Inleiding
Komt u binnen!
D
e deur van het gemeentehuis van Bloemendaal gaat met een grote zwaai voor ons open. ‘Welkom heren, u komt voor de gemeenteraadsvergadering?’ En met een uitnodigend gebaar: ‘U mag daar de trap op.’ Meteen al maakt zich een schuldgevoel van ons meester: als ze ons zo graag zien komen, waarom kwamen we hier dan niet eerder? Dit verhaal omvat een nauwgezette beschrijving van de werking van onze lokale democratie anno 2011/2013, met name in de onderlinge relatie tussen burgers en bestuurders. Het proces van besturen en besluiten, van ideeënvorming en keuzes maken, van overleg en discussie, van politieke stellingname en hooren wederhoor, hoe werkt het nu werkelijk? Wat zijn het voor mensen die het doen? Wat voor kwaliteiten (of gebrek daaraan) kom je tegen? Hoe gaan de bestuurders om met de burgers? Wie zijn de burgers die zich laten horen? En hoe laten ze zich gelden? De kranten staan vol met burgers die bezorgd en niet zelden boos zijn over het bestuurlijk bestel. ‘Wat een zooitje, die politiek,’ roepen ze. Maar meestal blijft het bij mopperen en een beetje schelden. Veel doen ze niet, de meeste burgers. Slechts een miniem percentage is lid van een politieke partij. Bezoeken ze eigenlijk ooit commissie- of raadsvergaderingen? Lezen ze wel eens beleidsstukken of bespreken ze de problemen van stad of dorp met hun kinderen, ouders of buren? De democratie gaat ons aan het hart, zeggen we, maar waar zien we dat? Is onze democratie een kijksport geworden, zoals de Amerikaanse documentairemaker Michael Moore het verwoordde? Maar ook: is het waar dat onze lokale bestuurders op hun beurt heimelijk vinden dat hun burgers vaak onvoldoende bijdragen leveren? En hun in stilte eigengereid ‘one issue’-geblaat verwijten? Terwijl ze tegelijkertijd beseffen dat hun goed opgeleide, zelfbewuste kiezers een potentieel aan intelligentie en daadkracht herbergen, waarvan zij als bestuur veel meer gebruik zouden kunnen maken? 5
En beseffen de burgers zich, terwijl ze naar hartenlust op hen kankeren, dat het uiteindelijk zonder hun bestuurders niet kan? Zijn de meesten niet diep in hun hart blij dat zij niet zelf op het pluche hoeven, waar eindeloze vergaderingen, hoge stapels stukken en forse kritiek naast weinig waardering hun deel zullen zijn? Wij besloten de antwoorden op deze vragen te zoeken door als buitenstaanders het proces van de plaatselijke democratie in te lopen, een onderwerp te kiezen en dat lang en consequent te volgen. Het moest een casus zijn die een helder beeld zou geven van de werking van het proces en tegelijkertijd boven het lokale zou uitstijgen. Idealiter zouden we aan de hand van de gebeurtenissen en de feiten in plaats van meningen, ontdekken hoe het proces van onze geliefde democratie vandaag de dag werkt. Ontdekkingen die, zo hoopten we, een spiegel en een inspiratie zullen zijn voor betrokken burgers en bestuurders, zoals bijvoorbeeld zittende en aankomende raadsleden. Onze gedeelde nieuwsgierigheid naar dit proces was het directe gevolg van ons verleden als journalist. Ooit leerden we op de School voor de Journalistiek het adagium ‘Facts are sacred, comment is free’. In een tijd waar ‘commentaar’ het veelal wint van ‘feiten’ kozen wij voor registratie van wat er gebeurde en presentatie daarvan aan lezers, die, zo nemen we aan, kritisch genoeg zijn om hun eigen conclusies te trekken. We denken dan met name aan de vele tienduizenden burgers die actief zijn in plaatselijke politieke partijen, aan de ruim 9000 gemeenteraadsleden die Nederland rijk is, aan de bijna 2000 wethouders en ruim 400 burgemeesters en aan de paar honderdduizend gemeente ambtenaren die juist de komende jaren steeds meer en steeds zwaardere taken en bevoegdheden vanuit de rijksoverheid krijgen overgeheveld. Zeker rekenen we graag tot onze lezers die inwoners van gemeenten die zich als vrije burgers bemoeien met het wel en wee van hun woonplaats en tijd en energie vrijmaken om hun politieke vertegenwoordigers en hun bestuurders in hun werk te steunen, dan wel kritisch te volgen. Onze eigen mening over de relatie burgers-bestuurders hebben we bewaard voor het nawoord; daar koppelen we onze bevindingen aan een paar welgemeende adviezen. 6
Met dit alles proberen we een bijdrage te leveren aan wat we in dit boek als onze doel zien: bouwen aan een betere relatie tussen burgers en bestuurders. Deze bijdrage brachten we tijdens ons onderzoek al meteen in praktijk door beide partijen, bestuurders en burgers, daar waar gewenst, belangeloos en onafhankelijk op cruciale momenten te ondersteunen in hun communicatie. Na de journalistiek hebben wij beiden langdurig gewerkt als communicatie adviseur en communicatietrainer, ervaringen die ons hebben geleerd hoezeer de menselijke neiging om de eigen communicatie te licht te nemen en het zenden te verkiezen boven het ontvangen, de bron is voor talrijke jammerlijke misverstanden en mislukkingen. Bij onze zoektocht naar een goed onderwerp hadden we geluk. Dichtbij huis troffen we een voorbeeldige case. Het was een zaak van belang, van belang voor iedereen, een zaak met een duidelijk omrand doel, een zaak met veel ratio in een bad vol emotie, een zaak van prestige naast praktisch nut, een zaak van geld, steeds meer geld, een zaak die al te lang was blijven liggen, een zaak met verklaarde voor- en tegenstanders, een zaak van politiek net zo goed als van bestuur en van burgerparticipatie. Die zaak was de renovatie van HET GEMEENTEHUIS van Bloemendaal, een gemeente van 22.000 inwoners aan de westrand van Haarlem in Noord-Holland. Twee jaar lang volgden we de hoofdrolspelers in hun strijd over nut, noodzaak en kosten van de verbouwing en uitbreiding van het gemeentehuis in hun dierbare tuindorp. Bloemendaal is de op een na rijkste gemeente van Nederland (en dus van de wereld, bijna). Het is een dorp van juristen, fiscalisten, advocaten, bankiers, adviseurs, ondernemers; brains en branie dus. Bloemendaal geldt voor hen als oase van rust, groen en strand. Hoe gelukkig ben je om daar te wonen? Hoe zullen daar de in ruime mate aanwezige middelen worden verdeeld om het iedereen (nog meer) naar de zin te maken? En hoe woordrijk, intelligent en beschaafd zullen in deze lokale democratie de afwegingen worden gemaakt? Zou het? Zou hier een lichtend voorbeeld van democratisch overleg en optimale samenwerking tussen bestuurders en burgers te vinden zijn? Of zouden ook in 7
deze lommerrijke dreven de partijen elkaar naar hartenlust in de haren vliegen, tuk op het eigen gelijk, gedreven door gezond vijanddenken en een daverende onwil om elkaars overtuigingen te delen en tot gezamenlijke slotsommen te komen? Zou Bloemendaal, kortom, een voorbeeldig pars pro toto zijn voor hoe het er in de meeste gemeenten in ons land aan toe gaat? En daarmee zeer geschikt voor ons doel: een portret schilderen van burgers en bestuurders in gevecht om de macht in het Nederland van vandaag? Een portret waar betrokkenen, zowel lokaal als landelijk, iets mee kunnen in de dagelijkse praktijk van de democratie? Om het antwoord op onze vragen te vinden bestegen we op 13 december 2011 nieuwsgierig de trap van het statige, maar verouderde gemeentehuis. Wij, twee verslaggevers met tijd, zin en zitvlees om een eindeloze reeks vergaderingen op de publieke tribune uit te zitten en te notuleren. Hopend om bestuurders te vinden met oog voor de burger en burgers met compassie voor hun bestuurders. Wat we vonden was een labyrint van dilemma’s, een rad van avontuur, een kermis der ijdelheden, een dans om een gouden kalf en een tsunami aan cijfers en stukken en meningen, eindigend in, uiteindelijk toch, besluitvorming. Hoofdrolspelers in het stuk waren een rasechte burgemeester, een slimsluwe wethouder, een talmende gemeenteraad met een getergde oppositie en een almaar actiever en bozer wordend Actiecomité van Bezorgde Bewoners dat met hulp van rechterlijke macht en media met het gemeentebestuur de strijd aan ging. Geen beter scenario om aan u, beste lezer, toe te vertrouwen in de hoop dat het u net zo zal boeien als ons. Laat het u inzicht geven in uw antwoord op de vraag: hoe kan het beter?
8
Eerste bedrijf
13 december 2011 Wethouder Tames Kokke van Financiën en Ruimtelijke Ordening speelt de hoofdrol in de Commissievergadering over de vernieuwbouwing van het gemeentehuis
H
et is 13 december 2011. Koud. Wethouder Tames Kokke doemt op uit het donker. Hij richt zich op boven het stuur van zijn fiets en wrijft zich in de handen terwijl zijn samengeknepen lippen de sigaar vasthouden zonder welke hij niet kan. Hij passeert de ruim bemeten villa’s in de grote tuinen op de lange dreven tussen zijn huis en zijn werk op het gemeentehuis van Bloemendaal. Overal achter de ramen lichten de beeldschermen op. De burgers van Bloemendaal kijken ‘De Wereld Draait Door’. Terwijl hij dikke rookwolken de avondmist in blaast, weet de wethouder dat de wereld inderdaad doordraait, ook die van Bloemendaal. En dus moet er een nieuw gemeentehuis komen. Wethouder Kokke fietst op zijn gemak in zijn groene, warme loden jas met een dikke sjaal om z’n nek naar de vergadering van de Commissie Bestuur en Middelen. Het zal een lange, af en toe enerverende zit worden. Geeft niks. De wethouder vindt dat leuk. Hij houdt van het wet houden. Heel zijn leven is hij manager en bestuurder geweest van bedrijven en organisaties. Zo was hij Regiodirecteur van PTT Post en directeur van PTT Post International, maar ook directeur van de Tennisbond. ‘De publieke zaak heeft mij altijd aangetrokken,’ zegt hij op de website van de lokale afdeling van de VVD, ‘meer dan het commercieel bedrijf.’ Nu, nu hij naar de 65 neigt, mag hij de publieke zaak van zijn eigen, vertrouwde gemeente dienen en daar aan een paar belangrijke touwtjes trekken. Niet dat hij de baas is, zeker niet. De gemeenteraad is de baas. Een goeie wethouder doet wat de raad vraagt. Maar dat wil niet zeggen dat er daarvoor en daarna niet van alles te verhapstukken valt dat hem als bestuurder moed geeft op z’n oude dag. Praten vooral. Praten met allerlei mensen. Maar altijd: praten met een doel. Doel is dat het gaat lukken wat je 9
wil. Dat de zaken marcheren in de gewenste richting. En dat is de richting die zoveel mogelijk mensen pleziert. Want zo werkt het in een democratie. Meeste stemmen gelden. De wethouder moet even op de pedalen. Hier kondigen zich de eerste duinen aan met een lichte stijging van de weg. Geen nood, hij is ruim op tijd. Dat is hij graag. Ruimte maken voor een praatje vooraf, de sfeer proeven, een hand op een schouder, een laatste blik op het dikke pak stukken, meer dan 100 pagina’s voorlopig ontwerp van het nieuwe gemeentehuis. Niet dat het papier hem bovenmatig interesseert. Stukken zijn er om er te zijn. Maar de zaak gaat ver boven de stukken uit. Kokke is een denker. Doet hij vaak, denken. Hij mag graag filosofen lezen. En een mooie boom opzetten. Ook als het om harde zaken gaat. Misschien juist dan wel. Goede behandeling van een zaak vraagt aandacht voor de context. Hoe zit het in elkaar? Hoe wordt het spel gespeeld? Willen mensen wel wat ze zeggen? Waarom is iemand tegen? Wat houdt hem of haar tegen om voor te zijn? Enzovoorts. Aankomst van de wethouder bij het gemeentehuis. Hoog rijzen de pilaren van de ingang boven hem uit. ‘Het Witte Huis’, grapt hij wel eens. En zo is het ook eigenlijk wel. Grote ruiten ramen in wit gestucte muren met een verdiept liggende ingang geven het rechthoekige gebouw op de heuvel een grandeur die het niet heeft. Nooit gehad ook. Classicistische namaak uit de jaren vijftig met de slechte bouw van toen. Een suikertaart, ooit getekend door een man die teveel naar Amerikaanse films had gekeken. Desalniettemin (of juist dankzij?) houden de burgers van Bloemendaal van hun gemeentehuis. En ze voelen zich bevestigd door de talrijke bruidjes en bruidegoms die uit heel het land komen om daar, voor die pilaren, als nieuwbakken man en vrouw vereeuwigd te worden nadat ze elkaar in de grote zaal met de statige, naar elkaar toelopende trappen, op het bordes het jawoord hebben gegeven. Op diezelfde trappen ziet Tames Kokke nu Peter Boeijink staan, een man met een zodanig forse gestalte en grote, kaalglimmende schedel boven een brede grijns, dat je hem niet over het hoofd kan zien. En zo heeft hij het ook graag, deze fractievoorzitter van de lokale VVD. De liberalen zijn al tientallen jaren de 10
grootste partij en leverancier van talloze wethouders, een eerbiedwaardige lijst van personen waar in de gemeente straten en pleinen naar zijn vernoemd. Ooit. Kokke, de VVD’er pur sang, steekt een losse arm uit ten teken dat hij Boeijink heeft gezien. De wethouder vindt het een hele eer en een groot genoegen om de voorlopig laatste liberale wethouder op de lijst te zijn, maar een laan of plantsoen zit er voor hem niet in. Zoveel eer voor een bestuurder gaat de moderne burger te ver. En dat hoeft ook niet voor hem. Het is leuk, deze baan, maar geen halszaak, hij kan ook zonder. Als ze hem willen, Boeijink en zijn kornuiten, dan doet hij het graag, zo niet, even goeie vrienden. Het is deze houding, zo weet hij zelf donders goed, die hem de nodige lucht geeft voor zijn zware portefeuille: financiën en ruimtelijke ordening. ‘Dat is in deze gemeente een potentieel dodelijke combinatie,’ heeft hij wel eens met zijn beruchte scheve lachje gezegd. Als geen ander kent de wethouder zijn pappenheimers, de bewoners van de villa’s die er alles voor over hebben om voor zichzelf meer dan voor het geheel binnen te halen. Het Not In My Back Yard zou hier uitgevonden kunnen zijn. Het beste bestuur is het zuinigste bestuur en de innigst tevreden burger is een burger met ruimte om te mogen doen wat een ander net niet mag. Zo’n burger is Barend Linders overigens niet. Klein en tanig beweegt deze ervaren en gedreven burger en PvdA-lid zich richting de raadszaal. Wethouder Kokke kan van hem een knikje krijgen. Meer even niet, want de zaken staan op scherp. Kokke wil het gemeentehuis verbouwen voor 14 miljoen. Linders wil dat niet. Linders vindt het teveel en onnodig. Hij heeft een andere oplossing. Daarvoor is geen meerderheid in de raad, dat weet hij. Maar dat geeft niet. Barend is een vechter, zeker als hij onraad ruikt. Zoals nu. Het college, zo roept hij, heeft er zijn zinnen op gezet om alle ambtenaren van de vier dorpskernen in dit gebouw bij elkaar onder te brengen en dat plan moet zegevieren, hoe dan ook, hoe duur ook. Daartegen komt Linders in opstand. Megalomaan wil hij het niet meteen noemen, daarvoor is de gemeente te klein, maar ‘schandelijk’ is het wel. Veertien miljoen heeft de gemeente helemaal niet, 11
dus is het schandalig als je het zo uitrekent dat het wel kan. En waarom voor zoveel geld een mooi gebouw uit zijn voegen rukken, net zo lang tot iedereen er in past? En dat, uitgerekend in een tijd dat computers en mobieltjes het meer dan ooit mogelijk maken om niet met z’n allen op een kluitje te gaan zitten, maar juist verspreid, dichtbij de burger voor wie je er bent? Ooit van het Nieuwe Werken gehoord, wethouder? Ja, dat heeft Tames Kokke heus wel. Maar met hem zijn het college van B&W en een grote meerderheid in de raad nu juist van mening dat de opknapbeurt die het gemeentehuis hard nodig heeft, een uitgelezen kans is om de ambtelijke troepen te herschikken. Zodat de burger optimale service kan worden geboden in een hernieuwd gebouw dat zijn pilaren behoudt maar daarachter aan de modernste eisen zal voldoen en ook nog eens zo efficiënt en duurzaam zal zijn dat het op den duur veel exploitatiegeld gaat schelen. De wethouder en burgemeester betreden de raadszaal en begroeten de commissieleden. De uitpuilende publieke tribune ontvangt van de ontspannen ogende wethouder een opgestoken hand. De burgemeester in strak dichtgeknoopt colbert schudt een paar handen en lacht zijn brede lach. Zoveel belangstelling is de gemeentelijke politiek niet gewend. En zeker niet voor een commissie vergadering. Meestal zijn de stoelen leeg op de verslaggever van het weekblad, de cameraman van de webregistratie en een enkele in een onderdeel geïnteresseerde ziel na. Maar nu is er strijd, nu zou het spannend kunnen worden, nu gaat het om dat beeldbepalende pand met zijn pronkerige gevel, nu, en dat vooral, is er geld in het geding, veel geld dat mogelijk op enig moment gepeuterd zal moeten worden uit de portemonnees van burgers, die best oog hebben voor gemeentelijke ambtenaren die niet ’s winters met dekens om hun knieën en zomers met rood verhitte hoofden hun werk willen doen, maar daarvoor toch niet de rioolbelasting omhoog willen zien gaan. Of erger: de OZB! Het is om al deze redenen die het hoofd van de wethouder te binnen schieten, dat ook de commissie in volle bezetting aanwezig is. Toe maar. Burgemeester 12
Ruud Nederveen, ook al VVD, tovert nog eens een majestueuze grijns tevoorschijn om aan allen te laten zien hoe heerlijk hij het vindt dat het gevecht kan beginnen, de strijd, zo vindt hij, die ten volle in dienst staat van de werking van de democratie. Hoe meer zielen geïnteresseerd, hoe meer discussie, hoe meer democratie. Omdat het een commissievergadering is, zit niet de burgemeester voor, maar André Burger, een ervaren CDA-lid van de raad, die zelf mordicus tegen de verbouwing van het gemeentehuis tot unilocatie is, maar met tegenzin moet toezien dat zijn fractie voor is. Van die innerlijke tweestrijd laat hij overigens niets merken. Strak en toegewijd zorgt hij dat er niets en niemand wordt vergeten. Burgemeester, wethouder en voorzitter kijken samen nog even de publieke tribune langs waar ze onder vele anderen Barend Linders in het gezicht kijken. Deze weet zich omringd door vier, vijf medeburgers die een afkeer delen van de plannen met het gemeentehuis. Bij Linders thuis aan de tafel met koffie en koekjes hebben ze samengezworen en bedacht dat er een referendum moet komen over de vraag of de prijzige samenvoeging van ambtenaren er wel moet komen. Jaren geleden heeft de raad ermee ingestemd dat ook in het liberale bolwerk Bloemendaal een adviserend referendum moet kunnen worden gehouden, maar het is er nog nooit van gekomen. Inwoners van het welgestelde duin- en tuindorp vinden nu eenmaal in groten getale dat het bestuur gewoon zijn werk goed moet doen zodat zij zich aan het hunne kunnen wijden. En doen ze het niet goed, die lui daar, dan is er eens in de vier jaar gelegenheid om dat te laten blijken. Maar ook in Bloemendaal worden er vlaggen verhangen. Met een simpele actie langs de deuren hebben de Bezorgde Bewoners (BB’ers) voor hun aanvraag van een referendum tot ieders verbazing meer dan 500 handtekeningen opgehaald, veel meer dan de 125 die er nodig zijn. Dat geeft te denken, vindt ook wethouder Kokke, maar hij zegt het niet. Laat de raad het maar zeggen. Laat D’66 zijn vingers maar branden.
13
Komt er een referendum in een liberaal bolwerk als Bloemendaal? Of toch maar weer niet? Het onderwerp is nu al ‘gefundenes Fressen’ voor de media. Ook landelijk. De Telegraaf vindt het de kostbare ruimte waard om het ganse volk te melden dat in het om zijn weelde en welzijn bekende Bloemendaal de bewoners de koppen tegen mekaar zetten als het gaat om geld voor hun gemeentehuis. En zelfs de TV zoemt in op de statige trappen. Zeker als die bevolkt worden door een legertje ambtenaren, die - hoewel enigszins vals - een ludiek lied ten gehore brengen over de noodzaak tot renovatie van hun werkplek. En daarmee luidkeels hun steun betuigen aan de plannen van hun bazen. De Bezorgde Bewoners hebben voor de commissievergadering inspreektijd aangevraagd. Burgers mogen als ze dat willen voorafgaand aan een commissievergadering aan de leden hun mening kenbaar maken. Mits ze dat doen binnen slechts drie minuten. Verschil moet er zijn. Om dat verschil te verkleinen heeft aanvoerder Linders drie sprekers opgetrommeld, onder wie hijzelf. Per slot van rekening is drie keer drie negen. Een blonde mevrouw die nu juist zo goed had gestaan tussen de twee oudere heren in, heeft helaas op het laatste moment afgehaakt. Ze durfde toch niet. Linders heeft het zuur geslikt en een ander, maar weer een oudere heer, gevonden om haar tekst in te spreken. Hij kent het verschijnsel. Burgers piepen en kraken, maar als punt bij paal komt schromen ze om het college aan te vallen. Al was het alleen maar omdat dit beslist over hun ontheffingen. Zo is Barend zelf niet. Als ex-raadslid en socialistisch vertegenwoordiger van een eeuwige minderheid in deze gemeente, is hij niet anders gewend dan tegen te spreken. En nooit zijn zin te krijgen. Als eerste inspreker meldt zich de heer Van Zalinge, een bouwdeskundige die in 180 seconden gehakt wil maken van de stenen plannen van architect en college. Pas op, dit pand staat op zand, drijfzand in dit geval, meldt hij, want met een verdieping erop wordt het veel te zwaar en zal het scheuren en wegzakken. En ook: u mag uw plannen niet in 40 jaar afschrijven. Dat komt u financieel goed uit natuurlijk, maar het is technisch gezien veel te lang, dus onverantwoordelijk. En dan nog, als u rekent met 12 miljoen kosten voor het totaal mag u er nu al zo maar 3, 4 miljoen bij optellen. Dat wordt dus 16, en dan houdt Van Zalinge het nog netjes. 14
Zo, dat is nog eens een aftrap. Nieuwsgierig naar de reacties van de commissieleden buigt de tribune zich naar voren. Maar er komt niets! Niets? Nee. Alle leden hangen achterover in hun stoel en kijken de inspreker vriendelijk doch stilzwijgend aan. Maar, eh, mompelt de tribune, hier worden door de heer Van Zalinge als super deskundige toch flinke spaanders uit het gemeentelijk planhout geslagen? Daar heeft een alert commissielid toch wel een vraag over? Nou nee, ziet ook de wethouder. Geen enkel lid heeft blijkbaar zin om als eerste de vingers te branden. Ja, toch. Iemand reageert met: ‘U heeft er zo te horen verstand van. Wat zou volledige sloop en nieuwbouw volgens u kosten?’ Het antwoord - ‘Veel minder dan wat het nu kost’ - wordt geruisloos aangehoord. Ook de volgende insprekers stellen in keurige bewoordingen dat de cijfers niet kloppen. Verder noteren we uit hun mond: de communicatie is matig, de risico’s zijn niet te overzien en de burgers moeten veel meer worden gehoord. De derde inspreektekst is de meest emotionele. Human interest dat op het gemoed van de raadsleden moet werken. ‘Bloemendaal is een dorp van goed opgeleide, vaak succesvolle, zelfstandige, onafhankelijk denkende mensen. Mensen die ook heel goed weten wat geld is. Die mensen zijn uw kiezers. Tot nu toe hebben ze van uw mooie plannen nog nauwelijks iets gehoord. Maar straks zien ze ineens 12/13 miljoen staan! 12/13 miljoen voor de verbouwing van hun gemeentehuis. Ik vrees dat u inmiddels aan dit bedrag bent gewend geraakt. Maar wij niet. 13 miljoen! Mijn hemel! Wij hebben kinderen hier op school. En we zien hoe er op van alles bezuinigd moet worden. Zelfs hier. De meest voor de hand liggende dingen. En voor onze pubers van 10, 11 en ouder is er niets te doen, helemaal niets!’ ‘Wij zijn drukbezette mensen in deze gemeente. Hier een huis kopen en bewonen en belasting betalen is duur. Wij hoeven geen gemeenschapshuis. Dat is maar een idee. Van u. Niet van ons. Wij vinden het fijn om snel en zo goedkoop mogelijk hier ons paspoort en ons rijbewijs te verlengen. En als mijn dochters straks gaan trouwen, hartstikke mooi in de zaal. En natuurlijk, die mijnheer zei het al, moet dit huis goed op orde zijn. Dat wil ik zelf thuis ook. Maar 13 miljoen! En dan nog met het grote risico, want wij weten hoe dat gaat bij de overheid, dat het veel duurder wordt. Wat dan? Ik weet het wel: OZB! 15
De burger betaalt. Neem deze risico’s in deze tijd niet!’ ‘En dat, en dan ben ik klaar, terwijl ons in dit cruciale stadium niets wordt gevraagd! Waarom niet? Het is ons huis! Waarom vraagt u ons niet eerst wat wij er van vinden? En geeft u ons alle cijfers, alle, en niet alleen de cijfers die in uw straatje te pas komen. Gelukkig hebben we in Nederland de mogelijkheid van referendum. Ik zou u van harte willen aanbevelen om van die mogelijkheid gebruik te maken. Het hoort bij deze tijd. En vooral, het past perfect bij ons, eigenwijze Bloemendalers. Hoogste tijd zou ik zeggen.’ Daar drukt dan toch mevrouw Van Stralen van D’66 op haar knopje. Ze heeft een vraag, zegt ze. En ze vraagt de insprekers te wachten met hun actie op het definitief ontwerp en niet bij dit voorlopig ontwerp al op de zaken vooruit te lopen. Als aanvoerder mag Barend Linders van de voorzitter nog heel even reageren op de bede van mevrouw Van Stralen. ‘Nee,’ zegt Linders strak, ‘we wachten niet, want dan is het al beslist.’ Klaar! Iedereen, leden, college, ondersteunende ambtenaren, architect, iedereen haalt opgelucht adem. Zo, de inspraak hebben we gehad, gauw naar wat wij er zelf van vinden. Daarvoor heeft de architect een maquette laten maken die nu plechtig in het midden van de zaal wordt gezet zodat iedereen het goed kan zien als hij omstandig nog eens toelicht hoe mooi het wordt, en hoe duurzaam, en hoe efficiënt en inventief. Nu heeft de commissie wel vragen. Wethouder Kokke leunt relaxed achterover in zijn stoel achter de collegetafel. Op de achterzijde van een van de stukken krabbelt hij in steekwoorden alle gestelde vragen neer. De voorzitter pent ook, maar met steeds diepere groeven in het gelaat: ook hij mag van zichzelf geen vraag missen. Er zijn oude vragen die ooit eerder zijn beantwoord, vragen over hele kleine en over hele grote onderwerpen en vragen die in lange betogen zijn verstopt. Iedere vraag wordt met grote stelligheid gebracht. Alsof het adrenalinegehalte van raadsleden daardoor wordt bepaald.
16
Met name de voorzitter van de minuscule plaatselijke Liberale Partij, advocaat Leonard Heukels, schept er een groot genoegen in om uit de losse pols lange, felle betogen af te steken die vele kanten opgaan met als voornaamste richting een voortdurende aanval op de ‘grootheidswaanzin’ van de VVD en de ‘angsthazerij van meelopers’ als CDA, D’66 en GroenLinks. Gelukkig voor hem heeft hij in mevrouw Thera Wolf van de PvdA een kompaan van allure. Minstens zo woedend, minstens zo tegendraads, maar doelgerichter en vaak messcherp. Beiden zijn fel tegen de plannen en fel voor een referendum. Wethouder Kokke lijkt dat wel te waarderen. Daar is ook alle ruimte voor. Hij hoeft de koppen al lang niet meer te tellen. Zestien voor, drie tegen, nou vooruit, als er een enkele principiële opstaat, vijftien voor, vier tegen, wat kan je gebeuren? Richard Kruijswijk van het onbetekenende GroenLinks is aan de beurt. Sein voor de publieke tribune om de gang op te zoeken teneinde daar stoom af te blazen over het gebrek aan interesse voor de inspraak en elkaar opnieuw te bezweren dat er alle reden is voor actie. In het groepje valt de markante verschijning op van de heer Hein Coebergh, voormalig wethouder van Bloemendaal voor de VVD, maar nu partijloos en mordicus tegen de renovatiebouwplannen die hij onzin vindt en vooral, veel en veel te duur. Coebergh is de politiek meest geslepene van het stel, een ervaren rot in het vak van wheelen en dealen, een laconieke scherpslijper die weet hoe de hazen ten gemeentehuize lopen en wat er moet gebeuren om een nieuw paadje te vinden. Daarbij blijft hij in het algemeen uiterlijk kalm en weet hij zijn kameraden in hun emoties te temperen. Zoals ook nu weer, bij de lange tafel met koffie- en theekannen, plat water, bruiswater en Fanta, waar Coebergh zijn medeburgers maant nog even met hun oordeel te wachten tot de VVD aan het woord is geweest. Maar eerst is er de meneer van GroenLinks die dankt voor de vele informatie van het voorlopig ontwerp, die vindt dat het nauwelijks aan de burger uit te leggen is dat er zulke hoge kosten mee gemoeid zijn en dat hij nog allerlei vragen bij het plan heeft. De tribune veert op. Hé, hier gaat iemand om. Maar nee, uiteindelijk is hij toch voor de unilocatie want die geeft meerwaarde, met name 17
in ‘het fysieke contact’. Wel roept hij het college nog op meer en beter met de burgers te communiceren. Dan, het is inmiddels al ver over tienen, dat wordt nachtwerk, mag de heer Van den Berg van de VVD. Die gaat er eens even goed voor zitten. Als je het voor het zeggen hebt, dan doe je dat ook, straalt hij uit. ‘Stoer hoor,’ roept een Bezorgde Bewoner uit het publiek, als Van den Berg ferm aftrapt dat de 12.7 miljoen fors naar beneden moet, dat de staartkosten van 1.3 miljoen en de advieskosten van 1.2 miljoen veel te hoog zijn en dat in 40 jaar afschrijven niet kan, want misleidend is. Als niets vermoedende burger zou je denken dat het college wel kan gaan zakkies plakken met zijn plan, maar Coebergh legt de aanwezigen op de tribune fijntjes uit dat de heer Van den Berg nu juist voor hen aan het woord was: voor de bühne dus. Mevrouw Soeteman van het CDA is aan de beurt. En ze is heel gauw klaar. Ze is voor het plan. En ze is tegen een referendum want de vertraging heeft ze berekend op 40.000 euro per maand extra aan kosten. Punt. Maar D’66 dan? De club die het referendum heeft uitgevonden? De idealisten van de inspraak, de voorvechters van de participerende burger? Ook D’66 woordvoerster mevrouw Van Stralen spreekt zich uit voor de plannen. De tribune verwerkt grommend het verlies. ‘Wat een kletsdame,’ roept er een boos. ‘Er is geen touw aan vast te knopen,’ weet een ander. En als de D’66-ster ook nog suggereert om bij wijze van bezuiniging loungezakken voor de ambtenaren te schrappen voor meer bewegende activiteiten, barst de meute in hoongelach uit. Helaas voor hen is de dame in principe wel voor een referendum, maar alleen deze keer niet. Ingehouden gehuil is haar deel. Haar enige inbreng die op waardering kan rekenen is het huiswerk dat ze heeft gedaan door de kosten van andere gemeentehuizen in Nederland na te gaan. Haaksbergen noemt ze, 6.5 miljoen, Blaricum/Laren - goed te vergelijken met Bloemendaal - 8.7 miljoen. Dat is toch heel wat minder dan de ruim 12 miljoen van het collegeplan. ‘Moeten we toch nog eens naar kijken,’ is de conclusie van het D’66 raadslid. ‘Toch nog eens naar kijken’, aapt een boze tribuneganger haar na. ‘Toch nog 18
eens… komt dus niks van terecht.’ Op de tribune zien we hoe wethouder Kokke de D66’ster met een lichte glimlach monstert. ‘Hier is een muisje dat brult.’ Je ziet het hem denken. De wethouder heeft inmiddels toch zo’n zeventig vragen op zich afgevuurd gekregen. Hij is nu aan zet. Er wordt vijf minuten geschorst. Wat kort, reageert de tribune. Die Kokke heeft een berg aan vragen van alle denkbare grootheden en abstractieniveau’s over zich heen gehad. Moet hij niet meer tijd nemen voor de voorbereiding van zijn antwoorden? Nou nee, de wethouder begint gewoon, opnieuw bijna loungend achterover hangend in zijn stoel. Voorbereiden doet hij overduidelijk tijdens het praten, net als denken. ‘De hoofdvraag is,’ zegt Tames Kokke tegen de commissie, ‘hoe moet je nou als college omgaan met al die vragen die vanavond worden gesteld en hoe moet je die vragen interpreteren? Zijn dat vragen die gesteld worden omdat iemand, eh, eh, eh, echt geïnteresseerd is in het antwoord? Is het een technische vraag waarop men het antwoord nodig heeft voor zijn eigen meningsvorming?’ Interruptie mijnheer Heukels van de Liberale Partij Bloemendaal. ‘Bedoelt u daarmee dat u sommige vraagstellers als minderwaardig kwalificeert?’ Kokke: ‘Ik vind alle vragen van evenveel waarde.’ Heukels: ‘U zei het anders.’ Kokke: ‘Nee. Ik zei alleen dat de achtergrond van de vraagstelling kan verschillen. Maar ik heb geen uitspraak gedaan over de kwaliteit van de vragen. (…) Wat de een zegt, ik heb een vraag, ik wil een concreet antwoord hebben, misschien is er in een ander geval een vraag met betrekking tot een stuk twijfel over het onderwerp en misschien moet ik in een ander geval de vraag interpreteren als ‘ik ben het niet eens met het voorstel’ en misschien in een ander geval ‘ik word het er nooit mee eens’. In de benadering houd ik er rekening mee dat de vragen van verschillende geaardheid kunnen zijn en dus ook om verschillende benadering vragen. Het kunnen technische vragen zijn, maar ook vragen die vanuit een meer psychologisch standpunt moeten worden benaderd om elkaar 19
te kunnen bereiken in de essentie van de vraagstelling en dat ook veel te maken heeft met de wijze waarop je met elkaar communiceert om dichter bij elkaar te komen, om elkaar te begrijpen en tegemoet te komen aan de vragen die gesteld worden. Ik wil er maar mee aangeven dat het in mijn ogen, in de ogen van het college, toch een complex geheel is van allerlei verschillende krachten en overwegingen en dingen die spelen. Een zaak die veel emoties oproept. Het is ook de vraag of een referendum dat oplost.’ Of de wethouder helemaal tevreden is met dit betoog, kan de tribune niet uit zijn houding opmaken, maar zijn volgende woorden duiden op enige aarzeling. ‘Ik zit met de vraag hoe ik u kan overtuigen van de wenselijkheid om tot een centrale huisvesting te komen, zoals die voorligt. Maar om mensen te kunnen overtuigen moeten er goede argumenten op tafel komen, moet er ook bereidheid zijn om overtuigd te willen worden. Het resultaat van de missie wordt bepaald door elkaar. U heeft een college neergezet om uw wensen uit te voeren. Als het dan gaat om centrale huisvesting dan moet u toch in eerste instantie bij uzelf te rade gaan of u dat wil. Het is uw wil, het is uw raad, u moet er in geloven. U moet het willen. En het college wil u daar graag bij behulpzaam zijn.’ De voorzitter klokt negen minuten en veertig seconden en vraagt de wethouder nu toch echt de vragen te gaan beantwoorden. Maar Kokke wil nog even terug naar de informatieavonden voor de burgers van Bloemendaal die het gemeentebestuur kort daarvoor heeft gehouden. ‘Aan het einde van die avonden waren de mensen overtuigd van de juistheid van de beslissing,’ betoogt hij. Interruptie mevrouw Wolf van de PvdA: ‘Kan de wethouder aangeven hoeveel man er op die avonden geweest zijn?’ Kokke: ‘Ik denk alles bij elkaar tussen de tweehonderd en driehonderd mensen.’ Wolf: ‘62, alle avonden samen. Ik heb toevallig hier het overzicht liggen.’ Kokke: ‘Waarom stelt u de vraag als u het antwoord al weet!?’ We buigen ons over onze I-pad en vinden op de Bloemendaalse VVD-site het volgende Kokke-citaat: ‘Als het aan mij ligt verdwijnt in Bloemendaal de 20
politieke sfeer van verdachtmakingen, ordinaire straatvechterij, gekonkel en gedoe. In plaats van persoonlijke frustraties en wantrouwen moet het bouwen aan draagvlak en plichtsbesef voorop staan. Pittige discussie graag, maar wel zorgvuldig agenderen, hoor en wederhoor en samenwerken om tot iets constructiefs te komen. Daar heeft het wel aan ontbroken. Een boekhouder weet dat je verlies en tegenvallers zonder emoties zo snel mogelijk moet afboeken. Niet treuren en treuzelen, je lessen trekken en dan meteen weer fris ertegenaan. De VVD is als grote partij, gelukkig voor Bloemendaal, in alle stormen een stabiele factor gebleken. Het is allemaal mogelijk, maar het vraagt om zorgvuldigheid, respect en samenwerking, durf en daadkracht.’ We klokken dertien minuten en vijftig seconden spreektijd als de wethouder toekomt aan de cijfers achter de vragen. ‘U heeft inderdaad heel veel cijfermateriaal gekregen. Dat is ook waar u om gevraagd heeft. Wij vragen ons als college wel eens af of dat nog wel sturen op hoofdlijnen is, maar dat is aan u. Als u dat nodig heeft, dan geven we dat aan u. Ik denk niet dat u dan het college kwalijk moet nemen dat u zoveel cijfers heeft. Doordat u al die cijfers krijgt, wordt u meegetrokken in de onzekerheden die aan zo’n proces verbonden zijn. En die zijn er. We kunnen in elke fase meer onzekerheden wegnemen, maar er blijven er in elke fase over. De hoeveelheid onvoorzien is van 15 naar 5 procent gezakt. (…) Ja, ik weet net zoveel als u weet. U weet net zoveel als ik weet. En dat is heel veel. (…) Wij putten uit de cijfers het vertrouwen dat het programma van eisen binnen het plan uitvoerbaar is, binnen het budget waarover we gesproken hebben. Ook daarin verdisconterend de onzekerheden die er nog zijn.’ (…) ‘Dan iets over de opmerkingen over soberheid die u gemaakt heeft. Het college komt in heel wat gemeentehuizen in Nederland. En er worden ook heel wat gemeentehuizen gebouwd. Niet alleen in Heemstede, ook in Haarlem is men bezig met een grote verbouwing. U heeft ongetwijfeld gelezen over Zaandam, hoe spectaculair dat is. U zal ongetwijfeld weten dat Beverwijk dit jaar nog een nieuw stadhuis gaat opleveren, Heemskerk heeft het gedaan. Er worden overal stadhuizen gebouwd. Een stadhuis of een gemeentehuis is 21
een vorm die hoort bij een gemeente. Dat moet in de eerste plaats functioneel zijn. Dat is het naar onze mening. Het moet sober zijn. Ik vind dat er een sober ontwerp ligt. Er is nergens geprobeerd om gouden randen aan te brengen, om gouden kranen aan te brengen. Er is niet meer in het gebouw gebracht dan strikt genomen noodzakelijk is, wat bouwkundig noodzakelijk is en wat noodzakelijk is om iedereen op een hedendaagse wijze zijn werk te laten doen. Ik blijf bij mijn stelling dat het voldoet aan eisen van soberheid, doelmatigheid en functionaliteit.’ We buigen ons weer even over onze I-pad en lezen op de VVD-site dat Kokke voorstander is van kwaliteit naast efficiency. Hij schrijft over de onder hem uit te voeren bouwprojecten als over ‘visitekaartjes van onze gemeente, zoals veel villabouw uit vorige eeuwen nog steeds uitingen zijn van goede smaak en kwaliteit. Lelijke nieuwbouw heeft Nederland al genoeg. Mooi bouwen hoeft vaak niet duurder te zijn dan lelijke bouw. Zo wil ik graag dat ons bestuur oog heeft voor schoonheid en kwaliteit.’ Nu hij zelf bestuurder is, probeert hij de commissie met verve te overtuigen: ‘Ik vind niet dat we met elkaar in een positie moeten komen alsof er tussen raad en college onderhandeld moet worden of het gebouw goedkoper kan. Als het goedkoper kan, dan zullen we het goedkoper uitvoeren. Maar het is niet dat u kunt zeggen: ‘Weet je wat, kan daar nog een tonnetje af.’ Dat zou misschien wel kunnen, maar dan moet u zich afvragen of u een gemeentehuis wilt krijgen waarvan u vindt dat het hoort bij onze gemeente en of het hoort bij deze tijd en of het dan nog wel een gemeentehuis is.’ Interruptie Liberaal Bloemendaal, de heer Heukels: ‘Ik geef de wethouder op dat punt volledig gelijk. Dat mag ook wel eens gezegd worden.’ Alom gniffelende verbazing. Kokke: ‘Heel fijn.’ Interruptie Kruijswijk van GroenLinks: ‘Ik begrijp dat dit een cynische opmerking is. Klopt dat?’ Iedereen in de zaal roept nu: ‘Neeeeee…’ De wethouder: ‘Ik heb de opmerking opgevat zoals hij ‘m gemaakt heeft. Daarvoor ken ik hem veel te goed om niet te weten wat hij bedoelt.’ 22
Het is inmiddels over elven. De wethouder is toe aan het onderwerp ‘zelfstandigheid van de gemeente’. ‘We zullen nooit weten hoe dat gaat. De toekomst zal uitwijzen wat de uitkomst is. Er zullen altijd bewegingen zijn die omhoog gaan en omlaag gaan. Het zal altijd zo blijven dat het rijk de gemeente als eerste ingang naar de burgers toe ziet. En dat geeft een behoorlijke waarborg dat de gemeente blijft bestaan.’ Interruptie van mevrouw Wolf van de PvdA over gemeentelijke panden die eerst verkocht moeten worden om de financiering van de vernieuwbouw veilig te stellen. ‘Acht de wethouder dat haalbaar?’ Kokke: ‘Ik kan u geen garantie geven over de toekomst. Ik heb voldoende vertrouwen op basis van gesprekken die we gevoerd hebben en de getoonde belangstelling dat de gebouwen verkocht zullen zijn tussen het definitief ontwerp en de start van de bouw, de start van de oplevering. Maar als de vraag bedoeld is om later ons er mee te confronteren dat het niet gelukt is, dan heb ik u ook gezegd, dat ik daar geen garantie voor kan geven.’ ‘Of je het nu over 25 of 40 jaar afschrijft is niet relevant. We sprokkelen het benodigde bedrag bij elkaar, onder andere uit de verkoop van het onroerend goed en stoppen het geld in dit onroerend goed en daarmee behoudt het de waarde. Er komt geen verhoging van de OZB voor dit doel. Hoe vaak moet ik u nog uitleggen dat dat niet het geval is.’ Het hoeft niet meer, want het is twaalf uur. De commissie is moe en de tribune wil al heel lang naar huis toe. Volgens de voorzitter heeft de wethouder alle vragen beantwoord. Een ruime meerderheid van de commissie verklaart zich uiteindelijk tegen een referendum en voor het voorlopig ontwerp, zij het voor minder geld. Een achtergebleven bezorgde burger mompelt hoopvol dat hij toch wel degelijk haarscheurtjes in de commissie heeft gezien: ‘CDA en D’66 beginnen te twijfelen.’
23
Zal de gemeenteraad van Bloemendaal over ruim een week in haar vergadering toch anders beslissen dan de Commissie adviseert? Hoe vasthoudend zijn de burgers? Was die volle tribune eenmalig? Is de ruziënde, vliegen afvangende toon van deze bijeenkomst exemplarisch? En hoeveel democratie blijft er over als één partij de dienst uitmaakt? En wethouder Tames Kokke, kan hij zo rustig en bedachtzaam blijven opereren of liggen de wolven in het Bloemendaalse bos op de loer?
24