De brede school en cultuureducatie Een pilotproject
Cultuurnetwerk Nederland, Utrecht 2008
Inhoud Voorwoord
5
1
Inleiding
7
2
Combinatiefuncties
11
3
De interne cultuurcoördinator in de brede school
15
4
Samenwerking
21
5
Verbinding binnen- en buitenschoolse cultuureducatie
27
6
De culturele instelling en de brede school
33
7
Schoolportretten
39
Voorwoord Een enorme variatie aan scholen is typisch Nederlands, dat gevarieerde beeld zien we ook bij brede scholen die het accent leggen op cultuur of daartoe plannen hebben. Zowel de autonomie in de wijze waarop een school het beleid uitvoert, als de enorme verscheidenheid van grote, kleine, openbare, bijzondere, dorps- en grote stadsscholen is kenmerkend voor ons onderwijs. Scholen zijn onvergelijkbaar en dat geldt ook voor hun culturele omgeving. Toch hebben ze in al hun verschillen één belangrijke overeenkomst: zonder een inspirerende visie op onderwijs in de brede school komt goede cultuureducatie niet van de grond. Het bedrag dat het Ministerie van OCW, Project Cultuur en School beschikbaar stelde voor het project Brede school en cultuureducatie was bescheiden, maar toch kunt u lezen dat ook met bescheiden middelen veel beweging kan worden veroorzaakt. In de ene omschrijving leest u over een school die al voorloper is op het gebied van cultuur en zich nog sterker profileert, in een volgende omschrijving vindt u terug dat een beginnende brede school een cultureel steuntje in de rug goed kan gebruiken. Na het lezen van deze publicatie kunt u concluderen: Dit is nog maar het begin, we zijn er nog lang niet. Dat zijn wij geheel met u eens. Zowel op de inhoud van de culturele programma's als op de wijze waarop cultuur een stevige plek krijgt in de school, zijn er nog vele kansen te pakken We zijn dan ook verheugd dat het Ministerie van OCW bereid is om een vervolg op dit project financieel te ondersteunen. Brede school en cultuureducatie, wordt vervolgd! Namens de begeleidingscommissie Hans Muiderman
5
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
6
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
1
Inleiding Brede scholen willen niet alleen onderwijs bieden, maar ook voor- en naschoolse opvang, huiswerkbegeleiding, zorg, maatschappelijk werk of activiteiten in het kader van de verlengde schooldag. Daar horen ook – en steeds meer - culturele activiteiten bij. In opdracht van het project Cultuur en School van het ministerie van OCW heeft Cultuurnetwerk Nederland een pilotproject uitgevoerd. Voor dit project hebben tien (brede) scholen samen met culturele instellingen activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd. Een overzicht van de scholen en hun activiteiten is in deze bundel opgenomen. Het ministerie trekt veel geld uit voor cultuureducatie in het primair onderwijs, allereerst door de regeling versterking cultuureducatie. In het kader van deze regeling ontvangen scholen € 10,90 per leerling per jaar. In Kunst van leven, hoofdlijnen cultuurbeleid, schrijft minister Plasterk dat hij de mogelijkheden wil vergroten om via brede scholen aan kunst- en cultuurbeoefening te doen door het stimuleren van samenwerking tussen culturele instellingen en brede scholen. Er wordt veel geïnvesteerd in de brede school, onder meer in combinatiefuncties cultuur, dit pilotproject en een vervolgproject brede school en cultuureducatie voor de periode 2009 – 2012. SELECTIEPROCEDURE PILOT Voor het pilotproject is een selectieprocedure ontwikkeld, vergelijkbaar met de dieptestrategie van het PO Platform Kwaliteit en Innovatie. Het gaat hierbij om vraaggestuurde leerarrangementen voor de inrichting en uitwerking van de brede school en cultuureducatie. De aanvragen moesten betrekking hebben op innovatieve thema's rond brede schoolontwikkeling en cultuureducatie die vragen om nadere uitdieping én op thema's die de inhoudelijke en/of financiële draagkracht van een bestuur te boven gaan, waardoor samenwerking met partners noodzakelijk is. Een begeleidingscommissie beoordeelde de aanvragen en selecteerde tien scholen uit de in totaal 27 inzendingen. De commissie volgde de voortgang van het project door het afleggen van schoolbezoeken en het bijwonen van de netwerkbijeenkomsten. HET PROJECT De beginsituatie van de deelnemende scholen was zeer gevarieerd: van scholen die voor het eerst experimenteerden met de samenwerking met de buitenschoolse opvang op het gebied van cultuureducatie, tot brede scholen waar al jaren een cultuurcoördinator werkzaam is. Soms was er sprake van samenwerking met nieuwe culturele partners, maar er zijn ook voorbeelden van scholen die samen met bekende culturele partners nieuwe activiteiten hebben ondernomen. Alle scholen hebben voor hun activiteiten een thema gekozen en doelstellingen geformuleerd. Voor de hieruit voortvloeiende activiteiten werd de rol van onder meer de (brede) school en haar partners beschreven, van de cultuurcoördinator, het schoolbestuur, etc. Centraal in de projecten stond de bijdrage die de activiteiten zouden leveren aan de culturele ontwikkeling van de leerlingen. Daarnaast was de ontwikkeling van cultuurbeleid op of voor de brede school van belang. De activiteiten zijn in principe met minimaal twee culturele partners uitgevoerd en zijn zo beschreven dat de resultaten zoveel mogelijk overdraagbaar zijn. Samen met de scholen is gekeken wat de mogelijkheden waren voor combinatiefuncties. Dit traject van OCW was echter nog in de opstartfase, waardoor er nog geen relatie tussen beide projecten te realiseren was. De scholen hebben zelfstandig de activiteiten zoals beschreven in het uitvoeringsplan uitgevoerd en daar lopende het project verslag van gedaan tijdens schoolbezoeken en netwerkbijeenkomsten.
7
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
NETWERKBIJEENKOMSTEN Gedurende het project zijn drie netwerkbijeenkomsten georganiseerd, waarbij er ruimte was voor presentatie en uitwisseling, en waar ook steeds een inhoudelijk thema centraal stond. Het thema van de eerste bijeenkomst was de verbinding tussen binnen- en buitenschools leren. Marja Valkesteijn van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) verzorgde een presentatie op basis van het boek 'Jeugdactiviteiten in de brede school'. Brede scholen bieden activiteiten onder en na schooltijd, die bedoeld zijn om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. De activiteiten hebben daarom een doorgaande lijn in en buiten school en betekenisgeving ontstaat door wat en hoe de leerling leert. Competenties worden in samenhang aangesproken en het gaat om leren èn oefenen van die competenties. Reflectie is belangrijk: wat is er gebeurd, wat is er geleerd, hoe passen we dit toe in andere activiteiten? Het is belangrijk dat de kinderen een actieve rol hebben, ook bij de voorbereiding en de keuze van activiteiten. Het educatief ontwerp (te downloaden via: www.swpbook.com/711) is een planningsinstrument om zowel afzonderlijke als het totaal van de (cultuureducatieve) activiteiten te plannen. Het is belangrijk om eerst de doelen te stellen, en bijvoorbeeld daarna de competenties. Doelen moeten SMART gesteld zijn en activiteiten moeten goed bij het onderwijs aansluiten. De vertegenwoordigers van de pilotscholen hebben tijdens de netwerkbijeenkomsten een educatief ontwerp voor de activiteit uit hun aanvraag gemaakt. Een voordeel van alles zo nauwkeurig omschrijven is dat een opvolger/invaller weet wat er moet gebeuren (overdracht). Talentontwikkeling stond centraal tijdens de tweede netwerkbijeenkomst. Karin Laarakker van Cultuurnetwerk Nederland gaf een presentatie over de bouwstenen en mogelijke doelen van talentontwikkeling. De volgende werkdefinitie van talentontwikkeling werd voor de bijeenkomst gehanteerd: alle activiteiten van personen zelf of van anderen die erop gericht zijn de (natuurlijke) begaafdheid van die personen op een bepaald gebied te ontdekken en op een hoger niveau te brengen. Op basis van deze werkdefinitie hebben de scholen hun eigen definitie gemaakt met behulp van de bouwstenen doel, doelgroep, kunstdiscipline en binnen- of buitenschools. Mogelijke doelen van talentontwikkeling zijn persoonlijke ontplooiing, vergroten van cultuurdeelname, sociale cohesie of het creëren van gelijke kansen. Aspecten die daarbij ook worden meegenomen zijn aanleg, affiniteit en ambitie. Als eindpresentatie formuleert iedere school een eigen definitie van talentontwikkeling Tijdens de derde netwerkbijeenkomst stond het onderwerp combinatiefuncties centraal. Aan dit onderwerp wordt in deze publicatie een apart hoofdstuk gewijd (hoofdstuk 2). SCENARIO'S Cultuurnetwerk Nederland heeft in drie scenario's de mogelijke ambitieniveaus beschreven voor de rol en inhoud van cultuureducatie in de brede school. De drie scenario's (face to face, hand in hand en cheek to cheek) corresponderen met bestaande modellen en er zijn verschillende combinaties en mengvormen mogelijk. Een uitgebreide beschrijving van de drie scenario's is te vinden in Zicht op … brede school en cultuureducatie. Voor scenario en ambitie wordt gekeken naar: •
Huisvesting en netwerk: delen school en culturele instellingen een gebouw en/of hoe intensief werken ze samen in een netwerk;
•
School en curriculum: de relatie tussen activiteiten, kerndoelen en een doorgaande leerlijn;
•
Culturele partners: wordt er aanbodgericht of vraaggestuurd gewerkt of samen ontwikkeld;
•
Opvang en activiteiten: hoe is de samenhang tussen culturele activiteiten tijdens en na schooltijd;
•
Cultuurcoördinator: rol en functie, taken en verantwoordelijkheden;
•
Wijkfunctie: wat is de rol van culturele activiteiten in de wijk, en wat is de functie van het gebouw in dit kader;
8
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
•
Monitoring en evaluatie: op welke wijze worden activiteiten geëvalueerd en hoe zijn de verschillende partners daarbij betrokken.
De meeste deelnemers aan de pilot vertonen veel overeenkomsten met het eerste scenario, een klein aantal met het tweede en een enkeling vertoont kenmerken van het derde scenario. VISIE EN CULTUURBELEID Het is van belang dat een (brede) school een visie heeft op cultuureducatie, een voorstelling van het belang ervan, van de vorm en de inhoud. Dat is niet alleen de taak van de cultuurcoordiinator, maar ook van de directie en alle medewerkers. Alle bij cultuureducatie betrokken personen en instellingen moeten duidelijk hebben welke invulling zij aan cultuureducatie kunnen en willen geven. Van daaruit start het overleg tussen de verschillende betrokken partijen. De brede school en haar culturele partners kunnen op basis van hun visie gezamenlijk een cultuurbeleidsplan schrijven. Daarin verwoorden ze wat hun doelen zijn, hoe de verantwoordelijkheden verdeeld zijn en wat het beschikbare budget is. In een activiteitenplan worden vervolgens de concrete activiteiten beschreven, met een planning en een taakverdeling. Door een cultuurbeleidsplan en een activiteitenplan ontstaat er meer samenhang tussen de lessen en de culturele activiteiten en tussen de activiteiten onderling. Vanzelfsprekend is er een duidelijke samenhang tussen de algemene visie op onderwijs van de school en de visie op cultuureducatie. Brede scholen met een duidelijk omschreven visie op cultuureducatie zijn een goede gesprekspartner voor culturele instellingen, waardoor de samenwerking beter vorm kan krijgen. In de ICC-cursus (voor interne cultuurcoördinator) zijn het beleidsplan en de kennismaking met de culturele omgeving dan ook een belangrijk doel. Via internet zijn veel voorbeelden van beleidsplannen te bekijken, bijvoorbeeld via www.cultuurplein.nl. DRAAGVLAK Draagvlak voor cultuureducatie blijft een aandachtspunt. Nog steeds zijn het vaak enkele enthousiaste personen die verantwoordelijk zijn (zich verantwoordelijk voelen) voor cultuureducatie. Het bestuur van een brede school of groep scholen kan een belangrijke aanjager zijn van cultuureducatie. Het bestuur van Penta Primair in Groningen (25 scholen) stimuleert dat op al haar scholen minimaal een cultuurcoördinator aanwezig is. Deze coördinatoren hebben ook onderling contact, waardoor zij samen cultuureducatie verder kunnen ontwikkelen. Het bestuur stuurt de directeuren van de scholen aan, en bevraagt hen over de wijze waarop cultuureducatie is ingevuld. Hoe concreter het beleidsplan is, met SMART geformuleerde doelen, hoe concreter deze gesprekken gevoerd kunnen worden. Naast bestuur en directie moeten ook de collega's betrokken zijn bij de invulling en uitvoering van het cultuurbeleid en de daaruit voortvloeiende activiteiten. Dat geldt voor alle collega's, zowel van de school, als van bijvoorbeeld welzijn of naschoolse opvang. Zo wordt ook voorkomen dat de ICC'er een soort regelneef wordt, vooral verantwoordelijk voor de praktische organisatie van activiteiten. Tijdens de ICC-cursus wordt een beleidsplan ontwikkeld. Het is aan te raden al tijdens deze cursus collega's te betrekken bij dit plan. Door samen een activiteitenplan te ontwikkelen kunnen de taken verdeeld worden en krijgt iedereen een aandeel in de uitvoering ervan. Het samen kiezen van een methode en het ontwikkelen van een leerlijn kan helpen bij de verankering van activiteiten. Tijdens het pilotproject bleek dat grote projecten soms te ambitieus zijn. Met kleinere activiteiten, of door samen een of twee thema's te ontwikkelen, wordt ervaring opgedaan en kunnen successen geboekt worden. Communicatie over alle activiteiten en tussen de verschillende personen en instellingen is cruciaal. Tijdens teamoverleg, in de schoolkrant, op de website, er zijn veel mogelijkheden voor communicatie.
9
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
Ook ouders en buurtbewoners zijn doelgroepen, belangrijk als ze zijn voor draagvlak in de school en in de buurt. KNELPUNTEN Goede afspraken met externe partners vormen de basis voor succes. Tijdens de pilot is het regelmatig voorgekomen dat de afspraken tussen (brede) school en buitenschoolse opvang en/of culturele partners niet goed werden vastgelegd en ook niet altijd werden nagekomen. Vooral wanneer er een goed persoonlijk contact is, worden mondeling afspraken gemaakt en toezeggingen gedaan. Vooral bij problemen valt dan niet te achterhalen war de afspraken precies waren, dus schriftelijk vastleggen is een belangrijke aanbeveling. Op veel scholen is vakspecifieke expertise ingehuurd, bijvoorbeeld vakleerkrachten of kunstenaars. Deze mensen kunnen een goede impuls geven aan de kwaliteit van cultuureducatie, maar wanneer de activiteiten te geïsoleerd plaatsvinden is dat niet het geval. Het blijkt lastig te zijn om de expertise –deels- over te dragen aan de 'gewone' leerkrachten of medewerkers, terwijl dat wel vaak een doel was. Deze deskundigheidsbevordering zal in het vervolgproject dan ook zeker aandacht krijgen. Een heel praktisch punt was de beschikbaarheid van de betrokkenen en roosterproblemen. Een brede school die serieus werk wil maken van cultuureducatie moet daarvoor tijd reserveren in de jaarplanning, niet alleen voor overleg, maar ook ontwikkeltijd wanneer er materiaal of methodieken ontwikkeld moeten worden. Een oplossing voor het tijdsprobleem, een knelpunt dat ook diverse malen werd geconstateerd, is het inschakelen van stagiairs. Op verschillende pabo's zijn minors cultuureducatie gestart, waarvoor studenten in samenwerking met hun stageschool onderzoek moeten doen en materialen moeten ontwikkelen. In Nijmegen bijvoorbeeld hebben studenten een goede bijdrage geleverd aan de invulling van het programma. Ook andere docentenopleidingen, bijvoorbeeld voor de kunstvakken, kunnen een oplossing betekenen voor een tekort aan (ontwikkel)tijd. Met de rol van de gemeente als regievoerder is in de pilot weinig rekening gehouden, maar die rol zou verder onderzocht en uitgewerkt moeten worden. Voorbeelden zijn de rol van de gemeente als initiatiefnemer voor culturele netwerken en de invloed op de culturele, dan wel onderwijskundige infrastructuur (bijvoorbeeld ten aanzien van subsidievoorwaarden).
10
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
2
Combinatiefuncties Combinatiefunctie is een relatief nieuw fenomeen in brede scholen. Sinds de nieuwe subsidieregeling Impuls brede scholen sport en cultuur eind 2007 van start is gegaan, is er veel aandacht geweest voor de combinatiefuncties. Het doel van de impuls is om in vier jaar tijd 2500 fte te creëren voor mensen die in twee sectoren werken, ten behoeve van brede scholen. In het pilotproject Brede school en cultuureducatie is het onderwerp combinatiefuncties ook regelmatig aan de orde gekomen en bleek dat er nogal wat onduidelijkheden waren over dit onderwerp. Een aantal scholen uit de pilot onderzoekt de mogelijkheden om een combinatiefunctionaris aan te stellen, of bestaande functies uit te breiden met behulp van de nieuwe regeling combinatiefuncties. Deze mogelijkheden komen ook aan de orde. COMBINATIEFUNCTIES Voordat we verder in gaan op het thema Combinatiefuncties geven we eerst een definitie. Daarvoor gebruiken we de definitie zoals die is geformuleerd in het convenant voor de impuls brede school en cultuur: 'Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar gelijkelijk te werk gesteld wordt in of ten behoeve van twee werkvelden/sectoren. Eén combinatiefunctie bestaat derhalve uit twee delen.' De in deze definitie bedoelde sectoren zijn onderwijs, sport en cultuur. Het gaat daarbij om nieuwe functies, of uitbreidingen van bestaande (deeltijd)functies. Het is de bedoeling dat de functies zo veel mogelijk op uitvoeringsniveau worden ingezet (werken met kinderen). Maar waar nodig kunnen ook coördinerende functies worden gecreëerd. Gemeenten worden verzocht om voorzichtig om te springen met het inzetten van coördinerende functies. VOORBEELDEN Een combinatiefunctie in de sectoren cultuur en onderwijs is bijvoorbeeld een muziekdocent die zowel klassikaal lesgeeft in een brede school, als op een centrum voor de kunsten. Hij is in dienst bij de muziekschool, maar wordt voor een aantal uren gedetacheerd bij een brede school. Een combinatiefunctie kan daardoor gemakkelijk een brug slaan tussen binnenschoolse en buitenschoolse cultuureducatie. Hij kan bijvoorbeeld binnenschools ook als talentscout fungeren en buitenschools de talenten verder laten ontwikkelen. Het is overigens de vraag wanneer men op een brede school spreekt van binnen- en buitenschools. Wanneer een brede school 'na schooltijd' ruimte biedt aan muzieklessen door een combinatiedocent in datzelfde gebouw is er eigenlijk nog steeds sprake van binnenschools aanbod. Tijdens een van de netwerkbijeenkomsten van het project deden de deelnemers suggesties voor combinatiefuncties op hun scholen. We noemen er hier een paar. Een eerste voorbeeld, dat door verschillinde scholen werd genoemd is de ICC'er als combinatiefunctionaris. Het grootste deel van de week staat hij voor de klas, maar een of twee dagen is hij de cultuurcoördinator, die het team coacht, culturele workshops geeft, de contacten met culturele instellingen onderhoud en het binnen- en buitenschoolse aanbod coördineert. Deze functie is coördinerend en uitvoerend tegelijkertijd. Daarnaast waren er scholen, die een consulent op het gebied van cultuureducatie zouden willen. Deze consulent zou zowel de school als de buitenschoolse opvang kunnen ondersteunen bij het aanbieden van een doorlopende leerlijn voor cultuureducatie. Tot slot kwamen de scholen met voorbeelden die lijken op de hierboven genoemde combinatie van muziekdocent op de brede school en op de muziekschool. Daarbij werd expliciet de kunstenaar in de klas genoemd (BIK'er). Het voordeel van deze kunstenaars is dat ze een opleiding hebben gehad waarin ze zijn voorbereid op het werken in scholen.
11
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
Uitgewerkte voorbeelden van functieprofielen voor combinatiefuncties zijn te vinden in de toolkit van de landelijke Taskforce Combinatiefuncties op www.combinatiefuncties.nl/landelijketaskforce.html. Daar zijn ook modellen te vinden voor arbeidsovereenkomsten. IMPULS BREDE SCHOLEN, SPORT EN CULTUUR De combinatiefuncties komen voort uit het convenant 'impuls brede school, sport & cultuur'. Op 10 december 2007 werd dit ondertekend door de bewindslieden van VWS en OCW, vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), NOC*NSF, Verenigde Bijzondere Scholen (VBS) en de Cultuurformatie. De Impuls steunt gemeenten die een combinatiefunctionaris willen aanstellen. In 2012 zullen er 2500 combinatiefunctionarissen werkzaam zijn in de sectoren onderwijs, sport en cultuur. Met ingang van 2008 wordt er, oplopend in tranches, een budget aan gemeenten toegekend om dit te realiseren. De Impuls loopt van 2008 t/m 2012 en wordt uitgevoerd onder regie van de gemeenten. Gemeenten ontvangen een bijdrage van de rijksoverheid en vullen deze aan met eigen middelen ('matching'). In het eerste jaar financiert de rijksoverheid 100%. In de jaren daarna betaalt het rijk 40% en gemeenten 60%. De subsidie dekt overigens alleen de personele kosten. Daarbij is uitgegaan van een normbedrag per fte van € 45.000. Organisatiekosten, materiaalkosten, activiteitenkosten en accommodaties moeten door de gemeente of lokale partijen worden betaald. De Impuls wordt gefaseerd ingevoerd. In 2008 is de eerste tranche beschikbaar gekomen voor de G31-gemeenten. Na 2009 volgen nog drie tranches waarbij alle overige Nederlandse gemeenten aan de beurt komen. De volgorde waarin gemeenten gaan deelnemen, hangt samen met het aantal inwoners onder de 18 jaar (gemeenten met de meeste inwoners onder de 18 jaar eerst). Deelname aan De Impuls is vrijwillig. De rijksbijdrage is in principe voor alle gemeenten beschikbaar en structureel. Met De Impuls brede scholen, sport en cultuur worden vier belangrijke doelstellingen nagestreefd: •
Het uitbreiden van het aantal brede scholen met sport- en cultuuraanbod in zowel het primair als het voortgezet onderwijs, om te beginnen in de 40 krachtwijken.
•
Het versterken van ca. 10% van de sportverenigingen met oog op hun maatschappelijke functie en de inzet van sportverenigingen voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk.
•
Het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen voor alle leerlingen.
•
Het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen en het onder jongeren stimuleren van actieve kunstbeoefening.
Namens de rijksoverheid ondertekenden het ministerie van OCW en VWS de bestuurlijke afspraken over De Impuls samen met: •
VNG: stimuleert gemeentebesturen een verklaring te tekenen die toegang geeft tot uitkering van middelen door de rijksoverheid.
•
Vereniging Sport en Gemeenten (VSG): stimuleert de gemeentelijke sectoren om het beleid van De Impuls op lokaal niveau te implementeren.
•
Verenigde Bijzondere Scholen (VBS): de gezamenlijke bestuurlijke onderwijsorganisaties stimuleren de schoolbesturen van PO- en VO-scholen om deel te nemen aan de verdere ontwikkeling en uitbreiding van brede scholen met een sport- en cultuuraanbod en adviseren gemeenten over de selectie en inzet van (brede) scholen.
•
NOC*NSF: stimuleert de besturen van sportbonden en sportverenigingen om deel te nemen aan de verdere ontwikkeling en uitbreiding van 'sterke' sportverenigingen en stimuleert de sector om combinatiefuncties mogelijk te maken bij sportverenigingen.
•
Cultuurformatie: stimuleert de besturen van culturele instellingen bij de ontwikkeling van een passend aanbod, stimuleert de culturele sector om combinatiefuncties mogelijk te maken bij
12
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
culturele instellingen en adviseert de gemeenten over de selectie en inzet van culturele instellingen. In 2012 zullen er door bovenstaande partijen gezamenlijk tenminste 2.500 fte's aan combinatiefuncties gerealiseerd zijn. Over de verschillende sectoren verdeeld zijn dat er in 2012: •
tenminste 850 fte's in het primair onderwijs;
•
tenminste 250 fte's in het voortgezet onderwijs;
•
tenminste 1250 fte's in de sportsector;
•
tenminste 150 fte's in de cultuursector.
Deze verdeling is gebaseerd op de herkomst van de beschikbare middelen op de rijksbegroting van de ministeries van OCW en VWS en het behalen van de verschillende doelen van De Impuls. FINANCIERING Zoals hiervoor al werd vermeld, wordt een combinatiefunctie voor 40% bekostigd door de rijksoverheid en voor 60% door de gemeente en betreft het alleen dekking voor de personele kosten. Overige kosten zullen moeten worden betaald uit gemeentelijke middelen of door lokale partijen. Er mag echter geen eigen bijdrage worden gevraagd van scholen, sportverenigingen of culturele instellingen. Er wordt uitgegaan van € 45.000,- per fte per jaar. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de CAO's Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Gemeenten en Sport. Daarbij is de inzet van functies op HBO- en MBO-niveau gemiddeld. AAN DE SLAG Hoewel het zoeken van de juiste organisaties en personen om combinatiefuncties te vervullen een taak is van de gemeenten, liggen er ook kansen voor brede scholen en bestaande culturele samenwerkingspartners. Sommige scholen uit de pilot werken al intensief samen met bijvoorbeeld een centrum voor de kunsten. Soms ontbreekt het de school alleen nog aan middelen om iemand in dienst te nemen, waardoor kansen blijven liggen. Een combinatiefunctie zou deze samenwerking kunnen bezegelen en de oplossing kunnen zijn voor het personeelsprobleem. Zorg er dus voor dat de gemeentelijke ambtenaar die is belast met het uitvoeren van de Impuls op de hoogte is van deze potentiële functie. Een andere optie is om op de vacaturebank van www.combinatiefuncties.nl een vacature te plaatsen. Veel gemeentes uit de eerste tranche hebben de cofinanciering ondertussen rond, zo blijkt uit de 2e quickscan van de Cultuurformatie (september 2008). Dat betekent dat de gemeenten op zoek gaan naar de juiste mensen op de juiste plek. Het zou de gemeenten helpen, wanneer er al concrete voorstellen gedaan werden, met potentiële kandidaten om de combinatiefuncties uit te voeren. WELKE GEMEENTEN DOEN MEE? Op de volgende website kunt u zien welke gemeenten vanaf 2008 meedoen aan de Impuls brede school, sport en cultuur: www.combinatiefuncties.nl/deelnemendegemeenten.html De gemeenten die vanaf 2009 meedoen staan op www.combinatiefuncties.nl/gemeentenvanaf2009.html ONDERSTEUNING VOOR SCHOLEN De Verenigde Bijzondere Scholen (VBS) vertegenwoordigt de sector Onderwijs en is het informatieloket voor deze sector. De VBS stimuleert schoolbesturen om deel te nemen aan de verdere ontwikkeling en uitbreiding van brede scholen met een sport- en cultuuraanbod én om combinatiefuncties mogelijk te maken bij (brede) scholen. Ook heeft de VBS kosteloos enkele vormen
13
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
van ondersteuning voor scholen die een combinatiefunctionaris willen aanstellen. Daarbij valt te denken aan: •
Opstellen samenwerkingsovereenkomsten
•
Meedenken over invulling van functie
•
Functiebeschrijvingen en functiewaardering (FUWA)
•
Opstellen arbeidsovereenkomsten
•
Opstellen beleidsregels m.b.t. rol combinatiefunctionaris in de organisatie
•
Financieel advies
•
Opstellen statuten van coöperatie (van twee instellingen die gezamenlijk werkgever willen zijn)
Voor vragen hierover kan contact worden opgenomen met Doriana Cau (
[email protected]) of Marielle Boogers (
[email protected]). Telefoon: 070-3315252. MEER INFORMATIE • www.combinatiefuncties.nl •
www.combifunctiesonderwijs.nl
•
www.combinatiefuncties.nl/landelijketaskforce.html
•
www.vbs.nl/home
•
www.cultuurformatie.nl
14
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
3
De interne cultuurcoördinator in de brede school INLEIDING Steeds meer scholen hebben een interne cultuurcoördinator, een ICC'er. ICC'ers, waarvan er ondertussen 2250 zijn opgeleid, zijn van groot belang voor cultuureducatie in het basisonderwijs. Meestal zijn het leerkrachten die naast hun lesgevende taak ook taken hebben op het gebied van cultuureducatie. Ze maken cultuureducatiebeleid, coördineren of organiseren culturele activiteiten, onderhouden contacten en werken samen met het culturele veld, en inspireren hun collega's op cultuureducatief gebied. Zeker in een brede school, waar extra veel aandacht is voor de ontwikkelingskansen van kinderen, kan een cultuurcoördinator een grote bijdrage leveren aan de culturele bagage van kinderen. Bij het pilotproject waren ook ICC'ers betrokken. In dit hoofdstuk worden de verschillende rollen van de interne cultuurcoördinator beschreven aan de hand van praktijkvoorbeelden uit het pilotproject. DE ICC'ER ALS ACTIVITEITENCOORDINATOR De ICC'ers maken een cultuureducatiebeleidsplan, soms al tijdens de ICC-cursus met collega's of een directielid. Een dergelijk plan dient als uitgangspunt voor het plannen en organiseren van culturele activiteiten, maar ook de bestaande activiteiten staan er in beschreven om te laten zien wat er al gedaan wordt aan cultuureducatie en op basis van welke visie dit gebeurt. ICC'ers zetten de ideeën van de school om in culturele activiteiten. Ze zoeken de juiste mensen en instellingen om mee samen te werken en overleggen met de rest van het schoolteam hoe en wanneer de activiteiten plaatsvinden. Deze visie hangt vaak samen met het profiel van de school.
Activiteit van Prins Mauritsschool in discotheek de Matrixx, Nijmegen (Foto: Chantal Uijen) Brede scholen zijn te grofweg verdelen in drie profielen. Sommige hebben een kansenprofiel en richten zich op het bestrijden van onderwijsachterstanden. Voorbeelden van dit profiel in de pilot zijn SPIL Fellenoord en de Paulusschool. Beide scholen vinden het belangrijk om taalontwikkeling extra aandacht te geven en hebben deze doelstelling ook verwerkt in hun project. De ICC'er op SPIL Fellenoord heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat er dans- en dramalessen zijn gemaakt die aansluiten bij de verschillende taalmethoden die de school gebruikt. In samenwerking met enkele docenten van het Centrum voor de Kunsten Eindhoven en een stagiaire heeft zij mappen gemaakt die over alle groepen zijn verspreid. In de mappen zitten de lessen voor drama en dans, die de groepsleerkrachten kunnen gebruiken om hun taallessen te ondersteunen. Met behulp van drama kunnen bijvoorbeeld emoties gespeeld worden, zodat de kinderen beter begrijpen wat dergelijke
15
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
abstracte begrippen betekenen. De ICC'er van deze school heeft overigens ook zelf lessen ontwikkeld. Naast de coördinatie van de betrokken in- en externen had zij dus ook een uitvoerende taak. Scholen met een opvangprofiel, ook wel dagarrangementen genoemd, bieden voor-, tussen- en naschoolse en buitenschoolse opvang tijdens schoolvakanties. Dit profiel vinden we vooral in nieuwe wijken en wijken waar veel tweeverdieners wonen die voor hun kinderen een veilige en zinvolle tijdsbesteding zoeken. De culturele activiteiten die worden aangeboden hebben hier eerder het karakter van vrijetijdsbesteding dan een relatie met het curriculum. Van de scholen die meededen aan de pilot zou De IJsselhof kunnen worden getypeerd als school met een opvangprofiel. De activiteiten in het project van De IJsselhof zijn er vooral op gericht om tijdens, maar vooral ook na schooltijd actieve cultuurdeelname van leerlingen te bevorderen. De school doet dit in samenwerking met de Muzerie, het centrum voor de kunsten uit Zwolle. Omdat er in de wijk rond de school weinig voorzieningen zijn, geven docenten van de Muzerie tijdens en na schooltijd lessen aan de leerlingen van De IJsselhof. De lessen na schooltijd zijn overigens ook toegankelijk voor leerlingen van andere scholen. Op die manier hebben tijdens de pilot veel kinderen kennis kunnen maken met verschillende kunstdisciplines. Het buurtprofiel tenslotte heeft onder andere als doelstelling het bevorderen van de sociale samenhang in de buurt. Ook van dit profiel zijn enkele voorbeelden terug te vinden in de pilot. Zo heeft Het Meesterwerk een belangrijke functie in de wijk. De school organiseert veel activiteiten met en voor buurtbewoners, waarbij interculturele ontmoetingen plaatsvinden. Zo is er afgelopen jaar een kookboek gemaakt voor en door wijkbewoners. Levensverhalen en recepten van mensen met diverse culturele achtergronden zijn verzameld en gebundeld door de school. Ook heeft Het Meesterwerk een kunstproject voor leerlingen en buurtbewoners georganiseerd, waarbij de deelnemers beeldmateriaal uit de omgeving verzamelden en dit vervolgens in een patio in de school verwerkten tot een kunstwerk. Op die manier haalt de school letterlijk de omgeving naar binnen en maken leerlingen, leerkrachten en buurtbewoners kennis met elkaar. De ICC'er is dus naast activiteitenorganisator en – coördinator ook een bruggenbouwer tussen de school en de omgeving. DE ICC'ER ALS BRUGGENBOUWER TUSSEN SCHOOL EN OMGEVING De brugfunctie geld niet alleen voor buurtbewoners. ICC'ers hebben ook de taak om culturele omgeving van de school te ontdekken en deze te betrekken bij het onderwijs. Een van de projecten uit de pilot had dit zelfs als centrale doelstelling. Het schoolbestuur van Penta Primair heeft aan vier scholen de mogelijkheid geboden om ICC'ers op te leiden. Deze ICC'ers kregen de opdracht om een visie te ontwikkelen op cultuureducatie en het cultuuraanbod in hun omgeving in kaart te brengen (cultuurkaart). Vervolgens zijn zij gaan kijken op welke manier het culturele aanbod zou kunnen aansluiten bij het onderwijsaanbod. De betrokken ICC'ers hebben een blauwdruk gemaakt voor een leerlijn met culturele activiteiten die ook door andere scholen gebruikt kan worden. ICC'ers denken dus na over de mogelijkheden om een brug te slaan tussen de school en de culturele omgeving. Daarbij combineren ze hun vakkennis als leerkracht met hun opgedane kennis uit de ICC-cursus en de contacten met culturele instellingen. Dit maakt hen tot onmisbare schakels tussen cultuur en school. Dat levert allereerst voordelen op voor de scholen, die dankzij een doordacht cultuureducatiebeleidsplan en een cultuurkaart op een betere manier gebruik kunnen maken van de culturele omgeving. Daarnaast is het voor culturele aanbieders handig om per school een vast aanspreekpunt te hebben. Bovendien is het voor aanbieders prettig als een afnemer weet wat hij wil. De afgelopen jaren hebben steeds meer scholen, mede dankzij de komst van een ICC'er, een vraag ontwikkeld. Dat geldt overigens nog lang niet voor alle scholen, zo blijkt uit het eindrapport van de
16
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
regeling Versterking Cultuureducatie in het Primair Onderwijs1. Maar de meeste scholen hebben wel de ambitie om zich te ontwikkelen en ze passen het cultuuraanbod steeds meer aan naar hun eigen wensen, zo blijkt in hetzelfde rapport. De culturele omgeving bestaat overigens niet alleen uit culturele instellingen en organisaties. Er zijn ook personen in de omgeving die een bijdrage kunnen leveren aan cultuureducatie in de school. Zo heeft de ICC'er van de Prins Mauritsschool een buurtbewoner gevonden die striptekenaar is. Deze persoon is ingezet voor het project op deze school. Een aantal leerlingen heeft van hem workshops striptekenen gekregen. Deze workshop paste goed bij het thema 'Amerika', een thema dat overeenkwam met het thema uit de methode voor wereldoriëntatie (Topondernemers). DE ICC'ER ALS TEAMCOACH Er zijn ICC'ers die naast het organiseren/ coördineren van activiteiten en het onderhouden van contacten met culturele aanbieders ook nog tijd hebben om hun collega's te ondersteunen. Met ondersteunen bedoelen we hier dat de ICC'er als expert op het gebied van cultuureducatie zijn kennis deelt met collega's en hen coacht bij het uitvoeren van cultuureducatie in de groepen. In de pilot zijn we verschillende voorbeelden tegengekomen van cultuurcoördinatoren die de expertise van hun team ontwikkelen door activiteiten te organiseren voor het hele team en individuele begeleiding van leerkrachten. We zullen hiervan twee voorbeelden beschrijven. Marjo Weekers, ICC'er op SPIL Fellenoord in Eindhoven, heeft gemiddeld anderhalve dag per week om haar ICC-taken uit te voeren. Dit is meer dan gemiddeld. Veel ICC'ers hebben maar een of twee uur per week te besteden, sommige nog minder. Maar op SPIL Fellenoord is dus duidelijk een keuze gemaakt om te investeren in cultuureducatie en daar ook tijd voor vrij te maken. Zoals in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk al werd gemeld, heeft de school lesmateriaal ontwikkeld in samenwerking met het centrum voor de kunsten. Om er voor te zorgen dat haar collega's het materiaal optimaal kunnen benutten zoekt zij hen regelmatig op tijdens de lessen cultuureducatie. Ze observeert de les en evalueert deze na afloop met de betreffende groepsleerkracht. Daarbij maakt ze gebruik van een zelf ontwikkelde kijkwijzer, een soort evaluatieformulier. Aan de hand van de onderwerpen op de kijkwijzer bespreekt ze samen met haar collega hoe de activiteiten zijn verlopen en wat de ontwikkelpunten zijn. Onderwerpen die in dat gesprek aan bod komen zijn bijvoorbeeld: •
de organisatie van de activiteit (gebruikte materialen, werkvorm, gebruikte ruimte e.d.),
•
de inleiding en instructie bij de activiteit en de koppeling met het taalonderwijs,
•
de rol van de leerkracht,
•
de eigen inbreng van de kinderen,
•
de waardering/ beoordeling,
Deze en andere punten worden een voor een besproken en tot slot worden de succesfactoren en de verbeterpunten benoemd. Deze neemt de leerkracht mee in zijn eigen POP (persoonlijk ontwikkelplan). Op die manier levert de ICC'er een bijdrage aan de ontwikkeling van de professionalisering van de individuele teamleden. Het is de bedoeling dat zij elk teamlid twee keer per jaar bezoekt. Daarnaast organiseert Marjo Weekers elk jaar een studiedag voor haar collega's. Tijdens deze dag wordt het cultuureducatiebeleidsplan besproken en geëvalueerd. Met behulp van deze evaluatie worden de cultuureducatieplannen van de school bijgesteld. Op die manier wordt de kwaliteit van het aanbod in zijn geheel bewaakt. De kijkwijzer is als bijlage toegevoegd aan het portret van SPIL Fellenoord, verderop in deze publicatie.
1
Hoogeveen, K. & Vegt, A. L. Van der (2008). Cultuureducatie in het Primair Onderwijs. Utrecht: Sardes
17
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
Het team van Het Meesterwerk tijdens een teamworkshop Het andere voorbeeld van teamontwikkeling komt uit Almere, waar Anja van Ekris als cultuurcoördinator op Het Meesterwerk haar collega's leert om anders te kijken naar beelden en naar het landschap en de omgeving van de school. Het idee daarachter is dat leerkrachten het werk van leerlingen beter kunnen beoordelen, wanneer ze weten naar welke aspecten van een werkstuk ze kunnen kijken. Om dat te oefenen hebben de leerkrachten van Het Meesterwerk zelf foto's en beeldend werk gemaakt en elkaars foto's bekeken en beoordeeld. Daarbij werden de leerkrachten in twee groepen verdeeld. De ene groep kreeg de opdracht om een bepaalde sfeer te verwerken in hun werk (geheimzinnig, intiem, zakelijk et cetera). De andere groep kreeg de opdracht om een bepaalde architectonische constructie te verwerken (klemmen, hangen, overspannen et cetera). Nadat de leerkrachten deze opdrachten in tweetallen hadden uitgevoerd, moesten ze elkaars werk gaan bekijken en er proberen achter te komen wie welke opdracht had gekregen. Daarbij was het de vraag of een bepaalde sfeer of constructie ook als zodanig werd herkend. De methode is uitgewerkt door Anja van Ekris en een beschrijving is te downloaden op www.cultuurplein.nl als link in het schoolportret van Het Meesterwerk.
Afbeelding uit teamworkshop van Het Meesterwerk
18
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
TOT SLOT ICC'ers die in een brede school werken lijken, nog meer dan hun collega's die niet in een brede school werken, betrokken bij hun (culturele) omgeving. Ze zijn niet alleen betrokken bij het cultuureducatieve aanbod tijdens schooltijd, maar ze denken ook mee over het aanbod na schooltijd, in de buitenschoolse opvang. De ICC'er in de brede school is een spin in het web, of misschien zelfs een spin met verschillende webben. Een web voor leerlingen van de eigen school en soms ook voor leerlingen van andere scholen en buurtbewoners. Hoe de ICC'er zijn rol invult is mede afhankelijk van de omgeving en het profiel van de brede school.
19
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
20
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
4
Samenwerking Hét kenmerk van de brede school is samenwerking tussen organisaties. Aan het project Brede school en cultuureducatie, geïnitieerd door Cultuurnetwerk Nederland, hebben tien scholen verspreid over Nederland deelgenomen. Elke school heeft weer een andere aanpak gehad in het zoeken naar samenwerkingspartners, het vormgeven aan de samenwerking en de uitvoering ervan. De doelstellingen en resultaten zijn dan ook voor elke school anders. In onderstaand artikel wordt uitleg gegeven over vormen van samenwerking en de bijbehorende scenario's. Een aantal scholen gaf aan zich naar een volgend scenario te willen ontwikkelen, andere scholen wilden het huidige scenario optimaliseren. SAMENWERKEN MET WIE? In het Handboek brede school2 wordt er een onderscheid gemaakt tussen kernpartners en bondgenoten. Kernpartners zijn de instellingen waarmee het meest intensief wordt samengewerkt rondom kinderen, ouders en buurt. Het Jan van der Heijdenhuis in Amsterdam heeft een intensief samenwerkingsverband met de muziekschool Amsterdam zuid. De muziekschool is hiermee een kernpartner van het Jan van der Heidenhuis. De muziekdocenten geven zowel binnen als buitenschools les. Bondgenoten hebben een meer indirecte relatie. Culturele instellingen zijn meestal bondgenoot. Bondgenoten zijn vaak de tijdelijke partners voor de duur van een project. Een samenwerkingspartner is geschikt voor een brede school als er sprake is van een meerwaarde, als men een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ervaart en een gemeenschappelijk idee heeft over de 'kwaliteit'. Het is een groot voordeel wanneer er sprake is van een zekere chemie tussen de partners. Wat moet een goede samenwerkingspartner voor een brede school in huis hebben? Soms weet de school nog niet goed welke activiteiten zij in huis willen halen. Er is een idee maar dat zal in samenwerking met de partner verder ontwikkeld moeten worden. Voor de school is het van belang een aantal zaken te achterhalen om de kans op succes groter te maken. De toegevoegde waarde van de partner hangt samen met een aantal factoren: •
Heeft de partner voldoende gekwalificeerde mensen in huis?
•
Kan er continuïteit worden geboden?
•
Is de partner flexibel? Kan zij vraaggericht werken?
•
Is de partner in staat activiteiten te ontwikkelen die bijdragen aan de doelstellingen van de brede school?
Alvorens een samenwerkingsverband aan te gaan is het goed deze zaken met de eventuele partner te bespreken.
2
Grinten, van d er M, Walraven, M, Broekhof, K, Hoogeveen, K, Studulski, F, (2007) Handboek Brede school, Oberon/Sardes, Utrecht
21
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
DRIE SCENARIO'S EN HET PROJECT Cultuurnetwerk Nederland heeft drie scenario's3 beschreven waarbij aandacht is geschonken aan de rol en inhoud van cultuureducatie in de brede school. Hieronder worden de scenario's met betrekking tot samenwerking beschreven. De scenario's worden vervolgens gekoppeld aan praktijkvoorbeelden uit het project brede school en cultuureducatie.
Brede school en
Scenario Face to Face
Scenario Hand in Hand
cultuureducatie Culturele partners
Scenario Cheek to cheek
Ontwikkelen en
Ontwikkelen leerlijn
Doorgaande lijn op
verzorgen aanbod
vanuit eigen visie en
basis van gezamenlijke
vanuit eigen visie
afstemming op
visie alle partners.
onderwijsprogramma
Ontwikkelingsgericht
school
cultuurportfolio
In het Face to Face scenario ontwikkelen de culturele partners hun eigen activiteiten en deze worden aangeboden aan de school. De keuze van de school wordt gebaseerd op inhoud, planning en financiën. In het project zijn er meerdere voorbeelden van scholen die in dit scenario passen. In het Hand in Hand scenario ontwikkelen de culturele partners hun eigen leerlijn per discipline, die waar mogelijk wordt afgestemd op het onderwijsprogramma. Daardoor ontstaat er zoveel mogelijk samenhang tussen het binnenschoolse en buitenschoolse programma. De vraag komt vanuit de school, de instellingen ondersteunen de school bij vraagontwikkeling en ontwikkelen activiteiten en projecten in het kader van meerjarige contracten. Binnen het project zijn er een aantal voorbeelden die voldoen aan dit scenario. In het Cheek to Cheek scenario ontwikkelen partners op basis van een gezamenlijke visie het onderwijs. Er wordt vooral projectmatig gewerkt en de cultuurprojecten worden ingezet om de kerndoelen te behalen maar ook algemene sociaal-emotionele ontwikkelingsdoelen. De brede scholen die hebben meegedaan aan het project brede school en cultuureducatie zitten geen van allen in het Cheek to Cheek scenario. Wel zijn er scholen die zich in een tussenfase bevinden. In onderstaande beschrijvingen zullen de verschillende scholen die deelnemen aan het project brede school beschreven worden in de wijze en fase van samenwerking met culturele instellingen en daarmee in een desbetreffend scenario geplaatst worden. HET FACE TO FACE SCENARIO EN DE PROJECTSCHOLEN Bij het Face to face scenario past De IJsselhof in Zwolle. Basisschool De IJsselhof heeft net een nieuw gebouw met daarin de BSO, een dagopvang en een speelzaal. De naschoolse activiteiten zijn toegankelijk voor kinderen van andere scholen, presentaties en voorstellingen worden voor zowel ouders als wijkbewoners gegeven. De IJsselhof wil de nadruk leggen op de verbinding tussen binnenen buitenschools leren. Rond activiteiten als een concert of voorstelling krijgen alle kinderen nu een proefles op school en een aanbod voor naschoolse lessen. Het aanbod is professioneel en de kunstdocenten zijn enthousiast en weten dat enthousiasme over te brengen op de kinderen. De samenwerking met een goede partner is volgens De IJsselhof essentieel. Het schooljaar is verdeeld in vier blokken waarin de kinderen steeds van een andere kunstdocent van de instelling les krijgen. Vervolgens kunnen de kinderen zich inschrijven voor zes naschoolse lessen. De thema's van de
3
Wervers, E, (2008) Zicht op…Cultuureducatie en de brede school, Cultuurnetwerk Nederland
22
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
aangeboden activiteiten hebben een relatie met de rest van het aangeboden onderwijs. Zo worden er bijvoorbeeld binnenschools zanglessen aangeboden waarbij de kinderen stukken aanleren uit Porgy & Bess. Na school kunnen de kinderen zich inschrijven voor een cursus 'Sing & Swing' die wordt afgesloten met een voorstelling in theater Odeon. Een school die zich in het Hand in Hand scenario bevindt en zich naar het Face to Face scenario zou willen ontwikkelen zal intensiever moeten gaan samenwerken met culturele instellingen. De vraag zal meer vanuit de school moeten komen en de instellingen passen het aanbod daarop aan. De evaluatie en monitoring van de activiteiten moeten leiden tot een programmering die gekoppeld is aan de rest van het onderwijsaanbod. De school zal hiermee uiteindelijk een duidelijker cultuurbeleidsplan ontwikkelen dat door de hele brede school gedragen wordt. Het is dus van belang is dat bij de ontwikkeling van het beleidsplan de ideeën en meningen van het team verwerkt worden. Er moet een 'eigenaarsgevoel' bij het hele team ontstaan. Het Kleurrijk in Dichteren is een brede school, drie scholen hebben zich samen met een kinderopvang, een speelzaal, de BSO en Welzijnswerk IJsselkring in één gebouw gehuisvest. De samenwerking met de culturele instellingen én met de scholen bevindt zich in de begin fase waardoor de school zich in scenario Face to Face plaatst. Juist doordat men wel onder een dak zit maar geen contact had met elkaar, is het project Kleurrijk gestart. Een van de doelen van het project was een basis leggen voor verdere samenwerking. Men heeft het plan opgevat om een gezamenlijke voorstelling te maken voor de scholen en de buurt. De procesbeschrijving van het project geeft inzicht in datgene er gedaan is en hoe men de samenwerking verder uit kan bouwen. Men heeft bewust gekozen voor een professionele aanpak van het gezamenlijke project waardoor er meer draagvlak bij de verschillende teams is ontstaan. Op het terrein van huisvesting bevindt het Kleurrijk zich in het Hand in Hand scenario, het schoolgebouw huisvest drie scholen, een kinderopvang, peuterspeelzaal, BSO en welzijnswerk IJsselkring. De samenwerking met de culturele partners moet echter nog duidelijker vorm gaan krijgen. HET HAND IN HAND SCENARIO EN DE PROJECTSCHOLEN Bij het Hand in Hand scenario past het Jan van der Heijdenhuis in Amsterdam, voorheen de Communityschool. Dit is een echte brede school, met name in de huisvesting en voorzieningen voor de wijk. De school die huist in het gebouw heet de Springstok en werkt sinds januari volgens het onderwijsconcept natuurlijk leren. Naast de school huisvest het Jan van der Heijdenhuis een aantal andere instellingen te weten, de Hoepel BSO, een activiteitencentrum met cursusaanbod voor alle leeftijden, een peuter speelzaal de Speeldoos en een Steunpunt Maatschappelijke Dienstverlening en advies. In het project wordt er samengewerkt met de muziekschool vestiging Amsterdam Zuid. In het project staat talentontwikkeling voorop, kinderen krijgen tijdens schooltijd muzieklessen (algemene muzikale vorming) aangeboden van docenten van de muziekschool en krijgen na schooltijd de mogelijkheid om van dezelfde docenten les te krijgen in een muziekinstrument waar zij affiniteit mee hebben. Het is de ambitie van het Jan van der Heijdenhuis om de samenwerking met de muziekschool structureel te maken. De coördinator van de culturele activiteiten binnen de brede school is een jeugdwerker. Zij onderhoudt de contacten met de muziekschool en probeert samen met de leerkrachten van de Springstok te zoeken naar verbindingen in het onderwijsaanbod. De Springstok is sinds kort overgegaan tot het natuurlijk leren en de culturele activiteiten zullen ook volgens deze onderwijsvisie worden aangeboden aan de kinderen. Dat betekent een vraaggerichte aanpak van de muziekschool. De afstemming tussen onderwijs en instelling vraagt om een gestructureerde en doelgerichte samenwerking, hieruit zou een geïntegreerd en op elkaar afgestemd onderwijsaanbod moeten voortvloeien. Een belangrijk voordeel is dat de muziekdocenten zowel het binnen als het buitenschools lesaanbod verzorgen. Evaluatie en monitoring zijn daarbij van groot belang.
23
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
De Paulusschool in Bos en Lommer bevindt zich met betrekking tot de samenwerking met de culturele instellingen in een Hand in Hand scenario. De samenwerking met de partners in het project 'Verhalen uit de buurt' is om verschillende redenen positief te noemen. De samenwerkingspartners Stichting taalvorming en SEP zijn bekend met vraaggericht werken. Door de samenwerking en de aansturing van de Paulusschool die vanuit de onderwijsvisie ondernemend leren hun activiteiten wilde vormgeven, ontstond er een nieuwe manier van werken voor de partners. Het boek dat is ontstaan met 'Verhalen uit de buurt' is gegroeid vanuit de vraag van de kinderen. Het binnen en buitenschoolsaanbod van activiteiten is daarop aangepast.
Boekomslag Verhalen uit de buurt van de Paulusschool te Amsterdam De Prins Mauritsschool heeft een samenwerkingsverband gesloten met het centrum voor de kunsten De Lindenberg in Nijmegen. Er is een samenwerkingsmodel gehanteerd waarin wordt beschreven hoe kunstvakdocenten worden betrokken bij de vertaling van de methode Topondernemers naar workshops. (De Prins Mauritsschool heeft ook samengewerkt met pabo studenten, de studenten hebben materiaal ontwikkeld om de culturele activiteiten te evalueren.) De verbinding tussen binnen en buitenschools leren is gewaarborgd doordat de school gebruik maakt van thema's die ook gehanteerd worden in de methode Topondernemers. Zowel binnen- als buitenschoolse activiteiten worden hierop afgestemd. Er is nog geen sprake van een doorgaande leerlijn en de participatie van ouders en buurtbewoners is nog niet optimaal maar desondanks kan men de Prins Mauritsschool in het Hand in Hand scenario plaatsen.
24
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
Ook de basisschool Spil Fellenoord uit Eindhoven past met betrekking tot samenwerking culturele instellingen binnen het scenario Hand in Hand. De school beschikt over een zeer ervaren ICC-er die voor veel draagvlak voor cultuureducatie in het team heeft gezorgd. Het team krijgt voorbeeldlessen van kunstdocenten van het centrum voor de kunsten en doet daarmee aan professionalisering. Spil Fellenoord heeft ook hulp gevraagd aan het centrum voor de kunsten om een leerlijn in samenwerking met de school uit te werken. De activiteiten en lessen van de kunstdocenten worden zowel binnen als buitenschools aangeboden en sluiten daardoor op elkaar aan. Er worden studiedagen voor de leerkrachten georganiseerd. HET CHEEK TO CHEEK SCENARIO EN DE PROJECTSCHOLEN Het Meesterwerk in Almere is een brede school in een nieuwe wijk met nauwelijks voorzieningen. De school biedt onderdak aan de basisschool, de speelzaal en de kinderopvang. Tegelijkertijd is het wijkcentrum in de school gevestigd waar de buurtbewoners gebruik van maken. Met betrekking tot samenwerking werkt het Meesterwerk samen met cultureel centrum de Kunstlinie en lokale kunstenaars. De workshops gegeven door kunstdocenten hebben een verbinding met het verdere lesprogramma. In het brede school gebouw is een kunstwerkplaats waar kunstenaars werken en waar kinderen en wijkbewoners bij betrokken zijn. Kinderen hebben zelf een kunstuitleen voor de buurt opgezet, zij verzamelen, beheren en lenen de collectie uit. De kinderen worden hierin ondersteunt door ouders, leerkrachten en vrienden van het Meesterwerk. Deze ondersteunende club heet dan ook 'Vrienden voor het Meesterwerk'. Het Meesterwerk werkt volgens ontwikkelingsgericht onderwijs en verlangt van haar samenwerkingspartners dat zij meedenken over het aanbod. Brede school het Meesterwerk is een zich blijvend ontwikkelende school, zij maken goed gebruik van de omgeving door samenwerking op te zoeken met instellingen en individuele kunstenaars. Er wordt gewerkt aan doorgaande leerlijnen en aan projecten die passen binnen het ontwikkelingsgericht leren. Door duidelijke eisen te stellen aan het aanbod van culturele instellingen ontstaan er een gezamenlijk programma en werkt men aan een gezamenlijke visie op cultuureducatie. Met al deze activiteiten en samenwerking benadert Het Meesterwerk van alle projectscholen het meest het Cheek to Cheek scenario.
25
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
26
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
5
Verbinding binnen- en buitenschoolse cultuureducatie Een belangrijk aspect van de brede school is samenwerking en afstemming van de binnen- en buitenschoolse activiteiten. Kinderen doen hierdoor ervaring op in samenhang. Hoe kan de verbinding tussen binnen- en buitenschools leren tot stand kan komen? Een aantal scholen uit het Project brede school en cultuureducatie heeft hier praktijkervaring mee opgedaan. De brede school kent vele culturele samenwerkingspartners. Te denken valt aan bibliotheek, centrum voor de kunsten, instelling voor kunsteducatie ofwel steunfuncties, muziekscholen, musea, dans- en theatergezelschappen, kunstenaars, etc. Een uitgebreide beschrijving van culturele partners is te vinden in de uitgave Zicht op4… een uitgave van Cultuurnetwerk Nederland (gratis te downloaden via www.cultuurnetwerknederland.nl). BEGRIPPEN BINNEN EN BUITENSCHOOLS Met verbindingen tussen binnen- en buitenschools leren kunnen verschillende zaken bedoeld worden. Het kan gaan om activiteiten binnen en buiten het schoolgebouw, met leerkrachten en of medewerkers in dienst van de school of instelling, eventueel ook ouders. Het kan ook betrekking hebben op activiteiten binnen en buiten schooltijd. Dit laatste is belangrijk want vallen cultuureducatieve activiteiten daarmee binnen of buiten het schoolcurriculum? Wat binnen het schoolcurriculum wordt aangeboden wordt als essentiële leerstof gezien. Zeker binnen het kader van de brede school is dit niet zo vanzelfsprekend, kinderen kunnen ook essentiële leermomenten ervaren buiten de schooltijden. Het brede school concept is juist hierop gebaseerd, educatieve activiteiten binnen de brede school komen met elkaar in verbinding te staan. Doorgaande leerlijnen spelen hierbij een belangrijke rol, ook de relatie tussen voor- en na schoolse opvang en activiteiten en de meer reguliere lessen. De continuïteit met betrekking tot de inhoud, werkvormen en de pedagogische en didactische afstemming staan centraal bij het bedenken en uitvoeren van cultuureducatieve activiteiten. Als buitenschoolse cultuureducatieve activiteiten inhoudelijk aansluiten bij binnenschools aanbod dan worden de leereffecten versterkt. Aandachtspunt is hier wel de tijd en ruimte voor ontspanning, wanneer de scheidslijn tussen binnen en buitenschooltijd vervaagt. CULTUUR EN DE BREDE SCHOOL Voor de kwaliteit van cultuureducatie zijn goede samenwerkingsverbanden tussen school en culturele instellingen cruciaal. Voor de brede school is het van belang dat er een stevig netwerk rondom de school ontstaat waar ook culturele instellingen een plaats in hebben. Op dit moment zijn bibliotheken het meest betrokken bij de ontwikkelingen van cultuureducatie binnen de brede school. De centra voor de kunsten en muziekscholen worden steeds meer bij de brede school betrokken5. De samenwerking tussen culturele instellingen en scholen is van belang omdat kinderen hierdoor makkelijker in aanraking komen met ervaringen en mogelijkheden waar zij wellicht van huis uit geen ervaring mee opdoen. Dit kan leiden tot het ontdekken en ontwikkelen van talenten bij kinderen die anders verborgen zouden blijven. Kunst en cultuur vergroot hun algemene ontwikkeling en kan bijdragen aan betere sociale en communicatieve vaardigheden, kinderen krijgen andere uitdrukkingsmogelijkheden tot hun beschikking. De rol van de brede school in de wijk kan tenslotte voor een verbetering van sociale cohesie leiden. Het samen opzetten en uitvoeren van kunst en cultuureducatieve activiteiten kan hiertoe bijdragen.
4
Wervers, E, (2008) Zicht op…cultuureducatie in de brede school, handreikingen en praktijkervaringen, Cultuurnetwerk Nederland
5
Grinten, M van der, Walraven, M, Broekhof,K, Hoogeveen,K, Studulski,F, (2007). Handboek Brede school. Utrecht: Oberon/ Sardes
27
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
DOK C Een voorbeeld van een project waar men de samenwerking tussen een instelling en de scholen nastreeft is het project DOK C in Leeuwarden. Het centrum voor de kunsten Parnas in Leeuwarden wil graag een intensieve samenwerking aangaan met verschillende basisscholen in de buitenwijk Cammingaburen. Cammingaburen is een jonge wijk met weinig culturele activiteiten en voorzieningen. De bewoners moeten daarvoor naar het centrum van Leeuwarden. Het centrum voor de kunsten Parnas uit Leeuwarden wil in het project een structurele samenwerking aangaan met drie basisscholen en drie kinderopvangorganisaties in Cammingaburen. Het is de bedoeling dat er een gezamenlijk visie op cultuureducatie tussen de verschillende partijen op gang komt. Om dit voor elkaar te krijgen worden er door Parnas gezamenlijke teamtrainingen georganiseerd, hier zijn de teams van de scholen, de kinderopvang en de kunstdocenten van Parnas bij aanwezig. Eén van de vragen die er is gesteld aan de deelnemers van de teamtrainingen is: 'wat vindt u essentiële elementen bij succesvolle kunsteducatie'? Doordat het teamtrainingen zijn waarbij mensen van binnen en buiten de school betrokken zijn, krijgen de deelnemers aan de trainingen een bredere kijk op wat de verschillende partijen goede kunsteducatie vinden. Men probeert te focussen op good practices en vanuit de goede ervaringen het binnen- en buitenschools aanbod samen te stellen. De inhoud van de trainingen, de resultaten en de organisatie van de teamtrainingen zijn interessant voor andere brede scholen. De meerwaarde van de teamtrainingen ligt in de uitwisseling tussen binnen en buitenschoolse professionals. Hierdoor krijgen beiden inzicht in elkaars werkwijze en dit is een voorwaarde voor goede afstemming op binnen en buitenschools leren. BUITENSCHOOLS AANBOD Activiteiten die buitenschools plaatsvinden kunnen inhoudelijk aansluiten op die binnen de school. Buitenschoolse activiteiten kunnen omgekeerd kinderen ook voorbereiden op thema's die binnen school aan de orde zullen komen. Leerervaringen die kinderen buiten school hebben opgedaan (nietformele leerervaringen) kunnen heel goed bijdragen aan formele, binnenschoolse activiteiten. Kinderen hebben dan al inzichten en begrippen aangereikt gekregen tijdens de buitenschoolse activiteit. De werkwijze buitenschools moet echter niet schools worden. Als het bijvoorbeeld gaat om taalverwerving is het stimuleren van natuurlijke taalverwerving van belang. Dat vereist een didactisch vermogen, zoals het kunnen luisteren naar kinderen en daarop ingaan. Niet te gemakkelijk het eigen leerplan volgen maar uitgaan van de belangstelling en vragen van het kind6. Een goed voorbeeld van een school die de aansluiting zoekt tussen binnen- en buitenschools leren is de Prins Mauritsschool in Nijmegen. De Prins Mauritsschool maakt gebruik van de methode Topondernemers. De thema's die binnenschools worden aangeboden krijgen ook buitenschools aandacht. Het meest recente thema was reizen. Binnenschools hebben kinderen workshops gevolgd waarbij ze huizen uit verschillende landen hebben gemaakt, maar ook vervoersmiddelen en verschillende wereldbollen van papier maché. Buitenschools hebben kinderen reizen gemaakt in de wijk en hebben zij objecten uit het buitenland zelf gemaakt. Kinderen hebben buitenschools ook kennis gemaakt met sporten en spelletjes uit het buitenland.
6
Verhallen,M ,Hajer,M, (2001) Leren, natuurlijk verweven, De school en het echte leven. Utrecht, NIZW.
28
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
BUURTPROJECTEN EN OUDERPARTICIPATIE De buitenschoolse omgeving biedt veel ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen en jongeren. Wat biedt een buurtgericht project?
7
De meeste buurtprojecten worden georganiseerd vanuit verschillende invalshoeken: bereikbaarheid en kwesties die in de buurt spelen zijn de belangrijkste. Wat er in de buurt speelt is een belangrijke reden om de buurt te betrekken bij zowel binnen als buitenschoolse activiteiten4. Voorbeelden van onderwerpen zijn de wijkpopulatie, wonen, werken, voorzieningen en inrichting van de openbare ruimte, milieu en groenvoorziening etc. De educatieve activiteiten rondom deze onderwerpen hebben vooral betrekking op hoe kinderen en ouders gebruik kunnen maken van hun eigen omgeving. Veel projecten rondom zogeheten buurteducatie zijn verkennend van aard, kinderen verkennen en onderzoeken hierin hun buurt. Ook kan het verfraaien van de openbare ruimte een doel zijn. Projecten waarbij buurteducatie in brede school verband wordt aangeboden zijn tot op heden beperkt en veelal éénmalig. Helaas ontbreekt het vaak aan continuïteit. Buurtprojecten hebben het voordeel dat de kinderen betrokken worden bij hun eigen omgeving, het geeft de school een gezicht en het werkt positief voor de buurt. Een projectvoorbeeld is de Paulusschool in Bos en Lommer in Amsterdam West. De Paulusschool is een brede school met een uitgebreid zorg-, ouder- en welzijnscomponent. De school profileert zich door veel aandacht te besteden aan taal, ondernemend leren en het versterken van het zelfvertrouwen. De wijk heeft de kinderen weinig te bieden aan clubs of verenigingen en de school zou graag ouders willen motiveren om deel te nemen aan activiteiten van de school. De school had met het project 'Verhalen uit de buurt' de ambitie om de buurt meer bij de school te betrekken en de ouderbetrokkenheid bij de school te bevorderen. Volgens het Handboek Brede School8 komt de betrokkenheid van ouders, kinderen en buurt bij de brede school de ontwikkeling van kinderen ten goede. Communicatie tussen ouders en professionals wordt gemakkelijker als ouders vaker op school zijn en ouders voelen zich meer verantwoordelijk als zij een inbreng hebben in de brede school. Voor goede buurteducatie in brede schoolverband is het van belang alle doelen helder te hebben. Niet alle doelen kunnen in één project verwezenlijkt worden. Kennelijk kost het bereiken van ouderparticipatie binnen de school meer inspanning. De zogenaamde participatieladder kan daarbij helpen9. De participatieladder kent verschillende niveaus namelijk weten, meedenken en meedoen. Er zijn verschillende doelen van ouderparticipatie te noemen bijvoorbeeld: •
Versterken van de leerresultaten;
•
Bevorderen van participatie;
•
Versterken van sociale cohesie;
•
Bevorderen van integratie;
•
Bevorderen van de brede ontwikkeling van kinderen;
•
Meer handen in en om de school
Eén van de projectdoelen van de Paulusschool was het bevorderen van ouderparticipatie en het versterken van de sociale cohesie in de buurt met als nevendoel de bevordering van integratie van zowel ouders maar ook van de kinderen. Na evaluatie blijkt dat de school er moeizaam in slaagt ouders actief te betrekken bij activiteiten. De school heeft zich natuurlijk afgevraagd waar dit aan ligt en probeert eventuele blokkades op te heffen. Sommige oplossingen zijn vrij eenvoudig zoals bijvoorbeeld het aanbieden van kinderopvang voor jonge kinderen waardoor ouders beter in staat
7
Oenen,van S, (2001) De Complexe buurtpraktijk, De school en het echte leven. Utrecht, NIZW.
8
Grinten, M van der, Walraven,M, Broekhof,K, Hoogeveen,K, Studulski,F, (2007)Handboek Brede school. Utrecht:Oberon/Sardes
9
Grinten, M van der, Walraven,M, Broekhof,K, Hoogeveen,K, Studulski,F, (2007)Handboek Brede school. Utrecht:Oberon/Sardes
29
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
gesteld worden deel te nemen aan activiteiten binnen de school. De reden dat ouderparticipatie bij Het Meesterwerk in Almere wel slaagt kan liggen in het verschil van wijkpopulatie en de sociaal economische achtergrond van de wijkbewoners. Voor de Paulusschool zijn er meer hindernissen te nemen. Een bijdrage van een ouder in het boek Verhalen uit de buurt: Beste lezer, Ik woon in het stadsdeel Bos en Lommer en ik woon hier heel prettig. Ik ben klassenouder op de Paulusschool en ik zit in de ouderraad. Ik vind het heel belangrijk om betrokken te zijn bij de school van mijn kinderen. Zo blijf ik op de hoogte van wat er zowel op school, als in de klas gebeurd. Ik heb goede contacten met de docenten en als er wat is dan is dat heel goed onderling op te lossen. Ik vertaal op school voor vrouwen die geen of weinig Nederlands spreken. En omdat ik in de ouderraad zit, komen ouders die een vraag of probleem hebben met een docent of iets op school en die het niet zelf kunnen of durven te vragen, naar ons toe en dan proberen wij het voor hen op te lossen. Ik ga bijna elk jaar mee op schoolreisje, wat mijn kinderen heel leuk vinden. En ik help mee op school als er een feest is of als we in de klas iets met de kinderen doen. Kortom; de Paulusschool is een school voor je leven, zowel voor de kinderen als hun ouders! Mevrouw El Assri AFSTEMMING Er zijn in de afstemming en samenwerking met instellingen van buiten de school verschillende fasen te herkennen. De eerste fase van dit proces is afstemming tussen verschillende personen en instellingen. Een goede beschrijving van deze fase van afstemming is het project van het Jan van der Heijdenhuis in Amsterdam. De belangrijkste doelstellingen van het Jan van der Heijdenhuis zijn: talentontwikkeling, muzikale oriëntatie, een goede doorstroom van muzikaal gemotiveerde leerlingen naar muziekonderwijs buiten de school en allochtone kinderen gelegenheid bieden ook buitenschools muziekonderwijs te volgen. Er wordt in het project samengewerkt met de muziekschool van Amsterdam Zuid. De samenwerking tussen de muziekschool en het Jan van der Heijdenhuis moet structureel worden. Dezelfde docenten van de muziekschool geven binnen- en buitenschools les, waardoor een betere verbinding ontstaat tussen de binnen en buitenschoolse muzikale activiteiten. De talentvolle kinderen worden makkelijker 'ontdekt' en gestimuleerd om ook buitenschools muzieklessen te gaan volgen. LESSEN DOOR DEZELFDE DOCENTEN GEGEVEN Een andere belangrijke ervaring van het Jan van der Heijdenhuis is dat dezelfde muziekdocenten de binnen en buitenschoolse muzieklessen verzorgen. Hiermee komen de formele vorm van leren
10
binnen de school en de informele vorm van het buitenschools leren beter bij elkaar. De individuele ervaring van het kind staat hierbij centraal, dat betekent dat er ook iets aan de kinderen zelf over gelaten kan worden. Het is dus belangrijk dat er activiteiten georganiseerd worden die bijdragen aan de ontwikkeling van elk individueel kind, met eigen culturele achtergronden en leerstijlen. Om goede cultuureducatieve activiteiten te bedenken is samenwerking met mensen uit verschillende sectoren noodzakelijk. Docenten en of kunstenaars die binnen- en buitenschoolse activiteiten verzorgen zijn daarbij belangrijk, maar ook een gezamenlijke didactische en pedagogische aanpak. Montessorischool Aan de basis uit Veenendaal heeft cultuurbakken ontwikkeld. Dit zijn bakken met
10
Oenen, van S, Erp, M, Hajer, F, Wardekker, W 92001) Nog even nadenken, De school en het echte leven, NIZW
30
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
educatief materiaal waar de kinderen zowel binnen als buiten de school zelfstandig mee kunnen werken. Uiteindelijk is het de bedoeling dat er voor de verschillende bouwen in de school zelfstandig leermateriaal op deze wijze wordt ontwikkeld. Leerkrachten en medewerkers van de BSO zijn op de hoogte van de inhoud van de cultuurbakken waar kinderen zelfstandig mee aan de slag kunnen, en kunnen kinderen daarbij stimuleren. De verbinding tussen binnen en buitenschools leren wordt hiermee niet direct door dezelfde docenten gelegd maar door het materiaal waar de kinderen mee aan het werk gaan. SAMEN ONTWIKKELEN Een goed voorbeeld van een school die met een instelling lesmateriaal heeft ontwikkeld is het Meesterwerk in Almere. Hier worden onder en na schooltijd workshops voor kinderen gegeven die aansluiten bij de rest van het onderwijs. Het Meesterwerk werkt ontwikkelingsgericht. Er is een kunstwerkplaats waar kunstenaars werken en waar kinderen en buurtbewoners in dezelfde ruimte werken aan eigen werk. En er is een kunstuitleen die door de leerlingen zelf wordt samengesteld en gerund. Buurtbewoners en ouders kunnen hier kunst lenen. De kinderen worden in de verschillende taken die de uitleen met zich meebrengt gecoacht door professionals (leerkrachten, ouders en buurtgenoten). De school verbindt generaties, culturen en beroepen. Het kind staat centraal en er is aandacht voor culturele producten van kinderen binnen de school. DE RELATIE MET DE OMGEVING; WIJK EN OUDERS Om levensechte situaties in de school te creëren is het van belang mensen of instellingen van buiten de school naar binnen te halen. •
Hoe kan je als school de buurt en of buitenwereld betrekken bij onderwijsactiviteiten? Allereerst is het noodzakelijk te bedenken uit welke interesse of belang mensen van buiten de school zouden willen meewerken?
•
Ouders betrekken bij de school. De ouders die bij de school betrokken worden hebben vaak een ondersteunende taak. Het inzetten van ouders met een eigen, professionele expertise vindt weinig plaats. De kwaliteiten van ouders moeten wel in een project passen.
•
Wanneer is de aanwezigheid van ouders wel of niet zinvol en realiseerbaar. Zijn er beperkende factoren? Bij het project van de Paulusschool in Amsterdam blijkt dat cultuurverschil en anderstaligheid de beperkende factor is met betrekking tot ouderparticipatie.
•
Probeer een zo 'echt' mogelijke situatie te creëren. Het benaderen van de zogenaamde 'echtheid' van een levensechte situatie is belangrijk. Er zijn verschillende 'echtheden' te benoemen: het werken naar een concreet, echt product, echte interacties tussen kinderen en mensen van buiten, werken met echte materialen en apparaten.
Een goed voorbeeld van een project waar de school de buurt bij heeft betrokken bij onderwijsactiviteiten is de aanpak van de Prins Mauritsschool in Nijmegen. In de buurt van de school ligt discotheek de Matrixx. De eigenaar van de discotheek had een dochter op de Prins Mauritsschool. Hij stelde de Matrixx als podiumruimte beschikbaar voor de school. Hiermee toont de Matrixx maatschappelijke betrokkenheid dat ook eigen imagoverbetering tot doel heeft. De school maakt graag gebruik van deze unieke lokatie om kinderen te laten optreden. Ouders worden bij de matineeoptredens betrokken als publiek.
31
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
32
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
6
De culturele instelling en de brede school Twee scholen in wijken met een achterstandproblematiek. Drie instellingen vertellen over hun ervaringen in de samenwerking voor en tijdens een project over cultuureducatie: een praktijkverslag.
DE PAULUSSCHOOL IN AMSTERDAM De Paulusschool in Bos en Lommer werkte samen met drie culturele instellingen in het project 'Verhalen uit de buurt'. Ellis Swagerman is adjunct-directeur bij de Paulusschool en eerste aanspreekpunt voor cultuureducatie. Ze werkt al een paar jaar samen met de Stichting Educatie Projecten (SEP) en de Stichting taalvorming. De samenwerking met deze partners is om verschillende redenen positief te noemen. Ze kennen de school, de leerkrachten en de meeste leerlingen. Ellis: "De samenwerking met de Verhalenfabriek was ook goed en toch eenmalig. Zij ondersteunden ons bij het verhalen vertellen. Het boek 'Verhalen uit de buurt' bevat een deel van de ervaringen van het project en is gegroeid vanuit de vraag van de kinderen. Het binnen- en buitenschoolse aanbod van activiteiten is daarop aangepast. Door de samenwerking en de aansturing van de Paulusschool in dit project leidde de school het project, een vraaggerichte aanpak dus. De Stichting taalvorming werkt altijd vraag gericht, de Stichting Educatieve Projecten (SEP) en de Verhalenfabriek werken gedeeltelijk vraaggericht. OUDERPARTICIPATIE "De Paulusschool staat in Bos en Lommer, een buurt met veel eerste en tweede generatie bewoners van allochtone afkomst", vertelt Ellis Swagerman."De opkomst van ouders van kinderen op school is wisselend. Zes ouders hadden zich opgegeven voor het Project 'Verhalen uit de buurt'. De opzet was dat de ouders zes middagen bij elkaar kwamen om verhalen te vertellen over de huidige buurt en de buurt uit het land waar ze vandaan komen. Van de verhalen werden teksten en opnames gemaakt en de kinderen van de ouders maakten de tekeningen. Vaak kwamen de ouders niet op de bijeenkomst, waardoor dit deel van het project een mager resultaat had, terwijl de inzet van Stichting taalvorming erg goed was. De opvang van andere kinderen van deze moeders bleek voor hen vaak de bottleneck. In het verleden organiseerden we wel kinderopvang en die betaalden we ook", geeft Ellis aan. "Dan kwamen moeders vaak met meer dan een kind naar de opvang en naar school en deden mee aan een activiteit. We hebben besloten dat niet altijd te doen, ouders zijn ook zelf verantwoordelijk om opvang te regelen. Daar bleken ze uiteindelijk door allerlei redenen minder toe in staat, hoewel ze wel enthousiast bleken over het project en de directe link met de buurt. Ouders verlenen wel hand en spandiensten en komen vaak wel bij afsluitingen van projecten kijken". TAALVORMING Mirjam Zaat van de Stichting taalvorming organiseert al jaren de activiteiten voor de Paulusschool. De stichting is het landelijk kennis- en expertisecentrum op het gebied van taalvorming en onderwijsvernieuwing. Zij bieden ondermeer projecten waarin taal en drama een rol spelen. "Op de Paulusschool werken we elk jaar met een aangepast programma. De vakdocenten werken zowel in binnenschoolse - als in buitenschoolse lessen. Van de leerlingen van groep 4 die taal en drama krijgen kiezen er een aantal om dat ook in de buitenschoolse opvang te doen. Bij die keuze speelt de invloed van de ouders een grote rol. Vorig jaar werkten alle groepen uit de school aan hetzelfde thema. Daardoor kunnen we een samenhangend aanbod bieden. Omdat een hele school tegelijk bezig is, komen de kinderen overal uitingen van hetzelfde thema tegen. Dat werkt erg stimulerend. Vorig jaar hebben we ons gericht op een aantal groepen in de onderbouw, in groep 4 specifiek taalvorming en in groep 5 op drama en taalvorming, toen werkten drie van onze docenten op de school".
33
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
Er zijn ook aandachtspunten: "Voor de buitenschoolse lessen die de Stichting Taalvorming geeft hebben we ervaren en stevige docenten nodig. We werken in de buitenschoolse lessen zonder aanwezigheid van een leerkracht. Voor jonge docenten en stagiaires is het een hele kluif om alleen de 'lastiger situaties' in groepen te hanteren. Dan vallen ze vaak terug op 'laten we wat leuks gaan doen'. Ervaren docenten krijgen vaak didactisch meer voor elkaar. En wil je als school ook nog talentontwikkeling ambiëren in die naschoolse lessen, dan vraagt dat zeker ervaren docenten die ook met de verschillende niveaus van de leerlingen uit de voeten kunnen. Meer ervaren docenten zijn relatief duur en de naschoolse lessen betalen minder… dat is in samenwerking met sommige scholen helaas een reden om ons niet in te huren voor de buitenschoolse lessen". De samenwerking tussen Stichting taalvorming en de leerkrachten van de Paulusschool verloopt goed. 'Wij merken dat het team er met betrokkenheid aan werkt en voor zover mogelijk met kleine stappen werkt om cultuureducatie meer te verankeren binnen de school en de buitenschoolse opvang. De samenwerking tussen de Paulusschool en de instellingen is tot nu toe nog niet structureel verankerd in het beleid. Er zijn ook scholen, vaak met overbelaste teams, die graag willen dat we gewoon een aantal lessen uit voeren zodat zij daar weinig tijd en bemoeienis aan hebben. De Paulusschool houdt graag zelf de teugels in handen, wij komen om mee te denken over de invulling en de uitvoering van het project. Ik weet niet altijd wat de inhoudelijke motivaties zijn voor de keuzes. Het maakt wel dat de leerkrachten enthousiast zijn en betrokken blijven bij cultuureducatie. En het is een goede zaak dat juist de adjunct-directeur de cultuurcoördinator is op school, dat zij een directielid is maakt het makkelijker om de projecten ook zakelijk te regelen". FOTOGRAFIE: DE BUURT IN BEELD Andor Driesen werkt voor de Stichting Educatieve Projecten (SEP) als vakdocent audiovisueel en fotografie. Hij werkt vanuit het SEP voor diverse scholen in Noord-Holland en neemt daarnaast regelmatig deel aan landelijke projecten. Met behulp van professionele vakdocenten ontwikkelt, organiseert en coördineert SEP een groot aantal projecten in het basisonderwijs. Het SEP heeft alle kunstdisciplines onder één dak. Andor werkte het afgelopen jaar als vakdocent voor het project 'verhalen uit de Buurt'. De groepen 3 en 6 kregen zes weken lang les tijdens school, en daarnaast konden de leerlingen kiezen om 1,5 uur per week buitenschools themagericht les te krijgen, ondermeer in fotografie. Binnen- en buitenschoolse lessen hebben een andere dynamiek. Bij de binnenschools lessen op de Paulusschool is bijna altijd de groepsleerkracht aanwezig. Andor: "We begeleiden de groep samen, waarbij ik meer verantwoordelijk ben voor de vakinhoud. De leerlingen werken in groepjes, kennen elkaar en er is een duidelijk thematische opbouw tijdens de lessen". "De buitenschoolse lessen vinden wel op school plaats maar zijn niet uitsluitend bestemd voor kinderen uit een groep. De leerlingen mogen zelf kiezen welke buitenschoolse lessen ze willen volgen. Dit maakt er geen vanzelfsprekende groepsbinding is. Het valt me op dat op dat veel leerlingen in de groepjes meer bezig zijn met elkaar, met de pikorde, dan dat ze inhoudelijk aan het werk zijn. Taalachterstanden en onwennigheid om in groepen te werken spelen ook een rol. "Ik ga vaak met de leerlingen naar buiten. Ze hebben er al een schooldag op zitten en moeten hun energie kwijt. Er is geen andere begeleider aanwezig en ik werk dan ook in wat kleinere groepen en duidelijke werkvormen. De lessen vragen wel wat van me, mede omdat we met apparatuur werken en daar begeleid ik de leerlingen in. Idealiter heb je ook bij de naschoolse lessen didactische ondersteuning, dan kun je de kinderen meer bieden en beter begeleiden. Nu kan ik leerlingen die echt klieren weg sturen, maar dat doe ik zelden. Ik zoek altijd naar een andere mogelijkheid met ze. Dat maakt mijn vak ook uitdagend.
34
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
Beelden werken, de leerlingen kunnen zelf iets maken over wat hen interesseert. Als je ze onderling in rustiger vaarwater hebt, doen de meeste leerlingen gewoon mee." BEELD EN GELUID IN DE KLAS, EEN PROJECTVOORBEELD VOOR DE GROEPEN 3 EN 6 Van huis naar school in groep 3 Groep 3 kreeg de opdracht om een tekening te maken van de huiskamer thuis. Ondertussen werden foto's gemaakt van de kinderen bij de vraag " wat ga je doen in je huiskamer". In de tweede les tekenden en plakten de kinderen een huis, met en knipten deuren en ramen uit. De foto's en tekeningen werden in les drie samengevoegd tot een straat met huizen en doorkijkjes naar binnen. In de vierde les tekenden de kinderen een voertuig waarmee je naar school kunt gaan en daarvan werd ook een foto gemaakt. De weg van huis naar school tekenen was een logisch vervolg en in de zesde les maakten de leerlingen een animatie van een voertuig op de weg. Andor maakte samen met de kinderen foto's van hun huizen en het resultaat en nam opnames van het gesprek over hun eigen wijze van wonen. In de buitenschoolse lessen werkten ze met aanvullende thema's. Drie lessen speelden de leerlingen met de vraag 'Als ik een reus zou zijn !'. Met foto's van gebouwen uit de buurt en uitvergrote foto's van zichzelf maakten de kinderen een animatie over reuzen die in de buurt rondstappen. Ook werden drie lessen besteed aan 'De buurt in de toekomst'. Kinderen maakten met foto's en knip en plakwerk een minidecor waarin ze met een foto van zichzelf konden spelen. Ze verzonnen een verhaaltje wat dan werd opgenomen op video. Van de foto's, verhalen en indrukken heeft Andor een animatie gemaakt op DVD. Die is ook vertoond tijdens een presentatie van het werk van de leerlingen voor de ouders." Buurt in beeld bij groep 6 In de eerste les maakten de leerlingen een foto van de buurt. Ze bespraken verschillende gebouwen. De leerlingen kregen uitleg over het gebruik van de fototoestellen en gingen op pad met de klas om verschillende gebouwen te fotograferen. De leerlingen maakten in les twee een fotocollage met vetkrijt. Ze knipten de gemaakte foto's en plakten deze op lange rollen papier (behang). Met vetkrijt werd het landschap erbij getekend. Tussendoor werden foto's gemaakt van de kinderen voor de volgende les. In de derde les werden in groepjes animaties gemaakt van de collage en de eigen foto. Met animaties uit foto's en video werd in les vier een videoclip voorbereid. De leerlingen oefenden en bedachten hoe de clip eruit moest zien en welke muziek ze wilden gebruiken. Elkaar afwisselende groepjes maakten in de vijfde les de onderdelen van de videoclip en tijdens de zesde les werden de laatste opnames voor de clip gemaakt. In de buitenschoolse lessen maakten de leerlingen een Buurtjournaal . In zes lessen maakten ze een programma, deden ze oefeningen en bedachten items en reclames. In de laatste les werd het buurtjournaal aan elkaar gepraat in een liveshow over de buurt met filmpjes, interviews, reclames en animaties.
35
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
PRINS MAURITS IN NIJMEGEN Huis voor de Kunsten De Lindenberg in Nijmegen, werkt al jaren samen met de Open Wijk scholen in Nijmegen. Deze benaming voor de brede scholen impliceert een duidelijke samenwerking tussen de scholen en de organisaties in de wijk. De Lindenberg is vanaf de start van de eerste groep betrokken bij cultuureducatie voor de scholen. Het centrum verzorgt binnen- en buitenschoolse lessenseries in alle disciplines van de kunsten: muziek, beeldende kunst, theater, dans, AV en schrijven. "De eerste jaren werkten we volgens een algemene menustructuur", vertelt Rini Sonnemans, coördinator onderwijs bij de Lindenberg, "maar er heeft de laatste jaren een sterkte verschuiving plaats gevonden naar vraaggestuurd werken. Scholen hebben bovendien zelf subsidiegeld om een deel van hun cultuureducatieve activiteiten vorm te geven." De Prins Mauritsschool zat bij de tweede groep scholen en werd Open Wijk school Zwanenveld. Rini werkt al jaren bij de Lindenberg en adviseert de Prins Mauritsschool over de ontwikkelingen op het terrein van cultuureducatie. OPEN WIJK SCHOOL "De Prins Maurits heeft lang te kampen gehad met ruimtegebrek," vertelt Rini Sonnemans. "De Lindenberg geeft al jaren de zogenaamde Taal Speel Groep lessen op de Prins Maurits. Dit zijn lessen die gericht zijn op taalontwikkeling met behulp van dramawerkvormen. De afgelopen jaren hebben we, onder andere vanwege dat ruimtegebrek, nauwelijks lessen gegeven in de andere disciplines of na schooltijd. De meeste Open Wijk scholen hebben door verbouwingen of nieuwbouw extra ruimte gekregen. Gelukkig is dit uiteindelijk ook in Zwanenveld gerealiseerd en nu hebben zij de beschikking over een aantal extra lokalen voor binnen en buitenschoolse lessen en activiteiten. Vanuit onze doelstelling om kunst en cultuur te brengen naar de doelgroepen die daar van huis uit niet zo snel mee in aanraking komen, kunnen we nu lessen geven onder schooltijd met een mogelijke verdieping of verbreding na schooltijd. Veel van de kinderen op deze school komen nooit in de stad bij een muziekschool of danscentrum. We kunnen nu de lessen en ervaringen naar de leerlingen toe halen". De Prins Mauritsschool heeft daarvoor een heel eigen structuur gekozen. "Op de meeste Open Wijk scholen hebben we lessencycli van twaalf lessen en bij de taalspeelgroepen achttien. Dat is goed in te plannen. De aanpak van Zwanenveld is voor ons 'planningstechnisch' een uitdaging. Blokjes van vier weken, met tussenruimte, maken het een planningshoogstandje om voor elke vier weken weer een goed team docenten te realiseren". In het project in Zwanenveld in Nijmegen sloten de lessen aan op bestaande methoden voor wereldoriëntatie en daaruit voortvloeiende thema's. In zes blokjes van vier vrijdagmiddagen waren de leerlingen actief bezig met een werkvorm naar keuze. De vierde middag werd gebruikt voor presentaties: De mAuRiTs matinee. "De Matrixx, de discotheek in de buurt besloot wat terug te doen voor de buurt en opende zes middagen haar deuren voor optredens en presentaties, waarbij ook de ouders werden uitgenodigd. De directeur van de Prins Mauritsschool heeft zelf afspraken gemaakt met de school. De Matrixx werkt aan goodwill, ze veroorzaken soms overlast, en de open middagen verlagen de drempel naar de discotheek. De school heeft een gratis podium voor presentaties. Dat vind ik een goede zaak", geeft Rini aan. "Zo versterk je wederzijdse betrokkenheid in de buurt. En de kinderen vinden het erg interessant om in een echte discotheek hun presentaties te doen." BELEID EN UITVOERING In het project van het afgelopen jaar is de verbinding tussen binnen- en buitenschools leren goed gemaakt. De Lindenberg had in de aanloop van het traject met name contact met de Open Wijk school-coördinatoren. Een daarvan is de directeur van de basisschool. Cultuurcoördinator Caty Schep was verantwoordelijk voor de binnenschoolse uitvoering van het traject en aanspreekpunt voor uitvoer van cultuureducatieve lessen en activiteiten. "Met haar hebben de uitvoerende Lindenberg docenten vooral contact", vertelt Rini Sonnemans.
36
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
"Er is nog geen continuïteit van de cultuureducatieve lessen in het curriculum. De mAuRiTs matinee vond plaats onder schooltijd. We staan nu met de school voor de uitdaging de lessen in een buitenschools aanbod te continueren. De Open Wijk school zoekt daarvoor samenwerking met andere partners die betrokken zijn bij de OWS. Naast de Lindenberg zijn onder andere de Huiskamer (BSO), Tandem (welzijn), KION en de TCCN (techniek) gesprekspartners om binnen- en buitenschools leren verder uit te breiden. De volgende fase voor de school is dat er meer structuur in de cultuureducatie op de school komt en dat de lessen worden verankerd in het curriculum. Dan kan ook voor cultuureducatie een doorgaande leerlijn ontstaan".
TENSLOTTE: TIPS VAN INSTELLINGEN VOOR SCHOLEN OUDERPARTICIPATIE • Regel ouderparticipatie door goede voorwaarden voor aanwezigheid te regelen. •
Betrek de ouders bij de keuzes van de kinderen voor naschoolse activiteiten.
•
Vraag ouders om te assisteren bij de naschoolse lessen, vooral bij buitenschoolse uitstapjes.
PLANNING VAN TRAJECTEN • Houdt in de planning rekening met de inzetbaarheid van de vakdocenten. Voor de instellingen zijn docenten voor de wat langer lopende lessenreeksen beter in te plannen. •
Stem de binnen- en buitenschoolse lessen in de planning op elkaar af. De docent kan dan de lessen op een middag verzorgen, waardoor deze rendabel kan werken.
VERANKEREN BELEID • Betrek als cultuurcoördinator of directielid de instelling bij het ontwikkelen van een doorgaande leerlijn. Als adviseur met veel kennis van het vak en van de school, kunnen ze een verankeringsproces ondersteunen. •
Kijk hoe cultuureducatie andere leerlijnen kan versterken en zo niet een extra belasting wordt maar een toegevoegde waarde.
VOOR MEER INFORMATIE: www.delindenberg.com www.prinsmauritsschool.nl www.paulusschool.nl www.taalvorming.nl www.sep.nu
37
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
38
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
7
Schoolportretten BREDESCHOOLNETWERK HET KLEURRIJK, DOETINCHEM Brede school Het Kleurrijk bestaat uit een Katholieke, Protestants Christelijke en Openbare basisschool en is samen met de kinderopvang, peuterspeelzaal, BSO en Welzijnswerk IJsselkring onder één dak gehuisvest. De school staat in een wijk met veel jonge gezinnen. Hoewel de drie scholen in één gebouw zijn gehuisvest is er nog weinig contact tussen de scholen en werd er weinig samenwerkt. Dit project had als doel dit te doorbreken en de basis te leggen voor toekomstige samenwerking op het gebied van cultuureducatie. Rond het thema 'Kleurrijk' is een evenement georganiseerd. Voor dit evenement werkt de school samen met een regisseur, een brede schoolcoördinator, een medewerker van een regionale culturele steunfunctie en 15 verschillende kunstenaars uit de disciplines: beeldend, muziek en theater. Aantal medewerkers:
70 (totaal van drie scholen)
Aantal leerlingen:
in totaal 1000 (40 groepen) op de drie scholen
Cultuurcoördinatoren:
Tika Hilferink, Sonja Lurvink, Inge van Maren, Inge van der Logt
Cultuurbeleidsplan:
is in ontwikkeling
Betrokken partners:
Basisschool Dichterbij, Basisschool Mozaiëk, Basisschool 't Prisma, Yunio bso, centrum voor de kunsten De Gruitpoort, Bureau Cultuur & School, Bredeschoolnetwerk Doetinchem.
Websites scholen:
www.obsmozaiek.nl, www.dichterbij.bsweb.nl, http://cms.qlictonline.nl/users/demate_11fx/?pid=26,
HET PROJECT In dit project stond kennismaking en het gezamenlijk toewerken naar een grote culturele activiteit centraal. Door het organiseren van een groot evenement leerden de cultuurcoördinatoren, leerkrachten en kunstenaars elkaar kennen en werd de basis gelegd voor een samen te ontwikkelen cultuurbeleidsplan. Daarnaast draagt het evenement bij aan de culturele functie van de school in de buurt. Op 21 mei vond de grote startmanifestatie plaats waarin de leerkrachten van de drie scholen gezamenlijk het themalied van het project presenteerden. Vervolgens zijn er van alle klassen 13 clusters gemaakt met 3 of 4 groepen van verschillende scholen. Elk cluster kreeg de opdracht om een presentatie van 15 minuten te maken. In een periode van drie weken kwamen er kunstenaars naar elke klas om de presentatie voor te bereiden. Binnen elk cluster werd met verschillende disciplines gewerkt. Op 27 juni vond het evenement plaats op het veld achter de school. Het themalied werd gezongen en de 13 clusters lieten hun presentaties zien. Kinderen van de BSO vormden het persbureau van het project, waarbij ze werden begeleid door een journaliste. Dit heeft geresulteerd in een krant die op de scholen en in de wijk is verspreid. Op die manier leverde de BSO een eigen bijdrage aan het evenement. RESULTATEN 1. Procesbeschrijving van project 2.
In deze beschrijving staat wie er bij het project zijn betrokken en wat ieders rollen en taken waren. Daarnaast staan de leerervaringen van de school beschreven in een evaluatie met een korte vooruitblik naar de toekomst.
3.
Foto's van het evenement
4.
Gezamenlijk cultuureducatiebeleidsplan (in ontwikkeling)
39
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
BREDE SCHOOL HET MEESTERWERK, ALMERE Brede school Het Meesterwerk is het middelpunt van een nieuwe wijk in Almere. De school biedt onderdak aan een basisschool, een peuterspeelzaal en een kinderopvang. Daarnaast kunnen buurtbewoners in het gebouw terecht voor allerlei activiteiten in het Wereldlokaal en de kunstwerkplaats. Er wordt samengewerkt met kunstencentrum Kunstlinie. Tijdens het project zijn een kunstwerkplaats en een kunstuitleenpunt tot stand gekomen en zijn er workshops voor verschillende doelgroepen georganiseerd binnen en buiten de school. De school is tegelijkertijd een wijkcentrum, waar ook activiteiten worden georganiseerd voor de buurt. Dat maakt dat Het Meesterwerk met recht een brede school genoemd kan worden. Aantal leerlingen:
329
Aantal medewerkers:
50 (waarvan 25 leerkrachten)
Cultuurcoördinator:
Anja van Ekris
Website school:
www.hetmeesterwerk.nl
HET PROJECT Als onderdeel van het project zijn verschillende activiteiten ontplooid om cultuureducatie in en buiten de school nog beter zichtbar te maken en beter te verankeren. Er zijn workshops georganiseerd voor kinderen, onder en na schooltijd. De workshops sloten aan bij de thema's die in een bepaalde periode centraal staan. Het Meesterwerk werkt met ontwikkelingsgericht onderwijs en in het project wordt zo veel mogelijk uitgegaan van deze visie. Ook voor volwassenen waren er workshops (bijvoorbeeld intercultureel koken, henna schilderen). Daarnaast zijn er kind/ouder workshops voor kinderen vanaf 2,5 jaar georganiseerd. Op 19 juni was er een groot kunst en fotografieproject waarbij beelden uit de omgeving werden bewerkt tot kunstobjecten in een patio van de school. Op die manier is de omgeving echt binnen de school gehaald (zie foto's). Belangrijkste projectresultaten zijn de kunstwerkplaats en de kunstuitleen. In de school is een kunstwerkplaats gemaakt, een lokaal waar allerlei materialen voor handen zijn voor beeldende vorming. Kinderen van de school, maar ook buurtbewoners zijn hier bijvoorbeeld actief bezig geweest met grafische vormgeving en dessins ontwerpen. Daarnaast is er een kunstuitleenpunt tot stand gebracht, waar werken van de kinderen worden tentoongesteld en uitgeleend. De kinderen runnen de kunstuitleen zelf en worden begeleid door volwassenen uit de school en de buurt. Er is een kinderdirectie samengesteld, die zelf andere kinderen aanneemt om de verschillende taken van de kunstuitleen uit te voeren. RESULTATEN 1. Beschrijving kunstuitleen De opzet van deze kunstuitleen is een mooi voorbeeld van authentiek leren met cultuureducatie: leerlingen organiseren de kunstuitleen helemaal zelf onder begeleiding van volwassenen. 2.
Workshop beoordeling beeldend werk Anja van Ekris heeft een methodiek ontwikkeld waarmee leerkrachten beeldend werk leren beoordelen (toepassing van beeldaspecten, technieken en thema's). Deze expertise is ook belangrijk voor de evaluatie van het werk van leerlingen
3.
40
Foto's van de workshop voor kinderen en ouders
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
BREDE SCHOOL DE IJSSELHOF, ZWOLLE De IJsselhof is een openbare brede school in Zwolle, die per oktober 2008 samen met het kindercentrum (BSO, dagopvang en peuterspeelzaal) in een nieuw gebouw gehuisvest is. De school ligt in een nieuwbouwwijk aan de zuidkant van Zwolle in een van de meest kinderrijke buurten van Nederland. De IJsselhof werkt voor cultuureducatie samen met De Muzerie, Centrum voor de Kunsten. De leerkrachten kiezen jaarlijks uit het aanbod van de Muzerie, vooral op basis van eigen voorkeuren. Omdat er weinig culturele activiteiten in de wijk worden aangeboden, zijn de naschoolse activiteiten ook toegankelijk voor kinderen van andere scholen, en worden presentaties voor ouders én voor wijkbewoners gegeven. Aantal medewerkers:
37
Aantal leerlingen:
440
Cultuurcoördinator:
Judith Pool
Website school:
www.obs-ijsselhof.nl
HET PROJECT Centraal staat de verbinding tussen binnen- en buitenschools leren: naar aanleiding van binnenschoolse activiteiten gaan kinderen zelf buitenschoolse activiteiten ondernemen. In het kader van dit project zijn de activiteiten –die al waren vastgelegd- uitgebreid naar alle leerlingen. Voor activiteiten als een concert of voorstelling krijgen alle leerlingen nu een proefles op school en een aanbod voor naschoolse lessen. Op deze manier komen meer kinderen in aanraking met een kwalitatief beter aanbod. Bovendien leren de leerkrachten van de kunstenaar-docenten, zodat zij bij volgende activiteiten de leerlingen zelf beter kunnen begeleiden. Tijdens de verschillende blokken staat steeds een ander thema centraal: Grootmeesters, Wereldcultuur, Kunst en cultuur in Zwolle en Media. Elk blok bestaat uit een introductie door een kunstenaar-docent tijdens schooltijd. Daarna volgt de activiteit en vervolgens kunnen kinderen zich inschrijven voor zes naschoolse lessen, die door dezelfde kunstenaar-docent worden gegeven. 1 en 2 Grootmeesters en Wereldcultuur Twee thema's samengevoegd in een blok. De groepen 1 en 2 krijgen onder schooltijd een meespeelvoorstelling of een multiculturele vertelvoorstelling (Anansi-verhalen). Het naschools aanbod bestaat een lessenserie van zes lessen over "Prentenboeken met………muziek en spel" De groepen 3 en 4 krijgen de muzikale multiculturele vertelvoorstelling "De trommel vertelt", het naschoolse aanbod bestaat uit 6 lessen kennismaken met muziek. De groepen 5 en 6 krijgen onder schooltijd "Bushmen Art", een beeldend project met tentoonstelling over de kunst en cultuur van de Bushmen, en naschools een workshop "druktechnieken". De groepen 7 en 8 krijgen de voorstelling Porgy & Bess, met een voorbereidende worskhop door een zanger of zangeres. Het naschoolse aanbod bestaat uit een cursus "Sing & Swing" met een afsluitende presentatie in het Lalala-festival in theater Odeon. 3 Kunst en Cultuur uit Zwolle De groepen 1 en 2 hebben onder schooltijd kennis gemaakt met een Zwolse beeldend kunstenaar in het project "Aangenaam kunstenaar". De kunstontmoeting voor de groepen 3 en 4 vindt plaats na de zomervakantie: Peter en de Wolf door Young Persons Concerts uit Zwolle, met een introductie door een musicus van dit orkest in de klas. Het naschools aanbod bestaat 6 lessen kennismaken met dans.
41
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
De groepen 5 en 6 doen een project rond de Zwolse beiaard, met een beklimming en bespeling van het carillon. Het naschools aanbod bestaat uit een kennismaking met accordeon of keyboard van 6 lessen. De groepen 7 en 8 krijgen onder schooltijd het beeldende project "Herman Brood" 5 Media en fotografie Dit blok wordt in de eerste helft van schooljaar 2008-2009 uitgevoerd. En zal in het teken staan van de opening van de nieuwbouw. De resultaten krijgen een belangrijke rol bij de opening van het nieuwe Brede school gebouw. Bij dit blok werkt de Bibliotheek Zwolle als nieuwe partner mee. RESULTATEN 1. Organisatiestructuur: beschrijving van taken en verantwoordelijkheden van De IJsselhof, de Muzerie, Travers en R10 2.
Beschrijving en evaluatie van projecten: welke activiteiten zijn uitgevoerd en welke conclusies en aanbevelingen worden geformuleerd (voor alle partijen, ook de kunstenaars)
3.
Deskundigheidsbevordering: wat is het effect van de activiteiten op de leerkrachten en wat is hun rol tijdens de activiteiten van kunstenaars
42
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
JAN VAN DER HEIJDENHUIS, AMSTERDAM Het Jan van der Heijdenhuis in Amsterdam is een brede school en heeft faciliteiten voor veel verschillende activiteiten. De school heet sinds januari 'de Springstok' en wil zich met name profileren met natuurlijk leren en met muziekonderwijs. Het Jan van der Heijdenhuis huisvest een aantal instellingen: De Springstok OBS, De Hoepel BSO, een activiteitencentrum met cursusaanbod voor alle leeftijden, de Speeldoos (speelzaal), en het Steunpunt Maatschappelijke Dienstverlening en Advies. Aantal medewerkers:
onderwijs 17, NSO 31
Aantal leerlingen De Springstok: 130 Cultuurcoördinator
de jeugdmedewerker Lotte Wijnstroot is cultuurcoördinator voor het Jan van der Heijdenhuis.
Website school:
www.janvanderheijdenhuis.nl
HET PROJECT De belangrijkste doelstellingen van het Jan van der Heijdenhuis zijn: talentontwikkeling, muzikale oriëntatie, een goede doorstroom van muzikaal gemotiveerde leerlingen naar muziekonderwijs buiten de school en allochtone kinderen gelegenheid bieden ook buitenschools muziekonderwijs te volgen. Er wordt in het project samengewerkt met de muziekschool van Amsterdam Zuid. De school wil (gratis) muzieklessen tijdens schooltijd geven en voor kinderen die 'talentvol' zijn of veel interesse tonen een half uur extra willen aanbieden aansluitend op school. Het muzieklesaanbod buiten schooltijd is voor zowel de school als de buurt tegen een gereduceerde prijs. Kinderen die meer willen worden verwezen naar de muziekschool. De samenwerking tussen de muziekschool en het Jan van der Heijdenhuis moet structureel worden. Dezelfde docenten van de muziekschool geven binnen- en buitenschools les, waardoor een betere verbinding ontstaat tussen de binnen en buitenschoolse muzikale activiteiten. De talentvolle kinderen worden makkelijker 'ontdekt' en gestimuleerd om ook buitenschools muzieklessen te gaan volgen. De cultuurcoördinator die via welzijn bij de brede school betrokken is, vervult hierin een actieve rol. Doordat zij contact heeft met de muziekdocenten en de coördinator van de muziekschool is zij goed op de hoogte van talentvolle kinderen, waardoor ze de desbetreffende ouders kan aanspreken op het belang van muzieklessen voor hun kind. De binnenschoolse activiteit bestaat uit algemene muzikale vorming en kennismaking met verschillende muziekinstrumenten. Het Jan van der Heijdenhuis hoopt op deze wijze (ook) kinderen te bereiken die anders niet in aanraking komen met muziekonderwijs. RESULTATEN Een beschrijving met evaluatie van de samenwerking tussen de muziekschool en het Jan van der Heijdenhuis.
43
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
PARNAS CENTRUM VOOR DE KUNSTEN, LEEUWARDEN HET PROJECT Drie Leeuwarder basisscholen, drie kinderopvang organisaties en het centrum voor de kunsten Parnas hebben een convenant gesloten om gezamenlijk een brede wijkvoorziening op te zetten. De voorziening voor kunst- en cultuureducatie is bedoeld voor de wijk Cammingaburen. Dit is een jonge wijk met een gebrek aan culturele activiteiten en voorzieningen, daarvoor moeten de bewoners naar het centrum van Leeuwarden. Naast het opzetten en coördineren van cultureel aanbod is het de bedoeling dat de samenwerkingspartners tot een gezamenlijke visie op cultuureducatie komen. Daarvoor worden teamtrainingen georganiseerd waar alle betrokkenen aan deelnemen: leerkrachten van de drie basisscholen, de leidsters van de buitenschoolse opvang en de kunstenaarsdocenten. Tijdens deze trainingen wordt gefocust op good practices. Daarin is de afstemming tussen binnen en buitenschoolse activiteiten belangrijk. Daarnaast wil men gedurende het project allerlei praktische problemen die samenwerking met zich meebrengt, oplossen. Voorbeelden hiervan zijn het delen van verantwoordelijkheden en het gebruik van elkaars faciliteiten. Dat vergt een gestroomlijnde organisatie en coördinatie. Website centrum voor de kunsten Parnas:
www.parnas.nl
Websites scholen: De Algra school, Christelijke school voor basisonderwijs www.algraschool.nl De Sprong, Katholieke school voor Daltononderwijs www.rkbsdesprong.nl De Wielen, Openbare school voor basisonderwijs www.obsdewielen.com De volgende instellingen voor kinderopvang zijn betrokken bij het project: Stichting Kinderopvang Friesland, SKL Kinderopvang Leeuwarden, Catalpa Kinderopvang RESULTATEN 1. Projectbeschrijving 2. 3.
Evaluatie van de activiteiten en resultaten van dit jaar. Evaluatie teamtrainingen Het doel van de trainingen was deskundigheidsbevordering, ze zijn gegeven door docenten van Parnas aan de schoolteams van de drie basisscholen, de kinderopvang en aan de kunstdocenten van Parnas.
44
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
PAULUSSCHOOL, AMSTERDAM De Paulusschool is een school in Bos en Lommer, Amsterdam West. De school staat in een zogenaamde prachtwijk. Ongeveer 40 % van de bewoners in de wijk is van Marokkaanse afkomst, 25 van Turkse afkomst, 10 % van Surinaamse en 10% van Nederlandse afkomst. In de wijk wonen veel mensen met een sociaal-economische achterstand. Veel ouders van de kinderen op de Paulusschool zijn laag opgeleid en spreken niet of nauwelijks Nederlands. De Paulusschool is een brede school waarbij alle voorschoolse-, naschoolse-, vrijetijds-, welzijn-, en hulpverlenings activiteiten worden gekoppeld aan de school. De school wil werken aan het vergroten van de sociale competenties en ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen, zij wil graag een beter contact met de ouders en een groter aanbod van cultuureducatieve activiteiten verzorgen. Daarnaast wil de Paulusschool een buurtfunctie vervullen zonder een buurthuis te zijn. De school werkt aan ondernemend leren, taal en het vergroten van het zelfvertrouwen. Deze drie elementen zijn terug te vinden in de activiteiten van de brede school. Aantal medewerkers:
ca. 33
Aantal leerlingen:
ca. 220
Cultuurcoördinator:
Ellis Swagerman
Cultuurbeleidsplan:
de school heeft een beknopt uitvoeringsplan op kunst- en cultuureducatie.
Betrokken partners:
Stichting educatieve projecten, Stichting taalvorming, de Verhalenfabriek
Website school:
www. paulusschool.nl
HET PROJECT De Paulusschool heeft met het project 'Verhalen uit de buurt' voor het eerst zelf de samenwerkingspartners uitgezocht. Voorheen werden de naschoolse activiteiten door het stadsdeel bepaald. De school heeft een aantal criteria opgesteld voor de samenwerkingspartners. De partners moeten in staat zijn kwalitatief goed onderwijs te bieden, er werd van hen gevraagd hun doelen SMART te formuleren en men wilde dat de binnen- en buitenschoolse activiteiten op een goede manier op elkaar aansloten. Dit heeft geleid tot een samenwerking met SEP, Stichting Taalvorming en de Verhalenfabriek. Het jaar is opgedeeld in drie rondes van 9 tot 12 weken. Elke ronde heeft een eigen discipline waar alle kinderen aan werken. De buitenschoolse activiteiten sluiten aan op het binnenschoolse aanbod en zijn vanzelfsprekend facultatief. Eén van de naschoolse activiteiten was het samen met ouders en buurtbewoners schrijven van het boek. Jammer genoeg was de opkomst van ouders te beperkt om dit te laten doorgaan. Voor een volgend project zal de Paulusschool samen met de partners nadenken over hoe de ouderparticipatie te vergroten. RESULTATEN 1. Evaluatie van het project, inclusief de samenwerking 2.
Het boek 'Verhalen uit de buurt
3.
Een DVD
De resultaten van het project 'Verhalen uit de buurt' zijn gebundeld in boekvorm en er is een DVD gemaakt. Het project gaat over de buurt, kinderen hebben daarvoor buurtonderzoeken gedaan, er zijn interviews afgenomen met buurtbewoners. Door te kiezen voor een boekvorm is er veel gewerkt aan taalverwerving, de kinderen hadden een grote zeggenschap over de totstandkoming van het product en zijn daardoor trotse eigenaar van het boek en DVD.
45
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
PENTA PRIMAIR, LEEUWARDEN Penta Primair is een vereniging van 25 protestants christelijke scholen in het Westerkwartier in Groningen: Grootegast, Leek, Marum, Noordenveld en Zuidhorn. De 25 scholen hebben samen 380 personeelsleden en 3700 leerlingen. Het bestuur van de vereniging vindt cultuureducatie belangrijk voor alle leerlingen en streeft naar cultuurbeleid op al haar scholen, om zo te komen tot verankering van cultuureducatie in het curriculum. Het bestuur stimuleert daarom onder andere om per school minimaal één persoon naar de cursus voor Interne cultuurcoördinator (ICC) te sturen. In dit gebied is de gemeente deels verantwoordelijk voor het culturele aanbod. De scholen krijgen € 3.90 per leerling van de provincie en € 10.90 via de CEPO-gelden. Van dit bedrag laatste bedrag wordt € 5 afgedragen aan de gemeente, die het bedrag aanvult en er cultureel aanbod van inkoopt. Dit aanbod moet door de scholen verplicht worden afgenomen. De scholen zijn daarmee over het algemeen scenario 1 scholen. Aantal medewerkers:
380
Aantal leerlingen:
3700
Betrokken partners:
Kunststation C (ICC-cursus) en verder musea, theaters, SWET en De Baak.
Website school:
www.pentaprimair.nl
HET PROJECT In het kader van het project onderzoeken vier scholen de mogelijkheden om door middel van culturele dagarrangementen een verbinding te maken tussen het binnen- en buitenschoolse leren op het gebied van cultuureducatie. Pilotscholen zijn CBS De Tweesprong en CBS Van Panhuys in Leek, CBS De Oleander in Oostwold en CBS De Bron in Marum. Als start voor het project hebben personen van de vier scholen de ICC-cursus gevolgd. Ze hebben een beleidsplan geschreven, de culturele omgeving voor iedere gemeente in kaart gebracht en een blauwdruk gemaakt voor een leerlijn, met een overzicht van mogelijke culturele activiteiten in het reguliere programma. Eén van de scholen is bezig met brede school ontwikkeling, de overige drie richten zich vooralsnog op de dagarrangementen. Culturele partners zijn Kunststation C voor de ICC-cursus en voor bemiddeling, en onder andere musea, theaters, SWET en De Baak voor het aanbod van culturele activiteiten. In een later stadium zal ook de samenwerking met individuele kunstenaars en amateurkunstverenigingen worden opgezet. Verder kan met door de gemeente gesubsidieerde instellingen als muziekschool of bibliotheek worden samengewerkt op het gebied van binnen- én buitenschoolse activiteiten. Mogelijk kunnen deze instellingen ook adviseren ten aanzien van het ontwikkelen of invullen van de leerlijn. RESULTATEN 1. Een leerlijn cultuureducatie met een voorstel voor thema's: Ik en de ander (onderbouw), In en om het huis (middenbouw) en De wereld om je heen (bovenbouw). Per thema worden suggesties gedaan voor een invulling op het gebied van kunst, erfgoed en media. Iedere school kan het programma verder zelf invullen met partners uit de eigen omgeving. 2.
Een digitale culturele kaart per gemeente waarop alle potentiële culturele partners vermeld staan. De scholen uit de betreffende gemeente kunnen dit overzicht gebruiken om partners te kiezen voor de invulling van de leerlijn.
3.
Een vierjarenplan op basis van de cultuurbeleidsplannen en de leerlijn, waarin alle disciplines aan bod komen. Op basis van dit plan kunnen de scholen hun vraag bundelen en meer vraaggericht gaan werken. Door bundeling van wensen en financiën, eventueel ook met andere scholen uit de gemeente die niet onder het bestuur vallen, worden de scholen een serieuze partner voor culturele instellingen en gemeente.
46
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
PRINS MAURITSSCHOOL, NIJMEGEN De Prins Mauritsschool staat in een achterstandswijk in Nijmegen. In de wijk is een grote culturele diversiteit en weinig cultureel aanbod. Met de subsidie wilde de school dan ook cultuureducatie binnen en buiten schooltijd verbreden en versterken en daarbij ook andere partijen betrekken. Sinds april 2008 is er een voorziening voor buitenschoolse opvang op het schoolterrein. De wijkfunctie van de school is daardoor toegenomen. Op het gebied van cultuureducatie werkt de Prins Mauritsschool samen met de Lindenberg (centrum voor de kunsten) en de Matrixx (discotheek in de wijk), maar ook met wijkbewoners. Twee studenten van de pabo uit Nijmegen hebben afgelopen jaar het project geëvalueerd bij leerkrachten en leerlingen. Deze samenwerking met de pabo heeft de school veel informatie opgeleverd. Aantal leerlingen:
205 (10 groepen)
Aantal medewerkers:
15 leerkrachten, 2 klassenassistenten, 1 conciërge en 1 administratief medewerkster.
Cultuurcoördinator:
Caty Schep, 50 taakuren voor cultuureducatie in het totaal van nietlesgebonden tijden.
Cultuurbeleidsplan:
de school heeft een beknopt uitvoeringsplan op kunst- en cultuureducatie
Website school:
www.prins-mauritsschool.nl
HET PROJECT Het project heet 'mAuRiTs matinee' en bestaat uit verschillende cycli van workshops en presentaties. Afgelopen schooljaar heeft er zes keer een 'mAuRiTs matinee' plaatsgevonden. Elke aflevering sloot aan bij een thema uit de methode voor wereldoriëntatie 'Topondernemers', bijvoorbeeld 'Amerika' of 'De wereld in het klein.' Op drie vrijdagmiddagen werden workshops gegeven en op de vierde vrijdag was er een presentatie in de Matrixx, de discotheek in de wijk die haar gebouw beschikbaar stelde aan de school. Tijdens de presentaties kwamen ouders en leerlingen uit de onderbouw kijken naar de voorstellingen. De workshops werden gegeven door docenten van de Lindenberg, leerkrachten en ondersteunend personeel van de Prins Mauritsschool en door buurtbewoners. Op die manier waren er bijvoorbeeld workshops drama en workshops dans door iemand van het ondersteunend personeel, striptekenen door een van de ouders en door een docent van de Lindenberg, en beeldend/techniek door de conciërge. De kinderen konden vrij kiezen uit het aanbod. Aan het eind van het schooljaar zijn de activiteiten geëvalueerd bij het team en bij de leerlingen. Sinds de BSO op het terrein van de school is gevestigd worden er ook buitenschools culturele activiteiten aangeboden vanuit dit project, waarin de leerlingen verder kunnen gaan met wat ze binnenschools al hebben gedaan. De BSO besteedt ook aandacht aan de thema's van de gebruikte wereldoriëntatiemethode. Op die manier worden activiteiten tijdens en na schooltijd met elkaar verbonden. De cultuurcoördinator van de school is daardoor ook steeds meer betrokken bij het ontwikkelen van het buitenschoolse aanbod voor cultuureducatie. RESULTATEN 1. Evaluatie en reflectieverslag: De school heeft in samenwerking met pabo-studenten de projectactiviteiten geevalueerd. Ook staat in dit document beschreven hoe de thema's uit de methode 'Topondernemers' zijn vertaald naar culturele activiteiten, op welke manier er hoe de samenwerking met discotheek Matrixx tot stand kwam en hoe de docenten van De Lindenberg bij het project zijn betrokken. 2.
Onderzoek van pabo studenten: In dit verslag beschrijven twee pabo-studenten van de minor cultuureducatie hoe zij hun onderzoek hebben aangepakt en de resultaten ervan. In de bijlagen zijn de enquêtes te vinden die ze hebben gemaakt om de mAuRiTs matinee te evalueren.
47
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
SPIL FELLENOORD, EINDHOVEN Deze brede school is in 1999 opgericht en bestaat uit Kinderopvang Korein, Welzijn Eindhoven en basisschool Fellenoord. Een groot deel van de leerlingen heeft een taalachterstand. Met kunst en cultuur hoopt de school de woordenschat van de leerlingen te vergroten. SPIL Fellenoord heeft een ICC'er die relatief veel tijd heeft voor het uitvoeren van deze functie. Zij ondersteunt en coacht haar collega's op het gebied van cultuureducatie. Op het gebied van cultuureducatie wordt samengewerkt met het Centrum voor de Kunsten Eindhoven (CKE), Cultuurstation, de Taalwerkplaats en de Fontys Pabo. Buiten schooltijd wordt meegedaan aan KNAP-projecten (Kort Naschools Activiteiten Programma), een gemeentelijk naschools programma. Aantal leerkrachten:
20
Aantal leerlingen:
155
Cultuurcoördinator:
Marjo Weekers (8 taakuren per week)
Cultuurbeleidsplan:
de school heeft een beknopt uitvoeringsplan op kunst- en cultuureducatie
Website school:
www.spilfellenoord.nl (met filmpjes over cultuureducatie op SPIL Fellenoord)
HET PROJECT Dit project is vooral een ontwikkelproject waarin taalondersteuning door middel van cultuur centraal staat. Er is veel tijd en geld gestoken in het ontwikkelen van lessen voor dans en drama die aansluiten bij de taallessen uit verschillende methodes. In groep 1 en 2 wordt gewerkt met Piramide, in groep 3 met Veilig leren lezen (nieuwe versie) en in groep 4 t/m 8 met Taal Actief (nieuwe versie). In elke groep is een kunstmap in ontwikkeling waarin per leerjaar en taalthema de lessen cultuureducatie worden verzameld met ruimte voor eigen inbreng door leerkrachten. Cultuuronderwijs ondersteunt op SPIL Fellenoord dus het taalonderwijs. De ICC'er speelt een belangrijke rol op het gebied van zowel coördinatie, uitvoering als ondersteuning. Zij zoekt bijvoorbeeld de mensen die de lessen ontwikkelen en stemt de inhoud en planning met hen af. Daarnaast ontwikkelt zij zelf lesmateriaal en schaft zij materialen aan. Bovendien coacht zij het schoolteam op het gebied van cultuureducatie. De coördinator cultuureducatie legt hiervoor klassenbezoeken af, waarbij gebruik wordt gemaakt van een kijkwijzer (zie cultuureducatie beleidsplan). Dit maakt deel uit van een POP (persoonlijk ontwikkelplan), dat met de directie wordt geëvalueerd en voortgezet. Kinderen kunnen behalve het reguliere klassikale taalondersteunende aanbod binnen keuzewerk kiezen voor kunsteducatie door te werken met de kunsthoek die in elke groep aanwezig is. Ook werden er afgelopen schooljaar gastlessen gegeven door docenten van het Centrum Voor de Kunsten en is de school uitgerust met een aantal nieuwe materialen zoals muziekinstrumenten. De school is bovendien gestart met een nieuwe muziekmethode (Muziek en Meer). De projectsubsidie werd besteed aan: •
het verbeteren van de vaste informatiehoek, waar o.a. informatie en uitnodigingen worden getoond van activiteiten op cultureel gebied;
•
het creëren van een doorlopende leergang dans & drama voor groep 1 tot en met 8;
•
de aanschaf van verkleedkisten;
•
de aanschaf van dansspiegels;
•
de organisatie van muzieklessen met materialen en muziekinstrumenten. De methode Muziek & Meer wordt trajectmatig ingevoerd.
RESULTATEN 1. Dramalessen voor groep 3 tot en met 8 2.
48
Danslessen bij taalmethoden voor groep 1 tot en met 6
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
49
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE
COLOFON De brede school en cultuureducatie, een pilotproject is een uitgave van Cultuurnetwerk Nederland. Projectleiding en eindredactie: Eeke Wervers Combinatiefuncties en De Interne Cultuurcoördinator in de brede school: Jan-Pieter Maaijwee Samenwerking en Verbinding tussen binnen- en buitenschoolse cultuureducatie: Claartje van Tongeren De culturele instelling en de brede school: Marjon te Riele Productie Cultuurnetwerk Nederland Cultuurnetwerk Nederland Ganzenmarkt 6 Postbus 61 3500 AB Utrecht T 030 236 12 00 F 030 236 12 90 E
[email protected] I www. cultuurnetwerk.nl
Begeleidingscommissie Hans Muiderman, voorzitter, zelfstandig adviseur Ton de Vos, voormalig directeur van de Dienst Kunst en Cultuur Rotterdam en betrokken bij pilot brede scholen en cultuureducatie Hennie Groot Haar, adviseur en gemeentelijke coördinator brede scholen Lodewijk Ouwens, zelfstandig adviseur cultuureducatie Bart Vaessen, directeur De Lindenberg, Nijmegen
© Cultuurnetwerk Nederland, Utrecht, oktober 2008
50
DE BREDE SCHOOL EN CULTUUREDUCATIE