De HAN ALO legt uit
TOPIC
Een eigen visie en blijven bij de kern waar het vak sport & bewegingsonderwijs (SBO) om draait, daar staat de ALO van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN ALO) voor. Negen jaar geleden, in 2006, startte de eerste groep studenten aan de HAN ALO en ondertussen hebben honderden studenten hun diploma mogen ontvangen. Innovatieve, onderzoekende professionals die in staat zijn kinderen en jongeren goed te leren bewegen in PO, VO, so en mbo. In de visie van de HAN ALO is het essentieel dat we inspelen op en oog hebben voor de motieven om deel te nemen aan de sport- en bewegingscultuur. Hiermee vergroten we de kans dat alle kinderen en jongeren een leven lang blijven sporten en bewegen. TEKST GIELION DE WIT EN MARCEL MUTSAARTS FOTO'S MARTIN HOGEBOOM
De kern: motorisch leren! De visie van de HAN ALO op het vak lichamelijke opvoeding laat zich samenvatten met: “Docenten sport- en bewegingsonderwijs (SBO) leggen tijdens de lessen SBO en de overige sport- en beweegactiviteiten op en rondom de school dé basis voor optimaal en veelzijdig leren bewegen. Door breed en vroeg motorische vaardigheden aan te leren in een pedagogische context kunnen kinderen met meer zelfvertrouwen actief deelnemen aan de sporten bewegingscultuur. Optimaal en veelzijdig leren bewegen tijdens de jeugd is de basis voor een gezonde ontwikkeling en een actieve leefstijl later.” Wij geven de voorkeur aan de term ‘Sport- en Bewegingsonderwijs’, omdat deze de lading beter dekt van het hoge doel van het vak, namelijk: kinderen en jongeren voorbereiden op een levenslange deelname aan de sport- en bewegingscultuur. Voor de HAN ALO staat voorop dat de docent SBO kinderen en jongeren beter leert bewegen, dat is de kern van het
SBO is een leervak, net als wiskunde en taal! vak en te allen tijde uitgangspunt voor het handelen van de docent. SBO is een leervak, net als wiskunde en taal! Aanvullend op deze kerntaak is het voor de hand liggend dat de docent SBO een belangrijke rol speelt in het bevorderen van sport en beweging in en rondom de school
(physical activity). Dit bevordert een gezonde leefstijl, kan obesitas reduceren en er zijn indicaties dat het leidt tot het verhogen van de cognitieve leerprestaties (Lees & Hopkins, 2013).
Waaraan herken je een HAN ALO’er? De inhoud en organisatie van de HAN-ALO is er volledig op ingericht studenten klaar te stomen bovenstaande visie op een professionele manier in de praktijk te gaan brengen. Een HAN ALO’er heeft een herkenbaar profiel. Een HAN ALO’er is een professional in sporten bewegingsonderwijs die: • binnen een pedagogische context de leerling goed leert bewegen • de motieven van de leerling om te sporten/ bewegen centraal zet • aandacht heeft voor en aansluit bij de ontwikkeling van de leerling • innovatief, ondernemend en ambitieus is • samenwerkt met de sport- en beweegomgeving van de school • een gezonde leefstijl uitdraagt • een onderzoekende en ontwikkelingsgerichte houding heeft • evidence based handelt. Het herkenbare en onderscheidende in dit profiel ten opzichte van de andere ALOopleidingen in Nederland zit vooral in het inspelen op de motieven van elke leerling en de samenwerking met de sport- en beweegomgeving van de school.
Lichamelijke opvoeding magazine
15
Motieven van de leerling staan centraal De vakwereld weet dat de HAN ALO motieven van leerlingen om deel te nemen aan sport en bewegen centraal stelt. De oude ordening naar de traditionele ‘big five’ (spel, atletiek, turnen, zelfverdediging en bewegen op muziek) vinden wij niet meer van deze tijd. De huidige sport- en bewegingscultuur is veel meer divers dan pakweg 20 – 30 jaar geleden. Indelen naar motieven geeft meer mogelijkheden om steeds in te blijven spelen op de veranderende sport- en bewegingscultuur. Er zijn zes verschijningsvormen vastgesteld waarmee de meest
Ook bij de verschijningsvormen, ongeacht welke vorm je kiest, staat het leren bewegen centraal
16
voorkomende motieven van deelnemers aan de actuele sport- en bewegingscultuur kunnen worden ingedeeld: wedstrijd, show, spel, avontuur, gezondheid en recreatie. Tijdens de lessen SBO bepalen de motieven van de deelnemers hoe de activiteiten aangeboden worden en welke didactische rol van de docent SBO daarbij gewenst is. Ook bij de verschijningsvormen, ongeacht welke vorm je kiest, staat het leren bewegen centraal. Een uitwerking van
Lichamelijke opvoeding magazine
de verschijningsvormen in de praktijk is terug te vinden in de artikelen van Johan Cobussen (Cobussen, 2015) en Fey van Lith (elders in dit blad).
Buiten de muren van de gymzaal De HAN ALO laat zich ook kenmerken door haar ‘blik naar buiten’. Een HAN ALO’er geeft niet alleen les, maar treedt ook letterlijk buiten de muren van de gymzaal. Hij initieert en organiseert samenwerkingsverbanden binnen de school, tussen scholen, met sport- en beweegaanbieders en met de lokale overheid. Ook is hij actief in sportstimuleringsprogramma’s en het ondersteunen van sportverenigingen. Op deze wijze geeft hij invulling aan de complexe opdracht om leerlingen beter te leren bewegen, de weg te wijzen in het grote aanbod van sport- en bewegingsmogelijkheden, sporttalent te begeleiden in hun weg naar binnen de prestatiesport en de gezonde leefstijl te bevorderen. De functie van beweegmanager, combinatiefunctionaris, buurtsportcoach of gezonde schoolcoördinator is een HAN ALO’er dan ook op het lijf geschreven. Het is dan ook niet vreemd dat een groot deel van onze alumni werkzaam is als combinatiefunctionaris.
Lesgever als specialist De HAN ALO laat zich ten slotte ook kenmerken door een drietal expertisegebieden waar studenten zich in kunnen specialiseren. Binnen
Literatuur Cobussen, J. (2015). Inspelen op motieven van leerlingen: De HAN ALO legt uit. (H. Dijkhoff, Red.) Lichamelijke Opvoeding Magazine, 7, 28-32. Lees, C., & Hopkins, J. (2013). Effect of aerobic exercise on cognition, academic achievement, and psychosocial function in children: a systematic review of randomized control trials. Preventing Chronic Disease, 10(E174). Gielion de Wit en Marcel Mutsaarts zijn opleidingscoördinatoren van de ALO aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Contact
[email protected] [email protected]
deze expertisegebieden doet de HAN ALO samen met en voor het werkveld ook praktijkgericht onderzoek. De HAN ALO wil zich met deze expertises onderscheiden en is van mening dat in het werkveld hier nog hiaten aan kennis en expertise zijn. De drie expertisegebieden zijn: 1 Talent Identification & Talent Development: Het herkennen en ontwikkelen van excellente bewegers en ontwikkelen van didactische programma’s om het talent van elk kind optimaal te benutten 2 Sports & Exercise Nutrition: Het verbeteren van de leerprestaties tijdens de lessen SBO en/of andere lessen door middel van (gezonde) voeding. 3 Health Promotion & Performance: Het verbeteren van de gezonde leefstijl binnen de lessen SBO en binnen de schoolsetting (Gezonde School). Hierbij hanteren we het principe ‘teach what you preach’. Op basis van persoonlijke motieven kunnen studenten gedurende hun studie kiezen voor een expertisegebied. Ze leren in de expertisegebieden met name een onderzoekende, kritische houding aan te nemen en ze doen meer dan gemiddelde expertise op van het betreffende expertisegebied. Uiteindelijk leidt het opleidingsprogramma tot innovatieve en ondernemende professionals SBO die alle leerlingen beter leert bewegen en ze wegwijs maakt in de sport- en bewegingscultuur.
HAN ALO als organisatie De HAN ALO • is een bevlogen, prestatiegedreven, transparante en ontwikkelingsgerichte organisatie • is een professionele leergemeenschap, waar trots en betrokkenheid hoog in het vaandel staan; • heeft aandacht voor en sluit aan bij de ontwikkeling van de student; • werkt nauw samen met het werkveld.
Een levenlang opleiden De HAN ALO wil er niet alleen zijn voor haar huidige studenten maar ook voor haar alumni en werkveld. Op allerlei manieren binden we alumni en het werkveld aan onze opleiding. Een verplichting tot bijscholen zou wat ons betreft een welkome ontwikkeling zijn. Een mooi voorbeeld van opleiden anno 2015 is de ALO deeltijdopleiding 2.0 die afgelopen jaar een metamorfose heeft ondergaan. Het is een innovatieve mix geworden van contactonderwijs, afstandsleren en begeleiding op afstand volgens het blended learning principe. Onderwijs is daardoor minder afhankelijk van plaats en tijd en sluit meer aan op de individuele behoefte van de student. We zijn echter ook van mening dat een salto niet geleerd kan worden van achter de PC, dus blijft persoonlijk contact van groot belang binnen de opleiding. Zo kijken wij ook naar het opleiden van onze studenten: de interactie tussen docent en
De interactie tussen docent en leerling is misschien wel het allerbelangrijkste om kwaliteit van het onderwijs te borgen leerling is misschien wel het allerbelangrijkste om kwaliteit van het onderwijs te borgen. Daar staan wij voor en dragen we elke dag uit aan onze studenten.
Tot slot De HAN ALO is een vitale en innovatieve opleiding. We zijn blij dat dit gewaardeerd wordt door onze studenten. In Elseviers Beste studies 2015 is de HAN ALO uitgeroepen tot de beste ALO van Nederland. En daar zijn we best (een beetje) trots op.
Lichamelijke opvoeding magazine
17
PRAKTIJK
Inspelen op motieven van leerlingen: De HAN ALO legt uit
In de visie van de HAN ALO is het curriculum niet opgebouwd aan de hand van activiteiten die vallen onder de traditionele ‘big five’ (spel, atletiek, turnen, zelfverdediging en bewegen op muziek) maar is geordend naar de motieven van deelnemers. Deze ordening leent zich uitstekend om daadwerkelijk een brug te slaan tussen de lessen bewegingsonderwijs en de georganiseerde en ongeorganiseerde vormen van sport en bewegen die de samenleving kent. De motivatie om deel te nemen staat centraal met boven alles plezier in sport en bewegen voor nu en later. DOOR: JOHAN COBUSSEN
Het KVLO magazine heeft gevraagd aan de ALO opleidingen te komen met voorbeelden waar docenten LO hun voordeel mee kunnen doen met lesgeven. Bovendien krijgen ALO ’s hiermee de gelegenheid hun visie op het leren bewegen te etaleren. De HAN ALO (Nijmegen) is nu aan zet. [Redactie]
28
I
n het eerder gepubliceerde artikel van Erik Pardon ( Pardon, 2008) werd geschreven over de implementatie van deze visie in het opleidingscurriculum van de HAN ALO. In dit artikel zullen de contouren beschreven worden van het werken met ‘Verschijningsvormen’ zoals dat op de HAN ALO plaatsvindt.
Verschijningsvorm ALO HAN heeft zes verschijningsvormen vastgesteld waarmee de actuele sport en beweegcultuur kan worden ingedeeld (Pardon, 2008). Deze indeling vind plaats aan de hand van de dominante betekenissen voor de deelnemer en is onder andere gebaseerd op eerder werk van Bart Crum ( Crum, 1991). De verschijningsvormen zijn Wedstrijd, Show, Spel, Avontuur, Gezondheid en Recreatie. Ze bieden een ordening van de meest voorkomende beweegmotieven van deelnemers aan de beweegcultuur. Door deze motieven te (h-)erkennen sluiten we aan bij de behoeftes van de leerlingen. Een uitdaging want beweegmotieven zijn leeftijd- en ervaringsafhankelijk. In iedere klas zijn er leerlingen die graag met elkaar willen ‘strijden’ in een gereglementeerde omgeving (wedstrijd), zijn er leerlingen die met name hun grenzen willen verleggen en op zoek zijn naar uitdagingen (avontuur) en zijn er leerlingen die de gymzaal gebruiken als het mooiste podium om de geleerde vaardigheden te demonstreren aan iedereen die het zien wil (show). Daarnaast zijn het spelen met anderen
Lichamelijke opvoeding magazine
(spel), gezond worden of blijven (gezondheid ) en ongedwongen deelnemen en ontspannen (recreatie) in meer of mindere mate herkenbaar als motief om in ‘beweging te komen’. Middels een enquête worden beweegmotieven van leerlingen in kaart gebracht en kunnen de passende
Een belangrijk uitgangspunt binnen elke verschijningsvorm is dat ‘het beter leren bewegen’ een centrale plek heeft
beweegcontexten per klas, deel van de klas of individu worden geconstrueerd. Een belangrijk uitgangspunt binnen elke verschijningsvorm is dat ‘het beter leren bewegen’ een centrale plek heeft.
Beweegcontext Om de beweegmotieven daadwerkelijk aan te spreken en te gebruiken construeer je als docent een beweegcontext waarin allereerst participeren (deelnemen) wordt bevorderd en vervolgens presteren ( als in succes ervaren ) voor iedere leerling mogelijk is. Op het moment dat je als docent een bewuste leeromgeving construeert met specifieke
pedagogische en methodisch, didactische handelingen dan spreken we van een beweegcontext. In die beweegcontext kunnen verschillende activiteiten en arrangementen ondergebracht worden. De specifieke handelingen worden ingevuld vanuit het pedagogisch perspectief en de didactische rollen. Deze rollen geven de docent de mogelijkheid om op meerdere wijzen invloed uit te oefenen op het leerproces van de leerling. De rol is passend voor de beweegcontext en de deelnemers. In de practica Lesgeven en Coachen wordt expliciet aandacht geschonken aan de ontwikkeling en uitvoering van deze rollen.
Didactische rollen Recreatie en Avontuur De ontwikkeling van rollen ‘Animator’ en ‘Instructeur’ begint direct aan het begin van de opleiding. Deelnemers kunnen enthousiasmeren, laten ontspannen (humor) en het daarmee kunnen creëren van een ongedwongen sfeer is een basisrol die met name binnen de beweegcontext (Recreatie) gevraagd wordt. Daarnaast is het kunnen geven en controleren van een stapsgewijze heldere instructie voorwaardelijk om deelnemers
Lichamelijke opvoeding magazine
29
PRAKTIJK
veilig en verantwoord te laten bewegen. Op het moment dat deelnemers grenzen gaan verleggen of uitdagingen aangaan (Avontuur ) is het zaak om een veilig platform te creëren waardoor de risico’s gecontroleerd worden. Wedstrijd en Show In het verloop van de studie worden de ‘Expert’ en ‘Regisseur’ gevormd. Door de toename van het aantal gevolgde en met succes doorlopen sportvaardigheden (Bewegen binnen Verschijningsvormen) en methodisch, didactische practica ( Lesgeven en Coachen ) ontwikkel je als docent steeds meer expertise op het gebied van traditionele en niet traditionele (on-) georganiseerde sport- en beweegactiviteiten. Op het moment dat deelnemers met technische en tactische bagage met elkaar de competitie aangaan in een gereglementeerde setting (Wedstrijd) dan is het zaak dat je in de rol van ‘Expert’ hier de gevraagde informatie en inzichten kunt geven voor succesvolle deelname en het kunnen vervullen van zelfregulerende rollen. Als ‘Regisseur’ ben je in staat om meerdere groepen aan te sturen en te begeleiden bij het uitvoeren van leeractiviteiten. Kwaliteiten als ruimte geven aan creativiteit, verantwoordelijkheid geven en ondersteuning bieden bij het opstellen van een beweegplan komen bijvoorbeeld sterk naar voren bij het werken naar een presentatie of demonstratie (Show).
30
Spel en Gezondheid Als ‘Coach’ begeleid je leerlingen bij het oplossen van het individuele beweegprobleem. In een beweegcontext waar spelenderwijs leren centraal
Lichamelijke opvoeding magazine
staat en deelnemers op een meer eigen wijze beweegproblemen kunnen oplossen (Spel) is de rol van ‘Coach’ hier met name ondersteunend. Als leerlingen bewust werken aan het gezond worden of blijven (Gezondheid) dan is advies op maat van belang. Dit advies is voor een groot deel gebaseerd op activiteiten (bijvoorbeeld testen) die een objectief beeld geven van die gezondheid. Het vraagt een persoonlijke betrokkenheid bij, en gerichtheid op de individuele vraag van de deelnemers om deze vervolgens zelf in staat te stellen om ‘gezondheid’ te bewerkstelligen . Om dit te kunnen realiseren in een reguliere onderwijs leersituatie moet je vanzelfsprekend over de benodigde didactische kwaliteiten (rol ) beschikken.
Van beweegmotief naar beweegcompetentie Het bewegingsonderwijs is er op gericht leerlingen beter te laten ‘bewegen’. Dit beter bewegen wordt omschreven in de vorm van competenties. Bij het aantonen van een competentie is er in het geval van ALO HAN sprake van een zichtbare handeling (motorisch) waarbij de benodigde kennis en inzichten (cognitief) worden toegepast en de passende attitude (sociaal-emotioneel)
wordt getoond. Deze competenties worden geformuleerd voor de verschillende typen (VO, PO, SO, MBO) en fases (bijvoorbeeld: onderbouw, middenbouw en bovenbouw) van het onderwijs. Door het stellen van de al eerder beschreven beweegdoelen (les- of lessenreeksdoelen) kunnen de leerlingen doelgericht werken aan hun ontwikkeling. Er is in deze sprake van een doorlopende leerlijn in beweegcompetenties.
Impliciet en expliciet leren Een geconstrueerde beweegcontext is een krachtige betekenisvolle leeromgeving waarin impliciet overdracht plaatsvindt van waarden en normen. Deze zijn als het ware ‘ingebed’ in de gekozen sport en beweegactiviteiten van de betreffende verschijningsvorm. Met name de betekenissen
Het bewegingsonderwijs is er op gericht leerlingen beter te laten ‘bewegen’ maar ook de functies van de gekozen activiteiten en eerder genoemde waarden en normen gebruik je als docent om een pedagogisch klimaat (sfeer) te bouwen met heldere en herkenbare kaders. Daarbij wordt altijd gestreefd naar het ervaren van competentie, autonomie en betrokkenheid om in te spelen op de intrinsieke motivatie van de deelnemer (Deci &Ryan, 2002). Het handelen van de docent moet passen binnen deze kaders. De beweegcontext, beweegdoelen
en beoogde competenties bepalen de keuzes voor wat betreft: • het arrangement, • de aandachtspunten, • de aanpassingen en • de aanwijzingen. Middels deze vier A’s bepaal je als docent hoe en in welke mate je sturend wil zijn in het onderwijsleerproces van de leerling. Op deze manier kan de beweegcontext ook nadrukkelijk ingezet worden om expliciet kennis en attitudes over te dragen.
Een voorbeeld In een 3 havo klas is aan het begin van het jaar uit de enquête gebleken dat ‘spel’ de meest gewenste verschijningsvorm is. Spelenderwijs willen leren, opgaan in het (niet noodzakelijk gereglementeerde) spel en met elkaar willen ‘sparren’ zijn voor het grootste deel van de leerlingen belangrijke motieven om deel te nemen aan sport- en beweegactiviteiten. Bij het samenstellen van het jaarprogramma zijn vervolgens op basis van beweegcontexten verschillende activiteiten en leerlijnen geordend. Dit heeft als gevolg dat de activiteit boksen en de leerlijn ‘sparren’ wordt aangeboden in de beweegcontext ‘spel’. De beweegcompetentie die de docent vanuit de context wil laten ontwikkelen is in dit voorbeeld: het kunnen afstemmen op het niveau van medespelers ( of in dit geval sparringpartners ) om de activiteit ( trefspel) op gang te houden.
Lichamelijke opvoeding magazine
31
PRAKTIJK
De leerling is competent wanneer op gecontroleerde wijze de aangegeven trefvlakken worden geraakt (motorisch), strategisch zijn eigen trefvlakken beschermd ( cognitief ) en daarbij rekening houdt met het incasseringsvermogen van zijn of haar partner (sociaal emotioneel).
Contact:
[email protected]
Foto’s: Anita Riemersma en Hans Dijkhoff
Referenties Crum, B. ( 1991). Over versporting van de samenleving. Reflecties over de bewegingsculturele ontwikkelingen met het oog op sportbeleid. Rijswijk: Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid & Cultuur. Deci, E.L. & R.M. Ryan (eds.) (2002). Handbook of SelfDetermination Research. New York: University of Rochester Press. Pardon, E. (2008). Verschijningsvormen van sport en bewegen als basis. De Lichamelijke Opvoeding 3 37 39
32
Johan Cobussen is als docent werkzaam op de HAN ALO. Hij verzorgd o.a. lessen practicum binnen de beroepstaak lesgeven en coachen.
In de methodische opbouw kiest de docent voor arrangementen waarbij spelenderwijs de trefvlakken en het principe van ‘skintouch’ worden geïntroduceerd. Tijdens het doorlopen van de verschillende niveaus wisselen de leerlingen regelmatig door om zo voortdurend het afstemmen te stimuleren en onder de knie te krijgen. Door het invoeren van de ‘impact score’ geeft de docent de leerlingen de mogelijkheid om aan te geven wanneer er te hard gescoord wordt. Leerlingen kunnen vervolgens zelf het aantal trefvlakken en de scores bepalen. Hierdoor kunnen de leerlingen autonoom bewegen. Door met elkaar op basis van gelijkwaardigheid te blijven sparren stimuleer je als docent betrokkenheid. Iedere leerling kan op zijn of op haar niveau deelnemen en successen behalen waarmee het gevoel van competentie versterkt wordt. Door het accent te leggen op het met elkaar, en niet tegen elkaar sparren is er de mogelijkheid om leerlingen individueel een taakdoel te laten stellen op het gebied van treffers maken of incasseren. Als coach begeleid je de tweetallen. De coach geeft de ruimte met eigen oplossingen te komen en kiest er bewust voor binnen deze context geen scheidsrechters te gebruiken. Ze zijn namelijk zelf verantwoordelijk voor het op gang brengen en houden van ‘het trefspel’.
Toekomst De ALO HAN heeft op kritisch constructieve wijze een eigen uitgangspunt, ordening en visie op het gebied van sport en bewegen beschreven. In de
Lichamelijke opvoeding magazine
afgelopen jaren is aan de hand van beroepstaken gewerkt aan het borgen van deze visie in het alledaagse handelen van studenten in de praktijk. De beroepstaken: Lesgeven en Coaching, Presteren - Gezondheid en Onderzoek - Samenwerken en Sportstimulatie,- Management en Organisatie - Ondernemen en Innovatie leiden op tot een docent ‘nieuwe stijl’. Door het bewegingsonderwijs af te stemmen en in te richten op het herkennen en kennen van de beweegmotieven van leerlingen krijgen innovatieve, ondernemende, kritische en onderzoekende docenten bewegingsonderwijs de mogelijkheid maar ook de opdracht om het bewegingsonderwijs te blijven ontwikkelen. Wij dagen de toekomstige docent bewegingsonderwijs uit vanuit een kritische houding voortdurend de beweegmotieven en het verzorgde onderwijs te monitoren. Voor het ontwikkelen van beweegcontexten die betekenisvol(-ler) zijn of blijven is in contact blijven met de beweegcultuur een voorwaarde. Motieven van deelnemers moeten daarbij leidend zijn en niet activiteiten. Er moet nadrukkelijk de samenwerking gezocht worden met vertegenwoordigers van de (on-) georganiseerde sport. De beweegcultuur is aan enorme veranderingen onderhevig. We roepen de docent ‘nieuwe stijl’ dan ook op om passende innoverende sport- en beweegactiviteit te implementeren in het curriculum. Wanneer methodische informatie niet voor handen is zal de docent deze zelf moeten construeren en eigen maken. Methodisch kunnen denken en handelen is hierin een must. Met deze opdracht en oproep doen we ook een nadrukkelijk beroep op een ondernemende attitude. Op deze wijze zal het vak bewegingsonderwijs zich sterker ontwikkelen en biedt het kansen om zich te profileren in een school tussen de andere vakken.
PRAKTIJK
Inspelen op motieven van leerlingen (1) Verschijningsvormen in de praktijk In de artikelen over de visie van de Academie Lichamelijke Opvoeding aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN ALO in Lichamelijke Opvoeding 7), schreven Gielion de Wit, Marcel Mutsaarts (tevens in deze uitgave) en Johan Cobussen over de manier waarop de opleiding wil inspelen op beweegmotieven van leerlingen (Cobussen, 2015). De motivatie om deel te nemen staat centraal met als doel een levenslange deelname aan de sport- en bewegingscultuur. In dit artikel wordt beschreven hoe deze visie, het werken met ‘Verschijningsvormen’ (VV), in de praktijk toegepast wordt op de sport basketbal. DOOR: FEY VAN LITH
Basketbal in het onderwijs
24
Basketbal is een sport die traditioneel gezien vijf tegen vijf gespeeld wordt. De afgelopen jaren is de competitievorm 3x3 flink in opkomst, door velen gezien als ‘de’ toekomst van het Nederlandse basketbal. De spelvorm 3x3 heeft namelijk als voordeel dat de spelers meer balcontact hebben en de speelruimte kleiner en daarmee
Lichamelijke opvoeding magazine
efficiënter is. Dit leidt ertoe dat deze spelvorm uitermate geschikt is voor het onderwijs. In de kleine ruimte (één zaaldeel) kun je leerlingen zelfstandig, intensiever laten bewegen. Door het vele balcontact is de spelbeleving, en daarop volgend, de kans op succesbeleving aanzienlijk groter. Tot slot heeft 3x3 een heel stoer imago! Basketbal 3x3 draagt een uniek karakter/beweegcultuur met zich mee. Denk aan de muziek, kleding en uitstraling van de spelers. Het is een intensieve, maar ook ego-strelende (show) sport die zowel recreatief (denk aan pleintjesbasketbal) als competitief beoefend wordt. Vanuit pedagogisch perspectief denkt de HAN ALO met hun visie leerlingen klaar te stomen voor een levenslange deelname aan de sport- en bewegingscultuur. De leerlingen maken middels basketbal in verschillende verschijningsvormen kennis met de verschillende beweegmotieven gekoppeld aan deze sport. Hierdoor worden ze uitgedaagd om deze sport in hun beweegrepertoire op te nemen. Dit leidt tot beter en blijvend bewegen.
Verschijningsvormen De HAN ALO kent zes verschijningsvormen die gekoppeld zijn aan beweegmotieven (Wedstrijd, Show, Spel, Avontuur, Gezondheid en Recreatie).
Foto internet
figuur 3 Basketbal als show
Deze indeling vindt plaats aan de hand van de dominante betekenissen voor de leerling en is onder andere gebaseerd op eerder werk van Bart Crum (Crum, 1991). Met behulp van verschijningsvormen worden bewuste leeromgevingen geconstrueerd met specifieke pedagogische, methodisch en didactische handelingen. Dit wordt de beweegcontext genoemd waarin de docent specifieke handelingen invult vanuit het pedagogisch perspectief en een didactische rol. Dit leidt tot de ontwikkeling van motorische, cognitieve en sociaal-emotionele vaardigheden bij leerlingen. In die beweegcontext worden per verschijningsvorm aan de hand van de vier A´s (Arrangement, Aanwijzingen, Aandacht en Aanpassingen) praktijkvoorbeelden opgesteld die geschikt zijn voor het onderwijs. Ongeacht welke verschijnings-
‘Iedere leerling heeft z’n eigen motief om te bewegen, laat ze dit ontdekken!’ vorm wordt aangeboden, iedere beweegcontext is ingesteld op het verbeteren van de motorische vaardigheid, oftewel ‘beter leren basketballen’!
Basketbal in verschijningsvorm ‘Show’ Dominant binnen deze verschijningsvorm is dat leerlingen iets demonstreren. Hierbij bewegen de leerlingen combinerend, creatief en thematisch. Als docent vervul je de rol van regisseur, waarbij je gericht bent op het proces naar en uitvoering van de optimale presentatie. Het doel voor de leerlingen is vaardigheden te ontwikkelen en te laten zien. Dit kan individueel of gezamenlijk in een show of demonstratie die is voorbereid en uitgevoerd voor anderen of voor jezelf. Met behulp van deze activiteit ontwikkelt de leerling de volgende vaardigheden: • voor een publiek kunnen optreden • de beweging op één moment kunnen uitvoeren • kunnen inspelen op anderen • kunnen samenwerken aan een uitvoering • thema(kleding) en uitstraling aan show kunnen conformeren • samen oefenen/ bewegen • samen een bewegingsplan opstellen. Arrangementen geven ruimte aan creativiteit Balhandeling cirkel (activiteit 1) en passing met groep (activiteit 2). Beide activiteiten kunnen
Lichamelijke opvoeding magazine
25
PRAKTIJK
Figuur 5 Logo
Act 2: Variaties in het aantal personen en ballen tijdens overpassen of ballen op verschillende manier doorpassen, bijvoorbeeld bal één met een borstpass, bal twee met een bouncepass, ballen in tegenovergestelde richting passen, et cetera.
Figuur 4 3 - 3 Streetbasketbal
na het oefenen gedemonstreerd worden, denk hierbij aan uitstraling, ritme, muziek en gebruik je creativiteit! Act 1: De docent doet enkele balhandelings-/ dribbeloefeningen voor, vervolgens doen de deelnemers één voor één een zelfbedachte ‘nieuwe’ oefening. Met de klok mee komt zo iedere deelnemer aan de beurt. Act 2: Leerlingen proberen creatieve passes uit in een zelf verzonnen figuur. Ze oefenen in minimaal tweetallen verschillende passes. Denk aan borstpass, bouncepass, behind the back pass, between the legs, no-lookpass of meerdere ballen volgens een vast patroon (bijvoorbeeld ster, cirkel of vierkant) rond spelen. Als groep proberen zij een mooi figuur te passen met behulp van verschillende passtechnieken. Aanwijzingen zijn gericht op de ‘performance’ (individu en groep) Act 1: “Probeer niet naar de bal te kijken tijdens de oefening”, “Geef een duidelijk voorbeeld en leg eventueel uit wat de bedoeling is, wanneer je aan de beurt bent” en “Denk ook aan je uitstraling!” Act 2: “Houd je duimen achter de bal wanneer je een pass geeft en ontvangt” en “Maak afspraken met elkaar over de soort passes en het tempo”. Aandacht voor de rolverdeling binnen de deelnemers (regulerend) Act 1: De leerlingen tonen zelf bedachte verschillende balhandeling-/dribbel oefeningen. Act 2: De leerlingen stellen een beweegplan op om tot verschillende figuren en passtechnieken te komen.
26
Aanpassingen zijn gericht op het visuele effect Act 1: Oefening met of zonder dribbel. Met twee ballen te gelijk.
Lichamelijke opvoeding magazine
Basketbal in verschijningsvorm ‘Wedstrijd’ Bij de verschijningsvorm wedstrijd staat competitie aangaan centraal. Hierbij bewegen de leerlingen technisch, tactisch en doelgericht. Als docent vervul je de rol van expert, waarbij je gericht bent op de ideale bewegingsuitvoering van de deelnemer. Het doel van de les is, het kunnen wedijveren met anderen (wedstrijd, toernooi, meerkamp) of met jezelf (persoonlijk record). Met behulp van deze activiteit ontwikkelt de leerling de volgende vaardigheden: • kunnen deelnemen aan bewegingsactiviteiten onder leiding van rigide spelregels • hanteren en tolereren van meerdere leidinggevende rollen • kunnen omgaan met winst en verlies • kiezen voor effectieve oplossingen die in dienst staan van het willen winnen • uitvoeren van eenvoudige jury-activiteiten (bijvoorbeeld opmeten, noteren). Arrangementen zijn dwingend Op een half veld 3x3 met officiële basketbal regels. Er zijn leerlingen als scheidsrechter en scorer actief. Tijdens activiteit kan een intermezzo
‘Basketbal is meer dan alleen dribbelen, passen, de lay-up, het set-shot en spelen’ gedaan worden om de techniek van bijvoorbeeld de lay-up of het set-shot te behandelen. Ook kunnen er tactieken uitgelegd worden, zoals positionering in aanval en verdediging, in-out, backdoor en give-and-go. Aanwijzingen zijn gedetailleerd en sturend “Zorg voor spacing (ruimte) en dat alle posities
bezet zijn in een driehoek”. “Zoek je verdediger op in de bucket om vervolgens versneld vrij te lopen”, “Neem triple threat positie in (dreiging pass, schot en dribbel) bij balbezit”, “Als verdediger blijf je tussen je man en de basket of verdedig je de directe pass.”
Basketbal arrangement in verschijningsvorm Avontuur figuur 6
Aandacht voor het inslijpen van effectieve bewegingshandelingen Oefen tijdens de intermezzo de techniek van de lay-up of het set-shot zodat de succesbeleving vergroot wordt (meer kans tot scoren). Daarnaast kun je aanvals- en verdedigingstactieken uitleggen. Aanpassingen om (deel) bewegingen te corrigeren of te perfectioneren Door een opbouw in verdedigingsdruk aan te bieden, krijgen leerlingen meer scoringskansen: • passief verdedigen • actief met uitzondering van de bucket (vrij scoren in bucket) • vrije schotplaatsen rondom bucket • actief verdedigen.
Basketbal in verschijningsvorm ‘Avontuur’ Tot slot de niet meest waarschijnlijke verschijningsvorm gekoppeld aan de activiteit basketbal. Desalniettemin een zeer uitdagende activiteit waar veiligheid voorop staat. Dit is dan ook geheel passend bij de verschijningsvorm waar het beleven van uitdaging de kern is. Noodzakelijkerwijs stelt de docent zich als instructeur op, die de veiligheid waarborgt. Daarbij wordt wel ruimte gecreëerd voor het verleggen van grenzen op het gebied van motorische, cognitieve en sociaal-emotionele aspecten bij de leerlingen. Het is van belang dat leerlingen spanning willen en kunnen beleven tijdens de activiteit. Zij ondergaan hierbij het onverwachte, durven te ontdekken en zijn op zoek naar het avontuur.
één hand). Jordan flight, skate, spreid, hurk, halve/hele draai • bal om middel, onder benen • sprongen om transversale as (salto/ barani).
Met behulp van deze activiteit ontwikkelt de leerling de volgende vaardigheden: • op kunnen zoeken en ontwijken van spanning en uitdaging • zelfstandig en samen werken aan een op te lossen bewegingssituatie • om kunnen gaan en in kunnen spelen op de natuur.
Aandacht voor veiligheid Eerst de situatie testen, hulpverlening middels sandwichgreep, bal afvangen en situatie aanpassen (mat aanschuiven na sprongen) zijn belangrijke aandachtspunten. Maak hier afspraken over met de leerlingen.
Arrangementen zijn uitdagend Basketbal leerlijn trampoline dunken: • streksprong met aanloop. Hulpverlening sandwich moet altijd, en met bal afvangen • streksprong, tik met twee handen de ring aan • streksprong met bal (geen dribbel) • sprong met bal, mikken op basket (erin leggen met twee handen) • rechtstaande sprongen dunken (eventueel met
Andere mogelijkheden: • uit handen bal pakken en dunken • in de lucht bal vangen en dunken • over object/ iemand heen dunken • tappen tegen het bord, dus dunk-serie maken. Aanwijzingen zijn gedetailleerd en dwingend “Dribbel niet tijdens je aanloop”, “Een stabiele landing (op twee voeten, goed door de knieën, in balans) is belangrijker dan scoren”.
Aanpassingen zijn gericht op het verleggen van de ‘grens’ door de leerling Doorloop de leerlijn, presenteer deze digitaal en/of daag leerlingen uit nieuwe sprongen te verzinnen. Tot dusver de praktijkvoorbeelden van de verschijningsvormen Show, Wedstrijd en Avontuur. In een volgend nummer Lichamelijke Opvoeding zullen de verschijningsvormen Spel, Recreatie en Gezondheid gepresenteerd worden.
Fey van Lith is als docent werkzaam op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Instituut Sport en Bewegen, Academie Lichamelijke Opvoeding. Zij verzorgt onder andere lessen binnen de beroepstaak Lesgeven en Coachen en sportvaardigheden (basketbal, stickspelen, handbal, softbal et cetera).
Contact
[email protected]
Literatuur: Cobussen, J. (2015). Inspelen op motieven van leerlingen: De HAN ALO legt uit. Lichamelijk Opvoeding. 7, 28-32. Crum, B. ( 1991). Over versporting van de samenleving. Reflecties over de bewegingsculturele ontwikkelingen met het oog op sportbeleid. Rijswijk: Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid & Cultuur. Wit, G. de, Mutsaarts, M. (2015). Inspelen op motieven van leerlingen: de HAN ALO legt uit. Lichamelijk Opvoeding. 97
Lichamelijke opvoeding magazine
27
PRAKTIJK
Inspelen op motieven van leerlingen (2) Verschijningsvormen in de praktijk
In de vorige uitgave, Lichamelijke Opvoeding 9, is ingegaan op de visie van de HAN ALO, welke inspeelt op beweegmotieven van leerlingen (van Lith, 2015). Met behulp van voorbeelden van de verschijningsvormen (VV) Show, Wedstrijd en Avontuur gekoppeld aan basketbal wordt duidelijk hoe de visie in praktijk wordt gebracht. In de visie van de HAN ALO staat de motivatie om deel te nemen centraal met als doel een levenslange deelname aan de sport- en bewegingscultuur (Wit, Lichamelijke Opvoeding 7, 2015). In dit artikel wordt beschreven hoe dit bereikt kan worden met behulp van de verschijningsvormen (VV) Spel, Recreatie en Gezondheid. TEKST FEY VAN LITH
Basketbal in verschijningsvorm ‘Spel’
28
Spel als verschijningvorm draait uiteraard om het spelen. Al sparrend, afstemmend en spelend bewegen de leerlingen binnen de beweegcontext met elkaar. De docent fungeert als coach en richt zich op de balans tussen de deelnemers in het arrangement. Hierbij kunnen de leerlingen opgaan in het spel, een vrije en speelse attitude aannemen, en sparrend de uitdaging aan gaan. Daarbij hoeven zij niet noodzakelijk gereglementeerd te worden. Met behulp van deze activiteit ontwikkelt de leerling de volgende vaardigheden: 1 aan kunnen passen aan het niveau van de tegenstander en medespeler 2 helpen en coachen van medespelers om optimaal te sparren 3 speldynamiek/beleving hoog kunnen houden 4 kunnen bedenken (spontaan) en inrichten van een spelsituatie: dus ook individueel een bewegingssituatie kunnen aanpassen aan hun eigen niveau (makkelijker / moeilijker maken) 5 spelenderwijs leren 6 het opgang houden van een spelsituatie.
Lichamelijke opvoeding magazine
Arrangementen zijn begeleidend en spelenderwijs De leerlingen spelen op een half veld, met drie aanvallers tegen twee verdedigers. Wanneer de verdedigers de bal onderscheppen of er gescoord is halen zij recht van aanval door de derde speler uit hun team, welke op de outlet positie staat, aan te spelen. Bij de aanvallers stapt een speler uit, dit kan (op afspraak) de speler zijn die de bal als laatste in de aanval geraakt heeft. Nu ontstaat er opnieuw een drie tegen twee situatie. Wanneer er drie keer door het zelfde team gescoord is wisselen de teams van indeling. Aanwijzingen komen voort uit een dialoog en zijn verdiepend ‘Hoe kun je het beste de drie tegen twee situatie uitspelen als aanvaller?’ (speel de vrije man aan en zorg voor dreiging en acties richting basket), ‘Wat is belangrijk als je verdedigd?’(geef druk op de man met bal, communiceer met je medeverdediger). Aandacht voor de diverse oplossingsstrategieën van de leerlingen Belangrijk is dat het spel in evenwicht blijft en iedere leerling op zijn/haar eigen niveau kan deelnemen aan het spel. Hoe ze de beweging uitvoeren
activiteiten aan te passen en te differentiëren. Differentiëren is gericht op de individuele leerling. Met aanpassingen en differentiaties zorg je ervoor dat het spel in balans blijft en er sprake is van sparren.
is daarbij niet direct van belang, het doel is het beweegprobleem (scoren en voorkomen van scoren) op te lossen. Coach de leerlingen daarom in hoe zij de drie tegen twee situatie uit kunnen spelen als aanval en hoe zij als verdediging kunnen voorkomen dat er gescoord wordt.
Basketbal in verschijningsvorm ‘Recreatie’
Aanpassingen zijn gericht op het optimaliseren van de balans Binnen dit spel kunnen er verschillende aanpassingen gedaan geldend voor alle leerlingen. Dit kan met behulp van STROOM (zie tabel 1), een ezelsbruggetje dat de HAN ALO gebruikt om
Tijdens deze verschijningsvorm heerst er een ongedwongen sfeer en is de prioriteit het gevoel van recreëren. Bewegen gebeurt ontspannen/ vrij, is toegankelijk en samenwerkend. Passend bij deze verschijningsvorm is de didactische rol die van animator zijn. Je bent dan gericht op het bevorderen van participatie van een individu
Lichamelijke opvoeding magazine
29
PRAKTIJK Letter
Toelichting
Resultaat
Voorbeeld toegepast op basketbal Spel 3-2+1
S
Je wijzigt het spelersaantal.
Door minder spelers is het aantal afspeelmogelijkheden beperkter, maar is het veld ook leger. Een te vol veld, beperkt juist het aantal afspeelmogelijkheden. Zwakke leerlingen laat je spelen op leeg veld, met minder weerstand. Sterke leerlingen op een voller veld, met meer weerstand.
Dit spel zou ook 4-3+1 gespeeld kunnen worden. Ook kun je er voor kiezen 3-1+2 te spelen, waarbij er 2 spelers uitstappen na balverlies of score.
T
Je geeft de leerling meer of minder tijd.
Als je veel tijd hebt, dan kun je de activiteit rustig beleven. Zwakke leerlingen vinden meer tijd fijner, sterke leerlingen kunnen de activiteit sneller maken
Wanneer je het door wisselen niet na ieder balverlies of score plaats laat vinden, ontstaat er meer rust in de organisatie.
R
Je past de regels aan
Start met zo weinig mogelijk regels, waardoor je uitleg korter is. Pas vervolgens regels aan of voeg steeds meer regels toe. Zwakke bewegers hebben behoefte aan weinig regels, sterke bewegers willen het liefst wedstrijdregels
Regels als lopen, second dribble kun je steeds strakker gaan hanteren naarmate het niveau stijgt. Je kan ook de 3 en 5 seconde regel toevoegen, of regels omtrent het aantal passes vaststellen.
O
Je past de opdracht aan.
Je kunt verschillende opdrachten geven. Zwakke bewegers geef je makkelijker opdrachten, sterke bewegers moeilijker.
Zwakke bewegers kunnen als opdracht krijgen dat ze een vrijplaats om te schieten uit mogen kiezen. Sterke bewegers mogen bijvoorbeeld alleen van buiten de bucket scoren.
O
Je past de organisatie aan
Je kunt door veranderingen in de veldgrootte of in de opstelling van materialen de activiteit aanpassen
Wanneer je over een zaaldeel beschikt met aan beide kanten baskets, kun je er ook een 3-2 continu van maken. Dan blijft het spel doorgaan. Verdedigers onderscheppen de bal, passen naar 3e speler en vallen op de andere basket aan waar 2 verdedigers van het 3e team ze staan op te wachten.
M
Je past de materialen aan
Je kunt veranderingen in de materialen. Zwakke bewegers vinden zachtere, grotere en langzame materialen fijner.
Bij basketbal kun je variëren in basket hoogte en maat van de basketbal.
Tabel 1. STROOMprincipe gekoppeld aan de praktijk.
aan een groepsactiviteit. Het recreatief kunnen bewegen gebeurt alleen of met anderen, ongedwongen en niet verplichtend kunnen leerlingen deelnemen en blijven deelnemen. Met behulp van deze activiteit ontwikkelt de leerling de volgende vaardigheden: 1 plezier kunnen beleven in het samen uitvoeren van bewegingsactiviteiten 2 themagericht invulling kunnen geven aan sport- en bewegingsactiviteiten 3 bij kunnen dragen en aansturen op een prettige groepssfeer 4 rekening kunnen houden met en in kunnen spelen op de behoefte van de groep deelnemers 5 het kunnen uitvoeren van activiteiten in een ongeorganiseerd verband (in vrije tijd en niet in verenigingsverband), bijvoorbeeld een groepje leerlingen bieden in de gymles een activiteit aan die ze zelf veel (buiten) spelen na schooltijd.
30
Arrangementen zijn uitnodigend De beweegcontext die je wegzet bestaat uit een situatie die ook buitenschool veel voorkomt. Denk hierbij aan een basketbal pleintje. Door leskaarten of digitale leermiddelen te gebruiken geef je de leerlingen de ruimte om keuzes te maken uit aantrekkelijke activiteiten die laagdrempelig zijn.
Lichamelijke opvoeding magazine
Enkele voorbeelden zijn activiteiten als Eénentwintigen, Shoot Out, Horse (zie tabel 2), maar ook ruimte voor eigen inbreng is belangrijk. Aanwijzingen zijn globaal en richtinggevend ‘Kijk eens of je elkaar kan uitdagen met één van deze activiteiten’, ‘Wie kan er scoren op een manier die niemand anders kan?’ (Horse). Aandacht voor het sociaal welbevinden van de deelnemers Iedere leerling kan meedoen op zijn/ haar eigen manier. Het is een sociale happening, waarbij er plezier gemaakt wordt. Er is ruimte voor gezelligheid, presteren staat niet voorop. Als docent ben je leerlingen aan het uitdagen door hen te animeren. Zelf participeren binnen de activiteit is hierbij een pré. Aanpassingen zijn in dienst van ‘het op gang houden’ van de activiteit Leerlingen kunnen zelf keuzes maken in hoe zij de activiteiten leuk en uitdagend maken. Concreet kun je bij Eénentwintigen bijvoorbeeld de regels aanpassen zodat de schotafstand uitdagender is.
Basketbal in verschijningsvorm ‘Gezondheid’ Bij deze verschijningsvorm wordt er gestreefd naar bewust gezond worden en blijven. Het bewegen is
Shoot out
Eenentwintigen
Horse
Maak een rijtje met leerlingen. De twee voorste leerlingen hebben een bal. Schiet de bal vanaf vaste positie zo snel mogelijk raak. Ga door tot de bal raak is, schiet vanaf de plek waar je de rebound pakt. Wanneer je raak schiet pass je de bal zo snel mogelijk naar de eerst volgende in de rij. Zelf sluit je achteraan aan. De leerling achter jou begint met schieten zodra je de eerste bal schiet, wanneer de leerling achter je eerder raak schiet dan jij, lig je uit het spel. Ga door tot er 1 leerling overblijft. Dit is de winnaar.
Schiet vanaf de vrije worplijn de eerste bal, als je raak schiet mag je door en gaat er één punt van de 21 af. Als je mist reboundt de eerst volgende leerling de bal. Deze schiet vanaf het punt dat hij/zij de bal reboundt. Wanneer deze leerling de bal raak schiet gaan er twee punten van de 21 af, waarna de leerling voor 1 punt aftrek vanaf de vrijeworplijn mag schieten. Zo gaat het spel door tot er een leerling bij nul is. Eventueel: zelf regels toevoegen, zoals eerst de bal laten stuiten voordat je mag rebounden.
Om en om kiezen de leerlingen een originele doelpoging. Wanneer er geraakt wordt door een leerling, doen de andere leerlingen dit na, indien zij missen krijgen ze een letter erbij. Wie als eerste HORSE heeft, verliest en krijgt een ludieke opdracht. Denk aan het kaartspel ‘Ezelen’.
gericht, bewust en verantwoord. De docent speelt de rol van adviseur die gericht is op bewustwording rondom het thema gezondheid. Leerlingen leren werken aan en het onderhouden van een gezond en fit lichaam (fysiek) en geest (mentaal). Het bewust zijn en blijven van het belang van een gezond en fit lichaam staat dan ook centraal. Met behulp van deze activiteit ontwikkelt de leerling de volgende vaardigheden: 1 kennis en vaardigheden ontwikkelen om goed en voldoende te bewegen (weet hebben van het belang om genoeg en gezond te bewegen en dit kunnen omzetten in bewegingsgedrag) 2 kennis en vaardigheden ontwikkelen om (om invloed uit te oefenen) een gezonde leefstijl (voedingspatroon) aan te meten 3 leren waarom een gezonde leefstijl van belang is
Ludieke opdracht Tabel 2. Activiteiten basketbal in verschijningsvorm Recreatie
4 spelenderwijs ontdekken hoe het lijf werkt (waarom gaat het hart sneller kloppen, waarom zweet je, waarom krijg je zijsteek?) 5 zelfkennis ontwikkelen waarin een leerling gemotiveerd wordt om tot voldoende bewegingsgedrag te komen. Arrangementen zijn gestandaardiseerd Bij gezondheid kun je een basketbal circuit uitzetten. Benadruk hierbij dat het gaat om de opdrachten zo intensief en snel mogelijk uit te voeren. Hierdoor stijgt de hartslag en wordt er gewerkt aan een interval conditie, passend bij de sport basketbal. Op (digitale) leskaarten worden verschillende intensieve basketbal gerelateerde work-out-activiteiten aangeboden. Deze activiteiten dienen door alle leerlingen op dezelfde wijze uitgevoerd te worden. De leerlingen maken
Lichamelijke opvoeding magazine
31
PRAKTIJK
Fey van Lith is als docent werkzaam op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Instituut Sport en Bewegen, Academie Lichamelijke Opvoeding. Zij verzorgt onder andere lessen binnen de beroepstaak Lesgeven en Coachen en sportvaardigheden (basketbal, stickspelen, handbal, softbal et cetera).
Foto's Hans Dijkhof
Contact
[email protected]
Literatuur Cobussen, J. (2015). Inspelen op motieven van leerlingen: De HAN ALO legt uit. Lichamelijk Opvoeding. 7, 28-32. Lith, F. I. van (2015). Inspelen op motieven van leerlingen: de verschijningsvormen in de praktijk. Lichamelijke Opvoeding. 9, 24-27.
32
Wit, G., Mutsaarts, M. (2015). De HAN ALO legt uit. Lichamelijke Opvoeding. 9, 15-17.
bijvoorbeeld drietallen. Per minuut is een andere leerling aan de buurt. De andere twee leerlingen rusten uit, begeleiden daar waar nodig, tellen en schrijven de score op. Enkele voorbeelden van activiteiten zijn: 1 Scoor zo veel mogelijk lay-ups, waarbij je iedere keer om een pion heen dribbelt na doelpoging 2 Ga zo vaak mogelijk al dribbelend zitten op je billen en weer staan 3 Pass boven de pionnen tegen de muur, slide tussendoor van pion naar de volgende pion 4 Schiet zo veel mogelijk ballen vanaf de vrije worp lijn. Aanwijzingen zijn gericht op een juiste uitvoering Activiteit 1: zet hard af met je afzetbeen om zo hoog mogelijk te komen met je lay-up. Activiteit 2: dribbel met je voorkeurshand, zorg dat je de bal schuin voor je dribbelt. Activiteit 3: zak goed door je knieën wanneer je slides maakt en houdt je rug recht. Activiteit 4: rebound en pass snel, zodat de schutter op hoog tempo ballen kan schieten. Aandacht voor reflectie en coaching tussen deelnemers en adviseur Leg aan de leerlingen uit wat ‘interval’ training is of stel ze hier vragen over. Wat doet dit soort training met je lichaam? Waarom is dit zo effectief? Hoe is dit gekoppeld aan basketbal? Aanpassingen om recht te doen aan individuele eigenschappen Activiteiten kunnen zwaarder en lichter gemaakt
Lichamelijke opvoeding magazine
Het bewegingsonderwijs wordt middels verschijningsvormen afgestemd en ingericht op het herkennen en kennen van de beweegmotieven van leerlingen worden door parameters te veranderen. Denk hierbij aan tijd, afstand, hoogte en materiaal. Zoals eerder beschreven, heeft de HAN-ALO op kritisch constructieve wijze een uitgangspunt, ordening en visie op het gebied van sport en bewegen beschreven (Cobussen en Wit, Lichamelijke Opvoeding 7, 2015 en Lith, Lichamelijke Opvoeding 9, 2015). Het bewegingsonderwijs wordt middels verschijningsvormen afgestemd en ingericht op het herkennen en kennen van de beweegmotieven van leerlingen. In deze artikelen, gekoppeld aan de sport basketbal, worden innovatieve, ondernemende, kritische en onderzoekende activiteiten ontwikkeld. Dit is uiteraard ook mogelijk voor andere takken van sport. Het is de uitdaging om de toekomstige docenten sport- en bewegingsonderwijs vanuit een kritische houding voortdurend in te laten spelen op de beweegmotieven van onze leerlingen. Daarmee kunnen beweegcontexten ontwikkeld worden die betekenisvol(-ler) zijn of blijven en welke in contact staan met de daadwerkelijke beweegcultuur van onze leerlingen. Motieven zijn hierbij leidend en niet de activiteiten. Voel je dus geïnspireerd en uitgedaagd!