De
blik
op
2015
Hoe
ontwikkelt
de
kinderopvangmarkt
zich
en
welke
financierings‐
en
investeringuitdagingen
staan
op
stapel?
Dat
was
de
kernvraag
tijdens
de
besloten
werkconferentie
half
oktober,
georganiseerd
door
het
Waarborgfonds
Kinderopvang.
Doel
van
de
conferentie
was
om
als
kinderopvang,
onderwijs,
bancaire
sector
en
overheid
gezamenlijk,
de
toekomstagenda
voor
financieringen
en
investeringen
in
de
kinderopvang
te
formuleren.
De
aanwezigen:
Vertegenwoordigers
van:
de
directies
primair
onderwijs
en
kinderopvang
van
het
ministerie
van
OCW,
de
VNG,
de
beide
werkgeversvereni‐gingen
in
de
kinderopvang,
de
PO
raad,
NVTK,
BOinK,
WOK,
Taskforce
KO/PO,
arrangementsbanken,
beleggers
en
het
Waarborgfonds
Kinderopvang.
Ferry
Houterman,
de
voorzitter
van
de
werkconferentie
‘Financierings‐
en
investeringsvraagstukken
van
kinderopvang,
peuterspeelzalen
en
brede
scholen
in
toekomstperspectief’,
benadrukte
bij
aanvang
het
besloten
en
vertrouwelijk
karakter
van
de
bijeenkomst.
De
deelnemers
spraken
dan
ook
vrijuit
over
de
verschillende
belangrijke
kwesties
die
in
de
kinderopvang
en
het
onderwijs
spelen.
Na
de
inleiding
van
Margo
Vliegenthart,
voorzitter
van
de
Raad
van
Toezicht
van
het
Waarborgfonds,
volgden
twee
presentaties.
Ed
Buitenhek
wierp
een
blik
vooruit
op
diverse
marktontwikkelingen
die
zich
nu
en
op
termijn
zullen
voordoen.
Jan
Willem
Velthuijsen,
hoogleraar
Finance
&
Control
Rijksuniversiteit
Groningen
en
Partner
bij
PricewaterhouseCoopers,
benadrukte
vooral
het
belang
van
definiëring
van
het
publieke
belang
van
de
kinderopvang.
De
deelnemers
gaven
hun
mening
op
een
aantal
stellingen.
De
optredens
maakten
de
nodige
discussie
los.
Hierbij
volgt
een
verkorte
weergave.
2011‐2015:
wat
‘doet’
de
markt?
Is
en
blijft
de
kinderopvang
een
groeimarkt
of
moeten
we
rekenen
op
krimp?
Wat
zal
het
effect
van
de
bezuinigingen
zijn
en
wat
staat
ons
te
doen?
Als
de
bezuinigingen
tot
vraaguitval
leiden,
accepteren
we
dan
eventuele
uitholling
van
het
voorzieningen‐niveau
in
de
woonomgeving?
De
meningen
over
de
veronderstelde
krimpontwikkeling
lopen
uiteen.
Een
kleine
meerderheid
van
de
conferentie
verwacht
in
grote
delen
van
het
land
krimp.
De
vraag
naar
kinderopvang
stabiliseert,
de
capaciteit
wordt
toereikend,
wachtlijsten
verdwijnen
en
misschien
meer
dan
dat.
Hoe
gaan
we
om
met
locaties
die
–
tijdelijk
–
niet
nodig
zijn?
De
meesten
zijn
het
over
die
tijdelijkheid
eens:
de
vraag
naar
kinderopvang
zal
uiteindelijk
weer
aantrekken
vanwege
arbeidsmarktkrapte
na
2011.
Vraaguitval
Leiden
de
bezuinigingen
tot
vraaguitval?
De
deelnemers
vinden
het
lastig
in
te
schatten
wat
de
effecten
van
de
bezuinigingen
gaan
zijn.
Hoe
gaan
ouders
reageren
op
duurdere
kinderopvang?
Zullen
ze
minder
formele
en
meer
informele
kinderopvang
afnemen?
Zullen
ze
minder
gaan
werken,
waardoor
hun
arbeidsparticipatie
daalt?
Of
zullen
ze
in
het
belang
van
het
eigen
werkperspectief
juist
meer
gaan
werken
om
de
hogere
kinderopvangkosten
te
dekken?
Schaalvergroting
Holt
schaalvergroting
het
voorzieningenniveau
voor
ouders
en
hun
kinderen
in
de
woonomgeving
uit?
Tweederde
van
de
conferentie
vindt
van
niet.
Als
kinderopvang
op
het
platteland
terugloopt
en
opvang
uit
het
dorp
verdwijnt,
tast
dat
wél
direct
het
voorzieningenniveau
aan.
Uit
een
aantal
wijken
zal
kinderopvang
verdwijnen.
Schaalvergroting
is
geen
vanzelfsprekende
oplossing.
Volgens
een
derde
werkt
schaalvergroting
positief.
Daardoor
kunnen
namelijk
kleinere
locaties
blijven
bestaan,
ook
als
die
verlieslijdend
zijn.
2011‐2015:
investeren
en
financieren
De
discussie
over
investeren
en
financieren
in
de
kinderopvang
staat
vooral
in
het
teken
van
de
rol
van
wijzigend
overheidsbeleid.
Deze
‘reguleringsonzekerheid’
zorgt
voor
extra
ondernemersrisico.
In
zijn
inleiding
stelt
prof.
dr.
Velthuijsen
de
vraag
centraal
of
de
kinderopvang
een
publiek
belang
dient.
Als
dat
zo
is,
dan
is
overheidsinterventie
legitiem.
De
overheid
heeft
tot
op
heden
deze
vraag
echter
nog
niet
afdoende
beantwoord.
De
kinderopvang,
maar
ook
andere
partijen
zoals
de
kapitaal‐markt,
hebben
daar
last
van
en
vragen
om
duidelijke
spelregels.
De
conferentie
is
het
erover
eens
dat,
om
dat
te
bereiken,
de
sector
zelf
zal
moeten
onderbouwen
wat
de
bijdrage
is
van
kinderopvang
aan
de
welvaart
van
onze
samenleving.
Daarmee
kan
het
publieke
belang
van
de
kinderopvang
worden
aange‐toond.
Dit
kan
via
een
maatschappelijke
kosten‐batenanalyse.
Zo’n
analyse
biedt
zowel
de
kinderopvangsector
als
de
overheid
aanknopingspunten
voor
toekomstig
beleid.
Belangstelling
investeerders
De
belangstelling
van
private
equity
partijen
(externe
financierders)
voor
de
kinderopvang
heeft
eveneens
tot
onzekerheid
geleid.
De
helft
van
de
conferentie
verwacht
dat
deze
partijen
een
grotere
rol
gaan
spelen
bij
financieringsvraagstukken
in
de
kinderopvang.
Gevreesd
wordt
echter
dat
ze
er
slechts
op
uit
zijn
op
zo
kort
mogelijke
termijn
zo
veel
mogelijk
geld
te
verdienen
en
daarmee
de
maatschappelijke
belangen
uit
de
weg
gaan.
Toch
wordt
deze
gedachte
ook
genuanceerd
en
is
men
het
erover
eens
dat
private
equity
wel
degelijk
een
positieve
rol
kan
vervullen
zolang
financiële
en
maatschappelijke
rendementen
in
balans
blijven.
Daarbij
zijn
wel
duidelijke
spelregels
van
de
overheid
nodig
om
het
publieke
belang
te
borgen.
Borgstelling
hard
nodig
Het
gros
van
de
aanwezigen
benadrukt
het
belang
van
het
Waarborgfonds.
Zeker
gelet
op
de
huidige
marktontwikkelingen,
inclusief
de
aangekondigde
overheidsbezuinigingen,
en
de
financiële
positie
van
de
meeste
ondernemingen.
De
borgstellingsfunctie
blijft
van
belang.
Het
Waarborgfonds
biedt
volgens
de
aanwezigen
noodzakelijke
zekerheden
in
de
onzekere
tijden.
Vertegenwoordigers
van
de
banken
zijn
daar
erg
stellig
over.
Daarnaast
vragen
de
deelnemers
ondersteuning
van
het
Waarborgfonds
op
het
vlak
van
credit
rating
en
transparantie.
Het
belang
daarvan
voor
ouders,
kapitaalmarkten
overheid
wordt
alom
erkend.
Toekomstagenda
Naar
aanleiding
van
de
discussies
is
ter
afsluiting
van
de
conferentie
een
concept
toekomstagenda
samengesteld.
Deze
bestaat
samengevat
uit:
1) Versterken
van
de
kredietwaardigheid
en
financierbaarheid
van
kinderopvang
en
onderwijs
2) Stimuleren
van
investeringen
door
institutionele
beleggers
1. in
onderwijs
en
kinderopvang
3) Bevorderen
van
duurzame
participaties
4) Slim
omgaan
met
overcapaciteit
5) Bevorderen
van
transparantie
van
de
bedrijfsvoering
in
brede
zin
6) Onderzoek
naar
maatschappelijke
kosten
en
baten
van
kinderopvang
7) Optimaliseren
van
de
onderlinge
communicatie
binnen
de
sector
Houd
de
berichtgeving
van
het
Waarborgfonds
en
onze
website
in
de
gaten
voor
vervolg‐ acties
met
betrekking
tot
deze
agenda.
Jaarcongres
Waaghals
of
scherpslijper?
Risicomanagement
in
roerige
tijden
Het
Jaarcongres
vond
op
14
december
jl.
opnieuw
plaats
in
De
Fabrique
in
Utrecht.
Een
historische
fabriekshal
met
industriële
uitstraling.
Een
inspirerende
omgeving
voor
wat
een
enerverende
happening
zou
worden…
De
kredietwaardigheid
van
kinderopvangorganisaties
in
Nederland
is
gemiddeld
gedaald
ten
opzichte
van
2009,
bleek
uit
de
resultaten
van
het
Sectorrapport
Kinderopvang
2010.
Verder
werd
De
Prijs
Beste
Jaarverslag
Kinderopvang
2009
uitgereikt
en
werd
Serv
Vinders,
adviseur
Kinderopvang,
benoemd
tot
Ridder
in
de
Orde
van
Oranje‐Nassau
vanwege
zijn
enorme
inzet
en
daadkracht
voor
de
kinderopvang.
Misbruik
Dagvoorzitter
Frénk
van
der
Linden
startte
het
Jaarcongres
met
het
schokkende
nieuws
rond
het
misbruik
in
de
kinderopvang
in
Amsterdam.
Het
zou
niet
het
onderwerp
van
de
dag
zijn,
maar
zette
wel
de
toon.
“Wie
neemt
seksueel
misbruik
mee
in
z’n
risicomanagement”,
vroeg
Frénk
de
zaal.
Iedereen!
Eén
kinderopvangonderneemster
gaf
aan
geen
mannelijke
leiders
aan
te
nemen.
Dit
zorgde
voor
enige
beroering
.
Ze
stond
daarin
nagenoeg
alleen,
maar
kreeg
wel
begrip
uit
de
zaal.
Onbeheersbare
risico’s
zijn
heel
lastig
te
managen.
Proactief
Tony
Weggemans,
directeur
AYIT
Consultancy
verzorgde,
ook
namens
Geert
Haisma,
directeur
Nederlands
Adviesbureau
voor
Risicomanagement,
een
presentatie
met
als
titel
Risicomanagement
voor
de
kinderopvang.
Risicomanagement
kent
twee
stromingen:
geleden
risico’s
achteraf
verantwoorden
of
ze
proactief
managen,
waardoor
risico’s
beheersbaar
blijven.
Het
belang
van
risicomanagement
neemt
toe,
stelt
hij.
“Je
probeert
als
directie
natuurlijk
in
de
eerste
plaats
risico’s
te
voorkomen.
Maar,
als
ze
zich
dan
toch
voordoen,
moet
je
ernaar
streven
de
gevolgen
te
beperken.
Ook
financieel.
Je
ontkomt
er
dus
niet
aan
te
zorgen
voor
een
goede
balans
tussen
enerzijds
de
risico’s
en
anderzijds
de
vermogenspositie.
Op
basis
daarvan
bepaal
je
je
weerstandsvermogen.
Kinderopvangorganisaties
moeten
zelf
goed
de
risico’s
in
kaart
brengen
en
het
niveau
van
het
weerstandsvermogen
bewaken.”
Eyeopener
“Een
wispelturige
overheid
is
geen
risico
maar
een
feit”,
stelt
Weggemans.
“Want:
wat
is
een
risico?
De
kans
op
een
gebeurtenis
met
effect
op
het
behalen
van
je
doelstellingen.
Als
risico’s
je
doelstellingen
niet
schaden,
zijn
ze
niet
relevant.
De
kans
dat
de
overheid
regelmatig
met
beleidswijzigingen
komt,
is
100%,
een
feit
dus.”
Hij
geeft
een
aantal
opties
om
risico’s
te
kunnen
hanteren.
Een
daarvan
is
de
vorming
van
weerstandsvermogen.
Dat
vermogen
bestaat
onder
andere
uit
de
reserves
op
de
balans
en
de
post
Onvoorzien
op
de
begroting.
Daarnaast
zijn
er
soms
stille
reserves,
zoals
panden
die
meer
waard
zijn
dan
waarvoor
ze
in
de
boeken
staan.
Weggemans:
“En
creëer
passieve
reserves,
met
andere
woorden:
mogelijkheden
om
(in
noodgevallen)
extra
inkomsten
te
genereren,
bijvoorbeeld
met
een
tariefverhoging,
waardoor
de
organisatie
kan
blijven
bestaan.
Je
mag
daarvoor
begrip
vragen
van
de
ouders.”
Het
grootste
risico
noemt
hij
de
hóóp
dat
de
gevolgen
meevallen.
“Van
‘hoop’
moet
je
wegblijven.
Bereid
je
voor
en
zorg
dat
je
geïnformeerd
blijft.
Dat
is
de
essentie
van
risicomanagement.”
Onvoorspelbaar
Frank
den
Butter,
hoogleraar
algemene
economie
aan
de
VU
in
Amsterdam,
sloot
goed
aan
bij
het
verhaal
van
Weggemans.
Den
Butter
bracht
de
beleidsrisico’s
en
andere
niet‐ beïnvloedbare
risico’s
in
de
kinderopvang
ter
sprake.
“De
wispelturigheid
van
de
overheid
levert
onzekerheid
op
voor
de
kinderopvang,
en
dus
kosten”,
aldus
Den
Butter.
“Veel
directies
realiseren
zich
dat
niet.
Het
is
belangrijk
je
als
directie
bewust
te
zijn
van
dit
soort
risico’s
en
kosten.”
Ook
zachte
transactiekosten,
alle
kosten
die
transacties
met
ouders,
overheid,
bank
met
zich
meebrengen,
kunnen
voor
onaangename
verrassingen
zorgen.
Wie
zich
daarvan
bewust
is,
kan
zich
daartegen
wapenen.
Ook
dat
is
risicobeheersing.”
Publiek
belang
Professor
den
Butter
benadrukt
dat
het
essentieel
is
als
sector
de
overheid
duidelijk
te
maken
dat
kinderopvang
een
maatschappelijk
belang
dient
en
dat
het
dus
van
groot
belang
is
minder
onvoorspelbaar
te
zijn.
.
"Subsidieverlagingen,
de
wijziging
met
betrekking
tot
gastouders
et
cetera,
maken
de
sector
onzeker.
Het
is
belangrijk
de
overheid
daarvan
te
overtuigen.
Verleid
de
overheid
tot
tijdsconsistente
regelgeving,
verduidelijk
het
publieke
belang
van
kinderopvang
en
wees
proactief!"
Eenentachtig
procent
van
de
risico’s
waar
kinderopvang
mee
te
maken
heeft,
wordt
veroorzaakt
door
veranderlijkheid
van
de
overheid.
"Wanneer
de
overheid
haar
beleid
minder
vaak
wisselt",
besluit
Den
Butter,
"worden
de
risico's
kleiner
en
dalen
de
kosten.
Daar
moet
je
je
als
sector
hard
voor
maken."
Top
5
grootste
bedrijfsrisico’s
in
de
kinderopvang
Personeel
(tekort,
ziekteverzuim)
Onbetrouwbare
overheid
Afnemende
vraag/dalende
bezetting
Financiën
(te
laag
rendement,
liquiditeitsproblemen)
Wijzigingen
in
kinderopvangtoeslag/belastingmaatregelen
Bron:
Waarborgfonds‐Ondernemerspanel
Wat
is
u
opgevallen
tijdens
het
congres?
Liesbeth
van
Zon,
eindverantwoordelijke
Financiën
en
P&O
Kinderdagverblijf
De
Kleine
Wereld
[www.dekleinewereld.org],
Berkel‐Enschot:
“Oorzaak
–
gebeurtenis
–
gevolg,
heb
ik
opgeschreven,
uit
de
presentatie
van
Weggemans.
Dat
vond
ik
zinnig
in
het
kader
van
risicomanagement.
Een
aantal
gebeurtenissen
wil
ik
voor
onze
organisatie
op
die
manier
vertalen.
Wat
me
verbaasde,
was
de
conclusie
van
het
Waarborgfonds
dat
veel
organisaties
de
financiën
niet
op
orde
hebben.
Dat
moet
vanaf
het
begin
goed
zijn!
Ik
snap
wel
hoe
dat
ontstaat;
veel
organisaties
zijn
klein
begonnen
vanuit
een
pedagogische
visie/ideologie
en
niet
vanuit
het
oogpunt
financiën.”
Samantha
Horstink,
accountant
KPMG
[www.kpmg.nl]:
“Ik
ben
voor
het
eerst
op
het
jaarcongres
en
was
benieuwd
naar
wat
er
speelt
onder
kinderopvangondernemers;
ik
heb
een
aantal
kinderopvangorganisaties
in
mijn
portefeuille.
De
vijf
risico’s
herken
ik
en
zijn
niet
nieuw.
De
risico’s
hangen
met
elkaar
samen
en
beïnvloeden
elkaar.
Wat
ik
vandaag
wel
heb
gezien,
is
het
professionele
ondernemerschap.
Het
maatschappelijk
ondernemen
is
doorgedrongen.”
Rob
Vergeer,
bestuurder
Triodus
[www.triodus.nl],
Den
Haag:
“Duidelijk
is
geworden
dat
we
de
komende
jaren
te
maken
krijgen
met
grote
risico’s.
Het
incident
in
Amsterdam
laat
zien
dat
kinderopvang
emotie
is.
Hoe
schamper
er
soms
ook
over
kinderopvang
wordt
gedaan,
je
ziet
hoe
diep
de
impact
is
als
misbruik
bekend
wordt.
Het
is
een
volwassen
sector
die
je
heel
serieus
moet
nemen.
Als
je
te
weinig
kwaliteit
biedt,
krijg
je
problemen.
Verder:
kinderopvang
heeft
behoefte
aan
stabiliteit
om
duurzaam
aan
kinderopvang
te
bouwen.
De
balans
tussen
kinderopvang
en
de
arbeidsmarkt,
daar
gaat
het
om.”
vraag
aan
Wim
Reedijk
Huub
Frencken
van
Frencken
Scholl
Architecten
vraagt
aan
programma‐manager
Wim
Reedijk
van
Aedes
(vereniging
van
woningcorporaties):
“Waarom
is
investeren
in
maatschappelijk
vastgoed
voor
woningcorporaties
interessant?”
“Investeren
in
maatschappelijk
vastgoed
toont
de
maatschappelijke
betrokkenheid
van
woningcorporaties;
zij
willen
van
toegevoegde
waarde
zijn
in
de
opwaardering
van
de
wijk.
Woningcorporaties
voorzien
mensen
van
huisvesting.
Vooral
diegenen
die
moeite
hebben
op
de
woningmarkt.
Dat
doen
ze
op
grote
schaal,
met
in
totaal
circa
2,4
miljoen
woningen.
In
veel
wijken
hebben
woningcorporaties
grote
aantallen
woningen.
Vanuit
die
positie
zijn
ze
betrokken
bij
de
wijk.
En
dus
ook
bij
de
voorzieningen
in
de
wijk.
Zijn
er
voldoende
scholen,
genoeg
zorgvoorzieningen,
peuterspeelzalen,
kinderopvangaccommodaties,
cultuurinstellingen?
Het
is
van
maatschappelijk
belang
dat
de
wijk
daarin
voorziet.”
Schreeuwend
tekort
“Het
beleid
in
Nederland
heeft
niet
altijd
de
meest
optimale
locaties
opgeleverd.
In
sommige
wijken
zijn
voldoende
voorzieningen,
in
andere
is
een
schreeuwend
tekort.
Soms
is
de
staat
van
vastgoed
niet
geweldig.
Vaak
kan
het
ook
handiger,
bijvoorbeeld
met
multifunctionele
accommodaties.
Woningcorporaties
kunnen
investeren
in
nieuwe
voorzieningen,
maar
ook
in
renovaties.
Een
kans
voor
alle
partijen
is
de
impuls
van
brede
scholen.
Gemeenten
en
instellingen
initiëren
het
combineren
van
vastgoedfuncties,
woningcorporaties
kunnen
daarin
een
rol
spelen.”
Zinvol
investeren
“De
bezuinigingen
van
het
Rijk
hebben
hun
weerslag
op
corporaties.
De
financiële
positie
van
corporaties
komt
onder
druk.
Ze
kunnen
hun
geld
maar
één
keer
inzetten.
Het
is
daarom
van
groot
belang
zinvolle
investeringen
te
doen.
Woningcorporaties
zijn
dus
geen
pinautomaat.
Maar
zij
hebben
wel
een
groot
belang
in
de
wijk
en
kunnen
daarom
een
interessante
partner
zijn,
ook
voor
instellingen
voor
kinderopvang
en
andere
voorzieningen
voor
kinderen."
Volgende
keer
een
nieuwe
rubriek:
Je
méént
het!
Opinie
Nine
Kooijman,
SP‐Tweede
Kamerlid:
“Betaalbare
kinderopvang,
een
kwestie
van
beschaving”
Boze
mails
over
de
enorme
bezuinigingen
op
de
kinderopvang
zorgen
ervoor
dat
mijn
mailbox
overstroomt.
En
terecht!
Want
zette
het
vorig
kabinet
al
het
mes
in
de
kinderopvang,
VVD,
CDA
en
PVV
hebben
voor
de
gelegenheid
een
zeis
gepakt.
De
uurprijs
voor
kinderopvang
gaat
naar
5
euro
per
uur.
Ook
het
basisonderwijs
kent
een
gemiddelde
uurprijs
van
5
euro.
Met
het
verschil
dat
we
in
het
basisonderwijs
klassen
kennen
van
25
kinderen
en
er
in
de
kinderopvang
gewerkt
moet
worden
met
6
kinderen
op
1
leidster.
Het
kabinet
verwacht
wel
kinderopvang
van
goede
kwaliteit,
ik
vraag
mij
af
hoe.
Onbetaalbaar
Kinderopvangorganisaties
zullen
hun
deuren
moeten
sluiten,
dat
betekent
ook
dat
veel
mensen
hun
baan
in
de
kinderopvang
zullen
verliezen.
MOgroep
berekende
laatst
dat
mogelijk
10.000
banen
in
de
kinderopvang
verloren
zullen
gaan.
En
de
kinderopvang
wordt
onbetaalbaar
voor
veel
ouders.
Dan
kan
bijvoorbeeld
Sara,
die
mij
mailde,
niet
meer
de
kinderopvang
voor
haar
2,5
jarige
zoontje
betalen.
Zij
en
haar
man
studeren
en
werken
er
naast
om
huur,
water
en
licht
en
de
boodschappen
te
kunnen
betalen.
Door
deze
bezuinigingen
moet
zij
straks
stoppen
met
haar
opleiding.
Zo
schrijft
zij:
“Ik
kan
er
op
dit
moment
gewoon
niet
voor
kiezen
om
dan
maar
niet
te
werken
om
zo
de
kosten
van
de
kinderopvang
te
vermijden.
Zonder
de
kinderopvang
kan
ik
echt
niet
meer
studeren.
Ik
vind
de
plannen
om
zo
drastisch
op
de
kinderopvangtoeslag
te
bezuinigen
verschrikkelijk
achterlijk.”
Sara
is
boos
en
ik
met
haar!
Verplicht
thuis
Het
is
duidelijk,
dit
kabinet
zet
ouders
klem
door
nog
meer
te
bezuinigen
op
de
kinderopvang.
Het
Kabinet
zorgt
ervoor
dat
ouders
moeten
stoppen
met
werken
en
verplicht
thuis
moeten
zitten.
Als
SP
willen
we
de
rekening
niet
eenzijdig
bij
ouders
neerleggen,
maar
ook
van
werkgevers
een
bijdrage
vragen.
Zij
betalen
nog
steeds
niet
de
afgesproken
1/3
van
de
kosten
van
de
kinderopvang.
Zo
zorgen
we
ervoor
dat
we
eerlijker
de
kinderopvangtoeslag
delen
en
ook
van
de
hoge
inkomens
iets
meer
vragen.
Dit
heeft
helaas
nooit
de
meerderheid
van
de
Kamer
gehaald.
Keiharde
inzet
Gelukkig
bundelen
nu
de
linkse
partijen
hun
krachten
om
de
bezuinigingen
op
de
kinderopvang
ongedaan
te
maken.
Dat
is
mooi
en
heel
hard
nodig.
Alle
zeilen
bijzetten
om
deze
bezuinigingen
ongedaan
te
maken.
Zo
heeft
Sara,
en
al
die
mensen
die
zich
keihard
inzetten
voor
goede
kinderopvang,
weer
een
toekomst.
Goede
en
betaalbare
kinderopvang
dus,
een
kwestie
van
beschaving!
Best
practice
WAUW
is
cool
en
chillen
Locatie
WAUW
in
de
Vinexwijk
Leidschenveen
in
Den
Haag
is
een
locatie
van
Kinderopvang
Vlietkinderen.
Er
is
naast
vier
groepen
kinderdagverblijf
een
BSO
speciaal
voor
kinderen
boven
de
acht
jaar.
“Bij
WAUW
kun
je
chillen,
het
klinkt
cool,
het
is
stoer”,
aldus
Yvonne
Bood,
manager
communicatie
en
ontwikkeling
van
Kinderopvang
Vlietkinderen.
“Voor
jongere
kinderen
is
het
belangrijk
dat
de
opvang
vlak
bij
school
zit.
Dat
voelt
veilig
en
is
praktisch
voor
de
ouders.
WAUW
zit
wat
verder
weg,
maar
biedt
in
het
buitengebied
meer
mogelijkheden
voor
diverse
activiteiten.”
“Kinderen
van
8+
zijn
zelfstandiger,
kunnen
zelf
op
de
fiets
of
lopend
naar
WAUW
komen.
Ze
hebben
meer
nodig
dan
gewone
opvang.
We
hebben
een
muziekstudio,
een
creatief
atelier
(met
naaimachines),
een
houtbewerkingsatelier,
een
meidenkamer
(zie
foto)
en
een
ruimte
voor
techniek
en
‘sleutelen’.
We
bieden
ze
meer
variatie
en
uitdaging.”
“Ook
huren
we
extra
krachten
in
voor
bijvoorbeeld
theatersport,
workshops
djembee
of
skeelerlessen
en
organiseren
we
theaterklassen.
Kinderen
kunnen
zelf
een
activiteit
kiezen
die
bij
hen
past.
Er
is
voor
ieder
wat
wils.”
“Eind
april
werd
de
locatie
opgeleverd,
vanaf
1
juni
stroomden
de
kinderen
in.
Langzaam
opbouwen
is
onze
aanpak.
Gaandeweg
stapten
steeds
meer
kinderen
over
van
onze
andere
locaties.
Nu
zit
90
tot
95
procent
van
de
kinderen
van
Vlietkinderen
boven
de
acht
jaar
bij
WAUW.
Dat
bewijst
wel
dat
er
vraag
is
naar
dergelijke
opvang.”
“Het
pand
was
oorspronkelijk
bedoeld
als
discotheek.
Om
allerlei
redenen
ging
dat
niet
door.
Toen
ik
daar
lucht
van
kreeg,
heb
ik
direct
contact
opgenomen
met
de
projectontwikkelaar.
Die
had
wel
oren
naar
onze
plannen;
hij
had
nog
geen
andere
bestemming
voor
het
pand.
We
hebben
AKTA,
onderzoeks‐
en
adviesbureau
voor
ruimtegebruik,
en
architectenbureau
Cita
erbij
betrokken.
Een
unieke
samenwerking!”
“AKTA
bedacht
in
samenwerking
met
Vlietkinderen
het
concept
en
heeft
het
Programma
van
Eisen
opgesteld,
Cita
heeft
op
basis
daarvan
een
mooi
ontwerp
gemaakt.
Resultaat
is
dagopvang
op
de
begane
grond
en
8+‐opvang
op
de
eerste
etage.
Het
gebouw
heeft
verder
twee
etages
met
kantoorruimtes
met
een
eigen,
aparte
opgang.”
“Het
was
nog
een
hele
uitdaging
voor
Cita.
De
contouren
waren
er
namelijk
al,
daar
moesten
zij
zich
naar
voegen.
Dat
vereiste
de
nodige
creativiteit.
Het
gebouw
was
heel
donker,
dus
er
werden
ramen
aangebracht.
Lichtkokers
zorgen
verder
voor
indirect
licht.
Om
de
groepen
aan
de
gevelkant
te
kunnen
huisvesten,
heeft
Robert
Jockin
(de
architect
van
CITA)
een
aparte
slaap‐unit
aan
de
overkant
van
de
speelhal
bedacht,
zodat
kinderen
rustig
kunnen
slapen
en
de
andere
kinderen
niet
stil
hoeven
te
zijn.
Het
eindresultaat
is
een
knappe
prestatie.”
“Stiliste
Bertine
Charbon
kwam
met
leuke
ideeën
voor
de
inrichting
van
de
ruimte.
Samen
met
de
locatie‐manager
Tina
Kroon
en
het
team
is
er
een
modern
kindercentrum
neergezet,
waar
ouders
en
medewerkers
zich
op
hun
gemak
voelen.
De
woonkeuken
in
het
kinderdagverblijf
wordt
ook
gebruikt
als
‘leidstersruimte’.
Zij
houden
pauze
midden
in
de
groep.
Dat
werkt
heel
goed.”
“We
huren
het
pand,
maar
de
projectontwikkelaar
heeft
een
steentje
bijgedragen
aan
de
ontwikkeling
van
het
gebouw.
De
architect
heeft
hij
voor
zijn
rekening
genomen.
Hij
wilde
het
pand
graag
verhuurd
krijgen,
dus
was
hij
genegen
om
mee
te
denken
over
een
bestem‐ming.
Het
resultaat
is
origineel,
fris
en
eigentijds!”