De eerste kennismaking
Hoofdstuk 1 Eindelijk heb je dan de stap gezet. Na al die spannende verhalen van je collega over zijn duiktrips naar Zeeland, Egypte en andere exotische oorden heb je de telefoon gepakt en je opgegeven bij de plaatselijke duikvereniging. Je hebt inmiddels een kennismakingsavond gehad en dit lesboek ontvangen met een lijst van uitrustingsstukken die je nodig zult hebben. Dat ziet er nogal indrukwekkend uit! Gelukkig kun je veel uitrustingsstukken van je club gebruiken, zodat je niet meteen alles zelf hoeft te kopen. Morgen ga je met die collega samen eens een kijkje nemen in de duikwinkel en volgende week staat de eerste les in het zwembad gepland. Best spannend allemaal! Eerst maar eens even kijken wat je allemaal nodig hebt….
pagina 15 - hoofdstuk 1
Inleiding ‘Als de mens was gemaakt om onder water te zwemmen, hadden we wel kieuwen gehad’ Gelukkig hebben we daarvoor in de plaats onze hersenen ontwikkeld en daarmee zijn we in staat gebleken om apparatuur te ontwerpen waarmee je toch onder water kan zonder je leven te riskeren. In dit hoofdstuk leer je wat je moet weten wanneer je de eerste keer met persluchtapparatuur onder water gaat. In de volgende hoofdstukken zul je nog veel meer leren over de apparatuur, de natuurkundige principes en het ademen onder druk.
Illustraties HES
Als je dit hoofdstuk hebt gelezen - weet je waar een duikmasker, een snorkel, vinnen en een loodgordel aan moeten voldoen en hoe je ze moet gebruiken; - weet je wat voor soort uitrusting je nodig hebt om veilig onder water te ademen en te zwemmen; - weet je waarom je door moet ademen en rustig horizontaal moet zwemmen als je met persluchtapparatuur onder water gaat; - weet je waarom je met een buddy duikt en hoe je kunt communiceren onder water; - ga je met vertrouwen en zonder angst je eerste duik tegemoet.
Duikmaskers zijn er in vele kleuren, vormen en maten, maar lang niet allemaal passen ze op ieder gezicht. En niets is erger dan een masker dat steeds maar weer volloopt. Pas je masker daarom in ieder geval héél zorgvuldig en zoek net zo lang tot je er een hebt dat perfect zit. Daarvoor moet je bij een duikwinkel met een ruim assortiment zijn. Ja, die maskers zijn wat duurder dan bij de sportwinkel, misschien zelfs heel wat duurder, maar daarvoor mag je ook eisen stellen aan keuzemogelijkheden, de pasvorm, de souplesse, de kwaliteit en de degelijkheid. Kun je kiezen uit meerdere goed passende maskers, kies dan het model met het kleinste volume en het grootste glasoppervlak. Maskers met twee glazen zijn meestal kleiner dan maskers met één groot glas. Concentreer je je graag en word je liever niet afgeleid, kies er dan een van zwart siliconen. Houd je niet zo van blikvernauwing dan koop je een heldere. Niet dat je daar veel door ziet, maar sommige mensen vinden dat prettiger. Een masker met zijruitjes kan ook. Reken er echter niet op dat je daarmee een mooi aaneengesloten panoramisch overzicht krijgt.
1.1
Je eerste uitrustingsstukken
1.1.1 Duikmasker Misschien heb je tijdens een vakantie al eens gesnorkeld met een duikmasker en een snorkel die je gekocht of geleend had. Waarschijnlijk heb je er toen niet bij stil gestaan dat er grote verschillen bestaan tussen de verschillende duikmaskers. Een aantal is zelfs niet eens
pagina 16 - hoofdstuk 1
geschikt om mee te duiken; ze horen thuis in de categorie curiosa of vakantiespeelgoed! Een duikmasker heb je nodig om onder water goed te kunnen zien, dat is duidelijk, maar hoe weet je nu of een duikmasker ook geschikt is om mee te duiken? Allereerst is er de pasvorm. Het masker moet goed (luchtdicht) aansluiten op je gezicht en je neus omvatten; je kunt dat controleren door het masker, zonder de hoofdband te gebruiken, op je gezicht te leggen en iemand anders, bijvoorbeeld een verkoper, controleert of er ruimte is tussen de afsluitrand van het masker en je gezicht. Bij voorkeur moet de afsluitrand helemaal op je gezicht aansluiten, zodat er geen water in het masker kan binnenkomen. Een goed masker heeft relatief weinig ruimte tussen glas en gezicht, een zachte, siliconen seal (= afsluitrand op het gezicht) en voldoende ruimte voor de neus. Het is belangrijk dat je neus goed in het masker past. Door de druk van het water op diepte wordt het masker in het gezicht geduwd. Als je met je neus wat lucht in het masker blaast, zit het meteen weer een stuk prettiger. Bovendien kun je er zo ook het binnengelekte water uitblazen. Dit ga je straks leren in het zwembad. Er zijn veel verschillende duikmaskers, het een nog mooier en duurder dan het ander. Sommige hebben echt voordelen, zoals meer zicht rondom, andere zijn alleen maar opgeleukt. Het belangrijkste is dat het masker goed past, lekker zit en geschikt is om mee te duiken. Let op. Alléén maskers met de markering CE 250 zijn voor ons doel geschikt. In veel gevallen staat alleen het CE vignet op het masker en vind je de volledige markering op de verpakking.
Illustratie HES
Wat een mooie aanbieding! Maar toch niet om serieus mee te gaan duiken. Wat scheelt er dan aan? Ja, er staat een CE-merkje op. Het voldoet dus aan de minimale eisen. Dat moet nu eenmaal. Maar waarschijnlijk is de set gemaakt van goedkoop en minder duurzaam materiaal. Misschien is er wat minder aandacht aan de pasvorm besteed. Je kunt er donder op zeggen dat de vinnen véél te slap zijn en dat het masker nét wat harder en stugger is, dan je prettig zult vinden. En de snorkel? Als de buis niet te iel en het mondstuk lekker soepel is, als het stevige bijtnokken heeft en prettig in je mond past, dan heb je een koopje. Zelfs als je masker en vinnen weg gooit. Maar ... hoe groot schat je die kans?
Veel brillen kunnen direct door de duikshop van eenvoudige optische correctieglazen (min) worden voorzien. Voor moeilijkere correcties zoals plus, cilinder, bifocaal of een z.g. ‘leesbrilletje’ kun je het best kijken op: www.proteye.nl of www.ogen.com
Als je in het dagelijks leven een bril draagt, kun je overwegen om een duikmasker met geslepen glazen of leeslenzen te kopen. Als je bij de opticien een recept haalt, kunnen ze je in de duikwinkel daarmee vaak wel helpen. Overigens is duiken met zachte contactlenzen ook goed te doen.
pagina 17 - hoofdstuk 1
Een duikmasker is een essentieel uitrustingsstuk van een duiker: zonder masker geen duik! Maskers – vooral met optische correcties – zijn kwetsbaar en niet goedkoop. Het is dus belangrijk dat je je masker zorgvuldig kiest en er zuinig mee omgaat. Tijdens het voorbereiden van je duik steek je je masker in de voet van een vin of draag je hem om je hals. Zo kun je hem niet verliezen of beschadigen. Met je masker op je voorhoofd loop je grote kans dat het er door een golf vanaf geslagen wordt: weg masker, weg duik! 1.1.2 Snorkel De snorkel die je tijdens je vakantie hebt aangeschaft, is wellicht best geschikt om mee te duiken. Wat wil dat zeggen? Je gaat met perslucht duiken, dan heb je toch geen snorkel meer nodig? Voor een groot deel is dat waar. Eenmaal onder water heb je niets meer aan een snorkel en zit die hoogstens in de weg. Waarom dan toch een snorkel?
Foto Marion Haarsma
Als duiker vertrek je altijd vanaf de oppervlakte en daar keer je meestal ook weer naar terug. Soms moet je een heel eind zwemmen om bij de plaats te komen waar je naar beneden wilt of waar je weer aan wal of aan boord kunt komen. Aan de oppervlakte zwem je het makkelijkst met “volledige bepakking” als je op je rug gaat liggen. Dat kost de minste moeite, maar je kunt dan moeilijk richting houden. Zwem je voorover met je hoofd in het water, dan komt je snorkel van pas. Bovendien kun je dan ook zien wat er zich onder je bevindt. Zeker voorafgaand aan de eigenlijke duik wil je daar geen perslucht voor gebruiken.
Je zult er maar geen genoeg van kunnen krijgen en dan is het erg leuk om tussen de duiken door nog wat snorkelend rond te kijken. Je snorkel wordt helemaal onmisbaar als er dolfijnen zijn. Die zijn meestal niet zo gecharmeerd van het lawaai en de bellen van persluchtapparatuur, terwijl ze best even met een snorkelaar willen komen spelen.
Een goede snorkel heeft voldoende diameter om goed door te kunnen ademen. Als hij te smal is, geeft dat veel ademweerstand; als hij te wijd is, is hij moeilijk leeg te blazen. De snorkel moet niet te kort zijn, maar ook niet te lang. Als je snorkel te lang is of te dik of beide, dan spreken we van een grote ‘dode ruimte’. Dat betekent dat je steeds een groot deel van de lucht die je net hebt uitgeademd opnieuw inademt, waardoor je te weinig zuurstof binnen krijgt. Een te korte snorkel schept te makkelijk water en dat is ook niet plezierig. Luxe snorkels hebben een waterloosventiel: een klepje waarmee je het water dat onvermijdelijk in de snorkel komt er weer makkelijk uit kunt blazen. Overigens zul je in het zwembad leren dat je dat ook moeiteloos zonder zo’n ventiel kunt.
pagina 18 - hoofdstuk 1
Illustraties HES
1
2
3
4
5
6
7
Het zal je nog verbazen, hoe ze zo iets eenvoudigs als een snorkel nog op kunnen leuken, maar snorkels zijn er in eindeloze variaties. Niet van de markt te branden is 1, de snorkel met het beruchte ping-pong balletje (of een ander futuristisch mechanisme) tegen binnenstromend water. Gevaarlijke onzin. Niet kopen!
Foto Rob Aarsen
Eigenlijk is zo’n simpel krom pijpje als 2 al goed genoeg, maar het iele mondstukje is weinig comfortabel. Véél beter zijn de wat kortere en wat wijdere uitvoeringen (30 á 35 cm bij ±25 mmØ) zoals 3. 4 is dezelfde snorkel, maar heeft bovendien een flexibele buis. Voor wie dat prettig vindt. 5 en 6 zijn met een waterloosklep in het mondstuk uitgevoerd, terwijl 7 bovendien een z.g. splash cap heeft; een plastic geval, dat de buis vrij moet houden van spatwater. Waterlooskleppen zijn er in vele uitvoeringen; de meeste werken nog ook en dat is best prettig. Splash caps zijn bedoeld voor mensen die nooit geleerd hebben hun snorkel leeg te blazen. Ze zijn er ook al in veel vormen, maar hebben voor een geoefend duiker geen enkele zin. Nou ja, het ziet er in ieder geval wel erg technisch uit.
automaat eruit ... ... snorkel erin
pagina 19 - hoofdstuk 1
Illustraties HES
Als je tijdens de opleiding vaak moet wisselen tussen je automaat en je snorkel, dan is het handig als je je snorkel links aan je maskerband bevestigt. Het ene mondstuk eruit, het andere erin, dat werkt zo het makkelijkst. Bij buitenduiken is het niet altijd even nuttig om je snorkel aan je masker te dragen. Er zijn vaak te veel obstakels waar hij achter kan blijven hangen; de stelen van het riet, waar net dat leuke voorntje tussen verdwijnt, een verloren vislijn, een lang stuk drijvend wier en zelfs de luchtslang van je buddy. Allemaal problemen waar je niet op zit te wachten. En weggestoken halverwege je kuit, tussen het bandje van je mes wat je vaak ziet, is ook al geen goed idee ... daarmee verplaats je het probleem alleen maar. Maar misschien biedt je trimvest goede mogelijkheden. Hier lijkt een opvouwbare of oprolbare snorkel een goed idee. Die kun je zó in je zak steken.
1.1.3 Vinnen Vinnen zijn voor een duiker écht onmisbaar. Je zou denken dat je zonder vinnen gewoon wat meer moet zwemmen, maar door de zware uitrusting heeft een duiker zonder vinnen helemaal geen balans en tolt hij door het water. Vinnen zijn namelijk veel meer dan alleen een middel om snel te zwemmen. Sterker nog, ze zijn er helemaal niet voor om snel te zwemmen. In de eerste en belangrijkste plaats zijn vinnen er voor de balans van de duiker. Om goed horizontaal en stil in het water te kunnen zweven, heb je (net als vissen) vinnen nodig om in die positie te blijven. Natuurlijk gebruik je de vinnen ook om je voort te bewegen, maar bij voorkeur zo rustig mogelijk. Duiken is geen wedstrijdsport en je wilt tenslotte wat zien van het onderwaterleven.
Illustraties HES
Globaal zijn er twee soorten vinnen; gesloten en open vinnen. Gesloten vinnen hebben een rubber schoentje en worden aan de blote voeten gedragen. Wij gebruiken dit soort vinnen voornamelijk bij de training in het zwembad en daarom worden ze vaak ‘zwembadvinnen’ genoemd. Ze zijn oorspronkelijk bedoeld om te duiken in warmer water, waar je het zonder duikpak en zonder de bijbehorende laarsjes goed uit kunt houden.
Goed
pagina 20 - hoofdstuk 1
Misschien
Niet doen
Open vinnen zijn bedoeld om over (neopreen) duiklaarzen gedragen te worden en hebben een verstelbare hielband. Dit soort vinnen is wat groter, zwaarder en meestal ook wat duurder. Het is je beste keuze als je in het Nederlandse buitenwater wilt duiken. Maar ook in warmere streken kunnen dit soort vinnen goed van pas komen als je toch laarzen draagt, omdat je liever niet op blote voeten over scherpe stenen of rotsen naar de duikplek wilt lopen. Vinnen zijn er in vele soorten en maten: korte vinnen, lange vinnen, stugge vinnen of juist heel soepele, vinnen met poorten en turbotunnels, gespleten of scharnierende bladen en uitgevoerd met fraaie snelsluitingen. En allemaal in de meest futuristische modellen en kleuren, maar lang niet al die vinnen zijn geschikt voor ons doel. Vinnen met een heel soepel, gespleten of scharnierend blad of een blad met poorten zwemmen lichter. De kans op kramp is dan ook kleiner, maar zulke vinnen leveren vaak ook minder voortstuwing. Met stuggere vinnen kun je beter tegen de stroom in zwemmen; met korte, brede vinnen ben je wendbaarder en met lange vinnen sneller. Al deze soorten zijn echter met een verschillend gebruiksdoel voor ogen ontworpen. De essentie voor een persluchtduiker is niet snelheid, maar stuwkracht als dat nodig is en daarom is hij het meest gebaat bij een blad dat redelijk stug is in de lengterichting en soepel overdwars. Kies in ieder geval iets dat goed bij jou past. Vinnen kopen? Kijk voor de belangrijkste eigenschappen in Hoofdstuk 7.
Illustraties HES
Zwemmen met vinnen Je komt met vinnen het best vooruit door een massa water zo efficiënt en gericht mogelijk te verplaatsen. Dat gaat het makkelijkst als je je vinnen met min of meer gestrekte benen op en neer door het water beweegt, met het blad dwars op de bewegingsrichting. Die beweging komt vanuit je heupen, al mag je er je knieën best een beetje bij buigen. Zo krijg je maximale stuwkracht voor je moeite.
Goed
Fout
Vinnen gebruik je dus voor je balans onder water en om je voort te bewegen. Als je begint, is het vaak lastig om de juiste houding te vinden. Je kunt het beste zo horizontaal mogelijk in het water liggen, de benen gestrekt en iets gespreid. Bij het zwemmen moet je je benen met lange slagen vanuit de heup bewegen, waarbij je knieën en enkels losjes meescharnieren. Waarschuwing: Vinnen zijn niet geschikt om op te lopen. Doe dat dan ook niet. Zeker met een duikuitrusting op je rug kan dat tot riskante situaties leiden. Trek je vinnen pas aan vlak voor je te water gaat of als je al in het water bent!
pagina 21 - hoofdstuk 1
Wat je echter nooit moet doen, is zwemmen vanuit je knieën. Je onderbenen maken dan een fietsende beweging, waarbij je vinnen eigenlijk geen moment in een stand komen waarbij ze nog stuwkracht leveren. Dat is héél frustrerend en héél vermoeiend en je schiet er niets mee op. Tussen een goede en een slechte slag zijn vele gradaties te onderscheiden, waarbij ook je lichaamsbouw en het type vinnen een rol spelen. Als je lekker onder water rondscharrelt, zul je meestal helemaal niet zo veel zwemmen, maar je moet er altijd op voorbereid zijn om jezelf er mee uit een benarde positie te redden. Daarom is, naast goede vinnen waarmee je kracht kunt zetten, een goede zwemslag zo belangrijk en je zult er, zeker in het begin, veel aandacht aan moeten besteden. 1.1.4 Loodgordel Hoewel een mens voor het grootste deel uit water bestaat, is wat overblijft nèt niet zwaar genoeg om ons te laten zinken, zeker met een isolerend pak dat van zichzelf ook heel wat drijfvermogen heeft. Om te kunnen duiken moet je echter wel kunnen zinken en daarom is verzwaren met lood noodzakelijk. Omdat je ook rustig wilt zweven en weer veilig omhoog wilt komen, is teveel lood natuurlijk ook weer niet goed. In hoofdstuk 2 leer je hoe je kunt bepalen hoeveel lood je precies nodig hebt.
Illustratie HES
Het lood wordt meestal gedragen om het middel; aan een aparte gordel of geïntegreerd in het trimvest. Sommige duikers hebben ook nog lood aan hun fles of aan hun enkels. Belangrijk is dat het lood eenvoudig verwijderd kan worden, zowel boven als onder water, door de duiker zelf of door een andere duiker. Alle gordels moeten daarom voorzien zijn van een zogenaamde snelsluiting waarmee de gordel in één beweging losgetrokken kan worden. Er zijn verschillende systemen, de meeste gordels zijn van sterk nylon band waaraan
pagina 22 - hoofdstuk 1
Het is een goede gewoonte de gesp zo te dragen dat het losse eind van de riem met de rechterhand kan worden losgetrokken. Ook als je linkshandig bent, zou je het zo moeten doen om te voorkomen dat iemand die jou te hulp schiet je niet snel en efficiënt van overbodige ballast kan ontdoen. Lood is er in drie verschillende vormen; kale blokken, geplastificeerde blokken en korrels. Vroeger maakte de duiker zijn blokken zelf door een oude dakgoot of afvoerbuis om te smelten. Tegenwoordig koopt hij het kant en klaar in de duikwinkel, verpakt in een kleurig plastic jasje. Niet dat lood plotseling een modeartikel geworden is. Nee, steeds meer zwembaden eisen van de duikers die er trainen dat ze alleen geplastificeerd lood gebruiken. Dat is veiliger voor de dure tegeltjes en beter voor het milieu. Softlood, dat bestaat uit hagelkorrels of grit, valt het zachtst, maar als je het zondermeer in open zakjes verpakt, heeft het verreweg de sterkste negatieve invloed op het milieu. Soms zijn de korrels zodanig behandeld dat dit bezwaar verminderd wordt, soms zijn ze veilig in dichte, vloeistof gevulde plastic zakjes opgeborgen.
Niet vergeten: loodstoppers! Zonder deze vrolijk gekleurde gespjes kunnen je loodblokken verschuiven en dat kan soms erg ongemakkelijk uitpakken.
pagina 23 - hoofdstuk 1
Illustraties HES
(geplastificeerde) loodblokken kunnen worden geschoven. Andere gordels zijn uitgevoerd met zakken waarin je buideltjes met loodkorrels (zogenaamd softlood) kunt stoppen. Dat draagt een stuk prettiger. Loodblokken en softlood zijn er in verschillende gewichten zodat je heel precies je trim kunt bepalen.
1.1.5 Persluchtfles ‘En hoeveel zuurstof zit er nou in zo’n fles? Een standaardvraag van niet-duikers en lastig te beantwoorden. In de eerste plaats zit er geen pure zuurstof in de fles, maar gewoon lucht. Lucht bestaat slechts voor een vijfde deel uit zuurstof, de rest is stikstof met nog een heel klein beetje andere gassen. Deze lucht komt gewoon uit ‘de lucht’, is gefilterd en samengedrukt door een compressor voordat het in de fles is geperst. Door de filtering is de lucht gezuiverd van stof en waterdamp. De lucht in je fles is dus schoon en erg droog. Dat kun je goed merken aan een droge mond na een tijdje deze lucht te hebben ingeademd. Als de waterdamp die normaal in de lucht zit ook in de fles zou komen, zou deze door de druk in water veranderen en zou er bij elke nieuwe vulling telkens een beetje water in de fles komen. Dat kan corrosie (roestvorming) in de fles veroorzaken. Bovendien zou het de werking van je ademautomaat ernstig kunnen verstoren en dat is zeker niet de bedoeling. Flessen worden gemaakt van staal, aluminium of kunststof. In Nederland worden voornamelijk stalen flessen gebruikt. Die zijn zwaar, sterk en betrouwbaar. In het buitenland worden vaak aluminium flessen gebruikt. Die zijn lichter en groter, maar ook kwetsbaarder. Tegenwoordig worden er ook flessen van kunststof gebruikt, van zogenaamd composietmateriaal. Die zijn licht, erg sterk en duur. Omdat de flessen gebruikt worden voor samengeperste lucht en onder grote druk staan, is het van groot belang dat er geen beschadigingen (zwakke plekken) in het materiaal zitten. Je moet er niet aan denken wat er gebeurt als zo’n fles uit elkaar klapt. Alle flessen moeten daarom ieder jaar optisch gecontroleerd worden op roest en iedere vijf jaar gekeurd worden. Alleen flessen die door een Europees erkende instelling zijn goedgekeurd, mogen gebruikt en gevuld worden. In Nederland is Het Stoomwezen verantwoordelijk voor de keuring van persluchtflessen. Flessen zijn er in vele soorten en maten.
De tekens op de persluchtfles Als je een persluchtfles van dichtbij bekijkt, zie je dat er in de hals van de fles tekens ingeslagen zijn. Bij een Nederlandse fles zie je de Nederlandse leeuw met een cirkel er omheen. Links van de leeuw staan de maand en het jaar van de laatste keuring, rechts ervan het jaar waarin de fles opnieuw ter keuring moet worden aangeboden. De fles op de foto is dus in januari 2002 gekeurd. In 2007 loopt de keuring af. In de Europese Unie worden flessen op dezelfde manier gekeurd en een keurmerk zou dan ook binnen alle lidstaten geldig moeten zijn. Helaas zijn er toch nog lastige verschillen. In Nederland moeten stalen en aluminium persluchtflessen elke vijf jaar gekeurd worden. Sommige landen hanteren drie jaar en andere zelfs twee. En terwijl ieder land probeert om niet te veel uit de pas met de rest van de Unie te lopen, verschuiven die termijnen ook nog eens regelmatig. Als je op vakantie je eigen spullen mee wilt nemen is het daarom slim om vooraf even te checken welke periode in het land van jouw bestemming geldt. Heeft je instructeur hier geen antwoord op, probeer er dan via internet achter te komen. Met e-mail kom je een heel eind, want op het net vind je in ieder vakantieland wel duikcentra, die je in goed Nederlands over de plaatselijke eisen in kunnen lichten. Kunststofflessen vormen een verhaal apart. Hierbij is de zaak nog volop in beweging.
pagina 24 - hoofdstuk 1
Foto Rob Aarsen
Onder Nederlandse duikers worden stalen 10- of 12-literflessen met een werkdruk van 232 bar verreweg het meest gebruikt. Ook stalen 15 literflessen van 232 bar komen veel voor. Daarmee is de vraag waarmee dit hoofdstuk begon echter nog steeds niet bevredigend beantwoord. Hoeveel lucht zit er nu eigenlijk in?
Illustratie HES
Om te voorkomen dat iemand met een verkeerde fles gaat duiken, moeten duikflessen zo gecodeerd worden dat je in een oogopslag ziet wat er in zit. Zó hoort een persluchtfles er voortaan officieel uit te zien: helemaal wit met een zwarte band op de plaats waar de bolling begint. Gedurende de overgangsperiode tot juli 2006 zou je er een grote N op kunnen zetten: Nieuwe kleurcode, New, Neu, Nouveau. Waar gaat het eigenlijk om? Volgens de Algemene Gaswet zou in een maximaal gevulde fles dus 232 x zoveel lucht zitten als er normaal in zou passen. En als je de grafiek hieronder goed bekijkt, blijkt dat nog precies uit te komen ook. Tenminste ... als de temperatuur gelijk blijft. Is dat toeval?
Illustratie HES
De grafiek hieronder is voor het gemak gebaseerd op een 10-literfles en bij 232 bar vuldruk is de inhoud exact gelijk aan 2320 liter vrije lucht van dezelfde temperatuur. De grafiek maakt in ieder geval duidelijk dat er (om allerlei redenen van moleculairfysische aard) zowel bij lagere als bij hogere druk flinke afwijkingen ontstaan, tussen wat je volgens de Algemene Gaswet zou mogen verwachten (ofwel datgene wat je manometer - de meter die de hoeveelheid lucht in je fles aangeeft - aan zou moeten geven) en wat je werkelijk aan ademlucht beschikbaar hebt. Aan de waterkant hebben we nu eenmaal geen precisiemanometers tot onze beschikking. Integendeel, volgens de geldende normen mag een manometer tussen 100 en 300 bar een afwijking tonen van maximaal 10 bar. Bovendien hebben we ook geen calculators om ingewikkelde natuurkundige formules door te rekenen, terwijl we niet eens precies weten met welke temperatuurveranderingen we rekening moeten houden.
pagina 25 - hoofdstuk 1
Je kunt daarom maar beter een flinke slag om de arm nemen en bij een volle fles minstens 15 bar van de afgelezen waarde aftrekken, voor je daarmee gaat rekenen. En maak er vooral een gewoonte van om tijdens je duik regelmatig je manometer te checken. Een prettig detail: naarmate je duik vordert en je luchtvoorraad verder slinkt, wordt de kloof tussen de veronderstelde voorraad en de werkelijke hoeveelheid wél steeds kleiner. Vanaf 70 bar en minder is het verschil vaak te verwaarlozen. Ook de afwijking van je manometer loopt terug. Bij 40 bar mag die nog ± 5 bar zijn. Let op: De grafiek geldt alléén voor lucht. De afwijkingen van de Algemene of Ideale Gaswet komen aan het licht wanneer de eigenschappen van de moleculen in de berekening van de curve zijn meegenomen. Ieder gas of gasmengsel heeft andere specifieke eigenschappen daarom ook een eigen curve, die sterk van de ‘ideale lijn’ en de luchtcurve af kan wijken. Je wilt je eigen fles? Kijk nog even in hoofdstuk 7.
Waarschuwing: Probeer nooit ‘lucht te sparen’, door zuinig te ademen of de weerstand van je automaat te vergroten. Er bestaat geen enkele methode die werkt en alles wat je probeert brengt extra risico’s met zich mee. Je luchtverbruik zal vanzelf afnemen, naarmate je meer ervaring opdoet en je je onder water meer op je plaats gaat voelen.
Waarschuwing: Laat een duikfles nooit onbeheerd rechtop staan. Wanneer de kraan bij omvallen beschadigd raakt, kan er gemakkelijk een levensbedreigende situatie ontstaan. Leg de fles daarom altijd plat neer en wel zo dat hij niemand in de weg ligt en niet weg kan rollen.
1.1.6 Trimvest In de beginjaren van de duiksport waren duikers nog echte kerels en bestonden er geen trimvesten. Kennis en techniek stonden nog in de kinderschoenen en alles was heel primitief. Er gebeurden dan ook veel ongelukken en duiken werd met recht als een gevaarlijke sport gezien. Het trimvest (ook wel stabilizing jacket, stab jack, buoyancy control device (BCD) of trimjack genoemd) is zo’n uitvinding die het sportduiken veilig heeft gemaakt. Tegenwoordig kan de moderne sportduiker niet meer zonder. Moderne trimvesten hebben namelijk drie onmisbare functies: draagstel, drijflichaam en middel om te trimmen. Draagstel In de eerste plaats is je trimvest een draagstel. Je persluchtfles zit eraan vast, zodat je die op je rug kunt dragen en niet onder je arm mee hoeft te nemen. Die wordt stevig door een klemband op zijn plaats gehouden. Als je de fles aan je trimvest vastmaakt, moet je erop letten dat de kraan op de hoogte van de halsuitsparing van het vest komt te zitten. De fles zit dan niet zo hoog dat je je hoofd aan de eerste trap van de automaat stoot en ook weer niet zo laag dat de slang strak komt te staan en de automaat uit je mond getrokken wordt.
pagina 26 - hoofdstuk 1
Riempje tussen schouderbanden
Schouderontluchter/overdrukventiel Draaglus, of borgriempje achter Sla dit riempje om de kraan voordat je de automaat erop monteert Klemband Let op of de gesp op de juiste manier doorgeregen is en raadpleeg bij twijfel de instructeur
Illustratie HES
Het Trimvest of ‘Stab Jack’ N.B. Er zijn méér vormen van het stab jack en het kan zijn dat het jacket waarmee je begint in details afwijkt van de tekening.
Harmonicaslang met ingebouwde trekontluchter Alarmfluitje
Klem om slangen te bundelen (handig) Inflator; aansluiting voor de inflatorslang Beluchtingsknop
Ontluchtingsknop
Snel-lossende steekgespen aan schouderbanden. Trek de schouderriemen pas aan, als je de buikband goed hebt afgesteld
D-ringen aan schouderbanden Belangrijk voor de bevestiging van de octopus.
Trekontluchter achter/ overdrukventiel
Verstelbare buikband Hiermee draag je het gewicht van je duikset
Sluitband met grote snel-lossende steekgespen Pas op! Wacht met het aantrekken van deze band, tot het jacket helemaal opgeblazen is. De band mag nét niet strak staan als het jacket maximaal gevuld is)
Effe checken Een goed stab jack is essentieel voor je comfort en veiligheid. Het is zeker geen eenvoudig uitrustingsstuk en de aanschaf ervan kan flink in de papieren lopen. Daarom is het onbegrijpelijk dat zoveel duikers met slecht passende en slecht afgestelde jackets rondlopen. Je kunt met zulke jackets nog wel trimmen, maar of ze écht bijdragen aan je comfort is twijfelachtig. Zo pas je een jacket: - Trek het jacket aan om te bepalen of de maat ongeveer goed is en hang er vervolgens een duikfles van het formaat dat je zelf gebruikt in. - Zet de schouderbanden helemaal los en trek het jacket opnieuw aan. - Maak éérst de buikband vast en trek vervolgens de schouderbanden nét zover aan, dat het geheel plat op je rug ligt. Niet te hard trekken! Beslist niet sjorren! Neem de rugzak van een hiker, een cross country wandelaar maar als voorbeeld. Als het goed is, hangt het gewicht nu niet aan je schouders, maar wordt gelijkmatig over je
pagina 27 - hoofdstuk 1
Illustraties HES
heupen en je rug verdeeld. Lukt dat niet, pas dan een ander vest. - Blaas het vest helemaal op en maak nu pas de buik- en borstriem vast. Die riemen mogen nooit zó strak staan dat je het benauwd krijgt. En als je het vest weer leeg hebt laten lopen, hangen ze er losjes bij. Zit het jacket nog steeds goed? Knelt het nergens? Anders toch maar een ander model passen. - Probeer nu of je gemakkelijk bij alle bedieningsorganen kunt. Gaat dat goed? Gefeliciteerd met je keuze!
Fout
Goed
Die knelband moet natuurlijk wel goed vastzitten. Tijdens de zwembadles zal de instructeur laten zien hoe je dat doet. Voor de zekerheid controleer je het altijd nog even door de set op te pakken aan het vest. De fles moet dan goed stevig en onbeweeglijk op zijn plaats blijven zitten.
Een stab jack moet je comfortabel aan de oppervlakte kunnen houden, veilig met je hoofd boven water en zonder het gevoel dat je elk ogenblik voorover kunt duikelen. Het is dan wel prettig als je een beetje achterover komt te liggen, maar niet ieder jacket doet dat. Dat hangt af van de verdeling van de lucht in het jacket en de manier waarop het gewicht van je uitrusting verdeeld is. Bij goede jackets is het drijflichaam (bladder) in een aantal halfopen kamers verdeeld om te voorkomen dat de lucht zich te makkelijk van de ene kant naar de andere kan verplaatsen, wat de stabiliteit van het jacket niet ten goede komt. Het is natuurlijk essentieel dat het jacket voldoende volume heeft om jou met je hele uitrusting drijvende te houden, maar als je je basistrim goed uitgekiend hebt, is een passend jacket al gauw groot genoeg.
pagina 28 - hoofdstuk 1
Drijflichaam De tweede functie van het trimvest is dat van drijflichaam. Als je naar de duikplaats en ook weer terug moet zwemmen, wil je rustig aan de oppervlakte kunnen blijven drijven en niet (meer) zinken. Met al die uitrusting om ben je echter behoorlijk zwaar en zou het heel wat inspanning kosten om je hoofd boven water te houden. Je kunt dan wat lucht in je trimvest blazen, zodat je blijft drijven. Je kunt het zelfs zo goed instellen dat je helemaal niet meer hoeft te trappelen en ontspannen aan de oppervlakte kunt blijven. Tijdens de zwembadles zal de instructeur je laten zien hoe je dat doet en is er gelegenheid hiermee te oefenen.
Illustratie HES
Trimmen Tenslotte heeft het trimvest ook een functie onder water. Tijdens je duik wil je namelijk zelf kunnen bepalen of je zakt, stijgt of blijft zweven. Stel je voor, je duikt langs een steile wand, vol prachtige koralen en gorgonen. Je kunt dan vaak de bodem niet eens zien en daar wil je ook helemaal niet naar toe! Om te voorkomen dat je verder zinkt, of te hard zinkt en te veel kracht moet leveren om op dezelfde diepte te blijven, maak je het drijfvermogen wat groter door lucht in het vest te blazen. Je zorgt dan dat je een neutraal drijfvermogen creëert. Dit noemen we trimmen. Een goede trim is een onmisbaar uitgangspunt. Daar zul je nog heel wat op gaan oefenen.
Trimmen betekent niet alleen dat je je drijfvermogen zó precies op je onderwatergewicht hebt afgesteld dat je vrij kunt zweven, maar ook dat je je houding volledig in de hand hebt. Let er bij aankoop goed op dat je de lucht nauwkeurig gedoseerd in en uit het jacket kunt laten, dat alle bedieningsorganen direct voor de hand liggen en je je ook niet tussen twee knoppen kunt vergissen. En dan je zwemhouding; als je bijvoorbeeld langs een prachtige koraalwand drijft, wil je het liefst een beetje rechtop hangen. Maar als je met je neus over de bodem van de Grevelingen scharrelt, op zoek naar die piepkleine, perfect gecamoufleerde hooiwagenkrabjes, dan is het fijn als je wat voorover ligt. En tegen de tijd dat je er uit wilt, is het wel zo prettig als je mooi horizontaal en met de minste weerstand terug naar je uitgangspunt kunt zwemmen. In alle gevallen moet je het drijfvermogen precies daar kunnen plaatsen (en houden) waar je het nodig hebt. Ook onder water zijn het de volumeverdeling en de opsplitsing in kamers die het hele verschil maken, maar in de winkel, op het droge kun je dat onmogelijk beoordelen.
Als je opstijgt zul je de lucht ook weer uit je trimvest moeten laten, omdat die steeds meer uit zal zetten naarmate je hoger komt. De meeste trimvesten zijn daarom voorzien van een inflatorslang die aangesloten is op de persluchtfles. Deze inflatorslang heeft een in- en een uitlaatknop die je ook onder water goed kunt bedienen. Omdat de lucht in het vest bij de afdaling door de toenemende druk onder water steeds meer in elkaar gedrukt wordt en weer uitzet als je opstijgt, is dit trimmen een handeling
pagina 29 - hoofdstuk 1
die je automatisch en tijdig moet kunnen uitvoeren. Omdat we alles onder water gecontroleerd willen uitvoeren en geen onverwachte opstijgingen en afdalingen willen, ga je daar met de lessen nog heel veel mee oefenen. Als je goed kunt trimmen en op elk moment een neutraal drijfvermogen kunt creëren, kun je op elke diepte ontspannen zweven en van je omgeving genieten zonder veel inspanning of overmatig luchtgebruik. Dat is niet alleen prettig, maar ook veilig. We zullen later uitgebreid terugkomen op de risico’s van overmatige inspanning onder water en van een te snelle opstijging of afdaling.
Zorg dat je te allen tijde goed getrimd bent. Ja, we hebben het maar moeilijk met al die spullen om ons lijf. En dan moet je ook goed opletten dat je nergens tegenaan botst. Dat je jezelf daarbij kunt bezeren, is nog tot daaraan toe; je kunt ook veel kapot maken. Daarom is het zo belangrijk dat je altijd perfect getrimd bent. Stel eerst je basistrim vast, voor je in een vreemd land met een dunner pak en misschien met een heel vreemde uitrusting gaat duiken. Zorg ervoor dat je nooit méér lood om hebt, dan de minimale hoeveelheid om bij het uitademen onder te gaan. Dan heb je ook maar een heel klein beetje lucht in je trimvest nodig om te zweven en op die manier heb je al je op- en neerwaartse bewegingen goed in de hand. Zo vorm je niet zo’n groot gevaar voor al dat kwetsbare moois om je heen.
1.1.7 Automaat en octopus In paragraaf 1.1.5 schreven we dat er 232 keer zoveel lucht in een persluchtfles kan worden gepompt dan er ‘vanzelf’ ingaat. Je kunt je wel voorstellen met hoeveel kracht de lucht uit de fles zal ontsnappen als je de kraan openzet. Om die samengeperste lucht toch goed te kunnen ademen, heb je een apparaat nodig dat de druk verlaagt tot een bruikbaar niveau: de ademautomaat. Een moderne automaat brengt de druk van de lucht uit de fles in twee stappen terug tot het gewenste niveau. Je kunt daarom twee delen onderscheiden: de eerste trap en de tweede trap. De eerste trap is het deel dat op de kraan wordt geschroefd, de tweede trap steek je in je mond. Als de kraan wordt opengedraaid, wordt de druk in de eerste trap teruggebracht tot 8 à 10 bar. Dit verschilt per merk. Als je vervolgens inademt, brengt de tweede trap de druk van de aangevoerde lucht terug tot precies hetzelfde niveau als de omgeving waarin je je bevindt. Zolang je niet onderwater bent, is dat 1 bar. Dit is de uitvinding die het duiken door sportduikers mogelijk heeft gemaakt en het is het meest essentiële onderdeel van je uitrusting. Vanzelfsprekend kun je het tijdens je opleiding van je duikschool of club lenen, het is namelijk een nogal duur uitrustingsstuk. Bovendien is het goed om even rustig kennis te maken; ook hier kun je kiezen uit de nodige soorten en prijsklassen. Eén ding hebben ze gemeen: alle moderne automaten voldoen aan minimale eisen van veiligheid. Sinds 1993 mogen in de Europese Unie geen automaten verkocht worden die niet aan de Europese Norm EN 250 voldoen. Deze automaten zijn herkenbaar aan het CE-vignet.
pagina 30 - hoofdstuk 1
Foto Rob Aarsen
Ga je binnenkort je eigen jacket kopen? Loop dan nog even door hoofdstuk 7.
Foto Aqualung Foto HES
Let op! Om overmatige slijtage aan de kleppen van je eerste en tweede trappen te voorkomen, moet je de loosknop altijd een beetje ingedrukt houden als je de kraan van de fles opendraait. Laat de knop geleidelijk opkomen, zodra je de lucht hoort sissen. Wacht twee of drie tellen als het sissen is opgehouden, voor je de kraan helemaal opendraait.
pagina 31 - hoofdstuk 1
Een automaat is geen ingewikkeld ding. Als je er niet al te nonchalant mee omspringt, is er niet veel dat er mis mee kan gaan. Zolang je je automaat maar na elk gebruik goed met schoon water afspoelt en hem elk jaar door een door het merk erkende vakman een servicebeurt laat geven. Bij die beurt worden alle onderdelen die aan slijtage onderhevig zijn, zoals o-ringen en klepjes, vervangen en wordt het geheel opnieuw afgesteld. Tussen de verschillende merken is weinig of niets gestandaardiseerd en daarom is het heel belangrijk dat alleen originele onderdelen gebruikt worden en de afstelling volgens de fabrieksspecificaties gebeurt. Als je het mondstuk even uit je mond hebt gehad, loopt dit vol met water. Wanneer je dan inademt, krijg je dat water binnen en loop je kans dat je je verslikt. Voordat je door een automaat ademt, moet je dus altijd eerst uitademen. Je kunt ook de loosknop (zie tekening) gebruiken om het water te verdrijven. Hiermee druk je de klep open, zodat er lucht in de automaat stroomt en het water eruit geblazen wordt. In het zwembad leer je hoe je dat moet doen.
De automatenset
- Primaire poort Hier is de ademautomaat op gemonteerd
stofkapje
knevel
- Hogedrukpoort Hier is de manometer of console op gemonteerd
middendrukslang
mondstuk uitlaatstuk achteronder
Manometer- of hogedrukslang
Manometer of console met manometer en dieptemeter of computer
N.B. Zet je console altijd goed vast aan je vest. Een plastic haakje en wat stevig elastiek is alles wat je nodig hebt
pagina 32 - hoofdstuk 1
Illustratie HES
Het is niet ondenkbaar dat je onder water je automaat uit je mond verliest. Dat zal je niet vaak overkomen, maar je moet er wel op voorbereid zijn. Je zult daarom in het zwembad leren hoe je je automaat snel en efficiënt terugvindt en weer in gebruik neemt voordat je het benauwd gaat krijgen. Na een paar lessen zul je merken dat je je hand niet meer omdraait voor dit soort kleine ongemakken.
aansluitslang voor de inflator van het stab jack met snelkoppeling
loosknop nmiddenvoor extra lange middendrukslang voor ALV (geel) Bevestiging van de ALV: moet met één ruk in zijn geheel losgetrokken kunnen worden (De hier afgebeelde klittenbandstrip voldoet goed in de praktijk, maar er zijn méér mogelijkheden)
Alternatieve LuchtVoorziening (hier uitgevoerd als gewone octopus)
ALV: de Alternatieve LuchtVoorziening Voor de veiligheid wordt er aan de eerste trap ook een ‘tweede’ tweede trap bevestigd, de zogenaamde octopus. Met deze octopus kun je je buddy een alternatief bieden, in het geval dat zijn luchtvoorziening mocht falen. En natuurlijk heeft hij er ook een voor jou. Als jij, om wat voor reden dan ook, zonder lucht komt te zitten, kun je door middel van zijn octopus de lucht uit zijn fles gebruiken en toch een veilige opstijging maken. Dat is een leuke oefening waarbij je leert elkaar als duikers te helpen en te vertrouwen. Omdat de octopus in eerste instantie voor de buddy bestemd is, wordt hij bij voorkeur linksom gedragen en vastgemaakt op een goed zichtbare plek aan het trimvest. Vaak zijn de octopus en de bijbehorende luchtslang in fel geel uitgevoerd om meteen als zodanig herkenbaar te zijn. De octopus is vanaf augustus 2004 binnen de gehele EU een verplicht onderdeel van de uitrusting waar iedere duiker goed mee om moet kunnen gaan.
Illustratie HES
Lees nog even in hoofdstuk 7 wat je eigenlijk van een automaat mag verwachten.
Om je ALV zoveel mogelijk in het zicht te houden kun je hem het best vastzetten binnen de driehoek gevormd door je mond en oksels. Dan kan je buddy hem altijd zien zitten en hoef je er op het kritieke moment niet naar te zoeken. Als je je uitrusting graag compact en gestroomlijnd houdt, kun je de slang zoals op de illustratie kruiselings voor je borst langs laten lopen en op je rechterschouder vastzetten.
Verreweg de meeste ALV’s zijn gemaakt van gewone tweede trappen, voorzien van een geel kapje en een extra lange gele slang. En waarom ook niet? Als er iets ontworpen is om uit te ademen dan is het wel een gewone tweede trap. Er is echter één maar ... gewone tweede trappen zijn vaak zo onhandig groot en je moet ze maar beter niet ondersteboven aangereikt krijgen, want dan wordt het erg lastig om er uit te ademen. Daarom bouwen sommige fabrikanten octopussen die speciaal voor dat doel ontworpen zijn; die zijn compacter, hebben geen specifieke boven- en onderkant en de aansluiting is erop berekend dat de slang bij gebruik zo min mogelijk wringt. Alles goed en wel, maar vergeet nooit dat iemand die je ALV nodig heeft, waarschijnlijk dik in de stress zit en héél veel lucht wil hebben; misschien wel meer dan een goedkoop tweede-handsje leveren kan. Bezuinig daarom nooit op je ALV.
pagina 33 - hoofdstuk 1
Foto Aqualung
Ook het riempje dat je schouderbanden op hun plaats houdt, biedt een goed bevestigingspunt.
1.2
Je eerste duik
Je eerste duik in het zwembad Straks ga je onder begeleiding van een instructeur je eerste duik maken in het zwembad. Voor deze eerste les zal de instructeur je demonstreren hoe de apparatuur in elkaar gezet moet worden, hoe je die aantrekt en waarom je daarvoor een buddy nodig hebt. Duiken doe je altijd met een buddy en daarom zal de instructeur je aan iemand koppelen met wie je samen in het ondiepe deel van het zwembad te water gaat, om rustig zittend op je knieën te ervaren hoe het is om onder water met persluchtapparatuur te ademen. Als dit de eerste keer is, zul je versteld staan hoe gemakkelijk dat gaat. Eenmaal gewend aan die manier van ademen zul je om je heen gaan kijken en je verbazen over wat je onder water ziet. De instructeur zal wat eenvoudige oefeningen met je doen die hij boven water heeft uitgelegd en je de gelegenheid geven om met je buddy door het zwembad te zwemmen. De instructeur of diens assistent zal altijd bij jullie in de buurt blijven en zolang jij rustig zwemt, tijdig je oren klaart en rustig doorgaat met ademhalen kan er niets misgaan. Maar ook als er even iets niet helemaal goed gaat, is het zwembad een zodanig veilige omgeving dat er nauwelijks ernstige ongevallen kunnen gebeuren.
Foto Rob Aarsen
Duiken is geen moeilijke sport, maar net als autorijden vraagt het wel enige oefening en kennis van zaken. Deze opleiding is ervoor bedoeld je die kennis en vaardigheden te leren die maken dat je straks veilig kunt gaan duiken.
pagina 34 - hoofdstuk 1
Foto HES
Het klaren van je oren Iedereen die wel eens naar de bodem van het zwembad heeft gedoken, heeft gemerkt dat de druk op zijn trommelvliezen groter wordt. Naarmate je dieper gaat, wordt de druk groter. Dit voelt niet alleen onprettig, het zou ook je trommelvlies kunnen beschadigen. Om plezierig te kunnen blijven duiken, moet je die druk zo snel mogelijk opheffen. Dat doe je met een eenvoudig trucje: je knijpt je neus dicht met twee vingers van een hand, houdt je mond gesloten en probeert door je neus uit te blazen. Probeer het maar, het gevoel van druk verdwijnt meteen en dat noemen we ‘klaren’. Als het klaren zo niet lukt, kun je proberen om tussendoor je kaak heen en weer te bewegen, of je neus dicht te knijpen en te slikken. Je mag het echter nooit forceren. Om nare verrassingen te voorkomen is het slim om al op de kant te proberen of je kunt klaren. Begin daar mee vóór je je gaat omkleden, dat kan je een hoop werk en frustraties besparen.
Foto Bram vd Reijden
Waarschuwing: Gebruik nooit oordopjes, maar consulteer je huisarts, als je voortdurend last van je oren hebt. Voor duikers die door hun arts gewaarschuwd zijn voor water in hun oren bestaan speciale maskers die de oren droog houden, zonder de normale drukoverdracht te verstoren. Verifieer dan wel bij de arts of het probleem veroorzaakt wordt door het water of door de druk.
Knijp stevig in je neus, sluit je mond af en pers lucht in je mondholte. Als het goed is voel je je oren zachtjes open ploppen. Pers niet te hard en laat jezelf nooit verder zakken als het klaren niet meteen lukt. Houd je buddy in de gaten en wacht tot hij ook geklaard is. Dan pas mag je samen verder afdalen.
Het klaren van je masker Je masker leegblazen is ook zoiets dat elke duiker moet kunnen. Dit moet je leren omdat het kan gebeuren dat je masker lekt of van je hoofd geduwd wordt. Dat is geen reden voor paniek, want lucht heb je meer dan genoeg en je kunt gewoon door blijven ademen uit je automaat. Dat onder water zwemmen zonder masker kun je lang volhouden en je gaat het ook trainen. Het is prettig om daarbij uit te ademen door je neus. Nadeel is uiteraard dat je zo bijna niets ziet en de lol er daardoor snel af is. Je moet je masker dus weer zo snel mogelijk opzetten. Dat gaat ook onder water bijna als vanzelf: plaats je masker met een hand tegen je gezicht en trek het bandje met je andere hand achter je hoofd. Je masker is dan natuurlijk nog vol water en hoe krijg je dat er dan weer uit? Heel eenvoudig: je maakt gebruik van het feit dat water zwaarder is dan lucht en daardoor automatisch het laagste punt zal kiezen.
pagina 35 - hoofdstuk 1
Masker volgelopen? Druk het zachtjes tegen je voorhoofd, kijk omhoog en blaas dan rustig door je neus uit. Als je eerst even inademt zul je zien dat je daar meer dan genoeg lucht voor hebt.
1.2.4 Het buddy-systeem Duiken doe je nooit alleen! Duiken is dan wel geen teamsport in de zin dat je als team een wedstrijd speelt, maar het is allesbehalve een individuele bezigheid. Het is natuurlijk ook veel gezelliger en handiger om met een buddy te duiken. Je kunt met elkaar overleggen, samen plezier hebben, elkaar helpen met bijvoorbeeld het omhangen van je uitrusting en het te water gaan. En vaak kun je veel van elkaar leren. In de eerste en laatste plaats duik je met z’n tweeën voor de veiligheid; je eigen veiligheid en die van je buddy. Je moet dus niet alleen op je eigen vaardigheid en inzicht kunnen vertrouwen en jezelf kunnen redden onder water. Je moet ook op je buddy kunnen rekenen en hem kunnen redden. Dan moet je natuurlijk wel weten met wie je gaat duiken. Een mens is nu eenmaal niet gebouwd om te overleven in de wereld onder water. Zonder onze apparatuur kunnen we het er niet lang uithouden. Maar ook met apparatuur is ons verblijf onder water beperkt en aan regels gebonden. Er hoeft maar iets mis te gaan en we hebben een probleem. Vaak zijn het maar geringe problemen die we met behulp van onze buddy snel oplossen zonder dat het echt gevaarlijk wordt. Meestal zijn die problemen overigens te wijten aan fouten die we zelf maken. Een analyse van duikongevallen wijst erop dat de meeste ongevallen een aaneenschakeling van fouten en foutjes zijn. Het niet of niet goed gecoördineerd met een buddy duiken is daar heel vaak onderdeel van! Maak daarom duidelijke afspraken vooraf en doe altijd een uitgebreide buddycheck. Tijdens de tweede zwembadles zul je leren hoe je een dergelijke standaard-procedure kunt uitvoeren. Bij iedere nieuwe en onbekende buddy is dat een logische handeling, omdat je zijn of haar uitrusting moet leren kennen. Het lijkt misschien onnozel of een bewijs van
pagina 36 - hoofdstuk 1
Foto Rob Aarsen
Zo klaar je je masker: - Doe je hoofd zover mogelijk naar achteren. - Plaats je hand aan de bovenrand van je masker en druk dit een beetje tegen je voorhoofd aan. - Adem nu heel rustig uit door je neus. - Je zult zien dat de lucht die je uitademt het water langs de onderkant van je masker naar buiten drukt totdat alles eruit verdwenen is.
wantrouwen wanneer je dat ook bij je vaste buddy doet, omdat je samen al zoveel avonturen hebt meegemaakt. Dit is echter geen enkele garantie dat hij nooit meer iets vergeet. Juist ervaren duikers lopen het risico door de sleur belangrijke dingen over het hoofd te zien. Het blijft vervelend en riskant als je daar onder water pas achter komt.
Foto Bram vd Reijden
Communiceren onder water Communiceren onder water is vanzelfsprekend aanzienlijk lastiger dan boven water. Niet alleen kun je je stem niet gebruiken, maar je moet eerst nog proberen de aandacht van je buddy te krijgen. Aangezien een duikmasker het gezichtsveld beperkt, kan dit nog wel eens een lastige opgave zijn.
Buddies doen alles samen. Signalen uitwisselen en op elkaar letten wordt al gauw een tweede natuur en omdat je elkaar voortdurend op interessante dingen wijst, ga je meteen al veel van het leven onder water zien. Duiken met z’n drieën is echter een heel ander verhaal. Hoewel je in het zwembad met een buddy en een instructeur duikt, moet je in het buitenwater nooit gedrieën duiken. Een derde man (M/V) maakt het, zeker in onze minder heldere wateren, veel te onoverzichtelijk en dat werkt verwarring in de hand. En als er iets is dat je onder water koste wat kost vermijden moet, dan zijn het wel situaties waarin je niet meer weet waar je precies aan toe bent. Nooit doen!
Het is dus belangrijk dat je regelmatig contact houdt met je buddy. Als die een handsignaal geeft, beantwoord je dat altijd met hetzelfde gebaar. Hij weet dan dat je het hebt gezien en begrepen. Zo niet, dan maak je het gebaar van ‘niet begrepen’. Een uitzondering is het OK-teken. Dat is zowel een signaal dat alles goed is met degene die het geeft, als een vraag hoe het met jou gaat. Als het niet lekker met je gaat, beantwoord je het met het passende handsignaal: ‘er is iets niet in orde’ gevolgd door het teken dat voor dat probleem is afgesproken. Communiceren onder water doe je met handsignalen. Internationaal zijn daar tekens voor afgesproken.
pagina 37 - hoofdstuk 1
A: Het universele handsignaal voor OK. Het wordt gebruikt als vraag: ‘Gaat alles goed met je?’ en als als bevestiging: ‘Met mij gaat alles goed.’ Als je de mensen op de kant of in de boot wilt laten weten dat er geen problemen zijn, is het gebaar misschien te klein om over grotere afstand gezien te kunnen worden. Dan gebruiken we het ‘Grote OK-signaal’ (B) waarbij onze arm en ons hoofd de rol van wijsvinger en duim overnemen. A
B
Is er iets niet in orde, dan geef je dat aan je buddy te kennen door met je hand te wiebelen. (C) C
pagina 38 - hoofdstuk 1
Illustratie HES
Voor de eerste les is zijn de volgende tekens van belang: - OK - Er is iets niet in orde - Klaren/compenseren/ik heb last van mijn oren - Ik heb geen lucht meer - Ik wil omhoog
Aan de oppervlakte is dat geen goed idee. Je moet wel héél dichtbij zijn als je wilt dat de mensen kunnen zien wat je bedoelt. Daarom kun je in dat geval beter een veel groter gebaar maken. Zwaai dan met je arm heen en weer en sla met je hand op het water als het erg dringend is. (D) Dit is geen signaal om ‘zomaar’ te gebruiken.
D
E
Je kunt je oren niet kunt klaren? Plaats je duim op je oor en open-en-sluit je hand een paar keer. (E) Dan is dat meteen voor iedereen duidelijk. Geen lucht meer? Dat is een ernstig probleem en als je er niets aan doet levensbedreigend. Daarom gebruiken we daarvoor het grimmige gebaar waarbij we onze vlakke hand in een snijdende beweging voor de keel langs halen. (F) Duidelijker kan het niet en iedere goede buddy zal onmiddellijk zijn octopus voor je trekken. F
G
Helaas zijn niet alle handgebaren even eenduidig. Als je ‘omhoog’ wilt (of omlaag) geef je dat aan door met je duim in de gewenste richting te wijzen. (G) Voor je aan je opleiding begon betekende zo’n opgestoken duim wellicht zoiets als ‘Goed zo, doorgaan!’ voor je en je zult er dus écht even aan moeten wennen dat het onder water iets héél anders betekent. Net als een van de andere gebaren die je zult leren is dit er een die je nooit mag negeren. Als je buddy aangeeft dat hij naar boven wil, dan ga je er het best vanuit dat hij daar dringende redenen voor heeft. En dus geef je onmiddellijk het gebaar terug dat je het begrepen hebt. Ben je klaar voor de opstijging, dan bevestig je dat door je hand met opgestoken duim op en neer te bewegen.
pagina 39 - hoofdstuk 1
Het logboek Duikers hebben een logboek. Hierin staan je persoonlijke gegevens en het opleidingsoverzicht waarop je vorderingen worden aangetekend. Verder is het bijvoorbeeld handig om de adressen van je buddies erin te zetten en een overzicht van je duikuitrusting met serienummers en keuringsdata. Natuurlijk is het grootste deel van het logboek bedoeld om je duiken te loggen: van elke duik schrijf je kort een verslag met de datum, de locatie, de duiktijd en duikdiepte en de naam van je buddy. Dat kun je nog aanvullen met details over bijvoorbeeld de weersomstandigheden en wat je onder water gezien hebt. Door je duiken zo te noteren, maak je het mogelijk je duikervaring aan te tonen aan mensen die jou niet kennen. Dat kan handig zijn als je op duikvakantie gaat. De instructeur van de duikbasis wil dan graag weten wat jij kunt, zodat hij je indeelt in de juiste groep. Via www.nobshop.org vind je een overzicht van de logboeken en vullingen die je kunt kopen.
Vragen hoofdstuk 1 1. Waarom is niet iedere duikbril geschikt om mee te duiken? 2. Waarom moet je neus in de duikbril passen? 3. Waar laat je het masker vlak vóór of na de duik? 4. Wat doe je om uit te vinden of een duikbril jou goed past? 5. Waarom heeft een duiker een snorkel bij zich als hij wil gaan duiken? 6. Waarom is een heel lange snorkel ongeschikt om te snorkelen? 7. Wat is een waterloosventiel? 8. Waarom zijn de duurste vinnen niet altijd de beste vinnen voor jou? 9. Wanneer zijn open vinnen te verkiezen boven gesloten vinnen? 10. Welke eisen stel jij aan je vinnen? 11. Naar welk soort loodsysteem gaat jouw voorkeur uit? Beargumenteer je keuze. 12. Welke gassen zitten er in een persluchtfles? 13. Waarom moet je zo voorzichtig omgaan met persluchtflessen? 14. Hoe kun je zien wanneer een fles gekeurd moet worden? 15. Met wat voor fles zou jij willen duiken? Geef aan waarom. 16. Waarom is het trimvest zo belangrijk voor je comfort als duiker? 17. Welke functies heeft een trimvest? 18. Wat gebeurt er als je niet goed bent uitgetrimd? 19. Hoeveel slangen kunnen er aan een eerste trap zitten en waar dienen ze voor? 20. Waarom moet je een octopus bij je hebben? 21. Hoe moet je de automaat onderhouden? 22. Waarom is het spoelen van je duikuitrusting met schoon water zo belangrijk? 23. Welk soort pak is voor jou het meest geschikt? Geef aan waarom. 24. Waarom is een manometer een belangrijk onderdeel van je uitrusting? 25. Hoe kun je de levensduur van een pak verlengen? 26. Waarom is het klaren van je oren zo belangrijk? 27. Wat doe je als je onder water merkt dat je niet kunt klaren? 28. Waarom hoef je niet meteen naar de oppervlakte als er water in je duikbril komt? 29. Duiken doe je altijd met een buddy. Geef aan waarom. 30. Waarom mag een pak niet te strak zitten? En niet te ruim? 31. Wat is het handsignaal voor: - OK - Er is iets niet in orde - Ik kan niet klaren - Ik heb geen lucht meer - Ik wil omhoog
pagina 40 - hoofdstuk 1
Foto Rob Lap
pagina 1 - hoofdstuk