DE GROENE
MOTOR MJA3 voorstudie zuivelketen
De groene motor van de zuivelketen Hoe de zuivelketen in 2030 energieneutraal zal zijn MJA 3 voorstudie zuivelketen
Berenschot: Joost Krebbekx, Wouter de Wolf, Roy van Enkhuyzen, Edwin Lambregts EEI: Michiel Steerneman Augustus 2009
3
MJA3 voorstudie zuivelketen
Leeswijzer Managementsamenvatting
5
2. Aan de vooravond van een spannend
Leeswijzer
7
decennium
2.1 Ter introductie: een vitale keten met
1. Inleiding
9
1.1
1.2 Afbakening/scope
1.3 Wat houdt de ambitie van energie-
Aanleiding van deze voorstudie
neutraal in?
11
12
internationaal aanzien
21 23
2.2 Dynamische keten in een turbulente omgeving
25
2.3 Voedsel- en energiescenario’s 2020
13
1.4 Het belang van de zuivelketen
14
1.5 Een proactieve keten
17
zijn helder
27
2.4 Dynamiek in de komende tien jaar is groot
2.5 Wie stuurt de keten in 2020?
2.6 Toekomstige ketens veranderen in business-
29 36
to-business ketens
37
2.7 Innovaties richting 2020
39
2.8 De weg naar 2020 is geplaveid met mooie
kansen en serieuze bedreigingen
40
4
MJA3 voorstudie zuivelketen
3. Energieneutraal is de groene motor van een
4. Nut en noodzaak routekaart zuivel
61
duurzaam vitale zuivelketen
43
Drempels die we moeten overwinnen
63
3.1 De ambitie verder onder de loep
45
Stappenplan routekaart
66
3.2 Basisgedachte 1: Semi-closed loop oplossing 47
Lijst geraadpleegde literatuur en personen
73
3.3 Basisgedachte 2: co-vergisting als
duurzaamheidsmultiplier
51
3.4 Basisgedachte 3: risico’s vragen om een meersporenaanpak
54
energieneutraal
Managementsamenvatting In 2020 zal de zuivelketen op een heel andere wijze in de
Hoofdvraag is: hoe kan de Nederlandse zuivelsector in 2020
markt staan dan nu. Klanten vragen om andere producten,
als een vitale keten georganiseerd zijn, vertrekkend vanuit
er zijn dus nieuwe markten ontstaan, er worden taken op een
haar huidige sterkten en zwakten en in het licht van alle kan-
andere wijze in de keten verdeeld en er worden naar verwach-
sen en bedreigingen?
ting veel betere prestaties (mondiaal) geëist van de zuivelketen op milieugebied en grondstoffen gebruik.
3.5 Basisgedachte 4: snel stappen zetten, eerder
5
MJA3 voorstudie zuivelketen
Het antwoord is kort en simpel: door duurzaamheid als groene motor te zien. Het past bij de sterkten van de sector,
56 De Agrofood sector is voor Nederland een belangrijke drager
het verzilvert een groot deel van de genoemde kansen en is
van de economie en de zuivelsector is daarbinnen een belang-
een antwoord op de meestgenoemde bedreigingen.
rijke factor, want het neemt de tweede plek in. De Nederlandse zuivel wordt voor ca. 75% geëxporteerd, zowel binnen
In dat verband heeft de Nederlandse zuivelketen de ambitie
de EU als op de wereldmarkt. De Nederlandse zuivelindustrie
uitgesproken om energieneutraal te willen zijn in 2020. Ener-
is goed georganiseerd, in belangrijke mate in een coöperatieve
gieneutraal wil zeggen dat de benodigde energie voor zuivelfa-
structuur en kan gebruik maken van een sterk kennisnetwerk
brieken, transport en melkveehouders door de eigen keten op
van instituten en universiteiten. Met de Stichting Courage,
een duurzame wijze wordt opgewekt. In Nederland betekent
participant in het Innovatieplatform wordt door de zuivel
dit, dat ca 26 PJ/jaar op een duurzame wijze door de sector
gewerkt aan vernieuwing van (keten)systemen.
moet worden gegenereerd.
6
MJA3 voorstudie zuivelketen
7
MJA3 voorstudie zuivelketen
Leeswijzer
De sector wil kiezen voor een “semi-closed loop” oplossing.
Men start hierbij niet op 0, maar toch is er een 3 sporenbeleid
Via energiemaatschappijen zal energie geleverd blijven worden
nodig omdat aan alle 3 richtingen nog technologische ri-
aan de zuivelfabrieken. De energiemaatschappijen ontvangen
sico’s, marktrisico’s en organisatorische risico’s kleven. Naast
Hoofdstuk 1 gaat in op de ambitie van de zuivelketen in de
moet wanneer klaar zijn om in 2020 de gewenste ambitie
daartegenover dezelfde hoeveelheid energie van de melkvee-
het omschakelen naar duurzame bronnen blijft vermindering
context van het MJA 3-programma, het belang van de keten
daadwerkelijk in te lossen.
houders.Energieopwekking kan via 3 sporen: co-vergisting,
van energiegebruik altijd een issue. Hoewel de makkelijke
voor de Nederlandse economie en de potentie, projecten en
zonenergie en windenergie.
oplossingen reeds geïmplementeerd zijn is op dit gebied ook
ideeën binnen de zuivelketen.
Hoofdstuk 4 omschrijft dan de mogelijke routekaart: wat
nog het nodige te bereiken. Om deze transformatie van de huidige energieverbruiksituatie naar efficiënt en duurzaam
Hoofdstuk 2 verplaatst ons in het denken naar de toekomst
kan voldoende gas geproduceerd worden om de
energiegebruik mogelijk te maken en te versnellen is financi-
waarbij aan de hand van een aantal veronderstellingen voor-
ketenbehoefte aan energie geheel of grotendeels te
ële ondersteuning nodig.
spellingen zijn gedaan over dezelfde keten maar dan in 2020.
•• Co-vergisting; Met de mestproductie in Nederland
We zien ook de impact van het duurzaamheidsdenken op het
voldoen.Hierbij zal ook gebruik gemaakt moeten worden van co-vergistingsproducten. Er zijn vele technologische,
Bovendien als de zuivelsector energieproducent wordt treedt
organisatorische en markttechnische drempels te
het met een nieuw product in een nieuwe markt, wat extra
overwinnen om de potentie optimaal te benutten.
risico’s met zich meebrengt.
vitaal zijn van de sector in 2020. Hoofdstuk 3 laat zien dat de groene motor achter een vitale keten via een semi-closed loop gerealiseerd moet worden.
De routekaart geeft uitsluitsel of voor al deze ambities een
Op de weg daarnaar toe zijn drie technologische richtingen
in daken van stallen van de melkveehouderij. Drempels
praktisch haalbaar werkplan te maken is. Er is een voorstel
nodig. Dit om enerzijds de gewenste hoeveelheid energie op
zijn onder meer nog de buffering van de energie en de
uitgewerkt dat aangeeft hoe de uitwerking van deze routekaart
te wekken en anderzijds om een meersporentraject in te zet-
hoge investeringskosten.
in 6 maanden te realiseren is.
ten omdat alle drie de richtingen nog drempels kleven. We
•• Zonne-energie: Collectoren kunnen geïntegreerd worden
onderbouwen waarom de duurzaamheidsdoelstelling 26 PJ •• Windenergie: Toepassingsmogelijkheden zijn goed en zullen naar verwachting beter worden.
is, en reëel is. En dus dat energieneutraal veel dichterbij dan iedereen voor mogelijk hield.
8
MJA3 voorstudie zuivelketen
MJA3 voorstudie zuivelketen
1. Inleiding
9
10
MJA3 voorstudie zuivelketen
11
MJA3 voorstudie zuivelketen
1. Inleiding 1.1 Aanleiding van deze voorstudie
De technologische omstandigheden in de komende tien jaar bieden de melkveehouderij een unieke uitgangspositie voor
2020: De zuivelketen is energieneutraal
het produceren van duurzame, hernieuwbare energie. Tal van
De duurzaamheidsdrijfveer in de zuivelketen is reëel en
nieuwe technieken voor duurzame energieproductie zijn nu al
oprecht. Voor geen andere sector is de bron van inkomsten zo
in ontwikkeling en bieden de mogelijkheid om energiegebrui-
door de natuur ingegeven als in deze sector. Duurzaamheid is
kers en duurzame energieopwekkers in de keten aan elkaar te
dus geen hype, maar eigenlijk altijd al een onderdeel geweest
koppelen.
van het langetermijndenken in de sector. Energieneutraal in 2020 vormt derhalve een ambitieus maar Om het duurzame karakter vast te houden en te verster-
haalbaar plan! De zuivelsector wil hiermee aangeven dat zij
ken, wil de zuivelsector flinke stappen zetten op het gebied
voorop wil lopen in de verduurzaming van de Nederlandse
van energiegebruik en het terugdringen van de emissie van
agrofoodsector.
schadelijke gassen. Daarom hebben brancheorganisaties NZO en LTO de handen ineengeslagen als het gaat om initiatieven
De zuivelsector is ervan overtuigd dat met de nieuwe ambitie
voor een duurzaam vitale zuivelketen. Hiertoe is de program-
de basis is gelegd om een duurzame zuivelproductie ook voor
malijn schoon en zuinig ontwikkeld en is tevens een aparte
de komende generaties in Nederland te verankeren. Om deze
instantie opgericht: Courage om de duurzaamheidsinitiatie-
ambitie waar te maken, is een collectief werkplan nodig. In
ven te versnellen..
het kader van het Meerjarenafspraken (MJA) 3-convenant wordt de sector door SenterNovem geholpen om door mid-
1.2 Afbakening/scope Kansen door ketendenken
12
De zuivelverwerkende industrie is een gewaardeerde deelnemer geweest aan de voorloper van het MJA 3-traject, het MJA 2-traject. De focus van dit traject lag met name op energiebesparingen binnen de zuivelfabrieken. In het kader daarvan heeft de sector al flinke MJA3 voorstudie zuivelketen energiebesparingen gerealiseerd; in de periode 1998-2007 bedroegen deze 10%.
13
MJA3 voorstudie zuivelketen
Eigenlijk kan men zeggen dat het laaghangende fruit reeds geoogst is en dat vervolgbesparingen veel moeilijker te realiseren zijn. Deze zijn eigenlijk alleen te verwachten door technologiedoorbraken en door ketendenken.
del van deze voorstudie tot dit werkplan te komen en zo snel
Grondstoffase
1.3 Wat houdt de ambitie van energie-
melkveevoederproductie
mogelijk energieneutraal te zijn.
neutraal in?
melkveehouderij
Productiefase Melkverwerking Consumptiemelk/producten Productgroepen: - Consumptiemelk/producten, yoghurt, vla, desserts en chocolademelk
1.2 Afbakening/scope Kansen door ketendenken
Melkverwerking Kaas/boter Productgroepen: - kaas - weiverwerking: indikken - smeltkaas - kaasopslag - boter - diversen: behandeling
Melkverwerking Poeder/overig Productgroepen: - condens/koffiemelk - melkpoeder - weiverwerking: eindproducten - diversen: producten
verpakkingen
De zuivelverwerkende industrie is een gewaardeerde deelnemer geweest aan de voorloper van het MJA 3-traject, het MJA 2-traject. De focus van dit traject lag met name op energiebesparingen binnen de zuivelfabrieken. In het kader daarvan
Distributiefase
Gebruiksfase
Afdankings- en hergebruiksfase
transport
detailhandel / consument
afdanking en hergebruik
recycling
afvalverwerking
heeft de sector al flinke energiebesparingen gerealiseerd; in de periode 1998-2007 bedroegen deze 10%.
‘Duurzame ontwikkeling van de Nederlandse melkveehouderij en zuivel heeft tot doel om natuurlijke en
RMO-transport
2
concept
Energieneutraal is meer dan MJA 3 vraagt
gezonde producten op de markt te brengen die op een
NZO heeft op 1 juli 2008 het convenant MJA 3 ondertekend.
maatschappelijk verantwoorde manier zijn geprodu-
Op grond van dit convenant verplicht de zuivelsector zich om
ceerd. Groen gas past daarin.’ Aldus Jaap Petraeus in zijn
zich in te spannen de energie-efficiency te verbeteren met 2%
hoedanigheid als voorzitter van de werkgroep die het
per jaar in de periode 2005- 2020. Maar de zuivelsector wil
rapport Naar een Duurzame Zuivelketen heeft opgesteld.
meer: het streven is om in 2020 binnen de gehele keten ener-
Dit rapport vormt de basis voor het initiatiefDuurzame
gieneutraal te produceren. Deze ambitie gaat dus duidelijk een
Zuivelketen van LTO en NZO. ‘Maatschappelijk verant-
stap verder dan de MJA 3-doelstellingen voor 2030.
woord’ betekent dat niet alleen rekening wordt gehou-
Wat is energieneutraal?
den met de ‘profits’, maar ook met ‘people’ en ‘planet’:
De definitie van energieneutraal is dat de benodigde energie,
de Triple P.
nodig voor allerlei processen in de keten, door diezelfde keten Eigenlijk kan men zeggen dat het laaghangende fruit reeds ge-
Daarom hebben NZO en LTO besloten om in een deel van de
wordt geproduceerd en dat dit op een duurzame wijze gebeurt.
De handen ineengeslagen
oogst is en dat vervolgbesparingen veel moeilijker te realiseren
keten samen te werken. De keten bestaat natuurlijk uit meer
Kortom, de sector voorziet zichzelf van de benodigde groene
De energieneutrale zuivelketen leidt ook tot een nieuwe
zijn. Deze zijn eigenlijk alleen te verwachten door technolo-
partijen; deze samenwerking is bedoeld als een (goed) begin
energie.
relatie tussen melkveehouder en zuivelbedrijf. Naast de rol
giedoorbraken en door ketendenken.
en als voorbeeld voor andere stappen in de bedrijfskolom.
van eigenaar (bij een zuivelcoöperatie) en toeleverancier van de grondstof, levert de melkveehouder straks ook energie, hetzij in de vorm van groen gas, hetzij in de vorm van groene stroom. Het grote voordeel daarvan is dat de toegevoegde – maatschappelijke – waarde van duurzame energie binnen de
14
MJA3 voorstudie zuivelketen
15
MJA3 voorstudie zuivelketen
eigen sector blijft. De daaruit voortvloeiende ‘vergroening’
groei creëren voor de lokale c.q. nationale economie. Volgen-
Het stuwende karakter van de zuivelketen blijkt uit de vol-
Nederland produceert 8,2% van de totale geproduceerde
van de zuivelketen versterkt haar maatschappelijke positie
de clusters zijn clusters die hun inkomsten halen uit de lokale
gende gegevens:
melkhoeveelheid in Europa en heeft daarmee de vierde positie
(license to produce) en verbetert het imago van producten.
markt. Als de stuwende clusters niet presteren, is het voor de volgende clusters onmogelijk om te groeien op termijn.
1.4 Het belang van de zuivelketen
Een foto van alle sleutelgebieden ziet er dan als volgt uit:
in de EU. De volgende figuur laat zien dat Nederland, in De zuivelsector is goed voor een productie van 12 miljoen ton
vergelijking met overige EU-producenten, relatief weinig nati-
melk per jaar (waarvan een groot deel wordt geëxporteerd),
onaal verkoopt, maar juist veel exporteert naar EU en overige
bestaat uit twintig bedrijven met 52 plants en is voor 90% ge-
landen. Nederland is de grootste exporteur buiten Europa.
organiseerd in coöperaties, wat leidt tot een productiewaarde Onder leiding van Jan Peter Balkenende is in 2004 het In-
De overzichts foto
novatieplatform opgericht. In deze periode is er een selectie gemaakt van de meest belangrijke Nederlandse clusters. Deze worden sleutelgebieden genoemd. De sleutelgebieden zijn
Hoog
Nederlandse concurrentiepositie in de wereld en hoogwaardige kennis en technologie. De economische en technische ontwikkelingen staan niet stil.
Productschap Zuivel)
P ensioe nen en verze kering en
C lusterka ra kte r
en ouw Uitb
versnellen Creatieve ind
Attractiviteit van de markt
geselecteerd op basis van economische kracht in relatie tot de
HTS
1 00% stuw end
C he mie
F&F
g eme ng d
W ater
1 00% verzorge nd
De zuivelketen is hierbij integraal onderdeel van één van Omturnen/loslaten
de zes sleutelgebieden, namelijk Food & Flowers. Food & Flowers is bovendien een redelijk stuwend cluster waarin circa 180.000 mensen werkzaam zijn. Stuwende clusters zijn
Nederland produceert 8,2% van de totale geproduceerde melkhoeveelheid in Europa en heeft daarmee de vie volgende figuur laat zien dat Nederland, in vergelijking met overige EU-producenten, relatief weinig nationaal v exporteert naar EU en overige landen. Nederland is de grootste exporteur buiten Europa.
van ongeveer € 6 miljard (Bron Statistisch jaaroverzicht 2008,
Uitnutten
Grootte va n de bol = aa ntal FTE ’s a ctie f in he t cluste r
Laag Zwak
Clusterpositie in de markt
clusters die door export van goederen en/of diensten dan wel door het aantrekken van bedrijvigheid uit het buitenland
Het stuwende karakter van de zuivelketen blijkt uit de volgende gegevens:
Sterk 1
concept
Nederland produceert 8,2% van de totale geproduceerde melkhoeveelheid in Europa en heeft daarmee de vierde positie in de EU. De volgende figuur laat zien dat Nederland, in vergelijking met overige EU-producenten, relatief weinig nationaal verkoopt, maar juist veel
16
MJA3 voorstudie zuivelketen
Kennisinfrastructuur is bovengemiddeld goed De sector heeft zich goed georganiseerd met de NZO en LTO als spreekbuis voor de melkproducerende en verwerkende
Internationaal staat Nederland bekend als een land dat zeer goed melkvee levert. -- Nederland loopt voorop op het gebied van innovatie.
industrie. Via Courage, de denktank van de sector, worden
Dit blijkt door de introductie van automatisch melken,
innovatiemogelijkheden opgespoord, en innovatietrajecten
de implementatie van het Nitraat richtlijn en de
gestart. Bovendien doet de sector actief mee aan het Food &
belangrijke rol van Courage (Stichting voor innovatie
Nutrition Top instituut.
in de melkveehouderij).
de schaalgrootte. -- Melkveehouders zijn continu bereid om mee te
IFCN,2007).
zig. Dit biedt een goed uitgangspunt voor de uitrol van nieuwe innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van energie.
Kennis + kunde = kassa De competitieve kracht van de zuivelsector is het resultaat van:
gaan van milieubelasting en het in stand houden en waar
investeren.
mogelijk versterken van ecologische systemen, variërend van kleinschalig weidevogelbeheer tot het behoud van het tropische regenwoud. ‘Profit’ houdt in dat de sector natuurlijk, als
1.5 Een proactieve keten
-- De melkveehouders zijn entrepreneurs die continu gefocust zijn op verbeteren en leren van elkaar. Dit blijkt onder andere uit de Dairy Academy. -- Het fokken van melkvee is state-of-the-art.
innovatieve en ondernemende branche, winst wil maken om te kunnen groeien en te investeren, maar ook om de econo-
People, planet, profit
•• de competitieve kracht van de verwerkende industrie:
mische positie van Nederland te versterken.
en uitgewerkt om de sector steeds duurzamer en schoner te
Potentie
maken. Duurzame ontwikkeling van de Nederlandse melk-
De sector heeft een enorme potentie als leverancier van duur-
te vergroten en te versterken (ingrediënten whey
veehouderij en zuivel heeft tot doel om natuurlijke en gezonde
zame energie. Het is een rol die de sector op het lijf geschreven
proteins, milk proteins, caseinates, lactose, cheese,
producten op de markt te brengen die op een maatschappelijk
lijkt. De hoeveelheid zonne-energie die de sector ‘opvangt’, is
butter).
verantwoorde manier zijn geproduceerd. Hierbij is de Triple P
enorm. Slechts een fractie daarvan komt in het huidige model
leidend: people, planet en profit.
terecht in melk. Een kleine verbetering in de benutting kan
-- o Men is in staat om productgroepen met hoge marges
-- Men is in staat om de activiteiten te vergroten in snel
al tot spectaculaire resultaten leiden. De melkveehouders zelf
groeiende markten (zoals Azië, Rusland).
•• de competitieve kracht van de melkveehouders:
staat voor het zuinig omgaan met grondstoffen, het tegen-
Momenteel worden in de zuivelsector tal van ideeën geuit
werkers van melk, is de kennisinfrastructuur optimaal. Deze structuur is bij geen enkele andere sector zo duidelijk aanwe-
den en het tegengaan van uitbuiting en kinderarbeid. ‘Planet’
denken met de verwerkende industrie en willen ook
-- Een gunstige melk-feed-prijsratio (NL:2, F:1.5) (bron: Door intensieve samenwerking tussen producenten en ver-
17
MJA3 voorstudie zuivelketen
‘People’ staat voor het netjes en verantwoord omgaan met
zijn de eersten die de kans zien en proberen te grijpen. Biogas
te verdedigen door cost-leadership, merknamen en
mensen en gezonde voeding. Medewerkers natuurlijk, maar
is booming. In 2006 wordt er voor circa € 100 miljoen in
producten met een hoge toegevoegde waarde.
-- Men is in staat om de kernactiviteiten te vergroten en
ook omwonenden, consumenten en samenwerkingspartners.
geïnvesteerd. Het lijkt nog maar het begin van een in poten-
-- Er wordt veel geïnvesteerd in onderzoek en innovatie.
Maar ook met mensen verder weg, in ontwikkelingslanden
tie enorme ontwikkeling. In snel tempo ontwikkelen zich
-- Men is goed in staat om de strategie af te stemmen op
bijvoorbeeld, door te streven naar goede arbeidsomstandighe-
nieuwe technieken die nieuwe energiebronnen ontsluiten en
18
MJA3 voorstudie zuivelketen
de benutting van bestaande sterk verbeteren. Per saldo zou
Het duurzame karakter van de sector wordt onderstreept
de sector op termijn in de energievoorziening van honderd-
door het aantal projectideeën dat Courage (het innovatie-
Hieronder volgt een korte beschrijving van drie pilots, die
duizenden huishoudens kunnen voorzien en een substantiële
hart van de zuivelsector) uitwerkt. De ideeën zijn onder meer
onderstrepen dat de zuivelsector voortdurend innovaties
bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van de nationale
afkomstig uit de in december 2005 gehouden workshop met
toepast om schoner en duurzamer te worden:
Kyoto-doelstelling. Het verschaft de sector een volstrekt
ondernemers uit de agro-energiesector:
nieuwe positie in onze samenleving. •• Oprichting van een energiemarktplaats voor de collectieve De melkveehouderij is de grootste ‘grondbezitter’ van Nederland. Wat duurzame energie betreft, biedt dit het volgende
vermarkting van biogas. •• Agro-energiekamer voor de bundeling van ondernemers,
19
MJA3 voorstudie zuivelketen
Pilot 1 St. Oedenrode
biogas lonend wordt, zonder permanent afhankelijk te
Frank van Genugten uit St. Oedenrode gaat op zijn
worden van subsidie.’ Volgens William Wold, milieuma-
bedrijf een vergister plaatsen waarmee hij groen gas
nager bij Friesland Campina, is het vooral een kwestie
kan winnen uit de mest van zijn eigen koeien en die van
van organiseren. ‘De gasprijs blijft stijgen, dus op den duur wordt biogas vanzelf lonend.’
perspectief. Zon: de sector is de grootste ’zonnecollector’ van
wetenschappers, technische adviesbureaus,
tien collega’s. FrieslandCampina levert reststromen voor
ons land. Biomassa: de sector kan een sleutelpositie innemen
beleidsdeskundigen, etc.
co-vergisting en neemt een groot deel van de energie af.
bij het benutten van energie uit biomassa (waaronder mest).
•• De ontwikkeling van een Energie-Innovatiefonds.
Een nabijgelegen glastuinder benut het overige gas voor
Pilot 3 Beemster
Wind: de sector heeft ruimte voor inpassing van windturbi-
•• Ontwikkeling van een visie voor een energetisch
onder andere verwarming.
Melkveehouder Piet Beers draagt graag zijn steentje bij
nes.
duurzame zuivelkolom.
aan een energieneutrale zuivelketen. Dit wil hij doen door
Initiatieven en projectideeën
Pilot 2 Koudum
rundermest en reststromen uit de omgeving om te zet-
Het energiegebruik in de keten gaat voor ongeveer een derde
Anton Stokman, melkveehouder uit Koudum stelt dat het
ten in groen gas voor de nieuwe kaasmakerij van CONO
op aan het produceren van kunstmest en krachtvoer, voor
vooral gaat om het in elkaar passen van de puzzelstukjes.
kaasmakers. Klaas Jan van Calker stelt dat dit plan prima
circa 14% aan de melkveehouderij en voor 28% aan melk-
‘Belangrijke vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen dat
past in het ‘Caring Dairy’-programma van CONO.
verwerking. Het streven naar een energieneutrale zuivelketen richt zich in eerste instantie op die laatste twee categorieën: het energieverbruik op de boerderij en in de melkfabriek.
20
De zuivelketen ziet het als haar primaire taken economisch toegevoegde waarde te leveren en voedzame zuivelproducten te produceren waar mensen binnen en buiten Nederland van kunnen genieten. De zuivelketen is zich er volop van bewust dat zij deze taken alleen blijvend kan vervullen als de productie op een duurzame manier wordt ingevuld. Daarom hebben LTO en NZO nieuwe ambities geformuleerd en ervoor gekozen duurzaamheidsinitiatieven in de Stuurgroep Duurzame Zuivelketen samen te brengen. Dit resulteert in kruisbestuiving en zorgt er ook voor dat de beschikbare middelen optimaal worden ingezet.
MJA3 voorstudie zuivelketen
MJA3 voorstudie zuivelketen
2. Aan de vooravond van een spannend decennium
21
22
MJA3 voorstudie zuivelketen
23
MJA3 voorstudie zuivelketen
2. Aan de vooravond van een spannend decennium Om meer richting te geven aan het formuleren van de macro-
De melkveehouderij is internationaal befaamd vanwege de
ontwikkelingen, is gewerkt met toekomstscenario’s richting
professionaliteit van de bedrijfsvoering, de hoge automatise-
2020. Deze opzet met scenario’s is gekozen omdat de zuivel-
ringsgraad en de hiermee samenhangende hoge melkproduc-
keten dagelijks direct met het dilemma energie en voedsel
tie per koe.
geconfronteerd wordt. De verwerkende industrie is sterk geconcentreerd, met Royal FrieslandCampina als beeldbepalende speler. Maar ook
2.1 Ter introductie: een vitale keten met
kleinere bedrijven zoals DOC en CONO Kaasmakers spelen
internationaal aanzien
internationaal een rol van betekenis. Nederlandse zuivelondernemingen zijn ver buiten de grenzen van ons eigen land
De Nederlandse zuivelsector neemt in de wereld een voor-
actief. Zo heeft Royal FrieslandCampina bijvoorbeeld een
aanstaande positie in. Binnen Europa is Nederland het vierde
belangrijke marktpositie verworven in Aziatische landen en in
zuivelproducerende land, na veel grotere buurlanden als
Afrika, waarbij er ook is geïnvesteerd in lokale productiecapa-
Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Ongeveer
citeit.
8,2% van de Europese zuivel is van Nederlandse oorsprong. O ns land het grootste exportquotum van de hele Europese
Melk wordt in veel landen in de wereld geproduceerd maar
Unie.
vooral in Europa, Noord-Amerika, Oceanië , India en Zuid-
24
MJA3 voorstudie zuivelketen
25
MJA3 voorstudie zuivelketen
Amerika. De grootste producenten zijn de EU, India en de VS
De EU neemt alleen al bijna een kwart van de wereldproductie
en de industrie ook de kennisinfrastructuur Wageningen
2.2 Dynamische keten in een turbulente
(zie volgende figuur)
voor haar rekening. Dat aandeel daalt overigens, omdat door
Universiteit, het state-of-the-art laboratorium van Qlip,
omgeving
de quotering de melkproductie in de EU niet of nauwelijks
zuivelonderzoek bij NIZO, het productschap Zuivel, financiële
toeneemt. Dit is wel het geval in de VS, India (beide +10%
dienstverleners als Rabobank en vertegenwoordigende orga-
Melk is in essentie een homogeen massaproduct, waarbij er
sinds 2000) en enkele andere grotere productielanden zoals
nisaties zoals NZO en LTO behoren. Men kan stellen dat de
wel enige variatie bestaat in de specifieke kwaliteitskenmerken
Brazilië en China.
samenwerkingsbereidheid binnen de zuivel van oudsher sterk
van de melk, zoals het vet- en eiwitpercentage. Op basis van
ontwikkeld is. De specifieke coöperatieve structuur die de Ne-
melk wordt in de zuivelverwerkende industrie een waaier aan
Nederland is, naast Denmarken Duitsland, Frankrijk en
derlandse zuivel kenmerkt, en die we bijna nergens in Europa
zuivelproducten geproduceerd. Deze producten worden direct
Ierland, een belangrijke zuivelexporteur in de EU: het neemt
zo sterk terugvinden, heeft daar zeker ook aan bijgedragen.
op de consumentenmarkt afgezet of als ingrediënten gebruikt
Figuur: De aanbieders op de wereldmarkt ereldmarkt
in de voedselverwerkende of farmaceutische industrie.
circa 20% van de totale EU-export van kaas, boter en vollemelkpoeder, en rond 10% van de uitvoer van mager melkpoe-
Binnen de sector wordt veel geïnvesteerd in innovatie. Een
der voor zijn rekening. De markten voor de Nederlandse kaas-
voorbeeld daarvan is het automatisch melken, een Neder-
De markt voor consumenteneindproducten heeft een ‘local
export liggen vooral in de omringende EU-lidstaten – ruim
landse vinding die wereldwijd navolging krijgt. De laatste
for local’ karakter en beperkt zich tot de eigen thuismarkt en
80% van de kaasexport vindt zijn bestemming binnen de EU.
jaren zijn er vele productinnovaties, waarbij de consument-
de directe buurlanden. Dit hangt samen met de bederfelijke
Van de Nederlandse boterexport blijft 60% binnen de EU, de
producten uiteraard het meest in het oog springen. Minstens
aard van het product, waardoor de actieradius voor het ver-
rest gaat naar derde landen. Voor de andere zuivelproducten
even interessant zijn de innovaties in de business-to-business
voer relatief klein is. Bij bewerkte producten, zoals boter, kaas,
is de internationale markt buiten de EU nog belangrijker.
markt. Met name hier worden de laatste jaren nieuwe bron-
melkpoeder en dergelijke, geldt deze beperking in principe niet
Zo vindt de helft van de export van gecondenseerde melk en
nen van toegevoegde waarde aangeboord, bijvoorbeeld via de
of veel minder. Voor deze producten zien we binnen en buiten
mager melkpoeder zijn bestemming buiten de EU. Voor niet-
verwerking van wei. Ook op het gebied van duurzaamheid is
de Europese Unie een behoorlijk handelsvolume.
mager melkpoeder is dat maar liefst 90%.
de sector al jaren actief. Naast initiatieven vanuit individuele
n kwart van de wereldproductie voor haar rekening. Dat aandeel daalt overigens, omdat door de Net als andere agrarische sectoren is de zuivelindustrie een e EU niet of nauwelijks toeneemt. Dit is wel het geval in de VS, India (beide +10% sinds 2000) en enkele bijzonder sterk cluster, waartoe naast de melkveehouderij zoals Brazilië en China.
ondernemingen zijn er ook branchebrede initiatieven, zoals
De EU-25 is met 27% de belangrijkste zuivelproducent ter
de projecten die vanuit de denktank Courage worden opgezet.
wereld. Met name in Noord-West-Europa zijn de klimatologi-
26
MJA3 voorstudie zuivelketen
27
MJA3 voorstudie zuivelketen
sche omstandigheden voor de melkveehouderij bijzonder gun-
spraken. De belangrijkste en meest fundamentele transitie die
2.3 Voedsel- en energiescenario’s 2020 zijn
Effect scenario A:
stig. Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten kennen
de Europese melkveehouderij zal ervaren, is de (gefaseerde)
helder
In scenario A zal er geen schaarste zijn aan zuivel, met als ge-
zeer grootschalige melkveehouderijen die produceren voor
afschaffing van het melkquotumsysteem in 2015.
volg dat het prijsniveau laag zal zijn. Dit scenario is alleen reVoldoende productie van voedsel en energie zijn twee van
alistisch als in de tussentijd veel innovaties op het gebied van
zuivel, en in dat opzicht een grotere partij dan de EU. Nieuw-
Het quotumsysteem komt neer op een effectieve beperking
de belangrijkste mondiale uitdagingen voor de komende
duurzame energie en efficiënte voedselproductie zijn toege-
Zeeland voert ongeveer 90% van haar productie uit.
van het aantal te produceren kilo’s melk per land en per
decennia. Beide uitdagingen hebben ook een directe invloed
past. Vanwege de lage prijsniveaus zal de zuivelketen in 2030
bedrijf. De afschaffing van het quotumsysteem zal ervoor
op de zuivelsector. Daarom is met een groep stakeholders uit
minder capaciteit hebben om te innoveren. Wellicht zullen
Melk kent in theorie een enorm groeipotentieel: op wereld-
zorgen dat de sector in de toekomst wordt blootgesteld aan de
de sector een analyse gemaakt van mogelijke ontwikkelingen
boeren ook op andere manieren geld moeten verdienen,
schaal stijgt de vraag naar zuivel sneller dan het aanbod,
krachten van vrije marktwerking. Waarschijnlijk zullen vooral
en de impact hiervan op de zuivelsector. Dit is gedaan aan de
bijvoorbeeld door duurzame energieopwekking. De politiek
waardoor de prijsvooruitzichten op de wereldmarkt goed zijn.
de grote melkveebedrijven met hun ambitieuze uitbreidings-
hand van vier mogelijke scenario’s, die hierna zijn weergege-
zal beperkt hoeven in te grijpen in de zuivel- en energieketens,
Met name de vraag in Azië, Oost-Europa, Noord-Afrika en in
plannen het meest profiteren van de afschaffing van de quota.
ven. De energiescenario’s zijn afgeleid van de Shell-scenario’s
omdat de markt het aanbod van energie en voedsel voldoende
Blueprint en Scramble.
garandeert. De consument zal waarschijnlijk andere duur-
de wereldmarkt. Nieuw-Zeeland is de grootste exporteur van
Rusland zal in de komende decennia stijgen. Waarschijnlijk zal het aanbod in de Aziatische landen de stijging van de vraag
Door de deregulering van de Europese melkveehouderij zal de
zaamheidseisen hebben (dierenwelzijn) in 2030.
niet kunnen bijbenen, met als gevolg stijgende importen van
volatiliteit van de melkprijzen toenemen. De Europese melk-
Effect scenario B:
de landen in deze regio. Nederlandse zuivelondernemingen
veehouderij zal in toenemende mate beïnvloed worden door
In scenario B zullen de voedselprijzen wel hoog zijn. In dit
kunnen hiervan profiteren, mits hun kostprijs voldoende laag
de ontwikkelingen op de wereldmarkt voor zuivel. Perioden
scenario is het minder interessant voor de zuivelindustrie om
is in vergelijking met de wereldmarktprijs.
van hoge melkprijzen (zoals eind 2007) zullen afgewisseld
te investeren in duurzame energieopwekking. Ook zal het niet
De melkveehouderij in Europa acteert van oudsher in een
worden door perioden waarbij de marktprijs onder de kost-
interessant zijn om biovergisting of biodiesel van primaire bi-
sterk door overheidsingrijpen gedomineerde markt met een
prijs daalt (zoals momenteel het geval is). Deze situatie heeft
ologische grondstoffen te maken. Opwekking van duurzame
uitgebreid systeem van volumebeperkingen en prijsregulatie.
zich al decennia niet meer voorgedaan en Europese (en dus
Deze beschermende maatregelen zijn in de afgelopen jaren
ook de Nederlandse) zuivelondernemingen zullen zich hierop
langzaam maar zeker afgebouwd in het kader van WTO-af-
moeten aanpassen.
energie moet sterk verbeterd zijn ten opzichte van nu, om de De impact van de verschillende scenario’s op de zuivelketen
prijsconcurrentie met fossiele brandstoffen aan te kunnen.
loopt uiteen.
Vanwege de schaarste van voedsel zullen er politiek en sociaal
De impact van de verschillende scenario’s op de zuivelketen loopt uiteen. Effect scenario A:
In scenario A zal er geen schaarste zijn aan zuivel, met als gevolg dat het prijsniveau laag zal zijn. Dit scenario is alleen realistisch als in
2.4 Dynamiek in de komende tien jaar is groot
28
MJA3 voorstudie zuivelketen
MJA3 voorstudie zuivelketen
29 ontwikkelingen b In deze paragraaf worden de belangrijkste ontwikkelingen in de zuivelketen beschreven. Het betreft afnemers, melkverwerkende industrie, veehouderij en toeleveranciers. Figuur: Omgevingsanalyse.
spanningen ontstaan. Veel innovatie zal gericht zijn op het
Het meest waarschijnlijke scenario zonder keteninterventie is
De vraag in hoeverre de situatie van de zuivelketen naar de
efficiënt produceren van voedsel, mede omdat prijs voor con-
scenario D. Enerzijds positief, omdat op basis van schaarste
linkerkant ( voedsel in overvloed) van dit model zal schuiven,
sumenten belangrijker geworden is.
van voedsel er waarschijnlijk aantrekkelijke marges mogelijk
hangt in hoge mate af van de combinatie van overheidsregule-
Effect scenario C:
zijn. Aan de andere kant kost het produceren en vervoe-
ring en marktwerking. De komende jaren staat in ieder geval
In dit scenario zal de zuivelsector net als in scenario A lagere
ren nog steeds energie en waarschijnlijk met een zodanig
in Europa een terugtredende overheid op de agenda. Vanaf
prijsniveaus kennen, doordat er voldoende voedsel is. De
kostprijsniveau dat de marges weer uitgehold gaan worden.
het moment dat de quotering verdwijnt, zal de melkprijs
focus zal liggen op het realiseren van (decentrale) duurzame
Weliswaar is de factor energie 5%, maar dat kan dan rap gaan
meer fluctueren en in perioden extra dalen door een stijgend
energie en het terugdringen van emissies vanwege een groei-
oplopen. Omslagpunten om over te schakelen op andere
aanbod van melk (scenario’s A of C). De diepte van de ‘put’
end broeikaseffect. Voedsel zal vaker voor energie gebruikt
energiebronnen komen dan dichterbij, maar energie blijft
is afhankelijk van de wereldmarktprijs op dat moment en van
2.4.1 Belangrijke trends bij de consument
worden en kansen voor de zuivelindustrie liggen met name in
duur.
de mate waarin het aanbod in de EU stijgt. Daartegenover
Figuur: Omgevingsanalyse. Groei van wereldwijde vraag naar zuivel
staat dat er ook perioden met een hoge melkprijs zullen voor
concept
het duurzaam opwekken van energie naast zuivelproductie.
Effect scenario D:
Het meest wenselijke scenario voor de zuivelsector in Ne-
komen als gevolg van een dalend aanbod bij een toenemende
Er zullen hoge prijsniveaus ontstaan in zowel de voedsel- als
derland lijkt scenario B. Dat is in feite het scenario waarbij
vraag.( voedsel schaars scenario B of D )
energiesector. Ook in dit scenario ligt de nadruk op innovatie.
in ieder geval de zuivelprijzen hoog zijn en als dan de eigen
Groei van wereldwijde vraag naar zuivel
Duurzaamheid zal een belangrijk thema zijn en hierin zal veel
keten zich van voldoende duurzame energie kan voorzien
Op wereldschaal stijgt de vraag naar zuivel sneller dan het
geïnvesteerd worden (in innovatie). De zuivelsector zal op het
is de inkomenspositie van de melkveehouders optimaal .
2.4 Dynamiek in de komende tien jaar is
aanbod, waardoor de prijsvooruitzichten op de wereldmarkt
gebied van zowel zuivel als energieproductie veel mogelijkhe-
Ook duurzame energie zal nooit kosteloos zijn. De drive om
groot
goed zijn. Met name de vraag in Azië, Oost-Europa, Noord-
den hebben. De politiek zal ook sterk gericht zijn op duur-
minder energie te gebruiken, zal blijven. De ambitie om een
zame en efficiënte productie van voedsel en energie. En ook
energieneutrale keten te zijn, kan gemotiveerd worden omdat
In deze paragraaf worden de belangrijkste ontwikkelingen
wijl het aanbod in deze landen waarschijnlijk geen gelijke tred
in dit scenario zullen waarschijnlijk veel sociale en politieke
men scenario D een meer dan waarschijnlijk scenario vindt
in de zuivelketen beschreven. Het betreft ontwikkelingen bij
houdt. Er zijn dus kansen voor de West-Europese zuivelketen.
spanningen ontstaan.
voor een bepaalde periode.
consumenten, afnemers, melkverwerkende industrie, veehou-
2.4.1 Belangrijke trends bij de consument
Afrika en in Rusland zal in de komende decennia stijgen, ter-
derij en toeleveranciers.
30
MJA3 voorstudie zuivelketen
31
MJA3 voorstudie zuivelketen
Vraag naar duurzame producten
Een andere trend is de vraag naar regionale producten. Vaak
Voedselveiligheid en regie in de keten
zijn. Nederland is, naast Duitsland, Frankrijk en Ierland, een
Een belangrijke ontwikkeling is de vraag van consumenten
wordt dit geassocieerd met gezond en duurzaam. Het voedsel
Voedselveiligheid blijft een belangrijk issue. Hierbij is de
belangrijke zuivelexporteur in de EU: het neemt circa 20%
naar duurzame producten. Ook de vraag naar biologische
wortelt meestal in de lokale gastronomische traditie.
integrale ketenbenadering het uitgangspunt. Dit betekent dat
van de totale EU-export van kaas, boter en vollemelkpoeder
(diervriendelijke) producten groeit en wordt in toenemende
de kwaliteit van het product op ieder moment in de keten kan
en ongeveer 10% van de uitvoer van mager melkpoeder voor
mate door wetgeving afgedwongen. Transparantie van de
Daarnaast blijven variatie (assortimentsbreedte) en gemak
worden gecontroleerd en in de loop van de volledige keten
zijn rekening. De markten voor de Nederlandse kaasexport
herkomst van producten en de mate van milieubelasting is
belangrijke aspecten in de beleving van de consument.
nauw wordt opgevolgd. Het is de verwachting dat afnemers
liggen vooral in de omringende EU-lidstaten – ruim 80% van
dit meer zullen uitbesteden of de verantwoordelijkheid eerder
de kaasexport vindt zijn bestemming binnen de EU. Van de
in de keten leggen.
Nederlandse boterexport blijft 60% binnen de EU, de rest gaat
in toenemende mate een eis. Echter, consumenten zijn anno 2009 meestal nog niet bereid (veel) extra te betalen voor
2.4.2 Belangrijke trends bij de klanten van de keten
duurzame producten.
Meer vraag naar ingrediënten en huismerken
naar derde landen.
Er is een toegenomen vraag naar ingrediënten. Die vraag is
Onderhandelingspositie in de keten
Gezondheid
afkomstig uit de farmacie, maar komt ook bij andere afne-
Binnen de detailhandel (grootdistributie) is een tendens
Voor de andere zuivelproducten is de internationale markt
Gezondheid van voedsel wordt voor een steeds grotere groep
mers vandaan. Daarnaast is er al enkele jaren een verschui-
zichtbaar van internationalisatie en consolidatie, waardoor
buiten de EU nog belangrijker. Zo vindt de helft van de export
consumenten belangrijker. Men is in toenemende mate ook
ving gaande van A-merken naar huismerken. De consumen-
de machtspositie van deze sector ten opzichte van de voe-
van gecondenseerde melk en mager melkpoeder zijn bestem-
bereid meer te betalen voor gezonde producten, die bijvoor-
tenvraag van variatie en gemak vertaalt zich ook door in de
dingsindustrie verder toeneemt. De eisen ten aanzien van de
ming buiten de EU. Voor niet-mager melkpoeder is dat maar
beeld minder vet zijn of ‘goede’ stoffen (vitaminen) bezitten.
afnemersvraag
voedingsindustrie kunnen daarom steeds hoger worden.
liefst 90%.
Belevingswaarde
Vraag naar duurzaamheid
2.4.3 Belangrijke trends bij de zuivelverwerkende
Hierna volgt een overzicht van de producten die de zuivelver-
De belevingswaarde van massaproducten zoals melk wint
De afnemers vertalen de eisen van de consumenten en de
industrie
werkende industrie in haar markten afzet. Meer dan 50% van
aan belang. De aandacht voor genieten, aangepast aan het
maatschappij door. Vandaar dat ze ook vaker vragen naar
De verwerkende industrie bestaat uit ongeveer twintig bedrij-
de melk wordt voor kaas gebruikt.
moment, doet ruimte ontstaan voor duurdere en luxueuzere
duurzame producten en productieprocessen.
ven met circa 52 plants. De industrie als geheel verwerkte in
producten. Het concept ‘slow food’ is hier een voorbeeld van
2007 bijna 12 miljoen ton melk. FrieslandCampina verwacht
en combineert lekker eten met gezond en duurzaam voedsel.
dat de melkproductie in 2015 met meer dan 20% gestegen zal
planet (met name energiegebruik en carbonfootprint), people en profit is van belang voor het onderscheidend vermogen van de zuivelverwerkende industrie.
e producten32 die de zuivelverwerkende industrie in haar markten afzet. Meer dan 50% van de melk wordtMJA3 voorstudie zuivelketen
overige producten 15%
dankzij de productie in China, de laatste jaren zeer gelijkma-
melk en melkproducten 12% condens 6% vol melkpoeder 7%
boter/mager melkpoeder 5% kaas 55%
tig. Het aandeel van Europa is hierin redelijk constant. De groei in India en China zal naar verwachting de komende jaren groot zijn, waar Europa vrij constant blijft. Trends zijn:
Verdergaande consolidatie en ontstaan nichemarkten In de zuivelverwerkende industrie is er sprake van een verdergaande internationale consolidatie. Er ontstaan meer Europese multinationals die grote fabrieken kunnen neerzetten die
aar melk De wereldwijd sterk blijft Sommigen beweren op dit moment namelijk de Deze ontwikkeling verwachting is dat destijgen. vraag naar melk wereldwijd sterkzelfs datgrote volumes zuivel efficiëntslechts verwerken. produceerd wordt dieSommigen ieder mens nodigzelfs heeft. Dedit verzadigingsgraad in Europa van voeding is differentiatie hoog, bij in nichemarkten. blijft stijgen. beweren dat op moment biedt ook mogelijkheden voor etekent dat prijsveranderingen van weinig invloed zijn op de vraag naar voeding. De totale Nederlandse namelijk slechts de helft van de hoeveelheid melk geprodu2 miljard kg (2008, Agriculture, main MVO wordt belangrijker voor onderscheidend vermogen ceerd wordtEurostat: die ieder mens nodig heeft. Destatistics). verzadigingsgraad
Voor de zuivelverwerkende industrie is duurzaam ondernein Europamet van een voeding is hoog, bij 84%. een geringe prijselasticiteit. rijkste melksoort aandeel van De wereldmelkproductie groeit, mede dankzij de productie men een belangrijk thema. Het zoeken van een goede datvan prijsveranderingen vanredelijk weinig invloed zijnDe groei elijkmatig. Dit Hetbetekent aandeel Europa is hierin constant. in (MVO) India en China zal naar
op de vraag naar voeding. De totale root zijn, waar Europa vrij constant blijft. Nederlandse melkaanvoer bedraagt ruwweg 12 miljard kg (2008, Eurostat: Agriculture, main statistics).
balans tussen planet (met name energiegebruik en carbonfootprint), people en profit is van belang voor het onderscheidend vermogen van de zuivelverwerkende industrie.
Groeimarkten kennen ook meer concurrentie 33
MJA3 voorstudie zuivelketen
De vraag van consumenten naar duurzame, gezonde en lekkere producten biedt kansen voor de zuivelverwerkende industrie om meer waarde toe te voegen. Daarnaast is er de groeimarkt voor plantaardige eiwitbronnen.. De concurrentie met deze producten zal dan ook toenemen. lekkere producten biedt kansen voor de zuivelverwerkende (Nederlandse consumenten verwachten dat koeien buiten in Coöperaties de wei lopen en door hieraan te voldoen, verkrijgt de zuivel een industrie om meer waarde toe te voegen. Daarnaast is er de Het is de verwachting dat coöperaties zullen blijven bestaan naast private ondernemingen. groen en duurzaam imago), ook neemt zij qua grondbezit een groeimarkt voor plantaardige eiwitbronnen.. De concurrentie
ruime positie in ten opzichte van de verwerkende industrie en
met deze producten zal dan ook toenemen.
bijvoorbeeld de landbouwsector. Momenteel is ruim 90% van 2.4.4 Belangrijkste trends in de melkveehouderij Coöperaties de Nederlandse melkveehouders georganiseerd via coöperaties. De is een belangrijke zullen schakel in de bestaan zuivelketen. Niet alleen zorgt zij voor het positieve imago van de zuivel Hetmelkveehouderij is de verwachting dat coöperaties blijven (Nederlandse consumenten verwachten dat koeien buiten in de wei lopen en door hieraan te voldoen, verkrijgt de zuivel een groen en De mutatie van het aantal melkveebedrijven in Nederland naast private ondernemingen. duurzaam imago), ook neemt zij qua grondbezit een ruime positie in ten opzichte van de verwerkende industrie en bijvoorbeeld de bedroeg in de periode 1990-2005 circa -4% per jaar en naar landbouwsector. Momenteel is ruim 90% van de Nederlandse melkveehouders georganiseerd via coöperaties. 2.4.4 Belangrijkste trends in de melkveehouderij verwachting van het CBS daalt het aantal bedrijven in het De van het aantal in in Nederland bedroeg in de periode 1990-2005 -4% per jaar naar verwachting van Demutatie melkveehouderij is eenmelkveebedrijven belangrijke schakel de zuivelkekomende decennium ietscirca verder (-4,2% per en jaar), waardoor het CBS daalt het aantal bedrijven in het komende decennium iets verder (-4,2% per jaar), waardoor dit in 2015 zou komen op 15.235 ten. Niet alleen zorgt zij voor het positieve imago van de zuivel dit in 2015 zou komen op 15.235 stuks (zie figuur hierna). stuks (zie figuur hierna). 80
MELKGIFT/KOE
KOEIEN/BEDRIJF
PRODUCTIE PER BEDRIJF
– Gegevens over melkvee-
8.000
70
6.000
60
4.000
2008
houderijen van 1985 tot
2007
2007.
2.000
50
0
2006 1985
1995
2005
40
2007
2005
30
2000 60
20
1995
50 40
Momenteel is koemelk de belangrijkste melksoort met een
10
Groeimarkten kennen ook meer concurrentie
e is er sprake van een verdergaande internationale consolidatie. Er ontstaan meer Europese De vraag van consumenten naar duurzame, gezonde en aandeel van 84%. De wereldmelkproductie groeit, mede n kunnen neerzetten die grote volumes zuivel efficiënt verwerken. Deze ontwikkeling biedt ook in nichemarkten.
1990
20 10
0 concept 1985 1990 1995 2000 2005 2006 2007 2008
0
1985
21
19 85 19 90 19 95 20 00 20 05 20 06 20 07 20 08
ntstaan nichemarkten
30
0
100
200
300
400
500
600
34
MJA3 voorstudie zuivelketen
35
MJA3 voorstudie zuivelketen
Het aantal koeien per melkveebedrijf neemt steeds meer toe,
grote schaal zijn investeringen in nieuwe stallen en melk-
gemengde bedrijven in de toekomst een overwegend familiaal
2.4.5 Belangrijkste trends bij toeleveranciers
evenals de productie per koe. Deze stijgt van bijna 6.000 kg/
machines rendabel te maken. De individuele melkveehouder
karakter zullen hebben.
(veevoeder, verpakkingen en energie)
koe in 2005 naar gemiddeld ruim 6.700 kg/koe in 2014
zal een expliciete keuze moeten maken tussen het grote,
(bijna 12% over negen jaar). Daarbij is de Nederlands produc-
geïndustrialiseerde en gespecialiseerde melkveebedrijf en het
Duurzaamheid
Ook bij leveranciers is er meer aandacht voor duurzaamheid,
tie per koe nog steeds het hoogst in de EU-15 landen (7.164
traditionele, meestal gemengde melkveebedrijf.
Duurzaamheid wordt ook doorvertaald naar de melkveehou-
zeker bij verpakkingen. Door samenwerking met de leveran-
Duurzaamheid en samenwerking
derij. De melkveehouderij zou een energieneutrale of ‑produ-
ciers zouden doelstellingen beter behaald kunnen worden.
(6.254 kg/koe in 2014, voornamelijk via betere resultaten op
Differentiatie ‘melk op maat’
cerende stap in de keten kunnen worden. Toename weidegang
Afhankelijkheid energietoeleveranciers
het gebied van fokkerij en voermanagement) neemt sterk af.
Eén manier om te differentiëren, is door ‘op maat’ melk aan
in Nederland is een manier om het imago van de sector te
De productie per melkveebedrijf steeg van 1995 tot 2007. De
te leveren aan de verwerkende industrie. Er wordt gezocht
verduurzamen. De license to produce is op dit moment nog
De kosten voor energie zijn hoog en zullen waarschijnlijk al-
verwachting is dat deze stijging zal doorzetten richting 2030.
naar mogelijkheden om de samenstelling van melk aan de
geen discussiepunt voor de sector. De melkveehouderij heeft,
leen maar stijgen. Door eigen energieproductie zal de zuivel-
bron te beïnvloeden. Een optimaal palet van micro- en ma-
in tegenstelling tot bijvoorbeeld de varkenshouderij en de kip-
keten minder afhankelijk worden van energietoeleveranciers.
De gemiddelde bedrijfsgrootte in Nederland is het afgelopen
cronutriënten zoals specifieke eiwitten, vitamines etc. kan
pensector, geen imago van bio-industrie.
decennium met circa 10 ha per bedrijf toegenomen tot zo’n
onder meer gebruikt worden om functional foods te maken.
38 ha. Het LEI verwacht in 2015 ongeveer 1.109.000 melk-
Mede in opdracht van de NZO heeft de Wageningen Uni-
Automatisering
koeien, zodat bij ongewijzigd beleid gemiddeld 73 koeien per
versiteit het koemelkgenoom ontrafeld. Nederland verkeert
In hun streven naar een lagere kostprijs proberen melkvee-
bedrijf te verwachten zijn in dat jaar. Extrapolatie naar 2025
hiermee in de mondiale topklasse.
houders de factor arbeid zo efficiënt mogelijk in te zetten. De
2.4.6 Trends bij nieuwe toetreders in de markt
kosten van arbeid zijn immers 37% van de totale kostprijs.
Concurrentie plantaardige eiwitproducten
Bedrijfsverbredende activiteiten
Automatisering speelt een belangrijke rol in het verlagen van
De concurrentie uit verschillende (food)industrieën op het
Kleinschalige bedrijven kunnen wel overleven, maar zullen via
de kostprijs. Door gebruikmaking van een automatisch melk-
gebied van plantaardige eiwitproducten zal naar verwachting
Schaalvergroting gaat verder na 2010
bedrijfsverbredende activiteiten (zoals natuurbeheer, recreatie
systeem kunnen ook de flexibiliteit, de kwaliteit van arbeid en
verder toenemen. Deze groeimarkt wordt vanuit verschillende
Schaalvergroting en consolidatie zijn ook in de melkveehou-
en hoeveproducten) hun exploitatie gezond moeten houden.
het dierenwelzijn verbeterd worden.
voedselketens betreden.
derij een blijvende trend. Alleen in bedrijven van voldoende
Overigens is de verwachting dat zowel gespecialiseerde als
kg/koe), maar het verschil met de (nieuwe) EU-10 landen
zou neerkomen op circa 10.000 melkveebedrijven met globaal elk 100 koeien.
Schaalvergroting Ook bij veel toeleveranciers is er sprake van schaalvergroting.
36
Lokale toetreders in huidig exportgebied
MJA3 voorstudie zuivelketen
2.5 Wie stuurt de keten in 2020?
37
MJA3 voorstudie zuivelketen
ren is een rol waarvoor de retail naar verwachting hoofdver-
2.6 Toekomstige ketens veranderen in
ontstaan. In de huidige exportgebieden van de Nederlandse
In de FMCG-wereld speelt continu de vraag wie op welk moment de keten stuurt. Zaken zoals A-merken en huismerken zijn een gevolg business-to-business ketens antwoordelijk voor zal zijn. Het overzicht geldt als gemiddelde van dit soort afwegingen. De vraag was in welke mate de zuivelverwerkende industrie of de retail uiteenlopende rollen zouden uitvoeren Gezamenlijk met stakeholders uit de veehouderij, zuivelver- in 2020. Over het algemeen bestond voorhet allegevoel soorten zuivelproducten die via dit marktkanaal dat op dit punt geen drastische wijzigingen te voorzien zijn de komende tien jaar, ondanks ontwikkelingen zoals internet. Tezamen met stakeholders uit de veehouderij, zuivelverwerkende industrie en retail is een beeld geschetst van de worden afgezet. Uit de discussie bleek dat op dit moment
melkketen, met name in Europa, zou de lokale concurrentie
toekomstige ketenrollen in de sector.
Hoewel wereldwijd de vraag naar melk en melkproducten zal toenemen, kan in sommige gebieden ook meer concurrentie
Sojadrinks zijn een substituut voor zuiveldrinks. Op dit
industrie slechts een beperkt aantal retailers iets zegt het duur- en werkende Uit de volgende inside-out tabel blijkt dat nog de zuivelverwerkende industrie primair het over productieproces de supply chain zal en retail is een beeld geschetst van de toekomstige eisen in de in sector. Er is een onderscheid gemaakt zaam maken assortiment. verwachting is datzal datde zuivelverwerkende specificeren. Ook wat de kwaliteitsbewaking envan het hun specificeren van hetDe zuivelproduct betreft, industrie eerste instantie verantwoordelijk snel zijn. De zalkan zichgaan primair richten op Zuivelfabrikanten het specificeren vankunhet assortiment de distributie.afnemers Ook de in de zuivelketen. tussenenverschillende In de FMCG-wereld speelt continu de vraag wie op welk en retail scherp veranderen. verpakkingen specificeren is een rol waarvoor de retail naar verwachting hoofdverantwoordelijk voor zal zijn. Het overzicht geldt als B2C: business-to-consumer: eindmarkt ligt bij de consumenmoment de keten stuurt. Zaken zoals A-merken en huismernen zich hiermee dan ook wellicht gaan onderscheiden. gemiddelde voor alle soorten zuivelproducten die via dit marktkanaal worden afgezet. Uit de discussie bleek dat op dit moment slechts ten ken zijn een gevolg van dit soort afwegingen. De vraag was innog een beperkt aantal retailers iets zegt over het duurzaam maken van hun assortiment. De verwachting is dat dat snel en scherp kan Hierbinnen maken we weer onderscheid naar: welke mate de zuivelverwerkende industrie of de retail uiteen-gaan veranderen. Zuivelfabrikanten kunnen zich hiermee dan ook wellicht gaan onderscheiden.
moment lijkt het nog geen volwaardig alternatief. Sojadrinks
lopende rollen zouden uitvoeren in 2020. Over het algemeen
•• grote retailklanten: grote, multi-vestigingenklanten
kent nog geen grote volumes en de prijs is relatief hoog.
bestond het gevoel dat op dit punt geen drastische wijzigingen
•• kleine retailklanten: kleine speciaalzaken
te voorzien zijn de komende tien jaar, ondanks ontwikkelin-
•• horeca/groothandel: andere keten, andere
kunnen toenemen.
2.4.7 Zijn er substituten te verwachten? Sojadrinks
Niet-dierlijke producten
gen zoals internet.
verpakkingsvormen.
De energiewaarde van het voedsel voor de koeien is vele malen hoger dan de energiewaarde van de melk en die het
Uit de volgende inside-out tabel blijkt dat de zuivelverwer-
B2B: business-to-business
uiteindelijk oplevert. Substitutie van melk door andere voed-
kende industrie primair het productieproces en de supply
•• Voedselverwerkende industrie: bijvoorbeeld ijs/
selproducten is daarom een realistische optie. Anderzijds is de
chain zal specificeren. Ook wat de kwaliteitsbewaking en het
koe als geen ander in staat laagwaardig plantaardig materiaal
specificeren van het zuivelproduct betreft, zal de zuivelver-
om te zetten in hoogwaardig eiwitten. Zuivelproducten heb-
werkende industrie in eerste instantie verantwoordelijk zijn.
ben echter voor veel consumenten de voorkeur op grond van
De retail zal zich primair richten op het specificeren van het
smaak en beleving.
assortiment en de distributie. Ook de verpakkingen specifice-
pizzaverwerkende industrie. •• Life science: verwaarden van hoogwaardige eiwitten en andere componenten.
38
MJA3 voorstudie zuivelketen
2.7 Innovaties richting 2020
Een nieuwe tak van sport binnen de B2B-kanalen is natuur-
leverancier) groot zal zijn. Dit zijn de meest nieuwe (verder
lijk de energielevering.
te ontwikkelen) markten voor de zuivelketen. De eisen ten
•• Energie: leveren van elektriciteit en biogas
aanzien van het innovatietempo en de innovatiegraad, de
Innovatie heeft in de zuivelindustrie altijd een belangrijke
‘product’ boerderij. Zo ontwikkelen sommige boerderijen zich
leverbetrouwbaarheid en de afleverkwaliteit zijn in deze mark-
plek ingenomen. De stallen van nu zijn compleet anders
bijvoorbeeld als een multifunctionele ruimte (zorg/entertain-
ten relatief hoger. De marktprijs zal in deze markten ook het
dan die van honderd jaar geleden. Zuivelfabrieken zijn van
ment/beleving/recreatie).
meest kunnen stijgen, in de bekende markten; in retail, food en
een ambachtelijke productie overgeschakeld op zorgvuldig
groothandel/horeca zal de stijging lager zijn. In de retail zullen
beheerste processen. Op dit moment zijn er ook vele ontwik-
Dienstinnovaties
de time-to-market en de levertijd relatief het sterkst dalen, wat
kelingen gaande in de zuivelketen. Deze bieden individuele
Een interessante dienst die kan ontstaan indien de melkvee-
betekent dat de eisen daar het sterkst toenemen. Het energie‑
bedrijven de kans om de komende decennia te floreren. De
houderij een energieproducerende stap in de keten wordt, is
en materiaalgebruik zullen voor alle afnemers af moeten ne-
belangrijkste innovaties volgen hierna. N.B. De innovaties
het verhandelen van CO2-rechten door het boerenbedrijf.
men. In de routekaart zullen deze inside outs trends bevestigd
met betrekking tot een energieneutrale keten zijn in hoofd-
moeten worden door outside -in sessies.
stuk 4 opgenomen.
!"#$%&'()$&)(*+,
!"#$-,)+.)$&)(*+,
!"!$/''0
!"#$ %&''(1*.0),21'&)3*
!"!$,+/)$43+).3)
!"!$).)&%+)
5*&-(%&')+ 5*&-(6&+74 8)9)&:)(&';<:**&1)+0 =/,)9)&-<*,+()+( >+?) @('@?*&-)( 8)9)&(+70 A..'9*(+)()?6' A..'9*(+)%&**0 B',;?)/,)C+:+,+()+( D.)&%+)%):&;+-
Productinnovaties
punt voor zowel de melkveehouderij als de zuivelverwerkende
1= afname < -40% / 2= afname 25-40% / 3= afname 10-25% / 4 =
Ansoff-matrix wordt dit dan ook de suicide square genoemd,
Een belangrijke productinnovaties zullen waarschijnlijk
industrie. Automatisering is in dit hoofdstuk al als belangrijke
afname 0 -10% / 5 = blijft gelijk 0% / 6 = toename 0 -10% /
met een zeer lage kans van slagen. De routekaart zal alle in-
ontstaan op het gebied van nieuwe melksoorten en melkcom-
ontwikkeling beschreven. Een ander belangrijk thema is de
7 = toename 10-25% / 8 = toename 25-40% / 9 = toename >40%
grediënten in zich moeten hebben om voor de zuivelketen het
ponenten. Differentiatie door ‘melk op maat’ is al beschreven
plaats van bewerkingen. Centralisatie van het indampen is
tegendeel te bewijzen.
als een belangrijke ontwikkeling. Melk zou gericht kunnen
een goede optie, maar hetzelfde geldt voor het lokaal (op de
worden op speciale groepen, zoals bejaarden. Gezondere
boerderij) indikken met behoud van energie. Het koud sterili-
melk of zelf medicinale melk zou ontwikkeld kunnen worden
seren is ook een belangrijke procesinnovatie.
Energie is een nieuw product in een nieuwe markt. In de
= afname < -40% / 2= afname 25-40% / 3= afname 10-25% / 4 = afname 0 -10% / 5 = blijft gelijk 0% / 6 = toename 0 -10% / 7 = toename 10-25% / 8 = toename 25-40% /
2
3
4
5
6
7
8
9
it deze Inside-out inschatting blijkt dat de marktgroei vooral in de life science en energiemarkt (de zuivelketen als energieleverancier) root zal zijn. Dit zijn de meest nieuwe (verder te ontwikkelen) markten voor de zuivelketen. De eisen ten aanzien van het 1 2 3 4 5 6 7 8 9 nnovatietempo en de innovatiegraad, de leverbetrouwbaarheid en de afleverkwaliteit zijn in deze markten relatief hoger. De marktprijs al in deze markten ook het meest kunnen stijgen, in de bekende markten; in retail, food en groothandel/horeca zal de stijging lager zijn. n de retail zullen de time-to-market en de levertijd relatief het sterkst dalen, wat betekent dat de eisen daar het sterkst toenemen. Het
oncept
Procesinnovaties De optimalisering van processen is een continu aandachts-
A.-''66&+74
1
ontwikkelingen op het gebied van ingrediënten staan niet stil. Daarnaast zijn er ontwikkelingen op het gebied van het
5*()&+**,%):&;+-
= toename >40%
39
MJA3 voorstudie zuivelketen
Uit deze Inside-out inschatting blijkt dat de marktgroei vooral in de life science en energiemarkt (de zuivelketen als energie-
27
door een betere eiwitsamenstelling (milk genomics) of door toevoeging van gezonde of medicinale stoffen. Ook de
Een procesinnovatie op logistiek gebied zou de invoering
40
MJA3 voorstudie zuivelketen
van RFID zijn, dat de traceability van de zuivel(producten)
kunnen zijn. Sociale innovatie zou ook kunnen inhouden dat
vergroot. En op het gebied van duurzaamheid valt te denken
de overheid in samenspraak met burgers (publieke opinie)
aan het efficiënt terugwinnen van fosfaten als belangrijke
besluit om een opslag op de melk te doen om zodoende duur-
procesinnovatie.
zaamheid te bekostigen.
Organisatorische innovatie Vooral samenwerken op het gebied van innovatie is een
2.8 De weg naar 2020 is geplaveid met
belangrijke innovatie die de zuivelketen veel kan opleveren.
mooie kansen en serieuze bedreigingen
SWOT-analyse Sterkten:
Kansen:
Goede infrastructuur kennis en logistiek. Positief imago door groen en weidegang. Goed georganiseerd)en goede samenwerking tussen schakels in de keten. Internationaal georiënteerd en ondernemend.
Groei van marktvraag; mondiaal is er meer vraag en Nederland is goed gepositioneerd in dichtbevolkt gebied. Ook groei van gezondheidssegment. Duurzame productie; energieneutraal, diervriendelijk en milieubewust imago. Kan gerealiseerd worden door samenwerking in de keten. Kennis, kapitaal en ondernemerskracht is aanwezig in Nederland en zou gericht moeten worden op productdifferentiatie (gezond voedsel) en duurzame productie.
Zwakten:
Bedreigingen:
Vervuilend door emissie broeikasgassen en ammoniak en slecht imago bio-industrie. Lage marges en veel fluctuaties mede door beperkte mate van differentiatie binnen de melksector, met als gevolg een potentieel verslechterde financiële positie. Primaire sector nog beperkt gericht op innovatie. Beperkte ruimte en stedelijk georiënteerde cultuur in Nederland. Beperkte schaalgrootte.
Milieu-impact: veel verschillende groepen waaronder de milieubewegingen uiten zorgen met betrekking tot mest, CO2- en methaanemissies, vervuiling grondwater en dierenwelzijn. Stijgende prijzen van energie en transport, dus hogere kosten en lagere marges. Level playing field aangestast, hoge kosten door milieubeleid. Toenemende regeldruk, terwijl de marges al beperkt zijn. Concurrentiepositie moet goed blijven. Geen ruimte voor uitbreiding, beperkt grondgebied in Nederland wordt in toenemende mate voor woningbouw en recreatiegebied gebruikt.
Samenwerking is ook cruciaal voor het realiseren van een energieneutrale keten.
De huidige situatie en de toekomstperspectieven voor 2020 leiden tot de volgende zogeheten SWOT-matrix, een overzicht
Een andere interessante organisatorische innovatie is mini-
van de sterkten en zwakten van dit ketenonderdeel en de mo-
malisering van het aantal schakels tussen producten en retail.
gelijke kansen en bedreigingen in de periode 2010-2020:
Sociale innovatie ((on)geschreven spelregels) De coöperaties spelen altijd al een belangrijke rol in de zuivelindustrie. Innovatie in de organisatie van coöperaties om differentiatie van melkveehouderijen te stimuleren, zou een zeer belangrijke sociale innovatie kunnen zijn. Daarnaast kan verdere samenwerking met NGO’s door de veehouderij en de zuivelverwerkende industrie interessant
41
MJA3 voorstudie zuivelketen
42
Een dergelijke SWOT-matrix is niet compleet indien men niet vanuit de hoofdvragen vanuit deze matrix tot oplossingsrichtingen komt:
Hoofdvraag is: hoe kan de zuivelketen in 2020 een vitale keten zijn vertrekkend vanuit haar huidige sterkten en zwakten en in het licht van alle kansen en bedreigingen? Het antwoord is kort en simpel: door duurzaamheid als groene motor te zien van een vitale keten in 2020. Het past bij de sterkten van de sector, het verzilvert een groot deel van de genoemde kansen en is een antwoord op de meeste genoemde bedreigingen.
MJA3 voorstudie zuivelketen
MJA3 voorstudie zuivelketen
3. Energieneutraal is de groene motor van een duurzaam vitale zuivelketen
43
44
MJA3 voorstudie zuivelketen
45
MJA3 voorstudie zuivelketen
3. Energieneutraal is de groene motor van een duurzaam vitale zuivelketen 3.1 De ambitie verder onder de loep
om binnen afzienbare termijn zuivelproducten, van melkveebedrijf tot en met zuivelfabriek, volledig energieneutraal
De Nederlandse melkveehouderij en de zuivelondernemin-
te produceren. Deze ambitie willen de brancheorganisaties
gen staan midden in de samenleving. De zuivelketen ziet het
al in 2020 bereiken. Parallel hieraan moet deze doelstelling
als haar primaire taak om economisch toegevoegde waarde
inzichten opleveren die kunnen helpen om andere duurzaam-
te leveren en voedzame zuivelproducten te produceren waar
heidsdoelen dichterbij te brengen, zoals het terugdringen van
mensen binnen en buiten Nederland van kunnen genieten.
methaan- en ammoniakemissies.
De zuivelketen is zich er volop van bewust dat zij deze taken alleen kan vervullen als de productie op een duurzame manier
Energieneutraal in 2020: een ambitieus maar haalbaar plan!
wordt ingevuld.
De zuivelsector wil hiermee aangeven dat zij voorop wil lopen in de verduurzaming van de Nederlandse agrofoodsector. Een
Daarom hebben brancheorganisaties NZO en LTO de handen
energieneutrale keten vergt inspanningen van alle partijen in
ineengeslagen om gezamenlijke initiatieven te nemen voor
de keten. Momenteel is het energieverbruik in de keten nog
een duurzaam vitale zuivelketen. Want zij zijn ervan over-
fors (zie figuur 1). Het totale primaire energieverbruik be-
tuigd dat duurzaamheid een uitdaging is die het best als
draagt ongeveer 26,3 PJ (lees 10 tot de macht 15!). Een flink
keten aangepakt kan worden. Als nieuw doel binnen de totale
deel van dit verbruik komt voor rekening van de zuivelverwer-
duurzaamheidsambitie heeft de zuivelketen ervoor gekozen
kende industrie (65%), gevolgd door de melkveehouderijen
46
MJA3 voorstudie zuivelketen
47
MJA3 voorstudie zuivelketen
(33%). Slechts een klein deel van de totale huidige energiebe-
Duurzaamheid als groene motor van
3.2 Basisgedachte 1: Semi-closed loop
hoefte wordt gebuikt in het transport van rauwe melk (2%).
een vitale keten in 2020 berust op vier
oplossing
belangrijke basisgedachten: Richting 2020 wil de zuivelketen verder gaan op het inge-
De zuivelketen gebruikt dus energie, vooral in het verwerken•• Het wordt een semi-closed loop oplossing.
de deel van de keten. Door inspanningen van de afgelopen ja-
slagen pad. Maar naast besparing van energie ligt de focus nu tevens op het duurzaam opwekken van energie. Per saldo
ren, onder meer via het MJA 2-programma, is de Nederlandse •• Co-vergisting als duurzaamheidsmultiplier.
verwerkende industrie energetisch efficiënter geworden. In de
moeten besparing en energieopwekking ertoe leiden dat in 2020 de totale energiebehoefte van de sector uit de eigen
periode 1998 – 2007 werd een verbetering van 9,8% bereikt, waarvan 2,7% in 20071. Hiermee presteert de Nederlandse
•• Risico’s vragen om een meersporenaanpak.
zuivelindustrie een stuk beter dan haar buitenlandse concul-
duurzame energie kan worden gedekt. De belangrijkste bronnen voor energieopwekking zijn te vinden in de melkveehou-
lega’s.
•• Snel stappen zetten, eerder energieneutraal.
derij, terwijl het verbruik geconcentreerd blijft in de verwerkende industrie. Closed, semi-closed en open loop
Figuur : Huidige energiebehoefte zuivelketen is ongeveer 26,3 PJ. Figuur : Huidige energiebehoefte van de zuivelketen is ongeveer van 26,3dePJ.
Een energieneutrale keten kan in principe op drie manieren gerealiseerd worden: closed loop, semi-closed loop en open
De verbeteringen in de laatste tien jaar werden voornamelijk
1
loop. Bij een closed loop oplossing wordt in de totale energie-
De verbeteringen in de laatste tien jaar werden voornamelijk gerealiseerd dankzij innovaties in processen, zoals het optimaliseren van gerealiseerd dankzij innovaties in processen, zoals het optimahet indampproces, verbetering van start- en stopprocedures en toepassingen van nieuwe filtratietechnologie. Daarnaast werden er liseren vanproductontwikkeling. het indampproces, verbetering van start- en stopgoede resultaten behaald met energiezuinige
behoefte voorzien door de sector zelf, zonder tussenkomst van
procedures en toepassingen van nieuwe filtratietechnologie.
distributienetwerk moet komen van de producent (met name
Daarnaast werden er goede resultaten behaald met energie-
melkveehouders) naar de gebruikers (transport en industrie).
zuinige productontwikkeling.
Dit is geen realistisch scenario. Directe levering van energie
Bron: SenterNovem: Meerjarenafspraken Energie-efficiency, resultaten 2007.
derden. In de zuivelsector zou dit betekenen dat er een eigen
dan ze zelf gebruikt. De geproduceerde energie wordt grotendeels geleverd aan het reguliere energienet en aan gebruikers buiten de keten. De schakels in de keten die nettoverbruiker zijn van energie, kopen duurzame energie in bij de energiemaatschappijen, waarbij via certificaten van herkomst energieneutraliteit van de totale keten kan worden aangetoond.
48
MJA3 voorstudie zuivelketen
49
MJA3 voorstudie zuivelketen
van de melkveehouder aan de zuivelfabriek zal alleen in inci-
De energieneutrale zuivelketen loopt via verschillende sporen.
Direct benutten van eigen energie
dentele gevallen een haalbare oplossing zijn.
De realisatie van deze ambitie zal namelijk een combinatie
De via duurzame bronnen verkregen warmte, gas en elektrici-
Aan de andere kant van het spectrum staat een open loop
zijn van energiebesparing (1), energieopwekking voor eigen
teit kan in eerste instantie op de melkveehouderij zelf worden
oplossing. Hierbij wordt de totale energiebehoefte van de
gebruik in de melkveehouderij (2), directe levering van
gebruikt. Denk hierbij aan verwarming van de vergistingsin-
sector ingevuld door duurzame bronnen, waarbij deze energie
energie in de keten (3) en het leveren van groene energie aan
stallaties, het verwarmen van water voor reiniging van de stal-
volledig door derden wordt geleverd (in casu de energiemaat-
gebruikers buiten de keten (4) en aan energiemaatschappijen
len, het koelen van melk, elektriciteit voor de melkmachine
schappijen). In feite is een closed loop oplossing op zeer korte
(5).
en verwarming van het woonhuis. Een andere mogelijkheid is het benutten van de verkregen elektriciteit of gas als brandstof
termijn al mogelijk. Deze oplossing voldoet niet aan de doelstellingen van de zuivelsector. Zij wil namelijk zelf voorzien in
Op dit moment wordt al een deel van de totale energiebe-
voor landbouwvoertuigen en het transport van rauwe melk
de eigen energiebehoefte.
hoefte van de sector opgewekt vanuit de zuivelketen zelf. Het
naar de zuivelindustrie.
betreft hier voornamelijk windmolens en co-vergisting die De sector kiest daarom voor een semi-closed loop oplossing.
op melkveehouderijen worden toegepast. De totale duurzame
Ook de directe levering van gas en/of elektriciteit aan de
Voor het overgrote deel van de energieproductie en –verbruik
bijdrage van deze systemen is niet bekend. Duidelijk is dat de
zuivelverwerkende industrie is een interessante optie om te
toepassing van wind- en zonne-energie in de toekomst zal
onderzoeken (closed loop). Dit is waarschijnlijk alleen be-
toenemen. Daarnaast zijn er uitstekende mogelijkheden voor
drijfseconomisch haalbaar indien de installaties in de directe
het benutten van energierijke biomassa in de zuivelketen via
nabijheid van de zuivelfabriek worden gebouwd.
is tussenkomst van energiemaatschappijen noodzakelijk (zie concept figuur 2). Hierbij produceert de keten evenveel (of meer!)
Figuur: De energieneutrale zuivelketen in 2020 dankzij een semi-closed
duurzame energie dan ze zelf gebruikt. De geproduceerde
loop
energie wordt grotendeels geleverd aan het reguliere energie-
35
co-vergistingsinstallaties op lokaal en/of regionaal niveau.
net en aan gebruikers buiten de keten. De schakels in de keten
De zuivelsector als energieleverancier
die nettoverbruiker zijn van energie, kopen duurzame energie
Hoewel het de moeite waard is om directe levering aan de
in bij de energiemaatschappijen, waarbij via certificaten van
zuivelverwerkende industrie (closed loop) als optie nader te
herkomst energieneutraliteit van de totale keten kan worden
onderzoeken, ligt een semi-closed loop alternatief meer voor
aangetoond.
de hand. In deze optie wordt het surplus aan gas en elektri-
Hoewel het de moeite waard is om directe levering aan de zuivelverwerkende industrie (closed loop) als optie nader te onderzoeken, ligt een semi-closed loop alternatief meer voor de hand. In deze optie wordt het surplus aan gas en elektriciteit dat in de melkveehouderij wordt geproduceerd geleverd aan marktpartijen buiten de zuivelketen.
50
De combinatie van technologieën in de melkveehouderij biedt uitstekende mogelijkheden voor samenwerking met andere agrarische sectoren. Zo kan de restwarmte uit een bio-WKK die is aangesloten op de co-vergistingsinstallatie, worden benut in nabijgelegen MJA3 voorstudie zuivelketen glastuinbouwbedrijven, in de industrie of in woonwijken. De CO2 die bij een bio-WKK vrijkomt, is een waardevolle meststof voor de glastuinbouw. Het digestaat uit de vergister kan worden opgewerkt tot kunstmestvervanger die gebruikt kan worden op akkerbouw- en tuinbouwbedrijven. Op hun beurt kunnen deze sectoren een belangrijke leverancier zijn van co-materiaal voor de vergistingsinstallatie (afvalstromen).
51
MJA3 voorstudie zuivelketen
citeit dat in de melkveehouderij wordt geproduceerd geleverd
3.3 Basisgedachte 2: co-vergisting als
Biomassa
aan marktpartijen buiten de zuivelketen.
duurzaamheidsmultiplier
De mestproductie per koe is twee tot drie keer de melkproductie.
De combinatie van technologieën in de melkveehouderij biedt
Energieneutraal in 2020 is niet te bereiken met energiebespa-
uitstekende mogelijkheden voor samenwerking met andere
rende maatregelen alleen. Daarom zal de zuivelsector in 2020
Het vergisten op boerderijniveau zou plaats kunnen vinden
agrarische sectoren. Zo kan de restwarmte uit een bio-WKK
haar eigen bronnen van energie benutten. Deze bronnen zijn
in het 30-40°C (mesofiele zone) temperatuurgebied. De ver-
die is aangesloten op de co-vergistingsinstallatie, worden
onder te verdelen in zonne-energie, windenergie en biomassa.
blijftijd van de mest in de vergister bedraagt dan 15-40 dagen.
benut in nabijgelegen glastuinbouwbedrijven, in de industrie
Afhankelijk van de voortgang van de technologie, ondersteu-
Het droge stofgehalte van rundveemest bedraagt zo’n 10%. De
of in woonwijken. De CO2 die bij een bio-WKK vrijkomt, is
ning vanuit de overheid, vereisten aan ruimtelijke ordening
opbrengst aan biogas bedraagt circa 14 m3 per ton mest. Bij
een waardevolle meststof voor de glastuinbouw. Het digestaat
en marktontwikkelingen zal de mix van oplossingen om ener-
een gemiddelde mestproductie van 20 ton per jaar, levert dit
uit de vergister kan worden opgewerkt tot kunstmestvervanger
gieneutraliteit te bereiken anders zijn. In de routekaart voor
jaarlijks 280 m3 biogas per koe (circa 7 GJ).
concept
37
een energieneutrale keten zullen de belangrijkste stappen
die gebruikt kan worden op akkerbouw- en tuinbouwbedrij-
Figuur: Energieleverantie als onderdeel van een gesloten keten. Rood
ven. Op hun beurt kunnen deze sectoren een belangrijke
omkaderd is de scope van deze voorstudie. (Bron: Courage)
richting 2020 in kaart gebracht worden.
Naast deze oplossingen ligt het ook voor de hand dat de zui-
In deze en de volgende paragraaf volgt een kort overzicht van de
latie (een gasmotor die een generator aandrijft). Dergelijke
velketen in 2020 een producent wordt van gas en elektriciteit
mogelijkheden. Daarbij zal duidelijk worden dat de zuivelketen
installaties produceren zowel elektriciteit als warmte (op
voor het reguliere net. Technologisch is dit nu al mogelijk. De
de potentie heeft om veel meer energie te produceren dan voor
een temperatuurniveau van 90°C). Jaarlijks produceren deze
stand der techniek is echter nog niet zo ver dat deze duur-
eigen gebruik nodig is. Maar dan moet er wel aan een aantal
installaties ruim 140.000 MWh elektriciteit (0,51 PJ) en
zame bronnen nu al kunnen concurreren met bijvoorbeeld
randvoorwaarden worden voldaan. Daarom geven wij telkens
237.000 MWh aan warmte (0,85 PJ). Veelal zal de warmte
grootschalige elektriciteitscentrales op basis van kolen. De
aan wat de belangrijkste te overwinnen drempels zijn om dit
niet altijd volledig benut kunnen worden.
routekaart zal antwoord moeten geven op de vraag hoe de
potentieel volledig te benutten. Daarin maken we onderscheid
onrendabele top verkleind kan worden.
tussen technologische, organisatorische en marktdrempels.
geproduceerd dat verbrand wordt in een warmtekrachtinstal-
leverancier zijn van co-materiaal voor de vergistingsinstallatie (afvalstromen).
Op dit moment wordt al op zo’n 32 melkveebedrijven biogas
52
MJA3 voorstudie zuivelketen
53
MJA3 voorstudie zuivelketen
Daarnaast zal injectie van aardgas onder druk moeten plaatsvinden en afhankelijk zijn van de gasinfrastructuur. Bermgras of mais kan aan de mest toegevoegd worden (co-vergisting), waardoor de biogasopbrengst aanzienlijk toeneemt. De toevoer van deze producten moet wel gewaarborgd zijn.
Wordt biogas gebruikt voor verbranding in een WK-installatie (gasmotor), dan zal het gas veelal ontdaan moeten worden
Melkveebedrijf
Zuivelbedrijven 17,7 PJ/a (primair)
van H2S door beluchting.
- 1,5 miljoen koeien - 5 GJ/koe - Totaal 7,5 PJ/a - 45-75 ltr mest/dg - 6.000-10.000 kg melk/a
Voor injectie van het biogas in het aardgasleidingnet, zal het
- max. opbrengst 7,7 GJ/koe - modelboerderij 250 ha
gas opgewaardeerd moeten worden naar aardgaskwaliteit (verwijderen koolzuur tot circa 15%, water en zwavelwater-
Andere bedrijven in de nabijheid (bedrijventerrein)
Melk Elektriciteit en hoogwaardige warmte van WK-installatie. Laagwaardige restwarmte naar vergister
Biomassa derden
Mest
Biogas fabriek Co-Vergister
WK-installatie ! 2.000,=/kWe
! 3.000,=/kWe Digestaat Transport
stof). Hiervoor geldt de zogenaamde Wobbe-index.
Opwaarderen biogas ! 750,=/kWe
Daarnaast zal injectie van aardgas onder druk moeten plaatsvinden en afhankelijk zijn van de gasinfrastructuur. Bermgras
Gas (geel) en elektriciteitsnet
of mais kan aan de mest toegevoegd worden (co-vergisting), waardoor de biogasopbrengst aanzienlijk toeneemt. De toe-
Co-vergisting kent nog een aantal mogelijke invoeringsdrem-
voer van deze producten moet wel gewaarborgd zijn.
pels die de duurzaamheidsoplossing minder goed of duurder concept
maken, of de oplossing kunnen vertragen. Hierna staat een overzicht van deze drempels:
Technologisch
Organisatorisch
Markt
• Raffineren van digestaat tot kunstmestvervanger • Gasopbrengst per kilogram organisch materiaal • Betaalbare technologie voor het opwerken van biogas naar aardgaskwaliteit • Benutting van warmte op het melkveebedrijf • Inzetten van biogas als transportbrandstof • Dreigend tekort aan organisch materiaal voor het bodemleven • Betaalbare techniek voor tijdelijke opslag van gas
• Toegang tot gasnet voor biogas • Regionale installaties in gesloten ketens • Vakmanschap en kennisniveau van de melkveehouders • Certificeerbaarheid van de biomassa NTA 8080 • Coalitievorming nodig voor een regionale installatie voor de vergisting van mest • Bouwvergunningen • Universele inzetbaarheid van digestaat als kunstmestvervanger • In regelgeving zijn milieubeleid en energiebeleid nog twee gescheiden werelden
• Hoge investeringskosten • Tarieven en volume van de SDEregeling • Tekorten aan co-producten uit duurzame bron (food-feed-energy) • Grote onrendabele top • Afzet van warmte uit een bio-WKK over korte afstand • Schaarse (tweede generatie) coproducten • Concurrentie van grote energiebedrijven die grootschalige biomassacentrales bouwen
40
Op dit moment wordt al 1,36 PJ bij melkveebedrijven duur-
digestaat kan de hoeveelheid benodigde kunstmest flink
zaam opgewekt door middel van biogasproductie.
reduceren. Kunstmest produceren is natuurlijk ook weer een proces waarbij sprake is van ’embodied energy’ in het product
De duurzaamheidsmultiplier
(lees: de energie die nodig is om de kunstmest te maken en te
De biomassaoptie heeft op een aantal punten nog meer
vervoeren).
voordelen. Het restproduct van de vergassing, het zogenaamde digestaat, is een prima mest voor het land. Het gebruik van
54
MJA3 voorstudie zuivelketen
Fosfaat is een belangrijk bestanddeel van kunstmest. Het is
1. Omzetting in warmte via thermische collectoren;
een van de mineralen waarvan de wereldvoorraad als eerste
uitgeput zal zijn. Door het gebruik van digestaat neemt de
2. Omzetten in elektriciteit via zonnecellen; rendement
vraag naar dit mineraal af en zijn veel minder herwininstalla-
rendement circa 33%, opbrengst circa 1,4 GJ/m . 2
circa 16%, opbrengst circa 0,71 GJ/m2.
ties nodig om fosfaat weer uit afval-/restproducten te halen.
55
MJA3 voorstudie zuivelketen
Technologisch
Organisatorisch
Markt
• Rendement van pv-systemen • Mogelijkheden voor het bufferen van energie • Afhankelijkheid van innovatie door toeleveranciers
• Ruimtelijke ordening • Mogelijkheden en opbrengsten van de levering van zonne-energie aan het elektriciteitsnet • Vergunningverlening
• Hoge investeringskosten • Stagnerende leveringenvan pvsystemen indien technologie doorbreekt. Tot die tijd: afhankelijkheid van subsidies • Tarieven en volume van de SDEregeling
Zonne-energie zal voornamelijk toegepast kunnen worden bij de melkveebedrijven.
3.4 Basisgedachte 3: risico’s vragen om een meersporenaanpak De routekaart voor de energieneutrale zuivelketen in 2020 zal
Uitgaande van 5 GJ/koe, waarvan 1,5 GJ elektrisch en de rest
Spoor 3: windenergie
in de vorm van warmte, zou theoretisch per koe benodigd
Van de 1.967 windturbines die Nederland op dit moment
zijn: 2,1 m2 zonnecel en 2,5 m2 thermische collector.
heeft, zijn er circa 550 in de agrarische sector.. Deze produ-
breder zijn dan het benutten van biomassa via co-vergisting
ceren jaarlijks zo’n 1.460.000 MWh (5,26 PJ).. Het aandeel
2. Windmolens bij ’kleinverbruikers’ produceren ’duurdere’ elektriciteit, vanwege de hogere energiebelasting. 3. De kleinere molens zijn sterk in ontwikkeling; rendementen verbeteren.
van mest. Ook zonne-energie en windenergie maken deel uit
Het toepassen van zonne-energie, zowel in de actieve als pas-
van de melkveehouders hierin is nog onbekend Algemeen
van het totaalplaatje. In de vorige paragraaf zijn de drempels
sieve vorm, kan geïntegreerd worden in de bouw (dak) van
geldt voor de Nederlandse situatie dat de agrarische sector een
weergegeven. Een meersporenaanpak is de oplossing.
de stallen. Laagwaardige warmte (thermische collector) kan
aandeel heeft van 28% van het totale opgestelde windenergie-
benut worden voor een eventuele vergister om de mest op een
vermogen. De toepassingsmogelijkheden van windenergie op
bedrijven zal minder problemen opleveren (gemeenten
temperatuur van 30-40°C te houden.
met name de melkveebedrijven (boven de zuivelbedrijven) zijn
worstelen nu met bestemmingsplannen en
goed en zullen naar verwachting beter worden om de volgende
bouwvergunningen). Door toepassing van windenergie te
redenen:
combineren met de bouw van een stal, kunnen - naast één
Spoor 2: zonne-energie Jaarlijks komt in Nederland circa 1.170 kWh/m zonne2
energie op een naar het zuiden en onder 45° geplaatst vlak.
Ook spoor 2 kent natuurlijk drempels. Hierna volgt een
Naast allerlei vormen van passieve toepassing, kan dit op de
overzicht:
volgende twee actieve manieren gebruikt worden:
4. Beperkte vermogens zijn qua infrastructuur goed inpasbaar. 5. Bouwvergunning voor kleinere molens bij agrarische
vergunning - ook grondwerken en infrastructurele werken 1. De afstand tussen windmolens en bebouwing zal ten minste 1.500 meter gaan bedragen, dus minder overlast.
gecombineerd worden. 6. Het gemiddelde opgesteld windturbinevermogen bedraagt
56
MJA3 voorstudie zuivelketen
57
MJA3 voorstudie zuivelketen
1.125 kW en produceert jaarlijks zo’n 2.500.000 kWh
3.5 Basisgedachte 4: snel stappen zetten,
Dus: Reductie van energiegebruik (1)
1 kWh elektriciteit bespaart, betekent dat bij de elektrici-
elektriciteit (0,009 PJ). Bij een elektriciteitsverbruik van
eerder energieneutraal
+ Benutten van potentie voor energieopwekking
teitscentrale 2,5 kWh (1 kWh / 0,4 rendement) aan fossiele
brandstof wordt bespaard. De werkelijke energie-inhoud
1,5 GJ per koe is dit voldoende voor een melkveebedrijf
(zon, wind en biomassa)
van 6.000 koeien. Dergelijke grote bedrijven kennen
Hoe eerder de volgende stappen gezet zijn, hoe eerder een echt
+ Direct gebruik van de eigen opgewekte energie
van 1 kWh elektriciteit is 3,6 MJ, maar voor de productie
we in Nederland niet. Voor een gemiddeld toekomstig
energieneutrale keten tot stand kan komen. Dit betekent nog
ervan heeft de centrale 9 MJ aan fossiele brandstof (primaire
melkveebedrijf van 100 koeien kan een windmolen met
steeds een druk op het verminderen van het nergieverbruik
= energieneutrale keten
een vermogen van 270 kW voldoende zijn voor elektrische
in de sector. Ook duurzaam opgewekte energie zal niet gratis
neutraliteit op melkveehouderijniveau.
zijn!
Ook spoor 3 windenergie kent drempels. Hierna zijn ze in-
binnen de keten
energie) nodig. Het totale energiegebruik (brandstoffen en elektriciteit) van de eindgebruikers wordt altijd uitgedrukt in
En de volgende stap:
primaire energie; voor het elektriciteitsaandeel zit hierin het
+ Leveren van groene energie aan derden
40% opwekkingsrendement verdisconteerd.
= groene energie producerende keten
zichtelijk weergegeven.
De volgende figuur laat dit zien. In alle literatuur en studies wordt aan dit aspect voorbijgegaan. Om de sector volledig
Technologisch
Organisatorisch
Markt
• Terugverdientijden • Ontwikkeling van kleine windvangers • Verstoring door geluid en horizonvervuiling • Relatief laag energetisch rendement van kleine molens
• Bouwvergunningen • Mogelijkheden en opbrengsten van de levering van energie aan het elektriciteitsnet • Acceptatie van omwonenden
• Tarieven en volume van de SDEregeling • Overheid stelt beleid in op grootschalige windparken op zee
Op weg naar groene energie produceren!
duurzaam te maken, is het belangrijk het daadwerkelijke verbruik te kennen van elektriciteit en brandstof afzonderlijk.
Eindgebruikers van energie, wat de melkveebedrijven en
Wellicht is dus sprake dat boven de 21,9 PJ er energie geprodu-
de zuivelindustrie zijn, beschikken veelal over een elektri-
ceerd worden voor partijen buiten de keten!
citeits- en gasaansluiting. De geleverde elektriciteit wordt elders, meestal in een elektriciteitscentrale geproduceerd. Het gemiddelde rendement van elektriciteitsproductie bedraagt in Nederland zo’n 40%. 60% wordt via koelwater afgevoerd naar de rivieren of via koeltorens naar de lucht. Als een consument
58
MJA3 voorstudie zuivelketen
Energiegebruik keten:
7,05 +
+ 14,25 = 21,9 PJ
Melkveebedrijven
7,05 PJ netto
Transport
0,6 Zuivelindustrie
0,6 PJ netto
6,02 PJ
0,6 PJ
14,25 PJ netto 12,41 PJ
19,03 PJ 1,03 PJ
26,2 PJ
1,84 PJ
Brandstof Elektrici-
2,87 PJ
Rendement: 40%
4,3 PJ
Koelwater
Potentie voor reductie van energiegebruik op de
energie-efficiëntere melkmachines en nieuwe koeltechnieken.
sering van de zuivelindustrie. Het aantal fabrieksvestigin-
tussen drempels op technologisch, organisatorisch en markt-
Ook kan kritisch gekeken worden naar mogelijkheden om
gen zal richting 2020 waarschijnlijk afnemen, waardoor er
technisch vlak.
het transport van rauwe melk te beperken. Rauwe melk bevat
kansen komen voor een herallocatie van productievolumes en
In dit hoofdstuk willen we nog een paar belangrijke overall
veel water. Een deel van dit water wordt in de zuivelfabriek
daarmee energiegunstigere productiebatches. Bij een kleiner
drempels noemen die in de routekaart verder uitgewerkt
aan de melk onttrokken door indampers en drogers. Het is het
aantal vestigingslocaties zullen de logistieke lijnen van de
moeten worden.
onderzoeken waard of er in 2020 technologie beschikbaar zal
melkveehouder naar de fabriek overigens wel langer worden,
zijn die kleinschalig indampen op de boerderij bedrijfsecono-
waardoor dit voordeel deels teniet wordt gedaan.
misch haalbaar maakt. Indien de melk al bij de melkveehou-
Elektriciteit
teitscentrale 7,17 PJ
59
MJA3 voorstudie zuivelketen
1. Onrendabele top De technologie voor windenergie, zonne-energie en met
der kan worden ingedikt, zal dit een substantiële beperking
De zuivelsector gebruikt op dit moment veel energie in de
name biomassa zal in de komende jaren nog een forse
van het transport betekenen. Mogelijk kan dit in combinatie
vorm van elektriciteit die door de grote elektriciteitsmaat-
ontwikkeling doormaken, waardoor de kostprijs naar
met efficiencyverbetering van de huidige WK-installaties.
schappijen wordt geleverd. Bij de productie van elektriciteit
verwachting zal dalen. Tegelijkertijd zal de schaarste aan
gaat veel warmte verloren, waardoor de bruto-energievraag
conventionele energiebronnen zoals olie en gas ertoe
boerderij en in de industrie
In de zuivelindustrie
veel hoger ligt dan het werkelijke netto-energieverbruik. Het
leiden dat de prijs voor energie uit deze bronnen stijgt.
Energie die je niet gebruikt, hoef je ook niet op te wekken. De
Ook in de verwerkende industrie zijn er mogelijkheden om
bruto-energieverbruik van de sector zal afnemen door de inzet
Investering in duurzame energie wordt richting 2020 dus
zuivelketen wil in haar routekaarttraject dan ook onderzoeken
energie te besparen. Het ‘laaghangend fruit’ is al geplukt via
van energie-efficiëntere technieken. Dit kan door het benut-
steeds interessanter.
in welke mate het energiegebruik van de sector kan worden
programma’s als MJA 2 en de voortdurende zoektocht naar
ten van de warmte die vrijkomt bij elektriciteitsproductie.
Het is echter niet realistisch om te veronderstellen
teruggebracht. Gemiddeld 1% per jaar op basis van voorgaan-
efficiëntere processen door individuele bedrijven. Voor verdere
de jarenin de industrie: dus 10% over de gehele periode.
substantiële verbetering zijn nieuwe doorbraaktechnologieën
Drempels die we moeten overwinnen
‘vanzelf’ tot stand zal komen. Alle technologieën die
nodig. Een voorbeeld hiervan is het magnetisch koelen, dat
Om de ambitie van een energieneutrale keten in 2020 waar
in deze voorstudie worden genoemd, kennen op dit
Op de boerderij
in vergelijking met conventionele koeltechnieken een forse
te maken, moet er nog een aantal drempels worden overwon-
moment nog een onrendabele top. Dit betekent dat
In de melkveehouderij zijn er goede mogelijkheden voor
energiebesparing kan opleveren. Verdere verbetering valt te
nen. In de vorige paragraaf hebben we die al per spoor de
er voor bedrijfseconomische haalbaarheid van een
het terugdringen van de energiebehoefte. Denk hierbij aan
verwachten door de voortgaande concentratie en moderni-
revue laten passeren. Daarbij hebben we onderscheid gemaakt
energieneutrale zuivelketen aanvullende financiering
concept
47
dat de transitie naar een duurzame zuivelketen
60
MJA3 voorstudie zuivelketen
nodig is. In deze financiering kan worden voorzien door
Wij willen onderzoeken of een financiering van de transitie
de overheid (via subsidieregelingen zoals de SDE-regeling)
naar energieneutraliteit mogelijk is door het hanteren van
en/of door de consument (via een verhoging van de
een marginale opslag op de marktprijs van zuivelproducten.
marktprijs van zuivelproducten).
Op deze manier kan een fonds worden gevormd dat aanvullend risicodragend kapitaal kan verschaffen aan zuivel-
2. Financiering van de transitie naar duurzaamheid
ondernemers die willen investeren in energiebesparing en
Om de overgang naar een energieneutrale keten
–opwekking. Het spreekt voor zich dat voor zo’n constructie
mogelijk te maken, zijn grote investeringen nodig.
samenwerking nodig is met partijen binnen en buiten de zui-
Het initiatief en de financiering van investeringen
velketen, zoals het retailkanaal en financiële dienstverleners.
ligt bij de individuele ondernemers in de zuivelketen
Ook de effecten voor concurrentie moeten goed onderzocht
en dan met name bij de melkveehouders. Het is niet
worden. De routekaart moet antwoord geven op de vraag of
realistisch om te veronderstellen dat deze investeringen
deze constructie haalbaar is en zo ja, welke concrete stappen
en de ondernemingsrisico’s die eraan zijn verbonden
dan gezet moeten worden.
geheel door deze ondernemers zelf opgebracht kunnen worden. Aan de andere kant zal de overheid hoogstens als steun in de rug kunnen dienen, bijvoorbeeld door subsidieregelingen voor investeringen en financiering van de onrendabele top.
MJA3 voorstudie zuivelketen
4. Nut en noodzaak routekaart zuivel
61
62
MJA3 voorstudie zuivelketen
63
MJA3 voorstudie zuivelketen
4. Nut en noodzaak van de routekaartaanpak Na het traject van de voorstudie kan nog een slag dieper gewerkt worden aan de programmering van de energieneutrale
•• Welke overall drempels zijn te overwinnen met welke oplossingen?
keten, namelijk door middel van een routekaart. Nut en noodzaak van een routekaart staan buiten kijf: het voorzien in een energiebehoefte van 26 PJ, of minder, door middel van duurza-
DOELSTELLINGEN
me bronnen uit eigen keten, is niet voor veel ketens weggelegd. De routekaart moet antwoord geven op de volgende vragen, en
De zuivelsector gaat voor een energieneutrale keten in 2020.
dit moet snel gebeuren, want 2020 is relatief dichtbij:
Dat betekent dat de benodigde energie (nu nog 26,3 PJ), nodig voor allerlei processen in de keten, in 2020 volledig door
•• Hoeveel duurzame energie wekken we nu in totaal al op?
de keten zelf op duurzame wijze geproduceerd wordt. Kortom,
•• Wat kunnen we verder nog besparen stroomopwaarts en
de sector voorziet zichzelf van de benodigde groene energie.
stroomafwaarts de keten?
Het behalen van deze doelstelling is cruciaal voor de zuivel-
•• Hoe ziet de PJ-curve er dan uit?
sector. Het vormt immers een zeer belangrijke component
•• Hoe monitoren we de stand van de technologie?
in haar ‘licence to produce’ en daarmee het maatschappelijk
•• Hoe worden we energieleveranciers?
draagvlak voor de melksector in Nederland als geheel. Duur-
•• Wanneer moet wat in de tijd gereed zijn?
zaamheid is dus het fundament, een ‘conditio sine qua non’,
•• Hoe houden we het umfeld op de hoogte van onze
voor een bedrijfseconomisch gezonde toekomst.
vorderingen?
64
MJA3 voorstudie zuivelketen
65
MJA3 voorstudie zuivelketen
FrieslandCampina heeft in september 2009 gecommuni-
we het programma doen? In deze fase wordt een concreet
en de melkverwerkende industrie. Deze die schakels vormen
De totale doorlooptijd van het traject is zes maanden. Dit is
ceerd een energieneutrale zuivelketen te willen realiseren
plan opgesteld (een routekaart) voor de uitvoering.
de kern van de bedrijfskolom in zuivel.
goed haalbaar en een overzichtelijke periode. Na dit route-
De zuivelsector is een relatief homogene bedrijfstak. De melk-
kaart traject liggen er de volgende deliverables:
en groene energie van de veehouders te willen kopen. Daarmee is de inricht- en verrichtfase al direct onderdeel van
3. de verrichtfase, die ten doel heeft om de activiteiten
veehouderij kenmerkt zich door veel familiebedrijven zonder
de bedrijfsvoering van de grootste zuivelonderneming en
die in de inrichtfase zijn afgesproken volgens planning
externe arbeidskrachten. De verwerkende industrie kent juist
benadrukt dat de routekaart snel doorlopen moet worden.
beheerst uit te voeren via projectteams. Uiteraard dient
een grote concentratiegraad met enkele grote bedrijven die
te komen per 2020, inclusief een tienjarenplanning en
er in deze fase telkens de vinger aan de pols gehouden
meestal op coöperatieve grondslag opereren. De melkveehou-
een detailplan voor de vervolgfase in tijd, geld en kwaliteit
RICHTEN, INRICHTEN EN VERRICHTEN
worden of de veranderende context (bijvoorbeeld op de
derij zal in de toekomst een grote bron van duurzame energie
Een grootschalig programma waarin meerdere partijen een
markt of technologische ontwikkeling) bijstelling van het
vormen, terwijl de verwerkende industrie zich juist zal moeten
middels duurzaam opgewekte energie is maximaal 26
rol spelen kent in algemeenheid drie fasen, te weten:
plan noodzakelijk maken.
richten op energiebesparing. Juist omdat beide schakels elkaar
PJ (Huidige hvh opgebrachte groene PJ bij veehouders
nodig hebben bij het realiseren van de ambitie van een ener-
moet landelijk geïnventariseerd worden en moet hier nog
1. de richtfase, waarin de ambitie en de algemene
•• Een routekaartrapport om naar de energieneutrale keten
•• Definitieve inschatting te overbruggen hoeveelheid PJ
Wij zien deze voorstudie als de richtfase van het programma
gieneutrale keten hebben wij er voor gekozen om beide scha-
om te komen tot een energieneutrale zuivelketen in 2020. De
kels telkens gezamenlijk voor de workshops uit te nodigen.
waarin wordt aangegeven langs welke wegen deze bereikt
routekaart is de inrichtfase. Omdat na deze fase de daadwerke-
De primaire actoren binnen deze scope zijn de bedrijven die in
organisatorische en markt risico’s ( tijd, geld en kwaliteit)
dienen te worden. Wat gaan we in het programma precies
lijke uitvoering van een meerjarig programma zal plaatsvinden
de genoemde schakels actief zijn. Maar daarbuiten zijn andere
•• Formuleren van werkafspraken met alle stakeholders voor
doen? Wat zijn de randvoorwaarden? Deze fase bestrijkt
is er vanuit de sector een projectmanager aangewezen, die te-
systeemcomponenten onmisbaar om de ambitie te bereiken.
normaliter 10% van de totale doorlooptijd.
vens de kwartiermaker zal zijn voor de uitvoeringsorganisatie.
Om er een aantal te noemen: kennisinstituten op het gebied
doelstellingen van het programma worden bepaald en
van duurzame energie, financiers, de (landelijke) overheid, le2. de inrichtfase, waar het gaat om het realiseren van de
vanaf) •• Uitwerken van oplossingsrichtingen van technologische,
de verricht-fase (de fase na de routekaart) •• Wijze van organiseren van de verricht-fase inclusief de wijze van monitoring van de PJ vooruitgang
veranciers van technologie en afnemers van duurzame energie
•• Een communicatieplan
juiste randvoorwaarden, het wegnemen van drempels voor
REIKWIJDTE (SCOPE) VAN DE ROUTEKAART
binnen en buiten de zuivelketen. Deze stakeholders zullen dan
•• Commitment voor een definitieve go
succes en het organiseren van de juiste bemensing om
De scope van de routekaart is al aangeven in paragraaf 1.2.
ook uitgebreid aan bod komen in de verschillende workshops
•• Een projectorganisatie voor de uitvoeringsfase, die
het programma daadwerkelijk uit te voeren. Met wie gaan
Het betreft de melkveehouderij, het transport van rauwe melk
die binnen het routekaarttraject georganiseerd worden.
ingericht en operationeel is
66
MJA3 voorstudie zuivelketen
Stap Activiteiten
De stuurmomenten voor de stuurgroep zijn door middel van driehoekjes in bovenstaand schema aangegeven. Hieronder volgende aktiviteiten in meer detail. In de linkerkantlijn vindt u de verwijzing naar de standaardaanpak routekaart van Senternovem terug.
Marktanalyse en prestatie-eisen
Voorbereiding
Overzicht en planning routekaart
67
MJA3 voorstudie zuivelketen
Deelnemers
Drempels die aan de orde komen
Resultaten
Projectteam, in afstemming met de Werkgroep
• Uitgeschreven werkplan voor het opstellen van de routekaart • Activiteiten voor het gehele traject zijn ingepland en deelnemers voor de workshops zijn uitgenodigd
Doelstellingen:
Voor deze workshop worden vijftien tot twintig insiders van de melksector uitgenodigd:
1. valideren en verdiepen van het analysedeel van de voorstudie: marktanalyse, sectoranlyse en de prestatie-eisen 2. toekomstvisie toetsen op ambitie en haalbaarheid; commitment organiseren voor de uitvoering
• Werkgroepleden • Vertegenwoordigers veehouderij • Zuivelfabrikanten • Vervoerders • Retail • Kennisinstellingen • Toeleveranciers (veevoeder, verpakkingen)
• Validatie van de voorstudie: - marktanalyse - sectoranalyse - prestatie-eisen - innovatie - verdieping SWOT • Aangepaste marktanalyse, sectoranalyse, prestatie-indicatoren, SWOT t.b.v. routekaartrapport • Getoetste Toekomstvisie 2020: -- ambitieniveau -- haalbaarheid volgens insiders -- commitment van de sector
• Maken van een definitief werkplan • Afstemming rond taakverdeling en stuurmomenten • Vaststellen van de lijst van deelnemers aan de verschillende workshops • Inplannen van de werkzaamheden Workshop 1: Toekomstvisie 2020
MJA3 voorstudie zuivelketen
Stap Activiteiten
Voor deze workshop worden tien tot vijftien insiders van de melksector uitgenodigd: Doelstellingen: • Werkgroepleden 1. bespreken van het huidi- • Vertegenwoordigers veehouderij ge verbruik van energie • Zuivelfabrikanten in de keten, mogelijheden voor energiebesparing en –productie en mogelijke oplossingen voor de overall drempels 2. meer specifiek definiëren van doelstellingen op het gebied van duurzame energie (op basis van vastgestelde ambitie) en het vaststellen van een realistische PJ-curve in de tijd Workshop 2: Energiedoelstellingen
Specificeren van enablers
Deelnemers
Drempels die aan de orde komen • Overall drempels: -- onrendabele top -- financiering transitie
Resultaten • Validatie van de voorstudie: -- ambitie energieneutrale keten -- basisgedachten 1 t/m 4 • Huidig verbruik van energie in kaart t.b.v. het routekaartrapport. Idem voor potentieel van energiebesparing en productie van duurzame energie. • Een eerste opzet van oplossingen voor overall drempels • Specifiek gedefinieerde doelstellingen op het gebied van duurzame energie en de gewenste PJ-curve. Ter toetsing en uitwerking in volgende workshops.
69
MJA3 voorstudie zuivelketen
Stap Activiteiten
Deelnemers
Voor deze workshop worden vijftien tot twintig deskundigen op het gebied van duurzame energietechDoelstellingen: nologie uitgenodigd: • Werkgroepleden 1. valideren van de ambitie, de doelstellingen en • Vertegenwoordigers veehouderij de PJ-curve uit eerdere workshops met deskun- • Zuivelfabrikanten digen op het gebied van • Onderzoekers: ECN, TNO, TU energietechnologie • Deskundigen biomassa 2. oplossingen definiëren • Deskundigen zonnevoor de drempels per energie spoor van de semi clo• Deskundigen wind sed loop benadering; energie PJ-curves per techno• Energiemaatschappijen logie Workshop 3: Energietechnologie
Specificeren van enablers
68
Drempels die aan Resultaten de orde komen • Specifieke drempels voor • Validatie van eerdere workshops: elk van de vier spo-- ambitie ren: biomassa, zonne-- specifieke doelstelenergie, windenergie, lingen energie-effinciëntie en -- PJ-curve in de tijd energiebesparing: • Oplossingen voor de -- markt markt-, technologie- en -- technologie organisatiedrempels (met name) per spoor plus mijlpalen -- organisatie t.b.v. het routekaartrapport. • PJ-curves per technologie, uitgezet in de tijd en voorzien van maatregelen / activiteiten plus mijlpalen t.b.v. het routekaartrapport.
MJA3 voorstudie zuivelketen
Specificeren van enablers
Stap Activiteiten
Deelnemers
Drempels die aan de orde komen • Overall drempels: -- financiering transitie
Resultaten
• Plan van aanpak voor Voor deze workshop Workshop 4: semi-closed loop t.b.v. New Business Development worden vijftien tot twintig het routekaartrapport: organisaties uitgenodigd -- oplossingen die een sleutelrol vervullen • Drempels per spoor, met Doelstellingen: -- activiteiten name op het gebied van in het mogelijk maken van -- afspraken markt en organisatie 1. oplossingen definiëren, de semi-closed loop: -- mijlpalen (resultaten vorige work• Werkgroepleden activiteiten vaststellen shop worden gebruikt als • Oplossingen voor (pri• Vertegenwoordigers en zo mogelijk afspravate) financiering van input) veehouderij ken maken met partijen de transitie naar een • Zuivelfabrikanten buiten de zuivelketen energieneutrale keten • Onderzoekers: ECN, TNO, over semi-closed loop (overall drempel) t.b.v. TU 2. bespreken van de mogehet routekaartrapport • Energiemaatschappijen lijkheden en belemme-- mogelijkheden en ringen in de financiering • Banken belemmeringen van de transitie naar de • Netwerkbeheerders -- activiteiten in de tijd • Woningcoöperaties energieneutrale zuivel-- afspraken • Projectontwikkelaars keten -- mijlpalen • Regionale overheid • Energiemarktexperts • NMa
71
MJA3 voorstudie zuivelketen
Stap Activiteiten
Specificeren van enablers
70
Deelnemers
Drempels die aan Resultaten de orde komen • Oplossingen voor • Overall drempels: Voor deze workshop Workshop 5: (publieke) financiering -- onrendabele top worden tien tot vijftien Het Umfeld van de onrendabele top -- financiering transitie vertegenwoordigers van en de transitie naar een • Drempels per spoor, die organisaties uitgenodigd Doelstelling: energieneutrale keten te maken hebben met die een sleutelrol vervullen (overall drempels) t.b.v. wet- en regelgeving en in (de lobby rond) wet- en 1. oplossingen definiëren het routekaartrapport met het maatschappelijk voor de drempels op het regelgeving en die impact -- mogelijkheden en draagvlak (resultaten vohebben in de publieke gebied van wet- en rebelemmeringen rige workshops worden gelgeving en het maat- opinie m.b.t. de energieneu-- activiteiten in de tijd gebruikt als input) trale zuivelketen: schappeijk draagvlak -- afspraken • Werkgroepleden -- mijlpalen • Vertegenwoordigers • Oplossingen voor een veehouderij goede positionering / • Zuivelfabrikanten draagvlak van de ener• Consumenten gieneutrale zuivelketen organisaties in het maatschappelijke • (Landelijke) overheid krachtenveld t.b.v. het • Milieu-organisaties routekaartrapport
Stap Activiteiten
Opstellen van het actieprogramma
Visualisatie van de routekaart
Workshop 6: Visualiseren
Deelnemers Projectteam Werkgroep
Doelstellingen: 1. inventariseren van alle oplossingen, acties en afspraken uti de workshops in samenhang 2. maken van scenario keuzen Uitzetten van keuzes en activiteiten in de tijd Opzetten van de projectorganisatie
Projectteam Werkgroep
Drempels die aan de orde komen
Resultaten • Visualisatie van de routekaart t.b.v. het routekaartrapport
73
MJA3 voorstudie zuivelketen
Stap Activiteiten
Opstellen routekaartrapport
MJA3 voorstudie zuivelketen
Valideren en communiceren
72
Deelnemers
• Schrijven van het route- Projectteam kaartrapport en openbare Werkgroep samenvatting • Bepalen van communicatie-activiteiten via een communicatieplan
Workshop 7: Valideren Doelstelling: 1. valideren van de routekaart en het communciatieplan bij de stuurgroep NZO en LTO • Communiceren van de routekaart • Inrichting van de projectorganiatie voor de uitvoeringsfase
Projectteam Werkgroep Stuurgroep
Drempels die aan de orde komen Alle, het routekaartrapport is een integrale en samenhangende samenvatting van de resulaten uit voorgaande stappen
Resultaten • Routekaartrapport en openbare samenvatting Communicatieplan, met daarin: -- boodschap -- doelgroepen -- middelen -- activiteiten -- organisatie en tijdsplanning • Gevalideerd routekaartrapport • Communicatie over routekaart • Projectorganisatie voor de uitvoeringsfase ingericht en operationeel
74
MJA3 voorstudie zuivelketen
Actueel houden (niet inbegrepen in routekaarttajrect)
Stap Activiteiten
Deelnemers
Drempels die aan de orde komen
• Inventariseren van nieu- Projectorganisatie die voor we inzichten over markt, de uitvoering van de routesector, prestatie-eisen en kaart verantwoordelijk is innovaties • Inventariseren van nieuwe inzichten m.b.t. de vier sporen in de semi-closed loop en mogelijke aanvullende belemmeringen • Indien nodig bijstellen van de activiteiten en maatregelen die n.a.v. de routekaart genomen worden
75
MJA3 voorstudie zuivelketen
Resultaten
gens wordt de output zichtbaar gemaakt en kunnen zij naar
Met de ‘Berenschot kenniscarrousel’ Computerondersteund vergaderen
• Geactualseerde routekaart • Geactualiseerder activiteiten
behoefte op elkaars ideeën reageren. De electronic boardroom is mobiel en daardoor op locatie inzetbaar.
PROJECTORGANISATIE • • • •
Anoniem Parallel Stemmen, clusteren, etc. Directe output
Stuurgroep Duurzame zuivelketen De stuurgroep is de formele opdachtgever van de werkgroep en het projectteam. De stuurgroep zal op vooraf gedefinieerde punten in het routekaarttraject de (tussentijdse) deliverables beoordelen en zo nodig het project bijsturen. Daarnaast speelt
© Copyright Berenschot Groep B.V.
Sheet 20
Wij stellen voor om tijdens deze workshops een innovatieve werkwijze te hanteren.
de stuurgroep aan het einde van het traject een belangrijke rol bij het valideren van het routekaartrapport, het communicatieplan en neemt zij een besluit over de projectorganisatie
De workshops worden zo veel mogelijk ondersteund door een electronic boardroom van Berenschot. Met deze faciliteit is het mogelijk om tot 30% sneller te werken in een setting waarbij anonimiteit en confrontatie afgewisseld kunnen worden. Ook differentiatie is mogelijk, door in groepen parallel te werken. Bij een brainstormsessie kunnen alle deelnemers hun ideeën tegelijkertijd inbrengen in het systeem. Vervol-
voor de uitvoeringsfase.
systeem. Vervolgens wordt de output zichtbaar gemaakt en kunnen zij naar behoefte op elkaars ideeën reageren. De electronic boardroom is mobiel en daardoor op locatie inzetbaar. 76
MJA3 voorstudie zuivelketen
77
MJA3 voorstudie zuivelketen
Het Berenschot projectteam procesmanager bestaat uit leden uit het voorstudieteam. Het betreft een gemengd Berenschot-EEI-team, met de volgende adviseurs:
De Stuurgroep is als volgt samengesteld:
Luitzen Faber, DOC Kaas
Mark Tettelaar, voorzitter
William Wold,
Bel Leerdammer
Jan Maarten Vrij, secretaris NZO Ivar Bisseling
De ingebrachte competenties vindt u dit overzicht.
Projectteam
FrieslandCampina
De procesmanager vanuit NZO/LTO is voor de fase van de
Kees Pette, NZO
routekaart 100% vrijgemaakt. Hij maakt onderdeel uit van het projectteam zodat hij in de volgende fase: het verrichten,
LTO
Kees Pette, NZO
Projectteam
Jaap Petraeus,
FrieslandCampina
Het projectteam is verantwoordelijk voor het opstellen van
Kees Romijn,
LTO
het werkplan, het organiseren van de workshops en voor
Atze Schaap,
FrieslandCampina
(concepten van) documenten, zoals verslagen van de work-
Ton van Vuren,
LTO
shops, de visualisatie van de routekaart en het rapport. Het
Joost Krebbekx (PL)
de rol van het projectmanagen kan overnemen
Innovatie, allianties, roadmapping Senior managing consultant
Edwin Lambregts Strategie met als focus agro -food Senior consultant
projectmanagement ligt ook in handen van het Berenschot/
Werkgroep energieneutrale zuivelketen vanuit de sector
EEI projectteam.
Wouter de Wolf Innovatie, allianties, roadmapping, Junior consultant
De werkgroep is het dagelijks aanspreekpunt vanuit NZO en LTO voor het projectteam. De werkgroep zal alle workshops
•• Joost Krebbekx, projectleider vanuit Berenschot
aanwezig zijn, waarbij soms een delegatie deel zal nemen. De
•• Edwin Lambregts (managing consultant, Berenschot)
leden van de werkgroep zijn in het routekaarttraject ieder 10
•• Wouter de Wolf (consultant, Berenschot)
dagen kwijt.
•• Michiel Steerneman (senior consultant, EEI)
Michiel Steerneman (EEI)
Michiel Steerneman (EEI) -innovaties Energiestudies en –analyses, LCA’s, energie Senior consultant 31
•• Procesmanager NZO/LTO Jaap Petraeus voorzitter
Frieslandcampina
Rolando Montessori secretaris NZO Menno Douma
LTO
Klaas Jan van Calker
Cono
Carel de Vries
Beemsterkaas
concept
57
Berenschot Groep B.V. Europalaan 40 3526 KS Utrecht T +31 (0)30 291 69 16 E
[email protected] www.berenschot.nl
Berenschot is aangesloten bij E-I Consulting Group.