Rijnmond/kantoor Rotterdam ROTTERDAM
1
>
Telefoon 0800 - 0543 Postbus 50960
Telefax
3007 BB ROTTERDAM
loonheffing Doorkiesnummer . . . . . . . . . . . . .
Datum
17 juni 2008 Uw kenmerk
Kenmerk
Cao Jeugdzorg Betreft
Beoordeling cao op fiscale aspecten
Geachte, In het besluit van 13 maart 2008, UAW Nr. 10754, heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepalingen van de CAO voor de Jeugdzorg algemeen verbindend verklaard tot en met 30 april 2008. Deze bepalingen heb ik beoordeeld op fiscale aspecten van de loonheffingen en de afdrachtvermindering onderwijs. Het doel hiervan is onder meer dat werkgevers zo goed mogelijk in staat zijn om hun fiscale verplichtingen na te komen. Ik heb de beoordeling beperkt tot de in mijn ogen belangrijkste fiscale risico’s. In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van de beoordeling. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat u aan deze beoordeling alleen vertrouwen kunt ontlenen indien en voor zover ik fiscale aspecten expliciet benoem. De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de wet- en regelgeving zoals die geldt per 1 januari 2008.
DV 354- 1Z*1ED
Ik verzoek u om de CAO-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen. Ik ga ervan uit dat ik u hiermee voldoende geïnformeerd heb. Indien u nog vragen of opmerkingen heeft, kunt u mij tijdens kantooruren bereiken op telefoonnummer………... Uiteraard kunt u ook bij mij terecht als u informatie wenst over de fiscale aspecten van niet genoemde CAO-bepalingen.
Hoogachtend, Belastingdienst/kennisgroep CAO adoptie Namens de inspecteur,
Bezoekadres In uw antwoord datum en kenmerk van deze brief vermelden
Laan op Zuid 45 ROTTERDAM
Kenmerk
2
Rapportage beoordeling op fiscale aspecten van de cao Jeugdzorg 2008, zoals algemeen verbindend verklaard tot en met 30 april 2008. Tenzij anders vermeld heeft de beoordeling alleen betrekking op de loonheffingen en op de afdrachtvermindering onderwijs zoals geregeld in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA). Deze rapportage bevat verwijzingen naar het Handboek Loonheffingen 2008 (hierna: Handboek). De Belastingdienst verstrekt het Handboek jaarlijks aan inhoudingsplichtigen/werkgevers. Daarnaast verstuurt de Belastingdienst regelmatig Nieuwsbrieven en Mededelingen. Daarin staan aanvullingen op het Handboek. Een actuele versie van het Handboek kunt u raadplegen op de internetsite van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). De in de beoordeling genoemde besluiten treft u aan als bijlagen bij deze brief. De (loon)begrippen voor de diverse wetten waarop de loonheffingen zijn gebaseerd kunnen verschillen. Ook voor de toepassing van de afdrachtverminderingen geldt dat soms sprake is van afwijkende begrippen. Als sprake is van loon voor de loonheffingen en tevens van WVA-loon, dan gebruik ik de term “loon”.
Artikel 7
Afwijkingen CAO
Op grond van dit artikel kunnen werkgevers en werknemers andere arbeidsvoorwaarden overeenkomen op een groot aantal onderwerpen. Deze andere voorwaarden maken expliciet geen onderdeel uit van de beoordeling.
Artikel 10
Tegemoetkomingen en vergoedingen voor stagiairs
Dit artikel en Uitvoeringsregeling T regelen de arbeidsvoorwaarden van de stagiair die in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg of duale leerroute het beroepspraktijkvormend onderdeel van de opleiding vervult. De stagiair komt in aanmerking voor een stagevergoeding van € 250,- per maand, gebaseerd op een werkweek vanaf 32 uur. De stagevergoeding behoort tot het loon. Ik verwijs naar paragraaf 15.11 van het Handboek. De afdrachtvermindering onderwijs is van toepassing. Ik verwijs naar paragraaf 22.2 van het Handboek. Voor algemene heffingsaspecten met betrekking tot de inkomsten van stagiairs verwijs ik tevens naar het bijgevoegde besluit van 15 december 2006, nr. CPP2006/1461M.
Artikel 11
De afroepovereenkomst
De afroepcontractant heeft, indien hij voor een periode van korter dan drie uur werkzaamheden verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uur arbeid zou hebben verricht. Voor de afdrachtvermindering onderwijs moet u bij werknemers zonder een overeengekomen vaste arbeidsduur het toetsloon en de afdrachtvermindering met een deeltijdfactor herrekenen. U dient het aantal werkelijk gewerkte uren door 36 te delen. Ik verwijs naar paragraaf 22.1.4 van het Handboek.
Kenmerk
Artikel 12
3
Geneeskundig onderzoek
Dit artikel bepaalt dat de kosten van een eventueel verplichte (aanstellings)keuring en de kosten van een vrijwillig algemeen geneeskundig onderzoek voor rekening van de werkgever komen. De vergoeding of de verstrekking van een verplichte (aanstellings)keuring behoort niet tot het loon. Onder voorwaarden geldt dat ook voor een geneeskundig onderzoek. Ik verwijs naar paragraaf 17.4 van het Handboek.
Artikel 24
Rechtsbescherming
De werkgever draagt zorg voor professionele rechtsbijstand. Een verstrekking van rechtsbijstand behoort niet tot het loon voorzover deze verstrekking ziet op aan de dienstbetrekking gerelateerde kwesties. Ik verwijs naar paragraaf 4.4 van het Handboek.
Artikel 43
Verhuiskostenvergoeding
In uitvoeringsregeling E staan regels over verhuiskostenvergoedingen. Een werknemer heeft recht op een verhuiskostenvergoeding als hij verplicht is te verhuizen of als er een aantoonbare medische noodzaak is om te verhuizen. De tegemoetkoming bestaat in beginsel uit de werkelijke kosten van het overbrengen van de boedel en een gemaximeerd bedrag aan eventuele dubbele woonkosten. Direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten leiden tot een tegemoetkoming van 12% van het jaarsalaris met een maximum van € 5445,36 als de werknemer een eigen huishouding voert. Onder omstandigheden dient de vergoeding te worden terugbetaald. Vergoedingen voor verhuiskosten behoren in het algemeen tot het loon. Slechts als de verhuizing voldoende verband houdt met de dienstbetrekking mag de werkgever onder voorwaarden maximaal een genormeerde belastingvrije vergoeding betalen. Bij een verhuizing met medische noodzaak kunt u niet op voorhand aannemen dat de verhuizing voldoende verband houdt met de dienstbetrekking. Ik verwijs naar paragraaf 17.48 van het Handboek. De terugbetaling door de werknemer aan zijn werkgever vormt geen negatief loon voorzover de vergoeding onbelast heeft plaatsgevonden. Als de werkgever geen (voldoende) gebruik maakt van zijn verhaalsmogelijkheden kan sprake zijn van loon.
Artikel 45
Reis- en verblijfkostenvergoeding
De werkgever stelt een regeling vast voor het vergoeden van dienstreiskilometers. Daarin is het uitgangspunt dat de werknemer € 0,29 netto ontvangt per dienstreiskilometer met de eigen auto. Voorts is er een bromfietsvergoeding van € 1,91 per dag en een fietsvergoeding van € 1,13 per dag. In uitvoeringsregeling F staat een vaste (forfaitaire) vergoedingsregeling voor woon werk verkeer. De werkgever is verplicht de fiscaal vrijgestelde vergoedingsmogelijkheden optimaal te benutten door de vergoeding voor dienstreizen te salderen met de vergoeding voor woon-werkverkeer. De werkgever stelt een regeling vast voor het vergoeden van verblijfskosten. Het uitgangspunt is de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 112,03 per etmaal. De werknemer dient de bescheiden te overleggen waaruit het bedrag van de vergoeding kan worden vastgesteld.
Kenmerk
4
Vanaf 1 januari 2006 is de maximale onbelaste vergoeding, ongeacht het vervoermiddel, vastgesteld op € 0,19 per kilometer. Dit bedrag geldt voor woon werk verkeer en voor dienstreizen. Parkeer- en tolgelden, die u naast deze vrijgestelde vergoeding van € 0,19 per kilometer betaalt, behoren tot het loon. U kunt kiezen voor eindheffing. U kunt een vaste vergoeding voor woon-werkverkeer geven. De voorwaarden staan in paragraaf 18.1.2 van het Handboek. In paragraaf 18.1.4 van het Handboek staat onder welke voorwaarden u bij variabele kilometervergoedingen de salderingsregeling mag toepassen. Een voorwaarde is dat schriftelijk is vastgelegd dat hogere kilometervergoedingen feitelijk ook bedoeld zijn voor reiskosten waarvoor een lagere kilometervergoeding is gegeven dan € 0,19. De Belastingdienst beschouwt artikel 45 lid 2 letter a van de cao als een dergelijke schriftelijke verklaring. Verblijfskostenvergoedingen zijn vrije vergoedingen als deze vergoedingen zien op kosten die de werknemer voor de verwerving van zijn loon maakt en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Ik verwijs naar hoofdstuk 17 van het Handboek.
Artikel 46
Tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering
Volgens deze bepaling hebben werknemers met tenminste een basisziektekostenverzekering recht op een maandelijkse tegemoetkoming van € 20 bruto. Wellicht ten overvloede, want de caotekst duidt de tegemoetkoming aan als bruto, merk ik op dat deze tegemoetkoming tot het loon behoort.
Artikel 49a
Vergoeding bedrijfshulpverleners
De bedrijfshulpverlener krijgt in december een vergoeding van maximaal € 150. Deze vergoeding behoort tot het loon.
Artikel 50
Jubileumtoelage
Volgens dit artikel heeft een werknemer die, al of niet met onderbreking in dienst is geweest van een of meer werkgevers die onder de werkingssfeer van deze CAO, de CAO Gezinsverzorging, de CAO welzijn of het Rechtspositiereglement Bijzonder Jeugdwerk vallen, bij het volbrengen van een diensttijd van 12,5, 25, 40 of 50 jaar recht op een jubileumgratificatie waarbij de hoogte is gerelateerd aan de gehele werkperiode. Een gratificatie tot maximaal het loon over een maand is slechts vrijgesteld na het bereiken van een diensttijd van ten minste 25 jaar of ten minste 40 jaar. Ik verwijs naar paragraaf 17.13 van het Handboek. Voor het bepalen van die diensttijd mag u in beginsel alleen die perioden meetellen gedurende welke de werknemer van - in materieel opzicht - dezelfde werkgever loon heeft genoten. In bepaalde gevallen mag diensttijd bij een andere werkgever meetellen, namelijk als dat maatschappelijk normaal is. De ruimere telling in deze cao (tellen over meerdere cao’s) gaat in dat opzicht te ver, Dergelijke jubileumtoelagen behoren volledig tot het loon. Diensttijd bij andere instellingen onder dezelfde cao mag wel meetellen bij het bepalen van de diensttijd.
Kenmerk
5
Het relateren van de hoogte van de jubileumtoelage aan de gehele werkperiode kan inhouden dat de toelage gedeeltelijk tot het loon behoort. De werkgever dient bij het vaststellen van het belastingvrije deel van de jubileumtoelage het fiscale loon over een maand als uitgangspunt te nemen. Het uitgangspunt vormt het loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen uit kolom 14 van de loonstaat in dezelfde maand waarin u de toelage daadwerkelijk uitbetaalt. De precieze berekening staat in paragraaf 17.13 van het Handboek.
Artikel 51
Kampwerk
De werkgever kan de werknemer opdragen om een kamp te leiden of te begeleiden. Voor iedere dag krijgt de werknemer naast het salaris een vergoeding van € 20,- en een vergoeding van maximaal 14% van het salaris. Dit geldt ook voor de gezinshuisouder die met de aan hem toevertrouwde kinderen op vakantie is. De vergoedingen behoren tot het loon.
Artikel 28
Sociaal-organisatorische regelingen.
Dit artikel verwijst naar de Uitvoeringsregeling R. In onderdeel G staat dat de werkgever de registratiekosten Wet BIG vergoedt. Deze vergoeding behoort niet tot het loon.
Artikel 52
Voeding en inwoning
Op grond van dit artikel moet de werkgever salaris inhouden van de werknemer aan wie hij voeding en/of inwoning verstrekt. Volgens het eerste lid moet de werkgever daarbij Uitvoeringsregeling L van de cao toepassen. De cao noemt de percentages en normbedragen. De cao definieert niet het begrip “inwoning” maar wel het begrip “dienstwoning”. Dit laatste is, volgens de cao-tekst, een woning die de werknemer met het oog op de aard van de door hem te verrichten werkzaamheden in opdracht van de werkgever moet bewonen. De tekst van Uitvoeringsregeling L sluit niet aan bij de huidige fiscale regelgeving. Dit betreft zowel de situatie dat sprake is van inwoning als de situatie dat u voedsel verstrekt als de situatie dat u aan de werknemer een dienstwoning ter beschikking stelt. Hieronder zal ik kort ingaan op de fiscale regelgeving.
Voor het juist kunnen toepassen van de fiscale regels moet eerst worden vastgesteld hoe de vorm van de huisvesting fiscaal kwalificeert: - is sprake van inwoning of is er sprake van het bewonen van een (dienst)woning? - vindt de inwoning of bewoning al dan niet plaats ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking? - is er sprake van tijdelijke huisvesting buiten de woonplaats van de werkgever? inwoning Van inwoning is in het algemeen sprake bij vormen van niet-zelfstandige huisvesting. Bijvoorbeeld als de inwonende begeleider van een opvangtehuis enkel over een eigen slaapkamer beschikt en keuken, sanitair, woonkamer etc. met de andere bewoners deelt.
Kenmerk
6
Als de inwoning voor rekening van de werkgever plaatsvindt voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking dient u bij het vaststellen van het loon gebruik te maken van normbedragen. Voor 2008 luiden deze normbedragen: € 152,50 per maand, € 35,25 per week en € 7,05 per dag. Als ook gezinsleden van de werknemer inwonen, worden deze normbedragen als volgt verhoogd: voor elk gezinslid van 18 jaar of ouder met 80%; voor elk gezinslid van 12 tot 18 jaar met 50%; voor elk gezinslid jonger dan 12 jaar met 30%. Deze normbedragen kunt u vinden in tabel 13 van het Handboek 2008. In de norm voor inwoning is ook de waarde van bewassing, energie en water opgenomen. Hiervoor hoeft u dus niet afzonderlijk een bedrag bij het loon te tellen. Een hiermee verband houdende inhouding op het nettoloon van de werknemer kunt u in mindering brengen op de bijtelling in verband met inwoning. Deze totale eigen bijdrage voor inwoning mag echter niet tot een negatieve bijtelling leiden. Voeding Bij het verstrekken van een maaltijd is in beginsel sprake van loon in natura. Voor het vaststellen van de hoogte van het loon is van belang of de verstrekking een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Als de maaltijd een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft is sprake van een onbelaste verstrekking. U mag niet snel aannemen dat een maaltijd een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Bij een lunch op een vaste werkplek is bijvoorbeeld al sprake van een (niet meer dan) bijkomstig zakelijk karakter. Ik verwijs naar paragraaf 17.26 van het Handboek. Indien en zover de werknemer een maaltijd geniet in het kader van therapeutisch mee-eten, is sprake van een meer dan bijkomstig zakelijk karakter en hoeft geen bijtelling plaats te vinden. Bij maaltijden met een ( niet meer dan) bijkomstig zakelijk karakter behoort de waarde in het economisch verkeer van die maaltijd tot het loon. Deze waarde geldt niet als de maaltijd in een bedrijfskantine of soortgelijke ruimte wordt genoten. Voor maaltijden in bedrijfskantines of soortgelijke ruimten bestaan normbedragen. Als de werknemer bij inwoning maaltijden in dergelijke kantines of soortgelijke ruimten geniet, gelden deze normbedragen. Op de als loon in aanmerking te nemen waarde kunt u de eigen bijdrage van de werknemer in mindering brengen. Deze eigen bijdrage mag niet tot een negatieve bijtelling leiden. Dienstwoning Als sprake is van een zelfstandige woonruimte en de bewoning vindt plaats voor uw rekening en voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking, dient u bij het vaststellen van het loon als waarde 18% van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dat de werknemer op basis van een 36-urige werkweek zou verdienen, als uitgangspunt te nemen. Dit is het loon inclusief vakantiegeld en belaste vergoedingen en toelagen. In dit forfaitaire bedrag is ook de waarde van bewassing, energie en water opgenomen. Hiervoor hoeft u dus niet afzonderlijk een bedrag bij het loon te tellen. Een hiermee verband houdende inhouding op het nettoloon van de werknemer kunt u in mindering brengen op de bijtelling in verband met de dienstwoning. Deze totale eigen bijdrage voor de dienstwoning mag echter niet tot een negatieve bijtelling leiden. Als het hierboven genoemde forfait van 18% hoger is dan het bedrag dat de werknemer normaliter aan huur zou uitgeven, kan de werknemer zijn (eigen) inspecteur vragen deze lagere besparingswaarde bij beschikking vast te stellen. Die besparingswaarde behoort dan tot het loon, waarbij u rekening mag houden met de eigen bijdrage uit het nettoloon van de werknemer. Het gaat dan om gevallen waarin de werknemer aanmerkelijk minder dan 18% van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking aan wonen zou uitgeven.
Kenmerk
Als daarnaast verstrekkingen in de vorm van bewassing, energie en water plaatsvinden, behoren vastgestelde normbedragen tot het loon, waarbij u rekening mag houden met de daarop van toepassing zijnde eigen bijdrage uit het nettoloon van de werknemer. Deze eigen bijdrage mag echter niet tot een negatieve bijtelling leiden. Een eventueel overschot mag u niet aanmerken als een eigen bijdrage voor de bewoning. De normbedragen van bewassing, energie en water kunt u vinden in tabel 10 van het Handboek 2008 Overig Als de bewoning niet plaatsvindt voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking moet u de economische huurwaarde van de bewoning (minus de eventuele eigen bijdrage) tot het loon rekenen. Daarmee verband houdende vergoedingen behoren dan geheel tot het loon. In de bijzondere situatie dat sprake is van tijdelijke huisvesting buiten de woonplaats van de werknemer hoeft u onder voorwaarden geen loon in aanmerking te nemen. Ik verwijs naar paragraaf 17.20 van het Handboek. Als een eenduidige kwalificatie van de vorm van huisvesting ten behoeve van de belastingheffing niet mogelijk is, kan de werkgever, eventueel onder verwijzing naar deze brief, afstemming met de voor hem bevoegde inspecteur zoeken.
Bijlage 7
Model aanvulling arbeidsovereenkomst in verband met fietsenplan
Dit model levert een standaardtekst ingeval de werkgever onder voorwaarden aan de werknemer een fiets verstrekt of vergoed. De waarde in het economisch verkeer van de fiets behoort tot het loon. Als de werkgever met een werknemer afspreekt dat hij de fiets op meer dan de helft van de dagen voor woonwerkverkeer moet gebruiken kunt u één keer in de drie jaar belastingvrij een fiets vergoeden of verstrekken. Echter, als de fiets duurder is dan € 749 behoort het meerdere tot het loon.
7