De Hongaarse agro-sector 2009
De aanpassing aan de kansen en bedreigingen van Hongarije’s EU-toetreding in 2004 is nog in volle gang en verloopt moeizaam. De huidige economische crisis lijkt de agro-food sector minder te treffen dan de rest van de economie. Hongarije is van oudsher een sterk landbouwland met een agrarisch exportoverschot. Dit gold in het verleden zowel de dierhouderij als de akker- en tuinbouw. Na de omwenteling in 1989 heeft de landbouw een flinke klap gekregen. Vooral de dierhouderij is aanzienlijk teruggelopen. De akkerbouw laat echter een bescheiden groei zien, vooral door het EU-beleid. De tuinbouw ontwikkelt zich wel, maar heeft een technologische inhaalslag nodig. Het agroexportoverschot loopt terug, vooral door de sterk groeiende import na de EU-toetreding. De agro-keten vertegenwoordigt 5.8% van het totale BNP: primaire sector 3.3% en verwerkende industrie 2.5%. De agri-export is 7.1% van de totale export: 2.5% onverwerkte producten, 4.6% verwerkte producten. Zie de bijlage voor in- en exportcijfers (de meest recente zijn van 2007). De gang van zaken na de toetreding hangt nauw samen met de eerdere geschiedenis: het communisme, de omwenteling van 1989 en de overgang naar een markteconomie. Na de omwenteling is de bestaande sociaal-economische structuur op het platteland ingrijpend veranderd. De landbouwproductie vond in de communistische tijd plaats op grootschalige bedrijven: staatsbedrijven dan wel coöperaties. Daaromheen als satellieten vele kleine bedrijfjes van de werknemers. Deze kleine bedrijfjes kregen hun inputs van het grootlandbouwbedrijf en leverden hun product daaraan terug. Dit betrof een aanzienlijke bijdrage aan de totale productie. Ondanks de ingebouwde inefficiënties van dit systeem waren er wel degelijk technische ontwikkelingen. Zo was de Hongaarse varkenshouderij in de jaren 80 zeer modern, ook in vergelijking met Nederland. Met de overgang naar een markteconomie en de privatisering is de situatie rigoureus veranderd. De afzetkanalen via de overheid vielen weg en er was weinig kennis van marketing in een vrije economie. Financieringsmogelijkheden ontbraken en er was teveel arbeid. Er is veel te weinig technologische vernieuwing geweest. Ten aanzien van grondbezit heeft Hongarije bij de EU-toetreding een derogatie bedongen. Men wilde voorkomen dat buitenlanders goedkoop de Hongaarse landbouwgrond zou opkopen. Alleen Hongaarse privé-personen kunnen landbouwgrond bezitten en dan nog met een maximum van ca. 300 ha per persoon*), afhankelijk van de kwaliteit van de grond. Buitenlanders zijn daarvan overigens in de praktijk uitgesloten tot 2011: zij mogen alleen door henzelf gepachte landbouwgrond kopen die zij op eigen naam en wonend in Hongarije gedurende 3 jaar hebben bewerkt. Er zijn enkele uitzonderingen, omdat in het begin van de jaren 90 er een half jaar was waarin deze regels nog niet golden. Hongarije heeft de EU gevraagd om deze derogatie na 2011 met 3 jaar te mogen verlengen. Een verzoek om intern politieke redenen, want men beseft dat de kans dat dit zal worden toegestaan gering is. *) De waarde van landbouwgrond wordt in Hongarije uitgedrukt in Gouden Kronen (Hongaarse munt uit de 19e eeuw). De gemiddelde waarde van landbouwgrond is 20 Gouden Kronen. Een Hongaarse prive-persoon mag max landbouwgrond ter waarde van 6000 Gouden Kronen bezitten, derhalve gemiddeld 300 ha.
Dus grootlandbouwbedrijven kunnen zelf geen landbouwgrond in eigendom hebben. Dat betekent dat grond moet worden gepacht van de overheid (grond van voormalige staatsbedrijven) of van soms honderden kleine eigenaren met elk maar enkele ha (voormalige coöperaties). Het grondeigendom op naam van bedrijven is thans een politiek discussiepunt. Nu de derogatie waarschijnlijk niet zal kunnen worden verlengd lijkt men de bestaande pachtcontracten voor overheidsgrond met 20 jaar te willen verlengen, met daarbij het recht tot koop. Dit komt vooral de Hongaarse investeerders in grootschalige landbouwbedrijven op voormalige staatscoöperaties ten goede. Dat buitenlandse investeerders geen landbouwgrond kunnen kopen remt de introductie van nieuwe technologie en marketingmethoden. De werkgelegenheid op de grote landbouwbedrijven is inmiddels aanzienlijk teruggebracht en de symbiose met de werknemersproductie is beëindigd. De vertrouwde zekerheden vielen weg, wat een verlammende uitwerking heeft gehad op de vitaliteit van het platteland. De kleine landbouwbedrijven (backyard) zijn niet levensvatbaar meer en opvolging ontbreekt. Dit heeft ondermeer geleid tot een enorme teruggang in de varkenshouderij. De agro-industrie was in de communistische tijd zeer kleinschalig, technologisch zwak en gezien het economische stelsel niet marktgericht. Er heeft na de omwenteling onvoldoende consolidatie en modernisering plaatsgevonden. Overheidsgelden, vooral verstrekt via prijssteun en bedoeld om de structuur van de sector te versterken, werden onvoldoende gebruikt voor bedrijfsontwikkeling. Veel werd door de eigenaren voor andere doeleinden gebruikt. Met als gevolg dat de huidige bedrijfsstructuur niet is toegesneden op de eisen van de moderne detailhandel: hoeveelheden, kwaliteit, tijdige levering, etc. De zwakke verwerkende industrie betekent ook dat de afzet van de landbouwbedrijven een risicofactor is, indien betalingen achterwege blijven. De retailsector heeft zich, o.a. met de komst van een grote variëteit van internationale ketens, wel heel snel ontwikkeld. Tesco, Auchan, Spar/Kaiser, Penny, Lidl, Metro, Cora/Match/Delhaize, Aldi hebben zich in Hongarije gevestigd. Maar ook de locale ketens ontwikkelen zich snel: CBA, Coop, Real. Meer de helft van de voedingsmiddelen detailhandelsverkopen loopt via hyper- en supermarkten. Gezien de lage automobiliteit is er echter ook nog steeds plaats voor de vele kleine buurtwinkeltjes, die normaalgesproken zijn aangesloten bij de formules van een van de locale ketens of Metro. Er is grote politieke druk op de retail om zoveel mogelijk locaal in te kopen. Er wordt zelfs druk uitgeoefend om te komen tot een gentlemen’s agreement met het ministerie van landbouw om minimaal 80% locale producten te voeren. Dan moet uiteraard wel worden voldaan aan de leveringsvoorwaarden, wat dus vaak een probleem is. Enkele internationale ketens werken met gecentraliseerde internationale inkoop, wat leidt tot grotendeels importproducten. De EU-toetreding betekende een open markt met de andere EU-landen. Gezien de hierboven beschreven zwakke uitgangspositie is dit voor de Hongaarse landbouw niet eenvoudig. Technologie, financiering en marktkennis is onvoldoende. De structuur van het landeigendom is veel te kleinschalig. Daarbij is samenwerking een zwak punt, ook omdat het begrip coöperatie doet denken aan de gedwongen collectivisatie in de communistische tijd. Er wordt dan ook veel gesomberd en er zijn te weinig ondernemers die toekomst zien in de landbouw. De overheid moet drastisch bezuinigen om aan de EU-eisen te kunnen voldoen, nu nog versterkt door de huidige economische crisis. Het ambtelijke apparaat wordt drastisch ingekrompen, ook onderzoek en voorlichting. Het overheidsbudget is krap: naast de optopping van de directe betalingen blijft er weinig over voor additioneel beleid. En in verband met het financiële crisis worden de top-ups voor 2009 ook nog ingekort met
€105 mln voor de akkerbouwsector. Het is dus van groot belang dat het EUplattelandsontwikkelingsprogramma nieuwe impulsen zal geven. Het gaat hierbij in totaal om €5.16 mld., waarvan de EU-bijdrage €3.8 mld. is. Vele bedrijven zijn echter niet in staat om aan de voorwaarden voor subsidie te voldoen, inclusief de vereiste voorfinanciering. Dit beeld wordt uiteraard nog versterkt door de economische crisis. Niettemin zijn er wel degelijk kansen voor goede ondernemers in de landbouw. Dit wordt aangetoond door enkele Hongaarse investeerders en buitenlanders die zich hier hebben gevestigd. Hongaarse investeerders hebben veelal echter een andere invalshoek dan buitenlanders. Buitenlandse boeren willen geld verdienen met boer zijn, Hongaren willen gewoon geld verdienen. Dat leidt ertoe dat op zich profijtelijke sectoren het loodje leggen tegen sectoren die meer opbrengen, zoals dierhouderij ten opzichte van akkerbouw. De EUdirecte betalingen worden uitbetaald per ha landbouwgrond (SAPS - Single Area Payment System). Het plan was om in january 2009 over te gaan op SPS. Maar de president van Hongarije heeft de betreffende wet die al door het parlement was aangenomen nog niet ondertekend. Hij vindt dat de wet onvoldoende recht doet aan de belangen van de grondeigenaren. Nu mikt men erop om in january 2010 met SPS van start te gaan. Door de infasering in de periode 2004-2015 bedragen de directe betalingen thans 40% van die in de EU-15: in 2007 106 euro per ha. Daar bovenop komt de (nu dus gereduceerde) nationale top-up. Er zijn ca 200.000 geregistreerde boeren op 4.8 mln. ha. Zie overzicht in de bijlage. In 2007 ontving Hongarije van de EU €373.4 mln. voor de directe betalingen en €233.1 mln. voor plattelandsontwikkeling. De totale EU-landbouwsteun voor Hongarije in 2007 bedroeg €840,9 mln., bij een contributie van €77.8 mln. De nationale top-up wordt grotendeels uitbetaald per ha, maar deels ook gebruikt voor gerichte steun aan vleesrundveehouderij, rijstteelt, tabaksteelt en akkerbouw. De vroegere nationale steun voor dierhouderij is vrijwel geheel verdwenen. Daarmee, en voorheen met de graaninterventie, is akkerbouw relatief veel aantrekkelijker geworden: financieel, maar ook omdat er minder arbeid voor nodig is. De hoge graanprijzen van 2007 versterkten dit beeld nog: akkerbouwopbrengst hoger en diervoeder duurder, waardoor veel dierhouderij werd opgedoekt. De kansen voor Hongarije betreffen de goede landbouwkundige potentie qua bodems en klimaat en de centrale ligging in een zich snel ontwikkelend deel van Europa, bovendien met aanzienlijke Hongaarse minderheden in de buurlanden. De Hongaarse markt zelf is klein, maar kwaliteit wordt gewaardeerd, al is daar in de huidige economische crisis uiteraard minder ruimte voor. Voor de omwenteling in 1989 ging het grootste deel van de agrarische export naar de Sovjet Unie, waar ook een markt was voor de mindere kwaliteiten. Die afzet is begin jaren 90 sterk teruggevallen toen Rusland kampte met betalingsbalansproblemen en Hongarije de leveringen staakte. De exportpositie van destijds heeft Hongarije niet kunnen terugveroveren en inmiddels is de Russische markt totaal veranderd. De Hongaarse export richt zich nu meer op de Europese Unie (70% van de agrarische export), waarbij een belangrijk deel van deze export vandaar overigens weer wordt doorverkocht naar Centraal en Oost-Europa. De agrarische handelsbalans met de EU vertoont van jaar tot jaar na de toetreding een dalend overschot, m.n. door de groeiende import. De productiekosten in zowel akkerbouw, dierhouderij als tuinbouw zijn relatief laag. Voor de akkerbouw zijn belangrijk de ontwikkeling van de dierhouderij (afzet als diervoedergrondstof) en van de ontwikkeling van bioenergie. De dierhouderij krimpt echter en de vele grootse
plannen voor productie van bio-energie zijn op een paar na in de ijskast verdwenen. Door de hoge transportkosten bij export is de graanmarkt erg locaal: de Donau is niet altijd voldoende bevaarbaar. Gezien het productieoverschot in Hongarije en de hoge transportkosten ligt de graanprijs in Hongarije normaalgesproken enkele 10-tallen euros lager dan in Rotterdam. Een destabiliserende factor is dat de EU-interventie wordt afgebouwd. Bij de dierhouderij is de voedervoorziening een belangrijk punt. Naast granen gaat het hier ook om de beschikbaarheid van bijproducten uit de voedingsmiddelenindustrie. Deze is nog maar beperkt ontwikkeld Dus de verdere ontwikkeling daarvan is van groot belang, evenals de concurrentie door alternatieve afzetmogelijkheden van bijproducten t.b.v. bio-energie. Er zijn in de regio goede exportmogelijkheden voor varkensvlees en melk. De tuinbouw profiteert van de hoge lichtintensiteit, m.n. in Zuid-Hongarije, en de aanwezigheid van goedkope geo-thermale energie. Er is een groeiende markt in de regio voor voedingstuinbouw en sierteelt. Voor een voorspoedige ontwikkeling van de Hongaarse tuinbouw is er wel een impuls nodig op het gebied van technologie, marktgerichtheid en financieringsmogelijkheden. Jammer dat de bijdrage die daarbij zou kunnen worden geleverd door buitenlandse investeerders wordt belemmerd door de grondpolitiek en bureaucratie.
Onderstaand een beeld per sector:
AKKERBOUW -
-
-
-
De akkerbouwsector is veruit de belangrijkste sector van de Hongaarse landbouw en laat sinds 2004 weer een bescheiden groei zien. Dit is te danken aan het EUlandbouwbeleid: directe betalingen per ha en graaninterventie. De bio-energie hype van enkele jaren geleden heeft uiteindelijk maar geleid tot enkele investeringen. Of er meer zullen volgen hangt natuurlijk nauw samen met de ontwikkeling van de graanprijzen. De belangrijkste producten zijn granen (tarwe en mais). Het areaal granen is van jaar tot jaar stabiel en bedraagt ca. 2,8 miljoen ha, bijna 60% van het totale akkerbouwareaal. Daarnaast zijn oliehoudende zaden (zonnebloem, koolzaad) met ca. 600.000-700.000 ha de belangrijkste gewassen. Het oppervlak koolzaad is de afgelopen jaren gegroeid van 70.000 tot 250.000 ha ivm de vraag naar bioenergie. De ontwikkeling van de akkerbouwsector is vanaf het EU-toetreding positief en verhoudt zich tot de dierlijke sector met 70/30%. De ha-opbrengsten namen in 2007 na 3 zeer goede jaren af door de abnormale droogte in de winter en in de lente. Maar in 2008 herstelde dit weer. Aan de andere kant zijn de opbrengstprijzen in 2007 erg hoog geweest, maar in 2008 volgde weer een forse daling. Het suikerbietenareaal is in de laatste jaren enigszins ingekrompen, onder meer door herstructurering in de suikerindustrie ivm het EU-beleid. Dit heeft geleid tot sluiten van de fabrieken in Kaba, Szolnok, Petohaza en Szerencs. Het gerucht gaat dat ook de laatstovergebleven fabriek van het Oostenrijkse bedrijf Agrana in Kaposvar dicht zou gaan. De aardappelproductie met in totaal 28.000 ha in 2007 (0,5% van het akkerbouwareaal) is van gering belang voor de akkerbouwsector. Verwerking vindt nauwelijks plaats. Hongarije is zelfvoorzienend in aardappelen, tarwe, mais, zonnebloemolie.
TUINBOUW -
-
-
De totaal bebouwde oppervlakte van ca. 500.000 ha geeft 25-30% van de totale agrarische productiewaarde. Ondanks een aantal sterke punten is de algemene indruk van de tuinbouw relatief zwak. Deze zwakte ligt behalve aan het gebrek aan investeringen en modernisering, ook aan een gebrekkige verwerking en vermarkting van producten. Hongarije is ruim zelfvoorzienend met groenten en fruit. De Hongaarse tuinbouwproducten zijn van relatief hoge kwaliteit. Momenteel is er nog een te klein aantal coöperaties actief voor een te klein aantal boeren. De telers die aangesloten zijn bij bestaande cooperaties nemen maar een klein gedeelte van de binnenlandse productie voor hun rekening. Sinds de EU-toetreding worden Hongaarse druivenfruit- en groentetelers geconfronteerd met zware concurrentie van telers van andere lidstaten. Biologische tuinbouw is in opkomst. Dit is te danken aan toenemende afzetmogelijkheden vooral in Oostenrijk en Duitsland.
Groententeelt -
-
-
Een klein gedeelte van deze sector vindt plaats onder plastic of glas. Er is verwarmde teelt onder 70 ha glas en 800 ha plastic tunnels. De totale oppervlakte van teelt onder plastic is 4000-5000 ha. Het groeiseizoen is van januari/februari tot november. Belangrijkste producten zijn paprika (45% van de totale hoeveelheid), tomaten (25%) en komkommer (20%). Hongarije beschikt over vele geo-thermische bronnen. Echter niet meer dan 300 ha bedekte teelt wordt verwarmd met geo-thermaal water. Het overgrote deel van de groenten wordt in volle grond geteeld vooral voor de verwerkende industrie. Naast de genoemde teelten zijn champignons, suikermais groene erwten, snijbonen, witte kool, wortelen en uien belangrijk. Ruim de helft van de groenten wordt in eigen land geconsumeerd, de rest wordt in verse of verwerkte vorm (vooral diepvries) geëxporteerd.
Fruit -
Het land is zelfvoorzienend voor fruit. Ca. 90.000 ha wordt gebruikt voor fruitproductie. Belangrijkste teelten zijn: appels (40.000 ha), peren (20.000 ha), kersen, morellen, pruimen en watermeloenen.
Sierteelt -
Met totale oppervlakte van 2800 ha is de sierteelt bescheiden. In de winter de productie vindt plaats onder 409 ha glas en plastic tunnels. Hiernaast is nog zomerteelt in volle grond.
De belangrijkste knelpunten in de tuinbouwsector in 2008 zijn nog: -
de over het algemeen verouderde aanplant de omvang van de bedrijven is klein de grootlandbouwbedrijven kunnen geen eigen grond bezitten fruitteelt is veelal nevenactiviteit het opzetten van nieuwe structuren en faciliteiten gaat erg traag het gebrek aan stabiele aanvoer en aan stabiele kwaliteit die met de intrede van grote supermarktketens in Hongarije steeds belangrijker worden
DIERHOUDERIJ Dierhouderij is de “zieke man” van de Hongaarse landbouw. De daling van de rundvee-, varkens- en pluimvee stapel zet door. Na de EU-toetreding in 2004 zijn de belangrijkste redenen voor de stagnatie van productie: 1. afschaffing van Hongaarse nationale subsidies 2. gebrek aan kapitaal voor modernisering 3. de schaduwopbrengsten van akkerbouw zijn hoger Overigens zijn er voor ondernemers die de kosten en de afzet goed beheersen wel degelijk goede mogelijkheden.
Varkenshouderij De kleinschalige “back yards” waren vroeger in deze sector in Hongarije sterk vertegenwoordigd: ruim 60% van de varkensstapel bevond zich daar. Hoge voerkosten en de kleinschaligheid hebben de productie in “back yards” onrendabel gemaakt. Veel bedrijven zijn gestopt. De moderne varkenshouderij heeft wel goede mogelijkheden, mits kosten worden beheerst en de afzet is geregeld. Er zijn dan ook nog steeds grote investeringsprojecten gaande. Het gaat hier om buitenlanders (voor deze activiteit is eigendom van landbouwgrond niet essentieel), maar ook om de Hongaarse vleesindustrie die de aanvoerketen in eigen hand wil hebben.
Pluimveehouderij Deze bedrijfstak is zeer kleinschalig: 75% van de dieren wordt gehouden op kleine bedrijven. Ook hier geldt dat de sector krimpt ten gevolge van lagere opbrengstprijzen en hogere inputprijzen. Een van de weinige winst gevende sector binnen de pluimveehouderij is de houden van watervogelte /ganzen en eenden/ maar deze kampt met een groot imago probleem vanwege de lever en dons productie.
Rundveehouderij De omvang van de melkveestapel is sinds 1989 voortdurend gedaald tot ca. 280.000 stuks nu, met een gemiddelde melkproductie van 6.716 kg/koe/jaar. De melkveesector wordt
gedomineerd door grootschalige bedrijven. Het door de EU toegekende melkquota van iets minder dan 2 miljard kg melk wordt maar voor 75% volgemolken. Daarbij moet worden bedacht dat tot 2007 bij aflevering van minimaal 70% de volledige steun over het gehele quotum werd uitbetaald. Nu is de steun ontkoppeld. In 2007 was de export van melk naar buurlanden weer in opmars. Dit was zeer profijtelijk. Afzetlanden waren vooral Italië, verder Kroatië en Roemenie. In Italie zijn er opbrengsten toen gemeld tot ca. 50 cts per liter, met transportkosten van 5-6 cts per liter. Daarbij moet wel worden bedacht dat het hier gaat om een spotmarkt. Vanaf 2008 zakten de melkprijzen in Hongarije aanzienlijk: in februari 2009 nog maar 0,16-0,18 euro/kg melk. De Hongaarse zuivelindustrie werkt met 1 maands contracten, zodat de melkveehouders zich niet voor lange termijn kunnen indekken. In de buurlanden en Italie wordt op basis van langlopende contracten voor grotere hoeveelheden meer betaald vanwege (soms seizoensgebonden) tekorten. GROENE RUIMTE -
-
-
-
De structuur van de Hongaarse groene ruimte wijkt aanzienlijk af van wat in de EU-15 landen gebruikelijk is. Dit betekent dat grote samenhangende open ruimten, die uitsluitend voor landbouw gebruikt worden en niet zijn bevolkt. De bevolking is geconcentreerd in steden en dorpen die op een zeer grote afstand van elkaar liggen. Hongarije is nog bezig om de fysieke infrastructuur in het land te realiseren, als wegennet, gas-, water- en riolering, afvalproblematiek. Vele overheidsuitgaven zijn in eerste instantie hierop gericht. De kleine steden hebben sterk te leiden onder ontvolking door het ontbreken van perspectief. Millieuproblematiek is beduidend geringer dan in Nederland: dwz lage agrimilieubelasting (hetgeen men hier graag zo wil houden!). Verstedelijking: de hoofdstad Boedapest met agglomeratie (2 mln van de in totaal 10 mln inwoners) staat geheel op zichzelf. Hongarije is sterk centralistisch georganiseerd. Vooral met zicht op EUontwikkelingsfondsen zijn er 7 regio’s als tussenschakel voor de regionale ontwikkeling gecreëerd. Maar alle beslissingen worden in Boedapest genomen. Dit geldt ook de toewijzing van financiële middelen. De participatie van de bevolking en de NGO’s nog zeer gering. In Hongarije zijn geen milieu-coöperaties aanwezig en er zijn ook geen agrarische natuurverenigingen.
NATUUR De Hongaarse natuur is in Europees verband belangrijk (wetlands, relatief natuurlijke rivieren, restanten steppen). Hongarije heeft een uitgebreid systeem van nationale parken en andere beschermde gebieden. Er zijn 10 nationale parken die zeer vergaande autonome bevoegdheden hebben en maar liefst 428.000 ha grond bezitten waarvan 10% RAMSARgebieden. Na de EU-toetreding is NATURA 2000 ingevoerd, dat 20% van de oppervlakte beslaat.
De Hongaarse natuurbeschermingswet voldoet aan alle eisen die de HABITAT-richtlijn en de Europese Vogelrichtlijn stelt.
LNV-Budapest László Iványi, Jelle Landstra maart 2009
HONGARIJE AGRI-FOOD TRADE BY MAIN PRODUCT GROUPS 2006-2007 (Є M)
Imports
Exports
Balance of trade
2007
2006
% ch.
2007
2006
% ch.
2007
Live animal and livestock products
1076
927
+16.0
656
595
+10.2
+420
+332
+26.5
Crop products
1944
1145
+69.7
696
562
+23.8
+1248
+583
+114.0
Fats, oils and wax
138
120
+15.0
137
104
+33.6
-1
+16
-106.2
Food products and drinks
1649
1483
+11.2
1718
1420
+21.0
-79
+63
-225.3
Totaal
4808
3675
+30.8
3209
2408
+33.2
+1298
+1267
+26.1
Source: KSH Budapest
2006
% ch.
DIRECTE BETALINGEN
SAPS % SAPS
SAPS gerechtigde opp. (mln ha)
SAPS/ha (Euro*)
Top-up (mln Euro’s*)
Top-up/ ha (Euro’s*)
2004
25
296
4,355
68
368
85
2005
30
376
4,670
76
340
73
2006
35
472
4,965
98
312
63
2007
40
520
4,829
106
312
65
*) Aangehouden koers 1 Euro = HUF 250,-