De Europese wijnbouw op de helling Een onderzoek naar de hervorming van de Europese wijnbouwsector en de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008
Document: Masterscriptie IB/IO Rijksuniversiteit Groningen Naam: Caroline Richelle Studentnummer: 1496387 Begeleider: Dr. A.G. Harryvan Datum: 5 april 2010
Inhoudsopgave
Inleiding...................................................................................................................................p.3 Hoofdstuk 1 De Europese Commissie als politiek entrepreneur.............................................p.9 Hoofdstuk 2 Het Europees Parlement als invloedrijk consultant..........................................p.18 Hoofdstuk 3 De Raad als behartiger van nationale belangen................................................p.28 Hoofdstuk 4 Regionale invloed: het Comité van de Regio‟s.................................................p.35 Hoofdstuk 5 Transnationale belangengroepen.......................................................................p.44 Conclusie................................................................................................................................p.52 Literatuurlijst..........................................................................................................................p.56 Annex I...................................................................................................................................p.60
2
Inleiding Begin jaren negentig kwam men in Europa tot de conclusie dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) niet alleen tot de gewenste resultaten had geleid maar ook negatieve neveneffecten met zich had meegebracht. Er werd dan ook begonnen aan de hervorming van het Europees landbouwbeleid; eerst algemene hervormingen en later hervormingen van de verschillende gemeenschappelijke marktordeningen die in regulering van specifieke terreinen voorzagen. Begin 2006 consulteerde de Europese Commissie (EC) de verschillende actoren actief in de Europese wijnbouwsector. Dit vormde het begin van een lang proces dat uiteindelijk zou resulteren in de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 die zou voorzien in de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn. In juni 2006 presenteerde de EC een mededeling over de hervorming van de wijnbouwsector. De titel van deze mededeling „Naar een duurzame Europese wijnsector‟1 verwees naar de belangrijkste doelstelling die werd beoogd: „een duurzame en concurrerende Europese wijnsector creëren, waarin de begrotingsmiddelen zo kosteneffectief mogelijk worden gebruikt.2 Belangrijkste aanleiding hiertoe was de hoogte van het totale bedrag dat aan subsidies werd besteed. Van het totale bedrag beschikbaar voor wijn (1,3 miljard euro) werd jaarlijks een half miljard euro aan subsidies uitgegeven die leidden tot de destillatie van overbodige wijn en andere bijproducten tot industriële alcohol.3 De enorme overproductie begon een probleem te worden en de EC wist dat er iets moest gebeuren om deze overproductie terug te dringen, anders zou de overschotproductie in 2010/2011 kunnen oplopen naar vijftien procent van de totale productie (zo‟n 27 miljoen hectoliter wijn).4 Zoals vaak bij de totstandkoming van nieuwe Europese regelgeving, waar veel verschillende actoren bij betrokken zijn, was de mededeling van de EC slechts het begin van een lang proces van politieke besluitvorming, waarin iedereen de eigen belangen wilde verdedigen. Een deel van de voorstellen die de Commissie deed in haar mededeling veroorzaakte opschudding onder de wijnboeren, de regio‟s waar wijn wordt verbouwd, de 1
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement ‘Naar een duurzame Europese wijnsector’, COM (2006) 319 definitief. 2 Mededeling Eerste kamer inzake hervorming Europese wijnsector, laatst geraadpleegd via http://europapoort.eerstekamer.nl/cgibin/as.cgi/0345000/c/start/file=/9345000/1/j9vvgy6i0ydh7th/vgbwr4k8ocw2/f=/vhd9ijuc2yx4.doc op 4 maart 2010. 3 „In vino Veritas‟, The Economist (14 juni 2007). 4 Mededeling Eerste kamer inzake hervorming Europese wijnsector.
3
wijproducerende lidstaten en binnen het Europees Parlement (EP). Er kon dan ook op felle kritiek worden gerekend. Zo viel het voorstel tot een verbod op de toevoeging van suiker aan de wijn, iets dat
wordt gedaan door de noordelijker gelegen wijnproducerende lidstaten om in een slecht jaar het alcoholpercentage op te hogen, niet in goede aarde bij de noordelijke en oostelijke wijnproducenten en viel het voorstel tot de afschaffing van de steun voor het toevoegen van most, iets dat wordt gedaan in de zuidelijk gelegen wijnproducerende landen waar de toevoeging van suiker is verboden, niet in de smaak bij de zuidelijke wijnproducenten.5 Ook de voorgestelde maatregelen op het gebied van de liberalisering van aanplantrechten zorgde voor onrust onder de wijnboeren. Zij waren bang dat boeren hierdoor zouden worden aangemoedigd weg te trekken van moeilijk bebouwbare grond als steile hellingen naar gebieden waar het makkelijker is om wijn te verbouwen. Op deze manier zou de productie van kwaliteitswijnen die worden verbouwd op moeilijk bebouwbare grond in gevaar komen.6 Zo was men in Luxemburg bijvoorbeeld bang dat wijnboeren weg zouden trekken van de beroemde maar zeer steile hellingen van de Moezel, waar het een zeer intensief arbeidsproces is om wijn te verbouwen, ondanks dat de hellingen waardevollere wijn voortbrengen en ondanks de hellingpremies die de wijnboeren ontvangen om de extra kosten die zij maken om op de steile hellingen te verbouwen, te compenseren.7 Verder gaf een voorgestelde rooiregeling reden tot ophef. Deze rooiregeling zou ervoor moeten zorgen dat een deel van de Europese wijnbouwgrond verplicht braak zou worden gelegd opdat de wijnproductie zou afnemen. Tevens zou deze regeling ertoe moeten leiden dat niet-succesvolle wijnproducenten ervoor zouden kiezen om tegen een aantrekkelijke vergoeding de markt te verlaten. Een aantal parlementsleden liet weten dat ze vreesden dat de rooiregeling de sociaal-economische situatie in de armere Europese regio‟s waar wijn wordt verbouwd, voornamelijk in Zuid-Europa, ernstig zou schaden door verplichte rooiing en massale uittreding. De regeling zou ook de overbrenging van productiemiddelen naar derde landen kunnen bevorderen.8 Dit wil zeggen dat de productie van wijn verplaatst
5
Mededeling Eerste kamer inzake hervorming Europese wijnsector. Emily Smith, Presidency faces battle to reform wine sector, European Voice (5 juli 2007). 7 In vino veritas. 8 Ontwerpadvies Europees Parlement inzake de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn, 21 december 2006. 6
4
van Europese wijnbouwgronden naar gebieden buiten Europa. Ook het plan om nieuwe mengtechnieken van wijn in de toekomst toe te staan zorgde voor opschudding. Vooral het voorstel om het mengen van rode en witte wijn tot rosé toe te staan deed veel stof opwaaien onder roséproducenten die traditionele technieken gebruiken.9 Meer over de verschillende aspecten van het voorstel van de EC in het volgende hoofdstuk. In januari 2007 kwam rapporteur Katerina Batzeli op eigen initiatief met een rapport dat in februari van dat jaar door een grote meerderheid in het Europees Parlement werd aangenomen.10 Het EP heeft overigens in deze kwestie slechts een consultatieve rol; het mag dan ook komen met voorstellen tot amendementen en advies geven, maar de Raad is in principe niet gebonden hier gehoor aan te geven. De leden van het EP verdedigden in hun rapport een meer prudente aanpak van de hervormingen dan de EC voorzag en benadrukten dat de hervormingen niet te snel doorgevoerd moesten worden. Ze wezen op de gevaren van een snelle en ingrijpende hervorming omdat die tot gevolg zou kunnen hebben dat de diversiteit onder de Europese wijnen aanzienlijk zou verminderen en dat het aantal wijnproducenten zou afnemen zodat de productie van wijn geconcentreerd zou worden bij enkele producenten in een paar regio‟s.11 April 2007 bracht een bijeenkomst van de Assemblée van de Europese wijnregio‟s in Stuttgart. In mei van dat jaar was er ook nog een bijeenkomst tussen COPA-COCEGA en de Commissie. In juli bracht de Europese Commissie het voorstel tot nieuwe wetgeving ten aanzien van de gemeenschappelijke marktordening op het gebied van wijn naar buiten. Eind 2007 werd het voorstel uiteindelijk goedgekeurd onder Portugees voorzitterschap van de EU en de nieuwe wetgeving trad op 1 augustus 2008 in werking. De nieuwe wetgeving op het gebied van de gebruikte technieken bij de productie van wijn, geografische aanduiding en etikettering zou pas op 1 augustus 2009 in werking treden.12
9
‘Roséproducenten tegen EU-voorstel voor ‘gemengde’ rosé’, laatst geraadpleegd via www.europa-nu.nl op 4 maart 2010. 10 N. Chambon, Wine and Europe: A new model for the old World?, Notre Europe, Policy Brief, nr. 8 (juni 2007). 11 Ibidem. 12 Ibidem. „Nieuwe regelgeving etikettering van wijn(en)‟, Publicatie Europese Commissie van 25 maart 2009, laatst geraadpleegd via www.europa-nu.nl op 4 maart 2010.
5
Neo-functionalisme en intergouvernementalisme De tegenstellingen tussen de Commissie, de verschillende lidstaten, het Europees Parlement, de Europese wijnboeren vertegenwoordigd door de Europese boerenorganisatie COPACOCEGA, de wijnproducerende regio‟s en wijnboeren van buiten de EU over de noodzakelijke hervorming van de wijnsector hebben ertoe geleid dat het proces dat aan de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 vooraf is gegaan lange tijd in beslag genomen heeft. Het feit dat er consultatie van zowel belangengroepen als regionale overheden heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de totstandkoming van de verordening, is een interessant gegeven en het hierna volgende onderzoek zal zich dan ook richten op deze ontwikkeling. Daartoe zal een analyse worden gemaakt van de uitgegeven mededelingen, adviezen, bezwaren, rapporten en beleidsstukken door de betrokken actoren. Om tot een gestructureerde analyse te komen zal gebruik worden gemaakt van componenten van de theorieën van het meergelaagd bestuur, het neo-functionalisme en het intergouvernementalisme. De eerste theorie, die van het meergelaagd bestuur, waarvan Gary Marks en Liesbet Hooghe de bekendste auteurs zijn, legt de nadruk op beleidsnetwerken en beleidsgemeenschappen van publieke en private actoren op bepaalde gebieden, die in een EU met supranationale en subnationale actoren de traditionele dominantie en controle van nationale regeringen aantasten.13 Het concept van een meergelaagd bestuur bevat een verticale en een horizontale dimensie. „Meergelaagd‟ benadrukt de grotere afhankelijkheid tussen regeringen op verschillende niveaus (centraal, regionaal, lokaal) en „bestuur‟ geeft een vervlechting tussen statelijke en niet-statelijke actoren op verschillende territoriale niveaus aan.14 Het verticale aspect beschrijft een grote verschuiving van macht van nationale regeringen naar de Europese arena (supranationale actoren) en naar subnationale en regionale overheden. Het horizontale aspect ziet vooral het belang van netwerken. Transnationale en transgouvernementele netwerken kunnen variëren van relatief gesloten beleidsnetwerken van publieke en private actoren tot meer open en poreuze netwerken voor een bepaald onderwerp. Deze openheid en transparantie van de netwerken bepaalt de relatieve invloed van deze actoren alsmede de inhoud van het EU-beleid. Er komen steeds meer informele netwerken die, vooral in de eerste
13 14
Helen Wallace e.a., Policy-Making in the European Union, Fifth Edition (Oxford 2005), p. 39. Ibidem, p. 39-40.
6
fase waarin de Commissie in overleg met verschillende publieke en private actoren voorstellen optekent, het beleid van de EU substantieel bepalen.15 De tweede theorie, het neo-functionalisme, kent drie kerntheses: de „spillover‟ (= zijwaartse werking) these, de these van de elitesocialisering en de supranationale belangengroep these. De eerste these van zijwaartse werking houdt in dat samenwerking in een sector/op een gebied tot functionele druk leidt voor samenwerking op andere gerelateerde gebieden.16 In dit geval leidde de samenwerking (en hervorming) op landbouwgebied in het algemeen tot de samenwerking in (en hervorming van) de wijnbouwsector in het bijzonder. De these van de elitesocialisering houdt in dat neofunctionalisten veronderstellen dat ambtenaren en politici die deelnemen aan het supranationale beleidsproces in de loop der tijd de neiging hebben om supranationale loyaliteiten en preferenties te ontwikkelen. Zo verwachten neo-functionalisten dat ambtenaren van de Europese Commissie een Europese kijk hebben op het oplossen van problemen en dat hun loyaliteit niet langer bij een nationale entiteit (= hun staat) ligt maar eerder op supranationaal bestuursniveau (= de Europese instellingen).17 De supranationale belangengroepthese houdt in dat neofunctionalisten verwachten dat ook belangengroepen meer „Europees‟ worden en dat zij voortaan hun belangen formuleren met het oog op de supranationale instellingen. Neo-functionalisten geloven ook dat deze supranationale belangengroepen druk zullen leggen op de nationale overheden van de lidstaten waar zij resideren, om het Europese integratieproces te versnellen.18 De toenemende invloed van supranationale elites en supranationale belangengroepen staat haaks op de theorie van het intergouvernementalisme, waar de sleutelveronderstelling is dat staten de belangrijkste actoren zijn op het terrein van Europese integratie. Soevereniteit berust bij deze (lid)staten en het zijn de regeringen van deze staten die besluiten dat het soms in het belang van de staat kan zijn om een deel van hun soeveriniteit af te staan aan of te delen met de Europese instellingen.19
Om tot een conclusie te komen over de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 en over de rol die de verschillende actoren in het beleidsproces hebben gespeeld, zal getracht
15
Helen Wallace e.a., Policy-Making in the European Union, p.39-40. Michelle Cini, European Union Politics, Second Edition (New York 2007), p. 86-91. 17 Ibidem. 18 Ibidem, p. 92. 19 Ibidem, p.100-103. 16
7
worden een antwoord te vinden op de volgende probleemstelling: In hoeverre kan de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 inzake de hervorming van de Europese wijnsector worden verklaard vanuit het perspectief van het meergelaagd bestuur, het neofunctionalisme en het intergouvernementalisme, ten aanzien van de toenemende invloed van supranationale actoren, transnationale netwerken en subnationale overheden? Hiertoe zullen eerst een aantal deelvragen worden beantwoord. De eerste deelvraag zal zich richten op de rol van de Europese Commissie: Heeft de Europese Commissie de rol van politiek entrepreneur op zich genomen? De tweede deelvraag zal zich toespitsen op het Europees Parlement: Heeft het EP, ondanks zijn enkel consultatieve rol in deze, invloed gehad op de uiteindelijke tekst van verordening (EC)479/2008? De derde deelvraag zal zich bezighouden met de Europese Raad: Heeft de Raad de nationale belangen van de afzonderlijke lidstaten weten te behartigen? De vierde deelvraag behelst de rol van de subnationale overheden: Zijn de subnationale overheden in staat geweest om hun invloed te doen gelden tijdens het besluitvormingsproces? De vijfde en laatste deelvraag zal onderzoeken wat de rol van de belangengroepen is geweest: Hebben transnationale belangengroepen invloed gehad op de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008? Deze deelvragen zullen een voor een aan de orde komen in de hierna volgende hoofdstukken. Daarna zal in de conclusie een overzicht worden gegeven van de gevonden resultaten en zal tevens een antwoord op de hoofdvraag worden gegeven.
8
Hoofdstuk 1 De Europese Commissie als politiek entrepreneur In dit hoofdstuk zal eerst worden gekeken naar de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in het algemeen en vervolgens naar de hervormingen van de wijnsector in het bijzonder. Daarna zal er een analyse plaatsvinden van de uitgegeven beleidsstukken door de Commissie met het doel een antwoord te vinden op de vraag: Heeft de Europese Commissie de rol van politiek entrepreneur op zich genomen? Gemeenschappelijk landbouwbeleid De gevolgen van de Tweede Wereldoorlog waren in Europa op het gebied van landbouw en voedselvoorziening nog tot ver in de jaren vijftig merkbaar. Ruim een decennium lang hadden de toen nog zes lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), te kampen gehad met voedseltekorten. Omdat ze ervan overtuigd waren dat ze het voedseltekort het best gezamenlijk konden oplossen, waren ze bereid om een groot deel van hun onafhankelijkheid op dit gebied op te geven. Dit leidde tot het ontstaan van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).20 Het GLB is opgebouwd uit twee pijlers: de eerste pijler behelst de marktordeningen en de tweede pijler omvat de plattelandsontwikkeling.21 De doelstellingen van dit landbouwbeleid werden vastgelegd in artikel 33 van het Verdrag van Rome: -
de productiviteit van de landbouw doen toenemen door de technische vooruitgang te bevorderen en een optimaal gebruik van de productiefactoren, met name de arbeidskrachten, te verzekeren;
-
de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard verzekeren;
-
de markten stabiliseren;
-
de voedselvoorziening veiligstellen;
-
aan de consumenten redelijke prijzen verzekeren.22
Het streven naar het bereiken van deze doelen bracht echter ook andere gevolgen met zich mee. Zo leidde het GLB tot grote overschotten, gegarandeerde hoge prijzen en dumping van producten in derde wereldlanden. De internationale druk om het GLB te hervormen werd steeds groter. Dit bracht de Eurocommissaris van landbouw, MacSharry, ertoe om begin jaren negentig hervormingen door te voeren. Het GLB zou worden omgevormd van een beleid van 20
Ministerie van Landbouw, Europa, Hervormingen, laatst geraadpleegd via http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640994&_dad=portal&_schema=PORTAL&p_document_id=1 10465&p_node_id=2015049&p_mode=BROWSE op 16 maart 2010. 21 Ibidem. 22 Artikel 33 Verdrag van Rome.
9
prijzen en marktoriëntatie tot een beleid dat voornamelijk op het behoud van het inkomen van de landbouwers gericht is; van ondersteuning van de landbouwprijzen werd overgegaan op directe steun voor de boeren.23 Kortom, de EC zocht naar nieuwe manieren om de inkomens van boeren te kunnen garanderen, zonder dat daarvoor de prijzen en de productie kunstmatig hoog gehouden moesten worden. Op de Europese Raad van Berlijn van 24 en 25 maart 1999 werd besloten om in navolging van de MacSharry-hervorming (1992) verdere stappen te nemen om het landbouwbeleid te hervormen. Belangrijkste doelstelling van deze hervorming bleef de overgang van maatregelen op het gebied van ondersteuning van boeren via de landbouwprijzen naar een systeem van meer directe steun waardoor de prijzen niet artificieel hoger hoefden te worden gehouden dan de geldende marktprijs. Daarnaast zag men graag een meer samenhangend landbouw- en plattelandsontwikkelingsbeleid, dat zich niet alleen zou richten op de inkomenssteun aan boeren, maar ook zou voorzien in de eerbiediging van het milieu, het welzijn van dieren en het behoud van het rurale landschap.24 Bovengenoemde hervormingen hebben geleid tot een beter evenwicht tussen vraag en aanbod van producten als boter, rundvlees en graan, waardoor de boter-, rundvlees- en graanbergen tot het verleden behoren, maar verdere hervorming van het GLB was nog altijd nodig om te zorgen dat andere bergen en plassen, zoals de wijnplas, ook tot het verleden zouden behoren. Op deze manier kon het GLB tevens worden aangepast aan de eisen die de moderne samenleving stelt aan de manier waarop het voedsel wordt geproduceerd en meegaan met de verdergaande liberalisatie van de wereldhandel in landbouwproducten.25 In 2003 werd dan ook besloten tot een verregaande landbouwhervorming die de tot dan toe grootste verschuiving in de EU-steun aan boeren vertegenwoordigde. Na deze hervorming zouden de vijf belangrijkste elementen van het GLB zijn: -
De ontkoppeling van de steun aan de productie. De subsidie zou voortaan niet meer worden uitgekeerd aan de agrariër op basis van zijn productie, maar zou bestaan uit directe steun aan de agrariër;
23
Grondslagen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), laatst geraadpleegd via http://www.epped.eu/Activities/PoliticalThemes/agriculture_nl.asp op 16 maart 2010. 24 Ibidem. Ministerie van Landbouw, Europa, Hervormingen. 25 Ibidem.
10
-
Boeren die in aanmerking wilden komen voor deze directe steun zouden aan een aantal eisen moeten voldoen op het gebied van milieu, voedselveiligheid, gezondheid van dieren en planten en dierenwelzijn;
-
Een versterking van het beleid inzake de plattelandsontwikkeling, de tweede pijler van het GLB;
-
Een herziening van het marktbeleid van het GLB, met name ten aanzien van interventie, opslag en exportsubsidies.
-
De introductie van een financieel disciplinemechanisme dat ervoor moest zorgen dat het budget niet zou worden overschreden.26
Deze hervorming zou in feite voorzien in directe steun aan boeren, zou meer aandacht besteden aan milieuzaken en dierenwelzijn, zou meer geld besteden aan en meer nadruk leggen op plattelandsontwikkeling in plaats van de overmatige aandacht voor productie en prijzen die voorheen gold, zou zich minder richten op maatregelen als interventie op de markt, opslag van overtollige wijn en het toekennen van exportsubisidies en zou ervoor zorgen dat men binnen het vooraf vestgestelde budget zou blijven.
Wijnsector De bovengenoemde hervormingen waren algemeen en moesten ervoor zorgen dat het GLB gemoderniseerd werd en dat er een oplossing zou komen voor de gerezen problemen op landbouwgebied. De verschillende gemeenschappelijke marktordeningen die voorzagen in regulering van specifieke terreinen zoals zuivel, rundvlees, suiker en wijn moesten echter eveneens worden herzien. Begin deze eeuw werd dan ook gestart met de hervorming van verschillende Europese gemeenschappelijke marktordeningen, waaronder die van de wijnsector. Zowel de algemene landbouwhervormingen als het veranderende landschap van de mondiale wijnmarkt, waren aanleiding om de Europese wijnsector nader te bekijken. Vooral de veranderende preferenties en een andere samenstelling van de wijnconsumenten – nieuwe consumenten in landen buiten Europa (bijvoorbeeld China en India), maar daarentegen een teruglopende wijnconsumptie in Europa – en de openstelling van de markt voor wijnen geproduceerd in nieuwe wijnlanden als Zuid-Afrika en Australië droegen eraan
26
Helen Wallace, Policy-Making in the European Union, vijfde editie (Oxford 2005), p. 177.
11
bij dat een begin werd gemaakt met de herziening van de gemeenschappelijke marktordening van de Europese wijnsector.27 Deze sector is zeer belangrijk voor Europa en Europa is een belangrijke speler op de wereldmarkt; Europese wijnproducenten zijn goed voor zestig procent van de totale wijnproductie en –consumptie. De Europese wijngaarden beslaan een gebied van 3,6 miljoen hectare en dat is vijfenveertig procent van alle wijngaarden ter wereld. De wijnproductie strekt zich uit over een groot gebied binnen de EU. Frankrijk, Italië en Spanje zijn de drie grootste wijnproducenten ter wereld. In het noorden produceren Duitsland en Luxemburg een aanzienlijke hoeveelheid wijn en Portugal en Griekenland nemen eveneens een groot deel voor hun rekening. In het oosten gelden Hongarije en Roemenië als grote wijnproducenten.28 De producten, gehanteerde methoden en reputaties zijn niet dezelfde in de verschillende wijnproducerende regio‟s en dat zorgt voor een grote diversiteit onder de geproduceerde wijnen; een diversiteit die uniek is in de wereld. Dit maakt ook dat de handel in de verschillende Europese wijnen anders reageert op schommelingen op de wereldmarkt: grote namen en prestigieuze wijnsoorten zijn niet zozeer onderhevig aan schommelingen op de markt, terwijl andere wijnsoorten meer blootgesteld zijn aan veranderingen in de wijnconsumptie.29 Vanaf de jaren negentig kreeg de Europese wijnmarkt te maken met een destabiliserende structurele crisis. Dit kwam tot uiting in een daling van de consumptie met een grote overproductie tot gevolg en een stijging van de import uit derde landen. Dit alles zorgde ervoor dat het zogeheten „wijnmeer‟ toenam. In 1999 werd er een poging gedaan om de wijnmarkt te hervormen, maar dit plan behaalde niet de gewenste resultaten. Daarom werd besloten tot een nieuwe hervorming en in 2006 werd het hervormingsproces in gang gezet. 30 De Europese Commissie besloot in februari 2006 eerst de belanghebbende actoren werkzaam in deze sector te consulteren en kwam vervolgens met een voorstel met daarin vier opties voor vernieuwing van de wijnsector: het behoud van de status quo, integratie van de wijnmarktverordening in de algemene GLB-regelgeving, een volledige deregulering en een grondige hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn. De Commissie sprak duidelijk haar voorkeur uit voor de laatste optie.31
27
N. Chambon, Wine and Europe: A new model for the old World?. Ibidem. 29 Ibidem. 30 Ibidem. 31 Mededeling Eerste kamer inzake hervorming Europese wijnsector. 28
12
De Commissie wilde de wijnsector hervormen, behoud van de status quo was dan ook geen optie. Een volledige deregulering van de wijnsector werd door de EC eveneens onwenselijk geacht, aangezien de EC vreesde dat een totale deregulering van de wijnbouwsector zou leiden tot ingrijpende veranderingen in de regio‟s waar wijn werd verbouwd en tevens een aanzienlijke daling van de inkomens zou genereren. Voor een eventuele integratie van de hervorming van de wijnmarktverordening in de hervorming van het GLB - wat zou neerkomen op een hervorming van de wijnsector parallel aan de hervorming die net was doorgevoerd voor het algehele GLB - leek de Commissie wat meer te voelen, maar zij voorzag problemen met de ontkoppeling van de steun aan de productie.32 Voorheen werd, net zoals bij veel andere sectoren in de landbouw, subsidie gekoppeld aan de productie die een boer voortbracht. Om gesubsidieerde overproductie in de toekomst te voorkomen, zou subsidie voortaan worden losgekoppeld van de productie en zou daarvoor in de plaats een bedrag worden uitgekeerd al naar gelang de grootte van het boerenbedrijf en de hoeveelheid grond waarop geproduceerd kon worden. Voor vele andere landbouwproducten zou een vast bedrag per hectare worden uitgekeerd, een bedrag dat om en nabij de 380 euro per hectare zou uitkomen. De EC voorzag echter problemen met deze ontkoppelde steun voor wijnproducenten, omdat het zeer moeilijk zou zijn om vast te stellen wat het uit te keren bedrag per hectare zou moeten zijn, aangezien de opbrengst per hectare voor alle wijnbouwers anders is. De EC vreesde dat het een systeem zou worden dat niet billijk zou zijn ten opzichte van de wijnproducenten.33 Voor suiker geldt bijvoorbeeld een vaste prijs en het voortgebrachte product is in principe gelijk, dat wil zeggen zonder noemenswaardige verschillen. Voor wijn gaat dit niet op, want wijn is geen homogeen product en er zijn wel degelijk duidelijke verschillen te ontdekken in bijvoorbeeld kwaliteit en druivensoort. Kort gezegd, de ene rode wijn is de andere niet en zelfs de ene wijn afkomstig van de pinot noir is de andere niet, ook al is die wijn voortgebracht uit dezelfde druivensoort. De ene wijnproducent krijgt dan ook een grotere opbrengst uit zijn productie dan de andere. Voor sommige wijnboeren, met name de boeren die duurdere wijnen verbouwen, zou een bedrag van 380 euro te laag zijn en zij zouden dan ook worden benadeeld in een systeem van ontkoppelde steun met een vast bedrag per hectare. De Commissie zag echter wel een eerlijk systeem in een grondige hervorming van de wijnsector. In deze variant zou er een nieuwe specifieke marktordening voor wijn komen 32 33
Mededeling Eerste kamer inzake hervorming Europese wijnsector. Ibidem.
13
waarin het beschikbare budget veel efficiënter zou worden ingezet; het geld zou niet langer worden gebruikt voor productiestimulerende maatregelen maar voor maatregelen die de sector economisch gezond(er) zouden kunnen maken, zoals het loskoppelen van de subsidie aan de productie en meer investeren in het milieu. Daarnaast zou er eenvoudigere en meer transparante regelgeving moeten komen ten aanzien van de indeling in tafelwijnen en kwaliteitswijnen en rondom etikettering, de toegestane oenologische praktijken en op het gebied van geografische aanduidingen. Op deze manier zou belemmerende wetgeving (kunnen) worden weggenomen, waardoor de Europese sector beter zou aansluiten bij de door de Internationale Wijn Organisatie erkende normen. Dit zou de positie van Europese wijnen op de internationale markt aanzienlijk kunnen verbeteren.34 Dit voorstel van de Commissie dat voorzag in nieuwe regelgeving ten aanzien van een aantal belangrijke onderdelen van de wijnsector, deed echter nogal wat stof opwaaien. In het pakket van maatregelen dat de EC voorstelde zaten enkele voorstellen die tegenstand opriepen, zoals reeds kort beschreven in de inleiding. Een eventueel verbod op de toevoeging van suiker aan de wijn viel bijvoorbeeld niet in goede aarde bij de noordelijke en oostelijke wijnproducenten, waar toevoeging van suiker een traditionele techniek is die gebruikt wordt om in een slecht jaar het alcoholgehalte in wijn te verhogen. Deze techniek is overigens goedkoper dan de toevoeging van most, een veelgebruikte techniek in de zuidelijke landen omdat het toevoegen van suiker daar verboden is. Om dit verschil in kostprijs te compenseren was er juist een steunregeling voor het verrijken met most ingevoerd, maar nu werd in het voorstel van de EC geopperd om deze steun af te schaffen. Om concurrentieverstoringen te voorkomen zou dan eveneens verrijking met suiker in de gehele EU moeten worden verboden.35 Ook de voorgestelde maatregelen op het gebied van de liberalisering van aanplantrechten zorgde voor onrust onder de wijnboeren. Een Franse diplomaat verwoordde het als volgt: “we zijn niet tegen de hervorming van de wijnsector, maar we zijn tegen dit voorstel. Vooral de liberalisering van de aanplantrechten steunen we niet. Dit kan boeren aanmoedigen om te verkassen naar gebieden waar het ‟t makkelijkst is om wijn te verbouwen, dat wil zeggen vlakke gebieden, en weg te trekken van moeilijk te bewerken wijngaarden die bijvoorbeeld op een heuvel liggen en waar sommige van de meest bekende wijnen worden
34 35
Mededeling Eerste Kamer inzake hervorming Europese wijnsector. Ibidem.
14
geproduceerd.”36 Men vreesde dus dat ondanks de hellingpremies die bestonden om wijnboeren te compenseren voor de extra inspanning die het kostte om wijn te verbouwen op moeilijk bebouwbare grond als steile hellingen en ondanks de hogere opbrengst die zij vaak kregen voor de (kwaliteits)wijn die zij daar verbouwden, de boeren zouden wegtrekken naar vlakkere gebieden waar zij makkelijker zouden kunnen verbouwen. Zoals de Franse diplomaat het hierboven verwoordde, was men bang dat de kwaliteit van wijnen hierdoor zou afnemen en dat enkele van de meest bekende wijnen mogelijkerwijs het risico zouden lopen om te verdwijnen. Verder gaf een voorgestelde rooiregeling reden tot ophef. Deze rooiregeling zou ervoor moeten zorgen dat een deel van de Europese wijnbouwgrond verplicht gerooid zou worden zodat de wijnproductie zou afnemen en dat niet-succesvolle wijnproducenten ervoor zouden kiezen om tegen een vergoeding de markt te verlaten. Op deze manier zouden de kosten die de EU moet maken om de overtollige wijn te destilleren of op te slaan, kunnen worden verminderd. Het voorstel voorzag in het rooien van vierhonderdduizend hectare wijnbouwgrond binnen vijf jaar.37 In het ontwerpadvies van het EP inzake de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn38 gaven twee leden van het Europees Parlement Gerardo Galeote en Jean Marie Beaupuy aan van mening te zijn dat een rooiregeling, zoals de Commissie in haar mededeling van 22 juni 2006 aan de orde stelde, de sociaal-economische situatie in de Europese regio's ernstig zou schaden en niet zou aansluiten bij de in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vermelde doelstelling van economische en sociale coherentie. Galeote voegde daar aan toe dat de regeling in zijn ogen overbrenging van de productiemiddelen naar derde landen zou bevorderen, iets dat de Europese wijnmarkt niet ten goede zou komen. De bovengenoemde gevolgen van de hervorming zoals voorgesteld door de EC, schade toegebracht aan de sociaal-economische situatie in de Europese regio‟s waar wijn wordt verbouwd en verplaatsing van de productie naar derde landen, zouden voortvloeien uit de aantrekkingskracht om massaal uit te treden waardoor de economische alsmede de sociale activiteiten in hele regio‟s zouden afnemen danwel verdwijnen. Door een afname van de Europese productie vanwege braaklegging van grond en uittreding van wijnproducenten, zou dit vrijgekomen deel van de productie kunnen worden overgenomen door producenten van 36
Emily Smith, „Presidency faces battle to reform wine sector‟. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. 38 Ontwerpadvies Europees Parlement inzake de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn. 37
15
buiten Europa. Het zou eveneens aantrekkelijker worden voor Europese wijnboeren om land op te kopen buiten Europa en de productie, die nu niet meer plaats kan vinden in Europa, daar voort te zetten. In beide gevallen, of producenten van buiten Europa nu het gat opvullen of dat Europese producenten wijn buiten Europa gaan verbouwen, verplaatst de productie zich van Europa naar derde landen en neemt het aandeel van Europese wijnen op de wereldmarkt af. Ook het plan om nieuwe productietechnieken van wijn in de toekomst toe te staan zorgde voor opschudding. De meest omstreden techniek behelst het mengen van rode en witte wijn. Rode en witte wijn zouden mogen worden vermengd en dit mengsel zou dan vervolgens op de Europese markt mogen worden verkocht als rosé. Momenteel heerst er een verbod op dit zogenoemde „versnijden‟ van rode en witte wijn tot rosé. In Frankrijk maakt men rosé traditiegetrouw door uitgeperste rode druiven in de week te zetten met witte druiven. Wijnboeren in bijvoorbeeld Australië en Zuid-Afrika maken echter goedkopere rosé door witte en rode wijnen met elkaar te mengen. Vooral de Fransen zijn fel tegen het plan van de EU om dit mengen toe te staan, zo sprak zevenentachtig procent van de ondervraagde Fransen zich uit tegen dit plan.39 Ook Franse, Spaanse, Italiaanse en Zwitserse roséproducenten lieten weten het absoluut niet eens te zijn met dit voorstel.40
Conclusie De voorstellen van de EC zorgden dus voor enige resistentie onder de belanghebbende actoren, maar de EC heeft het initiatief genomen tot hervorming van een sector waarvan iedereen wist dat er iets aan moest gebeuren maar niemand wist hoe een adequate oplossing te vinden die door de meeste belanghebbenden zou worden geaccepteerd. De EC heeft daarnaast alle betrokken partijen de mogelijkheid gegeven om zijn mening naar voren te brengen, zij het in de fase voorafgaand aan het voorstel, de consultatieronde, danwel in de periode na het uitbrengen van het voorstel. Vanaf het begin van de jaren negentig is de EC de instelling geweest die heeft initiatief tot hervorming heeft genomen; de MacSharry-hervormingen in 1992, de Agenda 2000-hervormingen in 2000 en de algemene landbouwhervormingen in 2003. In 2004 werd door de EC reeds een begin gemaakt met de hervorming van de Europese wijnbouwsector, er werd namelijk verzocht om een extern evaluatierapport dat in november 2004 werd uitgebracht.
39 40
„Fransen massaal tegen ‘gemengde’ rosé’, laatst geraadpleegd via www.europa-nu.nl op 17 maart 2010. ‘Roséproducenten tegen EU-voorstel voor ‘gemengde’ rosé’.
16
Na een voorzichtige eerste stap, werd een jaar later, op 16 februari 2006, begonnen met een uitgebreide consultatieronde van alle belanghebbende actoren. Op 22 juni van dat jaar kwam de EC met een mededeling „Naar een duurzame Europese wijnsector‟ waarin de opties voor hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn werden opgesomd. Na discussie in de Raad, kwamen in december 2006 het Europees Ecnomisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio‟s (CvdR) met hun rapporten naar aanleiding van de mededeling van de EC. Op 15 februari nam het EP een eigen rapport aan en de EC heeft de conclusies uit dit rapport meegenomen in de uiteindelijke formulering van verordening (EC) 479/2008.41 De vraag die aan het begin van het hoofdstuk werd gesteld, was: Heeft de Europese Commissie de rol van politiek entrepreneur op zich genomen? Gekeken naar de procedure die is voorafgegaan aan de totstandkoming van de betreffende verordening, kan geconcludeerd worden dat de EC deze rol met verve op zich heeft genomen. Zij heeft gereageerd op geluiden van zowel binnen als buiten Europa om de wijnbouwsector te hervormen en heeft actie ondernomen om tot adequate oplossingen te komen voor de gesignaleerde problemen. De EC heeft alle betrokken actoren de kans gegeven om zijn mening te uiten en kritiek te leveren, waarna zij heeft getracht een middenweg te vinden tussen alle belangen van alle betrokken actoren en die heeft geformuleerd in verordening (EC) 479/2008.
41
Verordening (EC) 479/2008 van 29 April 2008, Official Journal of the European Union, Volume 51, L 148 (6 juni 2008).
17
Hoofdstuk 2 Het Europees Parlement als invloedrijk consultant Zoals in het voorgaande reeds vermeld, heeft het EP in deze slechts een consultatieve rol. Dit betekent dat het EP de Commissie en de Raad mag adviseren, maar dat deze instanties niet gedwongen zijn om dit advies op te volgen. De vraag die in dit hoofdstuk beantwoord zal worden is in hoeverre het EP, ondanks zijn beperkte rol als adviesgever, invloed heeft weten uit te oefenen op de totstandkoming van de uiteindelijke tekst van verordening (EC) 479/2008. De EC kwam eind juni 2006 met haar mededeling over de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening Wijn. Met deze mededeling gaf de EC de aanzet tot een proces dat zou leiden tot de uiteindelijke totstandkoming van verordening (EC) 479/2008. In deze mededeling valt te lezen dat er zowel een informeel als een formeel consultatieproces is geweest naar aanleiding van de publicatie van deze mededeling. Gedurende de informele consultatieronde heeft de EC verschillende belanghebbenden gehoord. Tijdens de formele procedure kregen de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio‟s de mogelijkheid om de gepubliceerde mededeling te analyseren en naar aanleiding daarvan een rapport uit te brengen.42 In deze laatste, formele procedure kreeg, zoals gebruikelijk is binnen de Europese regelgevingsprocedure, ook het EP de mogelijkheid om zijn positie naar voren te brengen. Het Parlement greep deze mogelijkheid met beide handen aan en kwam op eigen initiatief van Katerina Batzeli, toenmalig lid van het EP, in januari 2007 met een rapport over deze mededeling.43 In februari werd dit rapport met een grote meerderheid aangenomen in het EP en in verordening (EC) 479/2008 valt te lezen dat er in de uiteindelijke tekst van deze verordening rekening is gehouden met de aanbevelingen en conclusies van het Parlement.44 Maar heeft het EP, ondanks zijn enkel consultatieve rol in deze, invloed gehad op de uiteindelijke tekst van verordening (EC)479/2008? Het EP-rapport In de mededeling van de Commissie, geeft de EC de mogelijkheden aan die er zijn voor een hervorming van de Europese wijnsector. De EC geeft voozichtig aan naar welke opties haar voorkeur zou uitgaan, of althans van welke hervormingen zij het meeste profijt voorziet voor 42
Verordening (EC) 479/2008. „Rapport over de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn ‟ (2006/2109 (INI)), Comité Landbouw en Plattelandsontwikkeling, Rapporteur Katerina Batzeli (29 januari 2007). 44 Verordening (EC) 479/2008. 43
18
alle betrokken actoren. De Commissie geeft echter niet onomwonden haar plannen aan.45 Om die reden is het dan ook niet mogelijk om een uitgebreide analyse te maken van de plannen van de Commissie en de veranderingen van die plannen naar aanleiding van het rapport van het EP. Wat wel mogelijk is, is een analyse van het EP-rapport en de mate waarin de voorstellen van het Parlement terugkomen in de uiteindelijke versie van de verordening. In het navolgende zal laatstgenoemde analyse dan ook plaatshebben, om op deze manier de invloed van het EP op deze wettekst nader te bekijken. Een kanttekening die hierbij gemaakt moet worden betreft het EP-rapport dat gebruikt zal worden. Het hierboven besproken rapport dat onder rapporteur Katerina Batzeli naar buiten is gebracht, bevat de voorstellen van het Comité der Landbouw en Rurale Ontwikkeling van het Parlement. Dit is echter niet het uiteindelijke rapport dat het Parlement naar de Commissie en de Raad heeft gezonden. De andere Parlementsleden hebben eerst de mogelijkheid gekregen tot het indienen van amendementen, om vervolgens over te gaan naar de stemming over deze amendementen en het uitbrengen van het uiteindelijke rapport van het Europees Parlement.46 Deze amendementen bevatten echter geen grote veranderingen van het rapport van Katerina Batzeli, de hoofdlijnen zijn gelijk gebleven, maar de belangrijkste reden om dit rapport te analyseren en te vergelijken met de definitieve versie van (EC) 479/2008 is dat de EC in de betreffende verordening melding maakt van het rapport van Katerina Batzeli en aangeeft dat er rekening is gehouden met de conclusies van dit rapport.47 Uit achtergrondgesprekken met personen werkzaam bij het secretariaat van het Parlement, bleek dat het EP-rapport het voorstel van de Commissie aanzienlijk afzwakt. Vooral op het gebied van aanplantrechten, destillatie, etikettering en het toevoegen van suiker. In het navolgende zullen deze vier punten besproken worden en zal geanalyseerd worden welke veranderingen het EP in de uiteindelijke wettekst doorgevoerd heeft weten te krijgen. In het voorstel van de Commissie wordt aangegeven dat er vier verschillende mogelijkheden bestonden om de gemeenschappelijke marktordening voor wijn te vernieuwen. In het vorige hoofdstuk over de Commissie zijn deze uitgebreid beschreven, maar hier zullen ze nogmaals kort worden aangestipt. De eerste optie hield het behoud van de status quo in, met eventueel enkele aanpassingen. De tweede mogelijkheid was een hervorming naar het 45
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Zie bijvoorbeeld enkele amendementen in de volgende documenten: Amendementen 1-20 op het ontwerpadvies van Iratxe García Pérez, Hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn (2006/2109 (INI)) (21 december 2009). Voting list Final Version Report Giuseppe Castiglioni (A6-0447/2007), zie Annex I. 47 Verordening (EC) 479/2008. 46
19
model gehanteerd bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De derde optie bestond uit een totale deregulering van de wijnmarkt. De vierde mogelijkheid behelsde een grondige hervorming van de ordening van de wijnmarkt. De EC gaf in haar voorstel aan, te opteren voor de laatste mogelijkheid.48 Binnen deze mogelijkheid bestonden er twee varianten: de eerste variant bestond uit één stap en de tweede variant bestond uit een grondige hervorming in twee stappen. De eerste variant hield in dat men het stelsel van beperkingen van de aanplantrechten en de bestaande rooiregeling per 1 augustus 2010 zou laten verstrijken, hetzij onmiddellijk af te schaffen. Bij de variant met twee fases, zou eerst het marktevenwicht worden hersteld en vervolgens de concurrentiepositie worden verbeterd.49 Voor een uitgebreide bespreking van de beide varianten, de rooiregeling en de aanplantrechten zie onder ´aanplantrechten en rooiregelingen´, verderop in dit hoofdstuk. In een artikel gepubliceerd door het EP op 4 juli 2007 valt te lezen dat de toenmalige Commissaris van Landbouw, Mariann Fischer-Boel, uiteindelijk heeft gekozen voor een hervorming in twee stappen „zoals voorgesteld door het Europees Parlement‟.50 Dit zou erop kunnen wijzen dat het Parlement in deze zijn invloed heeft weten te doen gelden, doordat het EP het beleid van de Commissie in een bepaalde richting heeft weten te sturen, maar voordat er over de invloed van het EP (verdere) conclusies kunnen worden getrokken, zal hieronder eerst nader onderzoek worden gedaan.
Aanplantrechten en Rooiregelingen Zoals hierboven reeds vermeld spreekt de EC in haar mededeling van twee varianten. In de eerste variant zou men het stelsel van beperkingen van de aanplantrechten per 1 augustus 2010 laten verstrijken of direct afschaffen en tegelijkertijd zou de bestaande rooiregeling worden afgeschaft.51 Het stelsel van beperkte aanplantrechten was bedoeld om ervoor te zorgen dat er niet onbeperkt zou worden aangeplant, waardoor de productie zou kunnen toenemen. Ook de bestaande rooiregeling was bedoeld om de productie naar beneden te laten gaan door boeren te stimuleren land de rooien, zodat daar geen wijn op zou worden verbouwd.
48
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Ibidem. 50 ´Wine:MEPs give lukewarm welcome to Commission’s proposed reform‟, laatst geraadpleegd via http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?language=NL&type=IMPRESS&reference=20070702IPR08713 op 18 maart 2010. 51 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. 49
20
In deze variant ging men er vanuit dat de regels ten aanzien van de geografische aanduiding, ter compensatie van het afschaffen van de beperkingen op de aanplantrechten, het aantal bebouwbare hectares zou beperken.52 Om gebruik te mogen maken van een bepaalde geografische aanduiding voor wijn, moet een wijnbouwer voldoen aan een aantal eisen. Bekende geografische aanduidingen als bourgogne, bordeaux en champagne mogen bijvoorbeeld alleen worden gebruikt wanneer de wijnbouwer in de betreffende regio verbouwt. Op deze manier wordt het aantal bebouwbare hectares dan ook beperkt, er is immers maar een beperkt aantal hectares grond in die regio‟s waar wijn kan worden verbouwd. Bij de variant in één stap geeft de EC aan dat als de huidige rooiregeling afgeschaft zou worden, elke hectare wijngaard die door de wijnbouwer vrijwillig gerooid wordt, in de toekomst onderdeel kan gaan uitmaken van het subsidiabele oppervlak in het kader van de bedrijfstoeslagregeling.53 Hiermee wordt bedoeld dat aangezien de wijnbouwer geen aanspraak meer kan maken op een vergoeding voor het braakleggen van een deel van zijn land in het kader van een rooiregeling, maar dat de boer gecompenseerd zou worden voor land dat hij vrijwillig braaklegt, in het kader van een de bedrijfstoeslagregeling. Bij deze subsidieregeling zouden boeren een vast bedrag per bedrijf uitgekeerd krijgen, dat wordt gebaseerd op een aantal kenmerken van dat bedrijf. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de grootte van het bedrijf, het aantal hectares dat braakligt en de milieuvriendelijkheid van het bedrijf. Voor de variant in twee stappen geldt dat eerst het marktevenwicht zou worden hersteld, wat een tijdelijke reactivering van de rooiregeling zou inhouden en een verlenging van het stelsel van beperkingen van de aanplantrechten tot 2013.54 Met het herstellen van het marktevenwicht wordt bedoeld dat vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd, wat in feite een terugdringing van de productie inhoudt. De EC onderstreept in haar mededeling dat op deze manier de minst concurrerende producenten gestimuleerd zouden worden hun aanplantrechten te verkopen en producenten met een goede concurrentiepositie niet langer belemmerd zouden worden door de kosten van aanplantrechten en zo hun concurrentiepositie verder zouden kunnen verbeteren.55 Kortom, wijnbouwers waarvan de bedrijven minder goed lopen, worden aangespoord hun aanplantrechten te verkopen aan andere wijnbouwers. Op 52
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Ibidem. 54 Ibidem. 55 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. 53
21
deze manier kunnen die succesvolle wijnbouwers hun bedrijven uitbreiden, waardoor ze op de (middel)lange termijn hun vaste kosten kunnen drukken en hun concurrentiepositie kunnen verbeteren. De reactivering van de rooiregeling zou moeten leiden tot het onttrekken van bebouwbare grond aan de wijnbouw, waardoor er minder wijn zal worden verbouwd en de totale wijnproductie afneemt. In het verslag van het EP geven de parlementsleden aan dat de voorgestelde rooiregeling als maatregel om de wijnproductie te reduceren in de plaats komt van een inperking van de productie door een strakke regulering van vraag en aanbod.56 Hiermee doelt het EP op maatregelen die directe invloed hebben op de vraag en het aanbod; bijvoorbeeld het stimuleren van de vraag door middel van de promotie van wijn of een prijsverlaging en het beperken van de productie door bijvoorbeeld het weg laten vallen van prijssubsidies of het instellen van productiequota. Het EP benadrukt te vrezen dat de rooiregeling de competitiviteit van de wijnsector niet ten goede zal komen en stelt daarom voor om naast de rooiregeling die permanente rooiing tot gevolg heeft, een rooiregeling voor tijdelijke rooi op te zetten. Op deze manier zouden wijnboeren tijdelijk kunnen rooien en financiële vergoeding hiervoor kunnen ontvangen, om na een aantal jaar te besluiten of ze door willen gaan met het verbouwen van wijn of om te stoppen met de productie en hun land te verkopen.57 Wat betreft de aanplantingsrechten, raadt het EP aan om een duidelijke regeling op dit gebied te treffen om te zorgen dat de controle over de aanplantrechten behouden blijft. Dit houdt voor het EP onder andere in dat een beoogd aanplantniveau vooraf vastgesteld moet worden en dat nieuwe aanplantrechten vooral naar nieuwe, jonge wijnproducenten en producenten van kwaliteitswijnen moeten gaan.58 Het EP probeert op deze manier te voorkomen dat liberalisering van de aanplantrechten eveneens een controleverlies over de aanplanting voor de Europese Instellingen betekent. Uit achtergrondgesprekken met personen werkzaam bij het secretariaat van het Parlement blijkt dat het EP de liberalisering van aanplantrechten vanaf 2013 dan ook afwijst. In de uiteindelijke verordening59 valt te lezen dat de liberalisering van de aanplantrechten zal worden uitgesteld tot 31 december 2015, tot die tijd zal het aanplanten
56
P6_TA(2007)0049, Resolutie van het Europees Parlement ten aanzien van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn (2006/2109(INI)) (15 februari 2007), laatst geraadpleegd via http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P6-TA-20070049+0+DOC+XML+V0//EN op 19 maart 2010. 57 Ibidem. 58 Ibidem. 59 Verordening (EC) 479/2008.
22
verboden worden. Lidstaten mogen in sommige gevallen een verbod aanhouden tot en met 31 december 2018. De rooiregeling zal gelden tot het eind van het jaar 2010/2011. Over een tijdelijke rooiregeling is niets terug te vinden in de verordening.
Destillatie Het voorstel van de Commissie gaf aan dat bij een grondige hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn, enkele steunmaatregelen direct zouden worden afgeschaft. Dit zou onder andere gelden voor de steunmaatregelen voor distillatie, zowel betreffende de vrijwillige destillatie als de crisidestillatie. Zo staat in het voorstel dat „de crisisdestillatiemaatregel zou worden afgeschaft of worden vervangen door een alternatief vangmechanisme waarvoor het nationale totaalbedrag zou worden gebruikt‟.60 Crisisdestillatie werd ingevoerd als noodmaatregel voor boeren, maar al snel werd crisidestillatie een veel gebruikt middel, ook wanneer er geen sprake van crisis was, en groeide hiermee uit tot een van de meest gecontesteerde onderdelen van het Europees wijnbeleid. Er ging immers veel subsidiegeld naar het destilleren van overtollige wijn. De EC stelde dan ook voor om een alternatief vangmechanisme op te zetten, zodat voor een crisis andere maatregelen zouden gelden die boeren moesten ondersteunen. De EC dacht daarbij aan een verzekering tegen natuurrampen en een basisdekking tegen inkomenscrises61, waardoor er voor boeren in tijden van crisis meer mogelijkheden waren dan op destillatie teruggrijpen. Het EP-rapport meldde dat deze instelling zich uitsprak tegen het voorstel van de EC om alle steun voor destillatie direct af te schaffen. Het EP wilde graag dat de EC in een overgangsperiode zou voorzien, die wijnproducenten de mogelijkheid zou geven om zich aan de nieuwe situatie aan te passen. Het EP gaf aan te willen dat de bestaande destillatiemogelijkheden teruggebracht zouden worden tot twee destillatiemaatregelen: verplichte destillatie, dienend als vangnet, en vrijwillige destillatie van wijnalcohol die gebruikt zou kunnen worden in likeuren en sherry.62 In de uiteindelijke tekst van de verordening staat dat steun tot 31 juli 2012 mag worden toegezegd, zowel voor vrijwillige als verplichte destillatie door wijnproducenten die een overschot moeten tegengaan en tegelijkertijd de continuïteit van de wijnproductie moeten garanderen.63 60
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Ibidem. 62 P6_TA(2007)0049, Resolutie van het Europees Parlement. 63 Verordening (EC) 479/2008. 61
23
Etikettering en geografische aanduiding In het voorstel van de Commissie wordt gesproken over een verbetering van het kwaliteitsbeleid, door een aantal maatregelen die de duidelijkheid over de afkomst van de wijn moeten bevorderen. Zo zou er een onderscheid gemaakt moeten worden tussen wijnen met en zonder een geografische aanduiding. De wijnen met een geografische aanduiding zouden worden verdeeld over wijnen met een beschermde geografische aanduiding (BGA) en wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB).64 De etikettering zou vereenvoudigd moeten worden door een enkel regelgevingskader dat geldt voor de verschillende wijncategorieën. Zo zouden dezelfde etiketteringsregels moeten gelden voor wijnen met en zonder een geografische aanduiding. Op deze manier zouden de etiketten ook meer de internationale regels volgen. Belangrijkste verandering op het gebied van etikettering in het voorstel was dat voortaan zowel het druivenras als het oogstjaar op wijnen zonder geografische aanduiding zouden moeten komen te staan, om de producenten van die wijnen zo op gelijke voet te plaatsen met de producenten van wijnen buiten Europa, waar deze manier van etikettering al wordt gehanteerd. Ook de taalregels zouden flexibeler moeten worden gemaakt, zodat producenten makkelijker gebruik kunnen maken van verschillende talen. Eveneens zou de consument via het etiket beter geïnformeerd moeten worden over de oorsprong en de milieuaspecten van het productieproces.65 Het EP geeft in zijn rapport aan dat een goede promotie van kwaliteitswijnen op de wereldmarkt noodzakelijk is. Het EP geeft ook aan dat er een duidelijke evaluatie moet plaatsvinden van de mogelijk gevolgen van een verandering van de regels op het gebied van etikettering.66 Uit achtergrondgesprekken met personen werkzaam bij het secretariaat van het Parlement blijkt dat het EP van mening is dat het oogstjaar en het druivenras niet op het etiket geplaatst mogen worden, omdat dat is voorbehouden aan kwaliteitswijnen. Op deze manier hoopt het EP de kwaliteitswijnen te beschermen, wat zou kunnen duiden op een bescherming van de gevestigde belangen van wijnbouwers in Europa. Dit onderscheid in de vorm van etikettering bestaat al lang in Europa en door een aanpassing op het gebied van etikettering voor wijnen zonder geografische aanduiding, hoopt de EC deze Europese wijnen in een betere concurrentiepositie te plaatsen ten opzichte van dergelijke wijnen uit derde landen waar deze vorm van etikettering al wordt gehanteerd. Het EP ziet een gelijke etikettering echter niet 64
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Ibidem. 66 P6_TA(2007)0049, Resolutie van het Europees Parlement. 65
24
zitten omdat het verschil tussen wijnen zonder geografische aanduiding en kwaliteitswijnen met een dergelijke aanduiding daardoor zou kunnen vervagen. In de uiteindelijke verordening is terug te vinden dat voor gebieden waar men gebruik maakt van een ander alfabet dan het Latijnse alfabet, producenten op het etiket meerdere talen mogen gebruiken. Wat betreft de aanduiding van druivenras en oogstjaar mogen de lidstaten zelf regels opstellen om verwarring over de herkomst van wijn te voorkomen. Zo mogen bepaalde druivensoorten die integraal verbonden zijn aan een bepaalde regio niet worden vermeld op wijnen zonder geografische aanduiding.67
Suikertoevoeging De toevoeging van suiker aan de wijn door noordelijke wijnproducenten, heeft veel protest opgeroepen, met name door de zuidelijke wijnproducenten waar de toevoeging van suiker verboden is en daarvoor in de plaats most aan de wijn wordt toegevoegd. Door de hervorming van de suikersector, die een lagere suikerprijs tot gevolg had, is dit probleem van de suikertoevoeging nog duidelijker zichtbaar geworden. De EC meldt in haar mededeling dat zij drie mogelijheden ziet om een oplossing te vinden voor het probleem: de steun voor most verhogen en de verlaging van de suikerprijs compenseren, het steunniveau ongewijzigd laten (dit zou het evenwicht kunnen verstoren), of de steun voor most afschaffen en de toevoeging van suiker verbieden. De Commissie stelt voor om de verrijking met most tot twee procent te verlagen, en voor bepaalde gebieden tot een procent terug te brengen.68 Het EP benadrukt de correlatie tussen het behoud of de afschaffing van de steun voor de verrijking met most en het behoud of de afschaffing van de steun voor de verrijking met suiker.69 In de zuidelijke landen is het niet toegestaan om suiker aan de wijn toe te voegen, terwijl dit in de noordelijke landen algemeen gebruik is om het alcoholpercentage te verhogen. Dit heeft te maken met het minder goede wijnklimaat dat heerst in de noordelijke landen waar wijn wordt geproduceerd. Door het verbod op suikertoevoeging werd in de zuidelijke landen overgegaan op het toevoegen van most. Aangezien dit een duurdere aangelegenheid is dan het toevoegen van suiker, werd ter compensatie een subsidieregeling ingesteld. Wanneer men suikertoevoeging verbiedt, moet de steunmaatregel voor mosttoevoeging eveneens worden afgeschaft om het evenwicht te behouden. Als men suikertoevoeging blijft toestaan, moet de toeveoging met most en de bijbehorende 67
Verordening (EC) 479/2008. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. 69 P6_TA(2007)0049, Resolutie van het Europees Parlement. 68
25
steunmaatregel ook blijven bestaan. Dit is de correlatie tussen suikertoevoeging en de steun voor het toevoegen van most. Het EP benadrukt dat verrijking toegestaan moet zijn in alle regio‟s waar dit een traditioneel gebruik is en waar geen structureel overschot van wijn bestaat.70 Indien er een structureel overschot zou bestaan zou men eerst moeten zien dat structurele overschot op te lossen en niet moeten doorgaan met het subsidiëren van toevoegingen aan overtollige wijn. Het EP is van mening dat de steun voor de verrijking met suiker niet moet worden afgeschaft, omdat dit wijnproducenten in regio‟s waar een minder goed klimaat heerst, benadeelt. Het EP vindt daarnaast dat de steun voor toevoeging van most moet blijven bestaan, omdat dit een historisch oenologisch gebruik is.71 De tekst van de verordening leert dat steun voor de toevoeging van most mag blijven bestaan tot 31 juli 2012. Er wordt niets gezegd over de afschaffing van de steun voor de verrijking van wijn met suiker.72
Conclusie Na nader onderzoek van het rapport van het EP en de uitwerking hiervan op verordening (EC) 479/2008, zal een antwoord worden gegeven op de vraag die aan het begin van het hoofdstuk werd gesteld: Heeft het EP, ondanks zijn enkel consultatieve rol in deze, invloed gehad op de uiteindelijke tekst van verordening (EC)479/2008? Uit het voorgaande blijkt dat het EP op enkele punten zijn invloed heeft weten te doen gelden. Zo valt in de verordening te lezen dat de aanplantrechten niet voor 2015 zullen worden geliberaliseerd en dat de steun voor destillatie niet direct afgeschaft zal worden. Het EP heeft ook de voorgestelde tweedeling binnen de destillatiemaatregelen teruggevonden in de tekst van de verordening. Verder heeft het Parlement zijn invloed doen gelden op het gebied van de etikettering en geografische aanduiding. Lidstaten mogen regels maken om verwarring over de herkomst van wijnen te voorkomen, en mogen dan ook de vermelding van oogstjaar en druivenras op wijn zonder geografische aanduiding verbieden. Als laatste, heeft het EP er ook voor gepleit de regelingen over suikertoevoeging en mosttoevoeging te laten bestaan. In de verordening is terug te vinden dat de steun voor de toevoeging van most voorlopig zal blijven bestaan en wordt de steun voor toevoeging van suiker aan de wijn niet verboden. Zo heeft het Parlement laten zien 70
P6_TA(2007)0049, Resolutie van het Europees Parlement. Ibidem. 72 Verordening (EC) 479/2008. 71
26
dat, ook al gold voor dit onderwerp dat het EP slechts een consultatieve rol had, het zijn invloed heeft weten doen gelden.
27
Hoofdstuk 3 De Raad als behartiger van nationale belangen De vorige hoofdstukken toonden de Europese Commissie als initiatiefnemer en het Europees Parlement als invloedrijk consultant, maar hoe zit met die andere grote Europese Instelling? In dit hoofdstuk zal worden gekeken naar de rol van de Raad tijdens het proces van de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 en om hier een uitspraak over te kunnen doen zal een antwoord worden gezocht op de vraag: Heeft de Raad de nationale belangen van de afzonderlijke lidstaten weten te behartigen? In de verordening valt te lezen dat er van juli tot en met november 2006 discussies over dit onderwerp hebben plaatsgevonden in de Raad.73 In vergelijking met de andere Europese Instellingen is het niet zo makkelijk om aan specifieke informatie te komen over wat er nu precies tijdens de Raadsvergaderingen besproken is. De Raad geeft natuurlijk net als de andere instellingen officiële documenten uit waaruit men kan opmaken wat de conclusies zijn van de gehouden vergaderingen, maar de exacte onderhandelingspunten en de standpunten daarin van de verschillende lidstaten, zullen over het algemeen niet allemaal bekend worden gemaakt. Uit de documenten die wel naar buiten worden gebracht, bijvoorbeeld persverklaringen, en uit andere documenten blijkt echter ook welke knelpunten tijdens de vergaderingen zijn behandeld en op welke manier men heeft getracht tot een oplossing te komen. In het navolgende zal dan ook een analyse worden gemaakt van deze documenten om tot een antwoord te komen op de vraag over de rol van de Europese Raad tijdens het totstandkomingsproces van verordening (EC) 479/2008.
Vier groepen De lidstaten van de EU zijn op het gebied van de wijnsector in een aantal groepen te verdelen, vier om precies te zijn. De eerste groep behelst de zuidelijke lidstaten, waar men de grootste Europese wijnproducenten als Frankrijk, Spanje en Italië onder kan vinden. Maar ook landen als Portugal en Griekenland behoren tot deze groep. De tweede groep bestaat uit de noordelijke lidstaten, waar grote wijnproducenten als Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk onder vallen. Daarnaast wordt deze groep mede gevormd door kleinere wijnproducerende landen als Slowakije, Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk. 74 De derde groep omvat de nieuwe lidstaten waar wijn wordt verbouwd. Hier vallen bijvoorbeeld Roemenië en 73
Verordening (EC) 479/2008. „EU agrees major wine sector shake-up‟, EU observer (20 december 2007), laatst geraadpleegd via www.europa-nu.nl op 1 maart 2010. 74
28
Bulgarije onder.75 De vierde en laatste groep bestaat dan uit de overgebleven landen: de landen waar geen wijn wordt verbouwd. Deze laatste groep landen heeft dan ook geen groot belang bij een hervorming van de wijnsector en zal zich ook niet sterk roeren in het debat over de invulling van de hervorming. De andere groepen daarentegen hadden genoeg om zich zorgen over te maken en er waren dan ook aardig wat punten waarop deze groepen hun kritiek naar voren brachten. Ondanks deze kritiek op het voorstel van de EC, erkenden alle landen dat een hervorming van de toenmalige gemeenschappelijke marktordening voor wijn nodig was.76 Ten aanzien van de manier waarop de gemeenschappelijke ordening voor wijn hervormd moest worden, spraken de meeste lidstaten hun voorkeur uit voor de optie die een grondige hervorming zou behelsen. Sommige lidstaten gaven aan interesse te
hebben voor de optie waarbij
de
gemeenschappelijke marktordening wijn langs de lijnen van het GLB zou worden hervormd en enkele lidstaten zagen mogelijkheden in een combinatie van maatregelen uit deze beide opties.77 Ondanks de wil om te hervormen waren er enkele knelpunten die hieronder beschreven zullen worden.
Grootste knelpunten Na de periode in 2006 waarin in de Raad discussies plaatsvonden en de verschillende lidstaten hadden aangegeven dat zij het in principe eens waren met de EC wat betreft de noodzaak om de gemeenschappelijke marktordening voor wijn te hervormen, liet de Raad eind 2007 tijdens het laatste onderhandelingsproces voorafgaand aan de goedkeuring van de verordening weten dat er enkele punten waarover de lidstaten het nog niet eens waren geworden. In een persbericht van Rapid78, het persbureau van de Europes Unie, werden de belangrijkste contestatiepunten van het voorstel aangegeven waarover de lidstaten en de EC het eens moesten zien te worden. Het betrof de nationale enveloppen, het chaptaliseren ofwel het toevoegen van most en de mogelijke afschaffing van het bestaande systeem van aanplantingsrechten.79
75
Emily Smith, „2008 wine reforms vex Romania and Bulgaria‟, European Voice (3 augustus 2006). Persbericht van de Raad, 11560/06 (Pers 217), naar aanleiding van de 2745 e Landbouw en Visserij Raadsbijeenkomst op 18 juli 2006. 77 Persbericht van de Raad, 12657/06 (Pers 251), naar aanleiding van de 2750e Landbouw en Visserij Raadsbijeenkomst op 18 september 2006. 78 „CAP reform: Commissioner Fischer Boel urges ministers to agree on a bold wine reform‟, IP/07/1933, Rapid Press Releases, 14 december 2007. 79 Ibidem. 76
29
Het eerste knelpunt, de nationale enveloppen, had betrekking op de in het voorstel van de EC geopperde nationale budgetten. Dit nationaal budget zou aan alle lidstaten worden uitgekeerd en de lidstaten mochten vervolgens zelf kiezen voor welke maatregelen ze dit bedrag wilden inzetten. Het totaalbudget per land zou, zoals het EC-voorstel vermeldde, worden berekend volgens objectieve criteria.80 In de uiteindelijke verordening staat dat de verdeling van het geld voor de nationale budgetten zal worden gerelateerd aan het historische aandeel van een land in het wijnbudget (het belangrijkste criterium), de grootte van het met wijnranken beplante gebied en de historische productie. Mocht door het vasthouden aan het eerste criterium een onjuiste verdeling ontstaan, dan zal de verdeling worden aangepast.81 Kortom, het budget van de nationale enveloppen zou worden gebaseerd op het aandeel dat een land voorheen had in het totale wijnbudget, de productie die zij de afgelopen jaren voortbrachten en de grootte van het gebied waar wijn werd verbouwd Mochten deze gegevens niet meer acuraat zijn, dan zou de verdelingssleutel worden aangepast aan de nieuwe situatie. Overigens zouden de maatregelen waarvoor men het geld mocht gebruiken van tevoren worden vastgesteld. De lidstaten hadden dan ook wel de vrijheid om te kiezen tussen enkele maatregelen, al naar gelang de situatie van wijnboeren in hun land, maar de EC zou op deze manier enige controle kunnen blijven houden over de maatregelen die ingezet mochten worden. Het knelpunt zat voor veel lidstaten in de keus van de maatregelen. Welke maatregelen zouden onder deze nationale enveloppen vallen? De toenmalig Europees Commissaris van Lanbouw, Mariann Fischer Boel, gaf aan dat het debat over de verschillende maatregelen lange tijd door zou kunnen gaan, maar dat er een duidelijke scheiding moest komen tussen maatregelen die zouden vallen onder de nationale enveloppen en maatregelen die zouden vallen onder plattelandsontwikkeling.82 Hiermee doelde de Commissaris op de markt- en steunmaatregelen, respectievelijk om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen en om boeren in crisistijd te steunen, die onder de nationale enveloppen zouden komen te vallen en de maatregelen meer gericht op het milieu en plattelandsontwikkeling die daar niet onder zouden vallen. De Commissie liet de landen op deze manier vrij om zelf te bepalen aan welke steun- en marktmaatregelen ze het geld wilden uitgeven, maar leek op deze manier controle te willen houden over de manier waarop het geld bedoeld voor maatregelen op het gebied van plattelandsontwikkeling en milieu, werd ingezet. 80
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Verordening (EC) 479/2008. 82 „CAP reform: Commissioner Fischer Boel urges ministers to agree on a bold wine reform‟. 81
30
Daarnaast wilden sommige landen meer geld voor de nationale enveloppen en dan vooral voor het nationaal budget dat zou gelden voor het eigen land. Zo wilde Roemenië dat de maatregel die voorzag in een afname van het budget van de nationale enveloppe voor dit land na 2009, zou worden opgeheven en dat het budget voor Roemenië niet omlaag zou gaan en misschien zelfs zou worden opgehoogd. Zo wilden de Roemenen bijvoorbeeld meer geld om wijnbouwers te stimuleren om vrijwillig de wijnsector te verlaten. 83 Uiteindelijk hebben de Roemenen gekregen wat ze wilden, want de nieuwe lidstaten (dat wil zeggen toegetreden in 2004 en 2007) hebben een voor hen gunstigere verdeling van de nationale enveloppen weten te bedingen.84 Het tweede knelpunt betrof het chaptaliseren ofwel het toevoegen van most aan de wijn. In de zuidelijke wijnproducerende landen is dit traditioneel gebruik, maar de EC gaf in haar voorstel aan de steun voor deze manier van het bereiden van wijn te willen afschaffen.85 De kosten die gemaakt werden om in deze steun te voorzien waren aan de hoge kant en de EC wilde van deze kostenpost af. De EC voorzag zelf ook problemen met de onevenwichtige situatie die zou ontstaan voor de zuidelijk producenten ten opzichte van de noordelijke producenten die suiker mochten toevoegen aan de wijn. Dit was verboden in de zuidelijke lidstaten en juist daarom waren de zuidelijke wijnbouwers most gaan toevoegen aan de wijn om een zoetere smaak te krijgen. De EC had dan ook bedacht om samen met de afschaffing van de steun voor het toevoegen van most, het met suiker verrijken van de wijn te verbieden. Zoals te verwachten, riep dit voorstel veel weerstand op onder zowel zuidelijke als noordelijke wijnproducenten. Vooral noordelijke landen waar het klimaat over het algemeen slechter is, als Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk en Slowakije, waren tegen het verbod op verrijking met suiker.86 Deze producenten konden na lang onderhandelen echter opgelucht ademhalen, want ook al werden de maximale percentages voor toegevoegde suiker verlaagd, voorlopig zou het het verrijken met suiker niet worden verboden. 87 De zuidelijke landen, waaronder Spanje, Italië en Frankrijk, wilden graag dat de steun voor toevoeging van most aan de wijn niet zou worden afgeschaft. Ook de zuidelijke producenten kwamen echter goed weg uit de onderhandelingen, want zij kregen het voor elkaar dat de EC toegaf op haar
83
Jennifer Rankin, „Northern wine-makers to win sugar reprieve‟, European Voice (13 december 2007). „EU agrees major wine sector shake-up‟. 85 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. 86 „EU agrees major wine sector shake-up‟. 87 Ibidem. Verordening (EC) 479/2008. 84
31
originele voorstel. De steun voor verrijking met most zou niet direct maar pas vier jaar later worden afgeschaft.88 Officieel is een gekwalificeerde meerderheid van stemmen voldoende om een besluit aan te nemen, maar informeel heeft men bij de besluitvorming op het terrein van de landbouw altijd vastgehouden aan de unanimiteitsregel.89 Dit zou betekenen dat om unanimiteit over het voorstel van de EC te bereiken de beide landengroepen, Noord en Zuid, concessies hebben moeten doen en waarschijnlijk onderling hebben moeten „uitruilen‟ (toegeven op het ene punt om op het andere punt wel te krijgen wat men graag zou zien) om tot overeenstemming te komen over de suikertoevoeging en de steun voor most. Aangezien de onderhandelingen achter gesloten deuren plaatsvinden, is het echter moeilijk om te weten te komen wat er zich precies heeft afgespeeld en op welke punten er „uitruil‟ heeft plaatsgehad. Het derde heikele punt van het voorstel van de EC was de liberalisering van de aanplantingsrechten. In het voorstel van de EC werd gesproken van twee varianten. In de eerste variant zouden de beperkingen van de aanplantrechten per 1 augustus 2010 verstrijken, in de tweede variant zou het stelsel van beperkingen op het aanplanten worden verlengd tot 2013 en dan verstrijken.90 Tijdens de onderhandelingen in de tweede helft van 2006 hadden de lidstaten al laten weten dat ze het niet eens waren met het voorstel om de aanplantrechten direct af te schaffen.91 Aan de vooravond van een definitieve beslissing over de nieuwe verordening, waren de lidstaten echter nog altijd verdeeld en kon er geen consensus worden gevonden over de datum waarop de aanplantrechten zouden worden geliberaliseerd. De EC had bij monde van de Commissaris van Landbouw, Mariann Fischer Boel, laten weten dat er absoluut een definitieve datum moest worden vastgesteld waarop het systeem van de beperkingen op de aanplantrechten zou worden afgeschaft.92 Ook hier heeft de Raad echter zijn invloed weten te doen gelden, want in de uiteindelijke verordening valt te lezen dat het stelsel van beperkingen op de aanplantrechten pas zal worden afgeschaft per 31 december 2015, met een mogelijke verlenging voor lidstaten tot 31 december 2018.93 De EC heeft hier eveneens moeten afwijken van haar originele plan, maar ondanks dat de EC aanpassingen heeft moeten maken, is zij er wel in geslaagd om alle landen op één lijn te
88
„EU agrees major wine sector shake-up‟. Verordening (EC) 479/2008. 89 Michelle Cini, European Union Politics, p. 344. 90 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. 91 Persbericht van de Raad, 12657/06 (Pers 251). 92 „CAP reform: Commissioner Fischer Boel urges ministers to agree on a bold wine reform‟. 93 Verordening (EC) 479/2008.
32
krijgen over de noodzaak om het stelsel van beperkingen op de aanplantingsrechten te liberaliseren. Naast deze drie knelpunten in de uiteindelijke onderhandelingen waren er ook andere punten die voor opschudding zorgden. Zo liet de Raad in de tweede helft van 2006 over de voorgestelde rooiregeling weten, dat het rooien op zich geen doel zou moeten zijn en dat het rooien aan sociale criteria en milieucriteria zou moeten voldoen, om zowel achteruitgang van de regio‟s te voorkomen door het wegtrekken van boeren en het verdwijnen van de wijnbouw als vooruitgang op het gebied van het milieu te creëren.94 Ook gaven sommige lidstaten aan dat de rooiregeling selectief zou moeten zijn wat betreft de regio‟s die hiervoor in aanmerking zouden komen. Ook zou de regeling rekening moeten houden met de kwaliteit van de wijnen en daarom „kwalitatief selectief‟ moeten zijn.95 De EC reageerde op deze zorgen door aan te geven dat de rooiregeling vrijwillig zou zijn.96 Het originele voorstel van de EC om 400.000 hectare over een periode van vijf jaar te rooien, werd teruggebracht tot 175.000 over 3 jaar.97 Hier deed de EC een belangrijke concessie, want zij hechtte veel waarde aan de rooiregeling om de productie naar beneden te krijgen. Doordat de lidstaten echter veel kritiek hadden, werd de EC gedwongen om de rooiregeling vrijwillig te laten zijn en eveneens het aantal hectares naar beneden bij te stellen. Het laatste aspect van het voorstel dat veel ophef veroorzaakte betrof het voorstel van de EC om de reeds door de internationale organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (OIV) toegestane wijnbereidingsprocédé voortaan ook toe te staan in de EU.98 Vooral het voorstel om in de toekomst het mengen van rode en witte wijn tot rosé toe te staan in de EU veroorzaakte grote weerstand onder de traditionele roséproducenten in Europa.99 Met name de Fransen waren boos over het voorstel om de nieuwe techniek van het versnijden toe te staan.100 De oude techniek behelst een langer bereidingsproces doordat druiven met een donkere schil worden geweekt in het sap van witte druiven. Bij de nieuwe techniek wordt een basis van witte wijn genomen die wordt gekleurd door er twee of drie procent rode wijn aan
94
Persbericht van de Raad, 12657/06 (Pers 251). Persbericht van de Raad, 13956/1/06 REV 1 (Pers 285), naar aanleiding van de 2758e Landbouw en Visserij Raadsbijeenkomst op 24-25 oktober 2006. 96 Persbericht van de Raad, 12657/06 (Pers 251). 97 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. „EU agrees major wine sector shake-up‟. 98 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. 99 ‘Roséproducenten tegen EU-voorstel voor ‘gemengde’ rosé’. 100 ‘Fransen massaal tegen ‘gemengde’ rosé’. 95
33
toe te voegen.101 In de uiteindelijke verordening valt te lezen dat het versnijden van wijnen uit derde landen onderling en het versnijden van wijnen uit derde landen met Europese wijnen verboden blijft.102 Ook op dit punt heeft de Raad het protest weten om te zetten in resultaten, want het versnijden van wijnen is verboden in de EU. Kleine kanttekening is wel dat het versnijden van Europese wijnen onderling niet verboden is. Maar gezien de grote mate van kritiek en protest is het niet aannemelijk dat traditionele roséproducenten snel de overstap zullen maken naar de nieuwe technieken om rosé te bereiden.
Conclusie Uit het voorgaande valt te concluderen dat de Raad zijn invloed heeft weten doen gelden tijdens de onderhandelingen over de nieuwe verordening voor de wijnsector. Op alle punten waarover discussie was heeft de Raad de EC weten te bewegen tot aanpassingen van het originele voorstel. De nationale enveloppen werden uitgebreid, de steun voor most werd voortgezet en de verrijking met suiker bleef toegestaan, de afschaffing van het stelsel van beperkingen op de aanplantrechten werd op de lange baan geschoven, de rooiregeling werd aangepast en het toestaan van nieuwe wijnbereidingsprocédés ging niet door. Wanneer wordt teruggekeken naar de vraag die aan het begin van het hoofdstuk werd gesteld, Heeft de Raad de nationale belangen van de afzonderlijke lidstaten weten te behartigen?, kan niet anders dan de vraag volmondig met „ja‟ beantwoorden. Dit wijst op grote invloed van de Raad en de afzonderlijke lidstaten en ondersteunt daarmee de sleutelveronderstelling van het intergouvernementalisme dat staten de belangrijkste actoren zijn op het terrein van Europese integratie.
101 102
‘Roséproducenten tegen EU-voorstel voor ‘gemengde’ rosé’. Verordening (EC) 479/2008.
34
Hoofdstuk 4 Regionale invloed: het Comité van de Regio’s In dit hoofdstuk zal nader worden gekeken naar de invloed van subnationale overheden tijdens het beleidsproces dat uiteindelijk heeft geleid tot verordening (EC) 479/2008. De vraag die beantwoord zal worden is: Zijn de subnationale overheden in staat geweest om hun invloed te doen gelden tijdens het besluitvormingsproces? Het Comité van de Regio‟s (CvdR) is het orgaan in Europa dat de belangen van de lokale en regionale overheden behartigt en naar voren brengt tijdens het besluitvormingproces. Zoals het CvdR zelf aangeeft op de website is „het CvdR de politieke assemblee die in Brussel als spreekbuis van de lokale en regionale overheden in de Europese Unie fungeert‟. Het CvdR heeft twee doelstellingen: vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden bij de totstandkoming van nieuwe Europese wetgeving betrekken en de afstand tussen burgers en bestuursorganen in Brussel te verkleinen.103 De rol die het CvdR speelt in het hele besluitvormingproces is die van raadgever. De EC, het EP en de Raad zijn verplicht om het CvdR te raadplegen „wanneer voorstellen voor beleid of wetgeving terreinen betreffen die van belang zijn voor de regionale of lokale bestuursniveaus‟.104 Het CvdR toetst de betreffende EU-wetgevingsvoorstellen aan drie beginselen: subsidiariteit (de besluiten van de EU moeten zo dicht mogelijk bij de burger genomen worden), nabijheid (alle bestuurslagen dienen „dicht bij de burger‟ te opereren) en samenwerking (dit houdt in samenwerking tussen Europese, nationale, regionale en lokale overheden).105 In casu heeft het CvdR een advies uitgebracht naar aanleiding van de mededeling van de EC over de hervorming van de Europese wijnsector. In dit advies geeft het CvdR duidelijk aan op welke punten het Comité bezwaren dan wel aanvullingen heeft. Om tot een helder 103
Rol van het Comité van de Regio‟s, laatst geraadpleegd via http://www.cor.europa.eu/pages/PresentationTemplate.aspx?view=folder&id=be53bd69-0089-465e-a173fc34a8562341&sm=be53bd69-0089-465e-a173-fc34a8562341 op 18 maart 2010. 104 CvdR, laatst geraadpleegd via http://www.cor.europa.eu/pages/PresentationTemplate.aspx?id=1ecf7abe-35e44c9e-a9ee-5bd5aa83a173 op 18 maart 2010. Het Verdrag van Lissabon heeft het CvdR overigens een grotere rol toebedeeld in het hele wetgevingsproces. Zo verplicht het verdrag de EC om de lokale en regionale overheden en hun Europese verenigingen te raadplegen vóórdat het hele proces van start gaat. Het CvdR, als spreekbuis van deze bestuursorganen op Europees niveau, is hier dan ook nauw bij betrokken. In het verdrag is ook vastgesteld dat, naast de raadpleging van het CvdR nadat het EC een wetgevingsvoorstel heeft geformuleerd, voortaan ook een raadpleging van het CvdR door het EP zal moeten plaatsvinden. Hierdoor kan het CvdR sinds kort ook officieel zijn mening geven over aangebrachte wijzigingen in de voorstellen door het EP. Aangezien het Verdrag van Lissabon nog niet in werking was getreden ten tijde van het beslutivormingproces rondom de vernieuwing van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn, is die nieuwe procedure echter in dit onderzoek niet van toepassing. 105 Ibidem.
35
antwoord te komen over de invloed van het CvdR, zal een analyse worden gemaakt van de belangrijkste punten waarop het CvdR een afwijkend advies heeft vergeleken met het Commissie-voorstel en zullen deze adviezen vervolgens naast de uiteindelijke tekst van de verordening gelegd worden om te kijken in welke mate en op welke punten deze adviezen in de definitieve tekst van de verordening zijn opgenomen. Het CvdR scheen zich vooral zorgen te maken over de sociale gevolgen van de nieuwe wetgeving voor de wijnsector. Zo had het CvdR het in zijn ´opinie´ ten opzichte van het voorstel tot hervorming van de Commissie voornamelijk over het behoud van de kwaliteit van wijn, aandacht voor plattelandsontwikkeling, promotie van de Europese wijnen, het instellen van een overgangsperiode voor het afschaffen van de marktmaatregelen en het voorkomen van verwarring voor de consumenten door de nieuwe eisen voor etikettering. 106 Het CvdR maakte zich zorgen over de werkgelegenheid voor wijnbouwers en over de zekerheid van de inkomens voor wijnboeren. Door de nadruk te leggen op bovengenoemde onderdelen van het voorstel van de EC, hoopte het CvdR de werkgelegenheid en de inkomens te garanderen. Hieronder zullen deze aspecten van het advies van het CvdR aan de EC nader worden besproken.
Kwaliteitsbeleid en geografische aanduidingen Een woord dat meerdere keren terugkomt in het advies van het CvdR is kwaliteit. Er waren vier punten waarbij het Comité bedenkingen had. Allereerst gaf het CvdR in zijn advies aan bezorgd te zijn om het feit dat bij de herstructurering van de wijnbouwsector het nastreven van de doelstelling betreffende een afname van de productie in sommige gevallen ten koste leek te gaan van het doel aangaande het behoud van kwaliteit van de wijn. 107 Het CvdR leek hiermee te doelen op het feit dat een afname van de productie werd nagestreefd, maar dat men daarbij geen rekening leek te houden met de (duurdere) kwaliteitswijnen. Het CvdR had dan ook graag gezien dat bij een afname van de productie rekening zou worden gehouden met het onderscheid tussen tafelwijnen en kwaliteitswijnen en de vraag naar deze laatste categorie wijnen. Kortom, het CvdR stelde zich de vraag of de afname van de productie ook onder kwaliteitswijnen moest plaatsvinden of dat het alleen noodzakelijk was om een afname te genereren onder de goedkopere tafelwijnen.
106
Opinie van het Comité van de Regio‟s van 6 december 2006 over de mededeling van de Commissie „Naar een duurzame Europese wijnsector‟, DEVE-IV-012 (18 December 2006). 107 Ibidem, punt 1.2.5.
36
Ten tweede was het CvdR het niet eens met de grondige hervorming van de bestaande regelgeving op het gebied van kwaliteit, in die zin dat de regelgeving ten aanzien van kwaliteit zou worden aangepast om overeen te komen met de internationale regelgeving op dit terrein. Het CvdR accepteerde dat deze hervorming nodig was, maar vond dat deze aanpassing aan internationale regels geen adequate kwaliteitsgerelateerde doelstelling op zich was.108 Het CvdR scheen hiermee te doelen op de aanpassing van de kwaliteitsmaatstaven van Europese wijnen aan de internationale maatstaven, om op deze manier de concurrentiepositie van de Europese wijnen te verbeteren. Het CvdR was bang dat deze internationale kwaliteitsmaatstaven minder zouden zijn dan de maatstaven die werden gehanteerd in Europa en vreesde een achteruitgang van de kwaliteit. Ten derde hoopte het CvdR dat de Commissie meer zou doen om hoge kwaliteitswijnen te ondersteunen die worden verbouwd op moeilijker te verbouwen gronden. Hierbij moet men denken aan steile hellingen en aan grond in gebieden die buiten de nationale regelgeving voor financiële steun vallen.109 Ten laatste waarschuwde het CvdR dat het toestaan van nieuwe wijnbouwpraktijken zou kunnen leiden tot verwarring onder consumenten doordat de kwaliteit van de huidige praktijken, die zij appreciëren en waarop zij vertrouwen, ondermijnd zou kunnen worden.110 Het CvdR doelde hier waarschijnlijk op het mogelijke toestaan van nieuwe technieken om rosé te maken. Het CvdR was bang dat de consument een lagere kwaliteit voorgeschoteld zou krijgen. Een ander punt waarop het CvdR zijn bezorgdheid uitsprak, betrof de onderverdeling van wijnen in soorten zonder geografische aanduiding en soorten met een dergelijke aanduiding. De EC gaf in haar voorstel aan voor de etikettering van flessen wijn het onderscheid tussen deze twee soorten weg te willen halen; in de toekomst zou ook op de etiketten van de flessen wijn zonder geografische aanduiding het druivenras en het oogstjaar worden aangegeven. Het CvdR was tegen deze nieuwe vorm van etikettering omdat het onduidelijkheden zou kunnen opleveren voor consumenten wat betreft de werkelijke origine van de wijnsoort. Sommige druivenrassen zouden volgens het CvdR namelijk een integraal onderdeel zijn van een bepaalde beschermde geografische aanduiding (BGA) of een beschermde oorsprongsbenaming (BOB).111 De EC hoopte juist dat de wijnproducenten op
108
Opinie van het Comité van de Regio‟s, punt 1.5.16. Ibidem, punt 2.8. 110 Ibidem, punt 1.2.11. 111 Ibidem, punt 1.5.26 en 1.5.27. 109
37
deze manier beter zouden kunnen concurreren met de „nieuwe wereld-wijnen‟.112 De vraag die hier gesteld kan worden bij het standpunt van het CvdR is of het CvdR op dit punt daadwerkelijk bezorgd was om de consument of dat het slechts een argument was dat gebruikt werd om ongewenste concurrentie ten opzichte van de BGA‟s en BOB‟s te voorkomen. In de uiteindelijke tekst van de verordening valt te lezen dat als de mogelijkheid zou bestaan dat er bij consumenten verwarring ontstaat over de oorsprong van de wijn, vanwege bovengenoemde druivenrassen die een integraal onderdeel zijn van een BGA of BOB, lidstaten in dat geval een lijst mogen opstellen van druivensoorten die zijn uitgesloten van vermelding op de etiketten van wijnen zonder geografische aanduiding. Zij moeten hierbij wel objectieve criteria ten aanzien van eerlijke concurrentie in de gaten houden.113 De zorg van het CvdR lijkt hiermee weggenomen. Wat betreft de nieuwe wijnbouwpraktijken die toegestaan zouden kunnen worden,valt in de verordening te lezen dat het versnijden van wijnen uit derde landen met wijnen uit de EU en het versnijden van wijnen uit derde landen, niet zal worden toegestaan in de EU.114 Hierbij valt op dat het versnijden van wijnen uit EU-landen niet vermeld is. Dit zou betekenen dat het versnijden van die wijnen wel is toegestaan. Maar gezien de grote mate van protest (zie het vorige hoofdstuk) is het niet waarschijnlijk dat producenten uit EU-landen deze techniek van versnijden zullen gaan gebruiken. Over een ander kwaliteitsargument aangedragen door het CvdR, namelijk de extra steun van de Commissie voor moeilijk te verbouwen wijngronden (bijvoorbeeld steile hellingen en gebieden die buiten de nationale regelgeving voor financiële steun vallen), valt niets terug te vinden in de verordening.115 Wat betreft de eerste twee bedenkingen die het CvdR heeft ten opzichte van het kwaliteitsbeleid van de EU, lijken deze bedenkingen ongegrond te zijn. Wanneer de uiteindelijke tekst van de verordening wordt nagelezen, kan niet anders dan tot de conclusie worden gekomen dat het behoud van kwaliteit wel degelijk een belangrijk punt is. Zoals hierboven genoemd, heeft de EU bijvoorbeeld het versnijden van bepaalde wijnen niet toegestaan, waarmee zij aangeeft de huidige kwaliteit van wijn te willen behouden en niet slechts klakkeloos het kwaliteitsbeleid aan te passen aan de internationale regels waardoor er een risico zou kunnen optreden voor het kwaliteitsbehoud. Ditzelfde geldt voor een overmatige focus op een afname van de wijnproductie. Er staan in de verordening zowel 112
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Verordening (EC) 479/2008. 114 Ibidem. 115 Ibidem. 113
38
artikelen die betrekking hebben op en zouden moeten leiden tot een afname van de productie, maar dat neemt niet weg dat er ook artikelen staan over het behoud van kwaliteit. Bij de ene maatregel ligt de nadruk misschien iets meer op de afname van de productie, terwijl bij de andere maatregel het zwaartepunt juist ligt bij het behoud van kwaliteit; het ene hoeft het andere niet uit te sluiten en de ene doelstelling hoeft niet ten koste te gaan van de andere doelstelling.
Promotie en de rooiregeling Het CvdR gaf aan graag te zien dat er een voorstel zou worden ontworpen dat als doelstelling zou hebben de aanwezigheid van Europese wijnen op de wereldmarkt, en daarmee ook de Europese wijnproductie, op de korte en lange termijn te stimuleren.116 Het CvdR uitte ook kritiek op het feit dat in het voorstel van de Commissie vooral wordt gesproken over het herstellen van de marktbalans door het aanmoedigen van rooien van wijngaarden, zonder de mogelijkheid te bekijken of men de marketing van Europese wijnen kan opvoeren, om daarmee de marktbalans te herstellen.117 Kortom, het CvdR vond dat er te weinig aandacht werd besteed aan promotie van Europese wijnen op de wereldmarkt en dat er meer gekeken werd naar het herstellen van de marktbalans aan de aanbodkant dan via de vraagkant. In de verordening valt te zien dat er slechts één artikel 118 wordt gewijd aan de promotie van Europese wijnen op de markten van derde landen, terwijl er een heel hoofdstuk119, met een tiental artikelen, wordt gewijd aan de rooiregelingen en de uitvoering daarvan. Hiermee lijkt de rooiregeling een belangrijker onderdeel te zijn van de verordening dan de promotie van Europese wijnen op de wereldmarkt. In die zin lijkt het CvdR dan ook gelijk te hebben wat betreft de bedenkingen bij de manier waarop men het evenwicht op de markt wil herstellen; vooral door een afname van het aanbod en niet door een toename van de vraag. In het artikel dat de promotie van wijnen op de wereldmarkt behandelt, staat dat de Gemeenschapscontributie voor promotionele activiteiten niet zal uitkomen boven de vijftig procent van het hiervoor uit te geven budget.120 Dit leert dat er wel een artikel over promotie van Europese wijnen op markten van derde landen is opgenomen in de verordening én dat er
116
Opinie van het Comité van de Regio‟s, punt 2.10. Ibidem, punt 1.5.4. 118 Verordening (EC) 479/2008. 119 Ibidem. 120 Ibidem. 117
39
een budget is dat hieraan gespendeerd zal worden. Een deel van dit budget zal dus bestaan uit contributie van de EU, de rest zal voor rekening van de lidstaten komen.
Nationale enveloppen In het Commissievoorstel valt te lezen dat in de nieuwe beoogde regelgeving op het gebied van wijnbouw, „elke wijnproducerende lidstaat de beschikking zou krijgen over een volgens objectieve criteria berekend totaalbudget waarmee hij volgens zijn eigen voorkeur maatregelen uit een bepaald menu zou kunnen financieren‟.121 Verderop staat dat de lidstaten dit bedrag zouden mogen besteden voor maatregelen in het kader van crisisbeheer. Dit betreft maatregelen als een verzekering tegen natuurrampen of het bieden van basisdekking tegen inkomenscrises.122 Het CvdR gaf in zijn advies aan dat het de introductie van de zogenoemde „nationale enveloppe‟ accepteerde mits dit niet zou leiden tot een hernationalisering van het wijnbeleid. Het stond erop dat er een lijst zou komen met maatregelen waar het budget van de nationale enveloppe aan mocht worden gespendeerd en verzocht om de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel opdat de regio‟s deze fondsen kunnen beheren.123 Het CvdR gaf hiermee aan geen hernationalisering te willen en stond erop dat op EU-niveau een lijst zou worden gemaakt met maatregelen waaraan het geld uit de nationale enveloppe besteed mocht worden, opdat de Europese Instellingen controle zouden kunnen houden over de uitgaven. Aan de andere kant zou het CvdR graag zien dat de regio‟s deze fondsen zouden gaan beheren. Het CvdR was tegen het beheer van de maatregelen op nationaal niveau en verdedigde het belang van de regionale overheden door aan te dringen op het beheer van de fondsen door de regio‟s. De uiteindelijke tekst van de verordening toont dat ondanks dat de nationale overheden meer vrijheid krijgen in de keuze van specifieke maatregelen waar ze het geld aan willen uitgeven, de EC overzicht blijft houden. De lidstaten zouden in 2008 een steunplan voor vijf jaar inleveren, dat vervolgens door de Commissie zou worden bekeken. De EC zou kijken of het plan voldeed aan de voorgeschreven eisen. Mocht dit niet zo zijn, dan zou het plan niet in werking treden.124 Tevens staat in de verordening dat het steunplan eerst door de betreffende instanties en autoriteiten op het „territoriale niveau‟ moet worden bekeken voordat 121
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Ibidem. 123 Opinie van het Comité van de Regio‟s, punt 2.14. 124 Verordening (EC) 479/2008. 122
40
het kan worden ingediend bij de Commissie.125 Op deze manier krijgen de lokale en regionale autoriteiten inspraak in hoe het budget voor de steun zal worden verdeeld over de verschillende maatregelen én houdt de Commissie het overzicht over de nationale steun voor de wijnsector.
Plattelandsontwikkeling en sociaal beleid In het advies van het CvdR gaf het Comité aan het niet eens te zijn met de manier waarop de Commissie de plattelandsontwikkeling benadert in haar voorstel. Volgens het CvdR bestond het voorstel voornamelijk uit stimulansen om te stoppen met het verbouwen van wijn. Het voorstel betrof vooral economische maatregelen, en richtte zich in te kleine mate op het behoud van wijnproductie als een onderdeel van de ontwikkeling in achterliggende plattelandsgebieden.126 Het CvdR was eveneens van mening dat het voorstel voornamelijk was gericht op economische maatregelen en in mindere mate op zaken als cultuur, plattelandsontwikkeling, landschap en een goed gebruik van de beschikbare grond. Volgens het CvdR is de Europese agrarische sector een fragiele sector en zou de hervorming van de wijnsector dan ook een meer sociale visie moeten hebben, in plaats van slechts een economische. Het voorstel was naar het idee van het CvdR te veel gebaseerd op het vrije markt-principe, met de voorgestelde maatregelen die voornamelijk zijn gericht op het rooien van landbouwgrond en de liberalisering van de aanplantrechten. Het CvdR was bang dat dit alleen maar zou leiden tot de uittreding van boeren uit deze sector.127 Kortom, het CvdR vreesde dat het voorstel zich vooral richtte op het uitkopen van oudere wijnboeren en wijnboeren die minder succesvol waren, opdat de wijnproductie omlaag zou gaan. Het CvdR was bang dat hierbij geen rekening zou worden gehouden met de ontwikkeling van bepaalde regio‟s, waar bijvoorbeeld veel oudere boeren wonen. Als die allemaal uit zouden treden, zou er van de wijnbouw in een dergelijke regio weinig overblijven. Daarmee zou ook de sociaal-economische ontwikkeling van zo‟n regio in gevaar komen. Uit het voorstel van de Commissie blijkt echter dat men geld bestemd voor steun door marktmaatregelen wil overhevelen naar het budget voor plattelandsontwikkeling. 128 Wanneer de verordening er echter op wordt nageslagen, blijkt dat de tekst voornamelijk bestaat uit 125
Verordening (EC) 479/2008. Opinie van het Comité van de Regio‟s, punt 1.5.12. 127 Ibidem, punt 2.7. 128 Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. 126
41
artikelen op het gebied van economische maatregelen. Zo worden er drie hoofdstukken129 besteed aan aanplantrechten en rooiregelingen. Daarnaast betreffen de nationale steunmaatregelen, zoals hierboven reeds beschreven, vooral maatregelen om de productie naar beneden te krijgen. Dit neemt echter niet weg dat ook de steunmaatregelen in het kader van de nationale enveloppen zijn bedoeld om crisismaatregelen te treffen voor wijnboeren die zijn getroffen door een crisis. Op deze manier probeert de verordening boeren in een moeilijke positie juist te ondersteunen. In die zin lijkt het argument van het CvdR ten aanzien van de uittreding van boeren, te worden afgezwakt.
Conclusie Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het CvdR in zijn advies een aantal zaken heeft aangekaart die in de ogen van het Comité aangepast zouden moeten worden in de uiteindelijke tekst van de verordening. Te beginnen met het kwaliteitsbeleid. Het CvdR had hier meerdere punten van kritiek. De eerste twee punten van kritiek bleken na controle van de verordening geen stand te kunnen houden, aangezien het kwaliteitsbeleid wel degelijk een belangrijk onderdeel van de verordening uitmaakt. Het punt betreffende de extra steun voor boeren die wijn verbouwen in moeilijk te verbouwen gebieden, heeft geen gehoor gekregen in de verordening. Wat betreft het kwaliteitsbehoud en verwarring die onder consumenten zou kunnen ontstaan, heeft de kritiek van het CvdR op de voorgestelde nieuwe richtlijnen voor etikettering van wijnflessen, zijn weerslag gevonden in de uiteindelijke tekst van de verordening. De zorgen die het CvdR had op deze terreinen, is verwerkt en aangepast in de verordening en het CvdR heeft op die punten dan ook zijn invloed kunnen doen gelden. Wat betreft de rooiregelingen en de promotie van wijnen op de wereldmarkt, lijkt het CvdR daar ook een klein succesje te hebben geboekt. Er is een artikel opgenomen over de promotie van Europese wijnen op de markt van derde landen. Een kanttekening die hierbij geplaatst moet worden is dat dit slechts een algemeen artikel is dat de invulling hiervan voor een groot deel overlaat aan de lidstaten. Het CvdR had eveneens zijn kritiek uitgesproken over de sterke focus op het creëren van marktevenwicht via de aanbodkant in plaats van via de vraagkant. Vooral de grote aandacht voor het rooien van wijnbouwgronden, wekte ongerustheid op. In die zin heeft het CvdR zijn mening niet weten te laten doordringen in de verordening waar een heel hoofdstuk wordt gewijd aan deze rooiregeling.
129
Verordening (EC) 479/2008.
42
Dan de nationale enveloppe, waar het CvdR twijfels had over bij wie nu de eindverantwoordelijkheid zou liggen: bij de Commissie of bij de nationale regeringen. Het CvdR sprak de wens uit dat er geen hernationalisering van het wijnbeleid zou plaatsvinden. Op dit vlak heeft het CvdR zijn zin gekregen; ondanks de kleine vrijheid die de nationale regeringen krijgen voor de besteding van de nationale enveloppen, zal de EC toezicht houden in die zin dat zij de plannen in dit kader van tevoren moet goedkeuren. Aangaande de plattelandsontwikkeling en een meer sociale focus in de verordening heeft het CvdR nul op het rekest gekregen, want de focus in de verordening is toch vooral blijven liggen bij economische maatregelen. Op dit punt heeft het CvdR zijn invloed dan ook niet kunnen doen gelden. Het CvdR heeft advies mogen geven en enkele punten hiervan zijn verwerkt in de verordening, maar voor de meeste aangedragen voorstellen tot verandering of aanpassing geldt dit niet. Hieruit blijkt dan ook dat het CvdR bij de hervorming van de wijnsector en de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 geen grote invloed heeft weten te genereren.
43
Hoofdstuk 5 Transnationale belangengroepen
In dit hoofdstuk zal worden gekeken naar de invloed van transnationale belangengroepen gedurende het proces dat heeft geleid tot de hervorming van de Europese wijnbouwsector. De vraag die in dit hoofdstuk behandeld zal worden, luidt dan ook: Hebben transnationale belangengroepen invloed gehad op de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008? Hiertoe zal worden gekeken naar de preferenties van de belangengroepen (steunden ze het voorstel van de EC om de sector te hervormen?) en hebben zij hun wensen dusdaning weten te verwoorden en te promoten dat zij hun ideeën terug hebben kunnen vinden in de verordening? Zoals reeds eerder vermeld, kwam de EC in juni 2006 met een mededeling naar buiten waarin zij aankondigde de toenmalige regelgeving op het gebied van de wijnbouw te willen hervormen. Hieraan voorafgaand had de Commissie begin 2006 een consultatieproces in gang gezet, waarbij de EC verschillende actoren op het gebied van de wijnbouw consulteerde. De mededeling die de EC in juni naar buiten bracht was mede gebaseerd op deze consultatieronde en dit zou op papier betekenen dat de verschillende actoren inspraak hebben gehad in de uiteindelijke totstandkoming van verordening (EC) 479/2008. De vraag in dit onderzoek is echter niet of zij inspraak hebben gehad, maar of zij dusdanig invloed hebben weten uit te oefenen dat zij hun voorstellen en preferenties in de verordening hebben weten te krijgen.
Het CEEV Een organisatie die zich op transnationaal niveau bezighoudt met wijn en wijnbouw is het Comité Européen des Entreprises de Vins (CEEV). Dit is een organisatie die de wijnindustrie en wijnhandel in de EU vertegenwoordigt, zowel voor „gewone‟ wijnen als gearomatiseerde, mousserende en likeurwijnen. Deze organisatie brengt tweeëntwintig nationale organisaties op het gebied van wijnbouw en wijnhandel samen; dit betekent dat zij meer dan zevenduizend bedrijven en meer dan tweehonderdduizend banen in de EU vertegenwoordigt. Haar leden produceren en verhandelen het grootste deel van de Europese wijnen en zijn verantwoordelijk voor negentig procent van de Europese wijnexport.130 Het CEEV heeft vanaf het begin de voorgestelde hervorming van de EC aangemoedigd, aangezien de wijnbouwsector aan een grondige hervorming toe was, zeker 130
CEEV „Qui sommes-nous?‟, laatst geraadpleegd via www.ceev.be op 8 maart 2010.
44
met het oog op de concurrentiepositie van de Europese wijnbouwsector in de wereld. 131 Het CEEV heeft duidelijk aangegeven dat het een hervorming als enige mogelijkheid zag om de concurrentiepositie van de Europese wijnbouwsector
in een internationale context met
nieuwe, opkomende wijnproducerende landen, te handhaven en te versterken. Tevens vond de organisatie een hervorming nodig om de duurzame ontwikkeling van de sector te garanderen. In een persverklaring uitgegeven op 28 september 2007 gaf de president van de commissie die verantwoordelijk is voor de gemeenschappelijke marktordening binnen het CEEV, Paul Roca, aan zich erg te verbazen over het feit dat na jaren van bekritisering van de oude gemeenschappelijke marktordening op het gebied van wijn, er nu ook veel kritiek kwam op het voorstel van de EC om de marktordening voor wijn te hervormen.132 Het CEEV gaf te kennen dat het graag een hervorming wilde van de Europese regelgeving op het gebied van de wijnsector, maar het voorstel waar de Commissie in juni 2006 mee op de proppen kwam, gaf aanleiding tot enige punten van bezorgdheid onder de CEEV-leden. Het CEEV gaf in een persverklaring aan dat het CEEV grotendeels de positie van de EC deelde, maar dat het CEEV vond dat op enkele punten de voorstellen van de Commissie niet ver genoeg gingen om een grotere competitiviteit en een duurzame ontwikkeling van de sector te garanderen.133 Het CEEV gaf in diezelfde persverklaring aan drie punten van verbetering van het voorstel te zien. Het eerste en belangrijkste134 punt betrof het verbod op nieuwe aanplanting van gewassen. In de oude gemeenschappelijke marktordening op het gebied van wijn was het verbod op nieuwe aanplanting voorzien tot eind 2009 en vanaf 2010 zou dit verbod worden opgeheven. De Commissie stelde in haar mededeling voor om het verbod op de aanplanting mogelijkerwijs te handhaven tot aan 2013, om op deze manier de wijnboeren een overgangsperiode te geven én vooral om op deze manier te zorgen dat minder succesvolle boeren hun aanplantrechten konden verkopen aan succevollere wijnboeren die hierdoor hun concurrentiepositie op de wereldmarkt zouden kunnen verbeteren (zie ook het hoofdstuk over het EP). Het CEEV verdedigde een afschaffing van het verbod in 2010, zoals de oude marktordening voorzag. Het CEEV zag in de liberalisering van de aanplantrechten namelijk
131
Interview met José Ramón Fernandez, Secretaris-Generaal van de CEEV, gehouden op 27 oktober 2009. Persverklaring van het CEEV betreft de hervorming van de gemeenschappelijke ordening voor wijn, uitgegeven op 28 September 2007, laatst geraadpleegd via www.ceev.be op 8 maart 2010. 133 Persverklaring van het CEEV betreft de warme ontvangst van het EC-voorstel ter hervorming van de gemeenschappelijke marktordening op het gebied van wijn, uitgegeven op 4 juli 2007, laatst geraadpleegd via www.ceev.be op 8 maart 2010. 134 Interview met José Ramón Fernandez. 132
45
een mogelijkheid om de wijnmarkt te ontdoen van regels die de concurrentiepositie van de Europese wijnbouwers belemmerden. Volgens het CEEV zou de marktwerking van vraag en aanbod beter functioneren wanneer het systeem van aanplantrechten zou worden geliberaliseerd. Al gauw werd echter duidelijk dat de Commissie van plan was de liberalisering van de aanplantrechten uit te stellen tot 2015, met een mogelijke verlenging van het verbod op aanplanten, ingesteld door individuele lidstaten, tot 2018. Het CEEV besloot daarop haar strijd iets aan te passen en te vechten voor een algehele afschaffing van het systeem van de aanplantingsrechten vanaf 2015.135 Het tweede punt van verbetering volgens het CEEV was de afwezigheid van een duidelijke Europese commerciële strategie naar buiten toe. Volgens het CEEV zou het beter zijn om in de nieuwe marktordening een duidelijke strategie te ontwikkelen, vooral naar landen en actoren buiten Europa, om met de juiste middelen, proactief en ambitieus een Europees beleid neer te zetten. Een deel van de maatregelen moest volgens het CEEV nog altijd op Europees niveau worden genomen, en niet op nationaal niveau, om de effectiviteit van de wijnbouwsector te kunnen blijven garanderen.136 Het CEEV doelde hiermee op de marketingstrategie voor Europese wijnen. Het CEEV was van mening dat de EU de Europese wijnen beter zou kunnen promoten dan het op dat moment deed en het CEEV zag dan ook graag een formele marketingstrategie die de positie van de Europese wijnen op de markten in derde landen zou verbeteren. Het derde punt van bezorgdheid ligt in het verlengde van het voorgaande punt, namelijk de vermeende onduidelijkheid in het voorstel over belangrijke punten als etikettering, economische structuur en de kennis en controle van het productieproces. Het CEEV benadrukte dat de EC duidelijke Europese regels moest opstellen over deze onderwerpen, om zo te voorkomen dat een deel van de regulering weer terug zou gaan naar het niveau van de lidstaten, waardoor verstoringen van de concurrentie en discriminatie tussen lidstaten onderling zou kunnen optreden.137 Het CEEV gaf hiermee de ongerustheid aan over de voorstellen voor nieuwe regels op het gebied van etikettering, de toegestane wijnbereidingsprocédés en op welk niveau, nationaal of Europees, het budget voor bepaalde maatregelen beheerd zou worden. Met het laatste verwees het CEEV naar de nationale enveloppen. Men was bang dat de controle over 135
Interview met José Ramón Fernandez. Persverklaring van het CEEV betreft de warme ontvangst van het EC-voorstel ter hervorming van de gemeenschappelijke marktordening op het gebied van wijn. 137 Ibidem. 136
46
en het beheer van het budget weer terug zou keren naar het nationale niveau en dat het beleid daarmee te zeer versnipperd zou raken. De ongerustheid over de nieuwe etiketteringsregels en de regels ten aanzien van de toegestane wijnbereidingsprocédés had betrekking op respectievelijk de onduidelijkheid die hiermee zou kunnen ontstaan voor consumenten over de afkomst van de verschillende wijnsoorten (voortaan zowel het druivenras als het oogstjaar op de etiketten van alle wijnen, ook op die zonder geografische aanduiding) en de ongunstige positie van wijnboeren die traditionele bereidingsprocédés voor rosé gebruikten die ingewikkelder waren en meer tijd in beslag namen dan de mogelijkerwijs nieuwe toegestane bereidingstechnieken voor rosé. Zie ook de vorige hoofdstukken wat betreft de contestatie ten opzichte van de nieuwe regels op het gebied van etikettering en wijnbereidingsprocédés.
De COPA-COGECA Een andere transnationale organisatie die zich bezighoudt met de landbouwsector en daarmee ook de wijnbouwsector, is Le Comité des Organisations Professionnelles Agricoles de l‟Union Européenne en Le Comité Général de la Coopération Agricole de l‟Union Européenne (de COPA-COGECA). Deze organisatie vertegenwoordigt een aantal professionele organisaties op het gebied van landbouw, waaronder ook wijnbouw valt. Deze organisatie houdt zich dus bezig met landbouw in het algemeen, terwijl de hierboven genoemde CEEV zich specialiseert op het gebied van de wijnbouw. Op het moment dat de consultatieronde van de EC begon ten aanzien van de hervorming van de wijnbouwsector, kwam de COPA-COGECA met een mededeling naar buiten waarin zij haar positie aangaf ten opzichte van de voorziene hervorming.138 De COPA-COGECA gaf in deze mededeling te kennen dat de toenemende productie van wijn in landen buiten Europa, als Autralië en Zuid-Afrika, en veranderende consumptiepatronen van consumenten in Europa (=een dalende consumptie van wijn), aanleiding gaven tot een hervorming van de wijnsector. Ook de opname van landbouw in de GATT-overeenkomsten van 1994, die ervoor moest zorgen dat handelsbarrières weggenomen en regels wereldwijd gestandaardiseerd zouden worden, maakte dat een herziening van de Europese regels voor de wijnbouwsector nodig was. De COPA-COGECA achtte het ook noodzakelijk om de sociale gevolgen van en de gevolgen voor het milieu door de wijnbouw te onderstrepen in de nieuwe marktordening voor wijn. De COPA-COGECA gaf in haar 138
‘Positie van COPA en COGECA ten aanzien van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn‟, COPA-COGECA PR(06)33F1, P(06)20F1, uitgegeven op 26 januari 2006.
47
mededeling aan dat zij vanwege bovenstaande redenen dan ook graag een aanpassing zou zien van de bestaande gemeenschappelijke marktordening voor de wijnsector.139 Met de sociale gevolgen van wijnbouw in bepaalde regio‟s waar wijn wordt verbouwd, doelt men op de afhankelijkheid die deze regio‟s hebben ten opzichte van wijnbouw. Op het moment dat door liberalisering van de aanplantrechten, wijnbouw verplaatst zal worden naar andere gebieden en deze regio‟s daarmee leeglopen en een grote inkomstenbron verliezen, zal dit (verstrekkende) sociale gevolgen hebben voor deze afhankelijke regio‟s. De COPA-COGECA wil hierover graag regels opnemen in de nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor wijn, om op deze manier te zorgen dat een totale leegloop van deze regio‟s wordt voorkomen. Ook zou meer rekening moeten worden gehouden met de gevolgen voor het milieu en de COPA-COGECA lijkt hiermee te doelen op een grotere betrokkenheid van wijnboeren bij de plattelandsontwikkeling, zoals voorgesteld door de Commissie. De
COPA-COGECA
benadrukte
in
de
mededeling
dat
in
de
nieuwe
gemeenschappelijke marktordening voor wijn, duidelijke regels moesten worden opgenomen ten aanzien van de te hanteren definities, de toegestane wijnbereidingsprocédés en de presentatie van de wijn (=etikettering). De COPA-COGECA gaf aan dat binnen de EU een eenduidige lijst moest worden opgesteld met daarop de goedgekeurde methodes om wijn te verbouwen. Daarnaast moest ook duidelijkheid komen te bestaan over de etikettering van wijnflessen. Zo zou de link tussen de vermelding van oogstjaar en druivensoort en wijnen met een geografische indicatie behouden moeten blijven, aangezien dit reeds een veelgebruikte methode was in een groot deel van de EU.140 Kortom, de COPA-COGECA zag geen heil in de vermelding van druivensoort en oogstjaar op flessen met daarin wijn zonder geografische indicatie. De COPA-COGECA stelde een onderscheid voor tussen de verschillende maatregelen; zo zou er een tweedeling moeten worden gemaakt tussen homogene maatregelen op Europees niveau en subsidiariteitsmaatregelen op landelijk niveau. De eerste set maatregelen zou inhouden dat op Europees niveau maatregelen moesten worden genomen die van toepassing zouden zijn op de hele EU, ofwel „homogeen‟ zouden zijn voor alle lidstaten. Deze maatregelen zouden dan ook gelijk zijn voor en geldig in alle lidstaten. Voorbeelden kan
139
‘Positie van COPA en COGECA ten aanzien van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn’. 140 Ibidem.
48
men vinden in een Europees observatiemechanisme, maatregelen om Europese wijn te promoten (ook in landen buiten Europa) en maatregelen om innovatie te bevorderen. De tweede set maatregelen zou bestaan uit regels die specifiek zouden gelden voor een bepaalde lidstaat of een bepaalde regio. De uitvoering van deze maatregelen zou dan door de lidstaten geregeld kunnen worden, (eventueel) in samenwerking met regionale overheden, maar zonder dat de EU daaraan te pas zou komen. Voorbeelden van dit soort maatregelen zijn maatregelen op het gebied van crisismanagement (bijvoorbeeld vangnetten voor boeren die (herhaaldelijk) een slechte oogst hebben gehad) en maatregelen om het productievolume te beheersen (bijvoorbeeld het instellen van een rooiregeling waardoor boeren worden gestimuleerd een deel van hun land braak te leggen om op deze manier de productie omlaag te brengen). Het budget van de EC voor de wijnsector, zou dan ook in twee delen moeten worden gesplitst, één deel voor de bekostiging van de maatregelen op Europees niveau, het andere deel voor de maatregelen op het niveau van de lidstaten.141 De COPA-COGECA onderstreepte tevens het belang van economische monitoring van de ontwikkeling van de wijngaarden en zaken als productiepotentieel. De organisatie deed dan ook het voorstel om binnen het reguleringskader op Europees niveau te zorgen voor betere consistentie tussen de ontwikkeling van de wijngaarden, de productieprocessen en marketing van de wijn. Daarnaast zou binnen dit kader van nieuwe regelgeving, rekening moeten worden gehouden met de aanpassing van de productiemogelijkheden aan de afzetmogelijkheden, met name wat de kwantiteit en de kwaliteit van de wijnen betreft. 142 De COPA-COGECA zag dus graag een beter afstemming van de regels betreffende de ontwikkeling van de wijngaarden (bijvoorbeeld regels op het gebied van de uitbreiding van wijngaarden of regels ten aanzien van de manier waarop de wijngaarden van invloed zijn op het milieu en de ontwikkeling van het platteland), de manier waarop geproduceerd wordt (gelijke productiemethoden binnen de EU) en hoe de wijn wordt gepromoot (één marketingstrategie). Verder zou de COPA-COGECA graag zien dat de productie beter wordt afgestemd op de vraag naar wijn, waarbij een onderscheid moet worden gemaakt tussen de vraag naar tafelwijnen en de vraag naar kwaliteitswijnen.
141
‘Positie van COPA en COGECA ten aanzien van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn’. 142 Ibidem.
49
Vergelijking van de wensen en het resultaat Om tot een uiteindelijke conclusie te komen over de invloed die transnationale groeperingen hebben weten uit te oefenen tijdens het proces dat heeft geleid tot verordening (EC) 479/2008, zullen de voorstellen gedaan door beide organisaties worden vergeleken met de tekst van de verordening. Het CEEV had drie mogelijke punten van verbetering. Het eerste punt was de vaststelling van een einddatum waarop het verbod op het nieuw aanplanten van gewassen zou worden opgeheven. Wat het CEEV betreft zou dit direct (in casu per 2010) gebeuren, maar toen de Commissie liet doorschemeren de einddatum eventueel op te willen schuiven naar 2018, beloot het CEEV om te strijden voor een einddatum in 2015. In verordening (EC) 479/2008 staat dat de einddatum in principe is vastgesteld op 31 december 2015. Lidstaten hebben echter wel de mogelijkheid om, wanneer zij dit nodig achten, het stelsel van beperkingen te verlengen tot 31 december 2018. Het CEEV heeft hiermee een duidelijk vastgestelde einddatum gekregen en de einddatum ligt zelfs in het door het comité gewenste jaar 2015. Het lijkt erop dat het CEEV zijn invloed op dit punt heeft doen gelden. Kanttekening die hierbij gemaakt moet worden, is dat het CEEV naar aanleiding van geruchten over een verschuiving van de einddatum naar 2018, zijn eisen ten opzichte van de einddatum heeft bijgesteld. Daarbij komt dat er een uitzonderingsclausule is gemaakt voor lidstaten die hun zaken niet op orde kunnen krijgen voor eind 2015. Zij mogen de beperkingen aanhouden tot eind 2018. Het tweede punt had betrekking op een duidelijke Europese commerciële strategie naar buiten toe. In de verordening is een artikel (artikel 10) opgenomen over de „promotie van wijnen op de markten van derde landen‟.143 Dit artikel geeft aan dat er steun zal worden gegeven aan de promotie van Europese wijnen in derde landen en geeft tevens aan welke manieren van promotie hieronder vallen. Het CEEV heeft op dit punt eveneens gekregen wat het comité van tevoren had aangegeven graag terug te zien in de verordening. De verordening maakt immers melding van een commerciële strategie in derde landen en van een budget dat hiervoor beschikbaar zal worden gesteld. Het derde punt had te maken met duidelijke regels op het gebied van etikettering en monitoring van het productieproces. Ook op dit gebied zijn in de betreffende verordening duidelijke regels terug te vinden144, dus daar heeft het CEEV evneens gekregen waar het voor had gestreden. 143 144
Verordening (EC) 479/2008. Ibidem.
50
De COPA-COGECA hamerde op duidelijke definities van de toegestane wijnbouwmethodes en betreffende de presentatie van wijnen. In de verordening zijn direct in het eerste onderdeel, duidelijke definities opgenomen145, ook over de bovengenoemde onderwerpen, dus de COPA-COGECA heeft daar gekregen wat ze graag wilde. Het tweede punt van de COPA-COGECA betrof een tweedeling in algemene maatregelen voor de hele EU en specifieke maatregelen die per land en regio mochten verschillen. Het eerste hoofdstuk gaat over subsidiemaatregelen (die per lidstaat afzonderlijk geregeld mogen worden) en het tweede hoofdstuk van de verordening betreft algemene maatregelen (die geldig zijn voor de hele EU). Dit was precies wat de COPA-COGECA wilde; een duidelijke tweedeling wat betreft specifieke subsidiemaatregelen en algemene regels die gelden voor alle Europese lidstaten. Daar heeft de COPA-COGECA dan ook gekregen wat de organisatie graag wilde. De COPA-COGECA onderstreepte tevens het belang van economische monitoring van de ontwikkeling van de wijngaarden en zaken als productiepotentieel. In de verordening (EC) 479/2008 zijn verschillende artikelen opgenomen over de monitoring, de ontwikkeling van wijngaarden en het productiepotentieel.146 De COPA-COGECA heeft daar dan ook gekregen waar ze voor gestreden had.
Conclusie Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de twee organisaties die de Commissie hebben mogen adviseren en hebben gelobbyd om hun preferenties in verordening (EC) 479/2008 opgenomen te zien worden, gedurende het proces dat heeft geleid tot de totstandkoming van deze verordening, op alle punten hebben gekregen waar ze voor hadden gestreden. Er zijn echter wel twee kleine kanttekingen bij deze resultaten geplaatst. Zo heeft het CEEV na geruchten die rondgingen, één van haar wensen bijgesteld en is er een uitzonderingsclausule opgesteld die het CEEV liever niet had gezien. De vraag die aan het begin van het hoofdstuk werd gesteld, was: Hebben transnationale belangengroepen invloed gehad op de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008? Uit het bovenstaande blijkt dat de beide besproken belangengroepen invloed hebben gehad op de totstandkoming van de betreffende verordening en het antwoord op deze vraag luidt dan ook positief.
145 146
Verordening (EC) 479/2008. Ibidem.
51
Conclusie
In dit onderzoek is getracht tot een conclusie te komen over de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 en over de rol die de verschillende actoren in het beleidsproces hebben gespeeld. De hoofdvraag die aan het begin werd gesteld, is: In hoeverre kan de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 inzake de hervorming van de Europese wijnsector worden verklaard vanuit het perspectief van het meergelaagd bestuur, het neofunctionalisme en het intergouvernementalisme, ten aanzien van de toenemende invloed van supranationale actoren, transnationale netwerken en subnationale overheden? Om tot een beargumenteerd antwoord op deze vraag te komen, zullen eerst de antwoorden op de deelvragen onder elkaar worden gezet. De eerste deelvraag richt zich op de rol van de Europese Commissie en de vraag die werd gesteld, is: Heeft de Europese Commissie de rol van politiek entrepreneur op zich genomen? Gekeken naar de procedure die is voorafgegaan aan de totstandkoming van de betreffende verordening, kan geconcludeerd worden dat de EC deze rol inderdaad met verve ter hand heeft genomen. Uit het eerste hoofdstuk blijkt dat de EC heeft gereageerd op geluiden van zowel binnen als buiten Europa om de wijnbouwsector te hervormen en actie heeft ondernomen om tot adequate oplossingen te komen voor de gesignaleerde problemen. De EC heeft alle betrokken actoren de kans gegeven om zijn mening te uiten en kritiek te leveren, waarna zij heeft getracht een middenweg te vinden tussen de belangen van alle betrokkenen. Zij heeft die geformuleerd in verordening (EC) 479/2008. De tweede deelvraag spitst zich toe op het Europees Parlement en de vraag die werd gesteld, is: Heeft het EP, ondanks zijn enkel consultatieve rol in deze, invloed gehad op de uiteindelijke tekst van verordening (EC)479/2008? Uit het tweede hoofdstuk blijkt dat het EP op enkele punten zijn invloed heeft weten te doen gelden. Enkele sprekende voorbeelden in de eindtekst van de verordening zijn de aanplantrechten die niet voor 2015 zullen worden geliberaliseerd, het feit dat de steun voor destillatie niet direct afgeschaft zal worden en het opnemen van de tweedeling binnen de destillatiemaatregelen. Verder heeft het Parlement zijn invloed doen gelden op het gebied van de etikettering en geografische aanduiding. Lidstaten mogen regels maken om verwarring over de herkomst van wijnen te voorkomen, en mogen dan ook de vermelding van oogstjaar en druivenras op wijn zonder geografische aanduiding verbieden. Daarnaast heeft het EP er ook voor gepleit de regelingen over suikertoevoeging en mosttoevoeging te laten bestaan. In de verordening is terug te vinden dat de steun voor de 52
toevoeging van most voorlopig zal blijven bestaan en wordt de steun voor toevoeging van suiker aan de wijn niet verboden. Zo heeft het Parlement laten zien dat, ook al gold voor dit onderwerp dat het EP slechts een consultatieve rol had, het zijn invloed heeft weten doen gelden. De derde deelvraag houdt zich bezig met de Europese Raad en de vraag die werd gesteld, is: Heeft de Raad de nationale belangen van de afzonderlijke lidstaten weten te behartigen? Uit het derde hoofdstuk valt te concluderen dat de Raad inderdaad in ruime mate zijn invloed heeft weten doen gelden tijdens de onderhandelingen over de nieuwe verordening voor de wijnsector. Op alle punten waarover discussie was heeft de Raad de EC weten te bewegen tot aanpassingen van het originele voorstel. De nationale enveloppen werden uitgebreid, de steun voor most werd voortgezet en de verrijking met suiker bleef toegestaan, de afschaffing van het stelsel van beperkingen op de aanplantrechten werd op de lange baan geschoven,
de
rooiregeling
werd
aangepast
en
het
toestaan
van
nieuwe
wijnbereidingsprocédés werd afgewezen. Dit wijst op grote invloed van de Raad en de afzonderlijke lidstaten en ondersteunt daarmee de sleutelveronderstelling van het intergouvernementalisme dat staten de belangrijkste actoren zijn op het terrein van Europese integratie. De vierde deelvraag behelst de rol van de subnationale overheden en de vraag die werd gesteld, is: Zijn de subnationale overheden in staat geweest om hun invloed te doen gelden tijdens het besluitvormingsproces? Uit het vierde hoofdstuk kan worden geconcludeerd dat het Comité van de Regio‟s in zijn advies meerdere punten van kritiek had aangegeven. Een aantal punten ten aanzien van het kwaliteitsbeleid, bijvoorbeeld de extra steun voor boeren die wijn verbouwen in moeilijk te verbouwen gebieden, kregen geen gehoor in de verordening. Wat betreft het kwaliteitsbehoud en verwarring die onder consumenten zou kunnen ontstaan door de voorgestelde nieuwe richtlijnen voor etikettering van wijnflessen, heeft de kritiek van het CvdR zijn weerslag gevonden in de uiteindelijke tekst van de verordening. Het CvdR bleek eveneens een klein succesje te hebben geboekt wat betreft de promotie van wijnen op de wereldmarkt, maar ten aanzien van de rooiregeling kon het CvdR zijn mening niet laten doordringen in de uiteindelijke verordening. Het CvdR sprak de wens uit dat er met de invoering van de nationale enveloppen geen hernationalisering van het wijnbeleid zou plaatsvinden en op dit vlak heeft het CvdR zijn zin gekregen. Aangaande de plattelandsontwikkeling en een meer sociale focus in de verordening heeft het CvdR nul op het rekest gekregen. Er kan dan ook worden geconcludeerd dat het CvdR advies heeft mogen 53
geven en dat enkele punten hiervan zijn verwerkt in de verordening, maar dat dit niet geldt voor de meeste aangedragen voorstellen. Het CvdR heeft bij de hervorming van de wijnsector en de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 dan ook geen grote invloed weten te genereren. De vijfde en laatste deelvraag onderzocht de rol van belangengroepen en de vraag die werd gesteld, is: Hebben transnationale belangengroepen invloed gehad op de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008? Uit het vijfde hoofdstuk kan worden geconcludeerd dat de twee besproken organisaties, het CEEV en de COPA-COGECA, die de Commissie hebben mogen adviseren en hebben gelobbyd om hun preferenties in verordening (EC) 479/2008 opgenomen te zien worden, gedurende het proces dat heeft geleid tot de totstandkoming van deze verordening, op alle punten hebben gekregen waar ze voor hadden gestreden. Er werden echter wel twee kleine kanttekingen bij deze resultaten geplaatst. Zo had het CEEV na geruchten die rondgingen, één van haar wensen bijgesteld en is er een uitzonderingsclausule opgesteld die het CEEV liever niet had gezien. Ondanks deze twee punten hebben de beide belangengroepen invloed gehad op de totstandkoming van de betreffende verordening en kan de deelvraag dan ook positief worden beantwoord. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de EC haar rol als initiatiefnemer met verve op zich heeft genomen, maar dat zij onder invloed van andere actoren concessies heeft moeten doen op haar originele voorstel. Het EP heeft zijn invloed weten doen gelden en heeft op een aantal punten aanpassingen van het voorstel van de EC weten te genereren. Het Comité van de Regio´s heeft weinig invloed weten uit te oefenen, terwijl de lobbygroepen juist veel invloed, direct danwel indirect via het Parlement en de Raad, hebben weten uit te oefenen. De Raad heeft als laatste instantie zijn invloed weten doen gelden door vele aanpassingen op het EC-voorstel te realiseren. De grote wijnproducerende lidstaten hebben hun belangen weten te verdedigen en er is gebleken dat de heersende belangen de boventoon hebben gevoerd en door de invoering van de nieuwe verordening niet of nauwelijks zijn aangestast. Ook de grote bezorgdheid die ontstond over de duurdere wijnen met gevestigde namen (ofwel geografische aanduidingen) duidde op een focus op de gevestigde belangen. Terugkomend op de vraag die aan het begin van dit onderzoek werd gesteld (In hoeverre kan de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 inzake de hervorming van de Europese wijnsector worden verklaard vanuit het perspectief van het meergelaagd bestuur, het neo-functionalisme en het intergouvernementalisme, ten aanzien van de toenemende invloed van supranationale actoren, transnationale netwerken en subnationale overheden?), 54
kan worden geconcludeerd dat de totstandkoming van de verordening deels kan worden verklaard vanuit het meergelaagd bestuur, aangezien de transnationale netwerken (de belangengroepen) wel hun invloed hebben weten te genereren. Het bestaan van intrinsieke samenhang tussen meerdere lagen is echter niet bewezen, daar de regionale overheden hun invloed niet in die mate hebben kunnen doen gelden dat er een grotere afhankelijkheid tussen centrale, regionale en lokale overheden naar voren is gekomen. Wat betreft het neo-functionalisme, kan worden gezegd dat de hervorming van het algemene landbouwbeleid een zijwaartse werking heeft gehad, doordat men het noodzakelijk achtte na die hervorming eveneens het wijnbouwbeleid aan te pakken en te hervormen. Ten aanzien van de elitesocialisering is in dit onderzoek niet naar voren gekomen dat ambtenaren en politici supranationale loyaliteiten en preferenties hebben ontwikkeld of dat zij hun loyaliteit hebben verplaatst van een nationale entiteit naar de supranationale arena. Aangaande de supranationale belangengroepthese van het neofunctionalisme kan worden geconcludeerd dat
belangengroepen
inderdaad
hun
belangen
formuleren
met
het
oog op
de
beleidsbeïnvloeding van supranationale instellingen. Supranationale belangengroepen kennen dan ook een toenemende invloed. De totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 kan deels worden verklaard vanuit het neo-functionalisme, met name ten aanzien van de zijwaartse werking en de supranationale belangengroepthese. Het intergouvernementalisme gaat uit van de veronderstelling dat staten de belangrijkste actoren zijn op het terrein van Europese integratie en in dit onderzoek is duidelijk naar voren gekomen dat de staten grote invloed hebben gehad op de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 en dat zij hun nationale belangen ook zeer goed hebben weten te behartigen. Hieruit kan dan ook geconcludeerd worden dat de totstandkoming van verordening (EC) 479/2008 voor een groot deel kan worden verklaard vanuit de theorie van het intergouvernementalisme. De toekomst zal moeten uitwijzen wat de politieke en feitelijke gevolgen voor de wijnsector zullen zijn van de hervorming en de invoering van deze verordening. Wanneer de eerste tussentijdse rapporten zullen worden opgesteld (vermoedelijk 2011), zal duidelijk worden of deze hevorming de overproductie heeft weten te beteugelen. Dan zal ook duidelijk worden of de hervormingsmaatregelen de toekomst van de Europese wijnen in een globaliserende markt met hevige concurrentie uit derde landen veilig heeft weten te stellen.
55
Literatuurlijst
Boeken en artikelen
- Chambon, N., Wine and Europe: A new model for the old World?, Notre Europe, Policy Brief, nr. 8 (juni 2007)
- Cini, M., European Union Politics, Second Edition (New York 2007) - Rankin, J., „Northern wine-makers to win sugar reprieve‟, European Voice (13 december 2007) - Smith, E., „2008 wine reforms vex Romania and Bulgaria‟, European Voice (3 augustus 2006)
- Smith, E., Presidency faces battle to reform wine sector, European Voice (5 juli 2007)
- Wallace, H., e.a., Policy-Making in the European Union, Fifth Edition (Oxford 2005) - „In vino Veritas‟, The Economist (14 juni 2007) - „EU agrees major wine sector shake-up‟, EU observer (20 december 2007), www.europanu.nl - „Fransen massaal tegen ‘gemengde’ rosé’, www.europa-nu.nl -
‘Roséproducenten tegen EU-voorstel voor ‘gemengde’ rosé’, www.europa-nu.nl
56
EU-documenten - Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement ‘Naar een duurzame Europese wijnsector’, COM (2006) 319 definitief
- Verordening (EC) 479/2008 van 29 April 2008, Official Journal of the European Union, Volume 51, L 148 (6 juni 2008) - „Nieuwe regelgeving etikettering van wijn(en)‟, Publicatie Europese Commissie van 25 maart 2009, www.europa-nu.nl -„CAP reform: Commissioner Fischer Boel urges ministers to agree on a bold wine reform‟, IP/07/1933, Rapid Press Releases, 14 december 2007 - Persbericht van de Raad, 11560/06 (Pers 217), naar aanleiding van de 2745e Landbouw en Visserij Raadsbijeenkomst op 18 juli 2006 - Persbericht van de Raad, 12657/06 (Pers 251), naar aanleiding van de 2750e Landbouw en Visserij Raadsbijeenkomst op 18 september 2006 - Persbericht van de Raad, 13956/1/06 REV 1 (Pers 285), naar aanleiding van de 2758e Landbouw en Visserij Raadsbijeenkomst op 24-25 oktober 2006 - „Rapport over de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn ‟ (2006/2109 (INI)), Comité Landbouw en Plattelandsontwikkeling, Rapporteur Katerina Batzeli (29 januari 2007)
- Ontwerpadvies Europees Parlement inzake de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn, 21 december 2006
- Grondslagen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), http://www.epped.eu/Activities/PoliticalThemes/agriculture_nl.asp
57
- ´Wine:MEPs give lukewarm welcome to Commission’s proposed reform‟, http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?language=NL&type=IMPRESS&reference=20070702IPR08713
- P6_TA(2007)0049, Resolutie van het Europees Parlement ten aanzien van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn (2006/2109(INI)) (15 februari 2007), http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P6-TA-20070049+0+DOC+XML+V0//EN
- Amendementen 1-20 op het ontwerpadvies van Iratxe García Pérez, Hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn (2006/2109 (INI)) (21 december 2009)
- Voting list Final Version Report Giuseppe Castiglioni (A6-0447/2007), zie Annex I
- Artikel 33 Verdrag van Rome
Overige bronnen
- Mededeling Eerste kamer inzake hervorming Europese wijnsector, http://europapoort.eerstekamer.nl/cgibin/as.cgi/0345000/c/start/file=/9345000/1/j9vvgy6i0ydh7th/vgbwr4k8ocw2/f=/vhd9ijuc2yx4 .doc
- Ministerie van Landbouw, Europa, Hervormingen, http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640994&_dad=portal&_schema=PORTAL &p_document_id=110465&p_node_id=2015049&p_mode=BROWSE - Rol van het Comité van de Regio‟s, http://www.cor.europa.eu/pages/PresentationTemplate.aspx?view=folder&id=be53bd690089-465e-a173-fc34a8562341&sm=be53bd69-0089-465e-a173-fc34a8562341
58
- CvdR, http://www.cor.europa.eu/pages/PresentationTemplate.aspx?id=1ecf7abe-35e4-4c9ea9ee-5bd5aa83a173 - Opinie van het Comité van de Regio‟s van 6 december 2006 over de mededeling van de Commissie „Naar een duurzame Europese wijnsector‟, DEVE-IV-012 (18 December 2006) - CEEV „Qui sommes-nous?‟, www.ceev.be
- Persverklaring van het CEEV betreft de hervorming van de gemeenschappelijke ordening voor wijn, uitgegeven op 28 September 2007, www.ceev.be
- Persverklaring van het CEEV betreft de warme ontvangst van het EC-voorstel ter hervorming van de gemeenschappelijke marktordening op het gebied van wijn, uitgegeven op 4 juli 2007, www.ceev.be -‘Positie van COPA en COGECA ten aanzien van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor wijn‟, COPA-COGECA PR(06)33F1, P(06)20F1, uitgegeven op 26 januari 2006
- Interview met José Ramón Fernandez, Secretaris-Generaal van de CEEV, gehouden op 27 oktober 2009
59
Annex I
Strasbourg,
27 avril 2010
Brussels,
BRIEFING FOR THE LEADER
Report / Resolution
:
Organisation Commune du marché du vin
Number
:
0477/2007
Staff member responsible
:
Isuka Palau
General comment(s)
:
60
Amendment number
Short comment(s)
Commission / Committee
: agriculture
Secrétariat / Secretariat
: Isuka Palau
Coordinateur / Coordinator
: Capoulas Santos
Shadow
: Katerina Batzeli
27 avril 2010
LISTE DE VOTE / VOTING LIST / ABSTIMMUNGSLISTE / LISTA DE VOTO
M.Q.
TABLING SERVICE INDICATIVE VOTING LIST
FINAL VERSION
Report:
CASTIGLIONE
(A6-0477/2007)
[*]
Common organisation of the market in wine
Committee: Agriculture and Rural Development
Subject of the amendment
Am No
Author
RCV etc.
61
Vote
Remarks
Subject of the amendment
Am No
Author
RCV etc.
Vote
Remarks
Proposal to reject the Commission proposal
315
EUL/NGL
RCV
-
adoption = proposal for a regulation rejected. Matter referred back to committee (Rule 52(3))
62
Subject of the amendment
Am No
Author
Amendments by the committee responsible block vote
1-26 28 30-32 34-35 37 40-53 55-59 61-62 64-83 85-86 88 90107 110115 117118 120131 133148 150153 157161 164174 176211 218 220222 224232 239247 251254 256268 272277 279281 287
committee
RCV etc.
Vote
+
63
Remarks
Subject of the amendment
Am No
Author
RCV etc.
Amendments by the committee responsible separate vote
27
committee
separate
84
committee
split
Vote
Remarks
-
1
+
-
Text as a whole excluding the paragraphs 2 and 5
2
+
-
paragraphs 2 and 5
-
87
committee
separate
89
committee
separate +
108
committee
RCV
+
119
committee
separate
-
132
committee
RCV
+
149
committee
RCV
+
154
committee
163
committee
KEY VOTE : POTABLE ALCOOL
FRUIT WINE
separate +
split
1
64
-
"exclusively for wines ... destination of origin""
Subject of the amendment
Am No
Author
RCV etc. 2
175
committee
223
committee
Vote
+
-
Remarks
"the vintage year ... indication symbol"
separate + split 1
+
"By 31 December 2012 .... this chapter" NEW PLANTATIONS : IMPACT ASSESSMENT BY 2012
Article 7, § 2, after sub-§ d)
2
+
233
committee
RCV
-
255
committee
separate
-
269
committee
split
"On the basis of that ... Article 28"
1
+
Text as a whole excluding point 4 e)
2
-
this point
RCV
+
270
committee
278
committee
282
committee
283286
committee
separate +
309
Greens/EFA
-
54
committee
+
separate + RCV
65
+
adoption 309 = 54 falls
Subject of the amendment
Am No
Author
Article 9, § 2
60
committee
-
297
PES
+
Article 9, § 3, point a)
289
ALDE
-
63
committee
+
Article 10, § 3, after point c)
308
Greens/EFA
+
After Article 13
299
PES
+
-
NATIONAL ENVELOPPE MEASURE
300
PES
+
-
NATIONAL ENVELOPPE MEASURE
295
PES
+
adoption 295 = 109cp falls
109cp
committee
1
+
Text as a whole excluding the words "and bottling" in points a) iiia) and b) iiia)
2
-
"and bottling" (in points a) iiia) and b) iiia))
Article 27, § 1
RCV etc.
Vote
Remarks
adoption 60 = 297 falls
adoption 289 = 63 falls
split
Article 27, §§ 2+3
109cp
committee
+
Article 27, after § 3
296
PES
+
66
adoption 296 = 109cp falls
Subject of the amendment
Article 28, § 2, point c)
Am No
Author
RCV etc.
Vote
109cp
committee
+
307
Greens/EFA
-
116
committee
split
adoption 116 = 298 falls
1
+
Text as a whole excluding the words "and bottling"
2
-
these words
298
PES
+
290
ALDE
-
155
committee
-
310
UEN
Article 49, § 1, point d)
288
Article 49, § 1, after point c)
Remarks
RCV
adoption 290 = 155 falls
-
MENTION SUGAR USE ON LABEL
ALDE
-
adoption 288 = 156 falls
156
committee
+
Article 49, § 1, after point f)
294
LAVARRA ao
RCV
-
KEY VOTE : MENTION SUGAR USE ON LABEL
Article 50, introductory part
304
PES
RCV
+
adoption 304 = 162 falls
162
committee
+
Article 50, after point c)
311
UEN
-
Article 80
326
EUL/NGL
RCV
67
-
adoption 326 = 212-217 fall
Subject of the amendment
Am No
Author
212217
committee
After Article 80
327
EUL/NGL
RCV
-
Article 82, § 5, introductory part
305
PES
RCV
+
219
committee
RCV
-
Article 85
291
SIMPSON ao
Title 5, chapter 3, title
328
EUL/NGL
Article 88
329
EUL/NGL
330
EUL/NGL
343
EUL/NGL
312
UEN
234237
committee
+
344
EUL/NGL
-
238
committee
+
306
PES
+
.
292
SIMPSON ao
+
De minimis
Article 94
Article 95
Article 96
RCV etc.
Vote
Remarks
+
adoption 305 = 219 falls
+
RCV
RCV
RCV
68
-
Rejection 328 = 329 and 330cp fall
-
If this has not fallen following the rejection of Am 328
-
The corresponding part falls if Am 328 is rejected
-
adoption 343 = 312 + 234-237 fall
-
adoption 344 = 238+306 fall
Subject of the amendment
Am No
Author
Articles 111+112
248250
committee
-
301303
PES
+
Annex 4, after point 4
313
UEN
RCV
+
Annex 5, after point A
314
EUL/NGL
RCV
-
347
EUL/NGL
RCV
+
293
BATZELI ao
split
Annex 5, point B, §1
RCV etc.
Vote
Remarks
adoption 248-250 = 301-303 fall
KEY VOTE : ABOLITION OF CHAPTALISATION -
KEY VOTE : FINANCING OF MUST adoption 293 = 271 falls KEY VOTE: CHAPTALISATION ALLOWED. IMPACT ASSESSMENT BY 2012
271
committee
1/RCV
-
"The increase ... allowed;"
2/RCV
-
"in respect of ... through cooling."
3/RCV
-
"The addition ... market trends."
split
69
KEY VOTE: CHAPTALISATION ALLOWED
1/RCV
+
"The increase ... allowed;"
2/RCV
+
"in respect of ... through cooling."
Subject of the amendment
Am No
Author
RCV etc. 3/RCV
Recital 55
Vote
Remarks
+
"The tradition ... alcohol strength."
-
adoption 316 = 33 falls
316
EUL/NGL
33
committee
RCV
+
NEW PLANTATIONS : IMPACT ASSESSMENT BY 2012
36
committee
RCV
-
adoption 36 = 317 falls
317
EUL/NGL
RCV
+
318
EUL/NGL
-
38
committee
+
Recital 64
319
EUL/NGL
Recital 65
320
EUL/NGL
-
Recital 66
321
EUL/NGL
-
Recital 67
39= 322=
committee EUL/NGL
+
Recital 68
323
EUL/NGL
-
Recital 70
325
EUL/NGL
-
Recital 58
Recital 63
RCV
adoption 318 = 38 falls
-
vote: amended proposal
RCV
+
vote: legislative resolution
RCV
+
Amendment 29 does not concern all language versions and will not therefore be put to the vote (see Rule 151(1) d) of the Rules of Procedure)
The EUL/NGL Group has withdrawn its Amendments 324, 331 to 342, 345 and 346
70
cp = corresponding part
=identical amendments
D=Deleting amendment vote "FOR"=delete text vote "AGAINST"=maintain text There is no vote on the original text
Requests for roll-call votes
IND/DEM: ams 33, 108, 233, 282 and final vote UEN:
ams 270, 271, 310, 312, 313 and final vote
EUL/NGL: ams 132, 149, 219, 305, 314, 315, 317, 319, 326, 327, 328, 330, 347, amended proposal and final vote EPP-ED: PES:
final vote ams 36, 271, 293, 294, and 304
Requests for split votes
Klass ao:
am 109 1st part: and b) iiia)
Text as a whole excluding the words "and bottling" in points a) iiia)
2nd part:
"and bottling" (in points a) iiia) and b) iiia))
71
am 116 1st part:
Text as a whole excluding the words "and bottling"
2nd part:
these words
Greens/EFA
am 84 1st part:
Text as a whole excluding the paragraphs 2 and 5
2nd part:
paragraphs 2 and 5
am 269 1st part:
Text as a whole excluding paragraph 4 point e)
2nd part:
this point
EUL/NGL:
am 223 1st part:
"By 31 December 2012 .... this chapter"
2nd part:
"On the basis of that ... Article 28"
am 269 1st part:
Text as a whole excluding point 4 e)
2nd part:
this point
am 271 1st part:
"The increase ... allowed;" [ROLL-CALL VOTE] 72
2nd part:
"in respect of ... through cooling." [ROLL-CALL VOTE]
3rd part:
"The tradition ... alcohol strength." [ROLL-CALL VOTE]
am 293 1st part:
"The increase ... allowed;" [ROLL-CALL VOTE]
2nd part:
"in respect of ... through cooling." [ROLL-CALL VOTE]
3rd part:
"The addition ... market trends." [ROLL-CALL VOTE]
PES:
am 163 1st part:
"exclusively for wines ... destination of origin""
2nd part:
"the vintage year ... indication symbol"
Requests for separate votes
Klass ao:
am 278
Greens/EFA:
am 87, 89 and 233
IND/DEM: ams 283-286 (block) ALDE:
ams 154 and 175
PES:
ams 27, 119 and 255
73