De energieke samenleving en lokale energieopwekking welke kansen liggen er, wat is er nodig? Leiden, 11 februari 2015 ORG-ID BV Robert de Graaff, Hans Nuiver, Martijn Thijssen 1
>
De energieke samenleving en lokale energieopwekking, welke kansen liggen er, wat is er nodig?
Inleiding De energiewereld is sterk in beweging, ook wat betreft lokale (hernieuwbare) energieopwekking. RVO vroeg ORG-ID die ontwikkelingen in kaart te brengen en te analyseren, om meer inzicht te krijgen in de beweging en de mogelijke rol van RVO en andere publieke- en maatschappelijke partijen daarin. ORG-ID voerde daarover diverse gesprekken met actoren uit het veld van lokale energie-initiatieven en -programma’s. We maakten met RVO (programma’s Lokale Duurzame Energie Initiatieven en Duurzaam Door) een analyse, onder meer op basis van het model van de innovatiemotor (Hekkert c.s.)1 Gesprekken en analyse leidden tot een concept ‘praatplaat’, die we toetsten in een werkatelier met een bredere groep van overheden, ondernemers, organisaties, onderzoek en onderwijs in november 2014. Onderstaand treft u een overzicht van onze bevindingen, resulterend in advies over de mogelijke rol van RVO in relatie tot de decentrale energieopwekking
Bewegingen in het krachtenveld De wereld verandert. De overheid trekt zich terug: de burger neemt steeds meer het initiatief. De beweging waarbij burgers zelf het heft in handen nemen noemen we de energieke samenleving. Drijvende krachten daarvoor zijn de huidige ongekende technologische (ICT)ontwikkelingen en de daarmee samenhangende ‘verkleining’ van de wereld, maar ook de veranderende rol van de overheid. De grote technologische veranderingen op ICT-gebied leiden tot ongekende mogelijkheden voor individuen om zich te uiten én om zich in die uiting als collectief te manifesteren. Door diezelfde ICT-ontwikkeling neemt de transparantie in de wereld toe. Informatie is vrijwel onbeperkt toegankelijk. Burgers kunnen – vaak real life – volgen wat zich in de wereld afspeelt. Niet alleen in de internationale wereld, maar vooral ook in hun directe omgeving. Deze informatiestroom leidt bij burgers tot meer bewustzijn van de grote uitdagingen waarvoor zij staan op het terrein van milieu, sociale cohesie en duurzaamheid. Maar vooral prikkelt die informatie burgers tot praktisch handelen, mede vanuit de behoefte om het heft in eigen hand te nemen. Burgers zien kansen: het laaghangende fruit dat bijdraagt aan hun persoonlijke en vaak individuele wensen en doelstellingen. De overheid decentraliseert en participeert in projecten binnen de samenleving vanuit het idee dat lokale overheden en maatschappelijke partijen als geen ander in staat zijn om aan de maatschappelijke opgaven invulling te geven. Een belangrijke drijfveer voor burgers is de wens om onafhankelijk te worden van grote systemen en grote organisaties (zoals bij voorbeeld de energiereuzen). Burgers zien kans om niet alleen te besparen (bijvoorbeeld op energie), maar ook om geld en waarde binnen hun eigen levenssfeer en gemeenschap te (be)houden en soms ook opnieuw in te zetten voor individuele of collectieve doelen. Zo leidt – bijvoorbeeld – het isoleren van gemeenschapsgebouwen tot een lagere energierekening. Die besparing – dat geld – gaat dus niet meer naar de grote energiebedrijven, maar wordt geïnvesteerd in zaken die voor de gemeenschap van belang zijn: groen in de stad, zorg, speelplaatsen, et cetera. Burgers zijn zelden gericht op één maatschappelijke doelstelling. Zij denken integraal. Zij zien – bijvoorbeeld – een gezamenlijk initiatief voor stadslandbouw niet alleen als een vorm van voedsel voorziening, het gaat hen ook om bredere maatschappelijke doelen zoals sociale cohesie, terugdringen van verpaupering, werkgelegenheid voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De energieke samenleving legt dus niet alleen het initiatief buiten de overheid, maar denkt ook vanuit een groter geheel en combineert daarmee meer vanzelfsprekend verschillende functies. Deze ontwikkeling is eveneens volop gaande in de energiewereld: op lokaal niveau wekt men – op heel verschillend professioneel niveau – steeds meer zelf energie op, zowel individueel als collectief. Men bespaart samen op energie, en soms handelt men zelfs in energie. Op beleidsniveau wordt dit ook steeds meer herkend en op aangehaakt, bijvoorbeeld in het Energieakkoord als het gaat om de productie van (lokale) hernieuwbare energie.
Hekkert, M. en Ossebaard, M. (2010) De innovatiemotor. Het versnellen van baanbrekende innovaties. Assen: Van Gorcum.
1
<
2
>
De energieke samenleving en lokale energieopwekking, welke kansen liggen er, wat is er nodig?
Ontwikkelingen in de energiewereld: wat gebeurt er op lokaal niveau? De (klassieke) energiemarkt ontwikkelt zich vanaf 1995 van lokale en regionale (overheids)bedrijven naar grote, (inter)nationale en markt gedreven bedrijven. Daarbij worden productie, levering en transport in Nederland steeds meer gescheiden. In het kort: van algemeen belang naar winstoogmerk. Mede als reactie op deze marktontwikkeling zijn er vanaf 2006 energiecoöperaties in opkomst, vanuit de behoefte het heft in eigen hand te nemen, maar ook om de kansen van de nieuwe marktsituatie te benutten. De nieuwe initiatieven doelen op verschillende (schaal)niveaus; individuele burgers, burgers gezamenlijk, Verenigingen van Eigenaren, dorp- en wijkverenigingen, professionele collectieven. Gezamenlijk kopen zij in, besparen ze, en kunnen ze ook verhandelen. Kenmerken van de nieuwe initiatieven zijn de toegankelijkheid, de bereikbaar voor nieuwe spelers (doorbreken van monopolies) en het gebruik van een kleinschalige technologie (decentrale opwekking). Veelal wil men de baten lokaal verdienen en inzetten (wie tegen windmolens aankijkt mag er ook van profiteren!) ten bate van de eigen portemonnee, de eigen gemeenschap en het milieu. Het gaat hard: het aantal recente initiatieven in wijken en dorpen schatten we op dit moment rond de tweehonderd. Er zijn ongeveer honderd coöperaties in oprichting, naast een twintigtal ervaren energie en ‘oude’ wind coöperaties. Vijf gemeenten kennen nu een lokaal energiebedrijf(je). Vaak kiest men voor de coöperatieve vorm. In 2014 waren er veel activiteiten rond ‘collectieve wind’. Kansrijk, omdat men door participatie het draagvlak voor het plaatsen van windmolens vergroot. Er ontstaan coalities van oude windcoöperaties, nieuwe energie coöperaties en nieuwe marktpartijen, zoals maatschappelijke organisaties. Maar volgens ingewijden is het wel een snoeiharde markt. Deze ontwikkelingen zijn deels een invulling van het in 2013 afgesloten Energieakkoord voor duurzame energie dat beoogt een breed gedragen energie- en klimaatbeleid uit te voeren dat moet leiden tot een toename van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking van 4 procent nu, naar 14 procent in 2020 en 16 procent in 2023. De derde pijler van het akkoord omvat de decentrale opwekking van hernieuwbare energie door burgers zelf, in de vorm van coöperatieve initiatieven. Burgers moeten meer mogelijkheden krijgen om zelf hernieuwbare energie op te wekken, onder andere door fiscale maatregelen (zoals de postcoderoos), maar de invoering daarvan verloopt moeizaam. Gemeenten geven binnen het kader van het Energieakkoord aan dat zij graag inzicht krijgen in wat er nu van hen verwacht wordt. Wat is het deel van de afspraken die zij in moeten vullen en/of kunnen bevorderen? Kan er een ‘verkaveling’ worden afgesproken? Als gemeenten inzicht en gevoel krijgen bij hun opgave en het belang van lokale duurzame energie initiatieven kunnen snellere stappen worden gemaakt, zoals op het gebied van (experimenten met) regelgeving, handhaving en de inzet van geld en faciliteiten om initiatieven te doen slagen.
Belemmeringen en kansen De ontwikkelingen in de wereld van de (lokale) energie indiceren een transitie in zowel het sociale als in het technologische domein. Beiden hangen, zoals hierboven beschreven, sterk met elkaar samen. Onder een transitie verstaan we een structurele verandering die het resultaat is van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen. De transitietheorie van Hekkert c.s. beschrijft drie elementen, die bepalend zijn voor de kans op succes: -
Er moet een goede marktwerking zijn. Dat lijkt bij de meeste lokale energie-initiatieven maar beperkt het geval. Het blijkt lastig om een sluitende business case te maken voor het decentraal opwekken van hernieuwbare energie. Beleid en regelgeving (mededinging, fiscaliteit, ondernemingsrecht) zijn nu nog vooral bedoeld voor de grote energieproducenten en gericht op het winnen van fossiele energie. De decentrale opwekking kan eigenlijk alleen rendabel worden gemaakt met behulp van subsidies. De huidige lage energieprijzen zullen de (lokale) marktpositie nog verder onder druk zetten. De werking van de postcoderoos brengt een geografische beperking aan die niet goed aansluit bij de praktijk van ‘de markt’.
<
3
>
De energieke samenleving en lokale energieopwekking, welke kansen liggen er, wat is er nodig?
Schaalvergroting en professionalisering zouden kunnen leiden tot een positievere business case maar dat leidt dan ook vaak direct tot een verminderde identificatie (het initiatief wordt een klassiek energiebedrijf ). Terwijl die identiteit nu juist een drijvende kracht van de energieke samenleving is. Betrokkenen wijzen op de noodzaak van een bredere maatschappelijke business case, want naast direct financiële waarde leveren initiatieven voor hernieuwbare energie immers ook sociale innovatie en duurzame ontwikkeling op. Er lopen verschillende onderzoeken, maar zijn nog nauwelijks oplossingen om de maatschappelijke waarde in de business case te kunnen waarderen. -
De organisatie moet zodanig ingericht zijn dat alle actoren hun rol optimaal kunnen vervullen. Voor de decentrale energieopwekking betekent dit dat er een goed functionerend kennisnetwerk bestaat tussen de initiatieven, de gemeenten en de netwerkbeheerders. Duidelijkheid over rolverdeling en over het aandeel van ieder in de ‘Energieakkoordtaart’ helpt daar ook bij. Er zijn diverse verbindende (kennis)netwerken, platforms zoalsE decentraal/ ODE, HIERopgewekt en CoP’s. Ervaren coöperaties zijn lokale ‘hubs’ met energie-expertise. Zij weten elkaar te vinden. Starters kunnen bij HIERopgewekt terecht. Coöperatieve dienstverlening ontstaat nu ook vanuit sector zelf. Direct hiermee hangt een goede communicatie samen. Communicatie betekent naast ‘lobbyen’ of ‘zenden’ vooral ook onderling informatie en kennis uitwisselen.
-
Tenslotte moeten er voldoende ondernemers zijn die bereid zijn te investeren in de innovatie. In de huidige situatie is sprake van veel initiatiefnemers. Maar een initiatief nemen staat niet gelijk aan ondernemen! Bij veel (kleinere) initiatieven is het ondernemerschap niet het uitgangspunt, maar gaat het vooral om de ‘beleving’. Complexe projecten vragen veel expertise, tijd, mankracht en middelen. Hier en daar treedt een zekere vrijwilligersmoeheid op, terwijl de stap naar het ‘echte ondernemen’ (nog) niet wordt gemaakt.
Een gevolg van de bewegingen in het krachtenveld is dat de rollen en taken van de verschillende stakeholders, en daarmee ook hun positie in dat krachtenveld, gaan veranderen. Dat veranderingsproces verloopt nog nu nog tamelijk onvoorspelbaar en grillig. Die mogelijk bredere transitie duiden we in de onderstaande tabel (van … naar …): Stakeholder Overheid: van bepaler en beslisser naar facilitator en oliemannetje! Soms moet je tegenwoordig als overheid daarom ook op je handen gaan zitten.
Van Sectoraal: geldschieter, regelgever, vergunningverlener, gedoger, bewaker van het level playing field voor de grote spelers
Naar Facilitator en stimulator van maatschappelijk initiatief, zorgt voor geld aan de voorkant, biedt experimenteerruimte, bewaakt het level playing field voor de grote én de kleine spelers
Ondernemer: werkt niet alleen meer voor de aandeelhouders maar verleent ook diensten aan de gemeenschap.
Generen van winst & continuïteit (groot deel van kleine pannenkoek)
Scheppen van (maatschappelijke) meerwaarde (klein deel van grote pannenkoek)
Energiecoöperaties professionaliseren
Goedwillende amateurs
Goed kunnende professionals
Maatschappelijke organisatie (incl. VvE’s); van opkomen voor naar participeren in
Beschermer van maatschappelijke belangen
Maatschappelijk ondernemer
Corporaties moeten de totale woonlasten omlaag brengen
Lage meerwaarde lage huur voor huurders
Hogere meerwaarde lage kosten voor huurders
Burger is niet langer Calimero
Klager
Initiatiefnemer
Financier (h)erkent de energieke samenleving
Turn key financiering met hoog risico
Crowd funder met laag risico
RVO: van uitvoering naar monitoring en doorvertaling
Brenger van generieke oplossingen
Haler en verspreider van specifieke oplossingen en de mogelijke opschaling daarvan
Adviesbureaus: maatschappelijke ondernemers
Specifiek deskundig op basis van uurtje- Maatschappelijke ondernemers die factuurtje participeren in (gebieds)ontwikkeling
<
4
>
De energieke samenleving en lokale energieopwekking, welke kansen liggen er, wat is er nodig?
De praatplaat We ontwikkelden – mede op basis van het bovenstaande – een praatplaat waarmee partijen samen kansen en belemmeringen voor een initiatief kunnen analyseren, en met elkaar in gesprek gaan om te onderzoeken welke stappen er helpen om kansen te verzilveren. Deze praatplaat voegen we – met een korte toelichting – als bijlage bij deze notitie.
Praatplaat Kansen benutten 2
Kans verzilveren en belemmeringen wegnemen
Welke kans?
3
1
Wat kunnen wij doen?
7
Andere omgangsvormen of werkwijzen?
<
5
6
Meekoppelen met trends
4
Analyse van het krachtenveld maken
5
Wie kan wat doen?
>
De energieke samenleving en lokale energieopwekking, welke kansen liggen er, wat is er nodig?
Aanbevelingen De energieke samenleving wordt volwassener, zeker op het thema energie. Dat vaagt om een nieuwe rollen en taken, ook van RVO. In haar ‘nieuwe’ rol adviseren we RVO drie essentiële bijdragen te leveren: 1. Ondersteun en faciliteer de spelveranderaar(s). Analyseer welke partij(en) in staat is/zijn het spel te veranderen en richt je aandacht en faciliteiten primair op die partij(en). Waar spelveranderaars actief zijn werken blauwdrukken niet meer. Het gesprek over het maatwerk in die specifieke situatie komt niet vanzelf op gang. Dat vraagt nieuwe taal en nieuwe tafelmanieren. De ontwikkelde praatplaat is bedoeld om een nieuwe manier van werken te faciliteren. RVO kan daarbij optreden in de rol van moderator, maar kan ook als verwijzer (netwerkmakelaar) optreden en de praatplaat als katalysator voor een vernieuwend gesprek aanbieden; 2. Laat vervolgens de energieke samenleving zoveel mogelijk haar werk doen! Bemoei je er mee op het moment dat veranderingen/initiatieven qua potentie relevant zijn en gebaat zijn bij professionele kracht; 3. Zorgen voor aansluiting op overheidsbeleid, relevante overheidsprogramma’s en beleidsontwikkelingen. Deze nieuwe rol veronderstelt dat RVO: • goed op de hoogte is van de ontwikkelingen in het veld (en daar haar monitoring op richt); • goed op de hoogte is van relevante (integrale) rijks- en particuliere beleidsinitiatieven, zoals bijv. Agenda Stad, Smart cities, Intelligente Netten, Van Afval Naar Grondstof, etc.; • goed in staat is maatwerk te leveren in het koppelen en makelen van initiatieven en (rijks)beleidsontwikkelingen; • verschillende rollen combineert (stimulator, kennisleverancier, facilitator, counterpart, coach) Wij stellen ons daarbij de volgende activiteiten voor: • Neem aan de ‘voorkant’ van het proces de verantwoordelijkheid voor het initiëren en eventueel organiseren van kennisclusters, netwerkevents, de monitoring van lokale initiatieven, netwerkbijeenkomsten met gemeenten etc.; • Leg de verbinding met relevante rijksprogramma’s. Maak inzichtelijk welke kansen en belemmeringen voortvloeien uit deze (beleids)ontwikkelingen; • Zorg voor een systeem van fijnmazige monitoring zodat je snel kunt makelen en schakelen; • Laat tijdig los, maar rapporteer over je waarnemingen aan de betrokken op strategisch handige momenten, en beloof dat je elkaar weer spreekt (en dat jullie aanspreekbaar zijn) op het moment dat de betreffende partij weet wat ze gaan doen en wat ze daarvoor nodig heeft; • Gebruik interne kennisuitwisseling (binnen en buiten jullie teams) om steeds te bepalen welke actie passend is en hoe en waar jullie de meest effectieve bijdrage kunnen leveren; • Beleidsondersteuning EZ en I&M betekent in dit perspectief dat je je interne kennisuitwisseling ook benut om die beleidsondersteuning vorm te kunnen geven door ‘bottom-up’ aan te reiken welke (beleids)maatregelen wel en niet helpen. Maak zo nodig voor de netwerkbijeenkomsten met de gemeenten gebruik van het frame gamechangers (zie website http://www. gamechangers.andersdenkenandersdoen.nu/). • Maak de kennis met betrekking tot het verbeteren van business case en maatschappelijke waardecreatie beschikbaar. Mocht hiervoor interesse bestaan dan kan ORG-ID manieren aanreiken om de (potentiële) kracht van een initiatief te toetsen Leiden, 27 januari 2015 ORG-ID BV Robert de Graaff, Hans Nuiver, Martijn Thijssen
<
6
>
De energieke samenleving en lokale energieopwekking, welke kansen liggen er, wat is er nodig?
Gebruiksaanwijzing van de Praatplaat De praatplaat is bedoeld om gerichte gesprekken te kunnen voeren met partijen die betrokken zijn bij een (lokaal) initiatief (bij voorbeeld om (hernieuwbare) energie te besparen, op te wekken of te verhandelen). Het gebruik van de praatplaat moet ertoe bijdragen dat de kans die zich voordoet succesvol wordt verzilverd. Die kans kan op heel concreet, lokaal niveau liggen, maar even zo goed een regionale of zelfs landelijke actie betreffen om stappen in de richting van een decentrale aanpak mogelijk te maken. De praatplaat kan worden gebruikt in gesprek met initiatiefnemers, maar ook om zelf (intern) een analyse te maken van een relevante beleidsontwikkeling om de eigen rol en positie te bepalen. Wij bevelen aan met (vertegenwoordigers van) betrokken partijen rond een flap-over te gaan zitten, met elkaar in gesprek te gaan aan de hand van de zeven stappen en de gespreksresultaten zoveel mogelijk voor ieder zichtbaar op te schrijven (vergelijk het gebruik van een mindmap). Op die manier worden al snel verbanden tussen de verschillende items duidelijk, zoals bij voorbeeld het krachtenveld, de onderlinge verhoudingen en de mogelijke samenwerking tussen de verschillende betrokkenen, functies en functiecombinaties etc. Bij de praatplaat behoren zeven kaarten die richting kunnen geven aan het gesprek. Voer het gesprek in die volgorde, maar ontdek al snel dat naarmate het gesprek vordert er steeds weer nieuwe elementen op eerder besproken items bij zullen komen! 1.
Om welke kans gaat het? Benoem deze zo concreet mogelijk en bedenk waarom je het een kans vindt. Voor wie, voor wat? Op welk niveau speelt die kans, wie profiteren ervan? Zijn er (maatschappelijke) functiecombinaties mogelijk? Wie zijn er betrokken, wat zijn de (te verwachten) kosten en baten?
2.
Welke mogelijkheden zie je om de kans te verzilveren, en wat zijn eventueel de mogelijke belemmeringen? Het kan daarbij b.v. om geld gaan (verdienmodel); het kan om grondposities gaan (projectontwikkeling); het kan om kennisontwikkeling gaan; het kan om bestuurlijk draagvlak gaan (commitment); het kan om unieke samenwerkingsmogelijkheden gaan; het kan om publiciteit gaan; het kan over mogelijkheden voor marketing gaan; etc.
3.
Koppel je mee met trends? Dit is lastige, omdat het benoemen van trends per definitie aan het momentum is gekoppeld. We hebben er op deze kaart een aantal gerubriceerd, maar mogelijk zijn er op het moment waarop je deze kaart gebruik alweer trends bijgekomen (of verdwenen!)
4.
Maak een krachtenveldanalyse. Geef de richting van de gewenste verandering in het krachtenveld aan en benoem de verschillende actoren. Teken deze met een pijl als mee- of tegenwerkende kracht. Soms zijn actoren zowel meewerkende- als tegenwerkende kracht. Geef door de dikte en lengte van de pijlen aan hoe sterk jullie de kracht inschatten. Als je het plaatje compleet hebt, wordt al snel door het beeld dat is ontstaan duidelijk hoe haalbaar de verandering is, welke meewerkende krachten je kunt benutten, en/of welke tegenwerkende krachten je moet proberen te elimineren.
5.
Wie kan er nu wat doen om de kans verzilveren? De krachtenveldanalyse helpt je om een beeld te krijgen welke partijen je moet/kunt mobiliseren voor de uitvoering van bepaalde taken. Maak afspraken over wie welke taak op zich zou kunnen nemen en geef daarmee zo nodig al de aanzet tot een stappenplan.
6.
Zijn er daarvoor andere werkwijzen en omgangsvormen nodig? Moeten we anders denken, anders doen? Zo nodig kun je daarbij gebruik maken van de ‘gamechangers’ die wij voor een ander RVO product met hen hebben ontwikkeld. Het betreft hier gamechangers in de stedelijke ontwikkeling, maar deze zijn o.i. ook direct toepasbaar op deze stap in de praatplaat. Welke waarden deel je, waar leg je het eigenaarschap, hoe spreid je het risico, hoe benut je de kracht van anderen, hoe geef en neem je ruimte, hoe zorg je ervoor dat je samen scoort, hoe doorbreek je conventies? Meer toelichting op het gebruik van dit model krijg je via de website.
<
7
>
De energieke samenleving en lokale energieopwekking, welke kansen liggen er, wat is er nodig?
7.
Wat kun je doen je doen om de gewenste ontwikkeling te bevorderen? Wat doe je daartoe met elkaar? Samen strategie en proces ontwerpen, een plan van aanpak maken, de financiering vorm geven, een businesscase maken? Hoe ga je b.v. publiek-private samenwerking bevorderen, kennis delen, de juiste facilitator betrekken? Gebruik maken van (nieuwe) (wettelijke) maatregelen, publiciteit en (sociale) media benutten? Ieder initiatief en iedere situatie is uniek, dus zullen jullie ook een unieke mix van interventies benoemen.
Wij wensen ieder veel plezier en veel succes met het gebruik van de praatplaat. Wij houden ons aanbevolen voor aanwijzingen, verbeteringen en suggesties om het gebruik van deze praatplaat te verbeteren.
<
8