De Blauwe Hond cd-rom en gids voor de ouders eerste vlaamse editie 2008
the blue dog trust −−
Originele titel: The Blue Dog Parent Guide and CD Eerste Engelse uitgave 2006 Eerste Vlaamse uitgave 2008 Tekst en eindredactie: Ilse Daems Projectleider Vlaamse editie: Christine Halsberghe (Kita) Titel: De Blauwe Hond ISBN 978-0-9556561-3-2 http://www.blauwehond.be http://www.thebluedog.org
COPYRIGHT
Het copyright van de interactieve scènes van deze cd-rom, inclusief maar niet gelimiteerd tot de grafiek, software en tekst behoort tot the blue dog trust, een non-profit organisatie. Alle rechten behoren toe aan the blue dog trust. De cd-rom is uitsluitend bedoeld voor persoonlijk en educatief gebruik, niet voor commercieel gebruik. Gegevens uit de cd-rom of de gids voor ouders mogen niet gekopieerd, gereproduceerd, verdeeld, uitgezonden, heruitgezonden, aangepast, opgeslagen worden in een ander medium of publiek vertoond worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de the blue dog trust. Als u vragen heeft over het verkrijgen van een licentie of een toelating om materiaal uit het pakket te reproduceren, kunt u contact opnemen met the blue dog trust, 196 Hall Lane, Upminster, Essex RM 14 1TD, UK De Blauwe hond is beschermd door de Europese wet op de handelsmerken.
BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID
Het doel van dit ‘ De Blauwe Hond’-pakket is het verkleinen van de kans op bijtongevallen bij interacties tussen uw kind(eren) en de familiehond(en). Helaas is het niet mogelijk om bijtongevallen onder alle omstandigheden te voorkomen. Soms kunnen ongevallen in verwondingen resulteren. Vele factoren spelen mee in het ontstaan van zulke ongevallen: factoren die eigen zijn aan het kind, de hond, de omgeving en de omstandigheden. Actief toezicht door de ouders is daarom altijd aangewezen. −−
inhoud Inleiding Hoe speel je dit spel? Welke items komen in deze verhaaltjes aan bod?
5 6 8
i. het vlooiencircus 1. moet er nog zand zijn? 2. mijn en zijn konijn 3. verstoppertje spelen
10 12 14
ii. gooi het kind niet met het badwater weg 4. hondenzetel of zetelhond? 5. ik wou dat ik twee hondjes was… 6. ijskoud 7. het hondenhok
16 18 20 22
iii. mijn teddybeer, jouw bot en zijn konijn 8. mijn teddybeer en jouw been 9. het knuffelkonijn 10. een kusje voor het slapengaan 11. katje spelen met je hond
24 26 28 30
iv. de wonderbaarlijke visvangst 12. de vis die piept als een muis 13. de visvangst 14. de verleidelijke afstandsbediening 15. de begrafenis van de vis
32 34 36 38
Leer je hond [nog] beter kennen Wetenschappelijke evaluatie van dit project Test jezelf Medewerkers
40 46 47 48
−−
−−
inleiding Kinderen worden het meest gebeten gewoon bij hen thuis en door honden die ze kennen. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Het zijn meestal trouwens ook de kids zelf die dat bijtgedrag [onbewust] veroorzaken. Daarom is dat ons vertrekpunt voor de verhaaltjes op deze interactieve cd-rom. En meteen ook ons uitgangspunt in deze gids voor ouders. We willen twee doelen bereiken: kinderen leren hoe ze met honden moeten omgaan. Op die manier willen we het risico verkleinen dat kids [zonder het zelf te weten] hondenbeten uitlokken. Verder willen we ook dat jij als ouder -door dit boekje en deze cd-rom- het standpunt en perspectief van een hond beter leert kennen. Dan zal je verstaan waarom een hond soms kiest voor agressie. Hij doet dat immers omdat dit voor hem in sommige omstandigheden de enig mogelijke of beste optie is. Het is belangrijk dat je je kinderen helpt dit spel te spelen. Dan zullen ze ‘t meest onthouden. Op deze manier ontdekken je kinderen spelenderwijs hoe ze ook ‘in het echte leven’ vriendelijk én veilig met honden kunnen omgaan. Je zal merken dat in deze verhaaltjes soms herhalingen voorkomen. Dat is met opzet zo gedaan. We willen graag dat óók ouders en kinderen die maar één of twee verhaaltjes spelen goed begrijpen waar het om gaat. Eén regel geldt bovendien voor alle situaties: als je merkt dat je hond systematisch problematisch gedrag blijft vertonen, aarzel dan niet en roep professionele hulp in. Ga naar je dierenarts of naar een erkende hondengedragstherapeut. Wil je meer weten over hondengedrag en agressie? Lees dan dat specifiek hoofdstukje achter in deze gids. Dit ‘Blauwe Hond’ programma is overigens uniek. Onderzoek toont aan dat dit een waardevol educatief instrument is. Wil je graag meer informatie over dit onderzoek? Ga dan naar het hoofdstukje ‘de wetenschappelijke evaluatie van deze cd-rom’. Je vindt dat eveneens achter in deze gids. Fragmenten uit deze studie komen trouwens ook terug in het ‘test jezelf’ spelletje op de cd-rom. Speel dit spel en verdien kluiven voor Max. Hoe meer goede antwoorden jij geeft, des te meer botten krijgt hij!
Succes ermee en veel plezier!
−−
hoe speel je dit spel? Max is een hond. Hij woont in een gezin waar een mama en een papa zijn en twee kinderen: Simon en Sara. Plus de kat Tommy. Max woont weliswaar wél in een gewoon gezin maar hij is een bijzondere hond. Want Max is blauw. Die kleur hebben andere honden nooit… Tegelijk is Max ook een soort leraar. Dat maakt hem pas écht speciaal. Max leert je hoe jij met je eigen hond moet omgaan. Stop de cd-rom in je computer. Wacht op het titelscherm:
Lincoln Infant Lab Test
Klik op de Blauwe Hond voor het spel met de vier verhaaltjesreeksen. Klik op de oranje hond met de bril voor het ‘test jezelf’ spel. Het verhaaltjesmenu ziet er zo uit:
Klik op de terugkeerpijlen [met de blauwe en oranje hond] om terug te gaan naar het hoofdmenu. Druk op de spatiebalk om de menubalk op je scherm te doen verschijnen.
Klik op de toets met de blauwe pijl om het verhaal opnieuw te starten. De andere twee pijlen brengen je naar de vorige of volgende scène. Met een klik op de keuzeknop kom je opnieuw in het verhaaltjesmenu terecht. Je kan op elk moment het spel stoppen. Klik daarvoor op de esc toets. −−
Je speelt dit spel met de muis van je computer. Als het verhaal stopt en je iets moet ‘doen’, klinkt er eerst een pinggeluid. Dan komen er twee handjes op het scherm: een geel en een blauw. Die handjes betekenen dat je een keuze moet maken. Je doet dat door op één van de twee gekleurde handjes te klikken.
Het ene handje laat je de goeie oplossing zien. Het andere toont de foute keuze. Er is geen verband tussen de kleur van het handje en de oplossing. De goeie oplossing kan dus zowel achter het blauwe als achter het gele handje zitten.
De foute keuze betekent: gevaar. Max ziet er in dat geval duidelijk misnoegd uit. Als je voor de foute oplossing hebt gekozen, kom je in een ‘loop’ terecht en keert het verhaal altijd terug naar het moment dat je je keuze moest maken. Probeer dan de alternatieve oplossing en zie wat dan het resultaat is. Als je voor de goeie oplossing kiest, zal Max er content uitzien en gaat het verhaal gewoon verder.
Niet alles is bloedserieus. In sommige scènes zitten grappige animaties verstopt. Ontdek ze door met je muis over het scherm te bewegen tot er iets verandert van kleur. Klik dan op dit gekleurde vlak om de verrassing te zien.
Lees best eerst deze gids vóór je je kinderen dit spel laat spelen. Dan begrijp je goed wat de kern van elke boodschap is en kan je je kids beter begeleiden. Op die manier leren je kinderen meer terwijl ze tegelijk toch ook veel plezier beleven aan dit spel. −−
welke items komen in deze verhaaltjes aan bod?
1. de vlooienreeks: • Pijn of ongemak kunnen je hond prikkelbaar maken. Op zo’n momenten reageert hij soms anders dan normaal. • Leer de waarschuwingssignalen van je hond [h]erkennen. • Zorg voor een plaats in huis waar je hond zich kan terugtrekken. Maak die veilige plek ook ‘kidsproof’. • Toon je kinderen hoe scherp de tanden van je hond zijn en leer hen dat hondenvriendjes anders kunnen reageren dan mensenvriendjes. • Honden leren net als mensen van hun succes: als iets lukt, proberen ze het opnieuw. • Probeer conflict- en risicosituaties zoveel mogelijk te vermijden en pas op je hond geen enkele vorm van fysiek geweld toe.
2. de badreeks: • Leer je kinderen de hond iets te ‘vragen’ in plaats van hem te willen ‘dwingen’. • Zorg voor een fijne hondenplek in huis vb. een comfortabele mand. • Let goed op met ‘eten’. Voor sommige honden is dat zo belangrijk dat situaties die met eten te maken hebben [bijna] altijd risicovol zijn. • Pas het ‘voor wat hoort wat’ principe toe. • Geef zelf altijd en consequent het goede voorbeeld. −−
3. de teddybeerreeks: • Leer het lievelingsspeelgoed van je hond kennen en laat dat nooit rondslingeren. Geef het hem alleen op ‘veilige’ momenten • Zorg dat er geen verwarring kan ontstaan over wat kinderspeelgoed en wat hondenspeelgoed is. • Leer je kinderen de hond met rust te laten als hij in zijn hok of mand ligt. • Besef het gevaar van ‘katje’ spelen [= tikkertje] met je hond.
4. de visreeks: • Laat je hond rustig eten en val hem dan niet lastig. • Leer je kinderen accepteren dat hun hond soms alleen wil spelen. • Moedig je kinderen aan om hulp te vragen als er iets gebeurt en beloon hen als ze dat effectief doen. • Leer je kinderen dat ze de hond altijd bij zich moeten roepen en nooit zelf naar hem toe mogen gaan. −−
1. Het vlooiencircus of: hoe kleine bee[s]tjes grote gevolgen kunnen hebben… 1. moet er nog zand zijn? Het zandkasteel Sara speelt in de zandbak. Ze maakt een kasteel. Max komt kijken. Sara stopt met bouwen en streelt Max. In het begin vindt Max dat plezant. Hij doet zijn ogen dicht van plezier. Maar na een tijdje begint hij te grommen. Sara let niet op dat gegrom en blijft Max strelen. Tot Max naar haar blaft en bijt. Dan pas verstaat Sara wat hij bedoelt. Ze laat Max met rust. Waarom hapt Max? Max heeft vlooien. Hun gekriebel bezorgt hem last. Meestal vindt hij het fijn als Sara hem aait. Maar vandaag niet. Zijn gegrom is eigenlijk een waarschuwing: laat me met rust, Sara! Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Kinderen begrijpen niet altijd wat hun hond bedoelt. Toch zijn grommen en bijten serieuze waarschuwingen. Je moet hen dus leren die te verstaan. Je moet je kids laten zien dat honden, net als mensen, soms ‘slecht gezind’ kunnen zijn. Bijvoorbeeld als ze zich ziek voelen, pijn hebben − 10 −
of omvallen van moeheid… Dat dieren daarin niet anders zijn dan mensen, is iets wat kinderen perfect kunnen vatten. [ouders] Kijk dikwijls met je kind naar je hond. Observeer hem. Praat over hoe jij denkt dat het dier zich op dat moment voelt. Als je hond bijvoorbeeld mankt, zeg dan ‘dat hij pijn heeft aan zijn pootje en daarom liever niet gestreeld wil worden’. Vergelijk het met een situatie die je kind zelf ook al heeft meegemaakt; ‘weet je nog, toen jij erge tandpijn had, toen mocht ik jou ook geen kusje op je kaak geven en had je zoveel pijn dat ik je niet mocht knuffelen.’ Het is trouwens ook bewezen dat jonge kinderen alléén maar naar de snoet van hun hond kijken. Daardoor missen ze veel informatie die voor ons grote mensen wél meteen duidelijk is. Bovendien is het voor hen bijzonder moeilijk om de expressie op het gezicht van hun hond juist te lezen en te interpreteren. Zij denken dikwijls dat hun hond blij is. Terwijl het dier dan juist bang kijkt. Het is dus belangrijk dat kids de ‘gebruiksaanwijzing’ van hun eigen hond goed leren kennen. [hond] Kinderen kunnen druk zijn en ook honden worden dat soms beu. Het is belangrijk dat zij zich op zo’n moment kunnen terugtrekken in hun kot of mand. Dat moet voor hen altijd en in alle omstandigheden een veilige en rustige plek zijn. Daarom is het nóg belangrijker om je kind te leren dat het zijn hond daar nooit mag storen. Je mag je hond ook nooit naar zijn mand sturen als ‘straf’. Want dan betekent die plek op de duur voor hem niet meer wat ze zou moeten zijn: een oase van rust. Hoe zit het met jouw hond? Pijn en ongemak kunnen een hond prikkelbaar maken. Observeer je hond en kijk hoe hij zich gedraagt wanneer hij ‘niet goed in zijn vel zit’. Hoe reageert jouw hond als hij oorpijn heeft, gekwetst is of nog half groggy terugkomt van een operatie bij de dierenarts? Doet hij dan anders dan normaal? En hoe? Vertel daarover aan je kinderen. Zij kunnen veel moeilijker inschatten hoe hun hond zich voelt. Daarom zijn zij geneigd hem niet anders te behandelen dan anders. Zij blijven meestal gewoon doen wat ze ‘normaal’ ook zouden doen. − 11 −
2. mijn en zijn konijn De fantastische flaporen Simon crosst op zijn auto door het huis. Zijn knuffelkonijn rijdt mee. Max zit Simon achterna. Dat doet hij heel graag. Max maakt jacht op het konijn en probeert het te pakken te krijgen. Hij hapt naar de verleidelijke lange oren van het konijn en wil die niet meer loslaten. Simon wordt kwaad. Hij wil zijn konijn terug en geeft Max een mep. Max gromt en bijt naar Simon. Simon is bang en loopt weg. Waarom doet Max dit? Max ziet Simon met zijn konijn en zit hen allebei achterna. Hoe langer hij hen achterna holt, hoe liever hij het knuffeldier zelf wil hebben. Van zodra hem dat lukt, denkt de hond: nu is dat ‘mijn’ konijn. Geen haar op zijn hondenhoofd dat er nog aan denkt om het terug te geven aan Simon. Als de jongen hem slaat, wil Max ‘zijn’ konijn beschermen. Daarom hapt hij naar Simon. Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Kinderen beschouwen hun hond als ‘hun vriend’. Daarom denken ze dat hij is zoals hun andere vriendjes en zich altijd net als hen gedraagt. Zij − 12 −
behandelen hem exact hetzelfde als hun andere speelkameraadjes. Het is belangrijk dat ze het verschil leren zien tussen hun mensenvrienden en hun hond. Toon hen dat zélfs kleine hondjes sterke tanden hebben en hard kunnen bijten. Dat is alvast een goed begin. Leer hen ook dat ze ALTIJD moeten loslaten als hun hond iets afpakt. Zélfs als dat hun liefste knuffel of lievelingsspeelgoed is. Beloon je kind als het je komt vertellen dat het iets heeft losgelaten omdat de hond het wou. Want dan zal je kind dat waarschijnlijk óók doen als jij er niet bij bent. [ouders] Honden leren [net als wij] van hun succes. Als iets gelukt is, is de kans groot dat ze dat gedrag herhalen. Als je hond erin geslaagd is om een stuk speelgoed af te pakken van je kind, dan voelt dit voor hem als een ‘beloning’. Daarom probeert hij om dit nog [dikwijls] te doen. Leer je hond [én je kind] welke speeltjes voor hem bedoeld zijn en welke niet. Wees daar tegen allebei bijzonder consequent in. Dat is superbelangrijk. [hond] Beloon je hond nooit als hij kinderen achterna zit of speelgoed afpakt. Maar straf hem daar ook niet voor. Dat heeft immers geen zin. Moedig hem aan om wat hij gepakt heeft los te laten, naar jou te brengen en aan jou te geven. Als hij dat doet verdient hij een beloning: aai hem of geef hem een van zijn eigen speelgoedjes. Betrek je kind hier zoveel mogelijk bij. Op die manier leert je kind zelf conflicten te vermijden en ziet het ook dat mama en papa de situatie onder controle hebben. Hoe zit het met jouw hond? Iets achterna hollen of afpakken is voor elke hond een uitdaging. Ook als hij weet dat hij dat eigenlijk niet mag doen. Laat ‘mensenspullen’ dus zo weinig mogelijk slingeren. En los het rustig op als je hond toch iets pakt. Probeer hem weg te lokken, moedig hem aan om iets anders te doen vb door hem af te leiden met een hondenspeelgoedje. Probeer NOOIT om hem iets af te pakken of hem iets uit zijn bek te sleuren. Want dan doet je kind dat misschien ook en dat kan bijzonder gevaarlijk zijn. Als je hond systematisch blijft weigeren om spullen af te geven als jij dat vraagt, zoek dan professionele hulp en neem contact op met je dierenarts of met een hondengedragstherapeut.
− 13 −
3. verstoppertje spelen De verdwijntruc Sara ligt buiten op een deken te tekenen. Max rent rond in de tuin. Als hij voorbij stormt, probeert Sara hem te strelen. Max heeft daar geen zin in en loopt weg. Sara stopt met kleuren en achtervolgt de hond. Max is daar niet blij mee. Hij verstopt zich onder de tuintafel. Sara begrijpt niet dat Max wegkruipt voor haar. Ze denkt dat hij verstoppertje wil spelen en gaat naar hem toe. Maar Max gromt naar Sara. Waarom gromt Max? Max is opgewonden van het rondrennen. Hij wil niet stilzitten om geaaid te worden. Misschien heeft hij last van jeuk of is er een andere reden. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Het is best mogelijk dat Max op dat moment gewoon geen zin heeft in geknuffel. Hij wil Sara duidelijk maken hoe hij zich voelt: hij kruipt weg onder de tafel. Maar Sara verstaat niet wat hij bedoelt. Ze denkt dat Max met haar wil spelen. Dan gaat Max over op plan B. Hij gromt naar Sara omdat hij wil dat ze hem met rust laat. Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Kinderen moeten leren omgaan met ‘frustratie’. Ze moeten begrijpen − 14 −
dat niet iedereen altijd hetzelfde wil als zij. Dat geldt voor vriendjes en grote mensen, maar óók voor honden. Kinderen moeten leren dat een hond het soms niet plezant vindt om gestreeld te worden. Als ze dat weten, verstaan ze ook dat de hond eigenlijk onder tafel kruipt om ‘weg’ te zijn en met rust gelaten wil worden. [ouders] Speel met je kind een rollenspel. Gebruik een knuffel als hond [knuffeldieren hebben immers het voordeel dat ze niet bijten!]. Verstop de knuffel onder tafel en leg uit dat het dier nu niet gestreeld wil worden. Beloon je kind als het de knuffel met rust laat. Of speel met je eigen hond en geef het goede voorbeeld: laat de hond met rust als hij wegkruipt. Kinderen leren door imitatie. Daarom is jouw gedrag tegenover je hond van cruciaal belang. Als je hond zich verstopt of in zijn mand kruipt, zeg dan: “oh, hij wil met rust gelaten worden, zullen wij met z’n tweeën dan samen eventjes iets anders doen?” [de hond] Iedere hond heeft een plek nodig waar hij zich kan terugtrekken en zich veilig voelt. Leer je kinderen die plek [h]erkennen. Maar zelfs dan zijn en blijven er massa’s mogelijke risico’s. Je kan niet alles voorzien. Daarom is het belangrijk dat jij als ouder steeds een oogje in het zeil houdt. Leer de signalen [her]kennen waarmee je hond aangeeft dat hij de drukte en het gedoe ‘moe’ is… Hoe zit het met jouw hond? Leer de stresssignalen van je hond herkennen. Als hij gaapt, zijn lippen aflikt, zijn kop wegdraait of zich plots begint te krabben, kan dit betekenen dat hij zich bedreigd voelt. Neem in zo’n geval de druk van hem weg en moedig hem aan om naar zijn eigen veilig plekje, zijn kot of mand, te gaan. Beloon hem als hij dat doet.
− 15 −
ii. Gooi het kind niet met het badwater weg of hoe het voordeel van de ene, het nadeel van de andere kan zijn… 4. hondenzetel of zetelhond? Verboden terrein Max ligt in de zetel te slapen. Natuurlijk precies op de plek waar Sara een boekje wil lezen. Sara laat haar boek vallen. Ze probeert Max weg te duwen. Max wordt wakker en is in de war. Slaapdronken begint hij te grommen. Toch stopt Sara niet met duwen. Dan laat Max zijn tanden zien. Nu wordt Sara bang. Ze houdt meteen op. Waarom laat Max zijn tanden zien? Max is alleen in de woonkamer. Hij profiteert van de situatie. Hij kruipt in de zetel waar normaal gezien alleen mensen in mogen. Hij gromt naar Sara als ze hem wakker maakt. Dat gegrom kan van alles betekenen: misschien is hij nog niet goed wakker en wat in de war [wat gebeurt er?] , misschien wil hij zich verdedigen [hou op en duw mij niet weg], misschien ziet hij de zetel als zijn territorium [dit is ‘mijn’ zetel] of misschien voelt hij zich uitgedaagd [zullen we vechten om deze zetel?] − 16 −
Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Leer je kinderen dat ze de hond bij zich moeten roepen als die iets doet wat niet mag. Maak hen duidelijk dat ze in zo’n geval nooit naar de hond mogen toegaan. En dat ze zeker niet mogen proberen hem weg te duwen of weg te trekken. Het is belangrijk dat kinderen leren de hond iets te ‘vragen’ ipv van hem te willen ‘dwingen’ [ouders] Geef zelf het goede voorbeeld. Begin nooit te brullen en te duwen of te trekken als je hond in de zetel zit. Roep de hond bij je en geef hem een beloning als hij komt. Zo leert je kind ‘spelenderwijs’ dat dit de juiste manier van reageren is. De kans is groot dat jouw kind je gedrag gewoon overneemt. En dat verkleint het gevaar en de risico’s. [hond] Wees consequent. Als het in jouw huis een regel is dat je hond niet in de zetel mag, hou je dan aan die regel. Wijk er niet van af. Als je soms een oogje dichtknijpt, zal je hond waarschijnlijk niet accepteren dat je kind hem beveelt uit de zetel te gaan. Zorg dat je hond een eigen mand heeft waar hij gemakkelijk naartoe kan. Moedig hem af en toe aan om dat te doen en beloon hem dan. Zo zal hij vlugger geneigd zijn om spontaan naar zijn mand te gaan. Hij moet dat wél doen omdat hij het er zalig vindt. Hij mag ‘naar de mand gaan’ absoluut niet ervaren als een straf. Hoe zit het met jouw hond? Leer de lievelingsplekjes van je hond kennen en spreek goed met elkaar af waar hij wel mag komen en waar niet. Mag hij in de zetel liggen en op bed kruipen of is dat voor hem verboden terrein? Maak je hond duidelijk waar hij wel mag liggen door hem te belonen [met een hondenkoekje, een speelgoedje of aandacht] als hij die plek kiest. Als jouw hond echter systematisch verboden plekjes blijft [ver]kiezen en naar je gromt of blaft als je hem vraagt om daar weg te gaan, neem dan contact op met je dierenarts of een hondengedragstherapeut.
− 17 −
5. ik wou dat ik twee hondjes was… Hondenbrokken Simon speelt hond. Hij kruipt op handen en voeten door de keuken rond. Hij heeft ‘beestig’ veel plezier. Dan ziet Simon de etensbak van Max. Als een echte hond, wil hij gaan proeven van de hondenbrokken. Maar Max houdt Simon goed in de gaten en loopt naar de jongen toe. Hij is van streek en laat zijn tanden zien. Hij wil niet dat Simon aan ‘zijn’ eten komt! Waarom laat Max zijn tanden zien? Max ziet Simon naar zijn etensbak kruipen. Hij begrijpt niet waarom het jongetje dat doet. Hij snapt het spelletje van Simon niet. Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Leg je kids het verschil uit tussen eten voor mensen en voer voor honden. Leer hen dat ze nooit aan het eten van de hond mogen komen. Dat is van hem. Niet van hen. Het is logisch dat de hond zijn eten ‘verdedigt’. [ouders] Sommige honden vinden voedsel belangrijk. Ook als ze niet aan het eten zijn. Het doet er zelfs niet toe of er op dat ogenblik al dan niet iets in hun etensbak ligt. Van zodra je kind naar de etensbak gaat, beschouwen deze − 18 −
honden dit als ‘concurrentie’ [hé, die wil iets afpakken wat van mij is…]. Andere honden maken daar echter totaal geen punt van. Probeer hoe dan ook veiligheidshalve deze risicosituatie te vermijden. Laat je kids helpen als jij de hond voert. Leg hen uit dat ze de hond altijd met rust moeten laten als hij eet. Zet de etensbak ook op een rustige plek. Dat verkleint de kans op ‘storen’. Zorg ervoor dat de hond alles in één keer opeet en neem dan de bak weg. Koop best ook een drinkbak die een andere kleur heeft dan de etensbak. Dat vermijdt [voor hond én kind] verwarring. [de hond] Maak van eten een ‘ritueel’: doe het op een vast tijdstip én bij voorkeur op een plaats waar je de kids in de gaten kunt houden. Geef geen eten tussen de maaltijden door. Behalve soms als beloning. Maar dan moet de hond die beloning wél verdiend hebben. ‘Voor wat, hoort wat’ is een spreekwoord dat ook in hondenlevens geldt! Hoe zit het met jouw hond? Hoe gedraagt jouw hond zich als het over zijn eten gaat? Doet hij verdedigend als je naar zijn etensbak gaat of als iemand passeert terwijl hij eet? Vertoont hij tekenen van stress of agressie als hij in de buurt van zijn etensbak is? Als dat zo is, dan betekent dit dat die etensbak hoe dan ook een ‘gevarenzone’ is. Aarzel in dat geval niet om advies te vragen aan je dierenarts of aan een hondengedragstherapeut. Vraag hem of haar hoe je deze situatie best oplost.
− 19 −
6. ijskoud Aardbeienijs Simon eet een ijsje. Hij vindt het lekker. Max wil ook eens proeven. Hij springt tegen Simon op en probeert het ijsje te pakken. Simon wil dat niet. Hij houdt z’n ijsje zo hoog dat de hond er niet bij kan. Maar Max is sterk: door tegen Simon op te springen schramt hij de jongen in zijn gezicht. Simon laat van het verschieten zijn ijsje vallen. Max likt het op en Simon huilt. Waarom springt Max tegen Simon op? Max ziet Simon likken en krijgt ook zin in ijs. Hij springt tegen de jongen op. Hij hoopt dat hij er zo bij kan. Hoe hoger Simon zijn ijsje houdt, hoe groter de verleiding voor Max is om te blijven springen. Hij weet van geen ophouden meer. Simon laat zijn ijsje vallen en Max eet het op. Hij voelt zich ‘beloond’ voor zijn gespring! Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Leer je kinderen dat ze in zo’n situatie snoep altijd moeten laten vallen en hun ouders moeten roepen. Dat is niet gemakkelijk, maar wel belangrijk. Want kinderen begrijpen meestal niet hoe gevaarlijk het kan zijn als de hond tegen hen opspringt. − 20 −
Beloon je kids als ze mama of papa geroepen hebben. Leer hen ook dat het absoluut niet helpt om ‘stoute hond’ te roepen of om het dier weg te duwen. De hond zal daardoor niet stoppen met springen. Integendeel. Meestal vindt hij de reactie van het kind juist een aanmoediging om door te gaan! [ouders] Hou je hond en je kind in de gaten als de hond opspringt of eten probeert af te pakken. Honden proberen dingen die in de lucht gestoken worden meestal te pakken te krijgen. Bovendien leren ze van hun succes. Als ze iets lekkers verwerven door te springen, dan is dat in hun ogen een ‘beloning’. De kans is groot dat ze dat een volgende keer opnieuw zullen proberen. Als dit gebeurt, is het belangrijk dat jullie als ouders correct reageren. De hond straffen heeft geen zin. Daarmee leert hij dat soort gedrag niet af. Het beste wat je kan doen is: je hond roepen, hem aanmoedigen om iets anders te gaan doen en hem belonen als hij naar je luistert. [hond] Als je hond opspringt, duw hem dan niet naar beneden en zeg niet dat hij een ‘stoute hond’ is. Je hond verstaat niet wat je daarmee bedoelt. Leer hem de ‘voor wat hoort wat’ theorie. Beloon hem met iets lekkers als hij gehoorzaam is en doet wat je zegt [vb als je hem de opdracht ‘zit’ geeft] Hoe zit het met jouw hond? Bedelt jouw hond dikwijls of probeert hij stelselmatig om eten van je kinderen af te pakken? Ga dan na hoe het komt dat hij dit doet. Kinderen genieten van de aandacht die ze van hun hond krijgen. Daarom laten ze [vb aan tafel] dikwijls met opzet eten vallen. In zo’n geval is het niet verwonderlijk dat je hond blijft bedelen. Als je merkt dat je hond erg opgewonden wordt van alles wat met eten te maken heeft of voortdurend in jouw bijzijn eten blijft pikken van de kinderen, onderschat deze risicosituatie dan niet en roep de hulp in van je dierenarts of een hondengedragstherapeut.
− 21 −
7. het hondenhok Hondenhok Max moet in bad. Hij ligt in zijn hok te wachten tot het zover is. Max is bang als hij in bad moet. Hij blaft want hij is nerveus. Sara komt binnen en wil Max strelen. ‘Dat kan door de tralies heen’, denkt ze, ‘dat zal Max zeker plezant vinden’. Ze gaat naast het hok op haar knieën zitten en legt haar hand op de kop van de hond. Maar Max wordt daar nóg zenuwachtiger van en gromt. Sara begrijpt niet dat ze de hond met rust moet laten. Ze komt nog dichterbij. Dan hapt Max naar Sara’s haar. Waarom hapt Max? Max wacht op zijn wekelijks bad. Hij zit in zijn hok. Dat hok is dicht zodat hij niet vrij kan rondlopen. Als Sara dichterbij komt, weet Max niet wat ze van plan is. Hij voelt zich in het nauw gedreven. Hij gromt om haar te waarschuwen: ‘laat me met rust, ik ben bang want ik moet straks in bad’. Als Sara zijn gegrom negeert, hapt hij naar haar.
− 22 −
Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Kinderen gaan graag naar een hond die in een hok zit. Want dan kan hij niet voor hen weglopen! Het is belangrijk dat je kinderen leren dat hun hond een eigen rustige plek nodig heeft. Zijn hok is ‘zijn’ territorium. Daar voelt hij zich veilig en mogen de kids hem niet storen. [ouders] Leer je kind dat het de hond in zijn hok met rust moet laten. Gebruik eventueel een rollenspel om duidelijk te maken wat zo’n ‘veilig plekje’ betekent. Of geef concrete voorbeelden van plaatsen waar je kind wél mag komen en de hond niet: badkamer, slaapkamer[s], de zetels… Geef zelf ook consequent het goede voorbeeld. Laat de hond altijd met rust als hij in zijn hok zit. Probeer nooit om hem uit zijn kot te trekken. Roep hem als hij moet komen en beloon hem als hij dat doet. Hij mag zijn hok ook niet associëren met ‘straf’. Zijn hok moet voor hem te allen tijde en in alle omstandigheden ‘veilig’ zijn. [hond] Zorg ervoor dat de hond nooit gestoord wordt als hij in hok ligt. Spoor hem aan om daar af en toe naar toe te gaan. Vermijd elke connotatie met ‘straf’. Sommige honden grommen of bijten als een onbekende [of zelfs een goeie bekende] in de buurt van hun kot komt. Dat doen ze uit schrik: ‘help. ik weet niet wat jij van plan bent’. Of als een verdedigingsreflex: ‘dit is mijn terrein’. Neem zo’n verdedigingsreflexen altijd serieus. Ze maken duidelijk dat je hond professionele hulp nodig heeft. Hoe zit het met jouw hond? Hoe reageert jouw hond als je hem in zijn hok wil? Gaat hij er spontaan naartoe of moet je hem dwingen? Hoe gedraagt hij zich als hij in zijn hok zit en jij dichtbij komt? Komt hij er vanzelf uit als je hem roept? Als je hond in de buurt van zijn hok angstig of agressief reageert [grommen, happen, bijten], zoek dan professionele hulp en neem contact op met je dierenarts of met een hondengedragstherapeut.
− 23 −
iii. Mijn teddybeer, jouw bot en zijn konijn of hoe drie dingen die niet op elkaar lijken toch even belangrijk zijn 8. mijn teddybeer en jouw been Tot op het bot Max heeft de teddybeer van Sara in zijn muil. Dan ziet hij plots zijn lievelingsbeen liggen. Hij gooit de beer onder de kast en begint op ‘zijn’ bot te kauwen. Sara zoekt haar beer. Ze ziet Max op zijn been kluiven. Ze wil hem strelen. Maar Max gromt en laat zijn tanden zien. Hij bedoelt daarmee: blijf uit de buurt van mijn bot! Waarom doet Max dat? Max ligt op het tapijt te genieten van zijn kluif. Hij denkt dat Sara zijn bot wil afpakken. Hij voelt zich uitgedaagd. Daarom reageert hij defensief. Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Kinderen moeten leren dat sommige dingen heel belangrijk zijn voor hun hond.
− 24 −
Vergelijk het met hun eigen lievelingsspeelgoed. Leer hen dat jullie hond zijn bot even belangrijk vindt als zij hun lievelingsknuffel of favoriete auto. Hoe zouden zij zich voelen als iemand die probeert af te pakken? Leg hen uit dat dit voor een hond exact hetzelfde is. Dan zullen kinderen snappen dat ze uit de buurt van hun hond moeten blijven als die op een been aan het knagen is. [ouders] Zoek uit wat de ‘lievelingskluif’ is van je hond. Maak er een gewoonte van om hem zijn lievelingsdingen alleen te geven als hij in zijn mand of hok zit. Laat deze voorwerpen ook niet overal rondslingeren. Leer je kinderen dat ze het aan jou moeten komen vertellen als ze zo’n kluif zien liggen ‘en dat ze die zelf niet mogen oprapen [hond] Een kluif is belangrijk voor een hond. Ook als hij er niet op aan het knagen is. Hij kan het dus als een bedreiging zien als iemand in de buurt van zijn bot komt [hé die wil mijn been afpakken!]. Probeer risicosituaties te vermijden: – Geef je hond zijn kluif alleen op momenten dat je hem in de gaten kan houden – Hou er rekening mee dat het knagen een hele tijd kan duren. Geef de hond zijn kluif als hij op zijn gemak is en er geen spelende kids in de buurt zijn – Bewaar de botten in een doos met een deksel. Laat ze nooit open en bloot rondslingeren. Hoe zit het met jouw hond? Hoe gedraagt jouw hond zich als hij een kluif heeft? Geeft hij hem zonder problemen terug als je hem dat vraagt? Neemt hij een verdedigende houding aan als je bij het bot komt of als iemand anders in de buurt komt? Als je hond in de buurt van zijn kluif angstig of agressief reageert, neem deze waarschuwingssignalen dan ernstig en roep de hulp in van je dierenarts of een hondengedragstherapeut.
− 25 −
9. het knuffelkonijn Jouw konijn is nu van mij Max heeft het knuffelkonijn van Simon in zijn muil. Hij springt ermee in de zetel. Simon zoekt zijn konijn. Hij ziet dat Max erop zit te sabbelen. Simon probeert zijn knuffel uit de muil van Max te trekken. Maar Max laat zijn tanden zien. Hij wil daarmee zeggen: blijf eraf, dit is nu mijn konijn! Waarom laat Max zijn tanden zien? Max denkt dat Simon het konijn van hem wil afpakken. Hij voelt zich uitgedaagd en wil ‘zijn’ konijn beschermen. Daarom gromt hij en laat hij zijn tanden zien. Hoe kan je deze situatie voorkomen? [kids] Honden leven in het hier en nu. Van zodra ze een kans zien, grijpen ze die. Als Max zijn tanden zet in het knuffelkonijn van Simon, wordt dat op dat ogenblik ‘zijn’ konijn. Het doet er voor hem niet meer toe dat het ooit van Simon was. Nu is het van hem. En van hem alleen. Punt. Leer je kinderen om in zo’n situatie de hulp van hun ouders [of van andere grote mensen] in te roepen. Ze riskeren immers een beet als ze de hond dwingen hun knuffel terug te geven. − 26 −
[ouders] Geef je hond nooit oud kinderspeelgoed of versleten knuffeldieren. Dat kan voor misverstanden zorgen en gevaarlijke situaties uitlokken. Koop voor je hond echt typisch ‘hondenspeelgoed’. Zorg dat er geen verwarring mogelijk is. [hond] Voed je hond zo consequent mogelijk op. Blijf kalm als hij een speelgoedje afpakt van je kind. Roep hem bij jou en vraag hem om het stuk speelgoed naar jou te brengen. Als hij dit doet, beloon hem dan direct. Geef hem in ruil één van zijn eigen speeltjes. Je mag je hond niet straffen als hij iets heeft afgepakt. Alleen door juist gedrag te belonen [hij krijgt iets als hij het speelgoed van je kind naar jou toe heeft gebracht] en door je hond aan te moedigen om met zijn eigen speelgoed te spelen, zal hij leren wat je van hem verwacht. Hoe zit het met jouw hond? Pakt jouw hond dikwijls speelgoed af? Geeft hij het gemakkelijk terug als jij het wil ruilen voor een van zijn eigen speelgoedjes? Als hij dat niet doet, zoek dan professionele hulp om je hond dit gedrag aan te leren. Raadpleeg je dierenarts of een hondengedragstherapeut.
− 27 −
10. een kusje voor het slapengaan Nachtzoentje Max ligt in zijn mand te slapen. Sara wil hem een kusje geven. Ze buigt naar hem toe om dat te kunnen doen. Max wordt wakker. Hij ziet Sara plots vlak boven zijn kop. Hij verschiet en begint te grommen. Maar Sara begrijpt niet hoe hij zich voelt. Ze geeft hem nog een extra kusje erbovenop. Dat is te veel voor Max. Hij laat zijn tanden zien. Sara huilt en loopt weg. Waarom laat Max zijn tanden zien? Max slaapt. Hij wordt wakker van het geknuffel van Sara. Dat geknuffel is lief bedoeld. Maar Max schrikt ervan. Hij begint te grommen. Sara blijft echter gewoon verder doen alsof er niks is gebeurd. Max voelt zich nu bedreigd. Hij wil dat Sara hem met rust laat. Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Leer je kinderen dat ze de hond altijd bij zich moeten roepen als ze met hem willen spelen. Ze mogen nooit zomaar naar hem toe gaan. Want dan doen ze hun hond misschien verschieten. Als ze hun hond bij zich roepen, kan het dier zelf kiezen en beslissen wat hij wil doen: komen spelen of in zijn mand blijven. − 28 −
Leer je kids dat in de mand blijven ‘nee’ betekent. En dat ze die ‘nee’ moeten respecteren. Verwijs daarbij naar situaties die ze zelf [her]kennen: op familiefeestjes hebben zij toch soms ook geen zin om voortdurend handjes te moeten geven? Of om al die nonkels en tantes te moeten kussen! [ouders] Geef het goede voorbeeld. Zoek altijd op de juiste manier contact met je hond. Roep hem voor je hem begint te strelen. Dan zal je hond nooit schrikken van ‘onverwacht geknuffel’. Zet de mand van je hond op een rustige plaats. Als je kinderen de hond niet met rust kunnen laten, gebruik dan een hok waar de hond ongestoord in kan slapen. Zeker op die momenten dat je zelf geen oogje in het zeil kan houden. [hond] Honden reageren niet per definitie defensief als iemand bij hun mand komt. Dat hangt van hond tot hond en van situatie tot situatie af. Er zijn honden die hun kluiven of speelgoed in hun mand bewaren. Zij willen die ‘schatten’ verdedigen en worden kwaad als iemand te dicht in de buurt komt. Oude honden die slecht zien of slecht horen, schrikken ook sneller. Honden die ziek zijn of pijn hebben, gedragen zich soms ook anders dan normaal als je ze aanraakt. Soms reageert een hond agressief omdat hij een slechte ervaring heeft gehad met iemand die in de buurt van zijn mand kwam: iemand die hem pijn heeft gedaan of gestraft heeft. Hoe zit het met jouw hond? Hoe gedraagt jouw hond zich als iemand in de buurt van zijn mand komt? Doet hij extra defensief of gedraagt hij zich vrij normaal? Als hij dreigt [gromt, blaft, zijn tanden laat zien] of angstig reageert [wegvlucht, zich verstopt], roep dan de hulp in van je dierenarts of een hondengedragstherapeut.
− 29 −
11. katje spelen met je hond Tikkertje spelen Simon speelt op de grond. Max komt bij hem zitten. Simon streelt Max. In het begin vindt de hond dat wel plezant. Maar dan wordt Max het beu. Hij wil alleen spelen en loopt weg. Simon vindt dat spijtig. Hij amuseerde zich juist zo goed! Daarom loopt hij Max achterna. Eerst ziet Max dat goed zitten. Hij geniet van dit ‘katje spelen’. Maar uiteindelijk krijgt hij er genoeg van. Hij stopt met rennen en laat zijn tanden zien. Dat betekent: laat me met rust, Simon. Waarom doet Max dat? Max is het beu dat Simon hem achterna zit. Simon begrijpt dat niet en blijft dapper verder doen. Max laat zijn tanden zien. Hij hoopt dat Simon nu zal stoppen. Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Meestal vinden kinderen en honden het allebei plezant om ‘katje te spelen’. Kinderen die dat zelf doodgraag doen, snappen soms niet dat hun hond het plots beu wordt. − 30 −
Leer je kinderen dat hun hond het soms plezant vindt om met hen te spelen. Maar soms ook niet. [ouders] Van dit soort spelletjes raken kinderen én honden opgewonden. Dan kan de situatie gemakkelijk uit de hand lopen. Leer je kids dat hun hond het niet altijd plezant vindt dat ze hem achterna zitten. [hond] Je kan je hond leren dat bepaalde plaatsen in huis ‘kidsproof’ zijn. Dat zijn plekken waar de kinderen niet mogen komen. Daar is hij veilig. Altijd als de hond met rust gelaten wil worden, moet hij daar naartoe kunnen gaan. Zo’n plek is vb zijn hok. Als een hond weet dat hij naar zo’n veilige plek kan, is de kans kleiner dat hij defensief zal reageren. Soms snapt een hond niet onmiddellijk uit zichzelf dat hij naar die veilige plek kan als hij aan zijn achtervolger[s] wil ontsnappen. Leer hem dat hij dit altijd kan doen als hij er zin in heeft. En leer hem ook de weg er naartoe. Hoe zit het met jouw hond? Blijft jouw hond dreigen ipv zijn eigen veilige plek op te zoeken? Neem dan contact op met je dierenarts of met een hondengedragstherapeut.
− 31 −
iv. De wonderbaarlijke visvangst of hoe vissen die piepen als muizen voor verwarring zorgen 12. de vis die piept als een muis De muisvis Max heeft een nieuw speelgoedje gekregen: een grote, gele vis. Meestal zijn vissen nogal zwijgzaam. Maar deze vis piept als een muis als je erin knijpt. Max neemt de vis behoedzaam tussen zijn tanden. Hij loopt er zo fier als een gieter mee naar de keuken. Hij legt zijn nieuwe aanwinst naast zijn etensbak. Simon komt naast hem zitten en begint Max zachtjes over zijn rug te strelen. Maar plots draait Max zich om en laat zijn tanden zien. Hij wil daarmee zeggen: ik wil niet dat je me streelt terwijl ik eet! Waarom laat Max zijn tanden zien? Max is aan ‘t eten. Hij ziet Simon naar zich toe komen. Hij begrijpt niet waarom Simon dat doet. Hij is bang dat Simon zijn eten wil afpakken. Of nóg erger: zijn nieuw speelgoed! Hij laat zijn tanden zien. Hij wil dat Simon hem met rust laat.
− 32 −
Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Veel kinderen worden gebeten omdat ze naar een hond gaan die aan het eten is. Leer je kids dat ze hun hond dan altijd met rust moeten laten. Het is belangrijk dat iedereen in het gezin dat consequent doet. [ouders] Geef zelf het goeie voorbeeld. Laat je hond rustig eten en val hem niet lastig. Laat je kind helpen als je de hond voert: maak samen zijn eten klaar, zet de bak op zijn plaats en ga dan allebei weg om de hond alleen te laten. Zo leert je kind vanzelf dat het best is om honden tijdens het eten met rust te laten. Maak hier een gewoonte van. Ook als er vroeger op dit vlak geen problemen waren. [hond] Niet alle honden doen agressief als je tijdens het eten in hun buurt komt. Dat hangt van hun ‘training’ af. En ook van andere dingen: of ze veel honger hebben of niet, of het eten superlekker is of maar ‘gewoontjes’ enz. Het is belangrijk dat je goed weet hoe jouw hond in elkaar zit als het over eten gaat. Gehoorzaamheidstraining helpt ook: leer je hond om pas te beginnen eten als jij het startsignaal gegeven hebt. En beloon hem als hij zich in de buurt van zijn eten rustig en kalm gedraagt. Sommige honden vinden eten zó belangrijk dat ze niemand in hun buurt verdragen. Dat is lastig. Want dan wordt elke maaltijd een ‘mogelijk gevaar.’ In zo’n geval is het verstandig om professionele hulp te zoeken. Hoe zit het met jouw hond? Hoe gedraagt jouw hond zich bij zijn etensbak? Reageert hij verschrikt en begint hij plots te schrokken als je in zijn buurt komt? Of probeert hij zijn eten te verdedigen? Als je merkt dat je hond opgewonden of agressief reageert [grommen, happen, bijten] als hij aan het eten is of als jij z’n eten klaarmaakt, roep dan de professionele hulp in van je dierenarts of een hondengedragstherapeut.
− 33 −
13. de visvangst Sara op jacht Sara is op de grond aan het puzzelen. Max loopt rond met zijn vis. Sara stopt met puzzelen en kruipt achter Max aan. Ze vindt dat heel plezant. Maar plots stopt Max abrupt. Hij draait zich om en laat zijn tanden zien. Sara brult en begint te huilen. Waarom doet Max dat? Max is heel blij met zijn nieuw speelgoedje. Maar hij denkt dat Sara zijn vis wil afpakken. Hij verdedigt zijn kostbare bezit door te grommen en zijn tanden te laten zien. Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Kids moeten leren dat hun hond soms ook alléén wil spelen. Als hij rondrent is dat niet per definitie een uitnodiging: kom, zit mij maar achterna! Maak dat duidelijk door voorbeelden te geven en te verwijzen naar hun eigen speelgedrag: ‘als jij met lievelingspop speelt, wil je ook niet altijd dat je kleine zus meedoet’. Trek dit door naar jullie hond: ‘ Kijk, hij wil nu liever eventjes alleen spelen. Hij vindt het niet plezant als je meedoet. Laat hem dus maar met rust’. − 34 −
[ouders] Kinderen kunnen slecht inschatten of hun hond iets plezant vindt of niet. Ouders doen dat beter. Leer je kids daarom om altijd eerst aan jou te vragen of ze met de hond mogen spelen of niet. Als het dan een slecht moment is, kan je hen uitleggen waarom het beter is van niet. En hen aanmoedigen om verder te blijven doen waar ze mee bezig waren [puzzelen vb]. In de ideale wereld laat je kleine kinderen en je hond nooit samen spelen als jij ze niet zorgvuldig in de gaten kan houden. [hond] Sommige honden vinden hun speelgoed superbelangrijk. Vooral als het geluid maakt. Die geluidjes maken hen extra bezitterig en verdedigend. Weet goed welke speelgoedjes jouw hond het liefst heeft. Zorg er ook voor dat je steeds controle bewaart over je hond en zijn speelgoed. Dat doe je best door hem van kleins af aan te leren dat hij zijn speelgoed aan jou moet geven als jij dat vraagt. Hoe zit het met jouw hond? Wat is het lievelingsspeelgoed van jouw hond? Hoe gedraagt hij zich in de buurt van zijn lievelingsspeelgoed? Wat gebeurt er als hij een van zijn favoriete speelgoedjes in zijn muil heeft? Als je merkt dat sommige dingen je hond extra defensief of angstig maken: neem ze dan weg op een moment dat hij het niet ziet.. Als het probleem blijft bestaan, zoek dan professionele hulp en neem contact op met je dierenarts of met een hondengedragstherapeut.
− 35 −
14. de verleidelijke afstandsbediening Max zapt Simon zit in de zetel tv te kijken. Max komt binnen met de gele vis tussen zijn tanden. Ineens ziet Max een interessant nieuw speelgoedje liggen: de afstandsbediening! Max laat zijn vis vallen. Hij loopt weg met de afstandsbediening in zijn muil. Daardoor ‘zapt’ Max en verandert hij van zender. Simon is kwaad want hij keek juist naar zijn lievelingsprogramma! Hij springt uit de zetel en probeert de afstandsbediening af te pakken. Hij trekt en trekt maar Max laat niet los en begint te grommen. Simon huilt van kwaadheid. Waarom gromt Max? Max heeft in de zetel een nieuw speelgoedje gevonden. Het ruikt bijzonder interessant: naar mens! Daarom pakt Max de afstandsbediening. Hij weet absoluut niet waar het voor dient. En dus begrijpt hij het protest van Simon ook niet. Als Simon begint te trekken, gromt Max. Hij wil daarmee zeggen: ‘laat los, Simon, dit ding is nu van mij’.
− 36 −
Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Kinderen moeten leren dat hun hond echt niet snapt waar hij wel mag mee spelen [en ‘spelen’ betekent voor hem ‘kauwen op’] en waarmee niet. Hij heeft daar geen flauw benul van. Daarin zijn honden niet anders dan zijzelf. Herinneren ze zich nog die keer dat ze papa’s scheerschuim uitgesmeerd hadden over de badkamer? En op het behang getekend hadden met mama’s lippenstift? Vertel hen dat honden dat – net als kinderen – moeten leren. Leer je kind om altijd jou [of een andere volwassene] te roepen als de hond iets [af]gepakt heeft. Beloon je kind als het dat inderdaad doet. [ouders] Straf je hond nooit als hij iets gepakt heeft. Leer hem wél om dat ding naar jou te brengen en te ruilen voor een van zijn eigen speelgoedjes. Dat is de beste manier om ruzie tussen je kinderen en je hond te vermijden. Weet ook welke voorwerpen je hond graag wegneemt. En laat die dingen nooit rondslingeren. Zeker niet op plaatsen waar je hond ze gemakkelijk kan pakken. [hond] Jonge honden ontdekken de wereld door dingen in hun muil te stoppen. Volwassen honden pakken dingen soms alléén maar omdat ze eraan kunnen. Iets van je hond willen afpakken is nooit een goed idee. Want een hond heeft snel door dat niemand ervan opkijkt als hij stilletjes op zijn eigen bal ligt te bijten. Maar dat hij wél veel aandacht krijgt als hij iets pakt dat eigenlijk ‘van mensen’ is. Die aandacht ziet hij als een ‘beloning’. Zeker op momenten dat hij zich verveelt. Dan wordt ‘iets afpakken’ in zijn ogen een plezant spelletje. Bovendien hangt er dan ook nog een beloning aan vast! Ofwel leert je hond dat er daarna altijd een soort ‘competitie’ volgt. En pakt hij dingen als hij zin heeft in een krachtmeting. Vechten om een voorwerp is altijd risicovol. Zeker als er kinderen bij betrokken zijn. Hoe zit het met jouw hond? Hoe gedraagt jouw hond zich als hij dingen heeft gepikt? Geeft hij ze gemakkelijk weer af? Of bijt hij ze eerst kapot voor jij ze terug krijgt? Als je hond zelden of nooit dingen wil teruggeven en gespannen, opgewonden of angstig reageert als je ‘t hem vraagt, is het verstandig hulp te zoeken bij je dierenarts of een hondengedragstherapeut. − 37 −
15. de begrafenis van de vis Max maakt een kerkhof Max zit in een bloemperk. Hij wil zijn speelgoedvis begraven. Hij maakt een gat en stopt de vis erin. Dan maakt hij het gat terug dicht en gaat er fier bovenop zitten. Sara komt naar Max. Ze ziet de omgewoelde grond niet. Ze weet niet dat Max zijn lievelingsspeelgoedje verstopt heeft. Sara wil Max strelen. Maar als Sara te dichtbij komt, laat Max zijn tanden zien en begint te grommen. Sara loopt huilend weg. Waarom doet Max dat? Sara denkt dat Max gewoon tussen de bloemen zit. Maar eigenlijk beschermt Max zijn vis. Hij denkt dat Sara zijn lievelingsspeelgoed wil afpakken. Hij laat zijn tanden zien. Max hoopt dat Sara hem en zijn vis dan met rust laat. Hoe kan je dit voorkomen? [kids] Leer je kinderen dat ze hun hond altijd bij zich moeten roepen. Maak hen duidelijk dat ze nooit zelf naar een hond mogen toegaan. Geef zelf het goeie voorbeeld en leg uit waarom je dat doet. Beloon je kind als het de hond roept ipv er zelf naartoe te gaan. En beloon je hond als hij naar je kind luistert. − 38 −
Leer je kids dat hun hond niet altijd zal doen wat zij willen. Vraag hen om jou [of een andere grote mens] te roepen als de hond hen niet gehoorzaamt. Op die manier kan je een risicovolle situatie vermijden. Het kan immers gevaarlijk zijn als je kind de hond wil straffen omdat ‘hondje stout is en niet naar mij luistert’. [ouders] Je moet goed begrijpen waarom de regel ‘roep de hond bij jou ipv zelf op hem af te stappen’ zo belangrijk is. Als je hond komt als je hem roept, mag je veronderstellen dat hij zelf inderdaad graag bij jou wil zijn. Als je zelf naar hem toegaat, heeft hij die keuzevrijheid niet. Dat kan voor problemen zorgen. Want misschien weet jij niet hoe je hond zich op dat moment voelt. Of heb je er geen flauw idee van wat er net gebeurd is. Soms wil een hond liever alleen zijn. Bijvoorbeeld als hij net een been begraven heeft. Als je dan in zijn buurt komt, wordt hij kwaad of bang. Het is best mogelijk dat hij op zo’n moment bijt. Niet alle honden begraven hun speelgoed of kluiven. Sommige honden laten hun kostbare schatten gewoon op de grond liggen, en ‘bewaken’ ze van op een afstand. Het is belangrijk dat jij goed weet hoe jouw hond omgaat met ‘zijn bezittingen’. [hond] Gelukkig reageren de meeste honden niet defensief of bang als je in hun buurt komt. Integendeel. Meestal laten ze merken dat die aandacht hen wel bevalt. Hou de reacties van je hond echter altijd goed in het oog als hij bij jouw kinderen is. Dat is cruciaal voor hun veiligheid. Het kan immers best zijn dat het gedrag van je hond verandert: omdat hij oud wordt, ziek is of pijn heeft. Of omdat er in zijn hondenleven plots iets anders drastisch veranderd is… Hoe zit het met jouw hond? Hoe gaat jouw hond om met zijn speelgoedjes of kluiven? Verdedigt hij ze door ze te verstoppen in zijn mand? Of begraaft hij ze in de tuin? Heeft hij een lievelingsding? Gedraagt hij zich binnen anders dan buiten? Als je hond je stelselmatig niet gehoorzaamt en verdedigend of angstig reageert, is het verstandig om het advies te vragen van je dierenarts of van een hondengedragstherapeut. − 39 −
leer je hond [nog] beter kennen en begrijpen My life as a dog Voor een hond is niks ‘neutraal’. Hij reageert voortdurend op wat er gebeurt. De wereld bestaat voor hem - grofweg gezien - uit twee categorieën. Er zijn dingen die hij nodig heeft of plezant vindt. Die wil hij te pakken krijgen. En er zijn dingen die hij vervelend vindt of bedreigend. Die probeert hij te vermijden. Eten, speelgoed en een fijne slaapplaats behoren voor de meeste honden tot de ‘aangename’ categorie. Maar honden hebben – net als mensen- niet alléén materiële behoeften. Ze hebben ook ‘aandacht’ nodig. En vaak hebben ze er verduveld veel voor over om die te krijgen ook! Als een hond bijvoorbeeld wegloopt met een stuk kinderspeelgoed, volgt meestal een wilde achtervolging. En het is precies die aandacht die de hond zo plezierig vindt. Dat maakt ‘weglopen met kinderspeelgoed’ voor hem stukken interessanter dan ‘spelen met zijn eigen speelgoed.’ Want in dat laatste geval is er geen kat – die naar hem omziet! Ook sommige typische ‘mensenplekjes’ [bed, zetel] kunnen voor een hond bijzonder verleidelijk zijn. Omdat ze zacht zijn en comfortabel. Of omdat het er rustig is en hij er veilig kan wegkruipen. Het is voor een hond ontzaglijk belangrijk om zo’n rustige en veilige plek te hebben. Hij kan die absoluut niet missen. Die grote behoefte aan rust is iets dat wij vaak niet genoeg beseffen en dikwijls serieus onderschatten. De druppel die de emmer doet overlopen Veel conflicten ontstaan door misverstanden over ‘wat van wie‘ is. Jij vindt bijvoorbeeld dat je hond niet in ‘jouw’ zetel mag komen en van het speelgoed van de kinderen moet blijven. Maar je hond vindt die zetel ‘zijn’ terrein en het speelgoed dat hij afgepakt heeft nu ook ‘zijn’ eigendom. Als jij probeert hem uit de zetel te duwen of het speelgoed terug te krijgen, voelt dat voor hem aan als een bedreiging. Dat kan leiden tot agressie. Wij mensen gaan er dikwijls gewoon van uit dat onze hond ‘weet’ wat hij wel en niet mag doen. En dat hij het beseft als hij iets ‘fout’ doet. Dat is een misverstand. Stel, je betrapt je hond in de zetel waar hij normaal gezien niet mag komen. Zijn lichaamstaal zet jou op het verkeerde been. Je denkt dat hij weet dat dit verboden terrein is omdat hij met de staart tussen zijn poten wegloopt [zie de ladder van agressie]. In jouw ogen beseft hij dus wat ‘goed’ en ‘verkeerd’ is. Maar dat is niet zo. − 40 −
De realiteit is eigenlijk stukken eenvoudiger. Honden zijn opportunisten. Als ze de kans krijgen om iets lekkers te eten of om op een zacht plekje te zitten, dan nemen ze die gewoon. Altijd als die kans zich voordoet. In zo’n context betekent agressie dus niet dat de hond iets ‘verkeerd’ doet en dat zelf ook beseft. Hij wil gewoon iets graag hebben of houden en voelt zich bedreigd omdat hij denkt dat jij het wil afpakken. Dáárom loopt hij weg. Of gromt hij of bijt hij. Honden worden alleen agressief als alle andere [waarschuwings]signalen niet werken. Agressie is voor hen geen eerste keuze maar een laatste redmiddel. Als je het zo bekijkt is agressie dus ook geen ‘fout’ gedrag. Agressie is voor een hond alleen maar de uiterste variant van volkomen ‘normaal’ gedrag. Hij doet wat hij logisch vindt. Omdat alle andere dingen die hij geprobeerd heeft niet hielpen. Honden zijn doofstom voor mensentaal Wij gaan er meestal van uit dat honden vanzelf verstaan wat wij bedoelen. Dat ze – door wat wij zeggen en doen- perfect weten hoe ze zich moeten gedragen. Dat is niet helemaal waar. Honden leren vooral uit de gevolgen van hun daden. Een voorbeeld: als jouw hond bedelt aan tafel en je beloont hem met etensrestjes, dan ‘leert’ hij daardoor dat schooien blijkbaar een goeie manier is om eten te pakken te krijgen. Dat honden vooral lessen trekken uit de gevolgen van hun gedrag, is natuurlijk een handig trucje als je hen iets wil aanleren. Als je systematisch en consequent bepaalde gebaren of woorden [ vb. ‘zit’, ‘lig’] gebruikt en je hond daarna beloont als hij doet wat jij vraagt, dan zal je hond op de duur die woorden en gebaren al meteen associëren met de beloning. En dan denk jij: ‘wat heb ik toch een gehoorzame hond’. Terwijl jouw hond het echt niet doet omdat hij ‘braaf’ of ‘gehoorzaam’ is, maar gewoon omdat hij de beloning wil. Soms zit er bij dat ‘leren door beloning’ echter wel een addertje onder het gras. Als jij je hond achternazit als hij iets gepakt heeft, kan het best zijn dat hij jouw ‘aandacht’ bij die achtervolging veel belangrijker en interessanter vindt dan het ‘koekje’ dat hij van jou krijgt als hij het speelgoed teruggeeft. Geen haar op zijn hondenkop dat er dus aan denkt om te doen wat jij vraagt! En dan ben jij geneigd te denken dat je een ongehoorzame hond hebt. Terwijl voor jouw hond de ene beloning [aandacht] alleen maar veel groter en verleidelijker was dan de andere [koekje]. Zowel de zogezegd ‘gehoorzame’ als de zogezegd ‘ongehoorzame’ hond volgen in beide gevallen exact dezelfde impuls. Je hond wil iets en doet alles om − 41 −
dat te krijgen. Voor hem is wat hij doet in beide gevallen volstrekt ‘normaal’. Voor je hond is er geen enkel verschil tussen deze twee voorbeelden. Behalve dan dat wij in het laatste geval kwaad worden. En dat vindt hij dan weer bedreigend want hij snapt absoluut niet waarom wij kwaad zijn. Honden vinden mensen maar rare beesten. De babelse beloningsverwarring Als wij onze hond willen belonen, zijn we geneigd om hem te strelen en wel honderd keer te zeggen hoe lief en braaf hij is… Alleen vinden sommige honden ‘met rust gelaten worden’ nu eenmaal een veel grotere beloning dan al dat gestreel en gedoe. Wat wij voor onze hond dus als het toppunt van beloning zien, is dat voor hem misschien helemaal niet. Ook wat wij zien als een ‘straf’, voelt voor een hond soms absoluut niet zo aan. Er is eigenlijk maar één manier om - zonder dwang - effect te hebben op het gedrag van je hond: beloon je hond als hij de ‘goede’ keuze maakt dwz als hij doet wat jij wil. [Dat lukt natuurlijk alléén als je ook goed weet wat hij op dat moment als een beloning ziet en ervaart]. Mensenbrillen hebben een slecht zicht op hondenlevens Mensen vinden het plezant om hun hond te aaien en te knuffelen. Dat is trouwens meestal ook één van de redenen waarom ze er een hebben. De meeste mensen gaan er dus ook nogal vanzelfsprekend van uit dat alle honden dat geknuffel graag hebben en er voortdurend om staan te springen. Dat is echter niet zo. Honden zijn sociale dieren, hebben behoefte aan contact en zijn graag bij mensen. Dat is juist. Maar dat wil niet zeggen dat ze ook continu en non stop door jan en alleman bepoteld willen worden! Verder staan veel honden nogal ‘dubbel’ tegenover kleine kinderen. Kids zijn immers verschrikkelijk onvoorspelbaar. Soms zijn ze ongelooflijk plezant: ze bezorgen je lekkere dingen en gedragen zich ‘zo zot als een hond’. In zo’n geval zijn het prima speelkameraadjes. Maar soms weten kinderen niet van ophouden. Ze blijven maar grabbelen, graaien en lawaaien. Dat kan voor een hond erg bedreigend zijn. Zeker als hij ziek is of pijn heeft. Bovendien: als je als hond met kinderen iets doet wat de grote mensen niet leuk vinden [hun speelgoed afpakken of hen achterna zitten] krijg je dikwijls een extra strenge straf! Kinderen zijn voor honden dus een vat vol tegenstrijdigheden. En juist die onzekerheid en dat dubbele gevoel maakt de kans op agressie groter. − 42 −
Wij bekijken honden meestal door onze mensenbril. We willen dat ze doen wat wij willen. Niet waar ze zelf zin in hebben. Soms dwingen we die gehoorzaamheid af: ‘doe wat ik zeg of…’ Dat is echter geen goeie leermethode. Als een hond alléén gehoorzaamt om straf te vermijden, is dat zelfs gevaarlijk. Zeker als je kinderen je nabootsen en de hond ook proberen te dwingen. De Blauwe Hondverhalen leren je dat er eigenlijk maar één goeie manier is om risico’s zoveel mogelijk te vermijden: zorg dat het voor jullie allebei [de hond én jij] een win-winsituatie is. Zorg ervoor dat jullie het allebei ok vinden. Dat kan je echter alleen realiseren als je je hond beloont als hij iets doet wat jij graag hebt. Niet door hem te straffen als hij iets doet wat jij niet wil. De verschillende trappen op de agressieladder Agressie is voor een hond altijd het laatste redmiddel. Eerst probeert hij om dat op alle mogelijke manieren te vermijden. En hij gebruikt zijn ‘lichaamstaal’ om de ander [dier of mens] op zijn gemak te stellen. [Anderen op hun gemak stellen door geruststellende signalen te geven, doen wij zelf trouwens ook. Als wij een onbekende ontmoeten glimlachen we, zeggen we ongevaarlijke woorden als ‘dag’ of ‘hallo’, stellen onszelf vriendelijk voor en geven braaf een hand…] Honden gebruiken dezelfde signalen die ze geven als ze een ander op zijn gemak willen stellen echter óók als ze zelf bang zijn of zich bijzonder bedreigd voelen. Op die manier hopen ze namelijk de andere te kalmeren en hem tot rust te brengen. Dat kan echter bijzonder verwarrend zijn. Het is immers niet altijd duidelijk wat de hond bedoelt: wil hij jou nu op je gemak stellen of wil hij je juist laten zien dat hij zich bedreigd voelt? Je kan zijn lichaamstaal dus gemakkelijk verkeerd interpreteren. [Ook dat is bij mensen trouwens helaas niet anders…] Nog zo’n hardnekkig misverstand over de lichaamstaal van honden is dat honden die agressief doen zich ‘dominant’ opstellen en dat honden die geruststellende signalen geven zich ‘onderwerpen’. Dat is onzin uit vroegere tijden. We weten ondertussen al lang dat deze lichaamstaal niks met rangorde of [al dan niet] onderdanig zijn te maken heeft. Je kan dit dus ook niet meer als excuus gebruiken en overdreven streng of brutaal tegen je hond optreden ‘omdat hij zijn plaats moet leren kennen’.
− 43 −
De Agressieladder
bijten happen grommen | blaffen stokstijf staan | dreigend kijken op hun rug liggen | buik laten zien | kwetsbare keel tonen wegduiken | staart tussen de poten oren platleggen weglopen lijf wegdraaien zitten | pootje geven weg kijken | kop afwenden geeuwen neus likken knipperen met de ogen
Produced from: Kendal Shepherd, in BSAVA Manual of Canine and Feline Behavioural Medicine, © BSAVA 2002
− 44 −
De agressieladder is een grafische voorstelling en een schema Het laat je zien wat een hond zoal doet als hij stress of dreiging voelt. Op de onderste sporten van de ladder staan: geeuwen | oren plat leggen | poot opheffen. Die signalen betekenen: ik voel me niet op mijn gemak, bedreig me niet, ik doe mijn uiterste best je te kalmeren… Op de bovenste sporten van de ladder staan: grommen | happen | bijten. Die signalen betekenen: stop, laat me gerust, nu onmiddellijk! Leer je kinderen goed naar hun hond kijken en hem zorgvuldig observeren. Leer hen de verschillende waarschuwings[signalen] van jullie hond te [h]erkennen. Dat is de beste manier om te voorkomen dat je hond zijn toevlucht moet zoeken tot het laatste redmiddel op de ladder: agressie. Signalen juist verstaan en op tijd [h]erkennen helpt het best hondenbeten voorkomen. Een hond begint meestal op de onderste trap van de ladder. Als dat niet helpt, gaat hij een stapje hoger. Tot zijn [waarschuwings]signaal uiteindelijk het gewenste effect heeft en de dreiging afneemt. Als een hond echter voortdurend meemaakt dat voorzichtige signalen [geeuwen, neus likken, weggaan...] toch geen resultaat hebben, slaat hij meteen een paar trappen op de ladder over en begint direct te grommen of te bijten. Dat is gevaarlijk. Want op de duur zal hij ook steeds sneller en sneller zijn toevlucht zoeken tot deze tactiek. Het is belangrijk dat baasjes hun hond [en zijn verschillende stappen op de agressieladder] goed verstaan. Anders heeft dit dramatische gevolgen voor hun vertrouwensrelatie. Een voorbeeld. Jij zet de stofzuiger aan. Je hond legt zijn oren plat, loopt weg en kruipt onder de keukentafel. Ik durf wedden dat je zijn gedrag perfect interpreteert: ‘hij is bang van de stofzuiger’. Maar als je hond exact hetzelfde doet in een andere context [hij loopt weg omdat de kinderen een hels kabaal maken of omdat jij tegen hem brult] noem je hem misschien niet ‘bang’ maar ‘stout’ of ‘ongehoorzaam’. Als je je hond daarvoor dan ook nog eens straft, maak je hem nóg banger. Hij voelt dat je zijn signalen verkeerd begrijpt en hij verliest zijn vertrouwen in jou. Deze vertrouwensbreuk maakt de kans op agressie in de toekomst alleen maar groter.
− 45 −
Wetenschappelijke evaluatie van dit project De meeste preventiecampagnes zijn bedoeld voor kinderen boven de 7 jaar. Er bestaan er bijna geen voor jongere kinderen. Toch zijn het juist deze kids die veruit het meeste risico lopen. Wat wij wetenschappelijk hebben onderzocht is of kinderen effectief van dit spel leren. We hebben dit gedaan door Blauwe Hondverhaaltjes te selecteren en te gebruiken in scholen in Lincolnshire [Engeland] en in het Lincoln Infant Lab aan de universiteit van Lincoln. De kinderen uit ons onderzoek waren respectievelijk 3, 4, 5 en 6 jaar oud. De kinderen van 3 hebben we getest in de kleuterklas en in het Infant Lab. Daar gebruikten we de ipl methode [intermodal preferential looking]. De details en resultaten van dit onderzoek vind je op de site www.thebluedog.org. We hebben de test gedaan in 3 fasen. In de introductiefase kregen de kinderen de scènes een eerste keer te zien. Dan kwam de trainingsfase: we leerden hen wat veilig en onveilig omgaan met honden juist betekent. Tot slot was er de testfase. We zochten uit wat de kinderen hadden geleerd en onthouden. De resultaten hiervan vind je op de cd-rom bij ‘Lincoln Infant Lab Test’. De resultaten tonen significant aan dat kinderen veel leren van de verhaaltjes en de gespeelde scènes. Maar de oudere kinderen onthouden meer dan de jongere. De test wijst ook uit dat de hulp van ouders cruciaal is. Als ouders helpen leren kinderen niet alleen méér, maar onthouden ze wat ze geleerd hebben ook langer. Het blijft hen veel beter bij.
− 46 −
Test jezelf Deze module is gebaseerd op de verhaaltjes en scènes die we ook bij het wetenschappelijk onderzoek in Lincoln hebben gebruikt. Ga naar het hoofdmenu.
Lincoln Infant Lab Test Klik op de oranje ‘profhond’ met de bril en het professorenhoedje. In deze module kan je de muis van je computer niet gebruiken. Je moet werken met de linkse en rechtse ➞ op je toetsenbord.
➞
Met de pijl die naar links wijst, selecteer je het gele handje. Met de pijl die naar rechts wijst, selecteer je het blauwe. [Om het voor je kind gemakkelijker te maken kan je best een geel en blauw handje op de pijltoetsen kleven] Het spel stoppen doe je met de spatiebalk. Die brengt je terug naar het hoofdmenu. In dit spel leveren juiste oplossingen ‘botten om op te kluiven’ op voor Max. Als het spel gedaan is, zie je hoeveel botten jij verdiend hebt voor Max. Dat is jouw ‘beloning’. Zorg ervoor dat je niet ‘buist’ en je jaar moet overdoen. Veel plezier met het behalen van je ‘bottendiploma’! − 47 −
medewerkers De Blauwe Hond CD-ROM Grafisch ontwerp en verhaal: Soraya Verbeke1 Stemmen en andere geluiden: Daan De Meyere2 Artistiek advies: Carlos Dekeyrel1 en Willy van Driel1 Wetenschappelijk advies: Kerstin Meints3 Technische ondersteuning: Alan Woodford 3 Blauwe Hond team: Christel Moons4, Chantal Lafort 2, Isabelle De Cock4, Daan De Meyere2, Lieve Meers4, Frank Ödberg4, Ray Butcher5 en Tiny De Keuster6 Gids voor de ouders Grafiek: Soraya Verbeke1 Blauwe hond verhaaltjes: Hildegard Jung 6 Meer weten over hondengedrag: Kendal Shepherd7 Eindredactie originele versie: Ray en Moira Butcher5 Lay-out: Willy van Driel1 Vertaling uit het Engels: Kathleen Verbiest8 en Daan De Meyere2 Eindredactie: Ilse Daems De Blauwe Hond CD-ROM en Gids voor de ouders werden gerealiseerd door the blue dog trust met de actieve medewerking van – Lerarenopleiding & Grafiek, Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Gent – Infant lab, Universiteit van Lincoln (Verenigd Koninkrijk) – Hoofdsponsors cabtsg, DogsTrust, esvce, fecava, ggg (Nederland) – The Wylie Vet Centre (Verenigd Koninkrijk) – Sponsors bsava (Verenigd Koninkrijk), nas (Noorwegen), adr (België) dskve (Denemarken).
1. Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Hogeschool Gent, België 2. Vlaamse Diergeneeskundige Werkgroep Ethologie (vdwe) 3. The Infant Lab, Universiteit van Lincoln, Verenigd Koninkrijk 4. Vakgroep Diervoeding, Genetica en Ethologie van de Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent, België 5. Wylie Vet Centre Verenigd Koninkrijk/ fecava 6. esvce 7. cabtsg 8. Lerares Engels, Nederlands en Geschiedenis
− 48 −