De boekenbeer Module dans groep 1-2
Teksten: Stella van Lieshout Illustraties: Tjarko van der Pol In samenwerking met Centrum voor de Kunsten Beverwijk en ABC Cultuur Contact:
[email protected]
Columbina en Harlekijn en het avontuur op zolder
Columbina zit in de tuin. Ze leest in haar lievelingsboek. Haar witte jurkje is een beetje groen geworden van het gras, maar dat geeft niets. Moeder wast dat wel weer schoon vanavond en Columbina heeft nog heel veel andere witte jurkjes in haar kast hangen die net zo mooi zijn. Columbina is zo druk met lezen dat ze niet ziet dat Harlekijn van achter een boom tevoorschijn komt en op zijn tenen naar haar toesluipt. Als hij heel dicht bij haar is roept hij “Boe” in haar oor. Columbina laat van schrik haar boek vallen en springt op. Dan ziet ze gelukkig dat het Harlekijn is. “Je liet me schrikken” zegt ze. “Dan moet je ook maar niet met je neus zo diep in die boeken zitten” giechelt Harlekijn terwijl hij om haar heen draait en huppelt. Columbina pakt haar boek van de grond en veegt er een beetje aarde van af. “Van lezen wordt je anders heel slim hoor!” Ze kijkt Harlekijn boos aan. Harlekijn lacht. Hij vindt lezen maar saai. Buiten spelen, dat is veel leuker. Daar gebeuren tenminste spannende dingen. “Pas maar goed op je boeken.” zegt Harlekijn. “Voor je het weet krijgt de beer ze te pakken. En de beer heeft altijd honger!”
“De beer?” stamelt Colombina.
Harlekijn wijst naar de zolder van het huis. “De boekenbeer. Hij woont in het donker op zolder. Hij houdt ontzettend van de smaak van woorden en letters. Hij smikkelt en smult van de prinsen en prinsessen in sprookjesboeken. Alles eet hij op, zelfs de harde kaft! En hij bewaart de bladzijdes met plaatjes altijd voor het laatst. Plaatjes vindt hij misschien nog wel het lekkerst. Die zijn zo lekker zoet!” “Dat verzin je maar “ roept Columbina. Ze is een beetje bang geworden maar dat laat ze niet merken. Soms dacht ze s’ avonds iets te horen op zolder maar dan stelde vader haar gerust. Die zei dat in oude huizen de houten planken een beetje kraken en piepen, maar dat je daar niet bang voor hoeft te zijn. Maar als Harlekijn gelijk had dan kwam dat gekraak misschien wel van de boekenbeer. Harlekijn ziet dat Columbina een beetje geschrokken is, maar vertelt
toch verder. “Ik verzin helemaal niets. Als de beer wakker wordt dan heeft hij honger. Want hij heeft de hele dag geslapen. Dat doen beren. Alleen maar slapen, waardoor ze niets kunnen eten. En vanavond als jij slaapt dan komt hij vast en zeker de zoldertrap af en eet hij al je lievelingsboeken op, met plaatjes en al.” Harlekijn pakt het boek van Columbina af en doet alsof hij het op wilt eten.
“Ik wil die beer wel eens zien” zegt Columbina. Harlekijn schrikt en doet een stap achteruit, het boek tegen zich aan geklemd. “Of ben je soms bang?” “Bbbang? Ik?” stottert Harlekijn. “Zeker niet. Ik ben voor niks of niemand bang. En al helemaal niet voor beren, met hun grote tanden en scherpe klauwen.” Harlekijn maakt een vuist van zijn hand en steekt hem in de lucht. Columbina giechelt. “Maar voor de zekerheid moeten we denk ik toch een stapel boeken meenemen” zegt Harlekijn. “Dan kunnen we die naar hem toe gooien mocht hij ons niet aardig vinden.” Harlekijn en Columbina gaan op zoek naar de beer op zolder. Maar niet voordat ze genoeg boeken bij elkaar hebben verzameld voor het hongerige beest. Columbina is nogal kieskeurig, want haar lievelingsboeken mogen natuurlijk niet opgegeten worden. Harlekijn zoekt in alle kastjes in de slaapkamer van vader en moeder naar de dikste boeken die hij kan vinden. Columbina trekt alleen de plaatjesboeken uit de kast die ze niet zo leuk vind of al heel vaak heeft gelezen. Ze hoopt wel dat ze zoet genoeg smaken voor de beer. Allebei komen ze de overloop oplopen met hun armen vol met boeken. “Dit moet wel genoeg zijn” zegt Columbina. Harlekijn knikt. Ze kijken naar de deur waarachter de zoldertrap verborgen zit. “Ga jij eerst?” vraagt Harlekijn. Columbina begint te lachen. “Jij bent toch voor niets en niemand bang? Dan mag jij ook als eerst naar boven.” Harlekijn opent aarzelend de deur. De lange trap naar boven eindigt in een donker gat. Ze turen naar boven maar durven allebei niet te bewegen. Dan horen ze opeens de vloer kraken. Vlug doen ze de deur weer dicht. “Ik durf denk ik niet.” fluistert Harlekijn. Columbina slaat zachtjes met een boek op het hoofd van Harlekijn. “Je bent toch geen bangerik?” zegt ze. Dat laat Harlekijn zich geen twee keer zeggen. Hij opent de deur nog een keer en tuurt naar boven het donker in. Dan knipt Columbina het lichtknopje aan en een heel klein lichtje verschijnt in de duisternis. Ze kunnen nu het einde van de trap zien. Heel voorzichtig zet Harlekijn zijn voet op de eerste tree. Hij aarzelt, maar Columbina duwt hem verder de trap op terwijl ze langzaam achter hem aan loopt. Beiden houden ze het stapeltje boeken dicht tegen zich aan geklemd. Dan staan ze boven op zolder. Het is doodstil. Columbina en Harlekijn horen hun eigen hart kloppen, zo
spannend vinden ze het. “Zie jij iets?” fluistert Columbina terwijl ze in het weinige licht de donkere zolder in kijken. Ze staan nog steeds vlak bij de trap en ze durven zich allebei niet te bewegen. “Misschien leeft de beer alleen in het donker en durft hij niet tevoorschijn te komen.” zegt Harlekijn. “Of hij heeft gisteren een boek gegeten over ijsjes en heeft hij nu buikpijn. Of hij ligt natuurlijk gewoon nog te slapen, die suffe boekenbeer!” Columbina denkt na. “Misschien is er helemaal geen beer en heb jij alles verzonnen” zegt ze. Maar dan klinkt er ineens geschuifel in het donker. Zagen ze daar nou een schaduw bewegen? Harlekijn en Columbina schrikken zo erg dat ze alle boeken richting de schaduw gooien en de trap weer afrennen. Snel slaan ze de deur dicht en gaan er met hun rug tegen aan zitten. Ze hijgen en hun hartslag klinkt nog harder dan daarvoor. “ Beren kunnen niet op een trap lopen toch?” hijgt Harlekijn. “Ik denk het niet” zucht Columbina. Pas als ze zeker weten dat de beer niet de trap af komt staan ze op. Ze besluiten om de deur naar zolder voortaan goed dicht te houden. Voorlopig heeft de beer wel genoeg zoute woorden, lekkere letters en zoete plaatjes om zijn honger te stillen denken ze. ‘s Avonds bij het eten komt vader de kamer binnenlopen met een stapeltje boeken. “ Hebben jullie soms op zolder gespeeld?” vraagt hij. Harlekijn en Columbina kijken elkaar aan maar zeggen niets. “Ik heb liever dat jullie niet op zolder komen als wij er niet bij zijn. Die trap is gevaarlijk.” zegt vader. Columbina knikt en Harlekijn belooft dat ze nooit meer op zolder zullen komen. Voortaan zullen ze de boeken wel gewoon de trap op gooien, denkt hij.