Ps100; Psalm 139; NLB710d-Ps139:1,11; NLB614; Opw518; Ps103:3,5; Gk153; Gk168
De HERE kent je door en door! 1. Stel je voor dat de koning morgen op school komt, je een hand geeft en zegt dat hij je kent! En dat hij vertelt hoe blij hij is dat het goed afliep toen je bijna viel.. Dat kan toch niet? Jou/u/elkaar (goed) leren kennen: hoeveel tijd en energie kost dat wel niet! 2. Ps.139 maakt duidelijk dat de HERE je kent. Van voor je geboorte. Hoe moet je dat dan zien als je met een ‘weeffoutje’ geboren wordt of dat je kind niet levend geboren wordt? Dan nog helpt de taal van Ps.139 je het beste! Ook na je geboorte gaat het alledaagse niet aan Hem voorbij. Zelfs in het grote heelal weet Hij je te vinden! Je bent overal in beeld bij Hem: niet op de kwetsbare wijze van internet of ‘big Brother’. Nee, als de bewogen HERE, die er verlossend en reddend bij is. Ja, maar Hij kent je toch ook van je slechte kant? Ja, maar David (Ps.51) en Petrus (Joh.21) die zichzelf kennen vinden het toch bevrijdend als hun leven bij de Here God bekend is. En voor jou? Je kunt het alleen maar aan als je de HERE kent ‘in Christus’. Hoe geweldig is Hij! 3. Zo is de verontwaardiging van David te plaatsen (vss.19-22). Het gaat hier niet om ‘heidenen’, maar om bewuste haters van God die Zijn scheppings- en verlossingswerk teniet willen doen. En dat na de vss. 1-18! Toch vinden we deze verzen moeilijk. Wij willen het opnemen voor de anti-gelovige. David vergeeft Saul en dichtte Ps.32, maar de toonsoort van Ps.139 kent hij ook. Zoals ook elders in de Bijbel (Op.6.12.18). Je bidt om en verlangt naar bekering van mensen want ‘God heeft geen behagen in de dood van een mens’, maar het is ook goed dat de kwade zondaar een halt wordt toegeroepen. Nu of bij de wederkomst. Want God heeft recht op eer en aanbidding van iedereen! 4. Omdat David zichzelf kent en zich niet wil verheffen boven deze mensen vraagt hij tenslotte (vss.13-14) indringend of de HERE hem wil blijven zien en hem wil leiden op de weg naar het leven. Dan word je na je sterven weer ‘wakker’ en is Hij er nog! Dat vraagt om geloof in Hem die je door en door kent. Leef zo, samen!, met Hem.
Gesprekspunt, kindfragment, citaten, bijbelrooster 1. Durf je jezelf aan deze God toe te vertrouwen? Als je aarzelt: waag de stap/sprong! 2. voor de kinderen: de H . re G . d w . . t all . s van je en h . . dt v . n je. Vraag m . . r aan H . m of je h . . r op aarde het g . . de mag doen, ok? G . . . . . . s! 3. ‘Bij het geheim van je leven ontdek je een geheim dat nog veel hoger en dieper gaat. In de diepste lagen van wie je bent als mens, ontdek je die Ander die met je bezig is. Met zijn zorg is Hij aan alle kanten om je heen, al van voordat je op de wereld kwam. En als je dat geheim ontdekt, het geheim van God, dan kom je Hem overal tegen. Misschien is dat wel het ergste van onze tijd die geen geheimen kent. Dat we ook dat ene grote geheim verspeeld hebben: God die voor en achter en naast ons is, aan alle kanten om ons heen. Als je ’t eenmaal kwijt bent, valt het ook niet mee om dit geheim weer terug te vinden’ 4. ‘Hij deed de grootste dingen, waar ons verstand bij stilstaat. Hij schiep de wereld, en onderhoudt die met eeuwige kracht en voorzienigheid: ik kan het niet verklaren. Hij leidde zijn volk uit Egypte met een sterke hand, en ik begrijp het niet. Hij deed zijn heilig Kind Jezus geboren worden uit de maagd Maria, Hij wekte Hem op uit de doden, en zette Hem aan zijn rechterhand in de hemel: het is van a tot z een wonder. Maar HERE betekent ook, dat Hij nu in het verlengde van die ondoorgrondelijke werken, belangstelling heeft voor de stoel waar ik op zit; voor de schoenen waarin ik loop. Zo groot is zijn verlossingsactiviteit, en het wonder daarin, dat Hij niet een keer bagatelliseert de dingen, waarvoor ik zelf maar nauwelijks aandacht heb misschien’ 5. Bijbelrooster: zondag Joh.1:41-51 (48: Hij kent je!); maandag Joh.18:25-27 + 21:15-25 (17: Hij kent je!); dinsdag Mat.10:16-39 (30: Hij kent je!); woensdag Psalm 51 (Hij kent je!); donderdag Rom.8:31-39 (35.39); vrijdag Jer.29:8-14 (11); zaterdag Ef.1:3-14 (9-10: Gods plan met je/ons). Liefhebbers: Ps.32; Jes.55 (6); Jer.17:5-18 (10); Op.6 (10); Op.12 (5); Op.18 (20)
Ds.G.J.Klapwijk, Zwolle-Berkum, 16 augustus ’15
Ps100; Psalm 139; NLB710d-Ps139:1,11; NLB614; Opw518; Ps103:3,5; Gk153; Gk168
De HERE kent je door en door! Blok 1. Morgen ga je, voor het eerst sinds 6 weken, weer naar school. Stel je eens voor dat op de laatste dag voor de vakantie verteld werd dat op de eerste dag na de vakantie de koning en de koningin op bezoek zouden komen. Om eens te kijken op school. En de koning wilde iets vertellen over waterverbruik op school en dat ze dan ook daarna alle klassen gingen bezoeken. Nou, dat zou best wel spannend zijn, denk ik. Dus dan ging je morgenochtend naar school. Nieuwsgierig en een beetje gespannen. . Je denkt over wat er gebeuren zal op school en let niet goed op. Oei… bijna aangereden door een scooter: het ging nog maar net goed…Pfffff…. Toen je op het schoolplein kwam stapte koning Willem Alexander op je af. (even kijken naar een kind waar ik de naam van ken) en zei toen: ‘hallo (bijv.) Jan, leuk dat je er bent! En wat fijn, hè, dat het net goed afliep met die scooter. Man, ik hield mijn hart vast, maar gelukkig: je bent er: fijn! Zullen we binnen in de school verder praten?’. Nou…., dat kan natuurlijk niet. Stel je voor! Jij kent de koning maar de koning kent jou niet natuurlijk. Ach, en weet je: ken jij dan eigenlijk de koning wel? Ja, wanneer ken je iemand? Wanneer ken je iemand goed? Ken je jezelf? Ken je jezelf goed? Hoe verrast kun je vaak zijn over een ander of over jezelf. Dat had ik nou nooit van je verwacht. Dat had ik nooit achter je gezocht. Telkens komen er andere, nieuwe kanten van onszelf en de ander naar boven. Soms ook naarmate je elkaar beter kent. Want we vinden het ook niet altijd zo makkelijk om onszelf bloot te geven. Te laten leren kennen. Dat is ook kwetsbaar. Want wat doet die ander met die informatie? Is het veilig bij de ander? Als je iets heel persoonlijks hebt verteld? Nee, je geheimen deel je niet zomaar met iemand. En zo kennen wij elkaar vaak voor zover de ander en jij zich laten kennen. Veel zit er verborgen in ons binnenste. Daar weet soms niemand van. Ook in een hele goede vriendschap of in een goed huwelijk weet je veel van elkaar en zul je elkaar nog soms verbaasd doen staan. O, dat jij er zo tegenaan kijkt…., dat verbaast me. Blok 2. En met dat in ons achterhoofd gaan we samen kijken naar Psalm 139. Die geliefde psalm die we zo graag zingen in een doopdienst. Over een God die je door en door kent. Ik vraag me af of die uitdrukking nog wel landt. Mede omdat dit zo vaak gezegd, geschreven en gezongen is. Wil je er wel weer even bij stilstaan? Bij het feit dat de Here God je door en door kent? Ja, zelfs al van voor je geboorte. Dat grote wonder dat jij er bent en ooit in de baarmoeder van je moeder begon te leven.
Een zaadcel en een eicel, ja, maar dat er dan celdeling komt en dat je na een week of 6 al het een en ander kunt zien. En dat daar dan geweven wordt aan nieren, aan een hartje. Weven, zoals je dat soms een spin kunt zien doen: hoe kunstig! Jij bent jij en een ander is een ander. Zo bedacht door de Here God. Uniek: een groot wonder. Ja, zeker, maar dat kan bij ons ook wel vragen oproepen. Die miskraam dan? En dat babietje dat geboren werd met een open ruggetje: weeffoutje? Dat kindje wat prachtig gevormd was maar niet levend werd geboren: foutje? Je werd geboren, groeide op en ontdekte langzaam maar zeker dat je jezelf een jongen voelt en in een meisjeslichaam geboren bent. Wat moet je ermee? Ja, dat stelt ons voor grotere vragen dan we hier even in een preek kunnen beantwoorden. Maar ik vind wel dat je, zo mogelijk, iets moet doen met vragen die een bijbeltekst oproept. Daarom wil er graag wat over zeggen ook al is er voor deze situaties geen pasklaar antwoord te bedenken. We weten van de ravage die door de zondeval in deze wereld is binnengekomen. Lukraak en willekeurig lijkt het, wat je daarvan te zien krijgt. Een oorlog, een leugen, een handicap. En toch moet je vasthouden dat je, met je beperking, door God gewild en door Hem gekend bent. Niet het perfecte lichaam, niet de perfecte geest maar dat je door Hem bent gemaakt en van Hem bent: dat maakt je zo bijzonder. En dan mag je, met je beperkingen, en wie heeft ze niet, het onderweg hier in deze wereld verwachten van Hem, en op Hem rekenen! En als deze God zo intens met je bezig is geweest voor je geboorte, dan is er ook wat te verwachten van Hem tijdens je leven op aarde. Ja hoor, en daar lees je ook over. Hij weet ook van dat wat je op aarde meemaakt. En dan hoor ik David het niet hebben over de dag dat hij koning werd, de dag dat hij vader werd, dat hij trouwde of dat hij zo’n grote overwinning haalde. Allemaal zo bijzonder dat de Here God dat wel zal weten. Maar dan hoor ik hem vertellen dat de Here God het weet als je gaat zitten en als je gaat staan. Dat, waarvan jij jezelf achteraf nauwelijks meer iets bewust bent, is bij Hem bekend. Doet er toe voor Hem! Wat een God is Hij toch! Hij kent je en weet alles van je. Luister maar naar David. Waar ik ook heen ga: U zult me vinden. In de hemel: U bent daar. In het dodenrijk: U bent daar. In het diepe duister: voor U is het daar licht. Geen ontsnappen aan….. Oeps…. Is dat dan wel zo leuk? Het doet denken aan de discussies vandaag over privacy. Over cookies op je computer. Over beschermingscamera’s. Of om het met de woorden van Georg Orwell uit 1984 te zeggen: ‘big brother is watching you’. Pas maar op: je wordt in de gaten gehouden. Griezelig!
Nee, zo moet je er niet over denken als je hier hoort dat de HERE je ziet en kent. Dan is Hij juist ook HERE. Jahwe. De God die zijn volk Israel, zijn kinderen, kende. Die ze hoorde klagen in hun nood. Die hen uit Egypte haalde. Omdat Hij niet wilde dat zijn kinderen moesten lijden onder de onderdrukking door de farao. Zeg maar tegen de Farao dat de HERE wil dat hij het volk laat gaan. Hij die er is. Hij die er reddend en verlossend bij is. Hij die diep begaan is met het lot van zijn kinderen. Hij die diep begaan is met jou, je kent, van je houdt: hoe bijzonder! Ja, maar….., weet hij echt alles van me? Ja. Al mijn gedachten, alles wat diep van binnen in me is opgeslagen. Dat waar geen mens van weet. Of dat wat ooit gebeurd is: allemaal bekend? Ja. David, weet je het wel zeker dat dit fijn is? Ja, want David kent het alternatief. Daar heeft hij het over in Psalm 32: zolang ik zweeg, ging ik kapot…. En ken je die andere psalm van David: Ps.51? De psalm die hij maakte ivm zijn zonde met Batseba. ‘Ik was al schuldig toen ik werd geboren, al zondig toen mijn moeder mij ontving’. Als ik dat combineer met Ps.139 dan is daar een God bezig David te weven in de schoot van zijn moeder en daar groeit iemand die in potentie het in zich heeft om slechte dingen te doen. Dat is nogal wat. David vindt het vreselijk wat hij gedaan heeft met Uria en begrijpt hoe zoiets kan. Dat zoiets in een hart kan opkomen. Niet als excuus maar om de werkelijkheid te tekenen. En toch… laat het maar bij Hem bekend zijn. Want Hij weet het toch. En in het N.T. ontdek ik dat dit voor de Here Jezus ook zo is. Ook Hij weet alles: zo Vader, zo Zoon! Kijk maar eens naar Petrus. De man die er altijd bij was, toen de Here Jezus hier op aarde aan het werk was. Die hem zo verloochende in de hof: ik ken Hem niet. En dan maken we even de sprong naar de tijd na de opstanding van de Here Jezus. Als Jezus tot 3 x toe aan Petrus vraagt of hij van Hem houdt. Heer, U weet alles! U weet dat ik van U houd. Jezus, die het wist toen Petrus Hem verraadde. Jezus, die het weet hoeveel spijt Petrus hier van heeft. En vraag het eens aan Natanael, die geroepen wordt door de Here Jezus. We lezen daarover in Johannes 1. Jezus wist dingen van Natanael waar Natanael niets van begreep. Hoe weet U dat? Ik had je al gezien toen je nog onder je vijgenboom zat… God kent ons, door en door, ook de donkere kanten. En we zien dat David hierover zijn verwondering uit en er zo blij mee is. Het is maar beter dat de HERE alles weet. Dat helpt om ermee voor de dag te komen en er iets mee te gaan doen. Wat erg, als je maar moet blijven leven met je geheimen: hoe eenzaam! En dan kunnen we ons ook in deze psalm verwonderen hoe dat kan. En dat de Here God later de ‘Zoon van David’ zond om ons te reinigen. Omdat God zijn Zoon kent en wij ook is het goed dat de Here God ons door en door kent. Want dan mag je weten dat God via Christus naar ons kijkt. Wat een wonder!
Blok 3. En dan (daarom!) opeens die wending in Psalm 139. Ik hoop ook wel dat je er een beetje van schrok, toen de verzen 19-22 klonken. Woorden waar je juist helemaal niet aan denkt als je aan Psalm 139 denkt. ‘Breng de zondaars om. Zou ik niet haten wie U haten, HEER? Ik haat hen, zo fel als ik haten kan…’. De bijbel in gewone taal is dan wel heel flets geworden: ‘uw vijanden zijn mijn vijanden’. Het is scherper dan dat, en daarmee ook moeilijker om te vatten. Is dit dezelfde David, die net als een groot schilder met woorden zo’n mooi tafereel tekent over God en dat je zo door Hem zelf gekend bent? Wij zijn juist zo bezig met die woorden van onze Heer, dat je je vijand moet liefhebben. Is dit nu zo’n tekst, waardoor godsdienstoorlogen te verklaren zijn? Is dit OT en hebben we in het NT hier niets meer mee te maken? Ja, maar, waarom zou de Geest dan willen dat deze psalm altijd maar gezongen wordt? Wat moet je ermee als haat tegen mensen gelegitimeerd, misschien zelfs wel aangemoedigd wordt? Ja, zulke woorden… dat is slikken. Althans, dat hoop ik! Zullen we het wagen? Om er iets over te zeggen? Ga je mee? Let op: David heeft het hier niet over ‘heidenen’ maar over mensen die bewust opstaan tegen God. Die deze God, die je zo hebt leren kennen in deze psalm als de God die reddend aanwezig is, die deze God haten. Die anti deze God en zijn verlossingswerk zijn. Vijanden die er ook vaak op uit zijn om het werk van God kapot te maken. Om het volk van God kapot te maken. Om te zorgen dat er geen verlossing zal zijn voor Gods kinderen. Mensen die al dat goede, die die goede God haten en zo in het leven staan. Het zijn de moordenaars die bloed vergieten (vs.19). Die mensen vermoorden terwijl die zo kunstig door God zijn gemaakt. Vind je het gek, dat je dan kwaad wordt? Vind je het gek dat je dan wilt dat daarover het oordeel zal klinken? Als I.S.-strijders vandaag christenen gevangen nemen, de zwangere vrouwen opensnijden, ze de mannen de keel doorsnijden. Als de kinderen daar verplicht naar moeten kijken en dan worden verkocht als (seks)slaaf. Als daar video-opnames van gemaakt worden, als ze deze wereld willen veranderen in een God-vijandige wereld. Is het dan gek dat je wilt dat dit ophoudt? Dat je zo’n manier van leven haat!? Voor alle helderheid: David weet wel degelijk van vergeving en genade. David die erg ver gaat in het vergeven van koning Saul. David die weet heeft van de vergeving uit Psalm 32. En nog wat: inderdaad worden er in het N.T. andere accenten gelegd dan in het O.T. Zoals Jezus in de Bergrede leerde: jullie hebben gehoord: je moet je naaste liefhebben en je vijand haten. Ik zeg jullie: heb je vijanden lief. Ja, dat is allemaal waar. En toch…. is het goed om nog eens naar deze woorden van David in Ps.139 te kijken! En ons af te vragen hoe het komt, dat deze verzen ons zo raken. Zijn wij misschien wat doorgeschoten in ons begrip voor agressieve zondaars en ongeloof? Raakt het ons dat zo ook God en zijn werk tekort komen. Mag dat ons ook boos maken? En als dat zo is, naast dus die kant van vergevingsgezindheid!, dan zijn er ook nog
andere bijbelgedeelten te vinden die deze kant benadrukken. Misschien zijn die bij ons niet zo bekend omdat we ze niet zo graag horen…. Met name in het bijbelboek Openbaringen wordt heel duidelijk gesproken over het oordeel dat geveld zal worden over de anti-gelovigen. Er wordt zelfs gevraagd hoelang het nog zal duren voor dat al het onrecht gewroken wordt. Er wordt verlangd naar het oordeel, zodat er recht gedaan wordt. Door de Here Jezus, Koning, volgens Openb.12, met een ijzeren herderstaf: dat liegt er niet om. Als het oordeel daar zal zijn, lees ik in Op.18,20, en de vijand te gronde is gericht, dan staat er: het vonnis dat zij jullie wilden aandoen, heb Ik hen aangedaan! En het doet denken aan de taal uit de A.G.B.: die zal komen om te oordelen, de levenden en de doden. Die kant is er ook! Je zou kunnen zeggen dat er in de Bijbel met 2 woorden gesproken wordt. Er is veel verlangen naar geloof en bekering, naar redding. Want God heeft geen behagen aan de dood van een zondaar maar veeleer daarin dat hij zich bekeert, en leeft! Jazeker. En laat die toon ook altijd diep en vaak klinken in de kerk, in je leven, in je hart. Want het is vreselijk te vallen in de handen van de levende God, als je daarin terecht komt zonder geloof in Christus! En als mensen willens en wetens blijven zondigen en kapotmaken. Zo opstaan tegen de Schepper die schepping en mensen zo betrokken schiep en weefde: dan zul je het weten ook. Met je haat tegen hen neem je het als het ware op voor God Zelf! Nou, ik hoop dat het je wat te denken geeft. Heb het met elkaar over deze lastige thema’s uit de Bijbel! En besef ook dat je zelf niet automatisch, altijd maar in het ‘goede kamp’ zit. Blok 4. En daarom weer opnieuw zo’n wending in Psalm 139, aan het eind. Het lijkt alsof David opeens beseft dat het niet vanzelf spreekt dat hij altijd zal horen bij de mensen die van God houden. Hij zou niet de eerste vijand van God zijn die als vriend/kind begonnen is… En David gebruikt de zelfde woorden als in het begin van zijn lied. HEER, doorgrond mij en ken mijn hart. Ken mij tot in het diepste van mijn zijn. Daar waar de grote en de kleine beslissingen worden genomen. Waar zich afspeelt wat misschien wel degene die het dichtst bij mij staat, niet altijd van weet… HEER, wilt U het zien, ernaar kijken, en het toetsen. Heer, wijst U mij de weg. U die mij zo goed ziet en kent: wilt U kijken of ik wel goed bezig ben. En als ik niet goed bezig bent: wilt U mij dan weer op de goede weg leiden? In andere woorden: wilt U mij dan bekeren, dan zal ik mij bekeren. Davids verlangen is om de goede weg te gaan. De weg die eeuwig is. In termen van vandaag: verlangen om verbonden te zijn met Jezus Christus, die de weg, de waarheid en het leven is. Als je zo in het leven staat, en in het leven blijft staan, dan komt het altijd goed. Daal ik af in het dodenrijk, dan bent U daar. Kan niemand mij meer vasthouden, dan bent U daar. Word ik dan wakker, dan bent U daar nog steeds! Nou, zo zitten we hier vanmorgen te luisteren naar woorden over een lied van David.
Psalm 139: een lied waarvan de heilige Geest het nodig vond dat dit lied de eeuwen door gezongen en gelezen wordt. Om verwonderd te zijn. Onder de indruk van zo’n God. Een God die niet loslaat waar zijn hand mee begon. Een HERE die niet zal toestaan dat de duivel en zijn aanhangers zullen winnen. Dood en vernietiging zullen niet het laatste woord hebben. Neem deze woorden ter harte. Geloof in een persoonlijke God die je door en door kent. Die ons door en door kent. Onze gemeente. Die weet wat zich diep in je leven afspeelt. Help elkaar onderweg. Heb lief. Heb ook je vijanden lief. Waarschuw hen als dat mogelijk is omdat het anders verkeerd met hen afloopt. En haat het maar als mensen bezig zijn om kapot te maken. En verlang naar recht en vrede. Geschonken door een machtige Koning. Die Zelf zijn leven gaf om Gods kinderen te redden. Zo bijzonder geschapen. Geweven in de schoot van de moeder. Om te leven, eeuwig te leven. Zeg hier maar amen op!