De Boekhouder II. Beckman
1.
Inleiding
Wie aan Krijn Haak denkt, maakt de associatle met handelsrecht en vooral vervoerrecht. Bij hem past heel goed het woord ‘kapitein’, te meet daar ook het ondernemingsbestuur wel eens is vergeleken met de leiding 1 Parafraserend zouden we kunnen zeggen: Krijn is de van een schip. gezagvoerder van de leden van de Rotterdamse sectie handels— en ondernemingsrecht. Dc aanduiding ‘kapitein’ of ‘gezagvoerder’ zou dan ook niet misstaan als titel voor een bijdrage in dit vriendenboek. Toch heb ik voor een andere titel gekozen: De Boekhouder. Menigeen zal bij die titel zijn wenkbrauwen fronsen. Dit is toch geen titel die Krijn past! Daargelaten de soms negatleve connotatle die aan het woord boekhouden wordt verbonden, de boekhouder is immers een huippersoon die de handelsman, de koopman op wie de boekhoudplicht rust, doorgaans bij een zekere omvang nodig heeft ter vervulling van 2 Het woord ‘koopman’ is overigens al lang geworden tot ‘eenieder zijn taak. 4 die een bedrijf uitoefent’, 3 later uitgebreid met ‘of zelfstandig een beroep’. dan wel een een rechtspersoon Die ‘ieder’ kan zijn een natuurlijk persoon, —
I 2 3
4
—
In stelling 10 bij bet proefschrift van W}.L. Calkoen, The OneTier Board (diss. Rotterdam), 2011. H.F.A.Vöflrnar, Het Neder/ands Hande/srecht, Haarlem: H.D. Teenk Willink 1946, p. 175. f-let begrip ‘koopman’ werd in art. 6 \XZvK ingaande 1935 vervangen door een ieder die een bedrijf uitoefent, ofschcon de term koopman gehandhaafd bleef in art. 336 WvS (ba1anshedrog en in art. 471 WvS (geldboete op weigering inzage/afschrift van aan boord hijgehouden dagboeken), zij het in de betekenis van een ieder die een bedrijf uitoefent (art. 84bis WvS, ingevoegd Sth. 1934, 347). Het bepaalde in art. 6 WvK werd in 1993 overgebracht naar art. 3:15a BW Stb. 1993, 598, inmiddels art. 3:15i BW (Sth. 2003, 199). In bet ‘X’v K ging bet alleen om degene die een bedrijf uitoefent. Dc uitbreiding met ze1fstandig een beroep’ geldt niet voor art. 84bis WvS.
49
associatie van dergclijke personen, zoals een vennootschap. Qok kunnen in de rechtspersoon en de associatie andere rechtspersonen en associaties participeren. Tevens is er op bet bestuur van de rechtspersoon in art. 2:10 BW (aanvankeiijk art. 2:14 BW) de boekhoudplicht hetreffende de rechtspersoon geIcgd.’ Als dit bestuur deze taak niet zeif uitvoert het zeif doen is alleen te venvachten bij hele kieine organisaties zijn er huip personen die voor hem boekhouden en als boekhouder (‘perscriptor’) worden aangeduid: ‘Hij die met bet aantekenen is belast draagt den naam van boekhouder.’ ()verigens worden de termen boekhouden en bock— houder nogal eens vermeden omdat bet fraaier klinkt te spreken over aciministreren en administratie, zoals ook in art. 2:10 BWen art. 3: 15i BW Dat die plicht tot boekvoering er is, is begrijpelik aangezien de boekhou ding/ administratie of nog mooler de informatieverzorging een instrument in bet kader van bet beheer van bet vermogen en de besturing van een orgamsatie is en tevens een hulpmiddel vormt voor allerlei in het kader van de te verrichten werkzaamheden te nemen heslissingen, alsook een grondslag vormt voor bet aflegen van rekening en verantwoording over bet gevoerde beheer en heleid. —
—
—
—
—
—
a.
Toch is de door mij gekozen titel helemaal niet zo vreemd. Dit is niet zozeer vanwege ‘een netjes in ‘t pak gestoken heer’; aihoewel zeker juist, maar omdat de boekhouder een in bet handelsrecht geregelde figuur in bet kader van de rederij is. Daarbij gaat bet niet om de redcrij in bet 1 spraakgebruik, maar om de echte rederij: een ° zeeschip dat hlijkens de openbare registers aan twee of meer 1 .
.
5 6
.,
.
Deze bepaling is veelal ook in andere wetten van toepassing verldaard, zoals in de wetgeving met betrekking tot eesv’s en fcrmeel huitenlandse vcnnootschappen. In art. 2:10 B\V gaat bet urn de boekhouding van aBe werkzaamheden van de recbts persoon waar clan ook verricht, ingericht naar (IC eisen van die \verkzaarnhcden. In art. 3:15i gaat bet om bet in Neclerlanci en wat daarmee gelijk is gesteld uitgeoefende hedrif of zelfstandig beroep, ingericht naar de eisen van dat bedrif of beroep. 1)aar de rechtspersoon naar Nederlands recht in de regcl in Nederland zijn werkzaamheden geheel often dde verricht, geldt voor de rechtspersoon tevens art. 3:15i BW C. Knapper, Leer/?oek tan he! hoekhouden, Arnhem: Rinkes 1885, . 1 p. Dit heeft El). Zandstra er clestijds tocgebracht urn zijn oratie uit te spreken under de mel Jii/ i/er Boekhoudmg, Leiden: A.W Sijthoff 1965. http://mailgroep.seniorweb.nl/schrijvergroep/zeegat 3.htm; Biografie Doif de Jung, htrp: / /w’..vwclichter- onderdernolen.eu. R.P Clevennga Jan, Zeeretht, ZwoIle: WE.J. Tjeenk \Villink 1961, p. 234, RE. Japikse, Mr. C. 4sser:c E1and/eiduig tot tie beoefenin van het Nec/er/antis burger/i/k rechi. 7. 1 ‘erk.ee,:cmic/tie/en en i’ert’oei: J)ee/ I.. l/gemene hg/a/in
—
7 8 9 10
-
11
II
B
k l A N
personen gezamenlijk toebehoort (art. 8:160 BW lid 1) zonder dat daaraan nog de eis wordt gesteld het schip ‘voor gemeenschappelijke ‘p Ret gaat om mede rekening tot de vaart ter zee gebruiken. eigendom. Alleen als deze eigenaren onder een gemeenschappeijke naam optreden, bestaat een rederij slechts indien dit uitdrukkelijk is overeengekomen en in de registers is ingeschreven. I)e mede-eige naren zijn de leden van de rederij. Dc rederij is geen rechtspersoon, zo is uitdrukkelijk en anders dan in het oude recht waar de wettelijke regeling er zich met over uitliet hepaald (art. 8: 1 60 lid 2 BW). Ook vroeger werd doorgaans geen rechtspersoonlijkheid aangenomen. Zo 13 vrij duidelijk uit het vóór art. 327 WvK bleek dit volgens Cleveringa geldende artikel 323 \X/vK waarin het ging om ‘bet gemeenschappe lijke vermogen van de leden der reederij, niet van bet vermogen van de rederij of van bet vermogen van de gezamenlijke leden der reederij’. b. Dc rederij wordt en werd wel eens vergeleken met de vereniging van appartementseigenaars, 14 ofschoon deze rechtspersoon is. Ook wordt deze wel vergeleken met de vennootschap. Zo stelt Punt dat ,is. een rederij, een bijzondere vorm van vennootschap is, evenals ook dat de rederij naar hedendaagse maatstaven als een vennootschap kan 16 Daarentegen steit Urlus dat in tegenstelling worden gekwalificeerd. tot de vennootschap bet lidmaatschap van de rederij nauw en onlosmakelik verbonden is aan de mede-eigendom) Krijn schrijft ’ ‘Dc rederij neernt een unieke middenpositie in tussen 1 hierover: enerzijds de vennootschap onder firma en anderzijds de rechtsper soon’, een duiding waarnaar Japikse’° met instemming verwijst. —
—
—
—
—
12
13 14
—
Zoals in bet vroegere art. 323 \VvK en bet daaraan voorafgaande art .327 \X’vK. Daaraan VO( )rafgaand art. 320 \XvK: ‘onder ben gerneen zijnde, tot gemeene haat gebruiken’. Cleveringa Jzn 1961, p. 235. R. Cleton, Hoo/d/ijnen Ian lie! ,er,’oersrech!, Zwolle: WE.J. Tjeenk \Xillink 1994, p. 44 beeft K.F. Haak & D. Dokter, Tekst & commentaar bet over ‘een sterke gelijkcnis Burger/,jk. Wethoek.. Boek.en 6, 7, 8 en 10, cornmentaar op art. 8:16 1 BW, Deventer: Kluwer 2011, p. 4100; zij spreken over ‘enlgszins vergelijkbaar’. H.M. Punt, He! vennoofschapsrecht van Ho//and, uitgave vanwege bet Instituut voor Ondernemingsrecht Groningen/Rotterdam, nr. 78, Deventer: Kluwer 2010, p. 146. Punt 2010, p. 75. H,E. Urlus, Personenassociaties, hoofdst-uk IV, commentaar op artikelen 324 en 325 \VvK supplement 4, maart 1985; ook in de bewerking van PR. Schippers, commentaar op art. 8:161 BW supplement 17, april 1998. K.F. Haak, Hoofd//men Bock S \[BW Zwolle: WE.j. Teenk \XiHink 1987, p. 15. Cleton 1994, p. 44; Asser-Japikse 2004, nr. 515, p. 270. ‘.
15
16 17
18 19
51
I)1. BOEKIlOIDIR
2.
Dc plaats van de boekhouder
Wat is nu de plaats van de boekhouder in de rederij? Het moge duidelijk zijn dat hiermee niet gedoeld wordt op de boekhouder in de betekenis van perscriptor’. Deze zal er vast ook wel zijn, maar is dan de huippersoon in de zin als hiervoor beschreven. De figuur waarover ik het wil hebben, houdt verband met bet bcheer van de rederij. Dit beheer kan, zoals Cleveringa het formuleert ‘op twee wijzen worden 20 gevoerd. Dc leden kunnen het beheer zelfvoeren dan wel overlaten aan één van hen of aan een derde. Deze persoon heet de hoekhouder. uitgesloten, Die functie kan als zodanig niet in de rederij worden 21 maar de vervulling ervan is facultatief. Lotsy noemt als reden daarvoor: ‘qu’il y a beaucoup de maisons de commerce, qul sont aussi armateurs, et gèrent cues mémes leurs navires’. Normaliter zal de functie echter worden vervuld. Holtius duidde de boekhouder aan als ‘een Institor van de ’ b. 2 reederij’en ook als ‘factoor, préposé’. Dc Wal besprak de boekhouder reederij’ en wees op bet al onder bet hootd ‘Uitvoerende magt in de 24 vroeg voorkomende ‘aen de Reeders, huunen correspondent of Boekhoudcr’, met vermelding van de Engelse naam ‘husband of ship, ook wel managing owner’ en de Duitse naam ‘Dirigirender Korrespondentrheder. Rheder, Schiffsdirector, Schiffsdisponent, 2 Dc aanduiding ‘uitvoerende magt’ gebruikt ook Lotsy: ‘Dc uitvoe 26 hij noemt de rende magt, die bij de reederij de boekhouder is’; boekhouder ‘eene gewigtige administratieve betrekking. Hij is dikwijls de spil waarom de gansche reederij zich bewecgt’: Ook Asser sprak over: de uitvoerende macht in de reederi; alsook over de door de
a.
,
-•
20 21
22 23
Cleveringa 1961, p. 237. Gelet op bet bepaalde n art. 8:186 BW M.C.L. IA )tSv, Besc/iotin’ingen 01cr (IC 13innen,’aar/, I Alden: Gehr )eders van den Ibek 1869, p. 81. A.C. Holtius, Voor/einen oz’er Hande/s en Zeeregt. I)eel II. Zeertg/, Utrecht: B.J.L. de Geer jutfaas 1861, p. 65. en B!miemant, Leiden: Hazenberg 1869, nr, 91, j. de \Xal, Grondirekken. Dee! II. Zeereç’/ p. 59. Dc \\al I $69, nr. 91, p. 60. Ouk laat hij zien de vergelijkbarc naam uit bet upschrift uit de toepasselijkc titel in de Code de Commerce over: directeur de navire, nr. 75, p. 48. Lotsv 1869, p. 93. J.otsv 1869, p. $1. T.M.C. Asser, .Sc/iets ian he! .\eder/andsche IJamic/sreeht, Haarlem: Bohn 1904, p. 127. van
24
25 26 27 28
52
II
B
C K l
N
reeders aangestelde bestuurder der reederij’. 2 Molengraaft had bet over’... een boekhouder worden aangesteid om het beheer te voeren...’ met in een latere publicae ’ achter boekhouder toegevoegd ‘(armateur 3 gérant, sbipshusband 32 of manang owner, Correspondent-Rheder of Schiffsdirektor’, Dorhout Mees stelde ‘cen bestuurder, boekhouder genaamd’. Cleveringa 34 had het over ‘aangestelde directeur die wetteijk boekhouder heet’, Urlus over ‘Het beheer van de rederij kan zin toevertrouwd aan een beheerder, van oudsher bekend als boekhouder en over ‘1)e poslue van de boekhouder iaat zich vcrgcijken met die van de bestuurder van een rechtspersoon’, en Cleton over ‘de hoekhouder te vergelijken met de directeur van een vennootschap. Hij voert het beheer over de rederij.’ en over ‘de boekhouder in feite de directeur van de rederij’.’ 5 Qok Haak’ sprak over ‘wiens posie vergeijkbaar is met een bestuurder van een vennootschap’; vergeijkbare bewoordingen gebruikte Dorhout Mees in de bewerking van TJdo: ‘zijn positie is te vergelijken met die van de bestuurder van een rechtspersoon. Japikse 41 stelde heeft de rederi; een bestuurder nodig. Die wordt gevonden in de boekhouder.’ en Oostwouder 42 ‘Dc bestuurder van een rederij wordt boekhouder genoemd.’ ....
....
...
20 31)
31
32 33
34 35
36 37 38 39
41) 41
42
Asser 10(14, p. 12. \\i ..P.A. \Iolengraatt, In/eidm lol be! der/a,idse/je I Iandt/snd,t, zcvcndc lwrziene druk door T.j. Dorhout Mees, Haarlcm: Bohn 1948, p. 143. \)CL.P.A. Molengraaff, Lthlraad /nj de heoe/’nm ian bet \eder/andse Hande/srec/i/, vierde dccl, cerste aflevering, negende herzicnc druk door Chr. Zcvenbergen, Haarlem: Bohn 1957, p. 1055. Ship’s husband. TJ. Dorhout Mees, Kort Begrip ,‘a,i he/ Neder/ands f-lande/srec/ib Haarlem: Bohn 1956, nr. 1425, p5 ; ZIC ook T.J. i) rli )ut Mecs, sreder/a,,d.ce handels— en/i//issementsrec/it. Il 01 I erive7 zevende druk door AC. van Empel, Arnhern: Gouda Quint 1980, p. 67. (leveringa Jzn 1961, p. 237. N.1. l rlus, 1)e reder7/ a/c perconenassouatie. 1-loofdstuk IV, Personenassocianes, commcn 1 taar op artikel 327 \VvK, supplement 4, rnaart 1985, evenals door P.R. Schippers in bet eommentaar op artikel 8:163 13\\ supplement 17, april 1998. Commcntaar op art. 328, supplement 4, maart 1985, alsook in bet commentaar op art. 8:170 13\\ supplement, april 1998. Cleton 1994, p. 45. R. Cleton, in: floojdstzikken Hande/srech/, Deventer: Kluwer 1989, p. 464. Haak 1987, p. 15. T.j. Dorhout Mees, Sc/ic/s van bet Neder/andse- en Jai//issernentsrecht, zevende druk door P lJdo, Arnhem: Gouda Quint 1990, nr. 702, p. 281. Asser-iapikse 2004, nr. 545, p. 278. \VJ. ()ostwouder, J-Jogfdaken J3oe,€ 8 BJ1 T’erkee,:cm,dde/en en lervoer, Deventer: Kiuwer 2001, p. 26.
I)1 BOEKF1OUD1R
In de totstandkomingsgeschiedenis van de huidige wet staat dat gehandhaafd blijft de enigszins archaistische, doch nog levende term 43 Dc term ‘boekhouder’ als ‘boekhouder’ voor bestuurder der rederij. 45 aan, 44 of ‘archaisch’ bestuurder doet inderdaad wel wat ‘archaistisch’ maar ook weer niet zo vreemd als bedacht wordt dat met administreren, administratie en administrateur al vroegtijdig besturen (‘administrare’), bestuur (‘administratio’) en bestuurder (‘administrator’) werd aange 46 • duid, en nog steeds vooral buiten Nederland. Overigens wordt de 47 boekhouder van de rederij ook wel aangeduid als een gevolmachtigde, 48 en ook als de centrale functionaris. Dc kwalificatie van boekhouder als bestuurder of directeur van de rederij roept vragen op zoals wat is de taak, verantwoordeijkheid en aansprake lijkheid van deze boekhouder en hoe verhoudt die zich tot die van een bestuurder van een rechtspersoon of van een besturende vennoot in een contractuele vennootschap. Dc vergeijking met bestuurder of besturende vennoot is met name ook interessant als een lid van een rederij een rechtspersoon of een contractuele vennootschap is. In al deze gevallen geldt ten minste een periodieke rekening- en verantwoordingsplicht voor de boekhouder, de bestuurder van de rechtspersoon, en de besturende venno(o)t(en) alsook voor de rechtspersoon of contractuele vennoot schap. Deze rekening en verantwoording maakt ook dccl uit van de rekening en verantwoording van de leden van de rederij als zij rechts persoon of vennootschap zijn hetgeen weer de vraag oproept op welke wijze over bet aandeel in de rederij door de leden van de rederij moet worden gerapporteerd.
C,
3.
Bestuur(der) en besturen
Dc allereerste vraag betreft de taak van een bestuur(der). Dit vergt in elk geval antwoord op de vraag wat besturen is. Het gaat hierbij om een ‘drievoudigen algemeenen last, welke bestaat uit a) bet beheer van bet
43 44 45 46 47 48
54
Zie M.H, Claringbould, Parlernentaire Geschiedenzc van bet ]\ieuwe Bnrger/i,k W’et/oek. Bock 8, Deventer: Kiuwer 1992, p. 235. Asser-japikse 2004, nr. 543, p. 278. cornmentaar I3uiger/tjk Wethoek. Boeken 6, 7, 8 en 10, K.F. Haak & D. Dokter, Tekst commentaar op art. 8:166 B’ Deventer: Kiuwer 2011, p 4101. Vgl. conseil d’administration, l’administration, gerant, zaakvoerder, beheerder, Wj. van Dijk, f-let Hande/srglcte6 Deventer: Kluwer 2009, p. 82. WR. Veldhuyzen, i.e..p1icatie Hande/sregistenve/ Deventer: Kiuwer 2007, p. 128.
II. B1CKM\N
vermogen van der nv., b) bet bestuur barer zaken, c) haar vertegen 4 Hierbij moet beheer ruim worden woordiging in en buiten rechten’. opgevat: ‘die handelingen welke tot de bedrijfsuitoefening van de n.v behooren’.° Over bet bestuur barer zaken wordt opgemerkt dat het gaat om bet leiden, bet richten van tot de bedrijfsuitoefening behorende handeingen naar het gestelde doen en dat bet omvat bet beheer van 52 heeft het over de driedeige 51 Ook Dorhout Mees het vermogen. bevoegdheid. In de eerste plaats gaat het om de ‘zaken der vennootschap’, waarmee volgens deze auteur allereerst gedoeld wordt ‘op hetgeen intern moet worden verricht: administratie, bedrijfsvoering, bijeenroepen van vergaderingen en dergeijke... in de tweede plaats om ‘bet beheer van bet vermogen der N.V.’ en in de derde plaats om de vertegenwoordi gingsbevoegdheid. Dorhout Mees in de bewerking van IJdo noemt in de eerste plaats als taak van bet bestuur omvattende ‘zowel de bedrijfsvoe ring als vennootschappeijke handelingen, zoals bet opstellen van balans, winst- en verliesrekening en toelichting en bet bijeenroepen van de vergadering van aandeelhouders, en bet beheer van de goederen der vennootschap’ waaronder ook begrepen bet beschikken over de goederen en bet in pand geven of met hypotbeek bezwaren. Als de tweede taak 3 wordt de vertegenwoordigingsbevoegdheid genoemd. Andere vergelijkbare omschrijvingen komen voor zoals bet verrichten althans bet leiding geven aan het verrichten van de werkzaamheden die vallen onder het statutaire dod. Deze activiteiten omvatten meer dan de dagelijkse leiding of uitvoering, aldus Lowensteyn: ‘Besturen bestaat ook zelfs in de eerste plaats uit het nemen van initiatieven, bet voorbereiden van nieuwe projecten en bet ontwerpen van een daarop gericht beleid. ‘Genoemde auteur vermeldt ook nog het beheer van bet vermogen, ,54 handelingen van intern-organtsatorische aard en bet vertegenwoordigen. Van der Grinten heeft het over ‘leiding geven; het omvat de zorg voor een goede taakvervuffing..., voor haar deelneming aan het maatschappelijk ‘,
—
—
—
—
49 50 51 52 53
54
‘X.C.L. van der Gnnten, E.[.J. van der He’fdenc Handboek voor de “Jaam/ooe I ‘ennootsehap, Zwolle: WE.J. Tjeenk Wiflink 1946, nr. 232, p. 361-362. Van der Heijden-Van der Grinten 1946, nr. 233, p. 364. Van der Heijden-Van der Grinten 1946, nr. 234, p. 365. Dorhout Mees 1956, nr. 655-658, p. 235. Dorhout Mees 1990, nr. 266-267, p. 111-112. F.J. Löwenstcyn, Pit/v. 1-Jet Neder/ands Burger/ijk Wetboek Dee! ía. I-Jet Rechtspersonenreeht, Arnhem: Gouda Quint 1978, nr. 44, p. 132-133, alsook nr. 129, p. 240-241.
55
DI
BOK f1()U DIR
verkeer, voor haar apparaat’ 55 met daaraan gekoppeld de vertegenwoordi gingsbevoegdheid. 56 Ook heden ten dage komt de genoemde driedeing, soms samenge voegd in een tweedeling of anderszins terug, vaak in modernere termen geformuleerd, zoals: het gaat om het besturen en het vertegenwoordigen. Dc kern van bet besturen komt neer op de niet altijd van elkaar te scheiden bestanddelen leiding en organisatie (management control), ver mogensheheer (financial control) en bestuurlijke zorgplicht (behavioral control).’ Management control drukt dan uit de beheersing van de organisatie en het leiding daaraan geven, financial control de beheersing van de financiële processen en behavorial control de relatie naar derden en maatschappi. Aan bet besturen is dienstig de administratie. Deze fungeert als een instrument voor de leiding in bet besturen van de organisatle rnaar vormt nok een grondsiag voor de over het functioneren af te leggen rekening en verantwoording. Het verwondert dan ook niet dat van oudsher een plicht bestaat tot administreren, in de interne verhou dingen gelegd op het bestuur van een rechtspersoon dan wel besturende vennoten, maar ook op de onderneming (een ieder die een bedrijf uitoefent, de koopman). Dc vraag die opkomt, is of de boekhouder alle tot de taak van het bestuur van cen rechtpersoon of vennootschap behorende aangelegen heden heeft, nu zo vaak een vergelijking met de bestuurder wordt gemaakt en hoe de relatie ligt tot de taak van een bestuurder van een rechtspersoon of vennootschap indien deze rechtspersoon of vennoot schap lid is van de rederij. Daarbij komt nog dat ook de boekhouder een vennootschap kan zijn die dus zeif een bestuurder of besturende vennoot heeft; tevens kan de boekhouder a! dan niet lid van de rederij zijn. 4.
Dc boekhouder als bestuurder/beheerder
In bet commentaar in Personenassociaties’ staat dat blijkens de uit voerige regeling ter zake van de aanstelling van cen boekhouder van de
55
56 57 58
56
WC.L van der Grinten, Mr. C Acser Hand/eidinR lot de heoeftnin ian het Neder/ands hiirger/ik reht. T’ertegenii’oordigrni en rech/spersoon. Dc rechtspersoon, Zwolle: WE.J. Tjeenk \Villink 1976, p. 199. Asser-Van der (;rinten 1976, p. 200. H. Beckman, Decharge en inrerne aansprakelijkheid’, in: Bestuar en ‘Ioeicht. 3cr/c Rcch/ en k, nr. 7 1, Deventer: Kluwer 1994, p. 56-57. 7 Prakti Comrnentaar op art. 327 WvK, supplement 4, maart 1985 alsook op art. 8:163 BW in supplement 17, april 1998. Zo ook in (IC wetsgeschiedenis: Pan. Gesch. Bock 8, P. 234.
H. Bi(KM \\
5 met daar bij de opmerking dat in aanwezigheid ervan wordt uitgegaan, geval van een schip in rompvcrvrachting (verhuur van het schip zonder hemanning daaraan geen behoefte bestaat. Maar als de boekhouder er is, kan hij zoals al eerder is gebleken, lid zijn van de rederij, maar van een vereiste is geen sprake. Dit blijkt reeds uit bet oude art. 326 WvK (tot 1926): ‘Niemand dan een mede-reeder kan tot boekhouder der reederij worden benoemd ten zi met gemeene toestemming van alle de reeders’. Nadien kwam er de bepaling in art. 327 WvK ‘In iedere reederij kan een hoekhouder worden aangesteld...’. Bij deze wetshcpaling werd ook de toen hestaande discussie beslecht over de vraag of de boekhouder een vennootschap kan zijn. In art. 327 WvK luidde de tweede voizin: ‘Eene vennootschap is tot boekhouder benoembaar’. Dit geldt heden ten dage nog steeds (art. 8:163 BW. Daarover merkte Urlus op dat bet te betreuren is dat in de wet voor deze situatie geen nadere regeling is 60 opgenomen. Dc boekhouder kan dus cen bestuurder of een vennootschap zijn. Gelet op bet gebruik van het woord vennootschap kan de neiging ontstaan hierbij alleen te denken aan contractuele vennootschap als in Titel I van Bock 2 BW Een dergelijkc lezing ZC)U te beperkt zijn. Ook de N.M of de B.V. zou de boekhouder kunnen zijn, ook als deze niet een lid van dc rederij is. Het zal aisdan gaan om een overeenkomst van opdracht met deze vennootschap. Deze vennootschap heeft weer zeif een bestuur (der) of een of meer besturende vennoten; deze personen zullen zeif dan wel een door hen aangewezene bet werk laten verrichten. Dat hierdoor de nodige onduidelijkheden kunnen ontstaan, Iaat zich raden, zodat een verduidelijking in de regeling hieromtrent voorstelbaar ZOU zijfl geweest. Maar de taak van de boekhouder natuurlijk persoon of vennootschap zal niet verschillen. Een bepaling inhoudende dat de boekhouder moet besturen, ontbreek t als zodanig terwij I de vertegenwoordigingsbevoegdheid expliciet wordt genoemd. Daaruit mag natuurlijk niet worden afgeleid dat omtrent de taak ter zake van bet besturen niets blijkt. Zo stond er tot 1926 heeft het 61 in het Wetboek van Koophandel over de boekhouder: volkomen bestuur over alles wat tot bet onderhoud van het schip, de 62 uitrusng, bet victualièren of bevrachten van hetzelfde vereischt wordt’. —
—
‘...
59 6)) 61 62
Zo ook Dorhout Mees 1956, nr. 1425, p.SIl: ‘Dc wet acht de aanwezigheid van een boekhouder normaal’. Personenassociaties, commentaar op art .327 \VvK, supplement 4, maart 1985, supplement 17, april 1998. Het roenmalige art .331) WvK. Zie ook Holtius 1869, p. 70 en Asset 1904, p. 127.
57
1)1 BOIK1lm’ DIR
En over de vertegenwoordigingsbevoegdheid stond er in het toenma vK: ‘Dc hoekbouder vertegenwoordigt de geheele rederij, 7 lige art. 327 ‘X en kan voor dezelve handelen, ZOO in als huiten regten, voor Zoo verre die rnagt hij dit wetboek of bij hijzondere en uitdrukkelijke voorwaarden in het contract van reederij of zogenaamde reeder-cedel onder gene bepaling is gehracht’. In bet opvolgende art. 331 WvK stond er: ‘Dc boekhouder is bevoegd voor de rederi met derden te handelen en vertegenwoordigt haar zoo in als buiten rechtc, in alles wat het gebruik van het schip volgens de bestemming daarvan meebrengt’ en in de huidige bepaling art. 8:178 ‘in alles wat de normale exploitatic van het schip meehrengt, BW —: hevoegd voor de rcderij met derden te handelen en dc rederij te vertegenwoordigen’. Deze formulering komt inhoudeli)k met art. 331 WvK overeen waarbij de vroegere woorden ‘het gebruik van het schip’ zijn vervangcn door de woorden ‘normale exploitatie’ met verval van de ’ Volgens het 6 woorden ‘vulgens de bestemming daarvan meebrengt’. commentaar in Personenassociaries lijkt de notie over het gebruik voigens 4 de bestemming in vrijwel alle gevallen ‘normale exploitatie’ te dekken. Dc boekhouder is derhalve zo staat in dit commentaar hevocgd tot het verrichten van beheersdaden, behoudens de interne heperkingen genoemd in art. 8:164 BW’ in dat wetsartikel gaat bet om de interne bevoegdheid van de boekhouder met ais beperldng dat de toestemming voor de leden van de rederij vereist is voor buitengewone herstellingen van bet schip en benoeming of ontslag van een kapitein, zij bet dat hiervan in de overeenkomst kan worden afgeweken. Dc vroegere bepaling dat de boekhouder steeds verplicht is tegenover de reederij te handelen overeenkomstig de bepalingen waaronder hij is aangesteld en de hem krachtens die aansteliing gegeven orders, is vervallen als zijnde volgens de wetsvoorbereider overbodig. Ret voorgaande maakt in ieder geval wel duidelijk dat er gelijkenis is met een bestuurder van cen rechtspersoon of met een besturende vennoot in cen contractuele vennootschap. Toch zijn er ook belangrijke verschillen. Zo is hij cen rechtspersoon bet bestuur niet facultatief, is een onderneming in de zin van een duurzaam samenhangend geheel van organisatie van kapitaal en arbeid met bijhehorende activa en passiva ree1 complexer en dynamischer dan de bedrijfsexploitatie en bet financiële beheer van één schip. Niettemin zijn in elk geval bij de rederij de elementen beheer en vertegenwoordiging duidelijk terug te vinden. —
.
.
.
—
—
63 64 65
58
(laringbould 1992, p. 246/247. Commentaar op art. 8:178 BW, supplement 17, april 1998. \‘oorheen art.8 lid 2 \\vK.
I
K I ( I’. \I .\ N
I)e boekhouder wordt daarom ook aaneduid als het hoofd van de 6 ‘die de zaken voor de anderen onderneming. In de woorden van Punt: behartigden en die de financiën van de rederij heheerde... Hij was bevoegd de reders te vertegenwoordigen en beheerde de onderneming: hij besliste over zaken als bet onderboud van bet scbip, de reis, bet proviand en bet aanleggen, verhuren en bevrachten van het schip’. Dit vereist natuurlijk ook zorg voor een deugdelijke administratieve vastleg ging ten behoeve van de exploitatie, het kunnen voicloen aan de vcrplichting orn aan ieder lid van de rederij op diens verlangen kennis op opening van alle aangelegenheden met betrekking tot de rederij te Oh geven en inzage van de boeken, brieven en documenten en de af te leggen rekening en verantwoording. 5.
Rekening en vcrantwoording
Urn gevraagd of op eigcn initiatief rekening en verantwoording te kunnen afleggen is bet noodzakelijk dat de rekenplicbtige alle daartoe strekkende bnanciële en andere gegevens en bescheiden orntrent bet gevoerde hebeer ’ Die rekening en verantwoording 6 administreert, zo merkte Prinsen op. kornt in allcrlei rechtsverhoudingen voor. Zo ook als het gaat om rechtspersonen, vennootschappen en gemeenschappen° waartoe ook de redenj is te rekenen. Dc verplichting daartoe rust op de bestuur der(s), de besturende venno(o)t(en) en de boekhouder in de rederij. Een belangrijke grondsiag van de rekenin- en verantwoordingsplicht is hierbij verankerd in de administratieplicht. Tot die administratie hehoort ook dc balans en de staat van baten en lasten. Maar wat omvat de af te leggen rekening en verantwoording en wat is de vorm waarin deze moet worden gedaan Wat bet eerste betreft, wordt de rekening en verantwoording vaak geformuleerd in termen van ontvangsten en uitgaven. Die wijze van verantwoorden is bcgrijpelijk indien bet gaat om projecten, eenmalige aangelegenheden, reizen etc., maar is ontoereikend indien er aanwending
66 67 68 6) ‘0 Ti
2
Lie hijvoorbeeld Punt 2( ) 1 (), p. 1 5. Punt 2010, p. 75. Art. 8:165 13\V, ceo bepaling waarvan bij overeenkomst kan worden afgeveken (art. 8:186 B\X). LLM, Prinsen, Reken//ie/il en uansprakeüjkheie4 ZwoHe: WF..J. Tjeenk ‘X’ilbnk 1)95, p. 2. Prinsen 1905, p. 74. ()fscboon met d or Prinsen gem ernd. Art. 3:15i B\’( art. 2:10 B\X. Lie unk art. 7:814 lid I B\X in bet inmiddels ingetrokken wetsvoorstel 28 746 over (IC personenvennootscbap.
5()
DE BOEKHO[DER
van middelen plaats vindt die gemeenschappelijke betekenis voor meer dan één project, aangelegenheid en/of reis hebben en/of de grenzen van een boekjaar overschrijdt. Te denken is aan bijvoorbeeld kosten van algemeen beheer, investeringen met een duurzaam karakter en rente op langlopende financiering. Er zal dan toerekening van baten en lasten aan het juiste project en tijdvak moeten plaatsvinden met als logisch gevoig een overzicht van de nog te ontvangen en vooruitbetaalde (inclusief te amortiseren) posten enerzijds en nog te betalen en vooruitontvangen posten anderzijds. Dc vorm waarin de rekening en verantwoording moet worden gedaan en de mate van gedetailleerdheid, blijkt in vele gevallen niet of onvoldoende uit de toepasseijke regels. Ook lijkt de wetgever niet altijd even consequent. Zo stond er in art. 30 van de Wet op de coöperatieve verenigingen 73 doet binnen zes maanden, onder overlegging van de balans, winst- en ver1ies rekening en een toelichting, rekening en verantwoording over het gevoerde beheer’. Het gaat blijkbaar om rekening en verantwoording, naast de financiële cjfers, zijnde de balans, de winsten verliesrekening en een 7 In de voormalige tekst van art. 2:48 BW stond er voor het toeichting. bestuur van de vereniging brengt binnen zes maanden zijn jaarverslag uit en doet onder overlegging van de nodige bescheiden, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur...’. In het toenmalige art. 2:58 BW stond voor de coöperatie dat de in art. 2:48 BW bedoelde rekening en verantwoording geschiedt door overiegging van de jaarrekening. Klaarblijkelijk gold voor de coöperatie dat, naast het uitbrengen van bet jaarverslag als invulling van ‘rekening en verantwoording’ de jaarrekening moest worden gezien. Tegenwoordig staat er in art. 2:48 BW ‘brengt een jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Ret legt de balans en de staat van baten en lasten met toelichting ter goedkeuring aan de vergadering over \Joor de grotere commerciele vereniging geldt art. 2:49 BW waarin bet bestuur wordt verplicht een jaarrekening op te maken en bet jaarverslag ter inzage te leggen, met vaststellingsbevoegdheid van de algemene vergadering betreffende de opgemaakte jaarrekening. Een hiermee vergelijkbare bepa ling geldt tevens voor de coöperatie, het huidige art. 2:58 BW In bet Handboek 1946 stond nog betreffende de N.V.: ‘Blijkbaar is de wetgever uitgegaan van de gedachte, dat de voorgescbreven jaarlijksche aanbieding door den bestuurder van een balans en winst- en verliesrekening, ‘....
‘...
....
...
73 74 75
60
Stb. 1925, 204. Veclal tezamen genoemd ‘jaarrekening’. Van der Heiden-Van der Grinten 1946, nr. 258, p. 416/417.
...
TI
B
i:c KNI
\N
vergezeld van toelichting (art. 426), als diens rekening en verantwoording valt aan te merken. Niets is inmiddels minder waar, dan dat deze begrippen elkander zouden dekken. De rekening en verantwoording omvat de geheele gestie, al hetgeen in een behoorlijke boekhouding en administratie behoort te worden neergelegd. Dc winst- en verliesrekening omvat uiteraard slechts een grove samenvatting, terwiji op de balans niet meer dan een dccl der resultaten komt.’ Met grote stelligheid stelt de auteur derhalve dat rekening en verantwoording en jaarrekening elkaar niet dekken. Overigens wordt tevens aangehaald het toenmalige art. 49 WvK waarin is voorgeschreven de verpiichting van het bestuur om naast de jaarrekening versiag uit te brengen ‘omtrent den gang van zaken van de vennootschap en het gevoerde beheer’. Later’ 8 staat er in het Handboek dat in de wet niet met zoveel woorden over verantwoording wordt gesproken; daarbij wordt crop gewezen dat de verantwoordingsplicht van het bestuur verder gaat dan jaarrekening en jaarverslag.: Het bestuur moet de algemenc verlangde inlichtingcn verschaffen. Inmiddels gelden vergadering voor nagenoeg alle in Bock 2 BW genoemde rechtspersonen regels omtrent de rekening en verantwoording door middel van jaarverslag met jaarrekening. Dc eerdcre passages waarin geopponeerd werd tegen de jaarrekening als middel van rekening en verantwoording, komen in deze druk van het Handboek niet meer voor. Löwensteyn merkte op dat het afleggen van rekening en verantwoor ding vanzelf spreekt: ‘dit geldt voor iedereen die het beheer over vermogen voert. Ret vermogensbeheer is echter wel een belangrijk maar niet bet meest essentiële aspect van de bestuurstaak. Die ligt in bet voeren gericht beleid. Ret is in bet jaarversag dat bet van een op bet dod besruur van het gevoerde beleid verantwoording aflegt’. Voor de vorm waarin de rekening en verantwoording wordt afgeiegd, wijst hij aan de ’ ten aanzien van het jaarvers]ag (bestuursvers1a) consta 8 jaarrekening; teerde hij dat verwacht mag worden dat het bestuur daarin niet alleen een relaas geeft van de ‘faites en gestes’, maar ook in welke richting bij zijn 82 beleid wil voortzetten. ...
6 77 ‘8 79
8() 81 82
Art. 42 \XvK (1929). Van der Heijden-Van der Grinten 1946, nr. 259, p. 418/419. den-Van der ;rlnten 1984, nr. 258, p. 498/499. 1 I-Iandboek Van der 1-Iei Niet voor de niet-commerciele stichting en de kleine commercicle stichtng en be houdens bijzondere voorschriften, Cok gelden dienaangaande bepalingen voor eesv’s en formed hui tenlandse vennootschappen. Pitlo-Ldwenstevn 1978, p. 147. Pitlo-liiwenstevn 1978, p. 148, 217. Pido-Ldwenstevn 1978, p. 257.
61
D[ BOEKHO[I)1R
Ret is evident dat de inzichten omtrent de wijze van rekening en verantwoording en de vorm waarin in de loop van de tijd zijn geevalueerd. Voor de in Titel 9 Bock 2 BW aangewezen rechtspersonen gaat het om de jaarrekening met jaarverslag (bestuursvers1ag waarbij de jaarrekening naast de balans en de winst-en-verliesrekening (staat van baten en lasten, exp1oitatierekenin met toehchnng in vele gevallen ook een kasstroom overzicht bcvat. Aan de inhoud van die stukken worden gedetailleerde eisen in Titel 9 Boek 2 BW gesteld, met beperkte uitzonderingen zoals geringe ornvang en in groepsverhoudingen waaraan ik voorbij ga. Die detaillering heeft vooral te maken zowel met de scheiding van bestuur en kapitaalverschafting als met voorgcschreven openbaarmaking van (IC jaar stukken. Ret gestelde kan ook gelden voor andere rechtspersonen als gevoig van sectorale voorschriften en/of subsidievereisten, meestal doordat in die voorschriften en vereisten Titel 9 Bock 2 BW geheel of ten dde wordt aangewezen dan wel de bepalingen daaruit grotendeels worden herhaald. Dc rekening en verantwoording worden gedaan aan de algemene vergadering van aandeelhouders of leden in een jaarlijks voorgeschreven vergadering met de bevoegdheid van deze vergadering om de jaarreke— ning vast te stellen en te beslissen omtrent de decharge van de bestuur 55 Dc aandeelhouders en leden hebben in het verband van de ders. vergadering recht op informatie behoudens zwaarwichtig belang van de rechtspersoon. Tevens is bepaald dat uit de vaststeffing van de jaar rekening geen decharge voor bestuurders (en commissarissen) voort viocit. Deze ook al voor het opnemen van deze bepaling in de wet door de meerderheid van schrijvers aangehouden opvatting is terecht omdat de wijze waarop het beleid is gevoerd, niet blijkt uit de jaarrekening. 86 geldt in Voor de niet onder Titel 9 Bock 2 BW vallende vereniging elk geval bet al cerder genoemde art. 2:48 BW waarin is voorgeschreven dat het jaarverslag en de balans en de staat van baten en lasten met toelichting aan de ledenvergadering ter goedkeuring moeten worden verstrekt. Onder de goedkeuring kan statutair decharge zijn begrepen.
83
84
Ofschoon wettelijk het kasstroomoverzicht in Titel 9 Boek 2 BW niet wordt genoemd. in seen )rale regels kan cen dergelijkc verplichting we! voorkomen. Ook n de rcge!s van de IASB kornt het kasstroomoverzicht voor. Bij stichringen: het claarvoor in de plaats tredende orgaan.
85
En als zij er zijn, commissarissen.
86
Voor de met onder Tire! 9 Bock 2 B\V vallende stichtingen is er geen ander voorschrift ondcre 1 dan art. 2:1() 13W (en indiun van tocpasslng. art. 2:151 BW behoudens bi welgeving.
62
11
B I. C KM A N
Dc regeing in art. 2:48 BW geldt overigens ook voor de vereniging van appartementseigenaars (art. 5:135 B’). Van wettelijke openbaarmaking sprake. Ook voor een eesv geldt er een van de genoemde stukken is geen 87 jaarrekeningopmaakplicht met zelfs en enkele algemene inrichngsbepaling die ent op art. 2:362 leden 13 BW Een jaarvers1a ( bestuursverslagi is niet voorgeschreven. Evenmin is voor de jaarrekening openbaarmaking voorgeschreven. Voor personenvennootschappen zijn er geen wettelijke vereisten over rekening en verantwoording door besturende vennoten ofschoon het bestaan van die verplichting algemeen wordt aanvaard! Ook zijn er geen bepalingen over bet bestuursverslag en behoudens art. 3:1 5i BW de jaarrekening. Uit art. 3:15i BW blijkt wel dat er een balans en een staat van baten en lasten moet zijn, op te stelien door de besturende venno(o)t(en), zonder dat er inhoudelike vereisten voor deze stukken zijn. Er zijn ook geen wetteijke vereisten betreffende bet vaststellen door de vennoten. Dit zou als bet wetsvoorstel 28 746 niet zou zijn ingetrokken, in zoverre zijn veranderd dat in het wetsvoorstel expliciet voor een besturende vennoot is opgenomen dat hij ten minste éénmaal per jaar rekening en verant woording aan zijn medevennoten verschuldigd is, dat elke vennoot bevoegd is de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de vennootschap in te zien en dat op de besturende vennoten de adminis tratieplicht, in met art. 2:10 BW/art. 3:15i 13W vergelijkbare bewoordingen, rust met daarin ook de verplichting voor de besturende vennoten binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten op te maken°° en de bevoegdheid tot vaststelling van die stukken door alle vennoten tezamen. Maar evenals onder bet geldende recht is er geen voorschrift over openbaarmaking. Wel is in Bock 2 BW bepaald dat personenvennootschappen jegens aansprakeijke vennoten die rechtsper chappij en jegens heb gelden 1 dochtermaats soon zijn, geijkgesteld zijn met 9 —
—
90
Behoudens bijzondere wetgeving. Art. 3 lid 4 Uitv.wet BESM Ook art. 2:10 13W is van toepassing hlijkens art .3 lid 2 Uit wet EESV M. van Olffen, Mr. C 4sserc Hand/ezdin,g tot de beoefining van bet Neder/ands /rnrjer/ik rec/it. 11. Personen’emootse/iappen, Deventer: Kiuwer 2011), nr. 96 en de aldaar 7 Dee! 7-P aangehaalde jurisprudenne. Zo ook A.L. Mohr & VA.E.M. Meijers, I ‘an personenven nootschappen, Deventer: Kluwer 2009, p. 31. Het verwondert wel dat niet over toelichting wordt gesproken, zoals bi de vereniging en
91
het eesv. Art. 2:24a lid 2 8W
87 88 89
63
1) K B () 1-. K HO K D R
als deelneming. Daardoor is er mm of meer een gelmjke behandeling door rechtspcrsonen gehouden belangen in gewaarborgd ter zake van () kapitaalvennootschappen. Maar zoals al gezegd, voor de financiële stukken gelden geen inhoude lijke eisen, behoudens bijzondere wetgeving of de toepassing van Titel 9 I3oek 2 BW Dit laatste is aan de orde indien het gaat om banken en betaahnstcllingen die personenvennootschap ziin en indien het gaat om personenvennootschappen waarvan alle aansprakelij ke vennoten kapitaai In hi;na alle landen venm)otschappen naar buitenlands recht zljn. binnen de Europese Unie geldt evenwel dat personenvennootschappen, die in een aantal landen ook rechtspersoonlijkheid hebben, gclijk worden gesteld zowel ter zake van inrichting en openhaarmaking van de jaar rekening als voor bet bestuursverslag met bet daarover voor N,V.’s en 13.M’s bepaaldc, mits alle aansprakehjke vennoten kapitaalvennootschappen zijn. Dc communautaire achtergrond hiervan is het voorkomen dat op deze wijze de communautaire jaarrekeningregels voor kapitaalvennootschappen zouden worden vermeden. Dc beperkte uitleg in Nederland heeft te maken met de Nederlandse gedachte dat participaties in dergeijke yen nootschappen door de aansprakeiijke vennoten in een rechtsvorm die T valt, moeten worden verantwoord volgens de onder Titel 9 Bock 2 B’ metbode als bedoeld in art. 2:389 B\X” 6.
Boekhouder’s rekening en verantwoording
Dc vraag is wat bet in de vorige paragraaf gestelde inhoudt voor de rekening en verantwoording van de boekhouder jegens de leden van de rederij. Hoe moet die rekening en verantwoording eruit zien? In het vroegere art. 338 WvK dat vóór art. 340b WvK gold, stond over de boekhouder: Hij is verpligt, na het eindigen van elke reis, aan alle medereeders, ook op de vordering van elk hunner, te doen behoorlijke rekening en verantwoording van zijn gehouden bewind, zoo omtrent den
93 94 95 96 97
kan Art. 2:24c lid 2, sub a B\\ Voor commanditaire vennoten die rechtspcrsoon ijn, hetzelfde ielden (art.2:24c lid 2, sub b B\\). Art. 2:24a lid I en 24c lid 1 B\V Art. 2:36() lid 1, tweede volzin B\V Art. 2:360 lid 2 B\V Also k die partij zijn in de ()verecnkomst 11.R. and in de betrokkcn EEGricbtlijnen is deze mogelijkheid speciaal voor Nederl
98
open( )rnen. \ermogensrnutatiemethodc. Deze blifr bier oiribesproken.
92
64
H
B ICKM AN
geheelen staat van bet scbip en de reederij, als omtrent de geeindigde reis, met overlegging van alle bewijsstukken tot dit alles betrekking hebbende, Over art. 34Db WvK merkte Molengraaff op dat de boekhouder en verplicht is ‘ten minste na verloop van een jaar aan de leden der rederij rekening en verantwoording te doen. Hij Iaat zich over de vorm met ult. Verder gaat Cleveringa ook niet. Na vermelding van cen mededelings- en verantwoordingplicht jegens de leden van de rederij en de informatie- en inzageplicht met betrekking tot het beheer (art. 340a WvK, constateerde hij dat de hoekhouder zo dikwijls het gebruik dit meehrengt, ten minste echter na verloop van een jaar’ rekening en verantwoording aan de leden van de rederij moet doen van zijn beheer, )0met overlegging van alle 1 Een soortgehjke woord bewij s stukken daarop betrekking hebbende. keuze is ook te vinden in Personenassociaties) Daarin wordt er nog opgewezen dat door bet verval van de rekening en verantwoording per reis meer rekening wordt gehouden met de praktijk. Bezien we de huidige bepalingen dan blijkt er niet zoveel ten opzichte van de vroegere bepalingen in het Wetboek van Koophandel te zijn veranderd. Naast het informatierecht en bet inzagerecht van de leden van de rederij dat vroeger in art. 340a WvK stond en nu met een geringe woordkeuze in art. 8:165 BW staat en waaraan de wijziging in de 102 boekhouder desverzocht gevoig moet geven te wijzen is in dit verband ook op art. 843a Rv betreffende de naleving van de inzage- en afschrift zij het dat bij overeenkomst van art. 8:165 BW kan worden rechten afgeweken (art. 8:186 BW), geldt voor het afleggen van rekening en verantwoording door de boekhouder het daarover bepaalde in art. 8:166 B’3 behoudens afwijkend beding. In art. 8:166 BW staat de verplichtin bestaandlH voor de boekhouder om zo dikwijls een ter zake mogehjk gebruik meebrengt, doch in ieder geval telkens na verloop van een jaar en ontleend aan het in bij einde van zijn beheer, binnen zes maanden art. 2:48 BW bepaalde terzake de verenigin onder overlegging van alle rekening en verantwoording daarop betrekking hebbende bewijsstukken ...‘.
—
—,
—
—,
Molengraaff 1957, p. 1057. 1()() Cleveringa 1961, p. 239. 101 Commentaar op art. 340b WvK, supplement 4, maart 1985. 1H2 ()nder meer is het woord ‘documenten’ blijkens de wetgeschiedenis in de plaats van ‘papieren’ getreden ten einde rekening te houden met elektronische of automatischc gegevensverwerking. Deze wijziging in de woordkeuze blijft emgszins ouderwets aan doen. In art. 2:10 BW en art. 3 15i BW gaat het om ‘andere gegevensdragers’. IU ‘Ien terzake mogeli;k bestaand gebruik’ is nieuw ten opzichte van de bepaling in bet
)
XvK, waarin stond ‘het gebruik’. I )4 l)e vroegere bepaling stond in art. 340b WvK.
65
in rcchte van zijn beheer te doen. Dc naleving hiervan kan door de leden gebruik worden afgedwongen (zie hieromtrent art. 177 e.v. Rv). Over het even merkteJapikse’° op dat bet daarover bepaalde niet lilkt te zijn geschr gewoonten bij voor een ruimerc opvatdng doelend op bijvoorbeeld de gheb vennootschappen (kwartaal- en halfjaarcijfers ten gerieve van belan benden ) maar meer op hetgeen bil de rederij zeif of in de reclerijwereld 1 gehruikelijk is. de Omtrent de verplichting van de leden van de rederij in verband met rwets rekening en vcrantwoording staat in art. 8:167 BW de nogal oude waarvan in de overeenkomst kan worden aandoende bepaling’> dat elk lid de rekening en verantwoording van de bock afgeweken t de houder binnen drie maanden moet opnemen en sluiten nada precies boekhouder de rekening en verantwoording heeft afe1egd. \Xat wet, in onder ‘opnemen en sluiten’ moet worden verstaan, staat niet in de mentaren. de toelichting op de betrokken bepahng en in de recente com mo merkte flog wel op, evenals de commentator in Personenas japikse de sociaties, dat in deze bepaling tot uitdrukking komt het recht van Japikse boekhouder om rekening en verantwoording te kunnen afleggen. er met bet wees tevens op bet helang van deze hepaling voor de boekhoud men en oog op aan hem te verlenen decharge. Ook stelde Japikse dat opne van de sluiten van de rekening en verantwoording betekent dat de leden ° rent rederij over de rekening en verantwoording moeten beslissen.’ Omt en ning de beslissing is in art. 8:168 BW bepaald dat als de reke urd, verantwoording door de meerderheid van de leden wordt goedgeke alleen alleen deze meerderheid daaraan is gebonden en de andere leden g binnen indien zij hebben nagelaten orn de rekening en verantwoordin ‘ ording een jaar’ te betwisten nadat zij van die rekening en verantwo meer hebben kunnen kennisnemen en nadat de gocdkeuring door de deze bepaling geldt dat derheid schrifte1ik is meegedeeld. Ook daarvan bij overeenkornst kan worden afgcweken. g moet Wat de vorm hetreft waarin de rekening en verantwoordin in de worden gegoten, valt op dat ook hierover niets in de wet en —
—
—
voor
105 AsserJapkse 2004, nr. 565, p. 24. s voor rechtspersonen en 106 1k wij crop dat cuR dergelijke verplichung er ook net heurst( )ndsen en vennootschappen. \el zijn er bcpahngen over haltaarcijters voor beleggingsnstellingen. 0c \\vK. 107 ()ntleend aan het vroegere art. 34 40c \Vv K. 3 10 I)cze termijn stond net in art . 597, p. 296. 109 Asser-Japikse 2004, nr. ho Asser-Japikse 2004, nr. 604, p- 297. 111 In het \‘roegere art. 340d \VvK stond dric Jaar.
66
B
C k M A N
wetsgeschiedenis op artt. 8:166-168 BW staat, terwii ook commentatoren zich daarin niet al te zeer verdiepen. Zo al wat gezegd wordt, gaat bet in oudere literatuur over ontvangsten en uitgaven, evenals ook heden ten dage in gevaHen van bewind, nalatenschap, gemeenschap en vele andere vormen van beheer. Daarbij geldt dat voor de inhoud van de rekening en verantwoording bepalend is de aard van de rechtsvcrhouding op grond dig waarvan rekening en verantwoording wordt afgelegd en de omstan 1 Hoewel die norm ook hruikbaar lijkt in bet kader heclen van bet geval. op de van de rederi;, is toch wel verwondering op haar plaats, gelet modernisering van de bepalingen bij rechtspersonen en vennootschappen, zelfs in gevalien dat geen openbaarheid van jaarstukken is voorgeschreven zoals bij de gewone vereniging, bet eesv en de vereniging van apparte mentseigenaars. In al deze gevallen is bet leidend beginsel bij de periodieke versiaggeving bet stelsel van baten en lasten, en niet zozeer bet kasstelsel. Hoewel ontvangsten en uitgaven, evenals bet saldo en de ontwikkelingen daarin van belang blijven, wordt als bet om inkomens vorming gaat, verantwoordrng van baten en laten dan wel exploitatieop brengsten en -kosten voorop gesteld als bet gaat om rekening en verantwoording. Het lijkt mij daarom in het geheel niet vreemd en passend bij de ontwikkelingen in bet rechtspersonen- en vennootscbaps recht indien zou zijn bepaald dat de jaarlijkse rekening en verantwoording aan de leden van de rederij in elk geval zou moeten plaatsvinden door een hoekhoudersverslag over de gang van zaken in de rederij en over het gevoerde beheer ter zake van de exploitatie met toevc)eglng van de balans, de exploitatierekening en de toeichting. Deze stukken zouden binnen zes maanden na afloop van het boekjaar ter inzage van de leden moeten worden gelegd met behandeling omtrent goedkeuring door hen uiterlijk drie maanden nadien. Aan de inhoud van de financiële rekening zouden dan dezelfde cisen kunnen worden gesteld als bij een eesv. Tevens zou aansluitend een bepaling van regelend recht over decharge van de boekhouder kunnen worden opgenomen. Dc door mij hepleite wijze van verantwoording is ook nog niet zo gek als bedacht wordt dat leden van de rederij ook een rechtspersoon kunnen zijn die onderworpen zijn aan de in Titel 9 Bock 2 BW opgenomen jaarrekeningverplichtingen. Dit doet natuurlijk wel de vraag rijzen op welke wijze het aandeel in de rederij bij hen ZOU moeten worden verwerkt. Daarbij zou gedacht kunnen worden aan een wijze die gelijkt op de verantwoording van belangen in vennootschappen met informatiever schaffing als bedoeld in art. 2:379 BW dan wel aan verantwoording van —
—
—
—
112 HR 2 december 1)94,
NJ 19)5, 548.
67
I)E BOEKHOUDFR
het pro rate parte deel in het schip onder de materiële vaste activa op de balans met het aandeel in de exploitatieuitkomst in de eigen winst-en verliesrekening van het rederijlid. Daar de rederij mede-eigendom betreft, komt mij het laatste als het meest voor de hand liggende voor. 7. Tot besluit
1k kom nu tot een afronding. 1k heb gepoogd vanuit het begrip bock houder dat toch vooral wordt geassocieerd met boekhouders en accoun tants, te komen tot boekhouder in de handelsrechteijke betekenis van beheerder van een rederij en de parallel met de bestuurder(s) van rechtspersonen en besturende venno(o)t(en) in personenvennootschap pen om daarna toch weer te laten zien dat de boekhouding een grondsiag vormt voor de rekening en verantwoording, uitmondende in de jaar rekening en het jaarverslag. 1k hoop hiermee te hebben laten zien dat tussen het vennootschapsrecht dat vroeger als een van de onderdelen van bet handelsrecht werd gezien en dat zich heeft verbijzonderd tot een afzonderhjk te onderscheiden rechtsgebied naast bet handefrecht in enge zin en het handelsrecht in enge zin nog steeds een zekere samenhang bestaat, met wederzi;dse invloeden Dit maakt toch ook plausibel dat in de Rotterdamse sectie handels- en ondernemingsrecht, aihoewel in sub secties verleend, beide onderdelen nog steeds verbonden zijn en dat dit ook zo zal bhjven na bet vertrek an de grote voorvechter hiervan, Knjn Haak Krijn, ik ben al met emerltaat en nu jij ook Het zal wennen zl;n, maar je hebt zonder twijfel nog veel te doen Jouw persoonli;kheid, plezier in bet werk, kennis en kunde vormen hiervoor de beste garantle —
—
I