,95% uitgedrukt in pagina’s en 0,33% uitgedrukt in bijdragen. Essays verschijnen net als gedichten in elk tijdschrift. Yang heeft het grootste aandeel essays van alle tijdschriften, zowel in pagina’s met 33,59% als in bijdragen met 22,58%. Vooral in bijdragen geteld is het verschil met de andere tijdschriften groot. Daar staat DW B op de tweede plaats met slechts 11,29%. Het gemiddelde is hier dan ook laag, met maar 8,1%. Bij het aantal pagina’s gewijd aan essays is het verschil tussen de verschillende tijdschriften kleiner en is het gemiddelde 20,71%. Het laagst scoort Deus Ex Machina bij de pagina’s en De Brakke Hond bij de bijdragen. 2005 2005 (pagina's)
gedichten
recensies
interviews
essays
totaal poëzie
DW B
78,35
5,05
0
16,16
22,05
Deus Ex Machina
90,12
0
4,94
4,94
25,31
Yang
57,43
0
0
42,57
16,48
De Brakke Hond
84,75
0
0
15,35
11,57
Freespace Nieuwzuid
44,17
14,17
0
41,67
23,39
Gierik & NVT
77,27
0
0
22,73
18,97
Poëziekrant
40,43
12,77
17,03
29,79
Gemiddeld
67,5
4,57
3,14
24,74
19,63
fig. 20: Jaargang 2005 (pagina’s)
2005 (bijdragen) DW B
gedichten
recensies
interviews
essays
totaal poëzie
96,4
0,72
0
2,88
38,94
96
0
1,33
2,67
53,19
Yang
91,84
0
0
8,16
41,88
De Brakke Hond
92,86
0
0
7,14
40,38
91,3
2,17
0
6,52
52,87
Gierik & NVT
94,67
0
0
5,33
53,19
Poëziekrant
82,06
9,31
2,24
6,38
Gemiddeld
92,16
1,74
0,51
5,58
Deus Ex Machina
Freespace Nieuwzuid
fig. 21: Jaargang 2005 (bijdragen)
54
46,74
In jaargang 2005 heeft Deus Ex Machina met 25,31% het grootste aandeel poëzie uitgedrukt in pagina’s. Dat cijfer ligt 5,73% lager dan het hoogste aandeel poëzie in 2000. Het kleinste aandeel poëzie is dat van De Brakke Hond. Dat is goed voor 11,57%. Dat aandeel ligt daarmee iets hoger dan het kleinste aandeel in 2000. Alle cijfers liggen dichter bij elkaar. Het gemiddelde van 19,63% is lager dan het was in 2000. Het grootste aandeel poëzie in bijdragen is 53,19%. Dit aandeel vinden we in Deus Ex Machina en Gierik & NVT. Dat cijfer ligt 13,48% lager dan in 2000. Opmerkelijk is dat het gemiddelde aandeel poëzie in bijdragen wel hoger ligt, namelijk op 46,74%. Dat is te verklaren door het feit dat de cijfers dichter bij elkaar liggen in deze jaargang. Het kleinste aandeel, dat van DW B, ligt bijvoorbeeld 14,83% hoger dan het kleinste aandeel in 2000. Afgaand op deze cijfers zou je kunnen zeggen dat de tijdschriften in 2005 allemaal iets meer op elkaar zijn gaan lijken. Het aandeel van gedichten in het totaal aantal pagina’s poëzie is in 2005 het hoogst in Deus Ex Machina met 90,12%. Dit percentage ligt flink boven het gemiddelde aandeel van gedichten, dat 67,5% is. De Poëziekrant scoort het laagst met 40,43% (voor de oorzaak hiervan, cfr. supra). Uitgedrukt in bijdragen scoort DW B het hoogst met 96,4%. Zes van de zeven tijdschriften hebben een aandeel gedichten dat hoger is dan 90%. Dit zorgt dan ook voor een hoog gemiddelde van 92,16%. Dat gedichten erg goed vertegenwoordigd zijn in deze jaargang kan de oorzaak zijn van het hogere percentage poëtische bijdragen in 2005, aangezien enkel gedichten en interviews groeien en de groei van die laatste verwaarloosbaar is. Recensies worden in 2005 nog in drie van de zeven onderzochte tijdschriften gepubliceerd. Daarmee komt het aandeel van recensies op een lager gemiddelde van 4,57% uitgedrukt in pagina’s, en 1,74% uitgedrukt in bijlagen. Freespace Nieuwzuid heeft het hoogste aandeel recensies in pagina’s, namelijk 14,17%. Poëziekrant heeft relatief het meeste bijdragen, namelijk 9,31%. Naast de Poëziekrant, worden interviews in 2005 ook gepubliceerd in Deus Ex Machina, wat het gemiddelde doet stijgen. Uitgedrukt in pagina’s ligt dat nu op 3,14% en in bijdragen op 0,51%. Dat is dus nog steeds een bescheiden aandeel. De Poëziekrant heeft net als in 2000 het grootste aandeel aan interviews. Uitgedrukt in pagina’s ligt dat aandeel hoger dan in 2000, namelijk op 17,03%. Het aandeel in bijdragen is iets gezakt vergeleken met 2000 en is nu goed voor 2,24%. 55
Essays zijn net als in 2000 het populairst bij Yang. Het aandeel in pagina’s stijgt in dit tijdschrift zelfs van 33,59% naar 42,57%. Ook in bijdragen is Yang het grootst, maar daar is het aandeel wel sterk gekrompen, van 22,58% naar 8,16%. Ook het gemiddelde aandeel is gestegen in pagina’s en gedaald in bijdragen. Dat wijst er op dat de essays langer geworden zijn en meer pagina’s in beslag nemen (cfr. infra). 2010 2010 (pagina’s)
gedichten
DW B
recensies
interviews
essays
totaal poëzie
62,78
37,33
0
0
21,84
50
0
7,41
42,59
16,88
nY (Yang + freespace Nieuwzuid)
60,66
30,33
0
9,01
19,52
De Brakke Hond
80,88
0
6,62
12,5
35,69
Gierik & NVT
72,57
8,85
0
18,58
37,17
Kluger Hans
95,93
0
0
4,07
46,59
Poëziekrant
32,01
41,1
14,58
12,31
Gemiddeld
64,98
16,8
4,09
14,15
Deus ex Machina
29,62
fig. 22: Jaargang 2010 (pagina’s)
2010 (bijdragen)
gedichten
recensies
interviews
essays
totaal poëzie
DW B
92,23
7,77
0
0
41,36
Deus ex Machina
88,24
0
1,96
9,8
41,46
nY (Yang + Freespace Nieuwzuid)
86,49
8,11
0
5,4
27,61
De Brakke Hond
96,43
0
0,89
2,68
75,17
Gierik & NVT
95,08
1,64
0
3,28
61,31
Kluger Hans
95,93
0
0
6,58
58,02
Poëziekrant
75,65
18,56
2,4
3,39
Gemiddeld
90,01
5,15
0,75
4,45
fig. 23: Jaargang 2010 (bijdragen)
Nieuwe speler Kluger Hans haalt in deze jaargang het hoogste aandeel in pagina’s poëzie met 46,59%. Dat ligt zo’n 15% hoger dan het grootste aandeel in 2000. Ook het gemiddelde aandeel poëzie in pagina’s ligt hoger dan in 2000 en 2005. Dat is het werk van Kluger Hans, De Brakke Hond en Gierik & NVT. De andere drie 56
50,82
tijdschriften – DW B, Deus Ex Machina en nY – scoren hier laag (cfr. supra). Er is dus een duidelijke splitsing in twee groepen, waar de resultaten van alle tijdschriften in de vorige jaargangen dichter bij elkaar lagen. Ook in het aandeel in de bijdragen zie je die splitsing. Hier scoort De Brakke Hond het hoogst met een aandeel van 75,17%. Het gemiddelde is ook hier gestegen, met zo’n 4%. Het verschil tussen het grootste en het kleinste aandeel, dat van nY, is wel erg groot, namelijk 47,56%. Bij het aandeel van de gedichten zijn er weinig verrassingen. Kluger Hans heeft met 95,93% het grootste aandeel in pagina’s. Dat ligt in de lijn van de hoogste percentages van eerdere jaargangen. Het gemiddelde aandeel in pagina’s is iets gezakt tot op 64,98%. Het grootste aandeel in bijdragen is voor De Brakke Hond met 96,43%. Hier liggen de cijfers nog steeds dicht bij elkaar, wat een gemiddelde oplevert van 90,01%. Het aandeel van de recensies is indrukwekkend toegenomen. In 2010 verschenen in vier van de zeven tijdschriften recensies. Poëziekrant heeft hier het grootste aandeel in, zowel in pagina’s als in bijdragen. In pagina’s uitgedrukt haalt de Poëziekrant nu een aandeel in recensies van 41,1%. Dat is 28,33% meer dan in 2005. Recensies vormen ook een belangrijk deel van nY en DW B. Het gemiddelde aandeel in pagina’s is gestegen van 4,57% in 2005 naar 16,8% in 2010. 18,56% van het aantal bijdragen in de Poëziekrant zijn recensies. Dat is een verdubbeling van datzelfde aandeel in 2005. Het gemiddelde van 5,15% is een verdrievoudiging van het cijfer van 2005. In drie van de zeven tijdschriften worden in 2010 interviews gepubliceerd. Dat toont aan dat ze steeds meer aanvaard worden in literaire tijdschriften, ook al gaat dat proces traag. Ook hier scoort de Poëziekrant het hoogst. Uitgedrukt in pagina’s is er een kleine daling vergeleken met 2005 en is de Poëziekrant goed voor 14,58%. In bijdragen is het aandeel van interviews in dit tijdschrift goed voor 2,4%, een lichte stijging vergeleken met 2005. Het gemiddelde aandeel in pagina’s gaat van 3,14% in 2005 naar 4,09% in 2010. In bijdragen gaat het van 0,51% in 2005 naar 0,75% in 2010. Bij de essays scoort Deus Ex Machina het best. Het aandeel in pagina’s is ongeveer hetzelfde als het hoogste aandeel in 2005 – dat van Yang – en is goed voor 42,59%. Het aandeel in bijdragen van dit tijdschrift is 9,8% en ligt daarmee iets hoger dan het hoogste aandeel in 2005. Die stijging zien we evenwel alleen bij Deus Ex Machina. Alle andere tijdschriften scoren erg laag en bij DW B zijn er zelfs geen essays over 57
poëzie gepubliceerd in 2010 (cfr. supra). Dat zorgt ervoor dat het gemiddelde lager ligt dan in jaargangen 2000 en 2005. Het aandeel in pagina’s is nog goed voor 14,15%, in bijdragen is dat 4,45%. Conclusie In tegenstelling tot het vorige onderdeel lijkt het er hier op dat het aandeel van poëzie is toegenomen, aangezien het gemiddelde aanzienlijk hoger ligt in 2010 dan in eerdere jaargangen, zowel in pagina’s als in bijdragen. Zoals hierboven al aangegeven valt dat te verklaren door de grote groei van poëzie in enkele tijdschriften. De splitsing in twee groepen in 2010 is dan ook opmerkelijk. Er is een duidelijk onderscheid tussen tijdschriften die zich meer gaan bezighouden met poëzie zoals De Brakke Hond, Gierik & NVT en Kluger Hans, en tijdschriften die dat minder doen zoals DW B en Deus Ex Machina. Ook opvallend is dat er elk jaar een ander tijdschrift het grootste aandeel poëzie publiceert. Bovendien zijn het ook telkens twee verschillende tijdschriften die het grootste aandeel in pagina’s en het grootste aandeel in bijdragen hebben. Er is dus niet één tijdschrift dat zich langdurig als een literair tijdschrift met bijzondere aandacht voor poëzie profileert, behalve de Poëziekrant. Dit tijdschrift onderscheidt zich dan weer door korte bijdragen te brengen en gaat daardoor meer op een regulier tijdschrift lijken. Het relatieve aandeel van gedichten is gedurende een interval van tien jaar zichtbaar gezakt in pagina’s, maar ongeveer hetzelfde gebleven in het aantal bijdragen. Dat zou erop moeten wijzen dat gedichten korter zijn geworden of dichter op elkaar worden gedrukt (cfr. infra). Recensies kennen een grote groei, ook al blijft het aantal tijdschriften waarin ze gepubliceerd worden gelijk. Ook interviews kennen een groei en gaan van publicatie in één tijdschrift in 2000 naar drie tijdschriften in 2010. De grote verliezer is het aandeel essays, dat zowel in bijdragen als in pagina’s krimpt. 5.3 Gegevens per categorie De gegevens worden vanuit een derde invalshoek bekeken, namelijk die van de categorieën. Dat gebeurt in dezelfde volgorde als in de vorige onderdelen van de rapportering. De focus ligt op het laagste aandeel aan poëzie en dat van de categorieën
58
in de verschillende tijdschriften.18 Er wordt belicht in welke jaargang die verschillende laagste aandelen samenvallen. Ook hier wordt weer met gemiddelden gewerkt. Totaal poëzie 50
DW B
45
Deus ex Machina
40 35
Yang
30 De Brakke Hond
25 20
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
15 10 5
Kluger Hans
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 24: Totaal poëzie (pagina’s)
80
DW B
70
Deus ex Machina
60
Yang
50 40
De Brakke Hond
30
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
20 10
Kluger Hans
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 25: Totaal poëzie (bijdragen)
In de jaargang 2000 haalt slechts één tijdschrift zijn laagste aandeel aan poëzie. In 2005 zijn dat twee tijdschriften en in 2010 zijn dat er drie. Gemiddeld ligt het laagste
18
Zodat er een lijn zit in dit deel van het onderzoek en elke categorie op dezelfde manier beschreven wordt.
59
aandeel poëzie in 2005. In pagina’s uitgedrukt ligt dat aandeel op 19,63%, een groot verschil met de andere jaargangen. In bijdragen uitgedrukt is het aandeel 46,74% en is het verschil met andere jaargangen kleiner. De gemiddelde groei in pagina’s poëzie tussen 2000 en 2010 is 6,05%. In bijdragen komt er gemiddeld maar 1,03% bij. Het aandeel is dus vooral gegroeid in langere teksten, en minder in korte als gedichten.19 Gedichten 120
DW B Deus ex Machina
100
Yang
80
De Brakke Hond 60 40
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
20
Kluger Hans Poëziekrant
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 26: Gedichten (pagina’s)
120
DW B Deus ex Machina
100
Yang
80
De Brakke Hond 60 40
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
20
Kluger Hans Poëziekrant
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 27: Gedichten (bijdragen)
19
Tenzij er een enorme wijziging in bladspiegel is voor de gedichten, maar dit is wellicht niet het geval.
60
Bij het aandeel van gedichten verschillen de resultaten nogal, afhankelijk of ze geteld zijn door middel van pagina’s of door middel van bijdragen. Daarom zullen de resultaten van beide tellingen apart besproken worden. Bij het aandeel in pagina’s scoort één tijdschrift het laagst in 2000, Yang, en één in 2005, freespace Nieuwzuid. De overige vijf tijdschriften publiceren allemaal hun laagste aandeel gedichten in de laatste jaargang. Ook het gemiddelde aandeel sluit daarbij aan. Dat gaat van 70,61% in 2000 naar 67,5% in 2005 naar 64,98% in 2010. Relatief gezien is er dus een steeds kleiner aandeel van de pagina’s poëzie voorbehouden voor gedichten. Uitgedrukt in bijdragen liggen alle resultaten dichter bij elkaar. Er scoren twee tijdschriften het laagst in 2000, twee in 2005 en drie in 2010. Ook de gemiddelden zijn iets genuanceerder. Die zijn het laagst in 2000 met 88,65%. Er is een stijging in 2005 naar 92,16%, gevolgd door opnieuw een daling in het aandeel gedichten in 2010 tot op 90,01%. Het aandeel van gedichten in de poëtische bijdragen kent dan toch een winst van 1,36%. Er worden dus iets meer gedichten gepubliceerd, maar die moeten het met minder plaats doen dan in 2000 (cfr.infra). Recensies 45
DW B
40
Deus ex Machina
35
Yang
30 25
De Brakke Hond
20
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
15 10
Kluger Hans
5 Poëziekrant
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 28: Recensies (pagina’s)
61
20
DW B
18
Deus ex Machina
16 14
Yang
12
De Brakke Hond
10 6
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
4
Kluger Hans
8
2
Poëziekrant
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 29: Recensies (bijdragen)
In de jaargang 2000 zijn er drie tijdschriften die geen recensies publiceren. In 2005 zijn dat er vier. In 2010 daalt dat getal weer naar drie. Slechts twee tijdschriften publiceren in elke jaargang recensies, namelijk DW B en de Poëziekrant. Afgaand op het aandeel in bijdragen heeft de Poëziekrant het laagste cijfer in 2000. Uitgedrukt in pagina’s, halen beide tijdschriften het laagste aandeel recensies in 2005. Het laagste gemiddelde aandeel recensies is ook dat van 2005. In 2010 herstelt dat aandeel zich en wordt het nog veel groter dan in 2000, zowel in pagina’s als in bijdragen. Er zijn in die jaargang meer tijdschriften die recensies publiceren, en die tijdschriften publiceren ook een hoger aandeel recensies. We kunnen dus spreken van een sterke groei.
62
Interviews 18
DW B
16
Deus ex Machina
14
Yang
12
De Brakke Hond
10 8
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
6 4
Kluger Hans
2 Poëziekrant
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 30: Interviews (pagina’s)
3
DW B Deus ex Machina
2.5
Yang
2
De Brakke Hond 1.5
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
1
Kluger Hans
0.5
Poëziekrant
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 31: Interviews (bijdragen)
Interviews met poëzie als onderwerp zijn geen populaire categorie in literaire tijdschriften. Over het hele corpus komen ze maar in drie tijdschriften voor. In 2000 publiceert enkel de Poëziekrant interviews. In 2005 sluit Deus Ex Machina zich daarbij aan en in de jaargang 2010 verschijnen ze ook in De Brakke Hond. Het hoogste gemiddelde aandeel aan interviews zien we dan ook in 2010. Dat gemiddelde groeit mee met het aantal tijdschriften van 1,95% naar 3,14% naar 4,09% in pagina’s, en van 0,32% naar 0,51% naar 0,75% in bijdragen. Toch blijft het ontegenzeglijk een 63
erg bescheiden aandeel dat bovendien ook sterk uit elkaar ligt voor de onderzochte tijdschriften. Essays 45
DW B
40
Deus ex Machina
35
Yang
30 25
De Brakke Hond
20
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
15 10
Kluger Hans
5 Poëziekrant
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 32: Essays (pagina’s)
25
DW B Deus ex Machina
20
Yang 15
De Brakke Hond
10
Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
5
Kluger Hans Poëziekrant
0 2000
2005
2010
Gemiddeld
fig. 33: Essays (bijdragen)
Bij het aandeel van de essays liggen de resultaten van de pagina’s en de bijdragen weer meer uit elkaar. Daarom zullen ze opnieuw apart besproken worden. Uitgedrukt in pagina’s halen twee tijdschriften hun laagste aandeel in essays in 2000. In 2005 is dat maar één tijdschrift, maar in 2010 stijgt dat cijfer tot vier tijdschriften. De gemiddelden volgen die tendens. Het laagste gemiddelde is dat van 2010 met 64
14,15%. Het hoogste zien we in 2005 met 24,74%. Er middenin ligt het gemiddelde aandeel van 2000 met 20,71%. Essays verliezen over de periode van tien jaar dus gemiddeld 6,56%. Bij het aandeel in bijdragen scoort maar één tijdschrift, Deus Ex Machina, het laagst in 2005 en geen enkel in 2000. Zes van de zeven tijdschriften halen hun laagste aandeel essays in 2010. Ook hier ligt het laagste gemiddelde aandeel in 2010, met 4,45%. Het hoogste aandeel haalden de essays gemiddeld in 2000 met 9,2%. 2005 zit daartussenin met 5,58%. Bij de bijdragen zien we dus een duidelijke dalende lijn in het aandeel van de essays. Deus Ex Machina heeft als enige een sterk tegengestelde trend en gaat net meer essays publiceren. Een voor de hand liggende verklaring hiervoor is er niet. Conclusie Het gemiddelde aandeel van poëzie is in de onderzochte periode toegenomen. Toch kent ook het grootste aantal tijdschriften, drie, in 2010 het laagste aandeel aan poëzie (tegen over één in 2000 en twee in 2005).20 Die discrepantie wordt veroorzaakt door een splitsing van de literaire tijdschriften in twee groepen, die ook in het vorige onderdeel al aan het licht kwam. Het aandeel van poëzie is dus afgenomen in een deel van de tijdschriften, waardoor de meeste tijdschriften hun laagste aandeel kennen in 2010, en toegenomen in het andere deel van de tijdschriften, waardoor het gemiddelde groeit. Het aandeel van de poëzie is dus zowel gegroeid als gekrompen. Aangezien het totale gemiddelde groeit, is de groei wel groter dan de krimping. Verder bevestigt dit onderdeel ook op vlak van de categorieën de eerdere resultaten. Er worden relatief gezien iets meer gedichten gepubliceerd, maar die moeten het met minder plaats doen (cfr. infra). Het aandeel van recensies is opvallend gegroeid, zowel in pagina’s als in bijdragen. Interviews winnen aan pagina’s en bijdragen en worden ook in meer tijdschriften gepubliceerd. Toch is dit maar een heel kleine verschuiving binnen de categorieën, omdat het aandeel van interviews nog heel klein is. Het aandeel van essays is duidelijk afgenomen. Deze categorie is in 2010 dan ook uit één tijdschrift verdwenen.
20
Dat zijn DW B, Deus Ex Machina en freespace Nieuwzuid.
65
5.4 De lengte van poëtische bijdragen Bij het interpreteren van de gegevens in het vorige luik van dit onderzoek, werd er enkele keren gespeculeerd over de lengte van poëtische bijdragen, zowel gemiddeld in het aandeel van poëzie als in de categorieën. Het is niet de bedoeling om hier uit te weiden over alle resultaten die ik verkreeg door het aantal pagina’s door het aantal bijdragen te delen, maar om verklaringen te zoeken voor wat in het voorgaande aan het licht kwam. De tabellen met het gemiddelde aantal pagina’s per bijdrage zijn terug te vinden in de bijlage. Een vraag die belangrijk is voor het hele onderzoek is of poëtische teksten gemiddeld langer zijn geworden in literaire tijdschriften of niet. Het antwoord op die vraag is niet eenduidig. De lengte van de teksten steeg tussen 2000 en 2010 in drie tijdschriften, maar daalde ook in drie andere tijdschriften. De groei is over het algemeen wel beperkt. We kunnen dus zeggen dat de teksten die met poëzie te maken hebben gemiddeld iets minder plaats hebben gekregen in de literaire tijdschriften. Vooral bij Yang viel het op dat in jaargang 2005 het aandeel in pagina’s het laagst is, terwijl het in bijdragen piekt. Uit de cijfers blijkt dat de gemiddelde lengte van de bijdragen gehalveerd werd. Wat enkele keren aan bod kwam in de vorige onderdelen, was de lengte van de gedichten. Het aandeel van die categorie is namelijk gezakt in pagina’s, maar licht gestegen in bijdragen. De gedichten moeten dus wel korter geworden zijn, of met meer op één pagina gedrukt. In vier van de zeven tijdschriften hebben gedichten gemiddeld minder pagina’s. In twee tijdschriften krijgen ze evenveel plaats als in 2000 en in één tijdschrift is er meer plaats voor gedichten in 2010 dan in 2000. Vooral bij de tijdschriften DW B en Yang viel het op dat het aandeel gedichten relatief meer toenam in bijdragen dan in pagina’s. Het cijfermateriaal bevestigt dan ook dat de gedichten minder plaats hadden in 2010 dan ze hadden in 2000. Bij Kluger Hans was het opmerkelijk hoe het aandeel van de essays kleiner was in pagina’s dan in bijdragen. Normaal is dat omgekeerd omdat essays eerder lange teksten zijn. Die omkering is te verklaren door het feit dat de essays in Kluger Hans gemiddeld één pagina lang zijn.21 Dat is het kortst van alle tijdschriften. In het totale
21
Er verschenen vijf artikels van elk één pagina, met een korte beschrijving van het leven en werk van een bepaalde dichter.
66
aandeel van poëzie in dit tijdschrift zijn er meer pagina’s dan bijdragen. Als het aantal pagina’s essays in Kluger Hans dan gelijk is aan het aantal bijdragen – vijf bijdragen en vijf pagina’s – dan is het aandeel relatief gezien toch kleiner in pagina’s dan in bijdragen. Ook opmerkelijk is dat in 2005 het aandeel van essays is gestegen in pagina’s en gekrompen in bijdragen. Dat zou erop moeten wijzen dat de artikels langer zijn geworden, en dat is ook zo. De lengte van de artikels steeg in 2005 in vijf van de zeven tijdschriften vergeleken met 2000. Het gaat bovendien ook om enkele grote stijgingen. Er zijn daarentegen slechts twee kleine dalingen in lengte. Essays zijn in 2005 dus duidelijk langer geworden. Discrepanties tussen het aandeel in bijdragen en dat in pagina’s kunnen hier dus telkens verklaard worden door veranderingen in de lengte van de teksten. 5.5 Visie van de tijdschriften Zoals eerder al aangegeven ga ik ook kort na of de visie die de tijdschriften hebben op wat ze publiceren overeenkomt met hun werkelijke publicaties. Voor het grootste deel lijkt die visie wel te kloppen. In de tijdschriften Yang, freespace Nieuwzuid, nY en Deus Ex Machina zou veel aandacht zijn voor essayistiek. Zowel Yang als freespace Nieuwzuid publiceren een groot aandeel essays. Na de fusie tot nY wordt dat aandeel opmerkelijk kleiner, ook in vergelijking met de andere onderzochte tijdschriften. De mogelijkheid bestaat wel dat nY veel essays publiceert die geen poëzie als onderwerp hebben. Of de aankondiging van dat tijdschrift dat er veel aandacht naar essays gaat fout is of niet, kan in dit onderzoek dus niet uitgemaakt worden. Deus Ex Machina kent vooral veel essays in de jaargang 2010. In eerdere jaargangen was dat aandeel kleiner. Het is wel mogelijk dat de visiebepaling op de website van het tijdschrift van na 2005 dateert en dat het in 2000 en 2005 dus nog niet propageerde veel aandacht te besteden aan essayistiek. In dat geval betrappen we het tijdschrift niet op onnauwkeurigheden. In zijn ‘mission statement’ lijkt Yang aan te geven veel aandacht te besteden aan poëzie. Relatief gezien is het aandeel van poëzie in dit tijdschrift steeds in de middenmoot te vinden. Ook aan gedichten wordt iets minder aandacht besteedt dan in andere tijdschriften. Dat Yang poëzie in de focus plaatst is dus een overdrijving.
67
Poëziekrant zou poëzie populariseren en richt zich op de poëtische actualiteit. Dat wordt bevestigd door het feit dat dit tijdschrift meer recensies en interviews brengt dan de andere tijdschriften in dit corpus. Die genres worden geassocieerd met actuele literatuur. Het tijdschrift lijkt ook meer op een regulier tijdschrift, door de grote aanwezigheid van auteursportretten. Door recensies en interviews te brengen en door de visuele aantrekkelijkheid is dit tijdschrift laagdrempeliger dan de rest. Daardoor zou het meer dan de andere tijdschriften poëzie kunnen populariseren. 5.6 Conclusie Na de gegevens op verschillende manieren bekeken te hebben, kunnen we zeggen dat het minder slecht gaat met de poëzie in de onderzochte literaire tijdschriften dan ik bij het begin van dit onderzoek had verwacht. Als we de gemiddelden bekijken, dan is 2005 eigenlijk de moeilijkste jaargang geweest voor de poëzie. Daarna stijgen de cijfers weer tot iets boven het gemiddelde van 2000. Die groei is te danken aan drie tijdschriften. Dat zijn de twee buitenbeentjes van het literaire tijdschriften veld, De Brakke Hond en Gierik & NVT, en een nieuw tijdschrift dat pas in 2009 voor het eerst werd uitgegeven, Kluger Hans. Dat er een nieuw literair tijdschrift is opgestart met veel aandacht voor poëzie, toont ook aan dat het genre nog geen verloren zaak is. Er is daarnaast nog een relatief nieuw poëzietijdschrift dat het goed doet, Het Liegend Konijn, dat deze these ondersteunt. Maar er is niet alleen groei in het aandeel van poëzie. Drie literaire tijdschriften kennen hun slechtste jaargang op het vlak van poëzie in 2010. Dat zijn DW B, Deus Ex Machina en nY. Vooral in die eerste twee tijdschriften gaat het om een grote daling. Vergeleken met de tijdschriften waarin poëzie groeit, zijn deze tijdschriften meer gevestigde tijdschriften uit het veld. Toch treden ze niet marktcorrigerend op. Dat het net de buitenbeentjes zijn die meer poëzie brengen, geeft aan dat er iets aan de hand is met de poëzie in de literaire tijdschriften. Er is in elk geval een splitsing tussen de literaire tijdschriften. Enerzijds zijn er de tijdschriften die poëzie nadrukkelijk in de kijker zetten. Anderzijds zijn er ook tijdschriften die minder rond poëzie doen. Die splitsing was er in eerdere jaargangen niet. Komt daar nog bij dat de poëtische teksten ook iets korter geworden zijn in 2010 in bijna alle tijdschriften. We kunnen niet anders dan concluderen dat poëzie zowel gegroeid als gekrompen is. Die groei vindt plaats in de marges en in de jonge tijdschriften. Poëzie krimpt vooral in de gevestigde tijdschriften. 68
Ook intern is er veel veranderd in het aandeel van poëzie. De evoluties in het aandeel zijn wel eenduidiger dan de evoluties die het aandeel zelf heeft ondergaan. De verschuivingen in de categorieën zullen besproken worden in dezelfde volgorde als deze die in het onderzoek werd aangehouden. Gedichten kennen een duidelijke daling in pagina’s in alle tijdschriften, behalve in nY. Ook het gemiddelde aandeel is afgenomen in pagina’s. Het aantal bijdragen neemt licht toe. Zoals in 5.5 werd aangetoond, wijst dat erop dat de teksten het met minder pagina’s moeten doen. De gedichten worden dus ofwel korter, ofwel worden er meer gedichten op één pagina gedrukt. Er worden in elk geval minder pagina’s aan gedichten gewijd, ook al zijn er relatief iets meer gedichten. Met de recensies gaat het goed. Ze zijn nog steeds niet in alle tijdschriften een gevestigd genre, maar er is wel een duidelijke groei in 2010. Dit hangt mogelijk samen met de crisis in de poëziesector. Het aandeel van recensies is namelijk verdrievoudigd sinds 2005, toen het wel nog goed ging met de poëziemarkt. In literaire tijdschriften worden nog steeds erg weinig interviews gepubliceerd. Misschien wordt dit genre toch als te populair beschouwd. Deze categorie groeit licht en wordt niet meer in één, maar in drie tijdschriften gebracht. Het gemiddelde aandeel van interviews stijgt mee. De groei van de recensies gaat duidelijk ten koste van het aandeel van de essays. Langere teksten over poëzie zijn minder essayistisch geworden en zijn zich gaan focussen op recente bundels. Daardoor worden ze vaker als recensies getypeerd. Misschien treden literaire tijdschriften op die manier toch marktcorrigerend op en willen ze hun lezers stimuleren om meer poëziebundels te kopen, door hen te tonen wat er zoal op de markt is. De essays verliezen daardoor zowel in pagina’s als in bijdragen. Ze stijgen licht in enkele tijdschriften, maar nemen sterk af in de meeste. Het essay is de grote verliezer. De groei van de andere categorieën – vooral recensies, en ook gedichten – gaat bijna allemaal integraal af van het aandeel van de essays. De crisis in de poëziesector heeft er dus niet voor gezorgd dat er minder poëzie gepubliceerd wordt in literaire tijdschriften. Dat is slechts waar voor een deel van de tijdschriften. Het heeft wel gezorgd voor een opleving van recensies en daardoor
69
indirect voor een daling in het aandeel essays. Ook is er, letterlijk, minder plaats voor gedichten, hoewel hun aandeel in bijdragen behouden blijft.
70
6. DICHTERS IN LITERAIRE TIJDSCHRIFTEN In dit tweede luik onderzoek ik de dichters die gedichten publiceerden in de onderzochte literaire tijdschriften22. Het is de bedoeling om na te gaan of de crisis op de poëziemarkt een invloed heeft op de samenstelling van die groep dichters. De vraag is of de tijdschriften innovatief blijven, of terugvallen op dichters die zich al bewezen hebben. Dit onderzoek bestaat uit vier delen. Eerst wordt er nagegaan hoeveel dichters er in een tijdschrift verschijnen per jaargang. Dat resultaat wordt voor de verschillende tijdschriften belicht. Bovendien ga ik dieper in op opvallende verschillen tussen de tijdschriften. Ik wil ook te weten komen wat er veranderd is tussen 2000 en 2010 en of dat al dan niet verbonden kan worden aan de veranderende markt. Er wordt ook nagegaan hoeveel gedichten er per dichter gepubliceerd worden. Dit wordt opnieuw bekeken per tijdschrift. Ook hier ik ga op zoek naar opvallende verschillen en evoluties. In het tweede deel ligt de focus op taal en afkomst. Eerst worden de vertaalde dichters onder de loep genomen. Ik ga na of er in bepaalde tijdschriften een voorkeur is voor internationale, vertaalde dichters en wat het aandeel is van die dichters. Ik bekijk ook hier of er een evolutie is tussen 2000 en 2010. Het is interessant te weten te komen welke talen het populairst zijn in de tijdschriften en de verschillende jaargangen, en of de Angelsaksische literatuur hier de overhand heeft, zoals in andere maatschappelijke domeinen. Voor de rest van het onderzoek worden de vertaalde dichters buiten beschouwing gelaten. In de andere helft van het tweede deel van dit luik, onderzoek ik de groep Nederlandstalige dichters, om te weten te komen wat het aandeel is van dichters uit Nederland en Vlaanderen (of Nederlandstalige dichters uit andere landen, hoewel die haast afwezig zijn). De verwachting hier is dat de tijdschriften misschien iets chauvinistischer geworden zijn en meer de focus op Vlaamse literatuur leggen, een tendens die zich ook op andere vlakken in de maatschappij manifesteert. Hiervoor bekijken we opnieuw de evolutie die de aanwezigheid van dichters uit de verschillende landen ondergaat. Er wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de
22
Dat zijn de tijdschriften uit het vorige luik met Het Liegend Konijn er nog aan toegevoegd.
71
verschillende tijdschriften, om na te gaan of er tijdschriften zijn met een duidelijke voorkeur voor Nederlandse of Vlaamse dichters. Het derde deel van het onderzoek gaat na wat het belang is van gevestigde waarden voor literaire tijdschriften. Ook hier bestaat het onderzoek uit twee delen. In het eerste worden de aandelen van gepubliceerde en debuterende dichters vergeleken in verschillende jaargangen van verschillende tijdschriften. Hier wordt een onderscheid gemaakt tussen dichters op basis van het al dan niet hebben van een debuutbundel en op basis van het moment waarop die bundel gepubliceerd werd, voor of na de publicatie in het tijdschrift. Zo wil ik nagaan of tijdschriften jonge dichters kansen bieden en of ze dat blijven doen, ook als het economisch moeilijker gaat. Het tweede deel van dit onderzoek focust op gesubsidieerde dichters. Een gevestigde waarde ben je zeker als je een beurs krijgt om te dichten. Er wordt onderzocht bij welke tijdschriften deze gesubsidieerde dichters aankloppen en hoe dat verandert tussen 2000 en 2010. Door middel van deze twee deelonderzoeken wil ik nagaan welke tijdschriften een voorkeur hebben voor gevestigde waarden en welke kansen blijven bieden aan jong, ongepubliceerd talent. De twee sluiten elkaar uiteraard niet uit. In het laatste onderdeel ga ik net als in het vorige luik na, of de tijdschriften de visie die ze verkondigen ook waar maken. Om dit te onderzoeken maak ik gebruik van de dichterslijsten die ik beschreef in de Methodologie. De gegevens uit die lijsten worden omgezet in tabellen en grafieken zoals in het vorige luik van dit onderzoek. 6.1 Aantal verschillende dichters per tijdschrift In dit onderdeel wordt belicht hoeveel verschillende dichters er per jaargang in elk tijdschrift publiceren. Met verschillende dichters bedoel ik dat alle dubbels al uit de resultaten zijn gehaald (cfr. Methodologie, supra). Het gaat met andere woorden over de variëteit aan dichters. In deze resultaten zijn zowel Nederlandstalige als vertaalde dichters vertegenwoordigd.
72
160 DW B
140
Deus ex Machina
120
Yang
100
De Brakke Hond
80
Gierik & NVT
60
freespace Nieuwzuid Kluger Hans
40
Poëziekrant
20
Het Liegend Konijn
0
Gemiddeld 2000
2005
2010
fig. 34: Aantal verschillende dichters per tijdschrift
Wat meteen opvalt is dat het aantal dichters in de Poëziekrant veel hoger ligt dan in alle andere tijdschriften. De oorzaak hiervan is dat Poëziekrant een tijdschrift is dat enkel poëzie publiceert. Er staat sowieso meer poëzie in dan in andere literaire tijdschriften, en dus ook meer dichters. Bovendien worden er in dit tijdschrift heel veel gedichten ingezet in recensies, essays en interviews. Zo kunnen er in één essay gemakkelijk gedichten van vijf verschillende dichters staan. Daardoor telt het aantal dichters snel op. Ook in Het Liegend Konijn wordt er enkel poëzie gepubliceerd. Een reden waarom hier toch minder verschillende dichters aan bod komen, is ongetwijfeld dat het tijdschrift maar twee keer per jaar verschijnt, terwijl de Poëziekrant vijf tot zeven keer per jaar verschijnt. Ook dat onderscheidt de Poëziekrant van de meeste andere tijdschriften, die vier keer per jaar verschijnen.23 Daarnaast valt ook op dat verschillende tijdschriften een piek tonen in 2005. De helft van de onderzochte tijdschriften heeft dan het grootste aantal verschillende dichters. Het gemiddelde volgt ook die ontwikkeling. Vooral bij DW B is die piek opvallend, maar ook makkelijk uit te leggen. 2005 was een jubileumjaar voor DW B. Het tijdschrift kende zijn 150e jaargang en ter ere daarvan verscheen er een jubileumnummer met 150 korte teksten van verschillende auteurs. Veel van die teksten waren gedichten, dus waren er ook veel verschillende dichters in die jaargang. Die piek in 2005 valt samen met een daling in het totale aandeel van poëzie en een
23
Behalve DW B dat zes keer per jaar verschijnt (5 nummers waarvan het laatste een dubbelnummer) en Het Liegend Konijn dat twee keer per jaar verschijnt.
73
stijging in het aandeel van de gedichten in bijdragen (cfr. supra). Bij Gierik & NVT zien we net een daling in het aantal dichters in 2005. Die loopt gelijk met de daling in het aantal gedichten en is dus makkelijk daardoor te verklaren. Als er minder gedichten gepubliceerd worden, is het logisch dat er ook minder verschillende dichters zijn. Na 2005 zien we dat het aantal verschillende dichters per tijdschrift per jaargang opnieuw daalt in bepaalde tijdschriften. In vijf tijdschriften werden in 2010 toch meer dichters aangetroffen dan in 2000. Het gemiddelde aantal dichters volgt ook die cijfers en gaat van 21 dichters per tijdschrift naar 23 dichters. Slechts drie tijdschriften publiceren minder verschillende dichters. De grootste en meest constante daling zien we bij Deus Ex Machina. Die daling in het aantal verschillende dichters valt samen met een grote daling in het aandeel van poëzie in dat tijdschrift (cfr. supra) en is er een logisch gevolg van. Zowel het aandeel van poëzie als het aantal dichters is gehalveerd. Of het aantal gedichten per dichter dan ook hetzelfde blijft, wordt in het volgende onderdeel belicht. Aantal gedichten per dichter Om het aantal gedichten te berekenen dat elke dichter gemiddeld publiceert in een tijdschrift, heb ik eerst een tabel opgesteld met het aantal gedichten dat per jaargang in elk tijdschrift verscheen.24 Op basis van die gegevens en de gegevens die ik heb verzameld over de verschillende dichters per jaargang per tijdschrift, ben ik tot de volgende grafiek gekomen. In die grafiek wordt weergegeven hoeveel gedichten er gemiddeld per dichter verschenen in elke jaargang van elk tijdschrift.
24
Die tabel vind je terug in de bijlage.
74
8 DW B
7
Deus ex Machina
6
Yang
5
De Brakke Hond
4
Gierik & NVT
3
freespace Nieuwzuid Kluger Hans
2
Poëziekrant
1
het Liegend Konijn
0
gemiddeld 2000
2005
2010
fig. 35: Gemiddeld aantal gedichten per dichter
25
Er zijn op het eerste zicht geen duidelijke ontwikkelingen te zien in de grafiek. Alle cijfers liggen dicht bij elkaar en variëren tussen twee en zeven gedichten per dichter. Ook de gemiddelden liggen dicht bij elkaar. In 2000 verschenen er gemiddeld vier gedichten per dichter. In 2005 waren dat drie gedichten en in 2010 groeit dat getal weer aan tot 4 gedichten per dichter. Het is interessant dat die kleine daling in 2005 samenhangt met een piek in het aantal dichters, zeker voor DW B en Poëziekrant. Omdat er in 2005 meer dichters gepubliceerd werden in deze twee tijdschriften, werden er van die dichters minder gedichten gepubliceerd. De piek in het gemiddeld aantal gedichten per dichter bij Yang is het gevolg van de stijging in het aandeel van gedichten die samenvalt met een daling in het aantal dichters. Als er meer gedichten zijn en minder dichters, dan moet er van elke dichter wel meer werk gepubliceerd worden. Maar er zijn dus geen duidelijke evoluties in het aantal gedichten per dichter. In twee tijdschriften worden er in 2010 evenveel gedichten gepubliceerd per dichter als in 2000, in DW B en in Deus Ex Machina. In dat laatste tijdschrift worden in elke jaargang gemiddeld drie gedichten per dichter gepubliceerd, zoals verwacht werd uit
25
Omdat sommige lijnen in de grafiek samenvallen, geef ik hier wat extra informatie: de lijn van Deus Ex Machina valt samen met die van de Poëziekrant. Het tijdschrift publiceert in 2010 dus drie gedichten per dichter. De lijn van Gierik is geen enkele keer zichtbaar, maar gaat van vier in 2000 naar drie in 2005 en 2010, net als die van de Poëziekrant. Kluger Hans is niet gevisualiseerd in de grafiek omdat er enkel cijfers zijn voor 2010, maar het tijdschrift publiceert gemiddeld vier gedichten per dichter.
75
het vorige deel van het onderzoek. Daar zagen we dat het aantal dichters gelijk afnam met het aandeel van poëzie, waarin het aandeel gedichten een weinig schommelde. Gedurende de onderzochte periode zijn er ook drie tijdschriften die minder gedichten publiceren per dichter en drie tijdschriften die net meer gedichten per dichter publiceren. Wat gedichten betreft, zijn er dus geen grote of eenduidige evoluties. 6.2 Taal en Afkomst In het tweede deel van het onderzoek naar dichters wordt het onderwerp van het onderzoek benaderd vanuit de taal waarin de dichters schrijven en het land waarvan ze afkomstig zijn. Eerst bekijk ik de vertaalde dichters, om uit te maken wat hun aandeel is, hoe dat evolueert en wat de populairste talen zijn waaruit er vertaald wordt in de tijdschriften.26 Daarna bekijk ik het andere deel van de groep dichters, de Nederlandstalige dichters. Ook hier onderzoek ik hoe dat aandeel evolueert en welke tijdschriften een duidelijke voorkeur voor Vlaamse of Nederlandse dichters vertonen. A. Vertaalde dichters In literaire tijdschriften worden gewoonlijk ook vertaalde teksten gepubliceerd. Bij poëzie is dat niet anders. In het corpus van dit onderzoek wordt enkel in Het Liegend Konijn geen vertaalde poëzie gepubliceerd, omdat het in dit tijdschrift over originele Nederlandstalige poëzie gaat. In dit onderdeel wordt bekeken of er evoluties zijn in de aanwezigheid van vertaalde dichters in tijdschriften en of er onderlinge verschillen bestaan tussen de tijdschriften hierin. Bovendien gaan we ook na welke talen anders dan het Nederlands het beste vertegenwoordigd zijn in de Vlaamse literaire tijdschriften.
26
Met vertaalde dichters worden alle dichters bedoeld die niet origineel in het Nederlands publiceren. Dus ook als hun gedicht onvertaald in het tijdschrift verschijnt, dat is in de originele taal, zullen ze als vertaalde dichter worden beschouwd.
76
Aandeel vertaalde dichters per jaargang per tijdschrift 80 DW B
70
Deus ex Machina
60
Yang
50
De Brakke Hond
40
Gierik & NVT
30
freespace Nieuwzuid Kluger Hans
20
Poëziekrant
10
het Liegend Konijn
0
Gemiddeld 2000
2005
2010
fig. 36: Aandeel vertaalde dichters per tijdschrift per jaargang
In deze grafiek wordt getoond wat het aandeel is van vertaalde dichters in het totaal aantal dichters dat in elk tijdschrift publiceert. Er is duidelijk veel variatie tussen de verschillende jaargangen en de verschillende tijdschriften. De cijfers van vertaalde dichters zijn in hoge mate afhankelijk van de themanummers die in elke jaargang gemaakt worden. Als bijvoorbeeld twee van de vier nummers van een jaargang gewijd zijn aan een bepaald land of een bepaalde taal, dan raak je snel aan een hoog gemiddelde. Enkele willekeurige voorbeelden van zo’n themanummers zijn: ‘Harten in ballingschap. Zuid-Afrika opnieuw bekeken’, een nummer van Deus Ex Machina uit 2000, en ‘Wat is er tussen A(ntwerpen) en B(elgrado)’, een nummer van Gierik & NVT uit 2010 over Servische auteurs. Het is opnieuw het resultaat van Deus Ex Machina dat opvalt. We weten al dat het tijdschrift over de hele lijn minder poëzie publiceert en minder verschillende dichters selecteert. Nu zien we ook dat ze in 2010 geen vertaalde poëzie meer publiceren. Er is een duidelijke daling in diversiteit, niet alleen doordat het tijdschrift minder verschillende dichters publiceert, maar ook omdat het enkel nog Nederlandstalige poëzie brengt. In geen enkel tijdschrift zien we een constante in het publiceren van vertaalde dichters. De grafiek is dan ook eerder warrig. Behalve Yang, Deus Ex Machina en Kluger Hans heeft geen enkel tijdschrift een aandeel vertaalde dichters dat hoger is dan 40%. De cijfers van de resterende tijdschriften liggen dan ook dichter bij elkaar. 77
In 2010 zijn er vijf tijdschriften die minder vertaalde dichters publiceren dan in 2000. Het gemiddelde van alle tijdschriften volgt die tendens, en zakt van 27,75% in 2000 naar 23,75% in 2005 en 15,4% in 2010. Dit is een duidelijke daling van meer dan een kwart van het aantal dichters naar een zesde. Een verklaring hiervoor kan zijn dat het laten vertalen van poëzie te duur is geworden. Originele talen vertaalde dichters Per jaargang ben ik nagegaan in welke talen de gedichten van de vertaalde dichters origineel verschenen. Van elke vertaalde dichter ging ik ook op zoek naar de nationaliteit. Zo zie je van elke taal uit welk land de dichters afkomstig zijn die in die taal publiceren. Van elke jaargang heb ik een top 5 opgesteld van de meest voorkomende talen. Als er nog een taal is die door evenveel dichters gebruikt wordt als de taal op de vijfde plaats, dan worden die talen ook nog in de rangschikking opgenomen.27 2000 1. Duits: 16 dichters (11 uit Oostenrijk, 2 uit Duitsland, 1 uit OostenrijkHongarije, 1 uit Roemenië). 2. Engels: 14 dichters (9 uit de VS, 2 uit Groot-Brittannië, 2 uit Ierland, 1 uit Tsjechië). 3. Afrikaans: 6 dichters (allemaal uit Zuid-Afrika) 4. Frans: 6 dichters (3 uit België, 1 uit Frankrijk, 1 uit Zwitserland, 1 uit Hongarije). 5. Noors: 4 dichters (allemaal uit Noorwegen) Russisch: 4 dichters (allemaal uit Rusland) 2005 1. Engels: 13 dichters (6 uit de VS, 5 uit Groot-Brittannië, 1 uit Ierland, 1 uit Canada) 2. Frans: 12 dichters (6 uit België, 5 uit Frankrijk, 1 uit Haïti) 3. Afrikaans: 10 dichters (allemaal uit Zuid-Afrika) 4. Turks: 9 dichters (allemaal uit Turkije) 5. Oudgrieks: 8 dichters ( 5 uit Egypte, 2 uit Griekenland, 1 uit Turkije) 2010 1. Engels: 15 dichters (8 uit de VS, 2 uit Groot-Brittannië, 2 uit Ierland, 1 uit Canada, 1 uit India, 1 uit Nigeria) 2. Frans: 8 dichters (3 uit Frankrijk, 2 uit België, 2 waarvan de afkomst onduidelijk is, 1 uit Canada)
27
De volledige rangschikking is opgenomen als bijlage.
78
3. Duits: 4 dichters (2 uit Duitsland, 1 uit België, 1 uit Roemenië) 4. Servisch: 3 dichters (allemaal uit Servië) 5. Russisch: 2 dichters (allebei uit Rusland) Spaans: 2 dichters (1 uit Mexico en 1 uit Spanje) Zweeds: 2 dichters (1 uit Finland en 1 uit Zweden) Opvallend is dat naast de talen van onze buurlanden ook het Afrikaans het in twee van de drie jaargangen erg goed doet. Het Afrikaans komt evenwel het vaakst voor in themanummers, en wordt maar een enkele keer apart gepubliceerd. De taal is dus niet in elk tijdschrift aanwezig. De gedichten in talen als het Frans, het Duits en het Engels worden vaker dan het Afrikaans en zonder duidelijke motivatie – zoals een themanummer – in de literaire tijdschriften opgenomen. Naast die vier talen is er ook aandacht voor minder voor de hand liggende talen, zoals Servisch, Oudgrieks en Noors. Russisch lijkt misschien vergezocht, maar komt toch in elke jaargang enkele keren voor. Bij de Engelse auteurs valt op dat het grootste aantal dichters uit de Verenigde Staten afkomstig is en niet uit ons buurland Groot-Brittannië. Bij het Frans zien we dat een aanzienlijk deel van de dichters Belg is. Er is ook een Duitstalige Belg gepubliceerd in 2010. Voor vertaalde poëzie moeten we dus niet altijd over de grens kijken. Bijna alle talen waarin de vertaalde dichters schrijven, worden gedeeld met dichters uit andere landen. Zo zijn er in elke jaargang meer verschillende landen vertegenwoordigd dan verschillende talen. In 2000 werd er in 13 verschillende talen gedicht, door dichters uit 22 verschillende landen. In 2005 waren de dichters opnieuw uit 22 verschillende landen afkomstig, maar dichtten ze in 16 verschillende talen. In 2010 zien we een daling, zowel in het aantal landen als in het aantal talen. De dichters schrijven in 11 verschillende talen en zijn afkomstig uit 18 verschillende landen. De diversiteit daalt tegelijk met het aantal vertaalde dichters (cfr. supra). Als er minder vertaalde dichters zijn, is het niet meer dan logisch dat ze ook minder verschillende talen spreken en uit minder verschillende landen afkomstig zijn. B. Verhouding tussen de Nederlandstalige dichters Wat overblijft als we de vertaalde dichters uit het vorige onderdeel weglaten, zijn de Nederlandstalige dichters. Voor elk tijdschrift is dat aandeel anders (cfr. supra). De Nederlandstalige dichters zijn vooral afkomstig uit Vlaanderen en Nederland. Een enkeling is Surinamer of Zuid-Afrikaan. Van een klein aandeel van die dichters beschikte ik over te weinig informatie om te besluiten of de dichter uit Nederland, 79
Vlaanderen of een ander land afkomstig zou zijn. Die dichters zijn onder de noemer [onbekend] in de resultaten opgenomen. In dit onderdeel worden eerst kort de verhoudingen in de verschillende jaargangen bekeken, waarna ik enkele opvallende ontwikkelingen aanhaal en tot een besluit kom. In dit onderdeel wordt gebruik gemaakt van staafdiagrammen die een gemakkelijke vergelijking mogelijk maken. De bijhorende tabellen zijn opgenomen als bijlage. 120 100 80 60
Nederland
40
Vlaanderen
20
Zuid-Afrika Suriname
0
[onbekend]
fig. 37: Verhouding Vlaamse en Nederlandse dichters jaargang 2000
Wat opvalt in de eerste jaargang, is dat elk tijdschrift een dominante nationaliteit heeft. In geen enkel tijdschrift is het aandeel van Vlaamse dichters gelijk aan dat van Nederlandse dichters. In twee tijdschriften zien we dat er meer Nederlandse dichters worden gepubliceerd dan Vlaamse. Dat is onder meer zo in de Poëziekrant, waarin ook een Surinaamse en een Zuid-Afrikaanse dichter worden gepubliceerd die in het Nederlands dichten. In Yang maken de Nederlandse dichters in 2000 100% uit van het aandeel Nederlandstalige dichters. In die jaargang zijn echter maar drie Nederlandstalige dichters te vinden. Het is dus moeilijk te zeggen of het hier om een duidelijke voorkeur voor onze bovenburen gaat of om toeval. De andere vijf tijdschriften publiceren een groter aandeel Vlaamse dichters dan Nederlandse. Ook gemiddeld zijn er in deze jaargang meer Vlaamse dan Nederlandse dichters, 55,72% tegenover 35,48%. Daarnaast is het ook opvallend dat het grootste aandeel dichters waarvan de afkomst onbekend is, bij De Brakke Hond en Gierik & NVT te vinden zijn. Een verklaring is mogelijk dat deze twee tijdschriften het meest onbekende, want debuterende dichters brengen. Als ze nog geen bundel uit hebben, of 80
na hun publicatie in het tijdschrift niet verder gaan met poëzie, dan is de kans kleiner dat er over hen veel biografische informatie te vinden is in de geraadpleegde bronnen. Deze these wordt verder getoetst aan de resultaten van de tijdschriften inzake gepubliceerde en debuterende dichters. 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Nederland Vlaanderen [onbekend]
fig. 38: Verhouding Vlaamse en Nederlandse dichters jaargang 2005
In deze grafiek liggen de cijfers duidelijk dichter bij elkaar. Van de acht tijdschriften – het Liegend Konijn is erbij gekomen – publiceren er vier meer Nederlandse dichters dan Vlaamse. Yang staat alweer aan de leiding en publiceerde enkel Nederlanders en dichters waarvan de afkomst niet te achterhalen is. Dit suggereert toch enige voorkeur voor dichters uit Nederland. Van de vier tijdschriften die meer Vlaamse dan Nederlandse dichters publiceren, is er vooral bij Deus Ex Machina, freespace Nieuwzuid en Gierik een duidelijke voorkeur voor Vlaamse dichters. Naast die gelijkstand, liggen ook de gemiddelden dichter bij elkaar dan in 2000: 44,49% Vlaamse dichters versus 43,78% Nederlandse dichters.
81
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Nederland Vlaanderen [onbekend]
fig. 39: Verhouding Vlaamse en Nederlandse dichters jaargang 2010
Nederlandse dichters zijn in deze jaargang duidelijk aanweziger dan in 2000 en 2005. Ze zijn opnieuw het belangrijkst in vier van de acht tijdschriften. Opvallend is hun dominantie in DW B, dat nochtans geen speciaal themanummer aan hen wijdde. Ook het nieuwe tijdschrift Kluger Hans publiceert vooral Nederlandse dichters. nY brengt in 2010 evenveel Vlaamse als Nederlandse dichters. Het is dus een perfecte fusie van Yang, dat veel Nederlandse dichters bracht, en freespace Nieuwzuid, dat een voorkeur leek te hebben voor Vlaamse dichters. Drie tijdschriften publiceren meer Vlaamse dichters dan Nederlandse. Er is ook een verschuiving in de gemiddelden. Voor het eerst worden er in de tijdschriften meer Nederlandse dichters gepubliceerd dan Vlaamse: 52,7% tegenover 40,76%. Conclusie Er is een duidelijke evolutie in de verhouding tussen Vlaamse en Nederlandse dichters. Het aandeel van Vlaamse dichters daalt gedurende drie jaargangen, terwijl dat van de Nederlandse dichters groeit, tot er in 2010 een grotere Nederlandse dan Vlaamse aanwezigheid is in de Vlaamse literaire tijdschriften. Zo’n ontwikkeling is op z’n minst opmerkelijk en lijkt in te gaan tegen het heersende gevoel dat er in de reguliere literaire journalistiek meer aandacht zou zijn voor Vlaamse literatuur dan voor Nederlandse, dat we chauvinistischer zouden zijn. Wat bovendien opvalt is dat er altijd meer Nederlandse dichters zijn dan Vlaamse in de poëzietijdschriften Poëziekrant en het Liegend Konijn. Net het omgekeerde zien we bij de buitenbeentjes de Brakke Hond en Gierik & NVT die bijna altijd meer Vlaamse poëzie brengen. 82
6.3 Gevestigde waarden en jong talent In dit onderdeel ga ik na wat de houding is van de verschillende tijdschriften tegenover gevestigde waarden en jonge dichters. Of een tijdschrift een voorkeur heeft voor gevestigde waarden, wordt op twee manieren onderzocht. Eerst ga ik na of ze vooral dichters publiceren die al één of meerdere bundels uit hebben of het meer hebben voor jonge, debuterende dichters zonder bundel. In het tweede deel kijk ik in welke tijdschriften er vooral gesubsidieerde dichters publiceren. Voor dit deel van het onderzoek worden alleen de Nederlandstalige dichters onderzocht. A. Verhouding tussen gepubliceerde en debuterende dichters In dit deel van het onderzoek wordt de verhouding bekeken tussen de Nederlandstalige dichters die al een debuutbundel hebben uitgegeven en de dichters die dat nog niet gedaan hebben. Voor de rest van het onderzoek wordt naar hen verwezen als respectievelijk de gepubliceerde en de debuterende dichters. In de categorie van de debuterende dichters wordt nog een onderscheid gemaakt tussen dichters die intussen wel al een debuutbundel gepubliceerd hebben, en dichters die het voorlopig nog zonder moeten doen. In de grafieken wordt naar hen verwezen met de respectievelijke codes BN en NB (cfr. Methodologie). De informatie over de dichters haalde ik uit de dichterslijsten die opgenomen zijn in de bijlage. De dichters die daar de code GID kregen, worden hier ondergebracht bij de dichters die nog geen bundel uit hebben. Met het onderzoek naar de verhoudingen tussen die verschillende soorten dichters, wil ik erachter komen of de literaire tijdschriften voor zekerheid kiezen in tijden waarin het slecht gaat met de poëziesector door voor gepubliceerde dichters te kiezen, dan wel of ze jong talent kansen blijven bieden. Een bijkomende doelstelling van dit onderzoek is om na te gaan of die jonge dichters ook nog kansen krijgen op de uitgeversmarkt, door na te gaan hoeveel van de in de tijdschriften debuterende dichters intussen al een debuutbundel uit hebben. De tijdschriften worden ook met elkaar vergeleken om te weten te komen in welk tijdschrift je als jonge dichter het meeste kans maakt om gepubliceerd te worden, en om daarna een bundel uit te brengen. Ik wil ook aan kunnen tonen welke tijdschriften kieskeuriger zijn of minder bereid zijn risico’s te nemen, en dus minder kansen bieden.
83
DW B 90 80 70 60 50
B
40
NB
30
BN
20 10 0 2000
2005
2010
fig. 40: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, DW B
Als we de samenstelling van de groep Nederlandstalige dichters in het tijdschrift DW B bekijken in de drie onderzochte jaargangen, dan is er een duidelijke evolutie. In 2010 is het aandeel van gepubliceerde dichters (code B) met zo’n 14% toegenomen ten opzichte van 2000. Dat gaat ten koste van de debuterende dichters. De dichters die na hun publicatie in het tijdschrift nog geen bundel uitbrachten (code NB), zijn het best vertegenwoordigd in 2005. Sindsdien is hun aantal gedaald, net als dat van de debuterende dichters die intussen wel al een bundel op hun naam hebben (code BN). Die laatste groep is nog maar een derde van wat die in 2000 was. Jonge dichters lijken dus minder kansen te krijgen op de uitgeversmarkt. Samen gaat het aandeel van de debuterende dichters van 35% naar zo’n 21%. Het oudste literaire tijdschrift in Vlaanderen heeft dus gekozen voor de zekerheid van dichters die al erkend zijn door een uitgeverij en biedt minder kansen aan jonge dichters dan het deed in 2000.
84
Deus Ex Machina 80 70 60 50
B
40
NB
30
BN
20 10 0 2000
2005
2010
fig. 41: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, Deus Ex Machina
In dit tijdschrift zien we dat de gepubliceerde dichters in 2010 in aantal zijn afgenomen. Er is een grote daling in 2005 tegenover 2000, waarna er weer een stijging plaats vindt. De debuterende dichters winnen zo’n 10% op de gepubliceerde dichters. Die winst is ongeveer gelijk verdeeld over de dichters die intussen wel al een debuutbundel uithebben, en diegenen van wie de verzamelde gedichten nog ongepubliceerd blijven. Ondanks de sterk uiteenliggende cijfers in 2005, stijgen ze dus allebei. Desondanks is het aandeel van de reeds gepubliceerde dichters met 66,67% nog steeds groter dan dat van de debuterende dichters, dat 33,33% van het totaal aantal Nederlandstalige dichters bedraagt. Ook al is er crisis in de poëziesector, toch durft Deus Ex Machina het aan om onbekende namen te blijven publiceren. Daar blijken ze ook neus voor te hebben, aangezien een groter deel van de dichters die ze publiceren dan in 2000, ook de uitgeversmarkt bereikt.
85
Yang 80 70 60 50 B
40
NB
30
BN
20 10 0 2000
2005
(nY) 2010
fig. 42: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, Yang
Ook in dit tijdschrift zijn de gepubliceerde dichters dominant. In 2010 winnen ze zelfs nog aan belang, waardoor er minder plaats is voor debuterende dichters. Enkel in 2000 konden de debuterende dichters, die in dit tijdschrift publiceerden, die publicatie verzilveren met een debuutbundel. In 2005 en 2010 kregen de jonge dichters daar geen kans meer toe. Het aantal debuterende dichters is ook licht afgenomen. Toch moeten deze cijfers genuanceerd worden. Er publiceren maar weinig dichters in Yang, waardoor de cijfers snel uiteenliggen en waardoor er ook sneller een nul verschijnt in de grafiek. Bovendien is Yang ook minder mainstream dan de andere tijdschriften en publiceren ze daarom dichters die minder snel hun weg zullen vinden naar de uitgevers. Freespace Nieuwzuid 120 100 80 B
60
NB
40
BN
20 0 2000
2005
(nY) 2010
fig. 43: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, freespace Nieuwzuid
86
In freespace Nieuwzuid lijkt het aantal gepubliceerde dichters te zijn afgenomen. Er is echter een nuancering nodig. In de eerste jaargang verscheen namelijk maar één nummer van het tijdschrift, met daarin twee dichters die beiden al een bundel uithadden. De gekozen jaargangen zijn dus niet erg representatief. Als we jaargang 2010 dan vergelijken met 2005, waarin wel vier nummers gepubliceerd werden, dan is het aandeel van de gepubliceerde dichters toegenomen en dat van de debuterende dichters afgenomen. Enkel in 2005 vinden de debuterende dichters uit dit tijdschrift de weg naar de uitgeversmarkt. Van alle debuterende dichters in 2010, toen freespace fusioneerde met Yang tot nY, heeft nog niemand een bundel uit. Dit tijdschrift gaat dus enerzijds meer voor gepubliceerde dichters. Anderzijds is er nog geen uitgever gevonden voor hun debuterende dichters. De Brakke Hond 70 60 50 40
B
30
NB
20
BN
10 0 2000
2005
2010
fig. 44: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, De Brakke Hond
In De Brakke Hond zien we dat de aantallen van de verschillende dichters in 2000 dicht bij elkaar liggen. In 2005 groeien ze zelfs nog iets meer naar elkaar toe. In die twee jaargangen zijn er meer debuterende dan gepubliceerde dichters. In 2000 zijn er 38,1% gepubliceerde dichters en in 2005 groeit hun aandeel licht tot 40%. In 2010 komt daar plots verandering in. Zoals aangetoond in het eerste luik van het onderzoek vond er in die jaargang een poëzie-explosie plaats in De Brakke Hond. Dat leidt ertoe dat de gepubliceerde dichters plots een groter deel gaan uitmaken van het tijdschrift. Van de debuterende dichters die gepubliceerd worden in het tijdschrift, heeft er nog niemand een bundel gepubliceerd. De Brakke Hond evolueert dus van een gewoon literair tijdschrift naar één met veel aandacht voor poëzie, maar tegelijk geeft het minder kansen aan jonge dichters en volgt het die jonge dichters minder op. 87
Gierik & NVT 80 70 60 50
B
40 30
NB
20
BN
10 0 2000
2005
2010
fig. 45: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, Gierik & NVT
Ook in dit tijdschrift liggen de cijfers van de dichters dicht bij elkaar in 2000, waardoor er iets meer debuterende dichters zijn dan gepubliceerde dichters. In 2005 evolueren de dichters van elkaar weg. Er zijn aanzienlijk meer gepubliceerde dichters, 66,67%, dan debuterende dichters. In het aandeel van de debuterende dichters zien we dat het aandeel van dichters die nooit een bundel uitbrengt daalt, terwijl het aandeel van dichters die dat wel doen, stijgt. In 2010 groeien de cijfers weer naar elkaar toe. Er zijn minder gepubliceerde dichters en meer debuterende dichters dan in 2005, waardoor beide aandelen even groot zijn. Gierik is duidelijk het tijdschrift met het meeste aandacht voor debutanten, al is dat niet altijd een garantie dat al die debuterende dichters ook de weg vinden naar de uitgevers. Dat er in De Brakke Hond en Gierik & NVT veel debuterende dichters gepubliceerd worden, bevestigt de these die eerder geformuleerd werd. Het biedt zeker een verklaring voor de grote aanwezigheid van onbekende dichters in beide tijdschriften. Kluger Hans28 Kluger Hans B
2000
2005
2010 80
NB
0
BN
20
28
Omdat van Kluger Hans maar één jaargang onderzocht werd, zal ik geen evolutie bespreken, maar gewoon wat opvalt in de gegevens uit 2010.
88
Fig. 46: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, Kluger Hans
In Kluger Hans zien we dan weer een duidelijke voorkeur voor gepubliceerde dichters, maar de debuterende dichters die gepubliceerd worden in het tijdschrift, hebben intussen wel allemaal al een bundel uit. Dat kan betekenen dat Kluger Hans een goede opvolging voorziet voor de debuterende dichters, of een sterke neus heeft voor talent. Het één sluit het ander natuurlijk niet uit. Poëziekrant 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
B NB BN
2000
2005
2010
fig. 47: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, Poëziekrant
Poëziekrant publiceert het laagste aandeel debuterende dichters van alle onderzochte tijdschriften. Het tijdschrift is gericht op de poëtische actualiteit, en blijkbaar bestaat die vooral uit gepubliceerde dichters. Wel is er in 2010 een lichte daling in het aandeel van gepubliceerde dichters vergeleken met 2000. Dat is in het voordeel van de debuterende dichters. Toch heeft nog geen enkele van de debuterende dichters die in het tijdschrift verschenen in 2010 intussen een bundel uit. In 2000 en 2005 waren er steeds iets meer dichters met de code NB (nog geen bundel) dan met BN (bundel nadien). Doordat die ene categorie is weggevallen in 2010, zijn er ook minder debuterende dichters in 2010 dan in 2005. Poëziekrant populariseert dan wel de poëzie, ze heeft eerder weinig aandacht voor de volgende generatie dichters.
89
Het Liegend Konijn 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
B NB BN
2000
2005
2010
fig. 48: Verhouding gepubliceerde vs. debuterende dichters, Het Liegend Konijn
In de twee jaargangen die onderzocht werden van Het Liegend Konijn zien we dat de cijfers dichter naar elkaar groeien. Vergeleken met 2005 is er dus meer variatie tussen bekend en onbekend talent in 2010, door een betere vertegenwoordiging van de debuterende dichters. Toch maken zij nog steeds slechts één vijfde uit van het totaal aantal dichters. In dat aandeel hebben de meeste dichters intussen ook nu nog geen bundel uit. Dat aandeel van NB-dichters verdubbelt in 2010. Het aandeel van debuterende dichters die wel een bundel uitbrengen groeit met 3,63% vergeleken met 2005. Conclusie Het is opvallend hoe in de meeste tijdschriften de gepubliceerde dichters dominant zijn. Tegelijk is het logisch dat er veel materiaal wordt gebracht van dichters die zich al bewezen hebben door een dichtbundel te publiceren. Literaire tijdschriften berichten over literatuur en poëziebundels maken daar een deel van uit. Gedurende de onderzochte periode winnen de gepubliceerde dichters terrein in vijf tijdschriften. Ze maken ook een groot deel uit van het nieuwe tijdschrift Kluger Hans. Bovendien zijn ze dominant in alle tijdschriften in 2010 behalve in Gierik & NVT waar ze de helft van het totaal aantal dichters uitmaken. Slechts drie tijdschriften kiezen ervoor om minder publicerende en meer debuterende dichters in hun blad te plaatsen vergeleken met 2000. De literaire tijdschriften kiezen dus vooral voor zekerheid, voor dichters die al iets bereikt hebben. Omdat ik enkel gepubliceerd materiaal heb onderzocht, zijn
90
enkele nuanceringen hier misschien wel op hun plaats.29 Zo is het mogelijk dat er debuterende auteurs zijn die geen debuutbundel willen uitbrengen, omdat ze hun poëzie liever op een andere manier brengen. Een andere mogelijkheid is dat de tijdschriften minder werk van debuterende dichters opgestuurd krijgen. Deze twee zaken kunnen zeker nog verder onderzocht worden. In 2010 worden minder debuterende dichters gepubliceerd in vijf van de acht tijdschriften. Toch is het aandeel dichters dat nog geen bundel uithad voor hun publicatie in een tijdschrift en dat ook nog steeds niet heeft, ook gestegen in vijf tijdschriften.30 De winst van de publicerende dichters gaat dus vooral af van de debuterende dichters die intussen wel een debuutbundel uit hebben. Hun aandeel stijgt in drie tijdschriften, blijft hetzelfde in één tijdschrift – namelijk 0 in freespace Nieuwzuid / nY – en daalt in vier tijdschriften. Er zijn drie tijdschriften waarvan uit de jaargang 2010 nog steeds geen enkele debuterende dichter een bundel heeft gepubliceerd. Dat zijn nY (Yang en freespace Nieuwzuid), De Brakke Hond en Poëziekrant. Het tijdschrift waarvan het meeste debuterende dichters al een bundel uit hebben, is Kluger Hans met 20%, gevolgd door Gierik met 19,44%. Dat er gekozen wordt voor gevestigde waarden en dat debuterende dichters minder kansen krijgen, toont aan dat de literaire tijdschriften ook hier niet marktcorrigerend optreden. B. Gesubsidieerde dichters Zoals ik al aanhaalde in de omkadering van het onderzoek, zijn er dichters die ondersteund worden en subsidies ontvangen om te kunnen dichten. De gesubsidieerde dichters die in dit onderdeel bekeken worden, zijn Nederlandstalige dichters die een werk- of stimuleringsbeurs ontvangen van het Vlaams Fonds voor de Letteren of van het Nederlands Letterenfonds. Die financiële ondersteuning ontvangen ze, zodat ze zich kunnen wijden aan het schrijven van poëzie.31 Hier wil ik graag nagaan wat de
29
Hiermee bedoel ik dat mijn onderzoek kwantitatief is en niet kwalitatief. Ik heb geen diepgravende interviews afgenomen. 30 De daling van de debuterende dichters en de stijging van dichters met code NB gebeurde niet per se in dezelfde tijdschriften. 31 Dichters die gesubsidieerd zijn voor het schrijven van proza zijn zoveel mogelijk uit deze cijfers gehouden, tenzij er te veel onduidelijkheid was.
91
vertegenwoordiging is van gesubsidieerde dichters in de verschillende onderzochte tijdschriften, over de drie jaargangen. 80 DW B
70
Deus Ex Machina
60
Yang
50
freespace Nieuwzuid
40
de Brakke Hond
30
Gierik & NVT Kluger Hans
20
Poëziekrant
10
het Liegend Konijn
0
Gemiddeld 2000
2005
2010
fig. 49: Aandeel gesubsidieerde dichters, alle jaargangen
In DW B is er een duidelijke stijging over de drie jaargangen. Die stijging valt samen met het grotere aandeel van gepubliceerde dichters, dat we eerder al zagen in het vorige onderdeel. Zowel gesubsidieerde dichters als gepubliceerde dichters zijn in zekere zin al gevestigd. Als gevestigd tijdschrift lijkt DW B steeds meer een voorkeur te hebben voor gevestigde dichters. In 2010 is het het enige tijdschrift waarvan meer dan de helft van de Nederlandstalige dichters gesubsidieerd is. Dat is bijna een verdubbeling vergeleken met het aandeel van 2000, toen DW B zich nog in de middenmoot bevond. Deus Ex Machina kent net als DW B een stijging in het aandeel van gesubsidieerde dichters, ondanks het feit dat er in 2005 geen enkele gesubsidieerde dichter in het tijdschrift verscheen. De aandacht ging in die jaargang vooral naar vertaalde dichters. Toch is het aandeel van Nederlandstalige dichters nog steeds behoorlijk. Een verklaring voor het cijfer van 2005 ligt dus niet voor de hand. In 2010 ontvangt één op de drie dichters die in het tijdschrift verschijnen, een beurs. Daarmee kent het tijdschrift, op DW B na, de beste vertegenwoordiging van gesubsidieerde dichters in 2010. Ook hier is er dus waardering voor de gevestigde waarden. De cijfers van Yang tonen een duidelijke daling. Het aandeel van gesubsidieerde dichters was dan ook het grootst in 2000. Ook bij freespace Nieuwzuid zien we die 92
afname. Bij nY wordt nog één op de vier Nederlandstalige dichters ondersteund door het letterenfonds van Vlaanderen of Nederland. nY zet dan ook in op minder voor de hand liggende dichters. Bij De Brakke Hond is er ook een daling, ook al werden er altijd al weinig gesubsidieerde dichters gepubliceerd. Nooit was er meer dan één dichter op de tien gesubsidieerd in dit tijdschrift. Het is dan ook een blad dat zich afzet tegen het mainstream literaire veld en jonge dichters een kans wil geven. Het minst vertegenwoordiging van de gesubsidieerde dichters vinden we bij Gierik & NVT. Dat is niet onlogisch, gezien de wrok van het tijdschrift ten opzichte van het VFL (cfr. supra). Het tijdschrift haalt dan ook geen enkele van de dichters in huis die ondersteund worden door het VFL, behalve één dichter in 2010, Peter HolvoetHanssen. Deze dichter is verantwoordelijk voor de lichte stijging in de cijfers, van 0 naar 2,78%. Daarmee blijft Gierik wel het tijdschrift met het laagste aandeel gesubsidieerde dichters. Als nieuw tijdschrift biedt Kluger Hans ook een forum aan de ondersteunde dichters. Eén op de drie Nederlandstalige dichters die in het tijdschrift verschijnen, ontvangt een beurs van het Fonds, Nederlands of Vlaams. Bij de poëzietijdschriften zien we ook een daling in de vertegenwoordiging van de gesubsidieerde dichters. Zowel Poëziekrant als Het Liegend Konijn brengen er zo’n 8% minder. Poëziekrant kent zijn laagste cijfer in 2005. Daarna publiceert het weer meer gesubsidieerde dichters, hoewel het onder het peil van 2000 blijft. Het Liegend Konijn verschijnt pas in het corpus vanaf 2005, maar kent in 2010 al een daling in het aantal gesubsidieerde dichters. Als we de gemiddelde cijfers bekijken, zien we ook een daling. Vergeleken met 2000, verliezen de gesubsidieerde dichters zo’n 4% marktaandeel in de literaire tijdschriften. Het VFL subsidieert in 2010 iets minder dichters dan in 2000. Hun aantal gaat van 24 naar 19. Van het Nederlands Letterenfonds beschik ik niet over zo’n cijfers, maar als er ook in Nederland een daling was, dan kan dat die kleine daling van 4% wel verklaren. De grootste daling vindt evenwel plaats in 2005, zoals we al zagen bij verschillende tijdschriften. Door het VFL werden toen 23 dichters ondersteund, dus het fenomeen kan niet verklaard worden door verminderde steun vanuit de fondsen. Wat wel een mogelijkheid is, is dat de gesubsidieerde dichters in 2005 zich meer bezighielden met het werken aan dichtbundels, omdat die markt zich 93
toen nog niet in een crisis bevond. Nu die markt aan het instorten is, zijn de dichters misschien op meerdere paarden gaan wedden, waardoor het cijfer weer gestegen is in 2010. 6.4 Visie van de tijdschriften Net als in het vorige luik van het onderzoek ga ik ook hier na of wat de tijdschriften aangeven als hun visie over dichters ook toegepast wordt in het reële tijdschrift. Geen enkel tijdschrift deed een uitspraak over een eventuele voorkeur voor Vlaamse of Nederlandse dichters of voor gesubsidieerde dichters. De focus van dit onderdeel ligt dan ook op vertaalde dichters en gevestigde waarden en debutanten. DW B doet geen uitspraken over het soort dichters dat gepubliceerd wordt in het tijdschrift. Het profiel van dit tijdschrift kan dan ook niet bevestigd of ontkracht worden. Deus Ex Machina stelt dat het literatuur uit zowel binnen- als buitenland brengt. Het tijdschrift maakt daarenboven ook melding van vertalers. Dat zou moeten resulteren in een zichtbare aanwezigheid van vertaalde dichters, en in 2000 en 2005 is dat ook zo. Het aandeel vertaalde dichters is in die jaargangen zelfs groter dan dat van de Nederlandstalige dichters. In 2010 wordt er echter geen enkele vertaalde dichter gebracht. Dit hangt ongetwijfeld samen met de verminderde aandacht voor poëzie. Toch toont het aan dat er onwaarheden in de visiebepaling van Deus Ex Machina zijn geslopen. Het tijdschrift zegt ook aandacht te hebben voor zowel gepubliceerde als debuterende dichters. Die eerste categorie is iets beter vertegenwoordigd, ook al wint jong talent wel aan aandeel in dit tijdschrift. Hiermee realiseert Deus Ex Machina toch zijn visie. Yang vermeldt expliciet literatuur in vertaling op zijn website. Vertaalde dichters zijn dan ook heel belangrijk in 2000. Daarna neemt hun aandeel af, maar ze worden nog steeds vertegenwoordigd. Het tijdschrift wil ook nieuwe literatuur brengen. Dat debuterende dichters steeds een derde tot een vierde uitmaken van de Nederlandstalige dichters sluit daar mooi bij aan. Freespace Nieuwzuid en nY zetten hun visie over dichters nergens uiteen. De Brakke Hond wil aanstormend talent en vaste waarden publiceren en doet dat ook. Wel is er een opvallende ontwikkeling in 2010, waardoor het aandeel van de debuterende dichters daalt en er voor het eerst toch meer plaats is voor gepubliceerde
94
dichters. Desalniettemin is er met 37,04% nog veel aandacht voor de debuterende dichters, ofte het aanstormend talent. Gierik & NVT plaatst de focus op debuterende dichters en zegt deze jonge dichters ook op te volgen. Het aandeel van gepubliceerde en debuterende dichters is meestal ongeveer gelijk in dit tijdschrift. 15 tot 20 % van de dichters is debuterend en heeft intussen een bundel uit. Dat is een behoorlijk resultaat, hoewel het niet opvallend hoger ligt dan dat van andere tijdschriften. Met die begeleiding zal het dus wel meevallen. De jonge redactie van Kluger Hans zou veel aandacht hebben voor beginnende auteurs. Eén op de vijf dichters is dan ook debuterend. Dat aandeel is niet indrukwekkend groot, maar wat wel opvalt is dat die dichters intussen allemaal een bundel uithebben. Kluger Hans zegt niets over het opvolgen van jonge dichters, dus is dat mooie resultaat misschien het gevolg van een strenge selectie. Dat kan dan weer verklaren waarom het aandeel van debuterende dichters aan de kleine kant is. De Poëziekrant heeft het over gevestigde waarden en hedendaagse dichters. Met dat laatste doelen ze waarschijnlijk niet op debuterende dichters, want die zijn in dit tijdschrift eerder ondervertegenwoordigd. Het tijdschrift vermeldt ook buitenlandse poëzie in Nederlandse vertaling. In elke jaargang is dan een ook derde tot een vijfde van het totaal aantal dichters vertaald. Het tijdschrift vertelt dus geen onwaarheden. Het Liegend Konijn zegt ook vaste waarden en debutanten te brengen, en hoewel die eerste de overhand hebben, groeien de jonge dichters wel tot ze één vijfde uitmaken van het totaal aantal dichters. Wat de tijdschriften vooropstellen, maken ze meestal ook waar, ook al is het in beperkte mate. Op grote onwaarheden kon ik dan ook geen enkel tijdschrift betrappen. 6.5 Conclusie Ook in het tweede luik van dit onderzoek zien we dat er verschuivingen hebben plaatsgevonden. Als het aandeel van poëzie verandert, dan volgt ook de samenstelling van de groep dichters die poëzie publiceren in de tijdschriften. De focus in dit onderzoek lag op het aantal dichters, de taal en afkomst van die dichters en of die dichters al dan niet een debuutbundel uithadden. In die drie domeinen vond er 95
verandering plaats, in het ene al meer dan het andere. Naast die verandering wordt er ook onderzocht of die evoluties te maken kunnen hebben met de crisis op de poëziemarkt. Als het slecht gaat met de poëzieverkoop, dan kunnen we ons afvragen of er nog evenveel dichters gepubliceerd worden in de literaire tijdschriften. Het antwoord op die vraag is positief. Gemiddeld worden er zelfs iets meer dichters gepubliceerd per jaargang. Er was een piek in verschillende tijdschriften in 2005, waarna er weer een daling optrad. Toch brachten de meeste tijdschriften meer verschillende dichters dan in 2000. Ze boeten dus niet in aan diversiteit, noch publiceren die dichters merkbaar minder gedichten. Dat sluit aan bij het vorige luik waaruit al bleek dat het aandeel van gedichten ongeveer gelijk bleef tussen 2000 en 2010. Op dit domein zijn er dus slechts minieme verschuivingen en toont er zich geen duidelijke evolutie. In het volgende onderzochte domein, dat van taal en afkomst, zijn er wel duidelijke veranderingen. Het aandeel van de vertaalde dichters is afgenomen tot het gemiddeld minder dan een vijfde van het totaal aantal dichters uitmaakt, ook al groeit het aandeel ook in enkele tijdschriften. De talen waaruit vertaald wordt zijn vooral die uit onze buurlanden: Engels, Duits en Frans. Ook is er een bijzondere aandacht voor het Afrikaans, al uit zich dat vooral in themanummers. Daarnaast wordt er ook poëzie gebracht uit minder voor de hand liggende landen als Rusland en Servië. Als het aantal vertaalde dichters afnam, dan is het aandeel van de Nederlandstalige dichters toegenomen. In dat aandeel zien we een verschuiving die op z’n minst opmerkelijk is. Waar er eerst meer Vlaamse dan Nederlandse dichters gepubliceerd werden in de Vlaamse literaire tijdschriften, werden de twee aan elkaar gelijk in 2005 en werden de Nederlandse dichters dominant in 2010. Dat druist volledig in tegen de verwachtingen die ik had omtrent dit onderwerp aan het begin van dit onderzoek. Hiernaar moet dan ook verder onderzoek gebeuren. Het derde deel van dit luik van het onderzoek was naar de verhouding tussen gevestigde waarden en jonge dichters, dichters zonder debuutbundel. De belangrijkste vraag hier is of de crisis ook betekent dat er minder aandacht is voor opkomend talent. Ook hier zouden de tijdschriften marktcorrigerend kunnen optreden door debuterende dichters kansen te bieden die ze niet krijgen op de uitgeversmarkt. Ze kunnen in onzekere tijden echter ook terugvallen op dichters die al naam gemaakt hebben en 96
waarmee ze geen risico nemen. In de meeste tijdschriften blijven gepubliceerde dichters dominant. Debuterende dichters verliezen dan ook grond in de meeste tijdschriften. Bovendien zijn er ook minder debuterende dichters die na hun publicatie in een tijdschrift een debuutbundel uitbrengen. Ze krijgen minder kansen in de tijdschriften en bij de uitgevers. De meeste tijdschriften doen dus geen poging om de markt te corrigeren. Een andere manier om te verifiëren of tijdschriften vooral gevestigde waarden brengen, is door na te gaan of ze veel gesubsidieerde dichters publiceren. Als we de gemiddelden bekijken, zien we een daling in het aandeel van de gesubsidieerde dichters. Dan kan echter ook te maken hebben met het feit dat er minder gesubsidieerde dichters zijn. Dit is voor Vlaanderen zeker waar, maar voor Nederland beschik ik helaas niet over concrete cijfers. Hieruit kan ik dan ook geen definitieve conclusie trekken. Het valt wel op dat vooral de buitenbeentjes De Brakke Hond en Gierik & NVT nauwelijks gesubsidieerde dichters publiceren. Het zijn ook die twee tijdschriften die het meeste debuterende dichters brengen. De twee ontwikkelingen lijken dus wel samen te gaan. De grootste veranderingen betreffen dus niet het aantal dichters dat gepubliceerd wordt in de verschillende tijdschriften, maar de samenstelling van die groep. We zijn chauvinistischer geworden in de zin dat er minder vertaalde poëzie te vinden is en meer Nederlandstalige. Tegelijk publiceren de meeste tijdschriften meer poëzie uit Nederland dan uit Vlaanderen. We kunnen dus spreken van een paradox. De tijdschriften treden niet marktcorrigerend op en publiceren vooral gevestigde waarden. Dit resulteert echter niet in meer gesubsidieerde dichters. Op de evoluties in die laatste groep hebben we helaas geen helder zicht. Ook dit roept extra onderzoek op.
97
98
7. CONCLUSIE Het doel van dit onderzoek was om erachter te komen wat er veranderd was in het aandeel van poëzie en de vertegenwoordiging van dichters in literaire tijdschriften. Over dat aandeel van poëzie wilde ik vooral te weten komen of het gegroeid of gekrompen was en wat er gebeurd was met de interne verhoudingen tussen gedichten, recensies, interviews en essays, tussen 2000 en 2010. Daarnaast wilde ik ook meer informatie over de verschillende dichters die gedichten publiceerden in literaire tijdschriften. De vragen over dichters gingen over aantal, over nationaliteit en over gevestigde waarden en debuterende dichters. Uit het onderzoek is gebleken dat er veel veranderd is in het aandeel van poëzie in literaire tijdschriften. Ook de samenstelling van de groep dichters die publiceert in de tijdschriften is veranderd. Eerst neem ik alle aspecten van het onderzoek samen per tijdschrift, waarna ik tot algemene antwoorden op de gestelde onderzoeksvragen kom. Tijdschriften tussen 2000 en 2010: Wat is er veranderd? DW B is het oudste en één van de meest gevestigde tijdschriften uit het corpus. Het aandeel van poëzie is er tussen 2000 en 2010 afgenomen. Er verschenen iets meer gedichten en recensies in 2010, maar dit ging ten koste van de essays die in 2010 verdwenen zijn. Er worden minder verschillende dichters gepubliceerd, maar wel eenzelfde aantal gedichten per dichter. Er zijn minder vertaalde dichters vertegenwoordigd in het tijdschrift en er is een duidelijke evolutie van een voorkeur voor Vlaamse dichters naar een voor Nederlandse dichters. DW B brengt meer gepubliceerde dan debuterende dichters. De gepubliceerde dichters zitten bovendien in een stijgende lijn. Er zijn in 2010 ook meer gesubsidieerde dichters vertegenwoordigd. DW B mag dan een gevestigde waarde zijn in het veld, het tijdschrift gaat zeker niet marktcorrigerend te werk. Bij Deus Ex Machina zagen we de grootste daling in het aandeel van poëzie. Gedichten en recensies nemen af en hier doen de essays hun voordeel mee. In het tijdschrift verschijnen minder verschillende dichters maar worden er wel evenveel gedichten per dichter gepubliceerd. Het tijdschrift gaat van heel veel vertaalde dichters in 2000 en 2005, naar geen enkele in 2010. De grote verantwoordelijke voor het aandeel vertaalde dichters in de eerste twee onderzochte jaargangen waren de themanummers. In 2010 zijn er nog steeds themanummers, maar deze behandelen in 99
die jaargang geen vertaalde literatuur. In Deus Ex Machina blijven de Vlaamse dichters tussen 2000 en 2010 dominant. Gepubliceerde dichters zijn in aandeel iets afgenomen in 2010 ten voordele van de debuterende dichters. Van die laatste groep heeft het grootste deel tot op vandaag nog geen debuutbundel uit. Ook worden er in 2010 meer gesubsidieerde dichters gepubliceerd dan in 2000. Dit onderzoek toont aan dat Deus Ex Machina geen duidelijke poging onderneemt om meer poëzie te brengen, maar het tijdschrift brengt wel meer debuterende dichters en probeert in die zin de markt te corrigeren door jonge dichters een kans te bieden. Ook Yang kent een daling in het aandeel van poëzie, hoewel die kleiner is dan in DW B en Deus Ex Machina. Er verschijnen meer gedichten en in 2010 is er veel meer aandacht voor recensies. Dit loopt samen met de fusie van Yang met freespace Nieuwzuid tot nY. Die fusie leverde ook een grote daling op in het aandeel van essays over poëzie. Er zijn iets meer verschillende dichters en die dragen gemiddeld één gedicht meer bij in 2010, wat makkelijk te verklaren is door de stijging in het aandeel van gedichten in 2010. Vertaalde dichters kennen een grote daling. Hoewel Yang een duidelijke voorkeur voor Nederlandse dichters toonde in 2000 en 2005, bracht de fusie in 2010 een balans tussen de voorkeur van Yang voor Nederland en die van freespace Nieuwzuid voor Vlaanderen. In 2000 en 2005 is één derde van de dichters debuterend en twee derden is al gepubliceerd. Die laatste groep groeit nog in 2010. Enkel in 2000 slaagde een deel van de debuterende dichters erin om na de publicatie in het tijdschrift ook een bundel uit te brengen. In 2010 worden minder gesubsidieerde dichters genoteerd dan in de andere jaargangen. Yang is in vergelijking met het verleden minder marktcorrigerend, aangezien het minder poëzie brengt en ook minder debuterende dichters publiceert dan in 2000. Freespace Nieuwzuid toont een duidelijke daling in het aandeel van poëzie. Die is het grootst tussen 2005 en 2010, na de fusie met Yang dus. Aangezien beide tijdschriften die daling tonen, is het moeilijk te zeggen of ze aan de fusie te wijten is en aan de gewijzigde
redactiesamenstelling,
of
eerder
aan
externe
invloeden,
zoals
veranderingen in het veld van de poëzie. Dit is zo bij de meeste evoluties die we zien bij nY na de fusie. Sommige zijn wel te verklaren. Zo kent freespace een daling in het aandeel gedichten in 2010, terwijl Yang net een stijging toont. Hierin komen ze elkaar dus tegemoet. Net als in Yang komt de plotse aanwezigheid van recensies in nY onverwacht voor lezers van freespace Nieuwzuid. Het is een koerswijziging in nY die 100
je in de twee aparte tijdschriften niet ziet aankomen en lijkt dus ingegeven van buitenaf of wordt veroorzaakt door een gewijzigde redactionele visie. Het is ook die groei die verantwoordelijk is voor de procentuele daling in het aandeel van essays over poëzie. In Yang was die daling al eerder ingezet. Misschien heeft die trend voor het lage aandeel essays in nY gezorgd, aangezien er in freespace eerder wel groei was in het aandeel essays. Freespace publiceert meer verschillende dichters, maar minder gedichten per dichter. Er is meer plaats voor vertaalde dichters. Zoals eerder al aangegeven toont Freespace een duidelijke voorkeur voor Vlaamse dichters. Het tijdschrift publiceert iets meer gepubliceerde dichters en van de debuterende dichters wordt er enkel in 2005 na de publicatie in het tijdschrift nog een debuutbundel uitgebracht. De groei van de gepubliceerde dichters zien we bij zowel Yang als Freespace en zet zich verder in nY. Net als bij Yang is er een daling in gesubsidieerde dichters. De fusie van de twee tijdschriften is meer dan slechts een fusie in naam. De tijdschriften komen elkaar op verschillende plaatsen tegemoet of versterken tendensen die in beide tijdschriften al aanwezig waren. In De Brakke Hond is het aandeel van poëzie opmerkelijk gestegen in 2010. Het tijdschrift brengt iets minder gedichten en kiest ervoor om meer essays te publiceren. In 2010 introduceert het ook interviews. In het tijdschrift verschijnen in 2010 meer verschillende dichters die ook elk meer gedichten publiceren. De Brakke Hond heeft nooit een groot aandeel vertaalde dichters gekend, maar dat aandeel krimpt nog in 2010. Vlaamse dichters zijn dominant in 2000, worden overheerst door Nederlandse dichters in 2005 en genieten opnieuw de voorkeur in 2010. De Brakke Hond gaat dus niet mee in de trend om meer Nederlandse dichters te publiceren. Toch zijn er nooit echt opvallend grote verschillen tussen de Vlaamse en Nederlandse dichters. In 2000 en 2005 zijn er meer debuterende dan gepubliceerde dichters. Na een poëzie-explosie in 2010 krijgen de gepubliceerde dichters de overhand. Van de debuterende dichters die nog gepubliceerd worden, bracht niemand tot op vandaag een debuutbundel uit. In 2010 daalt het aantal gesubsidieerde dichters, maar hun aandeel was dan ook nooit erg groot in dit tijdschrift. De Brakke Hond blijft dus alternatief. Het brengt in tegenstelling tot de vorige tijdschriften meer poëzie en corrigeert in die zin de markt. Tegelijk reikt het minder vaak de hand naar debuterende dichters. 101
Ook Gierik & NVT publiceert een groter aandeel poëzie in 2010. Het aandeel van gedichten krimpt, maar 2010 is het jaar van de opkomst van recensies in Gierik. Essays vertonen een status quo. Gierik brengt meer verschillende dichters, maar die dichters brengen elk iets minder gedichten. Er zijn meer vertaalde dichters en het tijdschrift toont ook een duidelijke voorkeur voor Vlaamse dichters. Er zijn evenveel gepubliceerde als debuterende dichters in 2010, en daarmee is er weinig veranderd sinds 2000. Die aandacht voor debuterende dichters betekent niet dat veel van hen onmiddellijk een uitgever beet hebben, maar hun aandeel is wel gegroeid sinds 2000. Er zijn nauwelijks gesubsidieerde dichters te vinden in Gierik. Dit heeft misschien te maken met de wrok die het tijdschrift voelt tegenover het VFL, dat hen meermaals een beurs weigerde. Gierik is het eerste tijdschrift dat op beide fronten marktcorrigerend optreedt door meer poëzie te brengen en ook meer kansen te geven aan jong talent. Kluger Hans is een eerder nieuw tijdschrift met veel aandacht voor poëzie. Het aandeel van poëzie bestaat uit gedichten en essays over poëzie. Er verschijnen veel vertaalde dichters en het tijdschrift volgt de algemene trend in de literaire tijdschriften door meer Nederlandse dichters te brengen dan Vlaamse. Vooral gepubliceerde dichters vinden hun plaats in Kluger Hans, maar van de debuterende dichters heeft iedereen intussen een debuutbundel uit. Vermoedelijk hanteert dit tijdschrift een strenge selectieprocedure voor jonge dichters. Met 30% is een behoorlijk aandeel van de dichters in dit tijdschrift gesubsidieerd. Het verschijnen van dit nieuwe tijdschrift is een goed teken voor de vertegenwoordiging van poëzie in literaire tijdschriften. Poëziekrant lijkt van alle tijdschriften het meest op een regulier tijdschrift. Het aandeel van poëzie is steeds 100%, maar in 2010 verschijnt het tijdschrift acht keer per jaar in plaats van zes zoals in de eerdere jaargangen. Het poëzietijdschrift doet het dus zeker niet slechter dan in 2000. Het aandeel gedichten en essays neemt af, ten voordele van de recensies die ook hier stijgen. In 2010 worden er iets meer dichters gebracht. Dat is ook logisch aangezien er twee nummers meer uitgebracht worden. Die dichters schrijven wel minder gedichten. Er zijn ook minder vertaalde dichters. Daarnaast vertoont de Poëziekrant een lichte maar duidelijke voorkeur voor Nederlandse dichters. Het tijdschrift heeft het laagste aandeel debuterende dichters van alle onderzochte tijdschriften, hoewel dat aandeel licht groeit in 2010. Van die groep is echter nog geen enkele dichter doorgestroomd naar de uitgeversmarkt. Er 102
worden in de Poëziekrant iets minder gesubsidieerde dichters gepubliceerd dan in 2000. De Poëziekrant is duidelijk gericht op poëtische actualiteit en biedt minder kansen aan debuterende dichters. Het tijdschrift is echter wel marktcorrigerend doordat het nog meer poëzie brengt en een groot aandeel recensies heeft. In Het Liegend Konijn worden er enkel Nederlandstalige gedichten gepubliceerd. Vertaalde dichters hebben dus geen deel aan dit tijdschrift. In 2010 worden iets minder dichters gepubliceerd, van 57 naar 55, maar die brengen wel opvallend meer gedichten. Net als de Poëziekrant heeft ook dit poëzietijdschrift een voorkeur voor Nederlandse dichters, hoewel die hier meer uitgesproken is. In 2010 is er meer plaats voor debuterende dichters dan in 2005. Een kwart van de debuterende dichters uit 2010 heeft intussen ook een bundel uit. Er zijn minder gesubsidieerde dichters in 2010. Doordat het tijdschrift meer aandacht is gaan besteden aan debuterende dichters kunnen we zeggen dat het marktcorrigerend optreedt. Ook het feit dat de redactie een debuutprijs organiseert, draagt bij aan het stimuleren van jonge dichters. Zullen literaire tijdschriften de poëzie redden? Elk tijdschrift heeft duidelijk zijn eigen evolutie doorgemaakt. Het antwoord op de vraag of het aandeel van poëzie is gegroeid of gekrompen is niet zo eenduidig. Als we de gemiddelden bekijken, dan worden er in 2010 iets meer poëtische teksten gepubliceerd dan in 2000. Tussen de algemene literaire tijdschriften is er in 2010 een tweedeling ontstaan. Enerzijds zijn er de meer gevestigde tijdschriften DW B en Deus Ex Machina en de meer intellectualistische tijdschriften Yang en freespace Nieuwzuid, nu samen nY. Zij vertonen een duidelijke daling in het aandeel van poëzie. Anderzijds zijn er de buitenbeentjes De Brakke Hond en Gierik & NVT die plots een veel grotere interesse in poëzie tonen. Daarnaast zijn er ook twee nieuwe tijdschriften van belang. Kluger Hans is de jongste daarvan en brengt een groot aandeel poëzie. Het Liegend Konijn is een nieuw poëzietijdschrift dat enkel gedichten brengt. Beide tonen aan dat er nog interesse is in poëzie, ook in de tijdschriftenwereld. Bovendien verschijnen er vanaf 2010 twee extra nummers per jaargang van de Poëziekrant. Ook dit wijst erop dat er nog een afzetmarkt is voor poëzie in literaire tijdschriften. Op basis van deze gegevens kunnen we zeggen dat het aandeel van poëzie zowel gegroeid als gekrompen is. Het is afgenomen in de gevestigde tijdschriften, en tegelijk is er meer poëzie in de tijdschriften in de marge. Daarbovenop doen ook de poëzietijdschriften 103
het goed. Op basis hiervan lijkt het alsof een deel van de tijdschriften marktcorrigerend optreedt. Over het algemeen kloppen de aantijgingen niet dat er minder aandacht zou zijn voor poëzie in literaire tijdschriften. Die foutieve perceptie lijkt te berusten op vooroordelen en een selectieve kennis van het tijdschriftenlandschap. De crisis op de poëziemarkt beïnvloedt slechts de helft van de literaire tijdschriften. De andere helft gaat net meer aandacht besteden aan poëzie. Dat compenseert voor de verminderde poëzieverkoop. In de interne verhoudingen van het aandeel van poëzie, dat bestaat uit gedichten, recensies, interviews en essays, is ook veel verschoven. Hier zien we wel eenduidige veranderingen. Over het algemeen zijn er iets meer gedichten, maar hebben die minder plaats, en zijn er veel minder essays, behalve in enkele tijdschriften als nY (gedichten) en Deus Ex Machina (essays). Die daling in het aantal pagina’s van gedichten kan wel verantwoordelijk zijn voor de perceptie dat er minder poëzie is in literaire tijdschriften. Gedichten zijn nu eenmaal de meest zichtbare vorm van poëzie. In die zin is er dan ook minder poëzie gepubliceerd in literaire tijdschriften, maar het gaat wel om een behoorlijk kleine daling van 5,63%. Gerekend in bijdragen zijn er wel iets meer gedichten. Dat aandeel stijgt met 1,36%. De daling in het aandeel van gedichten en essays gaat vooral ten voordele van de recensies. Zoals ik eerder al aangaf, kan dit er op wijzen dat de literaire tijdschriften een poging doen om de markt te corrigeren. Door middel van recensies wijzen de tijdschriften hun lezers op nieuwe bundels die op de markt komen en sporen ze hen aan om die te kopen. Meer recensies betekent dus dat er meer aandacht is voor poëziebundels. Daarnaast doen ook interviews het goed. Ze worden in meer tijdschriften gepubliceerd dan in 2000, hoewel ze slechts een klein aandeel van de tijdschriften uit maken. Maar ook hier geldt hetzelfde als bij de recensies; interviews stellen een dichter voor aan de lezers, meestal in functie van een nieuwe bundel. Ze tonen dus opnieuw aan lezers wat er op de markt is. De verschuivingen hier lijken in zekere zin commercieel gemotiveerd te zijn, hoewel dat niet voor eigen economisch gewin is. Meer aandacht voor recensies en interviews maken de tijdschriften mijns inziens ook toegankelijker en aantrekkelijker voor lezers. Ook in het tweede luik van het onderzoek werden er verschuivingen genoteerd. Dat is ook logisch gezien de grote veranderingen in het aandeel van de poëzie. Die verschuivingen beantwoorden evenwel niet aan mijn initiële verwachtingen. Zo zijn 104
er iets meer verschillende dichters aangetroffen in 2010 dan in 2000. Dat er minder gedichten gepubliceerd worden, betekent dus niet dat er aan diversiteit ingeboet wordt. Toch is het aandeel van vertaalde dichters zichtbaar gekrompen. Het is spijtig dat er minder aandacht is voor de globale veranderingen in poëzie en voor internationale dichters. De tijdschriften tonen in 2010 een duidelijke voorkeur voor Nederlandstalige dichters. Die voorkeur verschuift over het algemeen van Vlaamse dichters in 2000 naar Nederlandse dichters in 2010. Dat is zeker opvallend, gezien het stijgende chauvinisme in Vlaanderen van de laatste jaren. De tijdschriften gaan hier tegenin. Dit zou je dus ook marktcorrigerend kunnen noemen, want ze brengen een soort literatuur waar in andere domeinen van het literaire veld, zoals in krantenbijlagen, minder aandacht aan besteed wordt. Ten slotte zagen we dat literaire tijdschriften in 2010 steeds vaker kiezen voor dichters die al één of meerdere bundels op hun naam hebben. Debuterende dichters krijgen minder kansen in de tijdschriften zelf, en ook achteraf maken ze minder kans om een debuutbundel uit te brengen. De tijdschriften kiezen er minder voor om de markt te corrigeren door jonge dichters te publiceren die op de uitgeversmarkt geen kans krijgen, maar gaan voor zekerheid en publiceren dichters die al naam gemaakt hebben. Tegelijk zien we een daling in het aandeel van gesubsidieerde dichters, hoewel deze ook veroorzaakt kan worden door de dalende subsidiëring vanuit de fondsen. Suggesties voor verder onderzoek Doordat het hier om een kwantitatief onderzoek gaat, zijn verschillende tendensen aan het licht gebracht waarvan de oorzaken onduidelijk zijn. Er zijn enkele zaken waar verder kwalitatief onderzoek naar zou kunnen gebeuren. Zo zou er verder onderzoek verricht moeten worden naar de oorzaken van het dalende aandeel debuterende dichters. Mijn onderzoek geeft geen uitsluitsel of het om onwil aan de kant van de tijdschriften gaat, of om verminderde interesse van de debuterende dichters zelf, maar stelt alleen vast dat ze minder aanwezig zijn in 2010. Interessant kan zijn om na te gaan of het internet hiermee iets te maken. Dichters kunnen zichzelf tegenwoordig makkelijk publiceren op een blog of website. Door middel van een kwalitatief onderzoek zou een antwoord kunnen gevonden worden op de vraag waarom er minder debuterende dichters zijn in literaire tijdschriften.
105
Een andere opvallende trend die moeilijk te verklaren is, is de dalende aanwezigheid van vertaalde dichters en de groeiende aanwezigheid van Nederlandse dichters in Vlaamse literaire tijdschriften. Het zou interessant zijn om na te gaan of die trend meegaat met of ingaat tegen tendensen in andere domeinen van de literatuur, zoals boekenbijlagen in de krant of het aanbod aan literaire evenementen. Verder toonde het onderzoek ook aan dat er minder essays gepubliceerd werden over poëzie in 2010 vergeleken met 2000. Verder onderzoek kan hier zeker gedaan worden naar de aard van die essays. Zijn ze misschien ook oppervlakkiger geworden en meer gericht op biografie? Of graven ze net dieper en worden er daarom minder gepubliceerd? Er is veel veranderd in de onderzochte literaire tijdschriften. Sommige veranderingen komen de poëzie ten goede. Zo vind ik het belangrijk dat recensies de lezers tonen wat er op de markt is. Ondanks het feit dat poëzie minder verkoopt, is er nog steeds een behoorlijk aanbod, waar kopers soms in dreigen te verdwalen. Dan is het zeker de taak van de tijdschriften om hen de weg te wijzen. Sommige van de veranderingen in de tijdschriften zijn echter in het nadeel van de poëzie. Persoonlijk vind ik het vooral jammer dat jonge dichters minder kansen krijgen in de tijdschriften, op een moment dat ze het ook minder goed doen bij de uitgevers.32 Ik vrees dat de nadelige veranderingen dan ook niet opwegen tegen de veranderingen in het voordeel van poëzie. Recensies dienen dan wel om poëziebundels aan te prijzen, maar als steeds minder debuterende dichters hun werk kwijt kunnen in de tijdschriften, laat staan een debuutbundel kunnen uitbrengen, dan zal de poëzie misschien ophouden zich te verjongen. Op die manier raken de gevestigde waarden alleen meer gevestigd en raken jongeren hun interesse in poëzie kwijt. Het zou een verlies betekenen als debutanten zich hierdoor afkeren van de literaire tijdschriften, of van de poëzie.
32
Er zijn althans minder debuterende dichters die doorstromen naar een uitgever.
106
8. BIBLIOGRAFIE Tijdschriften33 Bousset, H. e.a. (red.), DW B, Gent, MER paper Kunsthalle, jaargang 2000, 2005 en 2010. Bettens, J, Jacob, J. e.a. (red.), Deus Ex machina, Drongen, Deus Ex Machina VZW, jaargang 2000, 2005 en 2010. Bru, S., Joostens, P. e.a. (red.), Yang, Merendree, Drukkerij Sintjoris, jaargang 2000 en 2005.34 van Bastelaere, D., Jans, E. e.a. (red.), Freespace Nieuwzuid, Antwerpen, EPO, jaargang 2000 en 2005. Demeyer, H., de Ridder, M. e.a. (red.) nY, Merelbeke, Stevens Print, jaargang 2010. Vandenbrouck, J., Breukers, C. e.a. (red.), De Brakke Hond, Antwerpen, EPO, jaargang 2000, 2005 en 2010. Commerman, G. e.a. (red.), Gierik & NVT, Antwerpen, EPO, jaargang 2000, 2005 en 2010. De Block, B., Elst, D. e.a. (red.), Kluger Hans, Evergem, Parijs Printing, jaargang 2010. Tibergien, W. (red.), Poëziekrant, Gent, PoëzieCentrum vzw, jaargang 2000, 2005 en 2010. Deleu, J. (red.), Het Liegend Konijn, Leuven, Van Halewyck en Amsterdam, Meulenhoff, jaargang 2005 en 2010. Secundaire literatuur Artikelen Boek.be (2012, 24 januari). ‘Nieuw: Top 100-lijst poëzie 2011’. Geraadpleegd op 9 april 2013 op Boek.be: http://www.boek.be/nieuws/nieuw-top-100-lijst-poezie-2011. Boek.be (2013, 30 januari). ‘Dalende trend poëzieverkoop houdt aan in 2012’. Geraadpleegd op 9 april 2013 op Boek.be http://www.boek.be/nieuws/dalende-trendpoezieverkoop-houdt-aan-2012. Commerman, G. (2011, juni). ‘Gierik & Nieuw Vlaams Tijdschrift, of de geschiedenis(sen) van een literair tijdschrift’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.gierik-nvt.be/node/1693.
33
Indien een tijdschrift geen hoofdredacteur heeft, worden de eerste twee leden van de kernredactie (in alfabetische volgorde) opgesomd.
107
deBuren (2012, 13 februari). ‘Het Liegend Konijn bestaat 10 jaar’. Geraadpleegd op 15 april 2013 op http://www.deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/het-liegend-konijnbestaat-10-jaar. deBuren (2013, 28 februari). ‘4de debuutprijs “Het Liegend Konijn”’. Geraadpleegd op 15 april 2013 op http://www.deburen.eu/nl/programma/detail/4de-debuutprijs-hetliegend-konijn. Den Haerynck, J.P. (n.d.). ‘Tijdschriften. Poëziekrant’. Geraadpleegd op 15 april 2013 op http://www.literair.gent.be/html/lexicondetail.asp?ID=8&AID=898&l=P De papieren man (15 januari 2009). ‘Literaire tijdschriften Yang en Freespace Nieuw Zuid fusioneren tot nY’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://papierenman.blogspot.be/2009/01/literaire-tijdschriften-yang-en.html. De Tijdschriften (n.d.). ‘De Brakke Hond’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.detijdschriften.be/index.php?ts_id=3. De Tijdschriften (n.d.). ‘Freespace Nieuwzuid’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.detijdschriften.be/main/main0125.html. De Tijdschriften (n.d.). ‘Kluger Hans’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.detijdschriften.be/index.php?ts_id=13. De Tijdschriften (n.d.). ‘Poëziekrant’. Geraadpleegd op 15 april 2013 op http://www.detijdschriften.be/index.php?ts_id=19. Deus Ex Machina (n.d.). ‘Over Deus Ex Machina’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://deusexmachina.be/over-deus-ex-machina/. DW B (n.d.). ‘Geschiedenis’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.dwb.be/overdwb/geschiedenis. DW B (n.d.). ‘Over DW B’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.dwb.be/overdwb. Freespace Nieuwzuid (n.d.). ‘Mission Statement’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://millennium.arts.kuleuven.ac.be/nieuwzuid/index.htm. Hellemans, F. (2013, 3 januari). ‘Bijltjesdag voor Nederlandse literaire tijdschriften’. Geraadpleegd op 10 april 2013 op http://www.knack.be/nieuws/boeken/nieuws/bijltjesdag-voor-nederlandse-literairetijdschriften/article-4000228843637.htm. Lauwaert, G. (2013, 21 januari). ‘Michaël Vandebril, Delphine Lecompte, Stijn Vranken en de “poëziecrisis”'. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://www.knack.be/nieuws/boeken/nieuws/michael-vandebril-delphine-lecomptestijn-vranken-en-de-poeziecrisis/article-4000236376336.htm. Leen, M. (september – oktober 2010). ‘Toen waren ze nog met zeven. Literaire tijdschriften in Vlaanderen anno 2010’. Geraadpleegd op 10 april 2013 op http://www.rektoverso.be/sites/default/files/images/stories/pdfdownloads/43_dossier_ tijdschriften.pdf. 108
Leen, M. (in samenwerking met Rinckhout, E.) (september – oktober 2010). ‘Wie leest die dingen nog? Literaire tijdschriften in Vlaanderen’. Geraadpleegd op 10 april 2013 op http://www.rektoverso.be/artikel/wie-leest-die-dingen-nog-literairetijdschriften-vlaanderen. Leyman, D. (30 april 2012). ‘Brakke Hond eet van vele walletjes’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.demorgen.be/dm/nl/4651/Boeken/article/detail/1431264/2012/04/30/Brak ke-Hond-eet-van-vele-walletjes.dhtml. Musschoot, A.M. (n.d.). ‘Biografie. Uitgebreid’. Geraadpleegd op 15 april 2013 op http://www.jozefdeleu.be/. nY (n.d.). ‘About’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.nyweb.be/about/nl/. PoëzieCentrum (n.d.). ‘Poëziekrant’. Geraadpleegd op 15 april 2013 op http://www.poeziecentrum.be/poeziekrant. Reugebrink, M. (28 maart 2013). ‘VAV op de Staat van de Poëzie: toespraak van Marc Reugebrink’. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://www.auteursvereniging.be/template_permalink.asp?id=299. Ruhaak, S. (24 februari 2010). ‘Recensie: een avontuurlijk kunstwerk om de literatuur’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.athenaeum.nl/recensies/nytijdschrift. Salemans, B. (22 januari 2010). ‘Poëzie razend populair, maar bijna niemand koopt het’. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://taalschrift.org/reportage/005444.html. Schauvliege, J. (21 maart 2013). ‘Staat van de poëzie – Poëziecentrum, Gent’. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://www.jokeschauvliege.be/content/staat-van-depo%C3%ABzie-%E2%80%93-po%C3%ABziecentrum-gent. Schrijven Online (8 februari 2009). ‘Nieuw Vlaams literair tijdschrift: Kluger Hans’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.schrijvenonline.org/nieuws/nieuwvlaams-literair-tijdschrift-kluger-hans. VFL (n.d.). ‘Literaire tijdschriften. Subsidiereglement 2013’. Geraadpleegd op 11 april 2013 op http://www.vfl.be/_uploads/Downloads/downloads/Reglement_literaire_tijdschriften_ 2013.pdf. VFL (n.d.). ‘Over het VFL’. Geraadpleegd op 11 april 2013 op http://www.fondsvoordeletteren.be/nl/1/content/141/over-het-vfl.html. VFL (n.d.). ‘Subsidies voor literaire tijdschriften’. Geraadpleegd op 11 april 2013 op http://www.vfl.be/nl/content/105/subsidies-voor-literaire-tijdschriften.html. Vissers, E. (12 november 1998). ‘De Brakke Hond’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DEXF29032000_022. Yang (n.d.). ‘Over Yang’. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.yangtijdschrift.be/flash.html. 109
Thesis Martens, A (2010). ‘Debutanten en beginnende dichters in het Vlaamse literaire tijdschriftenveld: een productieve kruisbestuiving?’. Ugent, in eigen beheer uitgegeven (thesis), 2010.
110
9. BIJLAGEN A. Dichterslijsten Jaargang 2000 Dietsche Warande & Belfort 2000/1 Robert van Ruyssevelt (1957), 3 gedichten, N: Vlaanderen, GID. Wilfried Adams (1947 – 2008), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Graafschap – Morgen – 1970. Patricia de Martelaere (1957 – 2009), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Niets dat zegt – Meulenhoff – 2002.35 Huub Beurskens (1950), 1 gedicht, N: Nederland, Blindkap – Opus 2 – 1975. Lieven de Cauter (1959), 12 gedichten, N: Vlaanderen, De Dageraadsmens – Uitgeverij P. – 2000. Jaime Sabines (1926 – 1999), 8 gedichten, *: Spaans (Mexico), Horal – ? – 1950. Erik Lindner (1968), 6 gedichten, N: Nederland, Tramontane – Perdu – 1996. Ali Wauters (1975), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Waanwezig (gepubliceerd onder het pseudoniem NoN) – Querido – 2009. Katalin Molnar (1951), 4 gedichten, *: Frans (Hongarije), Poèmes Incorrects Et Mauvais Chants Transcrits – Fourbis – 1995.36 2000/2 Wilbert Cornelissen (1958), 1 gedicht, N: Nederland, Ontfermingen – Arbeiderspers – 1998. Sjon (1962) (pseudoniem voor Sigurjón Birgir Sigurðsson), 7 gedichten, *: Ijslands (Ijsland), Sýnir – ? – 1978. Baldur Oskarson (1932), 2 gedichten, *: IJslands (IJsland), GID. 2000/3 Anneke Brassinga (1948), 4 gedichten, N: Nederland, Aurora – De Bezige Bij – 1987. Durs Grunbein (1962), 8 gedichten, *: Duits (Duitsland), Grauzone morgens – Suhrkamp – 1988.
35
Wel al romans en essaybundels uit. Molnar zou hiervoor nog enkele bundels in het Hongaar gepubliceerd hebben, maar hierover is geen informatie terug te vinden. 36
111
Slavko Mihalic (1928 – 2007), 4 gedichten, *: Kroatisch (Kroatië), Komorna muzika – ? – 1954. Maarten de Pourq (1979), 3 gedichten, N: Vlaanderen, GID.37 Wouter Verbeylen (?), 1 gedicht, N: ?, GID. 2000/4 Orla Barry (1969), 3 gedichten38, *: Engels (Ierland), Foundlings – Argos – 2002.39 Serge Delbruyère (1975), 7 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen bundel. Martin Reints (1950), 1 gedicht, N: Nederland, Waar ze komt daar is ze – De Bezige Bij – 1981. 2000/5 Miguel Declercq (1976), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Person@ges – Arbeiderspers – 1997. Paul Bogaert (1968), 6 gedichten, N: Vlaanderen, WELCOME HYGIENE – Meulenhoff|Manteau – 1996. Jan Lauwereyns (1969), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Nagelaten sonnetten – Manteau – 1999. Johan de Boose (1962), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Wegen naar Insomnia – Poëziecentrum – 1996. Peter Holvoet-Hanssen (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Dwangbuis van Houdini – Prometheus – 1998. Erik Spinoy (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De jagers in de sneeuw – Manteau – 1986. 2000/6 Jeroen Theunissen (1977), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Thuisverlangen Meulenhoff|Manteau – 2005. Deus ex Machina 2000/1 Jorge Luis Borges (1899 – 1986), 4 gedichten, *: Spaans (Argentinië), Fervor de Buenos Aires – gefinanciërd door zijn vader – 1923. Tao Qian (365 – 427), 1 gedicht, *: Chinees (China), geen bundel maar wel één van de beroemdste Chinese dichters.
37
De Pourq was laureaat in 2000 voor poëzie van de Interuniversitaire Literaire Prijs DWB – De Post – Germania en is redacteur van de Poëziekrant. 38 Met foto’s en een aparte typografie. 39 Een boek met fotografie en teksten en een dvd, geen gewone dichtbundel.
112
Bart Vonck (1957), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Tijdgenoot: wandelaar – Pablo Nerudafonds – 1986. Caroline Lamarche (1955), 3 gedichten, *: Frans (België), l’arbre rouge – Caractères – 1991 . Frans August Brocatus (1957), 4 gedichten, N: Vlaanderen40, Bloed dat gespierd – in eigen beheer uitgegeven – 1983.41 Bart Plouvier (1951), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Zaailingen – Manteau – 1998. Patricia Lasoen (1948), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Ontwerp van een Japanse houtgravure - ? – 1968. 2000/2 Pieter Boskma (1956), 3 gedichten, N: Nederland, Virus virus – in eigen beheer uitgegeven, samen met Paul van der Steen – 1984.42 Marlene van Niekerk (1954), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Sprokkelster – Human & Rousseau – 1977. Johann Lodewyk Marais (1956), 2 gedichten, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Die somer is ’n dag oud – Human & Rousseau – 1983 . R.K. Belcher (1933 – 2006), 2 gedichten, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Mens en Skepper – Van Schaik – 1956. Petra Müller (1935), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Obool – Tafelberg – 1977. Ernst van Heerden (1916 – 1997), 3 gedichten, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Weerlose uur – Nasionale Pers Bpk. – 1943. Sandra Noelmans (?), 4 gedichten, N: ?, GID. Kristin van den Eede (1981), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Nergens is afstand dichter – Uitgeverij P. – 2001. Albert Szukalski (1945 – 2000), 1 gedicht, N: Vlaanderen, geen bundel gepubliceerd.43 Wiel Kusters (1947), 1 gedicht, N: Nederland, Almachtige huur (verschenen onder het pseudoniem K.W. Tuisler) – ? – 1974. 2000/3 Elfriede Gerstl (1932 – 2009), 10 gedichten (1 in het Duits en 9 vertaald, *: Duits (Oostenrijk), Gesellschaftsspiele mit mi – Kulturamt der Stadt Linz – 1962. 40
Woont nu wel in Nederland. Later verschijnen van Brocatus nog verschillende bundels bij reguliere uitgeverijen. De eerste daarvan is Niet tevergeefs – WEL – 1991. 42 Later verschijnen van Boksma nog verschillende bundels bij reguliere uitgeverijen. 43 Szukalski was vooral bekend als schilder, beeldhouwer en assemblagekunstenaar. 41
113
Ferdinand Schmatz (1953), 3 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), der (ge)dichte lauf. 1977-1980 – G. Linz – 1981. Robert Schindel (1944), 2 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), Ohneland – Suhrkamp – 1986. Michael Donhauser (1956), 4 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), Der Holunder – Droschl – 1986. Elfriede Jelinek (1946), 4 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), Lisas Schatten – ReliefVerlag-Eilers – 1967. Oswald Egger (1963), 2 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), Die Erde der Rede – Kleinheinrich – 1993. Evelyn Schlag (1952), 3 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), Einflüsterung nahe seinem Ohr – Maioli – 1984. 2000/4 H.C. ten Berge (1938), 1 gedicht, N: Nederland, Poolsneeuw – Polak & Van Gennep – 1964. Lieve Desmet (1959), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Een kat in een vreemd pakhuis – Vita – 1993. Paal-Helge Haugen (1945), 5 gedichten, *: Noors (Noorwegen), På botnen av ein mørk sommar – Samlaget – 1967. Inger Elisabeth Hansen (1950), 7 gedichten, *: Noors (Noorwegen), Det er nå det er like før – Dikt & Datt – 1976. Cathrine GrØndahl (1969), 4 gedichten, *: Noors (Noorwegen), Riv ruskende rytmer – Gyldendal – 1994. Ragnar Hovland (1952), 3 gedichten, *: Noors (Noorwegen), Psst! : kubanske notat – Tom Rasmussen produksjoner – 2000. Frank Pollet (1959), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Belladonna – Yang Poëzie Reeks – 1981. Yang 2000/1 [geen poëzie] 2000/2 Ernst Jandel (1925 – 2000), 1 gedicht (in het Duits en in vertaling), *: Duits (Oostenrijk), lange gedichte – H. Mayer – 1964. Lucas Hüsgen (1960) (pseudoniem voor Lucas de Jong), 3 gedichten, N: Nederland, Nevels orgel – Querido – 1993. 114
Nick J. Swarth (1959), 2 gedichten, N: Nederland, De napalmsessies – Uitgeverij IJzer – 2005. 2000/3 Ho Nansorhon (1563 – 1589), 8 gedichten, *: Koreaans (Korea), geen bundel maar wel één van de beroemdste Koreaanse dichteressen. Susan Howe (1937), 1 gedicht (in het Engels en in vertaling), *: Engels (USA), Hinge Picture – Telephone Books – 1974. Bruce Andrews (1948), 1 gedicht (in het Engels en in vertaling), *: Engels (USA), Edge – Arry Press – 1973. Lyn Hejinian (1941), 1 gedicht (in het Engels en in vertaling), *: Engels (USA), a gRReat adventure –in eigen beheer uitgegeven – 1972. Michael Palmer (1943), 1 gedicht (in het Engels en in vertaling), *: Engels (USA), Plan of the City of O – Barn Dreams Press – 1971. 2000/4 Tonnus Oosterhoff (1953), 3 gedichten, N: Nederland, Boerentijger – De Bezige Bij – 1990. Louis Zukovsky (1904 – 1978), 1 gedicht (in het Engels en in vertaling), *: Engels (USA), First Half of "A" 9 –in eigen beheer uitgegeven – 1940. De Brakke Hond 2000/1 Samuel Beckett (1906 – 1989), 1 gedicht, *: Engels/Frans44 (Ierland), Whoroscope – Hours Press – 1930. Joris Denoo (1953), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Een nerveuze alchemist – Yang – 1977. Philippe H. Le Cesman (?) , 3 gedichten, N: ?, GID. Harry van Bokhoven (?), 3 gedichten, N: ?, GID. 45 Stefaan van Ryssen (?), 2 gedichten, N: ?, GID. 46 2000/2 Kees Engelhart (1957), 1 gedicht, N: Nederland, Wereldsuccessen – BnM uitgevers – 2006.
44
Niet gespecificeerd in het tijdschrift. Volgens zijn personalia in het tijdschrift publiceert Van Bokhoven wel vaker poëzie in literaire tijdschriften. 46 Volgens zijn personalia in het tijdschrift publiceert Van Ryssen wel vaker poëzie in literaire tijdschriften. 45
115
Stefan Hertmans (1951), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Ademzuil – Grijm – 1984. Patricia Lasoen (1948), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Ontwerp van een Japanse houtgravure - ? – 1968. Marjan Blum-Vermaas (1946), 2 gedichten, N: Nederland, nog geen debuutbundel. 2000/3 Alain Coremans (?), 2 gedichten, N: Vlaanderen, GID. Roop (1962) (waarschijnlijk een pseudoniem), 1 gedicht, N: ?, GID.47 Erik Metsue (1970), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Persoonsverwisselingen – Uitgeverij P. – 2002. Jan Loogman (?), 1 gedicht, N: Nederland, Valencia – in eigen beheer uitgegeven – 2000. Sabrina Maes (1964), 1 gedicht, N: Vlaanderen, GID. Sven Cooremans (1970), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Myeline – Uitgeverij P. – 2003. 2000/4 Gonda Lesaffer (1944), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Anna Perenna – Uitgeverij P. – 2002. Gerda De Preter (1958), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Blindganger – Uitgeverij P. – 2003. Peter Theunynck (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Berichten van de Pan American Airlines & Co – Manteau/Prometheus – 1997. Jan Lauwereyns (1969), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Nagelaten sonnetten – Manteau – 1999. Rob Passchier (1964), 1 gedicht, N: Nederland, geen poëziebundel gepubliceerd. Thierry Deleu (1940 – 2013), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Met de teerling – in eigen beheer uitgegeven – 1965. Alfred Schaffer (1973), 2 gedichten, N: Nederland, Zijn opkomst in de voorstad – De Bezige Bij – 2000. Gierik & NVT 2000/1 Eric Brogniet (1956), 7 gedichten (in het Frans en in vertaling), *: Frans (België), Femme obscure – Le Pont de l'Épée – 1982.
47
In zijn personalia staat vermeld dat hij zich beroepshalve bezig houdt met spraaktechnologie bij het Nederlandse Philips.
116
Frans August Brocatus (1957), 3 gedichten, N: Vlaanderen48, Bloed dat gespierd – in eigen beheer uitgegeven – 1983.49 Chris van Stolk (?), 2 gedichten, N: ?, GID.50 Frans Eltske (?), 3 gedichten, N: ?, GID.51 Deen Engels (1926 – 2011) (pseudoniem Bert Fermin), 4 gedichten, N: Nederland, GID. Bert Bevers (1954), 2 gedichten, N: Nederland52, Berichten Uit Een Doolhof – Uitgeverij WEL – 1972. Kristin van den Eede (1981), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Nergens is afstand dichter – Uitgeverij P. – 2001. Walter Verraes (1942), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Witte vlinders uit Antarktika – Humanistisch Vrijzinnige Dienst – 1997. 2000/2 Roger van de Velde (1925 – 1970), 1 gedicht, N: Vlaanderen, geen gedichtenbundel gepubliceerd.53 Johan de Graaff (?), 8 gedichten, N: ?, GID. Luc Deneulin (?), 4 gedichten, N: Vlaanderen, GID. Jan Wyn (1960), 4 gedichten, N: ?, GID. Francis de Preter (1932), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Verzen en Seizoenen – De Bladen Voor de Poëzie – 1961. 2000/3 Erik van Malder (1944), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Bovenkamers – eigen beheer – 1960. Guido Gezelle, 6 gedichten (vertaald van het Nederlands naar het Frans), N: Vlaanderen, Dichtoefeningen – ? – 1858.54 Elias De Roeck (?), 4 gedichten, N: ?, GID.55 Ann Aelterman (?), 4 gedichten, N: ?, GID.56 48
Woont nu wel in Nederland. Later verschijnen van Brocatus nog verschillende bundels bij reguliere uitgeverijen. De eerste daarvan is Niet tevergeefs – WEL – 1991. 50 In zijn/haar personalia staat dat het de eerste keer is dat deze auteur publiceert in een literair tijdschrift. 51 In zijn personalia staat dat het de eerste keer is dat deze auteur publiceert in een literair tijdschrift. 52 Woont wel al jaren in Vlaanderen. 53 Heeft wel proza gepubliceerd. 54 Ondanks het feit dat Gezelle vertaald is naar het Frans is hij in dit onderzoek toch bij de Nederlandstalige dichters geteld. 55 In zijn personalia staat dat het de eerste keer is dat deze auteur publiceert in een literair tijdschrift. 49
117
Julien Vangansbeke (1936), 8 gedichten, N: Vlaanderen, Avondliederen – Yang Poëziereeks – 1982. Joris Denoo (1953), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Een nerveuze alchemist – Yang – 1977. 2000/4 Frans August Brocatus (1957), 1 gedicht, N: Vlaanderen57, Bloed dat gespierd – in eigen beheer uitgegeven – 1983.58 Marijo Moore (?), 5 gedichten, *: Engels (USA), Spirit Voices of Bones – Renegade Planets Pub – 1997. Juraj Sipos (?), 1 gedicht, *: Engels (Tsjechië), GID.59 Ezra de Haan (1957), 2 gedichten, N: ?, Ik belde mijn muze – Knipscheer – 2003. Rose Vandewalle (1942), 1 gedicht, N: Vlaanderen, In haar zak een doek van staal – Wolkbreuk/Eindhoven – 1986. Theodore Roethke (1908 – 1963), 1 gedicht, *: Engels (USA), Open House – A. A. Knopf – 1941. Lou Heynens (1943), 1 gedicht, N: Nederland, In plaats van luide gelukswensen – Porte Folio – 2002. Gode-Liva Uleners (1933 – 2002), 1 gedicht, N: Vlaanderen, geen poëziebundel gepubliceerd. Johan van Oers (1952), 4 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen poëziebundel.60 Lucienne Stassaert (1936), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Fossiel - Desclée De Brouwer – 1969. Frans Boenders (1942), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Amarillen – ? – 1961. Agnieszka Porebska (?), 4 gedichten, N: Vlaanderen (afkomstig uit Polen), GID. Gerda De Preter (1958), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Blindganger – Uitgeverij P. – 2003. Nathalie David (?), 4 gedichten, N: ?, Schaduwloze vallei – in eigen beheer uitgegeven - ?.
56
In zijn personalia staat dat het de eerste keer is dat deze auteur publiceert in een literair tijdschrift. Woont nu wel in Nederland. 58 Later verschijnen van Brocatus nog verschillende bundels bij reguliere uitgeverijen. De eerste daarvan is Niet tevergeefs – WEL – 1991. 59 De enige informatie die je over Sipos op verschillende websites vindt, is: “I live and work in Bratislava, Slovakia as a library information worker, translator and research reader at the Institute for Child Psychology. I published some of my poetry here and in USA, I translated some books from English (e.g., Zen Flesh, Zen Bones by Paul Reps). Computers are my hobby.” In Gierik & NVT wordt hij een ‘Apocalyptisch Tsjechisch dichter’ genoemd. 60 Van Oers is wel dorpsdichter van Essen en stelde al een bloemlezing samen rond dementie. 57
118
François Vermeulen (1952), 4 gedichten, N: Vlaanderen, De Aandelen - ? – 1997.61 Meertje Kaal (?), 2 gedichten, N: Nederland, Vergeef de kat zijn wilde beten – De Beuk – 1989. Freespace Nieuwzuid 2000/1 Dirk van Bastelaere (1960), 12 gedichten, N: Vlaanderen, Vijf jaar – Soethoudt – 1984. Erik Spinoy (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De jagers in de sneeuw – Manteau – 1986. Poëziekrant 2000/1&2 Christine D’Haen (1923 – 2009), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Gedichten 1946-1958 – J.M. Meulenhoff – 1958. C.P. Vincentius (1946), 2 gedichten, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Frans Budé (1945), 6 gedichten, N: Nederland, Vlammend marmer – Meulenhoff – 1984. Friedrich Schiller (1759 –1805), 1 gedicht (in het Duits en in vertaling), *: Duits (Duitsland), schreef manuscripten. Johan de Boose (1962), 10 gedichten, N: Vlaanderen, Wegen naar Insomnia – Poëziecentrum – 1996. Mark Insingel (pseudoniem voor Marcus Donckers) (1935), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Panorama (onder zijn eigen naam, Mark Donckers) – Bladen van de Poëzie – 1956) Lieven de Cauter (1959), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De Dageraadsmens – Uitgeverij P. – 2000. J.A. Deelder (1944), 1 gedicht, N: Nederland, Gloria Satoria – De Bezige Bij – 1969. Ellen Warmond (pseudoniem voor Pietronella Cornelia van Yperen) (1930 – 2011), 1 gedichten, N: Nederland, Proeftuin – Bakker/Daamen – 1953. Daniel Hugo (1955), 1 gedicht, N: Zuid-Afrika, nog geen debuutbundel.62 Ludwig Alene (pseudoniem voor Walter Strobbe) (1935 – 2007), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Diepgevroren – ? – 1966.
61
‘De Aandelen’ is de eerste bundel van Vermeulen waarover we informatie vinden. De bundel wordt nergens expliciet aangegeven als zijn debuutbundel. 62 Hugo stelt vooral bloemlezingen samen en vertaalt Nederlandstalige literatuur naar het Afrikaans.
119
Rutger Kopland (pseudoniem voor Rutger Hendrik (Rudi) van den Hoofdakker) (1934 – 2012), 1 gedicht, N: Nederland, Onder het vee – Van Oorschot – 1966. Frank Pollet (1959), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Belladonna – Yang Poëzie Reeks – 1981. Aad Eerland (?), 7 gedichten, N: Vlaanderen, GID. Leonard Nolens (1947), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Orpheushanden – in eigen beheer uitgegeven – 1969. Franz Kafka (1883 – 1924), 17 gedichten (in het Duits en in vertaling), *: Duits (Oostenrijk – Hongarije), geen debuutbundel. Tonnus Oosterhoff (1953), 2 gedichten, N: Nederland, Boerentijger – De Bezige Bij – 1990. Anna Enquist (pseudoniem voor Christa Widlund-Broer) (1945), 4 gedichten, N: Nederland, Soldatenliederen – De Arbeiderspers – 1991. Jan Arend (1925 – 1974), 1 gedicht, N: Nederland, Gedichten – De Bezige Bij – 1965. J.A. Emmens (1924 – 1971), 1 gedicht, N: Nederland, Chaconne – ? – 1945. Piet Paaltjens (pseudoniem voor François Haverschmidt) (1835 – 1894), 1 gedicht, N: Nederland, Sinterklaasvertelling, of, Hoe het afliep met drie zoontjes wier moeders iets voor hen kochten tot Sint Nicolaas – ? – 1863 Erik Heymans (1960 – 2010), 12 gedichten, N: Vlaanderen, Neergeschreven – Vers – 1981. 2000/3 Martin Reints (1950), 2 gedichten, N: Nederland, Waar ze komt daar is ze – De Bezige Bij – 1981. Hendrik Carette (1946), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Winter te Damme & andere minder beroemde gedichten van de jonge meester – Sonneville/Nijgh & Van Ditmar – 1974. Blaise Cendrais (1887 – 1961), 1 gedicht, *: Frans (Zwitserland/Frankrijk, Les Pâques à New York – Éditions des Hommes Nouveaux – 1912. Eva Gerlach (pseudoniem voor Margaret Dijkstra) (1948), 4 gedichten, N: Nederland, Verder geen leed – De Arbeiderspers – 1979. Herman De Coninck (1944 – 1997, 4 gedichten, N: Vlaanderen, De lenige liefde – Orion – 1969. Roland Jooris (1936), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Gitaar – in eigen beheer uitgegeven – 1956. Lilian Faschinger (1950), 7 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), Selbstauslöser. Lyrik und Kurzprosa – Leykam – 1983. 120
Kees Ouwens (1944 – 2004), 2 gedichten, N: Nederland, Arcadia – ? – 1968. Georg Trakl (1887 – 1914), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Duits (Oostenrijk), Gedichte ? – 1913. Eddy van Vliet (1942 – 2002), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Het lied van ik – ? – 1964. Bernardo Ashetu (pseudoniem voor Hendrik (Henk) George van Ommeren) (1929 – 1982), 8 gedichten, N: Suriname, Yanacuna – De Bezige Bij – 1962. Maarten Doorman (1957), 4 gedichten, N: Nederland, Het gelijk van de vismarkt – Uitgeverij Bert Bakker – 1988. Stefaan van den Bremt (1942), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Sextant (gepubliceerd onder het pseudoniem Stevi Braem) – Desclée De Brouwer – 1968. Rita Dove (1952), 7 gedichten, *: Engels (USA), The Yellow House on the Corner – Carnegie Mellon Press – 1980. Arjen Duinker (1956), 1 gedicht, N: Nederland, Rode oever – Meulenhoff – 1988. Lucebert (pseudoniem voor Lubertus Jacobus Swaanswijk) (1924 – 1994), 1 gedicht, N: Nederland, Triangel in de jungle / de dieren der democratie – Aam Stols – 1951. Piet Gerbrandy (1958), 6 gedichten, N: Nederland, Weloverwogen en onopgemerkt – Meulenhoff – 1996. Rutger Kopland (pseudoniem voor Rutger Hendrik (Rudi) van den Hoofdakker) (1934 – 2012), 4 gedichten, N: Nederland, Onder het vee – Van Oorschot – 1966. Erik Spinoy (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De jagers in de sneeuw – Manteau – 1986. Freddy de Vree (1939 – 2004), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Jaja – De Bezige Bij – 1969. Willem van Toorn (1935), 1 gedicht, N: Nederland, Terug in het dorp – Arbeiderspers – 1960. 2000/4 Hans Tentije (pseudoniem voor Johann Krämer) (1944), 11 gedichten, N: Nederland, Alles is er – De Harmonie – 1975. William Wordsworth (1770 – 1850), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Engels (GB), An Evening Walk – ? – 1793. Stefan Hertmans (1951), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Ademzuil – Grijm – 1984. Anton Korteweg (1944), 4 gedichten, N: Nederland, Niks geen Romantic Agony – Meulenhoff – 1971. T.P. Monkhorst (?), 4 gedichten, N: Nederland, City of Glass – in eigen beheer uitgegeven – 1960. 121
Rodhan Al-Khalidi (1971), 1 gedicht, N: Nederland, Voor de nachtegaal in het ei – Bornmeer – 2000. Pieter Boskma (1956), 3 gedichten, N: Nederland, Virus virus – in eigen beheer uitgegeven, samen met Paul van der Steen – 1984. Paul Celan (1920 – 1970), 4 gedichten, *: Duits (Roemenië), Der Sand aus den Urnen – ? – 1948. Margreet Schouwenaar (1955), 2 gedichten, N: Nederland, De drempel die vertrek is – Querido – 1992. Koen Stassijns (1953), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Aanmaaktwijgen van een vuur – Lannoo – 1988. André Verbart (1960), 1 gedicht, N: Nederland, 98 – Querido – 1999. Marjoleine de Vos (1957), 1 gedicht, N: Nederland, Zeehond graag – G.A. van Oorschot – 2000. Renaat Ramon (?), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Oogseizoen – Contramine – 1976. Jane Leusink (1949), 2 gedichten, N: Nederland, Mos en gladde paadjes – Mozaïek – 2003. 2000/5 Arjen Duinker (1956), 3 gedichten, N: Nederland, Rode oever – Meulenhoff – 1988. François Villon (1431 – 1464), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Frans (Frankrijk), schreef manuscripten. Jan Baeke (1956), 8 gedichten, N: Nederland, Nooit zonder paarden – De Bezige Bij – 1997. H.H. ter Balkt (1938), 2 gedichten, N: Nederland, Boerengedichten ofwel Met de boerenbijl – De Bezige Bij – 1969. Elly de Waard (1940), 3 gedichten, N: Nederland, Afstand – De Harmonie – 1978. Astrid Lampe (1955), 8 gedichten, N: Nederland, Rib – Querido – 1997. Aleksandr Poesjkin (1799 – 1837), 1 gedicht, *: Russisch (Rusland), Vrijheid – ? – 1817. Boelat Okoedzjava (1924 – 1997), 1 gedicht, *: Russisch (Rusland), geen debuutbundel.63 Dmitri Prigov (1940 – 2007), 1 gedicht, *: Russisch (Rusland), weinig informatie over zijn bundels.64
63
Okoedzjava zong vooral zijn gedichten. Er is weinig informatie over publicaties van Prigovs gedichten, omdat dit onder Sovjet voornamelijk underground gebeurde. 64
122
Olga Sedakova (1949), 1 gedicht, *: Russisch (Rusland), Porches, fenêtres, arcs – YMCA-Press – 1986. Ernst Jandl (1925 – 2000), 12 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), Für alle – Luchterhand – 1974. Esther Jansma (1958), 1 gedicht, N: Nederland, Stem onder mijn bed – Arbeiderspers – 1988. Annie Salomons (1885 – 1980), 1 gedicht, N: Nederland, Verzen I – C.A.J. van Dishoeck – 1905. Ida Gerhardt (1905 – 1997), 1 gedicht, N: Nederlands, Kosmos – C.A. Mees – 1940. Elisabeth Eybers (1915 – 2007), 1 gedicht (in het Afrikaans), *: Afrikaans (ZuidAfrika/Nederland), Belydenis in die skemering – Tafelberg – 1936. Jaime Sabines (1926 – 1999), 9 gedichten, *: Spaans (Mexico), Horal – ? – 1950. Elma van Haren (1954), 4 gedichten, N: Nederland, De reis naar het welkom geheten – De Harmonie – 1988. D.J. Enright (1920 – 2002), 15 gedichten, *: Engels (GB), The Laughing Hyena and Other Poems – Routledge & Paul – 1953. C. Buddingh’ (1918 – 1985), 1 gedicht, N: Nederland, Het geïrriteerde lied – Stols Rijswijk – 1941. Herman De Coninck (1944 – 1997, 2 gedichten, N: Vlaanderen, De lenige liefde – Orion – 1969. Marc Tritsmans (1959), 3 gedichten, N: Vlaanderen, De wetten van de zwaartekracht – Lannoo – 1992. Rutger Kopland (pseudoniem voor Rutger Hendrik (Rudi) van den Hoofdakker) (1934 – 2012), 4 gedichten, N: Nederland, Onder het vee – Van Oorschot – 1966. Victor Schiferli (1967), 1 gedicht, N: Nederland, Aan een open raam – Arbeiderspers – 2000. Rogi Wieg (1962), 1 gedicht, N: Nederland, Iedere nacht verdwijnt een dame of een heer – ’t Hof – 1982. Erik Lindner (1968), 6 gedichten, N: Nederland, Tramontane – Perdu – 1996. Jo Gisekin (pseudoniem voor Leentje Vandemeulebroecke) (1942), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Klein huisboek – Orion – 1975. 2000/6 K. Michel (pseudoniem voor Michael Maria Kuijpers) (1958), 5 gedichten, N: Nederland, Ja! Naakt als de stenen – Meulenhoff – 1989. Wiel Kusters (1947), 8 gedichten, N: Nederland, Almachtige huur (verschenen onder het pseudoniem K.W. Tuisler) – ? – 1974. 123
Ivo van Strijtem (1953), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Aardbeien met slagroom – in eigen beheer uitgegeven – 1983. Nuala Ni Dhomhnaill (1952), 7 gedichten, *: Gaelic (Ierland), An Dealg Droighin – Clo Mercier – 1981. Gie Devos (1952), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Beweeglijk wit – Poëziecentrum – 1994. Emily Dickinson (1830 – 1886), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Engels (USA), Poems – ? – 1890. Paul Bogaert (1968), 4 gedichten, N: Vlaanderen, WELCOME HYGIENE – Meulenhoff|Manteau – 1996. Marjoleine de Vos (1957), 1 gedicht, N: Nederland, Zeehond graag – G.A. van Oorschot – 2000. René Puthaar (1964), 1 gedicht, N: Nederland, Dansmuziek – Meulenhoff – 2000. H.C. ten Berge (1938), 4 gedichten, N: Nederland, Poolsneeuw – Polak & Van Gennep – 1964. Sigitas Geda (1943 – 2008), 6 gedichten, *: Litouws (Litouwen), Pedos – Vaga – 1966. Anton Ent (pseudoniem voor Henk van der Ent) (1939), 6 gedichten, N: Nederland, Hagel en sneeuw – J.H. Kok – 1969. Robert Anker (1946), 4 gedichten, N: Nederland, Waar ik nog ben – Querido – 1979. Maurice Gilliams (1900 – 1982), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De fles in zee – in eigen beheer uitgegeven – 1929. Jan van der Hoeven (1929), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Projektieschrijven – de Bladen voor de Poëzie – 1957. Christian Dotremont (1922 – 1979), 6 gedichten, *: Frans (België), Labisse – Éditions La Boétie – 1946. B. Zwaal (1944), 1 gedicht, N: Nederland, fiere miniature – Querido – 1984. J.W. Oerlemans (1926 – 2011), 1 gedicht, N: Nederland, De verte tussen ons in – B. Bakker – 1962. Henk van der Waal (1960), 2 gedichten, N: Nederland, De windsels van de sfinx – Querido – 1995. Gertrude Starink (1947 – 2002), 1 gedicht, N: Nederland, Twintig Passages 19701977 – Athenaeum-Polak & Van Gennep – 1980. Peter Ghyssaert (1966), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Honingtuin – B. Bakker – 1991. Frederik Lucien de Laere (1971), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Paniek in het circus – Poëziecentrum – 2003. 124
Hans van de Waarsenburg (1943), 8 gedichten, N: Nederland, Gedichten – Meulenhoff – 1965. Jaargang 2005 Dietsche Warande & Belfort 2005/1 Kamiel Vanhole (1954 – 2008), 13 gedichten, N: Vlaanderen, geen debuutbundel. 65 Maria van Daalen (1950), 3 gedichten, N: Nederland, Raveslag – Querido – 1989. Onno Kosters (1962), 2 gedichten, N: Nederland, Callahan en andere gedaanten – Uitgeverij Contact – 2004. Mircea Cărtărescu (1956), 1 gedicht, *: Roemeens (Roemenië), Faruri, vitrine, fotografii... – Cartea Românească – 1980. Saskia de Coster (1976), 1 gedicht, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. 66 2005/2 Paul Bogaert (1968), 5 gedichten, N: Vlaanderen, WELCOME HYGIENE – Meulenhoff|Manteau – 1996. Peter Holvoet-Hanssen (1960), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Dwangbuis van Houdini – Prometheus – 1998. Han van der Vegt (1961), 1 gedicht, N: Nederland, Oker – Uitgeverij Ijzer – 1993. Kreek Daey Ouwens (1942), 5 gedichten, N: Nederland, Stokkevingers – Querido – 1991. 2005/3 Arjen Duinker (1956), 1 gedicht, N: Nederland, Rode oever – Meulenhoff – 1988. Erik Bindervoet (1962), 1 gedicht, N: Nederland, Tijdelijk zelfportret met hoofd en plaatsbepaling – De Harmonie – 1995. Lucas Hüsgen (1960) (pseudoniem voor Lucas de Jong), 1 gedicht, N: Nederland, Nevels orgel – Querido – 1993. Maria van Daalen (1950), 1 gedicht, N: Nederland, Raveslag – Querido – 1989. Dirk van Bastelaere (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Vijf jaar – Soethoudt – 1984. Elma van Haren (1954), 4 gedichten, N: Nederland, De reis naar het welkom geheten – De Harmonie – 1988.
65
Vanhole debuteerde in 1990 wel met de reisverhalen Een demon in Brussel en publiceerde daarna nog verscheidene romans en toneelstukken. 66 In 2002 werd De Costers romandebuut Vrije Val gepubliceerd en daarna verschenen nog 5 andere romans van haar hand.
125
Arnoud van Adrichem (1978), 2 gedichten, N: Nederland, Vis – Contact – 2008. Wesley Albstmeyer (1979), 3 gedichten, N67, nog geen debuutbundel. Yves Coussement (1978), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Vacuum en ozon – Meulenhoff/Manteau - 2004. 2005/4 Koen Peeters (1959), 4 Meulenhoff/Manteau – 2005.
gedichten,
N:
Vlaanderen,
Fijne
motoriek
–
Charles Ducal (1952) (pseudoniem voor Frans Dumortier), 7 gedichten, N: Vlaanderen, Het huwelijk – Atlas – 1987. Maria van Daalen (1950), 1 gedicht, N: Nederland, Raveslag – Querido – 1989. 2005/5 Anneke Brassinga (1948), 4 gedichten, N: Nederland, Aurora – De Bezige Bij – 1987. David van Reybrouck (1971), 7 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel.68 Lucas Laherto Hirsch (1975), 4 gedichten, N: Nederland, Familie gebiedt – De Arbeiderspers – 2006. Onno Kosters (1962), 2 gedichten, N: Nederland, Callahan en andere gedaanten – Uitgeverij Contact – 2004. Erik Bindervoet (1962), 1 gedicht, N: Nederland, Tijdelijk zelfportret met hoofd en plaatsbepaling – De Harmonie – 1995. 2005/6 Arnoud van Adrichem (1978), 1 gedicht, N: Nederland, Vis – Contact – 2008. Jef Aerts (1972), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Voor je er bent – De Bezige Bij – 2006. Patrick Bassant (1977), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Jean-Marie Berckmans (1953 – 2008), 1 gedicht, N: Vlaanderen, geen debuutbundel.69 Huub Beurskens (1950), 1 gedicht, N: Nederland, Blindkap – Opus 2 – 1975. Erik Bindervoet (1962), 1 gedicht, N: Nederland, Tijdelijk zelfportret met hoofd en plaatsbepaling – De Harmonie – 1995.
67
Albstmeyer is geboren in Kaapstad, maar het is onduidelijk of hij opgegroeid is in Zuid-Afrika, Nederland of Vlaanderen. 68 In 2002 debuteerde Van Reybrouck wel met De Plaag. Het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika dat bij Meulenhoff verscheen. 69 Van Berckmans verschenen wel verschillende verhalenbundels. De eerste daarvan was Geschiedenis van de revolutie, die in 1977 gepubliceerd werd.
126
Paul Bogaert (1968), 1 gedicht, N: Vlaanderen, WELCOME HYGIENE – Meulenhoff|Manteau – 1996. Anneke Brassinga (1948), 1 gedicht, N: Nederland, Aurora – De Bezige Bij – 1987. Stefaan van den Bremt (1942), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Sextant (gepubliceerd onder het pseudoniem Stevi Braem) – Desclée De Brouwer – 1968. Herman Brusselmans (1957), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Meisjes hebben grotere borsten dan jongens (kinderpoëzie) – Houtekiet – 1997. Saskia de Coster (1976), 1 gedicht, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. 70 Yves Coussement (1978), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Vacuum en ozon – Meulenhoff/Manteau – 2004. Frank de Crits (1942), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Ontgroeiing – in eigen beheer uitgegeven – 1962. Maria van Daalen (1950), 1 gedicht, N: Nederland, Raveslag – Querido – 1989. Jozef Deleu (1937), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Schaduwlopen – De Doorn – 1963. Paul Demets (1966), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De papegaaienziekte – Meulenhoff – 1999. Luc Derycke (?), 1 gedicht, N: ?, GID. Bjarne Donderdag (1973), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Dagboek van een dichter – Ampersand & Tilde - 2005.71 Charles Ducal (1952) (pseudoniem voor Frans Dumortier), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Het huwelijk – Atlas – 1987. Arjen Duinker (1956), 1 gedicht, N: Nederland, Rode oever – Meulenhoff – 1988. Jan Fabre (1958), 1 gedicht, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Ortwin de Graef (1963), 1 gedicht, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Nargilah V.H. (?), 1 gedicht, N: ?, GID.72 Elma van Haren (1954), 1 gedicht, N: Nederland, De reis naar het welkom geheten – De Harmonie – 1988. Miriam van Hee (1952), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Het karige maal – Masereelfonds – 1978.
70
In 2002 werd De Costers romandebuut Vrije Val gepubliceerd en daarna verschenen nog 5 andere romans van haar hand. 71 Bjarne Donderdag zou een pseudoniem zijn van Joris Denoo. In dat geval: Joris Denoo (1953), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Een nerveuze alchemist – Yang – 1977. 72 In het ‘Alfabetisch overzicht van dichters’, samengesteld door Bart FM Droog & Jurgen Eissink en te raadplegen via deze link (http://www.nederlandsepoezie.org/dichters/v/index.html) wordt er wel ene V.H., Nargila vermeld.
127
Robbert-Jan Henkes (1962), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel. 73 Hubert van Herreweghen (1920), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Het jaar der gedachtenis – De bladen voor de poëzie – 1943. Stefan Hertmans (1951), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Ademzuil – Grijm – 1984. Guido van Heulendonck (1951), 1 gedicht, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel.74 Lucas Laherto Hirsch (1975), 1 gedicht, N: Nederland, Familie gebiedt – De Arbeiderspers – 2006. Geert van Istendael (1947), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De iguanodons van Bernissart – Arbeiderspers – 1983. Bart Janssen (1959), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Grisailles – Lannoo – 1994. Roland Jooris (1936), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Gitaar – in eigen beheer uitgegeven – 1956. Onno Kosters (1962), 1 gedicht, N: Nederland, Callahan en andere gedaanten – Uitgeverij Contact – 2004. Wiel Kusters (1947), 1 gedicht, N: Nederland, Almachtige huur (verschenen onder het pseudoniem K.W. Tuisler) – ? – 1974. Erik Lindner (1968), 1 gedicht, N: Nederland, Tramontane – Perdu – 1996. Marcel van Maele (1931 – 2009), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Soetja – ? – 1956. Gwij Mandelinck (pseudoniem voor Guido Haerynck) (1937), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De wijzers bij elkaar – Orion – 1974. Bart Meuleman (1965), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Kleine criminaliteit – Amerika – 1997. Bart Moeyaert (1964), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Verzamel de liefde – Querido – 2003. Kreek Daey Ouwens (1942), 1 gedicht, N: Nederland, Stokkevingers – Querido – 1991. Bart Philipsen (?), 1 gedicht, N: ?, GID. Sybren Polet (pseudoniem voor Sybe Minnema) (1924), 1 gedicht, N: Nederland, Genesis (verschenen onder de naam Sybe Minnema) – D. Van Sijn – 1946. Martin Reints (1950), 1 gedicht, N: Nederland, Waar ze komt daar is ze – De Bezige Bij – 1981.
73
Henkes publiceerde samen met Erik Bindervoet wel al verschillende vertalingen van romans en toneelteksten. 74 Van Heulendonck publiceerde in 1985 wel al zijn eerste roman Hoogtevrees.
128
Marc Reugebrink (1960), 1 gedicht, N: Nederland, Komgrond – De Bezige Bij – 1988. Gerardjan Rijnders (1949), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel. 75 Jan Ritsema (1945), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel.76 Alfred Schaffer (1973), 1 gedicht, N: Nederland, Zijn opkomst in de voorstad – De Bezige Bij – 2000. Erik Spinoy (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De jagers in de sneeuw – Manteau – 1986. Hans Tentije (pseudoniem voor Johann Krämer) (1944), 1 gedicht, N: Nederland, Alles is er – De Harmonie – 1975. Klaas Tindemans (1959), 1 gedicht, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel.77 Kamiel Vanhole (1954 – 2008), 1 gedicht, N: Vlaanderen, geen debuutbundel. 78 Han van der Vegt (1961), 1 gedicht, N: Nederland, Oker – Uitgeverij Ijzer – 1993. Peter Verhelst (1962), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Obsidiaan – Manteau – 1987. Deus Ex Machina 2005/1 (‘Jonge Turken. Een nieuwe generatie Turkse auteurs’) Bejan Matur (1968), 3 gedichten, *: Turks (Turkije), Rüzgar Dolu Konaklar – Metis – 1996. Ihan Berk79 (1918 – 2008), 4 gedichten, *: Turks (Turkije), History of a Face – CrossCultural Communications – 1991.80 Mehmet Çetin (1955), 1 gedicht, *: Turks (Turkije, nu Nederland), Ruzgar ve Gul Iklimi – ? – 1988. Nesan Erdogan (1964), 1 gedicht, *: Turks (Turkije, nu Nederland), nog geen debuutbundel.81 Enis Batur (1952), 3 gedichten, *: Turks (Turkije), Een middeleeuwse eenzaamheid – ? – 1973. Roni Margulies (1955), 4 gedichten, *: Turks (Turkije), Iedere levensgenieter weet het – ? - ?.
75
Rijnders schrijft vooral toneelteksten. Van Ritsema verschenen wel al verschillende toneelteksten. 77 Tindemans schreef en vertaalde al verschillende toneelteksten. 78 Vanhole debuteerde in 1990 wel met de reisverhalen Een demon in Brussel en publiceerde daarna nog verscheidene romans en toneelstukken. 79 Afhankelijk van de bron gaat het om Ihan of Ilhan Berk. 80 Dit is de vroegste bundel die terug gevonden kan worden op het internet. Hoogstwaarschijnlijk publiceerde Berk hiervoor ook al. 81 Erdogan publiceert vooral in tijdschriften. 76
129
Hüseyin Sahin (?), 1 gedicht, *: Turks (Turkije), GID. Kuçuk Iskender (1964), 4 gedichten, *: Turks (Turkije), Mijn ogen passen niet meer in mijn gezicht – ? – 1988. Ismet Özel (1944), 1 gedicht, *: Turks (Turkije), Een nachtelijke race – ? – 1966. 2005/2 (‘Koud vuur. Nieuwe literatuur uit Ijsland’) Lief Vleugels (1953), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Getij – Uitgeverij P. – 2005. Wim van Calcar (?), 2 gedichten, N: ?, Gekeerd verlangen – Gopher – 2000. Lucas (Laherto) Hirsch (1975), 1 gedicht, N: Nederland, Familie gebiedt – De Arbeiderspers – 2006. Koen Sneyers (?), 2 gedichten, N: ?, GID. Hilde Pinnoo (1962), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Dichter dan mist – Uitgeverij P. – 2005. Staf de Wilde (1948), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Tsja – in eigen beheer uitgegeven – 1973. Roelof J. Broekman (?), 2 gedichten, N: ?; GID. Maarten Crappé (1983), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Binnen deze muren – Bakermat – 2001. Andri Snær Magnason (1973), 5 gedichten, *:Ijslands (Ijsland), Poëziesmokkel en gedichtenmoord – in eigen beheer uitgegeven - ?.82 Gerður Kristný (1970), 5 gedichten, *:Ijslands (Ijsland), Ijsbericht – ? – 1994. Sigurbjörg þrastardóttir (1973), 4 gedichten, *: Ijslands (Ijsland), Land van de blauwe vlammen – Forlagið – 1999. Bragi Olafsson (1962), 4 gedichten, *: Ijslands (Ijsland), nog geen bundel. 83 Sigurður Pálsson (1948), 5 gedichten, *: Ijslands (Ijsland), vega salt – Heimskringla – 1975. 2005/3 (‘Grimmig geschrijf. Cynisme in de literatuur’) Michel Houellebecq (1956), 6 gedichten, *: Frans (Frankrijk), La poursuite du bonheur – Ed. de la Différence – 1992. 2005/4 (‘Nouvelle Vague. Vers Frans proza’) Friederike Mayröcker (1924), 2 gedichten, *: Duits (Oostenrijk), Magische Blätter I-V – Frankfurt/Main – 2001. 82
Deze informatie komt uit het nummer van Deus ex Machina, dus zijn bundel was zeker al gepubliceerd, voor zijn gedichten vertaald werden naar het Nederlands en in Deux ex Machina gedrukt werden. 83 Olafsson schreef wel al verschillende toneelstukken en romans.
130
John Burnside (1955), 4 gedichten, *: Engels (GB), The hoop – Carcanet – 1988. Kris Lauwereys (?), 1 gedicht, N: Vlaanderen, GID. Yang 2005/1 (‘Lifestyle’) Lucas Hüsgen (1960) (pseudoniem voor Lucas de Jong), 1 gedicht, N: Nederland, Nevels orgel – Querido – 1993. Sami Kalaï (?), 2 gedichten, N: ?, nog geen debuutbundel.84 Annette van den Bosch (?), 1 gedicht, N: Nederland, Handzaam Geaard – Digitalis – 2002. Nick J. Swarth (1959), 3 gedichten, N: Nederland, De napalmsessies – Uitgeverij IJzer – 2005. 2005/2 (‘Attention! Émotion!’) Kees ’t Hart (1944), 1 gedicht, N: Nederland, Kinderen die leren lezen – Querido – 1998. 2005/3 (‘Overhead’) Gwenaëlle Stubbe, 10 gedichten, *: Frans (België), Le héros et sa créature – Éditions Le Cormier – 2002. Alexandru Muşina (1954), 6 gedichten, *: Roemeens (Roemenië), Cinci – Litera – 1982. 2005/4 (‘Vind X’) Euf Lindeboom (?), 20 gedichten, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Nick J. Swarth (1959), 1 gedicht, N: Nederland, De napalmsessies – Uitgeverij IJzer – 2005. De Brakke Hond 2005/1 Steven Graauwmans (1972), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Plagiaat – ? - ?. 85 W.B. Yeats (1865 – 1939), 1 gedicht, *: Engels (Ierland), The Wanderings of Oisin and Other Poems - ? – 1889. Marc Van Biezen (?), 1 gedicht, N: Nederland, Afwezigheidsassistente – Rothschild & Bach – 2007.
84
In 2012 verscheen van Kalaï wel Meneer Kalaï, geschiedenis van een schijnbeweging, zijn debuutroman. 85 Zijn debuut werd voor 2005 gepubliceerd, aangezien het vermeld werd in zijn personalia.
131
Stefaan van den Bremt (1942), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Sextant (gepubliceerd onder het pseudoniem Stevi Braem) – Desclée De Brouwer – 1968. 2005/2 Micha Andriessen (1970), 3 gedichten, N: Nederland, Uitzien met D – De Bezige Bij 2008. Harry van Bokhoven (?), 2 gedichten, N: ?, GID. 86 Marc Dugardin (1946), 1 gedicht, *: Frans (België), Connivences – Vérités, Flémalle – 1982. Deen Engels (1926 – 2011) (pseudoniem Bert Fermin), 1 gedicht, N: Nederland, GID. Jan Loogman (?), 2 gedichten, N: Nederland, Valencia – in eigen beheer uitgegeven – 2000. Wannes Daemen (?), 1 gedicht, N: ?, GID. 2005/3 Bert Lema (1969), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Traag is uw verbazing – Ampersand&Tilde – 2007. Margreet Schouwenaar (1955), 2 gedichten, N: Nederland, De drempel die vertrek is – Querido – 1992. Peter Jansen (1939), 1 gedicht, N: Nederland, Wassend verleden – Uitgeverij Kirjaboek – 2004. Marc van Caelenberg (1936), 1 gedicht, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Philip Hoorne (1964), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Niets met jou – Sandwich Poëziereeks – 2002. Rudi Hermans (1953), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Stuk geluk – Manteau – 2005. Bart Mariën (?), 1 gedicht, N: ?, GID. John Wilmot (1647 – 1680), 1 gedicht, *: Engels (GB), schreef manuscripten. 2005/4 Frédéric Leroy (1974), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Gedichten – De Contrabas – 2006. Cor Gordijn (1969), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Leo Hermens (1961), 1 gedicht, N: Nederland, Totzoverdetover – Atlas – 2005. Vincent Leguerre (?), 2 gedichten, N: ?, GID.
86
Volgens zijn personalia in het tijdschrift publiceert Van Bokhoven wel vaker poëzie in literaire tijdschriften.
132
Sandra Burgers (1969), 2 gedichten, N: Nederland, Ongewerveld – Windroosserie – 2008. Stefaan van den Bremt (1942), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Sextant (gepubliceerd onder het pseudoniem Stevi Braem) – Desclée De Brouwer – 1968. Freespace Nieuwzuid 2005/1 Fadwa Touqan (1917 – 2003), 1 gedicht, *: Arabisch (Palestina), My Brother Ibrahim – ? – 1946. Tawfiq Zayyad (1929 – 1994), 1 gedicht, *: Arabisch (Palestina), GID. Mahmoud Darwish (1941 – 2008), 1 gedicht, *: Arabisch (Palestina), Asafir bila ajniha – ? – 1960. Herlinda Vekemans (1961), 10 gedichten, N: Vlaanderen, Versneden – Poëziecentrum – 2005. Jan Lauwereyns (1969), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Nagelaten sonnetten – Manteau – 1999. 2005/2 Paul Bogaert (1968), 3 gedichten, N: Vlaanderen, WELCOME HYGIENE – Meulenhoff|Manteau – 1996. Sacha Blé (1971), 7 gedichten, N: Vlaanderen, Afwezigheid – Lannoo – 2003. Yves Coussement (1978), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Vacuum en ozon – Meulenhoff/Manteau - 2004. Daniël Dobbelaere (?), 5 gedichten, N: ?, GID. Jos Joosten (1964), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Micha Andriessen (1970), 3 gedichten, N: Nederland, Uitzien met D – De Bezige Bij 2008. Jess de Gruyter (1973), 1 gedicht, I thought we just left that party – Poëziecentrum – 2005. 2005/3 (geen gedichten) 2005/4 (geen gedichten) Gierik & NVT 2005/1 133
Sekou Sundiata (1948 – 2007), 1 gedicht, *: Engels (USA), geen debuutbundel. 87 Eric Rosseel (?), 2 gedichten, N: Vlaanderen, GID. Bert Lema (1969), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Traag is uw verbazing – Ampersand&Tilde – 2007. Karel Wasch (1951), 2 gedichten, N: Nederland, Avondland – ? – 1980. Paul van Ostaijen (1896 – 1928), 1 gedicht (vertaald van het Nederlands naar het Chinees), N: Vlaanderen, Music-Hall – in eigen beheer uitgegeven – 1916. 2005/2 Lucas Laherto Hirsch (1975), 4 gedichten, N: Nederland, Familie gebiedt – De Arbeiderspers – 2006. Mark Meekers (pseudoniem voor Marcel Rademakers) (1939), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Grenslijn van Verveling – in eigen beheer uitgegeven – 1958. Lief Vleugels (1953), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Getij – Uitgeverij P. – 2005. Jean Loeckx (1974), 1 gedicht, N: Vlaanderen, GID. Kees Hermis (1941), 6 gedichten, N: Nederland, Vrijgesproken – De Beuk – 1977. Hendrik Carette (1946), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Winter te Damme & andere minder beroemde gedichten van de jonge meester – Sonneville/Nijgh & Van Ditmar – 1974. Anoniem lied uit ‘De Vlaamsche Zanger’ (1990) 2005/3 Alain Germoz (1920), 7 gedichten, *: Frans (België), Ecorce de chair – Colibri – 1954. Kees Engelhart (1957), 2 gedichten, N: Nederland, Wereldsuccessen – BnM uitgevers – 2006. Thierry Deleu (1940 – 2013), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Met de teerling – in eigen beheer uitgegeven – 1965. Pieter Luyckx (1935), 2 gedichten, N: Nederland, Een meervoudige wereld – Uitgeverij WEL – 1976. 2005/4 Michael Ondaatje (1943), 5 gedichten, *: Engels (Sri Lanka, nu Canada), The Dainty Monsters – Coach House Press – 1967. René Depestre (1926), 4 gedichten, *: Frans (Haïti), Etincelles – Imprimerie de l'Etat – 1945.
87
Sundiata was meer een performer van zijn poëzie. Hij trad vaak op met verschillende muzikanten.
134
Kostas Mavroudis (1948), 8 gedichten, *: Grieks (Griekenland), Λόγοι Δύο – ? – 1973. Tess Callagher (1943), 3 gedichten, *: Engels (USA), Stepping Outside – Penumbra Press – 1978. Eric Rosseel (?), 2 gedichten, N: Vlaanderen, GID. Steven Graauwmans (1972), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Plagiaat – ? - ?. 88 Julius De Geyter (1830 – 1905), 1 gedicht (‘Het Geuzenlied’), N: Vlaanderen, Bloemen op het graf – Kennes en Gerrits – 1857. Poëziekrant 2005/1 Annie M.G. Schmidt (1911 – 1995), 1 gedicht, N: Nederland, Brood en mangelpers – Het model voor de uitgever – 1950. Nannie Kuiper (1939), 1 gedicht, N: Nederland, De kraai is door zijn nest gezakt – Elsevier – 1973. Hans (1955) & Monique (1956) Hagen, 3 gedichten, N: Nederland, Daar komt de tijger – Van Goor – 1988. Geert de Kockere (1962), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Vingers in de jam – Lannoo – 1989. Shel Silverstein (1930 – 1999), 1 gedicht, *: Engels (USA), Where the Sidewalk Ends – HarperCollins – 1974. Ted van Lieshout (1955), 15 gedichten, N: Nederland, Van verdriet kan je grappige hoedjes vouwen – Leopold – 1986. Joke van Leeuwen (1952), 1 gedicht, N: Nederland, De tjilpmachine – Querido – 1990. Leendert Witvliet (1936), 1 gedicht, N: Nederland, Vogeltjes op je hoofd – Kosmos – 1980. Bas Rompa (1947), 3 gedichten, N: Nederland, Binnenste buiten – Holland – 1986. Kees Spiering (1958), 1 gedicht, N: Nederland, Jachtveld – uitgeverij Holland – 1992. Willem Wilmink (1936 – 2003), 1 gedicht, N: Nederland, Goejanverwellesluis, korenschoven – Arbeiderspers – 1971. Hans Hagen (1955), 1 gedicht, N: Nederland, Daar komt de tijger – Van Goor – 1988. Eva Gerlach (pseudoniem voor Margaret Dijkstra) (1948), 1 gedicht, N: Nederland, Verder geen leed – De Arbeiderspers – 1979.
88
Zijn debuut werd voor 2005 gepubliceerd, aangezien het vermeld werd in zijn personalia.
135
Elma van Haren (1954), 3 gedichten, N: Nederland, De reis naar het welkom geheten – De Harmonie – 1988. Hans Kuyper (1962), 1 gedicht, N: Nederland, Brief voor Douwe – Leopold – 2001. Edward van de Vendel (1964), 1 gedicht, N: Nederland, Betrap me! – Querido – 1996. 9 gedichten van kinderen die dichten (geen achternaam vermeld) Renaat Ramon (?), 1 beeldgedicht, N: Vlaanderen, Oogseizoen – Contramine – 1976. Bart Moeyaert (1964), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Verzamel de liefde – Querido – 2003. Saar Ooms (?)89, 1 gedicht, N: ?, nog geen debuutbundel. Stefan Hertmans (1951), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Ademzuil – Grijm – 1984. Rozalie Hirs (1965), 7 gedichten, N: Nederland, Locus – Querido – 1998. Bert Voeten (1918 – 1992), 6 gedichten, N: Nederland, Babylon herhaald – illegale uitgave – 1944. Victor Vroomkoning (pseudoniem voor Walter van de Laar) (1938), 1 gedicht, N: Nederland, De einders tegemoet – De Stiel – 1983. Joannes Six van Chandelier (1620 – 1695), 6 gedichten, N: Nederland, Poësy - ? – 1657. Simonides (556 – 468 BC), 3 gedichten (origineel en vertaling), *: Oudgrieks (Griekenland), schreef manuscripten. Bruce Williams (?), 1 gedicht (origineel, geen vertaling), *: Engels (USA), Clothes Poems – Pudding House – 1998. K.P. Kavafi (1863 – 1933), 3 gedichten, *: Grieks (Griekenland/Egypte), geen bundel. Constantin Abălută (1938), 9 gedichten, *: Roemeens (Roemenië), ? – ? – 1964. Jan-Willem Anker (1978), 4 gedichten, N: Nederland, Inzinkingen – De Bezige Bij – 2005. 2005/2 Jan Baeke (1956), 10 gedichten, N: Nederland, Nooit zonder paarden – De Bezige Bij – 1997. Roland Jooris (1936), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Gitaar – in eigen beheer uitgegeven – 1956. Aleksandr Poesjkin (1799 – 1837), 6 gedichten, *: Russisch (Rusland), Vrijheid – ? – 1817.
89
Saar was 13 jaar toen haar gedicht gepubliceerd was.
136
Willy Roggeman (1934), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Nardis – Nijgh & Van Ditmar – 1966. Charles Ducal (1952) (pseudoniem voor Frans Dumortier), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Het huwelijk – Atlas – 1987. Minnermos van Smyrna (2e helft van de 7e eeuw), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Grieks (?), schreef manuscripten. Henri Bauchau (1913 – 2012), 1 gedicht, *: Frans (België), Géologie – Gallimard – 1958. William Cliff (1940), 1 gedicht, *: Frans (België), Écrasez-le – Gallimard – 1976. Yves Namur (1952), 1 gedicht, *: Frans (België), Soleil à l'échafaud – La Dryade – 1971. Fransiska Louwagie (1980), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Onder de luifel – Halewijn – 1998. Gregor Laschen (1941), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Duits (Duitsland), Ankündigung der Hochzeitsnächte – Suhrkamp – 1967. Paul Celan (1920 – 1970), 2 gedichten (origineel en vertaling), *: Duits (Roemenië), Der Sand aus den Urnen – ? – 1948. Renaat Ramon (?), 4 gedichten + 1 beeldgedicht, N: Vlaanderen, Oogseizoen – Contramine – 1976. Christophe Vekeman (1972), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Señorita's – Arbeiderspers – 2009.90 Hidde Boersma (1980), 1 gedicht, *: Fries (Nederland), De rop om Doede – Noordboe – 2008. Sito Wijngaarden (1979), 1 gedicht, *: Fries (Nederland), nog geen dichtbundel. Abe de Vries (1965), 1 gedicht, *: Fries (Nederland), GID. Chris Honingh (1951), 8 gedichten, N: Nederland, De uitvinder – Querido – 1991. Bas Rompa (1947), 1 gedicht, N: Nederland, Binnenste buiten – Holland – 1986. Remco Ekkers (1941), 2 gedichten, N: Nederland, Buurman – Zeeuws Kunstenaarscentrum – 1979. Edward van de Vendel (1964), 1 gedicht, N: Nederland, Betrap me! – Querido – 1996. Erik Menkveld (1959), 1 gedicht, N: Nederland, De karpersimulator – De Bezige Bij – 1997.
90
Vekeman publiceerde in 1999 wel al zijn eerste roman.
137
Claude van de Berge (pseudoniem voor Rony (Ronnie) Maria Florimond Pauwels) (1945), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Ergens zijn – Orion – 1977. Marc Tritsmans (1959), 2 gedichten, N: Vlaanderen, De wetten van de zwaartekracht – Lannoo – 1992. 2005/3 Vrouwkje Tuinman (1974), 3 gedichten, N: Nederland, Vitrine – Nijgh & Van Ditmar – 2004. Frank Starik (pseudoniem voor Frank von der Mohlen) (1958), 3 gedichten, N: Nederland, Mot, of de neerslag van de twijfel – in eigen beheer uitgegeven - ?. Dinu Flămând (1947), 8 gedichten, *: Roemeens (Roemenië), Apeiron – Cartea Românească – 1971. Gerrit Krol (1934), 1 gedicht, N: Nederland, Polaroid – Querido – 1976. Ben Cami (1920 – 2004), 6 gedichten, N: Vlaanderen, In de tijd verloren – in eigen beheer uitgegeven – 1950. Harry Martinson (1904 – 1978), 9 gedichten, *: Zweeds (Zweden), Spökskepp – Bonnier – 1929. Jan Eijkelboom (1926 – 2008), 4 gedichten, N: Nederland, Wat blijft komt nooit terug – Arbeiderspers – 1979. Theodore Roethke (1908 – 1963), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Engels (USA), Open House – A. A. Knopf – 1941. Anoniem, 1 gedicht, *: Chinees (China), uit Spiegel van de klassieke Chinese poëzie van het boek der Oden tot de Qing-dynastie. John Clare (1793 – 1864), 2 gedichten, *: Engels (GB), Poems Descriptive of Rural Life and Scenery – ? – 1820. Renaat Ramon (?), 1 beeldgedicht, N: Vlaanderen, Oogseizoen – Contramine – 1976. Theo Olthuis (1941), 4 gedichten, N: Nederland, De jongste dag – De Beuk – 1980. Stefan Hertmans (1951), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Ademzuil – Grijm – 1984. Jess de Gruyter (1973), 15 gedichten, N: Vlaanderen, I thought we just left that party – Poëziecentrum – 2005. Joris Denoo (1953), 7 gedichten, N: Vlaanderen, Een nerveuze alchemist – Yang – 1977. Paul van Capelleveen (1960), 2 gedichten, N: Nederland, Het mozaïek – Velp – 1982. Erik Jan Harmens (1970), 1 gedicht, N: Nederland, In menigten – Nijgh & Van Ditmar – 2003. Toon Tellegen (1941), 2 gedichten, N: Nederland, De zin van een liguster – Querido – 1980. 138
Bart Janssen (1959), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Grisailles – Lannoo – 1994. Dante Gabriel Rossetti (1828 – 1882), 1 gedicht, *: Engels (GB), geen bundel uitgegeven. 2005/4 Cilja Zuyderwyk (1949), 1 gedicht, N: Nederland, Smeltwater. Liefdesgedichten – De Smederij – 2004. Lies van Gasse (1983), 1 gedicht (met illustraties), N: Vlaanderen, Hetzelfde gedicht steeds weer – Wereldbibliotheek – 2009. Cel Dewaide (?), 1 gedicht, N: ?, GID. Taede de Boer (1941), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Luuk Gruwez (1953), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Stofzuigergedichten – Orion – 1973. Erik Spinoy (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De jagers in de sneeuw – Manteau – 1986. Willem Jan Otten (1951), 1 gedicht, N: Nederland, Een zwaluw vol zaagsel – Querido – 1973. Hugo Claus (1929 – 2008), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Kleine reeks – Aurora – 1947. Yves Bonnefoy (1923), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Frans (Frankrijk), Traité du pianiste – la Révolution la Nuit – 1946. Judith Herzberg (1934), 3 gedichten, N: Nederland, Zeepost – Van Oorschot – 1963. Menno Wigman (1966), 1 gedicht, N: Nederland, Two poems – Mercator pers – 1985. Hagar Peeters (1972), 1 gedicht, N: Nederland, Genoeg gedicht over de liefde vandaag – Podium – 1999. Rutger Kopland (pseudoniem voor Rutger Hendrik (Rudi) van den Hoofdakker) (1934 – 2012), 1 gedicht, N: Nederland, Onder het vee – Van Oorschot – 1966. Peter Theunynck (1960), 8 gedichten, N: Vlaanderen, Berichten van de Pan American Airlines & Co – Manteau/Prometheus – 1997. Zbigniew Herbert (1924 – 1998), 4 gedichten, *: Pools (Polen), Struna światła – Czytelnik – 1956. Erik Heymans (1960 – 2010), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Neergeschreven – Vers – 1981. Jules A. Deelder (1944), 5 gedichten, N: Nederland, Gloria Satoria – De Bezige Bij – 1969. Ramond Queneau (1903 – 1976), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Frans (Frankrijk), Chêne et chien – ? – 1937.
139
Dmitri Prigov (1940 – 2007), 7 gedichten, *: Russisch (Rusland), weinig informatie over zijn bundels.91 Mathews Phosa (1952), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Deur die oog van 'n naald – Tafelberg – 1999. Vincent Oliphant (1954), 2 gedichten, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Bloed vloei in stilte – Tafelberg – 1981. Marius Crous (1965), 4 gedichten, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Brief uit die Kolonies – Protea Boekhuis – 2003. Loit Sôls (1957), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), My straat en anne praatpoems – Kwela Boeke – 1998. Eben Cruywagen (195*), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), GID. Peter Snyders (1939), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Brekfis met vier – Skoppensboer – 1980. Cornelius van der Merwe (?), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Geboorte is nodig – Afrikaanse Persboekhandel – 1967. P.J. Philander (1921 – 2006), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Uurglas – ? – 1955. Vernie Plaatjies (1962 – 2010), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), geen debuutbundel. Martjie Bosman (1954), 1 gedicht, *: Afrikaans (Zuid-Afrika), Landelik – Protea Boekehuis – 2003. Renaat Ramon (?), 1 beeldgedicht, N: Vlaanderen, Oogseizoen – Contramine – 1976. Paul Bogaert (1968), 4 gedichten, N: Vlaanderen, WELCOME HYGIENE – Meulenhoff|Manteau – 1996. Mark Insingel (pseudoniem voor Marcus Donckers) (1935), 8 gedichten, N: Vlaanderen, Panorama (onder zijn eigen naam, Mark Donckers) – Bladen van de Poëzie – 1956. Anna Swirsczynska (1909 – 1984), 7 gedichten, *: Pools (Polen), Wiersze i proza – Bibljoteka polska – 1936. Erwin Mortier (1965), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Vergeten licht – Meulenhoff – 2000. Bart Stouten (1956), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Sapporo blues - kimi ga hoshii – Uitgeverij P. – 2002.
91
Er is weinig informatie over publicaties van Prigovs gedichten, omdat dit onder Sovjet voornamelijk underground gebeurde.
140
Remco Ekkers (1941), 2 gedichten, N: Nederland, Buurman – Zeeuws Kunstenaarscentrum – 1979. Julien Holtrigter (pseudoniem voor Henk van Loenen) (1946), 1 gedicht, N: Nederland, Omwegen – Mozaïek – 2001. Salvatore Quasimodo (1901 – 1968), 2 gedichten, *: Italiaans (Italië), Acque e terre – Solaria – 1930. Micha Hamel (1970), 4 gedichten, N: Nederland, Alle enen opgeteld – Augustus – 2004. 2005/5 Rozalie Hirs (1965), 10 gedichten, N: Nederland, Locus – Querido – 1998. Bert Koogman (?), 11 gedichten, N: ?, Koningin zwart van woede – ? – 1961. Alkaios van Messene (ca. 200 v.C.), 1 gedicht, *: Oudgrieks (Griekenland), schreef manuscripten. Julianos, prefect van Egypte (6de eeuw n.C.), 1 gedicht, *: Oudgrieks (Egypte), schreef manuscripten. Antipatros van Thessalonika (1ste eeuw v.C.), 1 gedicht, *: Oudgrieks (Egypte), schreef manuscripten. Antipatros van Sidon (2de eeuw v.C.), 2 gedichten, *: Oudgrieks (Egypte), schreef manuscripten. Anonymus (?), 1 gedicht, *: Oudgrieks (Egypte), schreef manuscripten. Leonidas van Tarentum (ca. 310-240 v.C.), 2 gedichten, *: Oudgrieks (Egypte), schreef manuscripten. Constantyn Huygens (1596 – 1687), 1 gedicht, N: Nederland, Larmes sur la Mort de feu Monsieur Maurice de Nassau – ? – 1617. Alfred de Musset (1810 – 1857), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Frans (Frankrijk), Contes d'Espagne et d'Italie, La quittance du diable – ? – 1830. Marijke Hanegraaf (1946), 4 gedichten, N: Nederland, Veerstraat – Arbeiderspers – 2001. Gerrit Komrij (1944 – 2012), 5 gedichten, N: Nederland, Dekonstruktie in vier delen – in eigen beheer uitgegeven – 1963.92 Renaat Ramon (?), 1 beeldgedicht, N: Vlaanderen, Oogseizoen – Contramine – 1976. Nina Werkman (1947), 4 gedichten, N: Nederland, Wizzelbörg – Servo – 2009.
92
Komrij beschouwde de bundel Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten uit 1968 als zijn echte debuut als dichter.
141
Hugues C. Pernath (pseudoniem voor Hugo Wouters), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Het uur Marat – Ontwikkeling – 1958. Hans Faverey (1933 – 1990), 1 gedicht, N: Suriname/Nederland, Gedichten – De Bezige Bij – 1968. John Keats (1795 – 1821), 1 gedicht, *: Engels (GB), Poems – ? – 1816. Pierre de Ronsard (1524 – 1585), 1 gedicht, *: Frans (Frankrijk), Le Premier Livre des Odes – ? – 1550. J.H. Leopold (1865 – 1925), 1 gedicht, N: Nederland, Verzen – ? – 1912. Marcel Obiak (pseudoniem voor Marcel Debroey) (1936), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Contrasten – Colibrant – 1959. Gerrit Anquinet (?), 6 gedichten, N: ?, Waterstaat – Oranje – 1993. Olga Sedakova (1949), 8 gedichten, *: Russisch (Rusland), Porches, fenêtres, arcs – YMCA-Press – 1986. Arie van den Berg (1948), 1 gedicht, N: Nederland, Mijn broertje kende nog geen kroos – De Bezige Bij – 1970. Herlinda Vekemans (1961), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Versneden – Poëziecentrum – 2005. Ingmar Heytze (1970), 2 gedichten, N: Nederland, Alleen mijn kat applaudisseert – Stichting Lift – 1989. Willem M. Roggeman (1935), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Rhapsody in blue – De Sikkel – 1958. Peter Holvoet-Hanssen (1960), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Dwangbuis van Houdini – Prometheus – 1998. Leendert Witvliet (1936), 4 gedicht,en N: Nederland, Vogeltjes op je hoofd – Kosmos – 1980. Stefaan van den Bremt (1942), 8 gedichten, N: Vlaanderen, Sextant (gepubliceerd onder het pseudoniem Stevi Braem) – Desclée De Brouwer – 1968. Ilse Starkenburg (1963), 6 gedichten, N: Nederland, Verdwaald ontwaken – Arbeiderspers – 1990. Ed Franck (1941), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Geen gezoen, vlug opendoen – Clavis – 1987. Wallace Stevens (1879 – 1955), 3 gedichten, *: Engels (USA), Harmonium – Knopf – 1923. 2005/6 Mark Insingel (pseudoniem voor Marcus Donckers) (1935), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Panorama (onder zijn eigen naam, Mark Donckers) – Bladen van de Poëzie – 1956) 142
Eva Gerlach (pseudoniem voor Margaret Dijkstra) (1948), 10 gedichten, N: Nederland, Verder geen leed – De Arbeiderspers – 1979. Katarina Antunovic (?), 1 gedicht, N:?, GID. Kresimier Antunovic (?), 1 gedicht, N:?, GID. Yves Coussement (1978), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Vacuum en ozon – Meulenhoff/Manteau - 2004. Frederik Lucien de Laere (1971), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Paniek in het circus – Poëziecentrum – 2003. Frank Pollet (1959), 9 gedichten, N: Vlaanderen, Belladonna – Yang Poëzie Reeks – 1981. Hedwig Speliers (1935), 12 gedichten, N: Vlaanderen, Exotische diergedichten – in eigen beheer uitgegeven – 1957. Boris Vian (1920 – 1959), 1 gedicht (origineel en vertaling), *: Frans (Frankrijk), Barnum’s Digest – Union generale d'editions – 1948. Renaat Ramon (?), 1 beeldgedicht, N: Vlaanderen, Oogseizoen – Contramine – 1976. Willem van Toorn (1935), 1 gedicht, N: Nederland, Terug in het dorp – Arbeiderspers – 1960. Fernand Florizoone (1925), 1 gedicht, N: Vlaanderen, In de branding – De Vlaamse Drukkerij – 1955. Joke van Leeuwen (1952), 1 gedicht, N: Nederland, De tjilpmachine – Querido – 1990. Het Liegend Konijn 2005/1 Pieter Boskma (1956), 10 gedichten, N: Nederland, Virus virus – in eigen beheer uitgegeven, samen met Paul van der Steen – 1984.93 Paul Demets (1966), 7 gedichten, N: Vlaanderen, De papegaaienziekte – Meulenhoff – 1999. Christine D’Haen (1923 – 2009), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Gedichten 1946-1958 – J.M. Meulenhoff – 1958. Hubert van Herreweghen (1920), 10 gedichten, N: Vlaanderen, Het jaar der gedachtenis – De bladen voor de poëzie – 1943. Hester Knibbe (1946), 10 gedichten, N: Nederland, Tussen gebaren en woorden – Rotterdamse Kunststichting – 1982. Frans Kuipers (1942), 4 gedichten, N: Nederland, Zoals wij – Opwenteling – 1965. 93
Later verschijnen van Boskma nog verschillende bundels bij reguliere uitgeverijen.
143
Willem Jan Otten (1951), 9 gedichten, N: Nederland, Een zwaluw vol zaagsel – Querido – 1973. Maja Panajotova (1951), 5 gedichten, N: Bulgarije (nu Vlaanderen), Sduch na Ljuljak – ? – 1966.94 Alfred Schaffer (1973), 6 gedichten, N: Nederland, Zijn opkomst in de voorstad – De Bezige Bij – 2000. Toon Tellegen (1941), 11 gedichten, N: Nederland, De zin van een liguster – Querido – 1980. 2005/2 Jan Baeke (1956), 4 gedichten, N: Nederland, Nooit zonder paarden – De Bezige Bij – 1997. H.H. ter Balkt (1938), 2 gedichten, N: Nederland, Boerengedichten ofwel Met de boerenbijl – De Bezige Bij – 1969. Benno Barnard (1954), 1 gedicht, N: Nederland, Een engel van Rossetti – Arbeiderspers – 1981. Lut de Block (1952), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Vader – Yang Poëziereeks – 1984. Mark Boog (1970), 5 gedichten, N: Nederland, Alsof er iets gebeurt – Meulenhoff – 2000. Pieter Boskma (1956), 1 gedicht, N: Nederland, Virus virus – in eigen beheer uitgegeven, samen met Paul van der Steen – 1984. Anneke Brassinga (1948), 1 gedicht, N: Nederland, Aurora – De Bezige Bij – 1987. Geert Buelens (1971), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Het is – Meulenhoff – 2002. Paul Claes (1943), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De Zonen van de Zon – Polak & Van Gennep– 1983. T. van Deel (1945), 3 gedichten, N: Nederland, Strafwerk – Querido – 1969. Jozef Deleu (1937), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Schaduwlopen – De Doorn – 1963. Paul Demets (1966), 2 gedichten, N: Vlaanderen, De papegaaienziekte – Meulenhoff – 1999. Bernard Dewulf (1960), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Waar de egel gaat – Atlas – 1995. Christine D’Haen (1923 – 2009), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Gedichten 1946-1958 – J.M. Meulenhoff – 1958.
94
Panajatova is vertaler en publiceert ook in het Nederlands. Haar debuutbundel in het Nederlands is Verzwegen alibi en verscheen in 1983.
144
Serge van Duijnhoven (1970), 5 gedichten, N: Nederland, Het paleis van de slaap – Prometheus – 1993. Anna Enquist (pseudoniem voor Christa Widlund-Broer) (1945), 2 gedichten, N: Nederland, Soldatenliederen – De Arbeiderspers – 1991. Piet Gerbrandy (1958), 5 gedichten, N: Nederland, Weloverwogen en onopgemerkt – Meulenhoff – 1996. Eva Gerlach (pseudoniem voor Margaret Dijkstra) (1948), 5 gedichten, N: Nederland, Verder geen leed – De Arbeiderspers – 1979. Ruben van Gogh (1967), 1 gedicht, N: Nederland, De Man van Taal – Prometheus 1996. Luuk Gruwez (1953), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Stofzuigergedichten – Orion – 1973. Hubert van Herreweghen (1920), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Het jaar der gedachtenis – De bladen voor de poëzie – 1943. Stefan Hertmans (1951), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Ademzuil – Grijm – 1984. Ingmar Heytze (1970), 5 gedichten, N: Nederland, Alleen mijn kat applaudisseert – Stichting Lift – 1989. Peter Holvoet-Hanssen (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Dwangbuis van Houdini – Prometheus – 1998. Roland Jooris (1936), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Gitaar – in eigen beheer uitgegeven – 1956. Hester Knibbe (1946), 2 gedichten, N: Nederland, Tussen gebaren en woorden – Rotterdamse Kunststichting – 1982. Gerrit Komrij (1944 – 2012), 1 gedicht, N: Nederland, Dekonstruktie in vier delen – in eigen beheer uitgegeven – 1963.95 Rutger Kopland (pseudoniem voor Rutger Hendrik (Rudi) van den Hoofdakker) (1934 – 2012), 3 gedichten, N: Nederland, Onder het vee – Van Oorschot – 1966. Anton Korteweg (1944), 3 gedichten, N: Nederland, Niks geen Romantic Agony – Meulenhoff – 1971. Gerrit Kouwenaar (1923), 1 gedicht, N: Nederland, Vroege voorjaarsdag – in eigen beheer uitgegeven – 1941. Frans Kuipers (1942), 7 gedichten, N: Nederland, Zoals wij – Opwenteling – 1965. Ed Leeflang (1929 – 2008), 5 gedichten, N: Nederland, De hazen en andere gedichten – De Arbeiderspers – 1979.
95
Komrij beschouwde de bundel Maagdenburgse halve bollen en andere gedichten uit 1968 als zijn echte debuut als dichter.
145
Joke van Leeuwen (1952), 3 gedichten, N: Nederland, De tjilpmachine – Querido – 1990. Peter van Lier (1960), 4 gedichten, N: Nederland, Miniem gebaar – Meulenhoff – 1995. Gwij Mandelinck (pseudoniem voor Guido Haerynck) (1937), 2 gedichten, N: Vlaanderen, De wijzers bij elkaar – Orion – 1974. Erik Menkveld (1959), 1 gedicht, N: Nederland, De karpersimulator – De Bezige Bij – 1997. Bart Meuleman (1965), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Kleine criminaliteit – Amerika – 1997. K. Michel (pseudoniem voor Michael Maria Kuijpers) (1958), 1 gedicht, N: Nederland, Ja! Naakt als de stenen – Meulenhoff – 1989. Erwin Mortier (1965), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Vergeten licht – Meulenhoff – 2000. Maja Panajotova (1951), 2 gedichten, N: Bulgarije (nu Vlaanderen), Sduch na Ljuljak – ? – 1966.96 Hagar Peeters (1972), 4 gedichten, N: Nederland, Genoeg gedicht over de liefde vandaag – Podium – 1999. Koen Peeters (1959), 2 Meulenhoff/Manteau – 2005.
gedichten,
N:
Vlaanderen,
Fijne
motoriek
–
Martin Reints (1950), 1 gedicht, N: Nederland, Waar ze komt daar is ze – De Bezige Bij – 1981. David van Reybrouck (1971), 2 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel.97 Filip Rogiers (1966), 4 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel.98 Alfred Schaffer (1973), 1 gedicht, N: Nederland, Zijn opkomst in de voorstad – De Bezige Bij – 2000. Victor Schiferli (1967), 1 gedicht, N: Nederland, Aan een open raam – Arbeiderspers – 2000. Erik Spinoy (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De jagers in de sneeuw – Manteau – 1986. Toon Tellegen (1941), 1 gedicht, N: Nederland, De zin van een liguster – Querido – 1980.
96
Panajatova is vertaler en publiceert ook in het Nederlands. Haar debuutbundel in het Nederlands is Verzwegen alibi en verscheen in 1983. 97 In 2002 debuteerde Van Reybrouck wel met De Plaag. Het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika dat bij Meulenhoff verscheen. 98 Rogier debuteerde wel al met proza, namelijk met de verhalenbundel ‘Nauwelijks lichaam’.
146
Miriam van Hee (1952), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Het karige maal – Masereelfonds – 1978. Peter Vermeersch (1972), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Nog geen debuutbundel. Marjoleine de Vos (1957), 1 gedicht, N: Nederland, Zeehond graag – G.A. van Oorschot – 2000. Leo Vroman (1915), 1 gedicht, N: Nederland (USA), Gedichten – ? – 1946. Henk van der Waal (1960), 2 gedichten, N: Nederland, De windsels van de sfinx – Querido – 1995. Johan Wambacq (1950), 4 gedichten, N: ?, GID. Nachoem M. Wijnberg (1961), 2 gedichten, N: Nederland, De simulatie van de schepping – De Windroos – 1989. Ad Zuiderent (1944), 5 gedichten, N: Nederland, Met de apocalyptische mocassins van Michel de Nostredame op reis door Nederland – Arbeiderspers – 1968. Jaargang 2010 Dietsche Warande & Belfort 2010/1 (‘Belladonna’) Saskia de Coster (1976), 5 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. 99 Lyn Hejinian (1941), 11 gedichten, *: Engels (USA), a gRReat adventure –in eigen beheer uitgegeven – 1972. Elma van Haren (1954), 2 gedichten, N: Nederland, De reis naar het welkom geheten – De Harmonie – 1988. Ramona Maramis (1968), 8 gedichten, N: Nederland, Duckstad aan de Amstel – Vassallucci – 2001. Tina Darragh (1950), 8 gedichten, *: Engels (USA), on the corner to off the corner – Sun & Moon – 1981. Astrid Lampe (1955), 4 gedichten, N: Nederland, Rib – Querido – 1997. Rachel Levitsky (?), 4 gedichten,, *: Engels (USA), Under the sun – Futurepoems Books – 2003. Piet Gerbrandy (1958), 3 gedichten, N: Nederland, Weloverwogen en onopgemerkt – Meulenhoff – 1996. Bart de Block (1978), 4 gedichten, N: ?, nog geen debuutbundel.
99
In 2002 werd De Costers romandebuut Vrije Val gepubliceerd en daarna verschenen nog 5 andere romans van haar hand.
147
Tonnus Oosterhoff (1953), 1 gedicht, N: Nederland, Boerentijger – De Bezige Bij – 1990. 2010/2 (‘Terra Recognita’) Anneke Brassinga (1948), 3 gedichten, N: Nederland, Aurora – De Bezige Bij – 1987. Astrid Lampe (1955), 7 gedichten, N: Nederland, Rib – Querido – 1997. Elma van Haren (1954), 5 gedichten, N: Nederland, De reis naar het welkom geheten – De Harmonie – 1988. Simon Vinkenoog (1928 – 2009), 2 gedichten, N: Nederland, Wondkoorts – U.M. Holland – 1950. 2010/3 (‘Mijn Amerika’) Arnoud van Adrichem (1978), 7 gedichten, N: Nederland, Vis – Contact – 2008. Astrid Lampe (1955), 7 gedichten, N: Nederland, Rib – Querido – 1997. Atte Jongstra (1956), 1 gedicht, N: Nederland, De hortus (gepubliceerd onder het pseudoniem Arno Breekveld) – ? – 1992. Arjen Duinker (1956), 1 gedicht, N: Nederland, Rode oever – Meulenhoff – 1988. Lucas Hirsch (1975), 6 gedichten, N: Nederland, Familie gebiedt – De Arbeiderspers – 2006. 2010/4 (‘Shakespeare in Amerika’) Jacques Hamelink (1939), 5 gedichten, N: Nederland, De eeuwige dag – Van Gennep – 1964. Henk van der Waal (1960), 2 gedichten, N: Nederland, De windsels van de sfinx – Querido – 1995. 2010/5 (‘Finisterre. State of the art van de jonge fotografie in België’) Ellen Deckwitz (1982), 4 gedichten, N: Nederland, De steen vreest mij – Nijgh & Van Ditmar – 2011. Derik Derom (1980), 1 gedicht, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Lucas Hüsgen (1960) (pseudoniem voor Lucas de Jong), 1 gedicht, N: Nederland, Nevels orgel – Querido – 1993. Erik Lindner (1968), 3 gedichten, N: Nederland, Tramontane – Perdu – 1996. Deus ex Machina 2010/1 (‘Jeugdliteratuurnummer’) Lies van Gasse (1983), 1 gedicht (met illustraties), N: Vlaanderen, Hetzelfde gedicht steeds weer – Wereldbibliotheek – 2009. 148
Ted van Lieshout (1955), 4 gedichten, N: Nederland, Van verdriet kan je grappige hoedjes vouwen – Leopold – 1986. Y.M. Dangre (1987), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Meisje dat ik nog moet – Meulenhoff/Manteau – 2011. Jan-Paul Rosenberg (1966), 3 gedichten, N: Nederland, nog geen bundel. 2010/2 (‘Deus ex Vagina’) Annemarie Estor (1973), Wereldbibliotheek – 2010.
4
gedichten,
N:
Nederland,
Vuurdoorn
me
–
Helen White (1977), 3 gedichten, [White maakt visuele poëzie. Die wordt dus niet vertaald] (GB, nu Vlaanderen), nog geen debuutbundel.100 Lies van Gasse (1983), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Hetzelfde gedicht steeds weer – Wereldbibliotheek – 2009. Stijn Vranken (1974), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Vlees mij – Meulenhoff/Manteau – 2008. Maud Vanhauwaert (1984), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Ik ben mogelijk – Querido – 2010. Els Moors (1976), 1 gedicht, N: Vlaanderen, er hangt een hoge lucht boven ons – Nieuw Amsterdam – 2006. 2010/3 (Gust Gils’) Gust Gils (1924 – 2002), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Partituur van vlinderbloemigen – in eigen beheer uitgegeven – 1953. Han van der Vegt (1961), 2 gedichten, N: Nederland, Oker – Uitgeverij Ijzer – 1993. Michaël Vandebril (1972), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Het vertrek van Maeterlinck – De bezige Bij – 2012. Koen R.A. Bauwens (1981), 3 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. 2010/4 (‘Imagonummer’) Nachoem M. Wijnberg (1961), 1 gedicht, N: Nederland, De simulatie van de schepping – De Windroos – 1989. Frans Wuytack (1934), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Aan het einde van de nacht – Ten Bos – 1983. Ann van Dessel (1961), 5 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. nY
100
White wordt niet opgenomen in de statistieken aangaande het aandeel Nederlandse en vertaalde poëzie.
149
2010/1 (‘Radicale Poëtica’s) comité invisible [anoniem], 3 gedichten, *: Frans (Frankrijk), nvt. 101 Mohammed Bouyeri (1978), 1 gedicht, N: Nederland, nvt.102 Jan-Willem Anker (1978), 1 gedicht, N: Nederland, Inzinkingen – De Bezige Bij – 2005. Xavier Roelens (1976), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Er is een spookrijder gesignaleerd – Contact – 2007. 2010/2 (‘de Procreator’) Han van der Vegt (1961), 5 gedichten, N: Nederland, Oker – Uitgeverij IJzer – 1993. Frédéric Leroy (1974), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Gedichten – De Contrabas – 2006. Jan H. Mysjkin (1955), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Vormbeeldige gedichten – Grijm – 1985. Delphine Lecompte (1978), 4 gedichten, N: Vlaanderen, De dieren in mij – De Contrabas – 2009. 2010/3 (‘Onderschrift’) Gertrud Kolmar (pseudoniem voor Gertrud Käthe Chodziesner) (1894 – 1943), 4 gedichten, *: Duits (Duitsland), Gedichte – Fleischel – 1917. 2010/4 (‘Landverschuiving’) Lisa Robertson (1961), 1 gedicht, *: Engels (Canada), The Apothecary – Tsunami – 1991. Maarten van der Graaff (1987), 3 gedichten, N: Nederland, nog geen debuutbundel. De Brakke Hond 2010/1 Anne Vegter (1958), 2 gedichten, N: Nederland, Het veerde – Querido – 1991. Delphine Lecompte (1978), 5 gedichten, N: Vlaanderen, De dieren in mij – De Contrabas – 2009. Tessa Bouali (?), 1 gedicht, N: ?, GID. Hans Claus (?), 1 gedicht, N: Vlaanderen, blauw, blauw, blauw – Uitgeverij P. – 1999. Frouke Ams (?), 3 gedichten, N: ?, GID. 101
Comité invisible is een anonieme, Franse protestbeweging die onder meer aan poëzie doet. Bouyeri vermoordde in 2004 Theo van Gogh en liet een briefje met een gedicht achter op zijn lichaam. In een artikel in nY wordt zijn tekst geanalyseerd. 102
150
Onno Kosters (1962), 1 gedicht, N: Nederland, Callahan en andere gedaanten – Uitgeverij Contact – 2004. Lieke Marsman (1990), 2 gedichten, N: Nederland, Wat ik mijzelf graag voorhoud – Van Oorschot – 2010. José Emilio Pacheco (1939), 5 gedichten, *: Spaans (Mexico), Los elementos de la noche – Ediciones Era – 1963. Hedwig Selles (1968), 2 gedichten, N: Nederland, Jaarringen – De Beuk – 2002. Pieter Sierdsma (1948), 1 gedicht, N: Nederland, Tussen licht en geluid – Bosch & Keuning – 1975. Geert Simonis (1984), 3 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Harry van Bokhoven (?), 2 gedichten, N: ?, GID. 103 Theo van der Wacht (?), 2 gedichten, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Jan Vissers (?), 5 gedichten, N: Nederland, Vanuit het vacuüm – Voetnoot – 2010. Victor Vroomkoning (pseudoniem voor Walter van de Laar) (1938), 4 gedichten, N: Nederland, De einders tegemoet – De Stiel – 1983. Jess de Gruyter (1973), 1 gedicht, I thought we just left that party – Poëziecentrum – 2005. Jan de Bruyn (1959), 2 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Kees Engelhart (1957), 1 gedicht, N: Nederland, Wereldsuccessen – BnM uitgevers – 2006. Frederik Karpis (?), 2 gedichten, N: ?, GID. Bert Lema (1969), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Traag is uw verbazing – Ampersand&Tilde – 2007. Philip Hoorne (1964), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Niets met jou – Sandwich Poëziereeks – 2002. 2010/2 Stefaan van den Bremt (1942), 13 gedichten, N: Vlaanderen, Sextant (gepubliceerd onder het pseudoniem Stevi Braem) – Desclée De Brouwer – 1968. Roelfien van der Veen (?), 4 gedichten, N: ?, GID. Wouter Steyaert (1982), 4 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. 2010/3
103
Volgens zijn personalia in het tijdschrift publiceert Van Bokhoven wel vaker poëzie in literaire tijdschriften.
151
Delphine Lecompte (1978), 8 gedichten, N: Vlaanderen, De dieren in mij – De Contrabas – 2009. Guido de Bruyn (1955), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Het achterwerk van het geluk – Uitgeverij P. – 2004. Dirk Clement (1954), 13 gedichten, N: Vlaanderen, Le démon de midi – Manteau – 1986. Koenraad Goudeseune (1965), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Dat zij mij leest – Atlas – 1998. Jos de Man (1933), 13 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Gierik & NVT 2010/1 (‘Schrijven zonder grenzen. De redactie in de wereld, de wereld van de redactie’) Frans Boenders (1942), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Amarillen – ? – 1961. Marc Zwijsen (?), 4 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Federico Garcia Lorca (1898 – 1936), 1 gedicht, *: Spaans (Spanje), Impresiones y paisajes – Ediciones Cátedra – 1918. Luc C. Martens (1956), 7 gedichten, N: Vlaanderen, Hoop op stille muren – Berghmans Uitgevers – 2012. Joris Iven (1954), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Galerie De Taxus – Manteau – 1987. Eelke van Es (1979), 2 gedichten, N: Nederland, Eenvoudige gedichten – De Contrabas – 2012. Mark Meekers (pseudoniem voor Marcel Rademakers) (1939), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Grenslijn van Verveling – in eigen beheer uitgegeven – 1958. Delphine Lecompte (1978), 4 gedichten, N: Vlaanderen, De dieren in mij – De Contrabas – 2009. Erik van Hoof (1975), 2 gedichten, N: Nederland, De Droomkleur – Gopher – 2007. 2010/2 (‘Top Gearik. Ongeremd geletterd’) Willie Verhegghe (1947), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Met Ikaros op schoot – in eigen beheer uitgegeven – 1969. Hervé de Montherlant (?), 1 gedicht, *: Frans (?), GID. Rhéa Van der Vloet (?), 2 gedichten, N: ?, GID. Kees Klok (1951), 4 gedichten, N: Nederland, Aan de Merwede – Kodikas – 1999. Richard Foqué (1943), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Alleen kringen – De bladen voor de poëzie – 1967. 152
Jan de Bruyn (1959), 6 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Kees Hermis (1941), 4 gedichten, N: Nederland, Vrijgesproken – De Beuk – 1977. Chana Block (1940), 4 gedichten, *: Engels (USA), The Secrets of the Tribe – Sheep Meadow Press – 1981. Nicole van Overstraeten (1946), 2 gedichten, N: Vlaanderen, De dagen van de winter – Dilbeekse Cahiers – 1989. Y.M. Dangre (1987), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Meisje dat ik nog moet – Meulenhoff/Manteau – 2011. Ako Hacun (?), 1 gedicht, N: ?, GID. 2010/3 (‘Wat is er tussen A(ntwerpen) en B(elgrado)...?’) Živorad Nedeljković (1959), 2 gedichten, *: Servisch (Servië), Verkeerde prognose ? – 1991. Gojko Božović (1972), 1 gedicht, *: Servisch (Servië), Ondergrondse bioscoop - ? – 1991. Ana Seferović (?), 1 gedicht, *: Servisch (Servië), Het diepe continent – Matica Srpska – 2000. Peter Holvoet-Hanssen (1960), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Dwangbuis van Houdini – Prometheus – 1998. Michaël Vandebril (1972), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Het vertrek van Maeterlinck / L'exil de Maeterlinck – De bezige Bij – 2012. Nell Nijssen (1956), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen bundel. Peter W.J. Brouwer (1965), 4 gedichten, N: Nederland, Landdieren – Uitgeverij P – 2011. René Hooyberghs (?), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Rond Zijn – ? – 1964. Inge Boulonois (1945), 2 gedichten, N: Nederland, Het geluk van een tafel – in eigen beheer uitgegeven – 2011.104 Alexander Baneman (1986), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Paul van Weel (?), 1 gedicht, N: N, GID. Delphine Lecompte (1978), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De dieren in mij – De Contrabas – 2009. Edwald Graf (?), 1 gedicht, N: ?, GID. 2010/4 (‘Paul Joostens: geen toom, geen wet, ‘wel’ ik’)
104
Op verschillende sites wordt melding gemaakt van eerdere bundels, maar hierbij worden nergens titels vermeld.
153
Etienne Schoonhoven (1921 – 1979), 1 gedicht, *: Frans (België), La loi de Kepler – J. Vermaut – 1945. Dieuwke Parlevliet (?), 2 gedichten, N: Nederland, Perdonia Dael – De VriesBrouwers – 2012. Frans Boenders (1942), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Amarillen – ? – 1961. Albert Hagenaars (1955), 2 gedichten, N: Nederland, Stadskoorts – Uitgeverij WEL – 1979. Daniël van Ryssel (1940), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Spelen met Jezus – J. Sonneville – 1967. Francis de Preter (1932), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Verzen en Seizoenen – De Bladen Voor de Poëzie – 1961. Patrick Galvin (1927 – 2011), 3 gedichten, *: Engels (Ierland), Heart of Grace – Linden Press – 1957. Frouke Ams (?), 3 gedichten, N: ?, GID. Hubert van Eygen (?), 2 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Harry M.P. van de Vijfeijke (1946), 2 gedichten, N: Nederland, ? – ? – 1986. Hendrik Carette (1946), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Winter te Damme & andere minder beroemde gedichten van de jonge meester – Sonneville/Nijgh & Van Ditmar – 1974. Kluger Hans 2010/1 Rodrigo Toscano (1964), 2 gedichten, *: Engels (USA), Arbiter – Parentheses Writing Series – 1995. Eelke van Es (1979), 2 gedichten, N: Nederland, Eenvoudige gedichten – De Contrabas – 2012. Mark van der Schaaf (1966), 9 gedichten, N: Nederland, Een enkel groen blad de olie van pelikanen – Uitgeverij crU – 2012. Eduard Escoffet debuutbundel.105
(1979),
6
gedichten,
*:
Catalaans
(Spanje),
nog
geen
2010/2 Monika Rinck (1969), 6 gedichten, *: Duits (Duitsland), Verzückte Distanzen, - Zu Klampen – 2004. Zachary Schomburg (1977), 4 gedichten, *: Engels (USA), The Man Suit – Black Ocean – 2007.
105
Het werk van Escoffet verschijnt niet in boekvorm, omdat hij een performance poet is.
154
Rozalie Hirs (1965), 12 gedichten, N: Nederland, Locus – Querido – 1998. Han van der Vegt (1961), 2 gedichten, N: Nederland, Oker – Uitgeverij Ijzer – 1993. 2010/3 Laurence Vielle (1968), 4 gedichten, *: Frans (België), Zébuth ou l’histoire ceinte – Editions de l'Ambedui – 1997. Norbert De Beule (1957), 2 gedichten, N: Vlaanderen, YELLe! – Contact – 2003. Frédéric Leroy (1974), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Gedichten – De Contrabas – 2006. 2010/4 James Tate (1943), 4 gedichten, *: Engels (USA), The Lost Pilot – Yale University Press – 1967. Astrid Lampe (1955), 2 gedichten, N: Nederland, Rib – Querido – 1997. Danny Degenaar (1978), 3 gedichten, N: Nederland, Eternelle lust geen bollen – de Sandwichreeks – 2005. Vikram Seth (1952), 1 gedicht, *: Engels (India), Mappings – in eigen beheer uitgegeven – 1980. Peter van der Wal (?), 3 gedichten, N: ?, De ondergang van de zon – HAM – 2006. Inge Braeckman (?), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Beeltenissen – Poëziecentrum – 2009. Ingo Jacobs (1969), 6 gedichten, *: Duits (België), 20 copies – Alpha-Press – 1990. Poëziekrant 2010/1 Lies van Gasse (1983), 1 graphic poem, N: Vlaanderen, Hetzelfde gedicht steeds weer – Wereldbibliotheek – 2009. Paul Soete (1956), 4 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Zarganar (1961), 1 gedicht, *: Birmees (Myanmar), nog geen debuutbundel.106 Chris Abani (1966), 1 gedicht, *: Engels (Nigeria), Kalakuta Republic – Saqi – 2001. Karen Heerema (?), 1 gedicht, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Jo Gisekin (pseudoniem voor Leentje Vandemeulebroecke) (1942), 4 gedichten (bij textielwerk van Liev Beuten-Schellekens), N: Vlaanderen, Klein huisboek – Orion – 1975. Martinus Nijhoff (1894 – 1953), 1 gedicht, N: Nederland, De wandelaar – ? – 1916.
106
Zarganar is een comedian en is vooral bezig met film.
155
K. Michel (pseudoniem voor Michael Maria Kuijpers) (1958), 5 gedichten, N: Nederland, Ja! Naakt als de stenen – Meulenhoff – 1989. Robert Hass (1941), 5 gedichten, *: Engels (USA), Field Guide – Yale University Press – 1973. Lucienne Stassaert (1936), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Fossiel - Desclée De Brouwer – 1969. Froukje van der Ploeg (?), 5 gedichten, N: Nederland, Kater – Nieuw Amsterdam – 2006. Gerrit Krol (1934), 6 gedichten, N: Nederland, Polaroid – Querido – 1976. Roland Jooris (1936), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Gitaar – in eigen beheer uitgegeven – 1956. Frank Adam (1968), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Waarom ik altijd nee zeg – Querido – 2001. Walter Haesaert (1935), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Kleine prins – Libris – 1967. Maarten Crappé (1983), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Binnen deze muren – Bakermat – 2001. Thomas Möhlmann (1975), 1 gedicht, N: Nederland, De vloeibare jongen – Prometheus – 2005. André Degen (1963), 1 gedicht, N: Nederland, Zavelreis – Kleine Uil – 2009. 2010/2 Willem van Toorn (1935), 6 gedichten, N: Nederland, De bomen ontstonden uit het donker – in eigen beheer uitgegeven – 1959. J.J. Slauerhoff (1898 – 1936), 1 gedicht (met tekeningen van Marc Legendre), N: Nederland, Archipel – P.N. van Kampen & Zoon – 1923. Sofie Verdoodt (1983), 3 gedichten, N: Vlaanderen, GID. Mark Insingel (pseudoniem voor Marcus Donckers) (1935), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Panorama (onder zijn eigen naam, Mark Donckers) – Bladen van de Poëzie – 1956. Roger M.J. de Neef (1941), 7 gedichten, N: Vlaanderen, Winterrunen – Manteau – 1967. Margreet Schouwenaar (1955), 4 gedichten, N: Nederland, De drempel die vertrek is – Querido – 1992. Jan Geerts (1972), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Tijdverdriet en andere seizoenen – Uitgevrij P. – 2004. Bart Chabot (1954), 5 gedichten, N: Nederland, Als U Zo Gaat Beginnen – Hortus – 1979. 156
Eva Gerlach (pseudoniem voor Margaret Dijkstra) (1948), 9 gedichten, N: Nederland, Verder geen leed – De Arbeiderspers – 1979. Harry M.P. van de Vijfeijke (1946), 2 gedichten, N: Nederland, ? – ? – 1986. H.C. ten Berge (1938), 4 gedichten, N: Nederland, Poolsneeuw – Polak & Van Gennep – 1964. Fransiska Louwagie (1980), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Onder de luifel – Halewijn – 1998. Anna Enquist (pseudoniem voor Christa Widlund-Broer) (1945), 1 gedicht, N: Nederland, Soldatenliederen – De Arbeiderspers – 1991. Krijn Peter Hesselink (1976), 1 gedicht, N: Nederland, Als geen ander – Nieuw Amsterdam – 2008. 2010/3 Frank de Crits (1942), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Ontgroeiing – in eigen beheer uitgegeven – 1962. Jean Marie de Smet (?), 3 gedichten (bij foto’s van Griet Blomme), N: Vlaanderen, Vluchtig als de Jaren – Colibrant – 1978. Joost Zwagerman (1963), 5 gedichten, N: Nederland, Langs de doofpot – Arbeiderspers – 1987. Henry Sepers (1955), 5 gedichten, N: Nederland, Baaierd – Arbeiderspers – 2009. Theo Olthuis (1941), 1 gedicht, N: Nederland, De jongste dag – De Beuk – 1980. Marc Tritsmans (1959), 8 gedichten, N: Vlaanderen, De wetten van de zwaartekracht – Lannoo – 1992. Lut de Block (1952), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Vader – Yang Poëziereeks – 1984. Paul Celan (1920 – 1970), 1 gedicht, *: Duits (Roemenië), Der Sand aus den Urnen – ? – 1948. Ivan Ollevier (1960), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Passionaria – ? – 1984. Gwij Mandelinck (pseudoniem voor Guido Haerynck) (1937), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De wijzers bij elkaar – Orion – 1974. Lenze L. Bouwers (1940), 4 gedichten, N: Nederland, Leven – De Vuurbaak – 1976. Anton Korteweg (1944), 1 gedicht, N: Nederland, Niks geen Romantic Agony – Meulenhoff – 1971. A.R. Holst (1888 – 1976), 1 gedicht, N: Nederland, Verzen – ? – 1911. Jabik Veenbaas (1959), 4 gedichten, N: Nederland, Metropolis – Bornmeer – 2001. Ted van Lieshout (1955), 15 gedichten, N: Nederland, Van verdriet kan je grappige hoedjes vouwen – Leopold – 1986. 157
Ioan Flora (1950 – 2005), 5 gedichten, *: Roemeens (Roemenië), Valsuri – Libertatea – 1970. 2010/4 David Troch (1977), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Liefde is een stinkdier maar de geur went wel – Zuid & Noord – 2003. Roel Richelieu van Londersele (1952), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Marie Sans Toilette – Koebel – 1973. Delphine Lecompte (1978), 4 gedichten, N: Vlaanderen, De dieren in mij – De Contrabas – 2009. Vera Pavlova (1963), 6 gedichten, *: Russisch (Rusland), Nebesnoye Zhivotnoye – ? – 1997. Joris Denoo (1953), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Een nerveuze alchemist – Yang – 1977. Charles Ducal (1952) (pseudoniem voor Frans Dumortier), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Het huwelijk – Atlas – 1987. Hendrik Carette (1946), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Winter te Damme & andere minder beroemde gedichten van de jonge meester – Sonneville/Nijgh & Van Ditmar – 1974. Johnny van Doorn (1944 – 1991), 2 gedichten, N: Nederland, Een nieuwe mongool – De Bezige Bij – 1966. Krijn Peter Hesselink (1976), 6 gedichten, N: Nederland, Als geen ander – Nieuw Amsterdam – 2008. Seamus Heaney (1939), 3 gedichten, *: Engels (Ierland), Death of a Naturalist – Faber & Faber – 1966. Steven Graauwmans (1972), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Plagiaat – ? - ?. 107 Roland Jooris (1936), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Gitaar – in eigen beheer uitgegeven – 1956. Gerrit Kouwenaar (1923), 1 gedicht, N: Nederland, Vroege voorjaarsdag – in eigen beheer uitgegeven – 1941. Charles Baudelaire (1821 – 1867), 1 gedicht, *: Frans (Frankrijk), Les fleurs du mal – ? – 1857. Hubert de Vogelaere (1946), 2 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel.108 Bart Stouten (1956), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Sapporo blues - kimi ga hoshii – Uitgeverij P. – 2002.
107 108
Zijn debuut werd voor 2005 gepubliceerd, aangezien het vermeld werd in zijn personalia. De Vogelaere is wel actief als bloemlezer.
158
Nannie Kuiper (1939), 1 gedicht, N: Nederland, De kraai is door zijn nest gezakt – Elsevier – 1973. Hans (1955) & Monique (1956) Hagen, 2 gedichten, N: Nederland, Daar komt de tijger – Van Goor – 1988. Kornej Tjoekovsky (?), 1 gedicht, *: Russisch (Rusland), GID. Marcel Obiak (pseudoniem voor Marcel Debroey) (1936), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Contrasten – Colibrant – 1959. Bas Rompa (1947), 4 gedichten, N: Nederland, Binnenste buiten – Holland – 1986. Philip Hoorne (1964), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Niets met jou – Sandwich Poëziereeks – 2002. Jan Baeke (1956), 2 gedichten, N: Nederland, Nooit zonder paarden – De Bezige Bij – 1997. 2010/5 Micha Hamel (1970), 4 gedichten, N: Nederland, Alle enen opgeteld – Augustus – 2004. Kenny de Thaey (?), 4 gedichten, N: ?, GID. Peter van Lier (1960), 4 gedichten, N: Nederland, Miniem gebaar – Meulenhoff – 1995. Sylvie Marie (pseudoniem voor Sylvie De Coninck) (1984), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Zonder – Vrijdag/Podium – 2009. Hubert van Herreweghen (1920), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Het jaar der gedachtenis – De bladen voor de poëzie – 1943. Victor Vroomkoning (pseudoniem voor Walter van de Laar) (1938), 4 gedichten, N: Nederland, De einders tegemoet – De Stiel – 1983. Lucienne Stassaert (1936), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Fossiel – Desclée De Brouwer – 1969. Julien Holtrigter (pseudoniem voor Henk van Loenen) (1946), 4 gedichten, N: Nederland, Omwegen – Mozaïek – 2001. Miel Vanstreels (1951), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Een beetje leven sprokkelen – in eigen beheer uitgegeven – 1973. Onno Kosters (1962), 2 gedichten, N: Nederland, Callahan en andere gedaanten – Uitgeverij Contact – 2004. Leo Vroman (1915), 5 gedichten, N: Nederland (USA), Gedichten – ? – 1946. Hans van de Waarsenburg (1943), 4 gedichten, N: Nederland, Gedichten – Meulenhoff – 1965. 159
Philip Hoorne (1964), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Niets met jou – Sandwich Poëziereeks – 2002. Pim te Bokkel (1983), 2 gedichten, N: Nederland, Wie trekt de regen aan? – Nieuw Amsterdam – 2007. 2010/6 Johan de Boose (1962), 3 gedichten, N: Vlaanderen, Wegen naar Insomnia – Poëziecentrum – 1996. Frédéric Leroy (1974), 3 gedichten (typografisch), N: Vlaanderen, Gedichten – De Contrabas – 2006. Dirk van Esbroeck (1946 – 2007), 4 gedichten, N: Vlaanderen, geen debuutbundel.109 B. Zwaal (1944), 1 gedicht, N: Nederland, fiere miniature – Querido – 1984. Lies van Gasse (1983), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Hetzelfde gedicht steeds weer – Wereldbibliotheek – 2009. Jos Versteegen (1956), 8 gedichten, N: Nederland, Voorgoed volmaakt – Vassallucci – 1996. Pierre Gallissaires (?), 5 gedichten, *: Frans (?), Vingt-deux poèmes – P. J. Oswald – 1968. Tjarda Esker (?), 4 gedichten, N: Nederland, GID. Göran Sonnevi (1939), 1 gedicht, *: Zweeds (Zweden), Outfört – Bonnier – 1961. Yassine Salihine (1976), 1 gedicht, N: Nederland, Digitaal – Holland – 2009. Sander Terbruggen (1972), 1 gedicht, N: Nederland, Fantoom – Holland – 2009. Erik Spinoy (1960), 8 gedichten, N: Vlaanderen, De jagers in de sneeuw – Manteau – 1986. Kester Freriks (1954), 4 gedichten, N: Nederland, Lippenrood. – Stupers Van der Heijden – 1997. Bo Carpelan (1926 – 2011), 8 gedichten (met foto’s van Pennti Sammallahti), *: Zweeds (Finland), La Source – ? – 1946. Robert Anker (1946), 2 gedichten, N: Nederland, Waar ik nog ben – Querido – 1979. Harmen Wind (1945 – 2010), 1 gedicht, N: Nederland, Ut ein (in het Fries, maar Wind publiceerde ook in het Nederlands) – Koperative Utjowerij – 1985. Gwyneth Lewis (1959), 1 gedicht, *: Engels (GB), Llwybrau bywyd (in het Welsh, maar Lewis publiceert ook in het Engels) – Urdd Gobaith Cymru – 1977.
109
Van Esbroeck was vooral bekend als zanger en muzikant.
160
Daniel Hugo (1955), 3 gedichten (in het Afrikaans), *: Afrikaans (Zuid-Afrika), nog geen debuutbundel.110 2010/7+8 Delphine Lecompte (1978), 8 gedichten, N: Vlaanderen, De dieren in mij – De Contrabas – 2009. Jacques Hamelink (1939), 2 gedichten, N: Nederland, De eeuwige dag – Van Gennep – 1964. Roland Jooris (1936), 5 gedichten, N: Vlaanderen, Gitaar – in eigen beheer uitgegeven – 1956. Jaap Zijlstra (1933), 9 gedichten, N: Nederland, Voor de gelukkige vinder – Callenbach – 1965. Xavier Roelens (1976), 1 gedicht, N: Vlaanderen, Er is een spookrijder gesignaleerd – Contact – 2007. Kathryn Simmonds (1972), 8 gedichten, *: Engels (GB), Snug – Smith/Doorstop – 2004. Margerite Luitwieler (1960), 4 gedichten, N: Nederland, Op hoge hakken de trap op rennend – Nijgh & Van Ditmar – 2010. Frans Kuipers (1942), 2 gedichten, N: Nederland, Zoals wij – Opwenteling – 1965. M. Vasalis (pseudoniem voor Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans) (1909 – 1998), 1 gedicht, N: Nederland, Parken en woestijnen – Van Oorschot – 1940. Frans Budé (1945), 4 gedichten (met foto’s van Judith Dekker), N: Nederland, Vlammend marmer – Meulenhoff – 1984. Christian Brun (1970), 1 gedicht, *: Frans (Canada), Tremplin – Les éd. perce-neige – 1996. Georgette LeBlanc (1875 – 1941), 2 gedichten, *: Frans (Frankrijk), geen dichtbundel uitgegeven. Ienne Biemans (1944), 1 gedicht, N: Nederland, Mijn naam is Ka : ik denk dat ik besta – Querido – 1985. Elmar Kuiper (1969), 1 gedicht, N: Nederland, Hertbyt – Bornmeer – 2004. Astrid Lampe (1955), 1 gedicht (bij een schilderij van Lukrezia), N: Nederland, Rib – Querido – 1997. Hedwig Speliers (1935), 10 gedichten, N: Vlaanderen, Exotische diergedichten – in eigen beheer uitgegeven – 1957. Y. (Yvonne) Né (1958), 2 gedichten, N: Nederland, Het oor de bij – Van Kemenade & Hollaers – 1993. 110
Hugo stelt vooral bloemlezingen samen en vertaalt Nederlandstalige literatuur naar het Afrikaans.
161
Het Liegend Konijn 2010/1 Joost Baars (1975), 6 gedichten, N: Nederland, nog geen debuutbundel. H.H. ter Balkt (1938), 7 gedichten, N: Nederland, Boerengedichten ofwel Met de boerenbijl – De Bezige Bij – 1969. Lut de Block (1952), 7 gedichten, N: Vlaanderen, Vader – Yang Poëziereeks – 1984. Paul Bogaert (1968), 3 gedichten, N: Vlaanderen, WELCOME HYGIENE – Meulenhoff|Manteau – 1996. Fleur Bourgonje (1946), 11 gedichten, N: Nederland, Stenen voor het begin – Meulenhoff – 1987. Anneke Brassinga (1948), 7 gedichten, N: Nederland, Aurora – De Bezige Bij – 1987. Chrétien Breukers (1965), 3 gedichten, N: Nederland, Vandaag in deze stad – Cadans – 1991. Anne Büdgen (1979), 3 gedichten, N: Nederland, Ze hapte van een tomaat – Arbeiderspers – 2007. Geert Buelens (1971), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Het is – Meulenhoff – 2002. Joris van Casteren (1976), 6 gedichten, N: Nederland, Grote Atomen: gedichten – Prometheus – 2001. Y.M. Dangre (1987), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Meisje dat ik nog moet – Meulenhoff/Manteau – 2011. Paul Demets (1966), 5 gedichten, N: Vlaanderen, De papegaaienziekte – Meulenhoff – 1999. Vicky Francken (1989), 9 gedichten, N: Nederland, nog geen bundel. Lies van Gasse (1983), 2 gedichten, N: Vlaanderen, Hetzelfde gedicht steeds weer – Wereldbibliotheek – 2009. Jan Geerts (1972), 7 gedichten, N: Vlaanderen, Tijdverdriet en andere seizoenen – Uitgevrij P. – 2004. Piet Gerbrandy (1958), 10 gedichten, N: Nederland, Weloverwogen en onopgemerkt – Meulenhoff – 1996. Eva Gerlach (pseudoniem voor Margaret Dijkstra) (1948), 10 gedichten, N: Nederland, Verder geen leed – De Arbeiderspers – 1979. Lucas Hirsch (1975), 5 gedichten, N: Nederland, Familie gebiedt – De Arbeiderspers – 2006. Mark Insingel (pseudoniem voor Marcus Donckers) (1935), 4 gedichten, N: Vlaanderen, Panorama (onder zijn eigen naam, Mark Donckers) – Bladen van de Poëzie – 1956) 162
Hanz Mirck (1970), 10 gedichten, N: Nederland, Het geluk weet niets van mij – Vassallucci – 2002. Roger M.J. de Neef (1941), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Winterrunen – Manteau – 1967. Ester Naomi Perquin (1980), 9 gedichten, N: Nederland, Servetten halfstok – G.A. van Oorschot – 2007. Alexandre Popowycz (1981), 4 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Erik Spinoy (1960), 1 gedicht, N: Vlaanderen, De jagers in de sneeuw – Manteau – 1986. Vrouwkje Tuinman (1974), 5 gedichten, N: Nederland, Vitrine – Nijgh & Van Ditmar – 2004. Leo Vroman (1915), 4 gedichten, N: Nederland (USA), Gedichten – ? – 1946. Ad Zuiderent (1944), 5 gedichten, N: Nederland, Met de apocalyptische mocassins van Michel de Nostredame op reis door Nederland – Arbeiderspers – 1968. 2010/2 Micha Andriessen (1970), 7 gedichten, N: Nederland, Uitzien met D – De Bezige Bij 2008. Yella Arnouts (1959), 8 gedichten, N: Nederland, Men schort wat op – Uitgeverij P. – 2011. Pim te Bokkel (1983), 8 gedichten, N: Nederland, Wie trekt de regen aan? – Nieuw Amsterdam – 2007. Mark Boog (1970), 12 gedichten, N: Nederland, Alsof er iets gebeurt – Meulenhoff – 2000. Jan de Bruyn (1959), 4 gedichten, N: Vlaanderen, nog geen debuutbundel. Maarten Embrechts (1946), 6 gedichten, N: ?, nog geen debuutbundel. Anton Ent (pseudoniem voor Henk van der Ent) (1939), 7 gedichten, N: Nederland, Hagel en sneeuw – J.H. Kok – 1969. Johanna Geels (1968), 9 gedichten, N: Nederland, Tuig – Atlas – 2008. Annemieke Gerrist (1980), 6 gedichten, N: Nederland, Waar is een huis – De Bezige Bij – 2008. Ruben van Gogh (1967), 5 gedichten, N: Nederland, De Man van Taal – Prometheus 1996. Hubert van Herreweghen (1920), 8 gedichten, N: Vlaanderen, Het jaar der gedachtenis – De bladen voor de poëzie – 1943. Krijn Peter Hesselink (1976), 4 gedichten, N: Nederland, Als geen ander – Nieuw Amsterdam – 2008. 163
Ingmar Heytze (1970), 11 gedichten, N: Nederland, Alleen mijn kat applaudisseert – Stichting Lift – 1989. Philip Hoorne (1964), 10 gedichten, N: Vlaanderen, Niets met jou – Sandwich Poëziereeks – 2002. Frank Koenegracht (1945), 5 gedichten, N: Nederland, Een gekke tweepersoonswesp – De Bezige Bij – 1971. Jean Luc Lambreghts (1965), 5 gedichten, N: ?, GID. Ruth Lasters (1979), 10 Meulenhoff/Manteau – 2007.
gedichten,
N:
Vlaanderen,
Vouwplannen
–
Myrte Leffring (1973), 5 gedichten, N: Nederland, nog geen bundel. Sylvie Marie (pseudoniem voor Sylvie De Coninck) (1984), 7 gedichten, N: Vlaanderen, Zonder – Vrijdag/Podium – 2009. Bart Moeyaert (1964), 12 gedichten, N: Vlaanderen, Verzamel de liefde – Querido – 2003. Thomas Möhlmann (1975), 10 gedichten, N: Nederland, De vloeibare jongen – Prometheus – 2005. Willem Jan Otten (1951), 7 gedichten, N: Nederland, Een zwaluw vol zaagsel – Querido – 1973. René Puthaar (1964), 10 gedichten, N: Nederland, Dansmuziek – Meulenhoff – 2000. Jaap Robben (1984), 3 gedichten, N: Nederland, Twee vliegen – Steunzool – 2004.111 Peter Swanborn (1963), 5 gedichten, N: Nederland, Bij het zien van zijn lichaam – Contrabas – 2007. Peter Tekelenburg (1962), 4 gedichten, N: Nederland, nog geen debuutbundel. Tom Van de Voorde (1974), 6 gedichten, N: Vlaanderen, Vliesgevels filter – Poëziecentrum – 2008. Willem van Zadelhoff (1958), 5 gedichten, N: Nederland, Tijd en landen – De bezige Bij – 2008.
111
Uitgeverij Steunzool verwijst naar de samenwerking tussen Suzanne Hertogs en Jaap Robben.
164
B. Informatie Tijdschriften Tijdschriften die een beurs ontvangen van het VFL112 2000: De Brakke Hond, De Vlaamse Gids, Deus ex Machina, DW B, Gierik-nvt, Het Trage Vuur, Kreatief, freespace Nieuwzuid, NWT, Revolver, Spiegel der Letteren, Tiecelijn, Verschillig/Sampel, Yang. (Vroegen aan, maar werden niet gehonoreerd: Berichten uit Boonland, Brutaal, Facture Baroque, Krautgarten, Kruispunt, Point, WEL)
2005: De Brakke Hond, Deus ex Machina, DW B, Het Trage Vuur, freespace Nieuwzuid, Revolver, Spiegel der Letteren, Tiecelijn, Yang, Zacht Lawijd, TijdSchrift (Vroeg aan, maar werd niet gehonoreerd: Gierik-nvt)
2010: De Brakke Hond, De Leeswelp, Deus ex Machina, DW B, Kluger Hans, nY, Spiegel der Letteren, Zacht Lawijd (Er waren geen aanvragen die niet gehonoreerd werden)
112
Informatie verkregen bij Patrick Peeters, stafmedewerker buitenland, poëzie en theater, communicatie bij het VFL.
165
C. Tabellen 1. Aandeel van poëzie Gegevens per tijdschrift DW B (pagina's)
2000
2005
2010
totaal poëzie
31,04
22,05
21,84
gedichten
60,66
78,35
62,78
recensies
12,7
5,05
37,33
0
0
0
essays
26,64
16,16
0
DW B (bijdragen)
2000
2005
2010
50
38,94
41,36
gedichten
85,48
96,4
92,23
recensies
3,23
0,72
7,77
0
0
0
essays
11,29
2,88
0
Deus ex Machina (pagina's)
2000
2005
2010
totaal poëzie
30,31
25,31
16,88
gedichten
83,51
90,12
50
recensies
9,28
0
0
0
4,94
7,41
essays
7,21
4,94
42,59
Deus ex Machina (bijdragen)
2000
2005
2010
totaal poëzie
56,07
53,19
41,46
gedichten
91,76
96
88,24
recensies
4,12
0
0
0
1,33
1,96
4,12
2,67
9,8
interviews
totaal poëzie
interviews
interviews
interviews essays
166
Yang (pagina's)
2000
2005
totaal poëzie
22,06
16,48
19,52
gedichten
55,47
57,43
60,66
recensies
10,94
0
30,33
0
0
0
essays
33,59
42,57
9,01
Yang (bijdragen)
2000
2005
totaal poëzie
32,64
41,88
27,61
gedichten
70,97
91,84
86,49
recensies
6,45
0
8,11
0
0
0
essays
22,58
8,16
5,4
De Brakke Hond (pagina's)
2000
2005
2010
totaal poëzie
10,08
11,57
35,69
gedichten
89,8
84,75
80,88
recensies
0
0
0
interviews
0
0
6,62
essays
10,2
15,25
12,5
De Brakke Hond (bijdragen)
2000
2005
totaal poëzie
35,78
40,38
75,17
gedichten
97,44
92,86
96,43
recensies
0
0
0
interviews
0
0
0,89
2,56
7,14
2,68
interviews
interviews
essays
2010 (nY)
2010 (nY)
2010 (nY)
167
Freespace Nieuwzuid (pagina's)
2000
2005
2010
totaal poëzie
23,81
23,39
19,52
gedichten
80
44,17
60,66
recensies
0
14,17
30,33
interviews
0
0
0
20
41,67
9,01
Freespace Nieuwzuid (bijdragen)
2000
2005
2010
totaal poëzie
66,67
52,87
27,61
gedichten
92,86
91,3
86,49
recensies
0
2,17
8,11
interviews
0
0
0
essays
7,14
6,52
5,4
Gierik&NVT (pagina's)
2000
2005
2010
totaal poëzie
24,11
18,97
37,17
gedichten
81,48
77,27
72,57
recensies
0
0
8,85
interviews
0
0
0
essays
18,52
22,73
18,58
Gierik&NVT (bijdragen)
2000
2005
2010
totaal poëzie
55,93
53,19
61,31
gedichten
96,21
94,67
95,08
recensies
0
0
1,64
interviews
0
0
0
3,79
5,33
3,28
essays
essays
168
Kluger Hans (pagina's)
2000
2005
2010
totaal poëzie
/
/
46,59
gedichten
/
/
95,93
recensies
/
/
0
interviews
/
/
0
essays
/
/
4,07
Kluger Hans (bijdragen)
2000
2005
2010
totaal poëzie
/
/
58,02
gedichten
/
/
93,42
recensies
/
/
0
interviews
/
/
0
essays
/
/
6,58
Poëziekrant (pagina's)
2000
2005
2010
gedichten
43,32
40,43
32,01
recensies
14,24
12,77
41,1
interviews
13,65
17,02
14,58
essays
28,79
29,79
12,31
Poëziekrant (bijlagen)
2000
2005
2010
gedichten
85,84
82,06
75,65
recensies
6,62
9,31
18,56
interviews
2,28
2,24
2,4
essays
5,25
6,38
3,39
169
Gegevens per Jaargang 2000 (pagina's)
gedichten
recensies
interviews
essays
totaal poëzie
DW B
60,66
12,7
0
26,64
31,04
Deus ex Machina
83,51
9,28
0
7,21
30,31
Yang
55,47
10,94
0
33,59
22,06
89,8
0
0
10,2
10,08
80
0
0
20
23,81
Gierik & NVT
81,48
0
0
18,52
24,11
Poëziekrant
43,32
14,24
13,65
28,79
Gemiddeld
70,61
6,74
1,95
20,71
De Brakke Hond Freespace Nieuwzuid
2000 (bijdragen)
gedichten
recensies
interviews
essays
23,57
totaal poëzie
DW B
85,48
3,23
0
11,29
50
Deus ex Machina
91,76
4,12
0
4,12
56,07
Yang
70,97
6,45
0
22,58
32,64
De Brakke Hond
97,44
0
0
2,56
35,78
Freespace Nieuwzuid
92,86
0
0
7,14
66,67
Gierik & NVT
96,21
0
0
3,79
24,11
Poëziekrant
85,84
6,62
2,28
5,25
Gemiddeld
88,65
2,92
0,33
8,1
2005 (pagina's)
gedichten
recensies
interviews
essays
44,21
totaal poëzie
DW B
78,35
5,05
0
16,16
22,05
Deus ex Machina
90,12
0
4,94
4,94
25,31
Yang
57,43
0
0
42,57
16,48
De Brakke Hond
84,75
0
0
15,35
11,57
Freespace Nieuwzuid
44,17
14,17
0
41,67
23,39
Gierik & NVT
77,27
0
0
22,73
18,97
Poëziekrant
40,43
12,77
17,03
29,79
Gemiddeld
67,5
4,57
3,14
24,74
170
19,63
2005 (bijdragen)
gedichten
DW B
recensies
interviews
essays
totaal poëzie
96,4
0,72
0
2,88
38,94
96
0
1,33
2,67
53,19
Yang
91,84
0
0
8,16
41,88
De Brakke Hond
92,86
0
0
7,14
40,38
91,3
2,17
0
6,52
52,87
Gierik & NVT
94,67
0
0
5,33
53,19
Poëziekrant
82,06
9,31
2,24
6,38
Gemiddeld
92,16
1,74
0,51
5,58
Deus ex Machina
Freespace Nieuwzuid
2010 (pagina's)
gedichten
DW B
recensies
interviews
essays
46,74
totaal poëzie
62,78
37,33
0
0
21,84
50
0
7,41
42,59
16,88
nY (Yang + Freespace Nieuwzuid
60,66
30,33
0
9,01
19,52
De Brakke Hond
80,88
0
6,62
12,5
35,69
Gierik & NVT
72,57
8,85
0
18,58
37,17
Kluger Hans
95,93
0
0
4,07
46,59
Poëziekrant
32,01
41,1
14,58
12,31
Gemiddeld
64,98
16,8
4,09
14,15
Deus ex Machina
2010 (bijdragen)
gedichten
recensies
interviews
essays
29,62
totaal poëzie
DW B
92,23
7,77
0
0
41,36
Deus ex Machina
88,24
0
1,96
9,8
41,46
nY (Yang + Freespace Nieuwzuid
86,49
8,11
0
5,4
27,61
De Brakke Hond
96,43
0
0,89
2,68
75,17
Gierik & NVT
95,08
1,64
0
3,28
61,31
Kluger Hans
95,93
0
0
6,58
58,02
Poëziekrant
75,65
18,56
2,4
3,39
Gemiddeld
90,01
5,15
0,75
4,45
171
50,82
Gegevens per categorie Totaal Poëzie (pagina's)
2000
2005
2010
DW B
31,04
22,05
21,84
Deus ex Machina
30,31
25,31
16,88
Yang
22,06
16,48
De Brakke Hond
10,08
11,57
Freespace Nieuwzuid
23,81
23,39
Gierik&NVT
24,11
18,97
(nY) 19,52 35,69 (nY)19,52 37,17
Kluger Hans
46,59
Gemiddeld
23,57
19,63
29,62
Gedichten (pagina's)
2000
2005
2010
DW B
60,66
78,35
62,78
Deus ex Machina
83,51
90,12
50
Yang
55,47
57,43
89,8
84,75
80
44,17
81,48
77,27
De Brakke Hond Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT Kluger Hans
(nY) 60,66 80,88 (nY) 60,66 72,57 95,93
Poëziekrant
43,32
40,43
32,01
Gemiddeld
70,61
67,5
64,98
172
Recensies (pagina's)
2000
2005
2010
DW B
12,7
5,05
37,33
Deus ex Machina
9,28
0
0
10,94
0
De Brakke Hond
0
0
Freespace Nieuwzuid
0
14,17
Gierik&NVT
0
0
Yang
(nY) 30,33 0 (nY) 30,33 8,85
Kluger Hans
0
Poëziekrant
14,24
12,77
41,1
Gemiddeld
6,74
4,57
16,8
Interviews (pagina's)
2000
2005
2010
DW B
0
0
0
Deus ex Machina
0
4,94
7,41
Yang
0
0
De Brakke Hond
0
0
Freespace Nieuwzuid
0
0
Gierik&NVT
0
0
Kluger Hans
(nY) 0 6,62 (nY) 0 0 0
Poëziekrant
13,65
17,02
14,58
Gemiddeld
1,95
3,14
4,09
173
Essays (pagina's)
2000
2005
2010
DW B
26,64
16,16
0
7,21
4,94
42,59
33,59
42,57
10,2
15,35
20
41,67
18,52
22,73
Deus ex Machina Yang De Brakke Hond Freespace Nieuwzuid Gierik&NVT
(nY) 9,01 12,5 (nY) 9,01 18,58
Kluger Hans
4,07
Poëziekrant
28,79
29,79
12,31
Gemiddeld
20,71
24,74
14,15
Totaal Poëzie (bijdragen)
2000
2005
2010
50
38,94
41,36
Deus ex Machina
56,07
53,19
41,46
Yang
32,64
41,88
De Brakke Hond
35,78
40,38
Freespace Nieuwzuid
66,67
52,87
Gierik&NVT
55,93
53,19
DW B
(nY) 27,61 75,17 (nY) 27,61 61,31
Kluger Hans
58,02
Gemiddeld
49,52
46,74
50,82
Gedichten (bijdragen)
2000
2005
2010
DW B
85,48
96,4
92,23
Deus ex Machina
91,76
96
88,24
Yang
70,97
91,84
De Brakke Hond
97,44
92,86
Freespace Nieuwzuid
92,86
91,3
Gierik&NVT
96,21
94,67
Kluger Hans
(nY) 86,49 96,43 (nY) 86,49 95,08 95,93
Poëziekrant
85,84
82,06
75,65
Gemiddeld
88,65
92,16
90,01
Recensies (bijdragen)
2000
2005
2010
174
DW B
3,23
0,72
7,77
Deus ex Machina
4,12
0
0
Yang
6,45
0
De Brakke Hond
0
0
Freespace Nieuwzuid
0
2,17
Gierik&NVT
0
0
(nY) 8,11 0 (nY) 8,11 1,64
Kluger Hans
0
Poëziekrant
6,62
9,31
18,56
Gemiddeld
2,92
1,74
5,15
Interviews (bijdragen)
2000
2005
2010
DW B
0
0
0
Deus ex Machina
0
1,33
1,96
Yang
0
0
De Brakke Hond
0
0
Freespace Nieuwzuid
0
0
Gierik&NVT
0
0
(nY) 0 0,89 (nY) 0 0
Kluger Hans
0
Poëziekrant
2,28
2,24
2,4
Gemiddeld
0,32
0,51
0,75
Essays (bijdragen)
2000
2005
2010
DW B
11,29
2,88
0
4,12
2,67
9,8
22,58
8,16
De Brakke Hond
10,2
7,14
Freespace Nieuwzuid
7,14
6,52
Gierik&NVT
3,79
5,33
Deus ex Machina Yang
Kluger Hans
(nY) 5,4 2,68 (nY) 5,4 3,28 6,58
Poëziekrant
5,25
6,38
3,39
Gemiddeld
9,2
5,58
4,45
175
Aantal pagina’s per bijdrage Totaal poëzie
2000
2005
2010
DW B
2
1,4
1,7
Deus ex Machina
1
1,1
1,1
Yang
4,1
2,1
Freespace Nieuwzuid
1,1
2,7
de Brakke Hond
1,3
1,4
1,2
Gierik&NVT
0,8
1,2
0,9
(nY) 3,3
Kluger Hans
Gedichten
1,6
2000
2005
2010
DW B
1,4
1,1
1,2
Deus ex Machina
0,9
1
0,6
Yang
3,2
1,3
Freespace Nieuwzuid
0,9
1,3
de Brakke Hond
1,2
1,3
1
Gierik&NVT
0,7
1
0,7
(nY) 2,3
Kluger Hans Poëziekrant
1,7 0,4
0,4
0,4
2000
2005
2010
DW B
7,8
10
8,4
Deus ex Machina
2,3
0
0
Yang
7
0
Freespace Nieuwzuid
0
17
de Brakke Hond
0
0
0
Gierik&NVT
0
0
5
Recensies
(nY) 12,3
Kluger Hans Poëziekrant
0 1,7
1
2,3
176
Interviews
2000
2005
2010
DW B
0
0
0
Deus ex Machina
0
4
4
Yang
0
0
Freespace Nieuwzuid
0
0
de Brakke Hond
0
0
9
Gierik&NVT
0
0
0
(nY) 0
Kluger Hans Poëziekrant
0 4,6
5,5
6,4
Essays
2000
2005
2010
DW B
4,6
8
0
Deus ex Machina
1,8
2
4,6
Yang
6,1
10,1
Freespace Nieuwzuid
3
16,7
de Brakke Hond
5
3
4,3
Gierik&NVT
4
5
5,3
(nY) 5,5
Kluger Hans Poëziekrant
1 4,2
3,4
3,8
177
B. Dichters Aantal verschillende dichters per jaargang per tijdschrift 2000
2005
2010
DW B
27
60
22
Deus ex Machina
31
26
16
Yang
10
8
nY: 11
De Brakke Hond
22
23
28
Gierik & NVT
34
21
44
2
12
nY: 11
freespace Nieuwzuid Kluger Hans Poëziekrant
18 101
144
112
57
55
25
23
2000
2005
2010
106
134
95
Deus ex Machina
89
72
45
Yang
22
45
nY: 32
De Brakke Hond
38
39
108
127
71
116
13
42
nY: 32
Het Liegend Konijn Gemiddeld
21
Aantal gedichten per jaargang per tijdschrift
DW B
Gierik & NVT freespace Nieuwzuid Kluger Hans Poëziekrant
71 376
Het Liegend Konijn gemiddeld
66
476
379
223
359
67
78
178
Aantal gedichten per dichter 2000
2005
2010
DW B
4
2
4
Deus ex Machina
3
3
3
Yang
2
6
nY: 3
De Brakke Hond
2
2
4
Gierik & NVT
4
3
3
freespace Nieuwzuid
7
4
nY: 3
Kluger Hans Poëziekrant
4 4
het Liegend Konijn gemiddeld
4
3
3
4
7
3
4
Aantal vertaalde dichters per jaargang per tijdschrift (absolute cijfers) 2000
2005
2010
7
1
3
19
17
0
Yang
7
2
(nY) 3
De Brakke Hond
1
3
1
Gierik & NVT
4
6
8
freespace Nieuwzuid
0
3
(nY) 3
DW B Deus ex Machina
Kluger Hans Poëziekrant
8 21
het Liegend Konijn Gemiddeld
8
47
18
0
0
10
5
179
Aantal vertaalde dichters per jaargang per tijdschrift (relatieve cijfers) 2000
2005
2010
DW B
25,92
1,67
13,64
Deus ex Machina
61,29
65,38
0
70
25
(nY) 27,27
4,55
13,04
3,57
11,76
27,27
18,18
0
25
(nY) 27,27
Yang De Brakke Hond Gierik & NVT freespace Nieuwzuid Kluger Hans Poëziekrant
44,44 20,79
het Liegend Konijn Gemiddeld
27,75
32,64
16,07
0
0
23,75
15,4
180
Afkomst vertaalde dichters 2000 6. Duits: 16 dichters (11 uit Oostenrijk, 2 uit Duitsland, 1 uit OostenrijkHongarije, 1 uit Roemenië). 7. Engels: 14 dichters (9 uit de VS, 2 uit Groot-Brittanië, 2 uit Ierland, 1 uit Tsjechië). 8. Afrikaans: 6 dichters (allemaal uit Zuid-Afrika) 9. Frans: 6 dichters (3 uit België, 1 uit Frankrijk, 1 uit Zwitserland, 1 uit Hongarije). 10. Noors: 4 dichters (allemaal uit Noorwegen) 11. Russisch: 4 dichters (allemaal uit Rusland) 12. IJslands: 2 dichters (allebei uit Ijsland) 13. Spaans: 2 dichters (1 uit Argentinië en 1 uit Mexico) 14. Chinees: 1 dichter (uit China) 15. Gaelic: 1 dichter (uit Ierland) 16. Koreaans: 1 dichter (uit Korea) 17. Kroatisch: 1 dichter (uit Kroatië) 18. Litouws: 1 dichter (uit Litouwen) dichters in 13 verschillende talen, uit 22 verschillende landen 2005 6. Engels: 13 dichters (6 uit de VS, 5 uit Groot-Brittanië, 1 uit Ierland, 1 uit Canada) 7. Frans: 12 dichters (6 uit België, 5 uit Frankrijk, 1 uit Haïti) 8. Afrikaans: 10 dichters (allemaal uit Zuid-Afrika) 9. Turks: 9 dichters (allemaal uit Turkije) 10. Oudgrieks: 8 dichters ( 5 uit Egypte, 2 uit Griekenland, 1 uit Turkije) 11. Ijslands: 5 dichters (allemaal uit Ijsland) 12. Roemeens: 4 dichters (allemaal uit Roemenië) 13. Arabisch: 3 dichters (allemaal uit Palestijns gebied) 14. Duits: 3 dichters (1 uit Duitsland, 1 uit Oostenrijk, 1 uit Roemenië) 15. Fries: 3 dichters (allemaal uit Nederland) 16. Russisch: 3 dichters (allemaal uit Rusland) 17. Grieks: 2 dichters (allebei uit Griekenland) 18. Pools: 2 dichters (allebei uit Polen 19. Chinees: 1 dichter (uit China) 20. Italiaans: 1 dichter (uit Italië) 21. Zweeds: 1 dichter (Zweden) dichters in 16 verschillende talen, uit 22 verschillende landen 2010 6. Engels: 15 dichters (8 uit de VS, 2 uit Groot-Brittanië, 2 uit Ierland, 1uit Canada, 1 uit India, 1 uit Nigeria) 7. Frans: 8 dichters (3 uit Frankrijk, 2 uit België, 2 waarvan de afkomst onduidelijk is, 1 uit Canada) 8. Duits: 4 dichters (2 uit Duitsland, 1 uit België, 1 uit Roemenië) 181
9. Servisch: 3 dichters (allemaal uit Servië) 10. Russisch: 2 dichters (allebei uit Rusland 11. Spaans: 2 dichters (1 uit Mexico en 1 uit Spanje) 12. Zweeds: 2 dichters (1 uit Finland en 1 uit Zweden) 13. Afrikaans: 1 dichter (uit Zuid-Afrika) 14. Birmees: 1 dichter (uit Myanmar) 15. Catalaans: 1 dichter (uit Spanje) 16. Roemeens: 1 dichter (uit Roemenië) dichters in 11 verschillende talen, uit 18 verschillende landen
182
Verhouding Nederlandstalige dichters 2000
Nederland
Vlaanderen
Zuid-Afrika
Suriname
[onbekend]
DW B
25
70
0
0
5
Deus Ex Machina
25
66,67
0
0
8,33
100
0
0
0
0
0
100
0
0
0
de Brakke Hond
23,81
57,14
0
0
19,05
Gierik & NVT
13,33
60
0
0
26,67
Poëziekrant
61,25
36,25
1,25
1,25
0
Gemiddeld
35,48
55,72
0,18
0,18
8,44
Yang freespace Nieuwzuid
2005
Nederland
Vlaanderen
[onbekend]
DW B
40,68
52,54
6,78
Deus Ex Machina
11,11
55,56
33,33
Yang
83,33
0
16,67
freespace Nieuwzuid
22,22
66,67
11,11
45
35
20
Gierik & NVT
33,33
66,67
0
Poëziekrant
55,67
40,21
4,12
Het Liegend Konijn
58,93
39,29
1,78
Gemiddeld
43,78
44,49
11,72
de Brakke Hond
2010
Nederland
Vlaanderen
[onbekend]
DW B
84,21
10,53
5,26
Deus Ex Machina
33,33
66,67
0
50
50
0
de Brakke Hond
33,33
48,15
18,52
Gierik & NVT
30,55
55,56
13,89
60
30
10
Poëziekrant
57,45
41,49
1,07
Het Liegend Konijn
72,73
23,64
3,63
52,7
40,76
6,55
nY
Kluger Hans
Gemiddeld
183
Verhouding gepubliceerde versus debuterende dichters DW B
2000
2005
2010
B
65
69,49
78,95
NB
20
25,42
15,79
BN
15
5,08
5,26
2000
2005
2010
75
55,56
66,67
NB
16,67
33,33
20
BN
8,33
1,11
13,33
Yang
2000
2005
B
66,67
66,67
75
NB
0
33,33
25
BN
33,33
0
0
De Brakke Hond
2000
2005
2010
B
38,1
40
62,96
NB
38,1
35
37,04
BN
23,8
25
0
freespace Nieuwzuid
2000
2005
100
66,67
75
NB
0
22,22
25
BN
0
11,11
0
Gierik & NVT
2000
2005
2010
B
46,67
66,67
50
NB
40
13,33
30,55
BN
13,33
20
19,44
Deus Ex Machina B
B
(nY) 2010
(nY) 2010
184
Kluger Hans
2000
2005
B
2010 80
NB
0
BN
20
Poëziekrant
2000
2005
2010
B
93,75
90,72
92,55
NB
3,75
5,15
7,45
BN
2,5
4,12
0
2000
2005
2010
92,98
81,82
NB
7,02
14,55
BN
0
3,63
het Liegend Konijn B
185
Gesubsidieerde dichters 2000
2005
2010
DW B
30
32,2
57,89
Deus Ex Machina
25
0
33,33
66,67
16,67
(nY) 25
50
33,33
(nY) 25
9,52
10
7,41
0
0
2,78
Yang freespace Nieuwzuid de Brakke Hond Gierik & NVT Kluger Hans Poëziekrant
30 35
het Liegend Konijn Gemiddeld
30,88
22,68
26,6
38,6
30,91
19,19
26,55
186
187