De Familie Hattinga Willem Tiberius en zijn beide zonen
Cartografen onder andere te Hulst
In ons museum vindt u hier en daar mappen met wat meer gegevens over een bepaald onderwerp. U kunt deze mappen gebruiken. Wilt u er voorzichtig mee omspringen en na gebruik terugleggen, zodat bezoekers na u er ook van kunnen profiteren. Dank U
Ds ABDIAS HATTINGA Sneek: 1664 - Amsterdam 1731 Gehuwd met Maria Thielenius (geb. 1659 - overleden in Sluis 1724) vier kinderen: - Zoon Anno 1695– 1705 - Dochter Elisabeth 1697 – 1760 (gehuwd, kinderloos) - Dochter Catharina Maria 1698 – 1737 (ongehuwd) - Zoon Willem Tiberius 1700 – 1764 (gehuwd,2 kinderen)
Abdias was van Friese afkomst. Hij was predikant in in Midwolde , De Leek en Leeuwarden. In maart 1702 werd hij beroepen tot predikant in Sluis. Hij was een ondernemend man, pachtte en bezat land in het westen van Staats Vlaanderen, toch was hij niet rijk. Zijn zoon Willem Tiberius studeerde aan de universiteit van Leiden. Zijn stand verplichtte hem jaarlijks tot extra uitgaven.
Hij maakte een reis naar Amsterdam om bij de rijken daar geld op te halen. Voor het Weeshuis van Sluis. In Amsterdam werd hij ziek en stierf kort daarna. Hij werd begraven in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. (kosten: 21 gulden en 10 stuivers).
WILLEM TIBERIUS HATTINGA. Leek 17-1-1700 Hulst 12-11-1764 (basiliek: graf 30) Zoon van Abdias en Maria Thielenius Toen zijn vader dominee werd in Sluis op 12 maart 1702 kwam het gezin naar Staats Vlaanderen, het huidige Zeeuws Vlaanderen. Rond 1718 vertrok Willem naar Leiden om daar te gaan studeren. Hij studeerde onder andere onder de beroemde professor Boerhave (geneeskunde) en professor 's Gravenzande (wis- en natuurkunde). Tussen 1720 en 1724 verblijft hij in Marseille in verband met zijn promotieonderzoek over de pest. In 1724 promoveert hij met het proefschrift "De Peste". Van 1724 tot 1749 was hij legerarts en onder andere arts bij het Nederlandse garnizoen in Lillo. Daar trouwt hij met de dochter van dominee David Coutry en Anna Maria van de Guchten. Zijn twee zoons David Willem Coutry en Anthonie werden geboren resp. in 1730 en 1731. Willem Tiberius hield zich, aanvankelijk uit liefhebberij, bezig met het tekenen van kaarten. Na vele jaren nauwkeurig veldwerk, o.a. door driekhoeksmetingen ziet in 1744 de ‘accurate Kaarte van Staats Vlaanderen’ het licht. Hetzelfde jaar vestigt hij zich in Tholen. Op 14 april 1744 werd hij uitgenodigd door het Landsbestuur in Den Haag om zijn kaart van Staats Vlaanderen te tonen. Zijn oudste zoon David brengt de kaart en geeft uitleg. Hij krijgt dan de opdracht de militaire plannen van generaal Coehoorn, voor de inundaties in Staats Vlaanderen op de kaart in te tekenen. Daar wordt tevens bij bepaald dat hij de kaart niet mag laten afdrukken of
namaken. Voor zijn werk ontvangt hij in 1.745 vijftienhonderd gulden. Zoon David krijgt bij de overhandiging een ‘silver spoelvat’ van de latere stadhouder Willem IV.
1745
't Bestuur in Middelburg overweegt om Willem Tiberius tot ‘Heer van Bruinisse’ te verheffen: een adellijke titel, waarop hij via zijn moeder aanspraak zou mogen maken. Het ging echter niet door.
1745-1749 Grote Europese spanningen met oorlogen tussen enerzijds Frankrijk en Engeland en anderzijds tussen Oostenrijk en de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden . Willem blijft doorwerken aan de ‘Atlas van Zeeuws Vlaanderen’ (130 kaarten). 1747
Overplaatsing naar het leger en hospitaal van Zuid-Beveland (Goes). Begin van het levenswerk van Willem Tiberius en zijn twee zonen. De samenwerking tussen deze drie cartografen leidt tot een atlas, samen 14 delen, inhoudende 647 kaarten over de grensgebieden in het zuiden en het oosten. Hij werkt in opdracht van de militaire overheid, met name voor de Raad van State en de uitgever Isaac Tirion.
1748
Hij krijgt in Den Haag de vertrouwensopdracht om de kaartenverzameling van de Raad van State, de Staten-Generaal en de Prins te inventariseren en te ordenen. Naast nieuwe kaarten gebaseerd op eigen metingen, kopieerde hij en zijn zoons vele kaarten uit overheidsarchieven.
1 Mei 1749 – 1764: geneesheer in Hulst en Hulsterambacht Jaarwedde 48 gulden! 1751
Schepen van de stad Hulst: de beide zoons zetten zijn werk voort.
1755
Burgemeester van Hulst, hij werd door iedereen zeer geëerd en genoot aanzien en ontzag.
12 November 1764 sterft Willem Tiberius. 5 dagen later werd hij in de basiliek begraven ( graf no 30)
DAVID WILLEM COUTRY HATTINGA. Lillo 7-4-1730 Hulst 4- 1- 1790. De zoon van WILLEM TIBERIUS is, evenals zijn broer Anthonie, door zijn vader onderwezen in wiskunde, geometrie en geografie, alsmede in Latijn. Net als zijn broer was hij als militair-ingenieur, opgeklommen tot luitenant. Voor zijn medewerking aan de ‘Atlas van Zeeuws Vlaanderen’ ontving David een bedrag van honderdzestig gulden. Hiermee kocht hij een waterpas. In 1748 moest hij met zijn vendel, tijdens de belegering van Bergen op Zoom , die omgeving onder water zetten. Vestigde zich in 1764, na de dood van zijn vader Willem Tiberius, in Hulst en zette met zijn broer het werk van vader voort. In 1776 vroeg hij officieel de aanstelling tot landmeter aan. Hij, de expert(!), diende hiervoor een examen af te leggen bij Jan de Muck, o.a. de astronoom van Prins Willem V, hij werd ‘volkomen bekwaam’ gevonden ! Hij voltooide in 1767 twee grote kaarten van Hulsterambacht. Uit zijn huwelijk met Christanne Susanna Gaillard kreeg hij twee dochters, waarvan er één op jonge leeftijd stierf en de andere, Anna Wilhelmina Hattinga
de lieveling werd van grootmoeder Anna Maria Coutry.
Tussen 1783 en 1785 tekende hij zijn laatste kaarten van de streek: o.a. Hof Lettenburg in Kuitaart, de landerijen van Cambron en de Kieldrechtse polders. Moeder Anna Maria Coutry sterft september 1786 en werd begraven in het familiegraf nr 30 , in de Hulster basiliek (koorkerk). David Willem Coutry Hattinga sterft veerien dagen na het huwelijk van zijn dochter Anna Wilhelmina op 4 januari 1790 in Hulst.
Hij werd begraven in graf no 31 , naast zijn vrouw en jong gestorven dochtertje.
Hij was de laatste van het drietal vermaarde Hattinga's, de cartografen, die ons honderden nauwkeurige landkaarten en de beschrijvingen van duizenden kadastrale percelen hebben nagelaten.
(Dochter Anna Wilhelmina , ‘Antje’, vertrok later naar Den Haag. Er kwamen geen mannelijke nakomelingen.)
ANTHONIE HATTINGA. Lillo 17-6-1731
Den Bosch 7- 8- 1782.
Genoot zijn opleiding tot cartograaf bij vader WILLEM TIBERIUS. Was samen met zijn broer David Willem Coutry assistent van vader.
12- 12- 1748 Militair-ingenieur In 1751 wordt hij luitenant. Tussen 1753 – 1755 verbleef hij in Parijs voor een verdere opleiding. Anthonie is rond 1757 naar "de West" gegaan naar Berbice oftewel Nieuw-Amsterdam , toen een Hollandse kolonie, nu Brits-Guyana . Tengevolge van een dronkenschap kwam hij zeer in opspraak en is hij wegens een zware misdaad ter dood veroordeeld. Dit vonnis werd omgezet in verbanning, hij keerde terug naar Nederland en werd tot opzichtergeneraal bevorderd in Den Bosch. 1772 – 1780 terug naar Lillo. Anthonie meldde in een nieuwjaarsbrief aan David (jan 1782) dat hij ziek en oververmoeid was door het vele werk in het fort van Lillo. Keerde tijdelijk terug naar Hulst en vertrekt korte tijd later naar Den Bosch. Hij sterft in Den Bosch op 7 – 8 – 1782.
bron: Jaarboek Oudheikundige Kring "de Vier Ambachten" 1929, J. Adriaanse.