Steunpunt Beleidsrelevant onderzoek Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen Spoor fiscaliteit
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen : deelpaper 7 De impact van de liberalisering van de energiesector op de lokale fiscaliteit (Voorlopige versie: mag niet verspreid worden buiten het steunpunt BOV) (Alle commentaar is welkom bij
[email protected])
Spoor Fiscaliteit - Hogeschool Gent Carine Smolders & Stijn Goeminne
ABSTRACT Deze paper is de zevende van een reeks documenten waarin delen van het onderzoek naar de bovenbestuurlijke effecten op de fiscaliteit van de Vlaamse gemeenten centraal staan. Deze bijdrage wil een antwoord formuleren op de derde onderzoeksvraag van het project. Deze luidt: “In welke mate verklaren gemeentelijke kenmerken en bovenlokale factoren de sterke stijging van de lokale belastingtarieven?”. In een eerste paragraaf na de inleiding wordt ingegaan op de keuze van de maatstaf van de lokale fiscale druk. Daarna plaatsen we gemeenten in een multi-level context. In deze discussie staan bovenbestuurlijke veranderingen centraal die de lokale fiscaliteit kunnen affecteren. Concreet analyseren we de potentiële effecten van de vrijmaking van de energiemarkt op het lokale fiscale beleid en proberen we het belang van wijzigingen in de schuldontvangsten voor het lokale fiscale beleid te duiden.
Deelpaper 7
Inhoudsopgave Inhoudsopgave......................................................................................... 3 Lijst van tabellen ...................................................................................... 3 Lijst van grafieken .................................................................................... 4 1. Inleiding ......................................................................................... 5 2. Gehanteerde maatstaf van de lokale fiscale druk .................................. 6 3. Overzicht van de elektriciteitsintercommunales .................................... 7 4. Belang van de dividendontvangsten.................................................... 9 5. De vrijmaking van de energiemarkt .................................................. 17 5.1 Reglementering en kalender van de vrijmaking .................................. 17 5.2 De spelers op de vrije energiemarkt ................................................. 18 5.2.1 Elektriciteitssector.......................................................................... 18 5.2.2 Gassector ..................................................................................... 22 6. Impact van de liberalisering op de lokale financiën.............................. 24 7. Samenhang tussen het belang van de dividendontvangsten uit intercommunales en de lokale tarieven ............................................. 28 8. Conclusies .................................................................................... 32 9. Bibliografie.................................................................................... 35 10. Data-informatie ............................................................................. 37
Lijst van tabellen Overzicht van het aantal gemeenten per gemengde intercommunale 7 Overzicht van de zuivere intercommunales voor elektriciteitsvoorziening en aantal aangesloten gemeenten .............. 8 Overzicht van de vijf gemeenten met de hoogste en laagste aandelen 3 van de dividendontvangsten in de totale ontvangsten; 2002; N=287 ............................................................................................ 11 Overzicht van de vijf gemeenten met de hoogste en laagste 4 dividendontvangsten per capita; 2002........................................ 12 Kalender van de vrijmaking van de elektriciteits- & gasmarkt in 5 Vlaanderen............................................................................. 18 Gemiddeld en maximaal voordeel voor de categorie Dc per netgebied 6 (in euro) ............................................................................... 22 T-toetsen mbt APB- en OOV-tarieven en de tariefwijzigingen; 7 splitsingscriterium = Vlaams gemiddeld aandeel van dividendontvangsten uit intercommunales in de totale ontvangsten; 2002 ..................................................................................... 29 T-toetsen mbt APB- en OOV-tarieven en de tariefwijzigingen; 8 splitsingscriterium = Vlaamse gemiddelde ontvangsten uit dividenden van intercommunales per capita; 2002....................................... 29 T-toetsen mbt APB- en OOV-tarieven en de tariefwijzigingen; 9 Splitsingscriterium = type van intercommunale; 2002 .................. 30 10 T-toetsen mbt de APB- en OOV-tarieven en de tariefwijzigingen; splitsingscriterium = wijziging van het procentueel aandeel van de dividenden uit intercommunales in 2002 tegenover 2000 verschillend van 0 .................................................................................... 31
TABEL 1 TABEL 2 TABEL TABEL TABEL TABEL TABEL
TABEL TABEL TABEL
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
3
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
TABEL 11 T-toetsen mbt de APB- en OOV-tarieven en de tariefwijzigingen; splitsingscriterium = wijziging van het gemiddeld procentueel aandeel van de dividenden uit intercommunales in 2002 tegenover 2000.... 31
Lijst van grafieken GRAFIEK 1 GRAFIEK 2 GRAFIEK 3 GRAFIEK 4 GRAFIEK 5 GRAFIEK 6
4
Procentueel aandeel van de totale dividenden, de dividenden van intercommunales en de dividenden van Dexia in de totale ontvangsten 1998-2002 ......................................................... 10 Dividenden uit intercommunales per hoofd van de bevolking; overzicht voor de verschillende gemengde intercommunales; 2002 .......................................................................................... 13 Dividenden van intercommunales als procent van de totale ontvangsten van de gemeenten; overzicht voor de gemengde intercommunales; 2002 ......................................................... 13 Dividenden uit intercommunales per hoofd van de bevolking; overzicht voor de verschillende zuivere intercommunales; 2002 .. 15 Dividenden van intercommunales als procent van de totale ontvangsten van de gemeenten; overzicht voor de zuivere intercommunales; 2002 ......................................................... 15 Bedrijfskolom voor elektriciteit en betrokken instanties .............. 20
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
1. Inleiding Is de recente toename van de lokale fiscale druk ongewoon? Is de verhoging van de voornaamste lokale belastingen een algemeen verschijnsel of situeert het zich daarentegen in specifieke types van gemeenten? Wat kan de aanleiding vormen tot de sterke stijging van deze lasten gedurende de periode 2001-2003? Dit zijn de drie respectievelijke probleemstellingen die we proberen van een antwoord te voorzien in deze studie. Deze
paper
vormt
de
zevende
in
een
reeks
van
bijdragen
waarin
systematisch over de diverse onderzoeksactiviteiten van dit B-project wordt gerapporteerd. We situeren hier voorafgaandelijk welke plaats deze paper in deze reeks van bijdragen inneemt. Net als in paper 6 gaan we na in hoeverre bestuurlijke wijzigingen, die zich op hogere overheidsniveaus hebben voltrokken, de fiscale politiek van de gemeenten
affecteren.
In
feite
zoeken
we
in
deze
bijdrage
vooral
verklaringen die te plaatsen zijn in de multilevel government context waarvan gemeenten deel uitmaken. Zowel de federale overheid als de Vlaamse wetgever kunnen door te sleutelen aan gedeelde belastingsbases of het wijzigingen van de condities die de andere lokale ontvangsten bepalen een impact uitoefenen op het fiscale beleid van gemeenten. Concreet denken we hier aan de hervorming van het Gemeentefonds, aan de federale hervorming van de personenbelasting of aan de federaal ontwikkelde politiehervorming. De opgesomde hervormingen zullen tijdens dit decennium zonder twijfel hun stempel drukken op de ontvangsten en op de uitgaven van de gemeenten. Vraag die zich hier stelt is in hoeverre deze ontwikkelingen de forse tariefstijgingen verklaren die de gemeenten in 2001 en 2002 hebben doorgevoerd? In deze bijdrage staan specifiek we stil bij de door Europa opgelegde liberalisering
van
de
energiemarkt.
Voorliggende
paper
is
als
volgt
opgebouwd. In paragraaf 2 brengen we kort in herinnering hoe we in deze studie de lokale fiscale druk meten. We starten de discussie met een profiel van
de
markt
van
de
intercommunales.
In
een
volgende
paragraaf
bestuderen we het belang van de dividendontvangsten voor de gemeentelijke middelen. Vervolgens situeren we de krachtlijnen van de hervorming. Omdat
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
5
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
nog
geen
gegevens
beschikbaar
zijn
van
de
evolutie
van
de
dividendontvangsten in 2003 proberen we na te gaan in welke mate de tarieven van de OOV en de APB in het verleden samenhingen met de ontvangsten uit energie-intercommunales.
2. Gehanteerde maatstaf van de lokale fiscale druk Om de wijzigingen in de lokale fiscale druk te analyseren, concentreren we ons op de analyse van de tariefstijgingen van de twee belangrijkste lokale belastingen. We bestuderen met name de omvang en de evolutie van de tarieven van de aanvullende personenbelasting (APB) enerzijds en de opcentiemen op de onroerende voorheffing anderzijds (OOV). Samen maken beide belastingen gemiddeld 80% van de totale belastingontvangsten uit. Het aantal gemeenten dat deze belastingen niet heeft opgenomen in haar fiscale portfolio is uitermate beperkt.1 Voor beide heffingen zijn cijferreeksen beschikbaar inzake tarieven en ontvangsten op gemeentelijk niveau die een periode van meer dan 10 jaar overbruggen. Bovendien nemen beide belastingen de vorm aan van een aanvullende belasting op respectievelijk een federale heffing (APB) en een Vlaamse heffing (OOV). Dit maakt ze uitermate
geschikt
om
potentiële
bovenbestuurlijke
aanleidingen
tot
wijzigingen van de lokale fiscale druk te toetsen.
1
6
De opcentiemen onroerende voorheffing worden ingelegd in alle gemeenten. De gemeenten Knokke-Heist, Koksijde en Herstappe zijn de enige gemeenten die nooit een APB opgelegd hebben aan hun inwoners gedurende de periode 2001-2003.
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
3. Overzicht van de elektriciteitsintercommunales In deze paragraaf geven we een overzicht van de bovengemeentelijke indeling in intercommunales. De gemeentelijke intercommunales zijn zowel actief
op
het
kabeldistributie.
vlak Van
van deze
elektriciteitsvoorziening, drie
activiteiten
gasdistributie
als
voornamelijk
de
vormt
elektriciteitslevering de belangrijkste bron van inkomsten. We geven daarom in
wat
volgt
een
overzicht
van
de
indeling
van
de
gemeentelijke
intercommunales voor elektriciteit. De meerderheid van de gemeenten is aangesloten bij een gemengde intercommunale; dit is het geval voor 221 van de 308 gemeenten. Onderstaande Tabel 1 geeft aan dat GASELWEST, IVERLEK en IMEWO de intercommunales met het grootste aantal leden vormen. INTERMOSANE treedt op voor slechts één Vlaamse gemeente, met name Voeren. In totaal zijn acht gemengde intercommunales actief in Vlaanderen. TA B E L 1
OVERZICHT
VAN INTERCOMMUNALE
HET
AANTAL
GEMEENTEN
Gemengde intercommunale GASELWEST
Aantal gemeenten 52
%
Valid %
16,9
23,5
IMEA
5
1,6
2,3
IMEWO
41
13,3
18,6
INTERGEM
23
7,5
10,4
IVEKA
43
14,0
19,5
IVERLEK
51
16,6
23,1
SIBELGAS
5
1,6
2,3
INTERMOSANE
1
0,3
0,5
Totaal
221
71,8
100,0
Missing
87
28,2
-
Totaal
308
100,0
-
PER
GEMENGDE
De intercommunales zijn doorgaans voornamelijk actief in een beperkt aantal (aangrenzende) provincies. Terwijl GASELWEST naast dertien Oost-Vlaamse gemeenten uitsluitend West-Vlaamse gemeenten telt, situeren de activiteiten van IMEA en IVEKA zich exclusief in de provincie Antwerpen. IMEWO zorgt voornamelijk
voor
de
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
energiebevoorrading
in
Oost-Vlaanderen,
maar
7
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
distribueert eveneens elektriciteit in elf West-Vlaamse gemeenten. Ook INTERGEM levert vooral stroom aan de Oost-Vlaamse markt, maar is verder ook actief in het Vlaams-Brabantse Affligem en Bever. Het merendeel van de Vlaams-Brabantse gemeenten betrekt zijn energie evenwel bij IVERLEK, een vijftal gemeenten doet een beroep op SIBELGAS. De
overige
gemeenten
zijn
aandeelhouder
van
een
gemengde
intercommunale of beheren een gemeentelijk regiebedrijf. 85 gemeenten maken deel uit van één van de vier zuivere intercommunales. De
omvangrijkste
zuivere
intercommunale
is
INTERELECTRA,
met
44
aangesloten gemeenten. Merksplas en Izegem doen een beroep op hun gemeentelijke regie voor elektriciteitsdistributie (respectievelijk AVEM en ETIZ). TA B E L 2
OVERZICHT VAN HET AANTAL GEMEENTEN PER ZUIVERE INTERCOMMUNALE Zuivere intercommunale INTERELECTRA
Aantal gemeenten 44
%
Valid %
14,3
51,8
IVEG
8
2,6
9,4
PBE
19
6,2
22,4
WVEM
14
4,5
16,5 100,0
Totaal
85
27,6
Missing
223
72,4
Totaal
308
100,0
Bij de zuivere intercommunales is de provinciale concentratie van gemeenten nog duidelijker. INTERELECTRA telt 43 Limburgse gemeenten en distribueert ook stroom in het Antwerpse Laakdal. IVEG concentreert zich op 8 Antwerpse gemeenten. PBE voorziet 19 Vlaams-Brabantse gemeenten van stroom en verder ook nog 4 Waals-Brabantse buren. WVEM tenslotte is uitsluitend actief op West-Vlaams grondgebied. Dit overzicht leert ons verder dat de elektriciteitsmarkt in Oost-Vlaanderen volledig bediend wordt door gemengde intercommunales.
8
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
4. Belang van de dividendontvangsten Gemeenten
ontvangen
jaarlijks
een
belangrijk
bedrag
aan
dividendontvangsten. Deze dividendontvangsten maken deel uit van de schuldontvangsten
en
werden
in
2002
gegenereerd
uit
volgende
beleggingen2:3
deelnemingen in intercommunale verenigingen (2,31%);
deelnemingen in gemeentelijke regiebedrijven (93,6%);
deelnemingen in federale en gewestelijke maatschappijen (0,08%);
deelnemingen in Dexia (3,56%);
deelnemingen in andere openbare instellingen (0,1%);
deelnemingen in privé-ondernemingen (0,06%).
Bovenstaande middelenverdeling toont aan dat de uitgekeerde winsten van intercommunales actief op het gebied van stroom-, gas- en kabeldistributie, het leeuwendeel van de inkomsten genereren. In tweede instantie brengen vooral de deelnemingen in Dexia (voormalig Gemeentekrediet) geld in de gemeentekas. Uitgedrukt
per
hoofd
van
de
bevolking
evolueerden
de
totale
dividendontvangsten in de afgelopen jaren sterk positief, nl. van 79,89 euro in 1998 naar 84,24 euro in 2000. In 2002 waren deze gemiddelde ontvangsten per hoofd verder gestegen tot 131 euro. Hoe groot het belang is van de dividendontvangsten in de totale ontvangsten van de gemeenten wordt geïllustreerd in Grafiek 1. De dividendontvangsten vertegenwoordigden in 2002 13% van de totale gemeentelijke ontvangsten. Het belang van de dividenden in globo in de totale ontvangsten kende in de periode 1998-2000 een stijgend verloop en heeft zich in 2002 op dat niveau 2
De hierna weergegeven cijfers werden ons bezorgd door Dhr. S. Swaels, ABAFIM, Vlaamse Gemeenschap. Het betreft hier data voor 2002 die betrekking hebben op 289 gemeenten. Voor volgende gemeenten waren nog geen gegevens beschikbaar : Niel, Malle, Nijlen, Willebroek, Arendonk, Oud-Turnhout, St-Pieters-Leeuw, Drogenbos, Lennik, Boortmeerbeek, Haacht, Deerlijk, Harelbeke, Nieuwpoort, Hamont-Achel, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Kortessem, Maasmechelen en Voeren. 3 Uitgedrukt als procent in de totale dividendontvangsten. Ook toegestane concessies kunnen dividenden genereren (0,2%).
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
9
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
gestabiliseerd.4 De grafiek illustreert bovendien dat 2000 een jaar van uitzonderlijke opbrengsten uit DEXIA-deelnemingen was. De terugval van die uitzonderlijke dividenden in 2001 en de stabilisatie van het belang van de dividenden uit intercommunales zorgde in datzelfde jaar voor een daling van het belang van de totale dividenden in de ontvangsten van gemeenten. GRAFIEK 1
PROCENTUEEL AANDEEL VAN DE TOTALE DIVIDENDEN, DE DIVIDENDEN VAN INTERCOMMUNALES EN DE DIVIDENDEN VAN DEXIA IN DE TOTALE ONTVANGSTEN 1998-2002
0,140
0,123
0,117
0,130
0,130 0,113
0,120 0,122 0,100
0,114
0,109
0,105
0,105
0,080 0,060 0,040
0,021 0,003
0,020
0,004
0,004
0,005
2001
2002
0,000 1998
1999
2000
Dividenden in % totale ontvangsten Dividenden intercommunales als % totale ontvangsten Dividenden Dexia als % totale ontvangsten
Bovenstaande Grafiek 1 geeft verder aan dat intercommunales in de afgelopen jaren veel middelen in de gemeentekas brachten. In 2000 en 2001 ontvingen gemeenten 10,5% van hun ontvangsten uit hun participaties in intercommunales. In 2002 bedroeg dit percentage gemiddeld 12,2%. Wetende dat de ontvangsten per capita uit OOV in 2002 gemiddeld 21,5% van de lokale middelen opleverde, kunnen we stellen dat de ontvangsten uit intercommunales meer dan de helft van de ontvangsten uit één van beide hoofdbelastingen vertegenwoordigen. Achter deze gemiddelde waarden gaan natuurlijk grote verschillen schuil; voor 2002 schommelt het aandeel van de ontvangsten uit intercommunales tussen
0%
en
31%.
In
onderstaande
tabel
werden
de
gemeenten
4
De analyse is beperkt tot de periode 1998-2002 gezien specifieke cijfergegevens over de dividendontvangsten slechts sindsdien beschikbaar zijn. De gegevensreeks voor 2002 is nog niet volledig en bevat slechts 287 gemeenten.
10
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
weergegeven voor wie de dividenden uit de intercommunales meer dan betekenisvol zijn, naast de lokaliteiten waar deze inkomsten verwaarloosbaar zijn (Tabel 3). TA B E L 3
OVERZICHT VAN DE VIJF GEMEENTEN MET DE HOOGSTE EN LAAGSTE AANDELEN VAN DE DIVIDENDONTVANGSTEN IN DE TOTALE ONTVANGSTEN; 2002; N=287
Gemeenten met het hoogste aandeel van de dividendontvangsten uit intercommunales in de totale ontvangsten in 2002
Gemeenten met het laagste aandeel van de dividendontvangsten uit intercommunales in de totale ontvangsten in 2002
Gemeente
Aandeel dividendontvangsten intercommunales in totale ontvangsten
Gemeente
Aandeel dividendontvangsten intercommunales in totale ontvangsten
Steenokkerzeel
31
Sint-Truiden
0,010
Kampenhout
29
Essen
0,012
Herstappe
26
Izegem1
0,029
Dilbeek
29
Bekkevoort
0,038
Hemiksem
23
Wezembeek-Oppem
0,038
Voor de gemeenten Steenokkerzeel, Kampenhout, Herstappe, Dilbeek en Hemiksem zijn de ontvangsten uit de participaties in intercommunales bijzonder belangrijk.5 In deze vijf gemeenten maakten ze in 2002 minimum 1/5 van de totale lokale ontvangsten uit. Anderzijds telt Vlaanderen ook gemeenten waar dergelijke deelnemingen nauwelijks inkomsten genereren voor de gemeentekas. Bovenstaande gemeenten zijn natuurlijk outliers. De percentiele verdeling wijst uit dat slechts in 10% van de gemeenten het aandeel in 2002 groter is dan 18% van de totale ontvangsten. Percentiel 10 geeft aan dat slechts in 10% van de gemeenten de dividenden uit intercommunales 7,03% of minder van de gemeentelijke ontvangsten uitmaken. Drukken we de dividendontvangsten uit de intercommunales uit per hoofd van de bevolking dan wijzen de analyses de reeks outliers aan opgenomen in Tabel 4.
5
In 2000 vormden de gemeenten Kampenhout (31%), Herstappe (22%), Overpelt (21%), Baarle-Hertog (21%) en Hamont-Achel (20%) de groep van gemeenten met de hoogste aandelen van de dividendontvangsten. De gemeenten met nagenoeg geen inkomsten uit dividenden betreffen : Galmaarden, Vilvoorde, Sint-Laureins, SintTruiden, Essen, Peer en Meeuwen-Gruitrode. Voor deze laatste reeks lagen de inkomsten onder de 2% van de totale ontvangsten.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
11
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
OVERZICHT VAN DE VIJF GEMEENTEN MET DE HOOGSTE EN LAAGSTE 6 DIVIDENDONTVANGSTEN PER CAPITA; 2002
TA B E L 4
Gemeenten met het hoogste bedrag per capita aan dividendontvangsten uit intercommunales in 2002
Gemeenten met het hoogste bedrag per capita aan dividendontvangsten uit intercommunales in 2002
Steenokkerzeel
Dividendontvangsten per capita uit intercommunales 327
Essen
Dividendontvangsten per capita uit intercommunales 10
Hemiksem
317
Sint-Truiden
12
Kampenhout
316
Izegem
26
Machelen
271
Wezembeek-Oppem
27
De Haan
264
Bekkevoort
29
Gemeente
Gemeente
Het is duidelijk dat de verschillen tussen de hoogst en laagst gerangschikte gemeenten zeer groot zijn; de dividenden per hoofd van de bevolking van Essen moeten met een factor 32 vermenigvuldigd worden om in de buurt te komen van deze van Steenokkerzeel. Dat de spreiding voor deze variabele aanzienlijk is, kan ook worden afgeleid uit de interkwartiele range en de standaardafwijking die beiden behoorlijk groot zijn (IKR=64,9; st.afw.=51,3). Aangezien gemeenten onderling verschillen qua participatiebelang en dit verder mede bepaald wordt door het feit of men aandeelhouder is van een gemengde dan wel een zuivere intercommunale, analyseren we voorgaande variabelen ook in functie van deze indeling. Indien
de
dividendontvangsten
uitgedrukt
worden
per
hoofd
van
de
bevolking, dan stellen we vast dat er significante verschillen zijn tussen de opbrengsten uit zuivere en deze uit gemengde intercommunales. In 2002 bedroegen de ontvangen dividenden per hoofd van de bevolking 93,5 euro in gemeenten die deel uitmaken van zuivere intercommunales versus 113,5 euro in de overige gemeenten.7 Ook het belang van de dividendontvangsten in de totale ontvangsten van de gemeenten bleek duidelijk te verschillen: voor gemeenten die aandeelhouder waren van een zuivere intercommunale waren
deze
dividendontvangsten
goed
voor
11,1%
van
de
totale
8
ontvangsten; in de overige gemeente bedroeg dit percentage 12,6%.
6
In 2000 werd de rangschikking aangevoerd door Kampenhout (320 euro); De Panne (215 euro); Knokke-Heist (194 euro); Wijnegem (192 euro) en Baarle-Hertog (182 euro). De laagste inkomsten per capita situeerden zich bij Galmaarden (1,24 euro); Vilvoorde (1,68 euro); Sint-Laureins (1,80 euro); Meeuwen-Gruitrode (8,16 euro) en Sint-Truiden (8,76 euro). 7 T = -3,00; df = 285; p = 0,003. 8 T = -2,51; df = 285; p = 0,01.
12
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7 DIVIDENDEN UIT INTERCOMMUNALES PER HOOFD VAN DE BEVOLKING; OVERZICHT VOOR DE GEMENGDE INTERCOMMUNALES; 2002
GRAFIEK 2 300
263,76
261,80
271,40
250
215,84
195,81
196,70
200
158,68
Minimum Gemiddelde
150
157,47
175,30
Maximum
145,24
100
123,12
115,84
95,88
90,59
50
77,21
26,77
Maximum Gemiddelde Minimum
42,87
SIBELGAS
49,88
IVERLEK
IMEWO
IMEA
GASELWEST
GRAFIEK 3
43,16
IVEKA
94,22
INTERGEM
43,35
0
DIVIDENDEN UIT INTERCOMMUNALES ALS PROCENT VAN DE TOTALE ONTVANGSTEN VAN DE GEMEENTEN; OVERZICHT VOOR DE GEMENGDE INTERCOMMUNALES; 2002
25%
23,8%
22,1%
21,2% 18,7% 17,6%
20%
18,4%
15,8%
15%
16,1% 13,2%
Minimum
14,7% 13,1%
13,9%
11,0%
10%
Gemiddelde Maximum
10,0%
5% 7,4%
6,2%
6,3%
8,5% 3,8%
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
4,4%
Maximum Gemiddelde Minimum
IVERLEK
IVEKA
INTERGEM
IMEWO
IMEA
GASELWEST
0%
SIBELGAS
6,9%
13
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
In bovenstaande Grafiek 2 en Grafiek 3 werden de gemiddelde, minima en maxima voor de verschillende gemengde intercommunales weergegeven voor de twee bestudeerde variabelen. Uitgedrukt als dividend per capita in 2002, is het duidelijk dat SIBELGAS de best renderende gemeentelijke investering was (175,30 euro/capita). Ook vrij hoge dividenden per hoofd vinden we bij de Antwerpse intercommunales IMEA (157,47 euro/capita) en IVEKA (145,24 euro/capita). De return van IVERLEK en GASELWEST is duidelijk minder hoog (respectievelijk 90,59 euro/capita 95,88 euro/capita). ANOVA-toetsen wijzen uit dat de verschillen tussen de intercommunales in gegenereerd dividend per capita ook significant zijn (F=10,36; df=207; p<0,001). Ook het belang van de dividenden voor de gemeentelijke ontvangsten verschilt
tussen
gemeenten
aangesloten
bij
de
zes
gemengde
intercommunales. Voor de gemeenten aangesloten bij IVEKA en INTERGEM maken de dividenden gemiddeld om en bij de 15% uit van de totale lokale inkomsten. Bij IVERLEK-aandeelhouders valt dit aandeel terug tot 10%. De ANOVA-analyses bevestigen deze verschillen (F=13,65; df=207; p<0,001). Grafiek 4 en Grafiek 5 stellen de dividenden per capita en de dividenden uitgedrukt als een percentage van de totale inkomsten van een gemeente voor bij zuivere intercommunales. Ook hier stellen we grote verschillen vast inzake de uitgekeerde dividenden per hoofd van de bevolking. Keert INTERLECTRA gemiddeld 77,62 euro per capita uit, dan is de return van IVEG bijna dubbel zo groot (147,64 euro per capita). WVEM en PBE keren elk iets meer dan 100 euro dividend uit per capita. De verschillen tussen de zuivere intercommunales blijken tevens significant (ANOVA; F=3,35; df=76; p=0,02). Indien het belang van de dividenden voor de gemeentekas bestudeerd wordt, dan komen we tot een vergelijkbare rangschikking. Het belang van deze schuldontvangsten is duidelijk veel groter in gemeenten aangesloten bij IVEG (15,3%). Ook deze verschillen zijn significant op 7%-niveau (F=2,48; df=76).
14
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
GRAFIEK 4
DIVIDENDEN UIT INTERCOMMUNALES PER HOOFD VAN DE BEVOLKING; OVERZICHT VOOR DE ZUIVERE INTERCOMMUNALES; 2002 326,88
317,52
350,00 300,00 250,00
Minimum Gemiddelde Maximum
173,69
129,60
200,00 150,00
147,64
100,00
77,62
100,12
106,95
50,00
Maximum
0,00
9,58
28,60
Minimum
58,98
WVEM
PBE
IVEG
INTERELECTRA
GRAFIEK 5
Gemiddelde
11,60
DIVIDENDEN VAN INTERCOMMUNALES ALS PROCENT VAN DE TOTALE ONTVANGSTEN VAN DE GEMEENTEN; OVERZICHT VOOR DE ZUIVERE INTERCOMMUNALES; 2002 30,6%
35%
26,1% 22,5%
30%
20,9%
25% Minimum
20%
Gemiddelde
15%
Maximum
15,3% 9,8%
10%
11,8%
12,7%
5%
Maximum
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
Gemiddelde
1,2% 3,8%
7,8%
Minimum
WVEM
IVEG
INTERELECTRA
1,1%
PBE
0%
15
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
Bemerken we tenslotte nog dat bovenstaande analyse geldt voor de globale returns uit aandeelhouderschap in energie-intercommunales. Door een gebrek aan data kunnen we verder geen onderscheid maken tussen de opbrengsten uit elektriciteitsvoorziening en gasdistributie per gemeente. Globaal kunnen we wel stellen dat deze dividenden vooral het resultaat vormen
van
stroombevoorrading.
Volgens
Dexia
(2004)
levert
de
stroomdistributie 5,9% op van de totale gemeentelijke ontvangsten, versus 2% voor de gasdividenden. We
kunnen
dus
besluiten
dat
dividenden
een
belangrijke
bron
van
financiering vormen voor de lokale instanties. Vooral het aandeel van de gemeentelijke intercommunales en regies in deze uitgekeerde winsten is vrij omvangrijk. Verder hebben we vastgesteld dat zowel het belang van de dividenden voor de gemeentekas, als de ontvangsten per hoofd van de bevolking, vrij sterk verschillen tussen gemeenten. Vooral het gegeven of deze dividenden gegenereerd worden door aandeelhouderschap in een zuivere dan wel een gemengde intercommunale blijkt belangrijk. De inkomsten
van
gemeenten
die
deel
uitmaken
van
een
zuivere
intercommunales blijken inferieur aan deze van gemeenten met participaties in gemengde intercommunales. Variantie-analyse wees verder uit dat de returns ook sterk kunnen verschillen tussen intercommunales van een type.
16
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
5. De vrijmaking van de energiemarkt 5.1 Reglementering en kalender van de vrijmaking Tot het begin van dit decennium werden de nutsvoorzieningen aangeleverd door monopolistische staatsbedrijven die in Vlaanderen meestal de vorm van intercommunales
aannamen.
Deze
monopolievorming
had
volgens
de
Europese Gemeenschap het gevolg dat de consument een te hoge prijs betaalde voor de verstrekte dienstverlening. Deze vaststelling leidde tot de doelstelling om in de energiesector (maar ook in de telecommunicatie- en postsector) de vrije concurrentie te laten spelen door ze te liberaliseren. De Richtlijn 96/92 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit was de eerste stap naar de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt. Richtlijn 98/30 van het Europees Parlement regelde 2 jaar later de liberalisering van de aardgasmarkt in alle lidstaten. Deze richtlijnen werden omgezet in nationale reglementering via de Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de Wet betreffende de
organisatie
van
de
gasmarkt
en
het
fiscale
statuut
van
de
elektriciteitsproducenten (B.S., 11 mei 1999). Deze wetten werden voor Vlaanderen aangevuld met het Decreet van 17 juli 2000 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (B.S., 22 september 2000) en het Decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt (B.S.,3 oktober 2001). De vrijmaking van de beide energiemarkten werd gradueel gerealiseerd : onderstaande
Tabel
grootverbruikers
5
werd
geeft
aan
dat
geliberaliseerd.
eerst
Pas
het
sinds
1
segment juli
2003
van
de
is
de
stroomverkoop voor alle particuliere verbruikers vrij.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
17
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
KALENDER VAN DE VRIJMAKING VAN DE ELEKTRICITEITS- & GASMARKT IN VLAANDEREN9
TA B E L 5
Elektriciteit
Aardgas
01/01/2002
> 1 GWh +/- 2.500 aansluitingen
> 5 miljoen m³ 20 grootste bedrijven
01/01/2003
> 56 kVA +/- 35.000 aansluitingen
> 1 miljoen m³ 300 grote bedrijven
01/07/2003
Alle afnemers
Alle afnemers
Het is duidelijk dat de Vlaamse wetgever vrij snel werk heeft willen maken van de vrijmaking, wetende dat de uiterste limietdatum waarop de liberalisering zou moeten gerealiseerd zijn, 1 juli 2007 was. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft kenbaar gemaakt de vrijmaking pas tegen begin 2007 volledig ingang te willen laten vinden. De Waalse overheid laat de hoogspanningsafnemers wachten tot 2005, bovendien is het nog niet duidelijk wanneer precies het ganse proces van vrijmaking in Wallonië zal worden afgerond.10
5.2 De spelers op de vrije energiemarkt Wat impliceren deze richtlijnen in concreto voor de verbruikers van stroom en gas? Om hierop een volledig antwoord te kunnen geven moet eerst inzicht gebracht worden in de diverse spelers op de energiemarkten en de plaats in de bedrijfskolom die ze innemen.
5.2.1
Elektriciteitssector
De stroom die bij de consument of het bedrijf binnen komt is het resultaat van
een
productieproces
hoogspanningsnetbeheerders,
waarin andere
respectievelijk netbeheerders,
producenten, leveranciers
en
marktregulatoren een rol vervullen. In onderstaand schema is aangegeven dat in Vlaanderen de productie van elektriciteit
gebeurt
in
de
centrales
van
ELECTRABEL
en
SPE.
Het
hoogspanningsnet is in handen van een bij de hervorming speciaal daartoe 9 10
18
VREG, 2004a. VVSG, 2002, 15.
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
opgericht bedrijf, ELIA. ELIA is voor 70% in handen van de twee elektriciteitsproducenten. Het resterende kapitaal wordt aangeleverd door PUBLI-T, een holding waarin ook de gemeenten participeren. De creatie van ELIA dient toe te laten dat ook andere dan de twee Belgische producenten stroom over het hoogspanningsnet zouden kunnen vervoeren. De
overige
netbeheerders
vormen
een
derde
schakel
in
de
energievoorziening. De netbeheerders zijn voor een periode van twaalf jaar aangesteld door de Vlaamse regulator VREG. Zij staan in voor het transport van de energie en voor de veiligheid, de kwaliteit en de continuïteit van de stroomvoorziening. Hier gaat het om de vroegere energie-intercommunales, regies en gemeentelijke bedrijven die gehergroepeerd zijn in zestien entiteiten.11 De indeling in zuivere en gemengde intercommunales blijft ook na de liberalisering haar betekenis behouden. De verkoop gebeurt voortaan door twee types van leveranciers, de standaardleveranciers en de overige leveranciers, die voor onbepaalde duur vergund dienen te zijn door de VREG. De standaardleveranciers (LUMINUS, ECS, EBEM en INTERGAS) nemen die klanten voor hun rekening die in juli 2003 geen overstap wensten te maken naar een andere energieleverancier. Net als de overige leveranciers verkopen en factureren zij energie en moeten ze voldoen aan de reglementering inzake facturatie, gratis stroom voor gezinnen en noodleveringen. Het netgebied voor deze leveranciers betreft de ganse Vlaamse regio. Begin 2004 konden particuliere verbruikers een beroep doen op de volgende zeven leveranciers : CITY POWER, EBEM, ECOPOWER, ECS, LUMINUS, NUON BELGIUM, WATTPLUS.
11
VREG, 2004b, 6 vermeldt volgende netbeheerders : AGEM, BIAC, ETIZ, GASELWEST, GHA, IMEA, IMEWO, INTERELECTRA, INTERGEM, INTERMOSANE, IVEG, IVEKA, IVERLEK, PBE, SIBELGAS en WVEM.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
19
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
GRAFIEK 6
BEDRIJFSKOLOM VOOR ELEKTRICITEIT EN BETROKKEN INSTANTIES12
Voor de consument is de belangrijkste wijziging tengevolge de vrijmaking, dat netbeheer en verkoop van energie voortaan opgesplitst worden. De netbeheerder zal instaan voor het transport en het onderhoud en beheer van de netten, terwijl vergunde leveringsbedrijven zullen instaan voor de verkoop van energie. Voor het netbeheer neemt de markt nog de vorm aan van een gereguleerd oligopolie. Klanten kunnen de netbeheerder dus ook na de hervorming nog niet vrij kiezen. Dat zal wel het geval zijn voor de leverancier van de stroom, waarbij de reguleringsinstanties, CREG en VREG, erop rekenen dat op middellange termijn voldoende buitenlandse aanbieders de markt zullen betreden, om van echte concurrentie te kunnen spreken. Op dit ogenblik is de keuze nog vrij beperkt : van de in totaal zeventien leveranciers, wensen er in praktijk slechts zeven particulieren van stroom te voorzien. 12
20
Eigen verwerking op basis van VREG, 2004a.
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
Uit een rapport van de VREG dd. 7 januari 200413 bleek overigens ook dat nog
maar
een
beperkt
segment
van
de
gebruikers
van
leverancier
veranderde. De kleinverbruikers (<56kVA) die wel na 1 juli 2003 een contract ondertekenden vertegenwoordigden 13,36% van de populatie van dergelijke afnemers; bovendien ging het in 11,05% van de gevallen om een contract met een van de standaardleveranciers. De nieuwe leveranciers haalden slechts 2,31% van de contracten binnen. Er blijkt verder ook geen significant verschil in bereidheid om over te stappen naar een nieuwe leverancier tussen particulieren en kleine professionele afnemers (zelfstandigen en kleine KMO’s). In een ander communiqué rapporteerde de VREG over het potentiële voordeel dat verbruikers kunnen genieten wanneer ze overstappen naar een andere leverancier.14 In totaal werden zes typecategorieën van verbruikers bestudeerd,
met
of
zonder
domiciliëring.
Er
tekenen
zich
duidelijke
verschillen af tussen de evolutie van de prijzen van de standaardleveranciers en deze van de overige leveranciers. In
vergelijking met het gemiddeld
standaardtarief kunnen gebruikers die een contract afsluiten gemiddeld 13,4% voordeel doen. In bijna alle distributienetten doen particulieren er dus goed aan een actieve keuze te maken.
13 14
VREG, 2004b. VREG, 2004c.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
21
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
TA B E L 6
5.2.2
GEMIDDELD EN MAXIMAAL VOORDEEL VOOR DE CATEGORIE 15 16 NETGEBIED (IN EURO)
DC PER
Gassector
De liberalisering van de gassector is enkele jaren later op gang gekomen en heeft voor de particuliere verbruikers gelijkaardige gevolgen. Aardgas wordt, in tegenstelling tot elektrisch stroom, niet op Belgisch grondgebied zelf geproduceerd, maar wordt ingevoerd. Die invoer wordt volledig geregeld door DISTRIGAS en is voornamelijk afkomstig van Nederland, Noorwegen en Algerije. DISTRIGAS is sinds 2001 opgesplitst in twee entiteiten. FLUXYS neemt het beheer van het aardgasvervoernet voor zijn rekening en vormt dus de tegenhanger van ELIA. DISTRIGAS zal als commerciële unit instaan voor de invoer, maar ook voor de trading van gas. De intercommunales nemen, net als voor elektriciteit, verder de rol op als netbeheerders. De voor elektriciteit genoemde standaardleveranciers vervullen ook die rol voor de gaslevering.17 Op 1 januari 2004 telde de aardgasmarkt in totaal tien leveranciers : DISTRIGAS, ECS, ENECO ENERGIE LEVERING, ENERGO, GAZ 15
Dc staat voor het volgende type van stroomverbruiker : max. 2200 kWh jaarverbruik aan dagverbruik + 1300 kWh jaarverbruik aan nachttarief. 16 VREG, 2004c, 6/7. 17 Volledigheidshalve moet wel gemeld worden dat EBEM enkel elektriciteit verkoopt; IVEKA staat in voor de trading van gas. Luminus treedt op als standaardleverancier voor de zuivere netbeheerregio’s; ECS doet hetzelfde voor de gemengde netbeheerregio’s.
22
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
DE FRANCE, INTERGAS, LUMINUS, NUON BELGIUM, RUHRGAS AG en WINGAS GmbH. Particulieren kunnen tot nog toe echter enkel beroep doen op drie leveranciers, met name LUMINUS, ECS
en
NUON BELGIUM.
De
concurrentie en de eraan verbonden voordelen lijken voorlopig beperkt tot industriële en professionele grootverbruikers. Cijfers voor 1 december 2003 wijzen uit dat 98,06% van de cliënten met een verbruik inferieur aan 1 miljoen m³ bij de toegewezen afnemers gebleven is. Van het restant heeft slechts 0,84% een contract afgesloten met een nieuwe leverancier.18
18
VREG, 2004b, 3.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
23
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
6. Impact van de liberalisering op de lokale financiën De liberalisering van de energiemarkt zal via diverse kanalen de ontvangsten van de gemeenten beïnvloeden :
Via de toekomstige dividenden;
Via de kosten van de verhoging van de participatie in het kapitaal van de gemengde netbeheerder; Via
de
kosten
die
gepaard
gaan
met
een
in
eigen
beheer
georganiseerd netbeheer; Via de daling van de inkomsten uit de zuivere intercommunales
tengevolge de vermindering van het toekomstig aantal klanten en de daling van de toekomstige tarieven; Via de daling van de inkomsten uit de intercommunales door de
toepassing van de vennootschapsbelasting. We lichten een aantal van deze ontwikkelingen hierna toe. Door het feit dat de gemeentelijke intercommunales niet langer zullen instaan voor de verkoop van de twee energiebronnen, maar enkel nog het netbeheer voor hun rekening zullen nemen, zullen de inkomsten uit de dividenden in de toekomst gevoelig dalen. Wat zeker zal verdwijnen zijn de zgn. immateriële dividenden. Deze immateriële dividenden worden aan de gemeenten toegekend op grond van de inbreng van het distributierecht en vertegenwoordigen zo’n 84%19 van de totale uitgekeerde winst van de gemengde intercommunales.20 Daarnaast ontvangen gemeenten ook nog materiële dividenden. Het gaat hier om de return on investment voor het ingebracht kapitaal (de zgn. A-aandelen). Deze bedraagt 6,25% op de volstortingswaarde van deze aandelen. Het valt niet te voorzien hoe de pay out ratio in de toekomst zal evolueren. De rechtstreekse opbrengst van de verkoop van energie valt voor de gemeentelijke 19 20
24
intercommunales
volledig
weg.
Onrechtstreeks
genieten
Dit cijfer heeft betrekking op de dividenden uit elektriciteit én gas. Hulpiau, 2001, 20.
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
gemeenten van zuivere intercommunales nog opbrengsten uit de verkoop van stroom en gas, via hun participatie in LUMINUS en ECS. PUBLILUM, een 100% dochter van de zuivere intercommunales heeft immers 50% van het kapitaal van LUMINUS in handen. In vergelijking met de situatie van voor de vrijmaking, is het aandeel van de gemeenten wel gehalveerd. De gemengde intercommunales zijn op hun beurt aandeelhouder van ECS, die houder is van een leveringsvergunning. Het belang van de gemeenten in ECS via diverse financieringsintercommunales, beloopt slechts 40% versus 65% voor de hervorming.21 Artikel 12 van het ontwerpbesluit van de Vlaamse regering voorziet er bovendien in dat het kapitaal van de intercommunales die instaan voor netbeheer voor minimum drie kwart in onafhankelijke handen moet zijn.
Dit
betekent
dat
van
dit
aandeel
producenten,
leveranciers
of
tussenpersonen uitgesloten worden. Anders gezegd : de gemeenten zullen dus minimum 75% van het kapitaal van deze intercommunales moeten verwerven. Hulpiau (2001) becijferde dat gemeenten voor respectievelijk 0,94 en 0,66 miljard euro zouden moeten opbrengen om volledig eigenaar te worden van de gemengde intercommunales. Hulpiau suggereerde vijf manieren waarop de gemeenten deze middelen zouden kunnen financieren22:
gedeeltelijke aanwending van de gemeentelijke dividenden;
aanwending
van
de
beschikbare
reserves
in
de
distributie
intercommunales; gebruik van de opbrengsten van de dividenden op de aandelen van
ELECTRABEL; verkoop
van
TELENET-aandelen
en/of
verkoop
van
de
kabeldistributienetten. Uit een recenter artikel van de VVSG (2002, 18) leiden we af dat gemeenten voor een andere oplossing kozen. Enerzijds werd het eigen vermogen gereduceerd tot een derde van het totaal passief. Door deze daling wordt de noodzakelijke injectie van de gemeente een stuk beperkter. Het restant vormt lange termijn leningen of ander vreemd vermogen. Deze schulden werden aangegaan om de uitkoop van ELECTRABEL te financieren. Verder 21 22
VVSG, 2002, 20. Hulpiau, 2001, 15.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
25
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
werd er een aandelenruil opgezet : de aandelen van de gemeenten in de verkoop van energie worden ingeruild voor aandelen van het netbeheer. Hoe zwaar deze lasten gewogen hebben en nog zullen wegen op de gemeentelijke begroting kan momenteel bij gebrek aan data niet vastgesteld worden. De hervorming van de netbeheerders zal ook voor gevolg hebben dat ze voortaan zelf zullen moeten voorzien in personeel en infrastructuur voor netbeheer, onderhoud, relaties met klanten, etc. Dit zal ongetwijfeld het budget van de intercommunales en de hierin participerende gemeenten belasten. Verder is het te verwachten dat naarmate het aantal nieuwe aanbieders uitbreiding neemt,
de concurrentie tussen energieleveranciers sowieso zal
leiden tot een daling van de tarieven enerzijds en het aantal klanten anderzijds. Gemeenten kunnen dan al niet meer rechtstreeks getroffen worden door deze marktverschuivingen, onrechtstreeks zal dit de dividenden verbonden aan de participaties in LUMINUS en ECS wel beïnvloeden.23 Voor 2003 kunnen we alvast besluiten dat, gezien het relatief beperkt aantal klanten dat een andere leverancier heeft aangezocht, de daling van de inkomsten allicht goed zal meevallen. Cijfers van de reële daling van de dividendontvangsten sinds de vrijmaking zijn op het ogenblik van de analyses nog niet beschikbaar. De Vlaamse regering schatte in een nota bij haar ontwerpbesluit in verband met de vrijmaking van de aardgasmarkt dat gemeentebesturen 50% tot 65% minder dividenden zullen innen tengevolge de liberalisering van de energiemarkt.24 De CREG-studie van september 2003 bij de netbeheerders wees uit dat het inkomstenverlies over de periode 2002-2004 voor de Vlaamse gemeenten 248 miljoen euro voor de elektriciteitsmarkt en 99,81 miljoen euro voor de gasmarkt zou bedragen. De dividenden uit PUBLI-T worden geraamd op 21 miljoen euro; de inkomsten uit PULIGAZ, FLUXHOLD en DISTRIHOLD in de dividendengroei van FLUXYS en DISTRIGAS wordt geraamd op 4,8 miljoen euro.25
23 24 25
26
De Geeter, 2001, 10. VVSG, 2002, 21 & Dexia, 2003, 23. CREG, 2003.
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
Om aan deze daling tegemoet te komen, had de federale overheid zich in de programmawet
van
24
december
2002
(B.S.,
31
december
2002)
voorgenomen om een compensatieregeling uit te werken voor gemeenten.26 Het uitblijven van de uitvoering van deze compensatieregeling zorgde voor de heropname van dit engagement in het federale regeerakkoord.27 De middelen zouden afkomstig zijn van een heffing op ELIA, het bedrijf dat het hoogspanningsnet uitbaat en deze heffing (uiteraard) zal doorrekenen aan klanten.28
haar
Een
concrete
uitwerking
inzake
bedragen,
timing,
verdelingscriteria,… blijft voorlopig achterwege. De onzekerheid over de compensatieregeling kan gemeenten ertoe gebracht hebben hun tarieven preventief te verhogen. De VVSG suggereert dat dit het geval was.29 In volgende paragraaf gaan we dieper in op deze materie.
26
Artikel 431 van de programmawet van 24 december 2002 : “In de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, wordt een artikel 12bis ingevoegd, luidende : «Art. 12bis. Onverminderd de bepalingen van artikel 12 zal de netbeheerder jaarlijks aan de gemeenten een bedrag storten. Bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na overleg met de Gewesten, bepaalt de Koning de verdeling over de gemeenten. Bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepaalt de Koning het bedrag, de modaliteiten en de wijze waarop de netbeheerder de kost ervan in de tarieven dient op te nemen.»” 27 Federale regering, 2003, 31. 28 Leroy, J., 2003, 1. 29 VVSG, 2003.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
27
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
7. Samenhang tussen het belang van de dividendontvangsten uit intercommunales en de lokale tarieven Op het ogenblik van de analyses (januari 2004) beschikken we nog niet over data
m.b.t.
de
dividendontvangsten
in
globo,
of
meer
specifiek
uit
intercommunales. Het is dan ook niet mogelijk na te gaan of de verwachte dividendinkrimping zich in 2003 heeft voorgedaan en of deze zich heeft vertaald in hogere tarieven OOV en APB. Wel kunnen we nagaan of er in 2002 of vroeger verschillen in tariefbeleid en tariefwijzigingen vast te stellen zijn tussen gemeenten die sterker dan gemiddeld
afhankelijk
zijn
van
dergelijke
return
on
investment
in
intercommunales dan andere. Ook kunnen we uitmaken of deze fiscale parameters gevoelig zijn voor verschillen in dividenden uit intercommunales per capita. In derde instantie onderzoeken we of het tariefbeleid en de tariefaanpassingen verschillen tussen gemeenten die in 2002 deel uitmaakten van
een
zuivere
en
deze
die
participeerden
in
een
gemengde
intercommunale. Tenslotte bekijken we nog de samenhang in de verandering van het belang van de dividendontvangsten voor gemeenten en de tarieven van de twee voornaamste lokale belastingen. Vergelijken we vooreerst de tarieven en tariefwijzigingen tussen gemeenten waar het aandeel van de dividenden uit intercommunales in de totale gemeentelijke ontvangsten respectievelijk superieur of gelijk is aan het Vlaamse gemiddelde en de overige gemeenten. Onderstaande Tabel 7 vat de resultaten van de T-toetsen samen. De afhankelijkheid van dividenden uit intercommunales blijkt niet op significante wijze samen te hangen met de tariefwijzigingen. Dit geldt zowel voor de OOV als voor de APB. Wel blijken de tarieven van de twee belastingen statistisch te verschillen tussen gemeenten met een aandeel hoger dan of gelijk aan het gemiddelde
aandeel
van
dergelijke
dividendontvangsten
in
de
totale
ontvangsten en de overige gemeenten. Dit gegeven geldt zowel voor 2002 als voor 2003. Het APB-tarief lag in 2002 gemiddeld op 6,75% in gemeenten
28
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
met een groter dan gemiddeld belang van deze dividenden versus 7,21% in de overige gemeenten. Dezelfde relatie bekomen we voor de OOV in 2002 : het
gemiddelde
tarief
in
gemeenten
met
meer
dan
gemiddelde
dividendinkomsten uit intercommunales bedraagt 1.166 opcentiemen versus 1.352 opcentiemen in de minder gefortuneerde gemeenten. TA B E L 7
T-TOETSEN MBT APB- EN OOV-TARIEVEN EN DE TARIEFWIJZIGINGEN; = VLAAMS GEMIDDELD AANDEEL VAN SPLITSINGSCRITERIUM DIVIDENDONTVANGSTEN UIT INTERCOMMUNALES IN DE TOTALE ONTVANGSTEN; 2002 OOV
APB
p
t
df
P
t
df
%aandeel dividenden uit ic2002 - Tarieven2002
<0,001
-4,40
285
<0,001
-3,33
285
%aandeel dividenden uit ic2002 - Tarieven2003
0,02
-2,29
285
0,001
-3,37
283
%aandeel dividenden uit ic2002 - ∆Tarieven2002
0,25
0,63
285
0,94
0,07
282
%aandeel dividenden uit ic2002 - ∆Tarieven2003
0,99
0,001
285
0,70
-0,38
283
%aandeel dividenden uit ic2000 - ∆Tarieven2000
0,90
-0,13
306
0,20
1,30
306
%aandeel dividenden uit ic2000 - ∆Tarieven2001
0,68
-0,42
306
0,50
-0,68
303
Indien we deze analyse hernemen maar nu met de dividenden uit de intercommunales uitgedrukt per hoofd van de bevolking als criterium, dan bekomen we de resultaten in Tabel 8. TA B E L 8
T-TOETSEN MBT APB- EN OOV-TARIEVEN EN DE TARIEFWIJZIGINGEN; SPLITSINGSCRITERIUM = VLAAMSE GEMIDDELDE ONTVANGSTEN UIT DIVIDENDEN VAN INTERCOMMUNALES PER CAPITA; 2002 OOV
APB
p
t
df
p
t
df
Dividenden uit ic per capita2002 - Tarieven2002
0,02
-2,32
285
0,001
-3,28
285
Dividenden uit ic per capita2002 - Tarieven2003
0,04
-2,05
285
0,23
-1,20
285
Dividenden uit ic per capita2002 - ∆Tarieven2002
0,44
0,77
285
0,76
0,31
282
Dividenden uit ic per capita2002 - ∆Tarieven2003
0,66
0,44
285
0,72
0,37
283
Dividenden uit ic per capita2000 - ∆Tarieven2000
0,04
2,07
306
0,24
-1,18
303
Dividenden uit ic per capita2000 - ∆Tarieven2001
0,23
-1,21
306
0,02
-2,31
303
Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat voor deze variabelen er evenmin significante verbanden gevonden worden met de tariefwijzigingen van de twee voornaamste belastingen. Wel zien we andermaal dat de tarieven zelf voor
beide
tarieven
hoger
liggen
in
gemeenten
met
een
lagere
dividendopbrengst per capita en dit voor 2002 en 2003. De APB ligt in 2002 gemiddeld op 6,75% in 2002 in die gemeenten met hogere dan gemiddelde inkomsten uit dividenden per hoofd van de bevolking versus 7,21% in de C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
29
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
overige gemeenten. Voor de OOV vinden we in 2002 respectievelijk 1.208 opcentiemen in gemeenten met een grotere return per inwoner uit dergelijke dividenden, tegenover 1.298 opcentiemen voor de overige gemeenten. Analyses op basis van dividendontvangsten voor 2000 wijzen verder uit dat deze wel samen gingen met veranderingen van de twee tarieven. Terwijl de OOV-aanpassing in 2000 groter was in gemeenten met een bovengemiddelde opbrengst uit dividenden per inwoner (+0,002% versus –0,0025%), was de situatie net omgekeerd in 2001 bij de wijziging van het APB tarief (0,023% stijging in gemeenten met bovengemiddelde ontvangsten versus 0,046% in de overige gemeenten). Vergelijken we in derde instantie de fiscale parameters in functie van de aard van de intercommunale waartoe de gemeente in 2002 behoorde. Opnieuw duiken er significante verschillen op tussen de tarieven van de gemeenten van zuivere en deze van gemengde intercommunales voor 2002 en 2003. Zowel voor de OOV als voor de APB vinden we significant hogere tarieven voor de gemeenten die deel uitmaken van de zuivere intercommunales. Verder constateren we een gemiddelde tariefstijging voor de APB in 2002 die significant hoger is in gemeenten die participeren in een gemengde intercommunale.
Ook
voor
de
tarieven
van
2001
worden
dergelijke
samenhangen vastgesteld. Echter, in tegenstelling tot in 2002, zien we dat de tarieven sterker stijgen in de zuivere intercommunales dan in de overige gemeenten. Dit verband geldt voor de beide heffingen. TA B E L 9
T-TOETSEN MBT APB- EN OOV-TARIEVEN EN DE TARIEFWIJZIGINGEN; SPLITSINGSCRITERIUM = TYPE VAN INTERCOMMUNALE; 2002 OOV
APB
p
t
df
p
t
df
Type intercommunale2002 - Tarieven2002
0,054
1,93
306
0,008
2,68
303
Type intercommunale2002 - Tarieven2003
0,09
1,66
306
0,007
2,74
306
Type intercommunale2002 - ∆Tarieven2002
0,67
-0,42
306
0,02
-2,33
303
Type intercommunale2002 - ∆Tarieven2003
0,68
-0,42
306
0,62
0,50
304
Type intercommunale2000 - ∆Tarieven2000
0,26
-1,14
306
0,34
0,96
303
Type intercommunale2000 - ∆Tarieven2001
< 0,001
7,38
306
< 0,001
4,93
303
Tenslotte onderzochten we of wijzigingen in het belang van dergelijke dividenden in de financieringsmix of uitgedrukt per hoofd van de bevolking ook gerelateerd zijn tot wijzigingen in de twee voornaamste tarieven. De analyses (Tabel 10 en Tabel 11) wijzen uit dat de tariefveranderingen
30
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
verschillend zijn in 2003 in gemeenten met een stijging of status quo van het belang van de dividenden versus deze met een inkrimpend percentage van de
totale
ontvangsten.
Gebruiken
we
de
Vlaamse
gemiddelde
veranderingsgraad van het belang van de dividenden als splitsingsvariabele, dan merken we dat de verschillen niet significant zijn. T A B E L 10
T-TOETSEN MBT DE APB- EN OOV-TARIEVEN EN DE TARIEFWIJZIGINGEN; SPLITSINGSCRITERIUM = WIJZIGING VAN HET PROCENTUEEL AANDEEL VAN DE DIVIDENDEN UIT INTERCOMMUNALES IN 2002 TEGENOVER 2000 VERSCHILLEND VAN 0 OOV
APB
p
t
df
p
t
df
∆%aandeel dividenden uit ic2002-∆Tarieven2002
0,71
-0,37
282
0,90
0,12
279
∆%aandeel dividenden uit ic2002-∆Tarieven2003
0,05
1,94
282
0,02
2,27
280
T A B E L 11
T-TOETSEN MBT DE APB- EN OOV-TARIEVEN EN DE TARIEFWIJZIGINGEN; SPLITSINGSCRITERIUM = WIJZIGING VAN HET GEMIDDELD PROCENTUEEL AANDEEL VAN DE DIVIDENDEN UIT INTERCOMMUNALES IN 2002 TEGENOVER 2000 OOV
APB
p
t
df
p
t
df
∆%aandeel dividenden uit ic2002-∆Tarieven2002
0,61
-0,51
282
0,42
0,80
279
∆%aandeel dividenden uit ic2002-∆Tarieven2003
0,98
0,02
282
0,37
0,90
280
De analyses laten ons toe te concluderen dat de dividendontvangsten uit intercommunales duidelijk verschillen in APB- en OOV-tarieven kunnen verklaren. Verder stellen we vast dat de dividenden, uitgedrukt per inwoner, samenhangen met verschillen in tariefstijgingen voor de OOV in 2000 en voor de APB in 2001, maar niet in 2002. In 2000 stegen de OOV-tarieven sterker in gemeenten met een participatie in energiecommunales die groter was dan het Vlaamse gemiddelde. In 2001 was de gemiddelde stijging dan weer superieur in gemeenten met lagere dan de gemiddelde ontvangsten per hoofd uit dergelijke dividenden. Ook het karakter van de intercommunale blijkt van belang : in 2002 blijken de tariefstijgingen significant hoger in gemeenten van gemengde intercommunales. In 2001, daarentegen, blijken vooral gemeenten aangesloten bij zuivere intercommunales de tarieven sterker te hebben gewijzigd.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
31
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
8. Conclusies In
recente
krantenberichten
wordt
door
geïnterviewde
gemeente-
mandatarissen meermaals gewezen op de verwachte sterke daling van de inkomsten
uit
dividenden
als
gevolg
van
de
liberalisering
van
de
energiemarkten. Sinds juli 2003 kunnen particulieren en bedrijven zelf kiezen bij welke leverancier ze de stroom en de gas betrekken. Opgemerkt dient wel te worden dat deze liberalisering slechts een partieel karakter heeft : de cliënt is nog niet in de positie om ook zijn of haar netbeheerder te selecteren. De hervorming heeft naast de splitsing van verkoop en netbeheer ook geleid tot de oprichting van ELIA, die het hoogspanningsnet moet exploïteren, en van haar tegenhanger voor gas, met name FLUXYS. Beiden zijn ontkoppeld van de producenten van stroom, om op termijn ook buitenlandse aanbieders toe te laten op de Belgische markt stroom en gas aan te bieden. De consument hoefde in juli 2003 niet van leverancier te veranderen; in dat geval
kwam
hij
automatisch
terecht
bij
een
zogenaamde
standaardleverancier. Overigens geven de recentste data terzake aan dat slechts een zeer beperkt deel van de afnemers daadwerkelijk de markt heeft afgetoetst en ondertussen van aanbieder veranderde. Dit is nog veel meer het geval voor aardgas, waar nog meer dan 95% van de cliënten gas betrekken van hun vroegere leverancier. De liberalisering van de energiemarkten heeft niet enkel voor de particulieren en bedrijven grote gevolgen, ook voor de gemeenten is dit geen neutrale operatie. Gemeenten dreigen vanaf 2003 een groot stuk van de vroegere dividenden kwijt te raken, omwille van het feit dat de immateriële dividenden vervallen. Gemeenten kunnen nog wel onrechtstreeks participeren in de verkoop van energie, via hun aandelen in ECS (gemeenten behorende tot een gemengde intercommunale) of LUMINUS (gemeenten behorende tot een zuivere intercommunale). Echter, de participaties van de gemeenten via financieringsintercommunales, zijn veel beperkter dan voordien. Het aandeel in LUMINUS zal dalen tot maximum 50%; de participatie in ECS evolueert van 65% naar maximum 40%. Verder bedreigen de te verwachten toename van
de
concurrentie,
de
verwachte
prijsdaling
als
gevolg
van
deze
concurrentie en het gegeven dat vanaf 2003 de inkomsten van de intercommunales onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, de toekomstige deling in de winst. Gemengde intercommunales staan ook voor
32
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
de
uitdaging
om
de
verminderde
positie
van
ELECTRABEL
in
de
intercommunales over te nemen. Verder zullen zij voortaan zelf een operationele structuur moeten opzetten en dat betekent, in tegenstelling tot in het verleden, investeringen in infrastructuur en personeel. Hoe
belangrijk
deze
kosten
enerzijds
en
de
verminderde
inkomsten
anderzijds in 2003 zullen zijn, valt op dit ogenblik niet te zeggen, bij gebrek aan data m.b.t. de dividendontvangsten in 2003. Wat we wel kunnen toetsen is in welke mate gemeenten geanticipeerd hebben op de daling van deze inkomsten uit dividenden voor intercommunales via de lokale fiscaliteit. Verwacht werd dat tarieven en tariefwijzigingen een samenhang zouden vertonen met de absolute dividenden per capita of met het relatieve belang van deze deelnemingen in de winst voor de lokale ontvangsten. Verder werd onderzocht of er verschillen in tariefbeleid en tariefwijzigingen vast te stellen zijn tussen gemeenten behorende tot een zuivere en deze behorende tot een gemengde intercommunale. Tenslotte werd ook het verband tussen de wijziging van het belang van de dividendontvangsten in de financieringsmix en de tariefontwikkeling onderzocht. Voor al deze analyses werd gewerkt met een set van data voor ongeveer 285 gemeenten die we bekomen hebben bij ABAFIM30; data voor de overige gemeenten was begin januari nog niet aanwezig bij de Vlaamse administratie van Binnenlandse Aangelegenheden. De analyses wijzen uit dat er duidelijke tariefverschillen zijn tussen gemeenten met een groter dan gemiddeld aandeel van dergelijke dividenden in de ontvangsten en de overige. Hoe lager het belang van deze groep van dividenden, hoe hoger de beide tarieven. Noch in 2002, 2001 of 2000 bleken deze aandelen verschillen in tariefwijzigingen aan te geven. Dat is wel het geval wanneer we de dividenden uitdrukken als een ontvangst per hoofd van de bevolking. Opnieuw correleert deze variabele met beide tarieven in 2002. Maar verder blijkt dat in gemeenten met een hoger dan gemiddelde ontvangst uit dergelijke dividenden per hoofd van de bevolking, een grotere stijging van het OOV-tarief in 2000 heeft plaatsgevonden. Voor de wijziging van de APB-tarieven in 2001 gold net het tegenovergestelde.
30
De data werden ons aangeleverd door Dhr. Swaels.
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
33
De impact van de bovenbestuurlijke beslissingen op de lokale fiscaliteit in Vlaanderen
Het vergelijken van het tariefbeleid en de tarieven voor gemeenten die deel uitmaken van een zuivere intercommunale versus deze die behoorden tot een gemengde intercommunale, levert volgende conclusies op : opnieuw is er een verschil in tariefbeleid tussen de gemeenten uit zuivere en deze uit de gemengde intercommunales. Bovendien blijkt dat het APB-tarief in 2002 sterker gestegen is in de gemengde intercommunales, terwijl in 2001 net de hoogste tariefstijgingen, en dit zowel voor de OOV als de APB, werden opgetekend in die gemeenten die lid waren van een zuivere intercommunale.
34
HOGESCHOOL GENT – SPOOR FISCALITEIT
Deelpaper 7
9. Bibliografie CREG, 2003, Studie over de compensatie van de inkomsten van de gemeenten in het kader van de liberalisering van de elektriciteit- en gasmarkt, Brussel, CREG, 18 september 2003. De Geeter, T., 2001, “De liberalisering van de elektriciteitsmarkt binnen het Vlaams Gewest en de implicaties ervan op de energie-intercommunales”, in : BinnenBand, 6e jaargang, nr. 22, april, 7-13. Dexia, 2003, De gevolgen van de liberalisering van de energiemarkt voor de lokale sector, Publicontact, n°44. Federale Regering, 2003, Zuurstof voor het lang – Een creatief en solidair België, Regeringsverklaring en regeerakkoord, Brussel, 12 juli. Hulpiau, G., 2001, De financieringsintercommunales, jaargang, nr. 21, januari, 9-20.
Binnenband,
6e
Leroy, J., 2003, “De heffing op Elia : geen reden meer tot uitstel!”, in : LokaalBestuur - VVSG-nieuws voor gemeente & OCMW, 16-30 juni, 1. VREG, 2004a, De vrijmaking van de http://www.vreg.be/vreg/overheden/vrij.htm
elektriciteits-
en
gasmarkt,
VREG, 2004b, Rapport van de VREG van 4 februari 2004 met betrekking tot de situatie van de leverancierswissels op de Vlaamse energiemarkt op 1 december 2003 m.b.t. kleine afnemers, RAPP-2004-1, VREG. VREG, 2004c, Rapport van de VREG van 4 februari 2004 met betrekking tot de situatie van de elektriciteitsprijzen voor particulieren in januari 2004: vergelijking
tussen
standaardleveranciers,
contractprijzen
en
gebonden
Waalse markt, RAPP-2004-2, VREG. VVSG, 2002, Liberalisering energie niet neutraal voor gemeenten, De Gemeente, juni/juli, nr. 6/7, 14-24. VVSG, 2003, Regeerakkoord (4): Eliaheffing, in VVSG Week, nr. 28 – extra, 15 tot 21 juli 2003. C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
35
Deelpaper 7
10. Data-informatie Data
Reeks
APB-tarieven
1998-2003
OOV-tarieven
1998-2003
Totale ontvangsten
1998-2002
Dividendontvangsten
1998-2002
Dividendontvangsten uit Dexia
1998-2002
Dividendontvangsten uit intercommunales
1998-2002
Aantal inwoners
1998-2003
C. SMOLDERS & S. GOEMINNE
Bron Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Binnenlandse Aangelegenheden Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Binnenlandse Aangelegenheden Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Binnenlandse Aangelegenheden Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Binnenlandse Aangelegenheden Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Binnenlandse Aangelegenheden
37