De C in het sociaal-culturele werkveld In de Christelijke Arbeidersbeweging voelen we voortdurend de spanning tussen engagement als karwei en engagement waar je voldoening aan beleeft. Beroepskrachten en vrijwilligers zetten zich in voor hun organisatie. Ze zien daarin een kans tot zelfontplooiing en een bijdrage om te komen tot een betere samenleving. Tegelijk is er de belasting die de inzet meebrengt: tijdsnood, druk op het gezin, … Vorig jaar hielden we met de pastorale ploeg van ACW Brussel een onderzoek waarbij we onderzochten wat bewegingsmensen de kaap van deze hindernissen toch doet nemen: Wat boeit hen in de beweging? Wat maakt de beweging voor vrijwilligers en voor beroepskrachten aantrekkelijk? Welke inspiratiebronnen maken dat ze het engagement opnemen en volhouden? Daarbij ging specifieke aandacht naar de C van de beweging: werkt de C bevruchtend en inspirerend? Of remt de C eerder af? Waar zitten de problemen op vlak van C - beleving? Op een pastorale studiedag in februari 2005 voor een 70-tal vrijwilligers en beroepskrachten werd besproken of de christelijke roots hinderpaal of drijfveer waren. De C: dood of levend? Een aantal factoren bemoeilijken het spreken over de C binnen de CAB: het niet kunnen omgaan met geloofstwijfel, het verminderende aantal proosten, de verwijzing vanuit geloof naar het instituut Kerk, de interculturele werking1, de vrees voor ledenverlies,… Het eigene van een grote beweging is dat je haar identiteit niet al te sterk kan omschrijven. Zoals het arbeidskarakter en het bewegingsgevoel heel divers liggen, zo is ook de groep die zich achter de C schaart heel heterogeen. Enkele mensen zijn vragende partij, een deel heeft de C de rug toegekeerd of is an1 Ook het stimuleren van de samenwerking met andersdenkenden heeft zijn gevolgen. Wanneer men én aandacht wil hebben voor een christelijk - ethische duiding van de bewegingsstandpunten én met andersdenkenden wil samenwerken zal men naar een modus vivendi moeten streven om beiden harmonisch te realiseren (Veerle DRAULANS, Een waardevol verhaal, 1993, p. 178).
26
De C in christelijke organisaties
ders-gelovig of zelfs bewust ongelovig. Het merendeel zit er ergens tussenin. Zij staan achter de doelstellingen van de CAB, maar maken weinig werk van het C- karakter. Vele leden hebben de theologie niet nodig om zich maatschappelijk te engageren Toch kiest de beweging om de C een uitdrukkelijke plaats te blijven geven aan de C. Waarom? a) Antwoorden uit het verleden, geactualiseerd: Na een aantal jaren als medewerker in de CAB, heb ik reeds heel wat materiaal verzameld i.v.m. de C van de beweging. Als de maatschappij zo snel verandert, zou je ook kunnen zeggen: weg met dat oude materiaal. Maar toch: je ziet dat in het nadenken over ‘wat staat de C daar te doen in onze naam?’ een aantal elementen blijven terugkomen. Heel wat gerenommeerde sprekers, theologen, eindverantwoordelijken van de deel-organisaties zijn bekommerd om de C. Heel wat spreekbeurten, redevoeringen gaan over het belang van de C in sociale organisaties. Kardinaal Danneels, Roger Burggraeve, Jef Van Gerwen, Veerle Draulans, Marc Maes, Leo De Cruyenaere , Peter Malfliet, nationale voorzitters van de deeltakken en nog velen met hen bekennen dat we in een geseculariseerde wereld leven . Ze stellen vast dat een organisatie die zich christelijk wil profileren, met heel wat ledenverlies geconfronteerd wordt: de C is niet echt populair. Maar tegelijk beklemtonen ze aantal belangrijke C-invullingen. Het gaat daarbij over meer dan de verwachting van een kwaliteitsverschil, zoals men meent dat er beter onderwijs gegeven wordt in een vrije school. Enkele uitspraken ter illustratie: ‘De nieuwe leefwereld die we zoeken is maar te bereiken door voort te bouwen op de diepe overtuigingen, waarvan we vertrokken zijn. Onderschat daarbij niet de rol die een levensbeschouwelijke inspiratie kan spelen om de kloof tussen burger en de grote anonieme structuren te overbruggen’1. ‘De christelijke boodschap kan een anker- en een referentiepunt worden in een tijd zonder verbindende ideologieën’2.
1 2
J. VAN GERWEN, De gids op maatschappelijk gebied, nr. 11, 1993, pp. 875-876. L. DE CRUYENAERE, Pastoraal in dienst van de beweging, nota, p. 3.
Areopaag Zesde jaargang (2006) nr. 1
27
‘De keuze voor het christen-zijn staat haaks op de narcistische cultuur van vandaag…. Christelijke bewegingen staan kritisch tegenover de gevestigde (wan)orde’1. ‘Kan het christelijk geloof in deze wereld reëel aanwezig zijn zonder sociaal lichaam. De sociale dimensie van het christendom is van wezenlijk belang, niet alleen voor de samenleving maar ook voor het geloof zelf. Als het geloof niet meer geïncarneerd wordt in tastbare sociale gestalten, dan is het christendom geen christendom meer en heeft het in deze wereld geen reden meer van bestaan’2. ‘Voor diegenen in de Beweging die christen zijn, geeft het geloof de hoognodige extra motivatie om zich in te zetten voor de beginselen in situaties van tegenspoed en belangenconflicten. Dat geloof is een tegengif voor cynisme, korte termijnberekening en machtsmisbruik waarmee we allen geconfronteerd worden’3. b) Het verleden alleen is niet voldoende om de C een plaats te geven in de naam: Erik Borgman relativeert het effect van een C- traditie voor een organisatie: ‘In Vlaanderen staan nog heel wat christelijke organisaties overeind, maar ze zijn van binnenuit geseculariseerd. Men heeft nog wel de erfenis, maar men organiseert leden die niet meer op de C worden bewogen. Het is niet de traditie die de huidige leden inspireert, het is de organisatie zelf die zichzelf inspireert’4. Toch meent hij dat ‘ondanks er een verlegenheid is om de C ter sprake te brengen, het wel van belang is de vraag naar de betekenis van de C toe te laten. De vraag stellen bepaalt reeds mee de nieuwe identiteit van een organisatie.’ Paul De Witte merkt eveneens op dat alleen al de vraag naar het C- gehalte van een organisatie stellen, de C terug tot leven brengt. Maar tegelijk stelt hij vast dat er toch wat aan de hand moet zijn met de C wanneer er zovele zich christelijk noemende verenigingen en organisaties grote vragen stellen bij het behoud van de C in hun naam.
J. VERSTRAETEN, Is er nog plaats voor levensbeschouwing: een theologische verkenning, p. 3. R. BURGGRAEVE, “Zin en opdracht van een christelijke arbeidersbeweging vanuit een christelijke arbeidersbeweging vanuit het geloof benaderd”, in Collationes, nr. 3, 1995, p. 4. 3 J. VAN GERWEN, “Waarvoor staan wij vandaag? Sociaal-ethisch project voor de christelijke arbeidersbeweging”, in De gids op maatschappelijk gebied, p. 875. 4 E. BORGMAN, ATL-leerroute, uiteenzetting, 13 januari 2005. 1 2
28
De C in christelijke organisaties
Hij confronteert christelijke organisaties met de vraag: ‘Hoe kan het bevestigen van de eigen christelijke identiteit gerealiseerd worden zonder in te boeten aan maatschappelijke relevantie ?’1. Jan Renders2 wijst op een extra moeilijkheid: ‘De geclaimde neutraliteit van de publieke opinie. De meest gekende christelijke organisaties ontstonden in een tijd dat de publieke ruimte als vanzelfsprekend katholiek was ingekleurd. In Vlaanderen heeft dat lange tijd standgehouden, maar de laatste decennia is daar tamelijk abrupt een einde aan gekomen’. Hij voegt er wel aan toe: ‘Het is echter de vraag of de veelgeprezen neutraliteit een plaats kan bieden aan de veelzijdigheid die ook op levensbeschouwelijk vlak in onze samenleving aanwezig is. Neutraliteit ontkent de verscheidenheid van mensen, houdt geen rekening met verschillende filosofische en religieuze visies en maakt alles tot een grijs gebeuren waarin het zoeken van een identiteit geen ruimte krijgt en een echte dialoog geen plaats kan hebben.’ c) de kracht uit het verleden en nieuwe krachten voor de toekomst Lieven Boeven vat de discussie samen met vier mogelijke hypotheses : 1. Het heeft geen zin meer om het middenveld te organiseren op levensbeschouwelijke gronden. De C speelt geen rol meer bij de identiteitsbepaling en de verdere uitbouw van sociale bewegingen. 2. De tweede hypothese formuleert de tegengestelde evolutie: men kiest voor de reconfessionalisering van de christelijke instellingen en organisaties. Het Ckarakter van de beweging wordt dan een hoofddoel. 3. De derde hypothese zoekt naar een compromis tussen de postmoderne cultuur en het christelijk middenveld: gezocht wordt naar een geheel van waarden en sociale engagementen dat een gemeenschappelijk project kan worden van christelijke humanisten en niet-gelovigen. Het evangelie wordt zo versmald tot motor van sociale inzet. 4. De vierde hypothese kiest de moeilijkste weg. Ze kiest voor een grondige confrontatie van religiositeit en anti-religiositeit. Vervolgens zoekt ze naar wegen om het evangelie midden de pluraliteit aanwezig te stellen, vanuit de overtuiging dat het een relevant zinsaanbod blijft3.
P. DE WITTE, “De C is dood!?, leve de C!”, in Kenteringen, nr. 1, januari 2004, p. 5. J. RENDERS, Toespraak tot het IPB van 22/11/2004. 3 L. BOEVE, “Katholieke’ universiteit: vier denkpistes”, in Ethische perspectieven 10 ,2001, p. 250. 1 2
Areopaag Zesde jaargang (2006) nr. 1
29
Leo De Cruyenaere, tot vorig jaar nationaal ACW-proost, kiest voor de 4 vierde hypothese van Lieven Boeve terwijl hij verwijst naar de basistekst ‘Samen werk maken van het christelijk karakter van de beweging’: ‘Wij moeten mensen helpen om Gods nabijheid te onderkennen in het gewone werk dat we dagelijks doen om de beweging uit te bouwen… want in het engagement zèlf komt God ons tegemoet en worden wij uitgenodigd door Hem om te groeien in geloof’1. Besluit Het is eveneens mijn overtuiging dat je het belang van de C niet enkel aan het verleden mag afmeten - in het feit dat je erkent dat de C een grote betekenis heeft gespeeld in het ontstaan en in de aanvangsjaren van de beweging. Zoals ‘liefde een werkwoord is’, zo is ook geloven een werkwoord. Je mag een relatie niet laten uitdoven: elkaar graag zien vraagt een investering. Op vlak van relatiebeleving zie je, dat wie geen werk maakt van zijn relatie, deze minder lang volhoudt. Hoewel het verlangen naar een duurzame relatie hetzelfde is gebleven zien we dat heel wat relaties stranden. Wie zijn relatiebeleving aan de golven van het maatschappelijk veld overlaat, zal ondanks het verlangen naar een eeuwigdurende relatie, het pleit verliezen. Zo ook met het christelijke verenigingsleven. Wil je aan een bepaalde geest werken, moet je er inspanningen voor doen. Je moet dan blijven zoeken wat de C in de actualiteit van je organisatie te betekenen heeft. Dan pas blijft de C levend. In de beweging hoor je ook dikwijls de opvatting: ‘de C is iets dat je moet doen, je moet er verder niet te veel over spreken. Men heeft het dan over een
1 L. DE CRUYENAERE, “Kinderschoenen”, in De gids op maatschappelijk gebied, dec 2003. In 1994 luidde het nog als volgt: “Leden sluiten zich bij ons aan omwille van onze dienstverlening, minder omwille van het christelijk karakter. Ook het personeel is minder drager van het christelijke karakter. We zijn niet zozeer meer een beweging van christelijke mensen, maar een beweging die zich vanuit christelijke waarden wil inzetten?” (Vakbondscongres, november 1994). Zo respecteren we het feitelijk pluralisme binnen de beweging en toch blijven we het christelijk geloof aanbieden, omdat het de sociale inzet van zovelen verdiept. Het christelijk geloof is een inspiratiebron om zich sociaal in te zetten, de christelijke identiteit is een wezenlijk bestanddeel van onze geschiedenis, de christelijke boodschap is een referentiekader voor zingeving in een tijd zonder verbindende ideologieën, die boodschap is een tegengewicht tegen materialisme, individualisme en alle vormen van fundamentalisme. Het evangelie zegt in een tijd van sterke individualisering dat we aangewezen zijn op elkaar, er is nood aan een visioen en een christelijke inspiratie kan daartoe een bijdrage zijn, er is nood aan zingeving en evangelische waarden zijn een waardevol aanbod, er is nood aan gemeenschap en onze traditie kan inspireren (Leo DE CRUYENAERE, Samen werk maken van het christelijk karakter van de beweging, 1999).
30
De C in christelijke organisaties
aantal waarden zoals rechtvaardigheid, verdraagzaamheid, vrede, aandacht voor het leefmilieu1. Mijns inziens is dat inderdaad al heel wat. Maar tegelijk beweer ik dat, wil je deze waarden behouden, je ook de voeding ervan moet verzorgen en dat je de bronnen waaraan je je laaft niet laat uitdoven. Je moet bovendien de uitdaging aangaan na te denken over wat de C er vandaag aan toe te voegen heeft. Hoewel de overtuiging er is dat de C een stevig fundament geeft aan een organisatie, moet men deze niet enkel in de naam beitelen, maar moet men er ook een voortdurende training aan koppelen, wil de inhoud niet wegkwijnen door de veranderende samenleving. Naar de C handelen wil tegelijk zeggen dat je de C voortdurend zuurstof meegeeft. We zullen de uitdaging moeten blijven aangaan de C-invulling van de beweging te actualiseren. Het gaat om een delicate opdracht, want er zijn vele rancunes en gevoeligheden als het over de C gaat. Dat dateert uit een tijd, nog niet zo lang geleden, dat er een sterke weerstand was ontstaan tegen kerkelijke bevoogding. Het gaat om een ruimer maatschappelijk fenomeen, waaraan de arbeidersbeweging ook niet ontsnapt2.
1 Onder impuls van de onverbiddelijk doorgaande secularisatie is de uitdrukkelijk gelovige grondslag van de Christelijke Sociale Bewegingen geërodeerd en ruimt deze plaats voor een groeiend feitelijk intern pluralisme en religieus-christelijke onverschilligheid, zowel bij de beroepskrachten als bij de vrijwilligers. Precies daardoor verschuift de klemtoon gemakkelijk van de christelijke inspiratie naar de sociaalethische inzet, wat op zijn beurt weer verder seculariserend werkt. Het is een sociologisch onloochenbaar feit dat in onze geseculariseerde samenleving het ethische een betere appreciatie krijgt dan het religieuze en zeker dan het institioneel-confessionele en religieus-kerkelijke. Dit kan dan ook meebrengen dat de aandacht voor ethische thema’s in de christelijke Sociale Bewegingen de teloorgang van de gelovige drijfkracht moet toedekken. R. BURGGRAEVE, Collationes, nr. 3, 1995, p. 9. Niet zelden minimaliseren christenen zelf het belang van hun geloofsovertuiging voor hun maatschappelijk handelen en kunnen zij steeds moeilijker aangeven waarin en op welke wijze het christendom betekenisvol kan zijn voor hun sociaal-ethisch handelen. V. DRAULANS, Collationes, nr. 3, 1995, p. 7. Verscheidene gelovigen merken dat er binnen de CAB zeker geen tekort is aan ‘op menselijkheid bedachtheid’, maar vragen zich af de CAB nog in staat is het ‘op God bedacht zijn‘ ter sprake te brengen. Zij wijzen er ook op dat de kracht en de betekenis van verwijzingen naar het evangelie aan het vervagen zijn. ID., p. 15. 2 J. VAN GERWEN, “Waarvoor staan wij vandaag? Sociaal-ethisch project van de christelijke arbeidersbeweging”, in De gids op maatschappelijk gebied, nr. 11, 1993, p. 875.
Areopaag Zesde jaargang (2006) nr. 1
31
Uitdagingen voor morgen De pastorale namiddag leidde tot een aantal besluiten om de C verder te actualiseren. Hieronder de belangrijkste besluiten.. - samen met jongeren zoeken naar een frisse bezinningstaal en –methodes. - opname in de pastorale ploeg van mensen die met andere godsdiensten begaan zijn. - samenwerkingsverbanden versterken met Welzijnszorg, Wereldsolidariteit, Broederlijk Delen, Jeugdpastoraal. - relatie met de Kerk: geen intensifiëren van contacten met priesters en parochies, wel gericht werken met een aantal ‘witte raven’, die uitdrukkelijk voor de arbeiderspastoraal kiezen, hen ondersteunen en af en toe samenbrengen. - bevorderen van de interreligieuze dialoog - eigen vorming aanbieden rond dialoog Islam - christenen: een eigen specifieke vorming opzetten vanuit de eigenheid van de CAB - gelijkwaardigheid van de vrouw binnen de Kerk : acties van KAV hier rond ondersteunen. - ‘recht op’: hoe kunnen we mensen bereiken die aan de onderkant van de samenleving staan? - Hoe in de eigen organisatie de aandacht verscherpen voor de specifiek Brusselse invalshoek: welke invloed heeft dit op het personeel, hoe kan dit vanuit de pastorale ploeg mee worden opgenomen? - werken met de pastorale website ‘www.acw.pastoraal’ Pol Arnauts, pastor ACW Verbond Brussel
32
De C in christelijke organisaties