Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
nr. 2 2014
de anesthesioloog Anesthesiologendagen 2014 Een reis om de wereld in twee dagen
GASTSPREKER Peter van Uhm
Vrijdag 23 mei: sessie over federatie, discussieer mee!
VOORWOORD Het ontmoeten van oude bekenden is een belangrijke functie van de Anesthesiologendagen, maar het programma blijft het belangrijkste. Ook dit jaar is het de secties en commissies gelukt om een mix te maken van actualiteiten en onderwerpen die een brede belangstelling verdienen en voldoende stof tot nadenken geven of om een levendige discussie uit te lokken. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangehaakt aan het thema “een reis om de wereld in 2 dagen”, gebaseerd op de verhalen van Jules Verne. Een belangrijke verandering de komende tijd is de oprichting van de Federatie Medisch Specialisten. De federatie ontstaat door het omvormen van de Orde van Medisch Specialisten en dit is voor veel leden van de NVA het grootste “triggerpoint”. Ze waren immers met reden niet lid geworden van de Orde en zijn nu, door de bijdrage die wordt geheven via de contributiefactuur, automatisch “lid”. Het doel van de federatie is om alle medisch specialisten van Nederland te verenigen om samen een betere uitgangspositie te hebben in de onderhandelingen met de politiek. Op vrijdag 23 mei komt Rutger Jan van der Gaag uitleggen dat de federatie niet hezelfde is als de Orde en krijgt u de gelegenheid met hem en met elkaar in discussie te gaan over de zin en/of onzin van deze nieuwe manier van samenwerken. Wat een alliantie voor de anesthesioloog oplevert is natuurlijk de hamvraag. We hebben immers ons eigen specifieke werkterrein. Om een antwoord te krijgen op deze vraag is Generaal b.d. Peter van Uhm uitgenodigd. Van Uhm was van 2008 tot 2012 Commandant der Strijdkrachten en is nog steeds adviseur van de minister van defensie. Hij kent als geen ander de werking van de Haagse politiek en hoe deze te beïnvloeden is. Nieuw dit jaar is ook de stand van de NVA die niet langer in een hoekje staat maar prominent op de beursvloer. De bedoeling is dat de stand een ontmoetingsplek wordt, van leden, bureaumedewerkers en bestuur. Een plek waar ideeën kunnen worden uitgewisseld of om gewoon even bij te komen van de feestavond… Peter Meijer Voorzitter Organiserend Comité Anesthesiologendagen
2
de anesthesioloog 2 • 2014
de anesthesioloog 2 • 2014
3
INHOUD
6
Anesthesiologendagen 2014 Waarom u juist onze sessie moet bijwonen.. Sprekers , commissies en secties vertellen u waarom juist hun sessie de moeite waard is om bij te wonen
“Waarom niet een soort Holland House concept” De NVA organiseerde onlangs samenwerkingsbijeenkomsten waarbij met de industrie van gedachten werd gewisseld over nieuwe vormen van samenwerking
Nieuwe structuur NASC Verslag van een eerste bijeenkomst van de voorzitters van de Europese wetenschappelijke verenigingen voor anesthesiologie
28
‘Statusvoering is vaak het sluitstuk van ons werk, en de enige controleerbare bron als er na een gesprek of behandeling vragen rijzen’
Coverfoto: Peter van Uhm is gastspreker tijdens de Anesthesiologendagen
Juridische Commissie
33
QR code programmaboekje
JURIDISCH
Dossier raadplegen en de overgang naar het elektronisch patiëntendossier
14
SECTIES Wijziging BHN-dataset Cardio-anesthesiologie
COLUMN 26
Marlon Scheuer en Hector Medina
Jan van Klarenbosch, Johan van der Maaten
KWALITEIT Kwaliteit in praktijk Anke Schuurhuis, Commissie Richtlijnen en indicatoren
NIEUWSBERICHTEN Selectie berichten onlangs verstuurd via de NVA app
32
14
30
Healthcare Governance
23
MEDEDELINGEN
35
NVA AGENDA
36
34
26
6
de anesthesioloog 2 • 2014 4
de anesthesioloog 4 • 2013
5
‘s
cience, my lad, is made up of mistakes, but they are mistakes which it is useful to make, because they lead little by little tot the truth.’ Jules Verne
Commissie Simulatieonderwijs Donderdag 22 mei Auditorium 1 10.00 – 11.30 uur
If you think safety is expensive, try an accident
De nadruk op patiëntveiligheid neemt nog steeds toe. Op een operatiekamer komen incidenten of crises nog wel eens voor. Hoe werken we dan het beste samen? Hoe bereiden we ons het beste voor? Simulatietraining geeft de mogelijkheid om risicovolle handelingen te oefenen zonder de patiënt in gevaar te brengen. Crew (Crisis) Resource Management is een van de methoden om als team patiëntveiligheid naar een hoger plan te brengen. Dit jaar heeft de NVA een visiedocument uitgegeven aangaande simulatieonderwijs. Een uiteenzetting over de visie van de NVA op simulatie en CRM-onderwijs.
Ondernemers in de Zorg Donderdag 22 mei Auditorium 2 10.00 – 11.30 uur
‘Safety isn’t expensive, its priceless’
ZBC of Focus Factory: “Zorgen voor Zorg”
De zorguitgaven zijn de afgelopen jaren met 20-30% toegenomen. Een belangrijk deel van de extra bestedingen ging richting ziekenhuizen, maar de doelmatigheid van deze bestedingen is niet meetbaar. De kwaliteit van de zorg is niet transparant en objectief te vergelijken en de klanttevredenheid is laag. Vergeleken met andere Europese landen is de Nederlandse gezondheidszorg in de laatste jaren afgegleden naar de middenmoot. Op alle dimensies (kosten, kwaliteit en snelheid) is ingeleverd. Overheid en verzekeraars beseffen dat marktwerking en concurrentie noodzakelijk zijn om het tij te keren. Tot op heden staat de huidige structuur van het gezondheidszorgsysteem, door ontbreken van de juiste prikkels, oplossingen en verbeteringen in de weg. De overheid komt in toenemende mate met maatregelen om veranderingen af te dwingen. Ziekenhuizen worden gedwongen om te concurreren en de verzekeraar en verzekerde krijgen meer vrijheid om in te kopen. Om dit te realiseren is de budgetteringssystematiek gewijzigd en is o.a. de DBCsystematiek geïntroduceerd. Daarnaast wordt aan ziekenhuizen de mogelijkheid geboden om in beperkte mate winst te maken. Verwacht wordt dat dit zal leiden tot (regionale) herstructurering van de ziekenhuizen, waarbij de meeste ziekenhuizen alleen zullen kunnen overleven door steeds verder te categoraliseren en een aantal ziekenhuizen zal verdwijnen. Een factor die dit proces in de komende tijd kan beïnvloeden is de wettelijke invoering van integrale tarieven. Enerzijds kan dit leiden tot meer specialisten die kiezen voor een loondienstverband, anderzijds kan dit leiden tot de vorming van medisch specialistische bedrijven (MSB’s) die voor het handhaven van hun fiscale posities meer ondernemersrisico’s moeten gaan lopen. Dit kan onder meer door te participeren in ziekenhuizen en/ of het starten van zelfstandige behandelcentra.
6
de anesthesioloog 2 • 2014
De doelstelling van Focus Factory is een substantiële bijdrage te leveren aan (het tempo van) de herstructurering van de (niet-academische) ziekenhuizen. Het concept is gebaseerd op het creëren van centers of excellence die: •gespecialiseerd zijn in geselecteerde diagnose behandelcombinaties (DBC’s) voldoende schaalgrootte hebben voor het garanderen van optimale kwaliteit •bedrijfsmatige proces- en besturingsmodellen (inclusief gezagsverhoudingen met medisch specialisten) implementeren •procesgericht in plaats van functioneel gericht zijn, waarbij het logistieke proces en de patiënt het beeld van de organisatie bepalen •duidelijke en meetbare kwaliteitscriteria en kwaliteitssystemen hebben •samenwerken met andere ziekenhuizen in de regio door de ‘portefeuille’ van behandelingen onderling te herverdelen zodat alle partijen toegroeien naar meer gelijksoortige behandelingen •concurreren met andere regio’s en niet-samenwerkende ziekenhuizen. De componenten van het Focus Factory concept zijn niet nieuw. In binnen- en buitenland zijn er voldoende voorbeelden van categorale klinieken of ziekenhuizen die bijvoorbeeld “heupstraten” hebben opgezet of een specialisatie hebben aangebracht . Ook in andere bedrijfstakken komen gespecialiseerde, procesmatige aanpakken voor. EasyJet en Kwik-Fit met hun heldere en gerichte concept zijn daar aansprekende voorbeelden van. Het doel van Focus Factory is om een versnelling aan te brengen in het tempo waarmee de (curatieve) gezondheidszorg beweegt naar een meer procesmatige aanpak. Het resultaat hiervan zal zijn dat er betere en snellere zorg tegen lagere kosten geleverd kan worden. Focus Factory blijft binnen de grenzen van het bestaande en toekomstige gezondheidszorgstelsel, gebruikt bestaande middelen en functioneert in een gecontroleerde omgeving, dus zonder experimenten, meetbaar en reproduceerbaar. Implementatie kan direct en zonder noemenswaardige investeringen beginnen. Op de komende Anesthesiologendagen zullen een aantal geslaagde ondernemers in de zorg hun visie geven op de kansen en risico’s van nieuwe en bestaande Focus Factories. De Maartenskliniek in Nijmegen en het Oogziekenhuis in Rotterdam zijn voorbeelden.
ZBC: hype of Realiteit ?
de anesthesioloog 2 • 2014
7
‘A
nything one man can imagine, other men can make real’’ Jules Verne
Commissie Wetenschap donderdag 22 mei 12.00 – 13.00 Auditorium 1
Complicatieregistratie donderdag 22 mei 10.00 – 11.30 zaal 2.1
De Commissie Complicatieregistratie is weer nieuw leven ingeblazen! Het plan is een landelijke complicatieregistratie op te zetten voor de anesthesiologie, waarin maatschappelijke relevantie en (preventie van) schade de kernwoorden zijn. Ontwikkelingen vanuit de Inspectie, patiëntveiligheid en de media maken dit stuk van onze praktijk steeds belangrijker.
Wetenschap topsport?
Fraude. Citaties. Wetenschappelijke integriteit. Ranking. Roem. Wetenschap in de samenleving. Publicatiedruk. Presteren. Wetenschap bedrijven is topsport geworden en de vraag is of dat goed is. De initiatiefnemers van Science in Transition vinden dat er wijzigingen noodzakelijk zijn in het wetenschappelijke systeem. De incentives voor kennisproductie moeten niet alleen maar bestaan uit publicaties en eer. De maatschappelijke meerwaarde van wetenschappelijk onderzoek moet een grotere rol krijgen. Prof.dr. Frank Huisman is één van de initiatiefnemers van Science in Transition, en zal tijdens de Anesthesiologendagen een lezing verzorgen over het falen van het wetenschappelijke systeem en mogelijke oplossingen aandragen. Wij nodigen u van harte uit om deze lezing bij te wonen en mee te doen aan de discussie over het wetenschappelijke systeem in Nederland.
Fouten, medische missers en de HSMR maken het noodzakelijk dat de kwaliteitsbewakers van het ziekenhuis, wij anesthesiologen de mooie taak hebben om de Nederlandse ziekenhuiszorg veiliger te maken met behulp van de kwaliteitscirkel van Deming: Do Check Act Plan. In de sessie zullen een paar interessante plaatjes als voorbeeld worden getoond. Komt dat zien! (zie ook pag. 32)
Sectie Cardio-Anesthesiologie donderdag 22 mei 15.30 – 16.30 zaal 2.1
Kwaliteitscirkel van Deming
Openbaar maken van Outcome Transparantie is een populair managementbegrip. Ranglijsten van verleende ziekenhuiszorg zijn inconsistent gebleken. De onderliggende data van ranglijsten zijn vaak nogal onbetrouwbaar. Ziekenhuizen zijn door de overheid gedwongen HSMR-gegevens te publiceren. De Nederlandse thoraxchirurgen hebben op hun eigen website een Funnel plot gepubliceerd van patient outcome gerelateerd aan een genoemd hartcentrum. De IGZ maakt een ronde langs alle Nederlandse hartcentra. Welke rol hebben de verzekeraars hier eigenlijk in? Kortom, er is veel te doen over het openbaar maken van resultaten van zorg. De Sectie Cardio-anesthesiologie organiseert daarom tijdens de NVA dagen een pro-/con debat met als werktitel: “Landelijk openbaar maken van outcome van patiëntenzorg noodzakelijk?” De sectie hoopt op een levendige discussie tijdens deze sessie. Pro: L. Noyez, cardiothoracaal chirurg, Radboud UMC Con: P. Bijlsma, intensivist, Elisabeth ziekenhuis Tilburg Achmea: mw. N. Hagoort Dr. J. Hofland, voorzitter sectie CA
de anesthesioloog 2 • 2014 de anesthesioloog 2 • 2014
9
‘T
he chance which now seems lost may present itself at the last moment.”
Sectie Obstetrische Anesthesie
Remifentanil-PCA op de verloskamer
Wanneer wordt u
teruggefloten?
Jules Verne
Kring Geschiedenis van de Anesthesiolgie donderdag 22 mei 12.00 -13.00 uur zaal 0.5
Honderd jaar geleden brak de eerste wereldoorlog uit en werden militaire artsen voor het eerst geconfronteerd met massale verwondingen bij honderden of zelfs duizenden gewonden tegelijk. Nederland bleef neutraal, maar mobiliseerde gedurende alle oorlogsjaren wel het leger, waardoor tweehonderdduizend mannen vier jaren van huis waren. Voor de Kring Geschiedenis aanleiding om zich te verdiepen in de anesthesie van honderd jaar geleden, zowel voor burgers als voor militairen. Waar vind je informatie over zoiets gewoons als de narcosetechnieken van honderd jaar geleden? De publicaties in het Tijdschrift voor Geneeskunde waren doorgaans van de hand van universitaire collegae, op het platteland ging het ongetwijfeld er anders aan toe. Maar hoe? En wie heeft dat ooit opgeschreven? En waar kunnen we dat vinden? Laura Krikken vond een prachtige bron en vertelt hoe het er werkelijk aan toeging in de Nederlandse plattelandshuisartsenpraktijk van honderd jaar geleden. Over de militaire geneeskunde van de Grote Oorlog is veel meer geschreven, Mattijn Buwalda heeft een overzicht samengesteld over WIE WAT HOE gaf. De ontwikkelende inzichten in de opvang van traumapatiënten en welke lijnen we door kunnen trekken naar onze huidige stand van zaken. Uiteraard zijn er heel veel mooie plaatjes te bewonderen tijdens deze presentaties van uw Kring Geschiedenis.
Vrijdag 23 mei 16.00 – 17.00 Zaal 0.4 10
de anesthesioloog 2 • 2014
‘Waar vind je informatie over zoiets gewoons als de narcosetechnieken van honderd jaar geleden?’ de anesthesioloog 2 • 2014
11
‘T
here are no impossible obstacles; there are just stronger and weaker wills, that’s all.’ Jules Verne
Sectie Urgentiegeneeskunde Donderdag 22 mei 15.30 – 16.30 zaal 0.5
Patiëntveiligheid op de OK
Onbegrensdheid
Een belangrijk deel van de patiënten die op de operatiekamer acuut in een levensbedreigende situatie terechtkomt krijgt niet de juiste of meest volledige behandeling volgens de "standards of best care". Dit komt doordat artsen en verpleegkundigen in stresssituaties niet optimaal functioneren. De vraag is dan natuurlijk of er iets is dat ons als zorgverleners in die cruciale momenten kan helpen om ervoor te zorgen dat patiënten wel de juiste en meest volledige behandeling krijgen.
Onbegrensdheid, als uiting van het thema “Reis om de wereld”, komt terug in de keuze van onderwerpen tijdens de sessie van de SUG. Onbegrensdheid in figuurlijke zin, want het vak van anesthesioloog kent ook geen grenzen, zoals zal blijken uit de presentaties die zijn gewijd aan urgentiegeneeskunde. De urgentiegeneeskunde is een belangrijk onderdeel binnen de anesthesiologie. Diverse aspecten van urgentiegeneeskunde zullen op de Anesthesiologendagen 2014 dan ook ter sprake komen. Collega Rein Ketelaars zal een voordracht houden over de rol van prehospitaal gebruik van echodiagnostiek door de anesthesioloog-MMT-arts en de mogelijkheden voor de toekomst, in het bijzonder bij cardiale patiënten. Verder zal door collegae Fred van Eenennaam en Hans van Schuppen gesproken worden over de combinatie anesthesioloog en medisch manager ambulancedienst. Is dat de juiste mens op de juiste plaats?
donderdag 22 mei 15.30 – 16.30 Auditorium 2
Een strategie om om te gaan met de beperkingen van het menselijk brein bij stress is door deze cognitief te ontlasten door het gebruiken van een cognitive aid. Deze tool zorgt ervoor dat de zorgverlener de situatie beter blijft overzien en garandeert dat alle behandelstappen genomen kunnen worden. Wij hebben een bundel van deze cognitieve aids ontwikkeld voor gebruik op de operatiekamer, zodat noodgevallen effectiever gemanaged kunnen worden. We delen graag het ontwikkelingsproces en de veelbelovende mogelijkheden van deze tool met u.
Ook tijdens de “problem based learning discussion” sessies wordt onbegrensd aandacht gegeven aan de urgentiegeneeskunde. Wat doe je als anesthesioloog als je bij hulpverlening na een grote natuurramp geconfronteerd wordt met patiënten met tetanus? U dient zich voor deze sessies wel snel op te geven, want vol is vol! De Sectie Urgentiegeneeskunde (SUG) hoopt op leuke discussies en ziet ernaar uit u weer in groten getale te ontmoeten in Maastricht.
‘Wat doe je als je bij hulpverlening na een grote natuurramp geconfronteerd wordt met patiënten met tetanus?’
CASA BORREL Woensdag 21 mei vanaf 21.00
Grand Café EDD’s Heggenstraat 3 Maastricht 12
de anesthesioloog 2 • 2014
de anesthesioloog 2 • 2014
13
‘W
e now know most things that can be measured in this world, Jules Verne except the bounds of human ambition!’
Commissie Juridische Zaken donderdag 22 mei 15.30 – 16.30 Auditorium 2
Dossier raadplegen en de overgang naar het elektronisch patiëntendossier Vaak nemen we tijdens drukte, roosteraanpassingen of ad hoc vergaderingen de zorg over van een collega. Uitgebreide kennisname van het dossier schiet er hier vaak bij in: mondelinge overdrachten of snelle samenvattingen zijn de meest gebezigde manieren van informatievoorziening. Toch blijft het belangrijk altijd eerst het dossier in te kijken en u ervan te vergewissen dat er sprake is van een juiste indicatiestelling voordat u overgaat tot de behandeling van een patiënt. In het vorige nummer hebben wij een zaak belicht betreffende een zenuwwortelblokkade. De klachten betroffen onder andere het laten uitvoeren van de zenuwblokkade door een ‘onervaren anesthesioloog’. Het tuchtcollege oordeelde uiteindelijk dat de arts die de behandeling had uitgevoerd competent was om een zenuwwortelblokkade onder de supervisie van een ervaren pijnspecialist uit te voeren en wees de klacht van de patiënt af. In deze zaak had de patiënt ook geklaagd over het feit dat de anesthesioloog het medisch dossier niet had geraadpleegd voorafgaande aan de ingreep. Daardoor had deze geen kennis genomen van het feit dat dezelfde ingreep een jaar eerder niet probleemloos was verlopen. Het regionaal tuchtcollege had ook deze klacht afgewezen. Volgens dit college was het beter geweest als de anesthesioloog het dossier tevoren had geraadpleegd, maar het achtte het aan de andere kant niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de anesthesioloog dit achterwege had gelaten. Destijds, in 2006, was de organisatie in de kliniek zo vorm gegeven dat indicatie en uitvoering van elkaar gescheiden waren en raadpleging van het dossier door de uitvoerder van de blokkade niet altijd voorkwam. Door bemoeienis van de Inspectie voor de Gezondheidszorg werd deze werkwijze daarna aangepast en het regionaal tuchtcollege beschouwde dat als een ontwikkeling ten goede.
van een patiënt is dan gemakkelijker en sneller, en bovengenoemd probleem doet zich mogelijk niet meer voor. Door alle gegevens digitaal te organiseren kun je vaak veel verder terugbladeren in de geschiedenis van de patiënt en is de informatie voor alle collega’s meteen toegankelijk. Maar hoe zorgen we ervoor dat de informatie overzichtelijk is en hoe ver moeten we iedere keer terugkijken om te weten of er afwijkingen waren? Nemen we iedere keer alle relevante gegevens over zodat onze collega’s aan wie we hebben overgedragen niet ook de hele historie hoeven door te lezen? De organisatie hiervan begint op de preoperatieve poli. Door de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied kan de patiënt zelf het preoperatieve screeningsformulier digitaal invullen. Patiëntenzuilen, iPads in de wachtkamer, mogelijkheden te over. Indien deze ICT-vooruitgang onze preoperatieve poli bereikt, kan het voor de hand liggen om patiënten die voor kleine ingrepen komen, gezond zijn en geen vragen hebben, naar huis te laten gaan, eventueel na een gesprek met de nurse practitioner. Maar moet je de patiënt dan zelf gezien hebben? Hoe is de informed consent op dit punt geregeld en hoe ver reikt die dan? En hoe geef je informatie over de procedure? Wie controleert de juistheid van de gegevens? En hoe ver moet er in de geschiedenis gezocht worden als patiënten bepaalde aandoeningen of complicaties bij eerdere narcoses niet zelf melden? Hoe voorziet het digitaal werken hierin? Dit zijn vragen die we met u willen beantwoorden tijdens de sessie van de commissie Juridische Zaken op de Anesthesiologendagen in Maastricht. U komt toch ook?
Uitspraak Centraal Tuchtcollege 10-04-2014. Zaaknummer 0742012. http://tuchtrecht.overheid.nl/zoeken-in-domein/gezondheidszorg/resultaat/uitspraak/2014/ECLI_NL_TGZCTG_2014_122/?zoe kterm=zenuwwortelblokkade&Pagina=1&ItemIndex=1
In hoger beroep bepaalt het Centraal Tuchtcollege echter dat de arts die een ingreep (laat) verricht(en) daaraan voorafgaand kennis behoort te nemen van de status. Het Centraal Tuchtcollege meent dat, ondanks de wijze waarop de werkzaamheden in de kliniek waren georganiseerd, de anesthesioloog alvorens een ingreep te (laten) verrichten het dossier behoort in te zien teneinde een compleet beeld van de patiënt te krijgen. De anesthesioloog krijgt hiervoor de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het is voor ons allen duidelijk dat de anesthesioloog de status had behoren in te zien. Echter, we weten ook allemaal dat er vaak gewerkt wordt onder hoge werkdruk en dat de organisatie van een afdeling ons soms belet om alles tot op de bodem uit te zoeken in de korte tijd die we voor onze patiënten hebben. Statusvoering is vaak het sluitstuk van ons werk, maar de enige controleerbare bron als er na een gesprek of behandeling vragen rijzen. Niet voor niets is men landelijk bezig dit te organiseren: diverse vormen van elektronische patiëntendossiers volgen elkaar in rap tempo op. Het inkijken van de status
14
de anesthesioloog 2 • 2014
de anesthesioloog 2 • 2014
15
‘H
ow many things have been denied one day, only to become realities the next!’ Jules Verne
Commissie Kwaliteit donderdag 22 mei 16.35 - 17.35 Auditorium 2
Anesthesie de wereld rond vrijdag 23 mei 13.30 – 14.30 Auditorium 2
Beroepsnormen als leidraad voor kwaliteit
Anesthesie onder primitieve omstandigheden
Om vakgroepen anesthesiologie de mogelijkheid te bieden zelf op gezette tijden de kwaliteit van het zorgproces en het functioneren van de vakgroep te kunnen toetsen, hebben de Commissie Kwaliteit en de Commissie Kwaliteitsvisitatie gezamenlijk de NVA Beroepsnormen opgesteld. Deze beroepsnormen zijn gebaseerd op de leidraad Waarderingssystematiek voor Kwaliteitsvisitaties, zoals opgesteld door de Orde van Medisch Specialisten. De NVA Beroepsnormen zijn in 2013 door de Ledenraad geaccordeerd en zullen vanaf juni 2014 formeel van kracht zijn. De normenset zal vanaf heden de basis zijn voor kwaliteitsvisitaties, maar kan ook vooral door vakgroepen zelf ingezet worden om de ontwikkelingen op het gebied van kwaliteit te monitoren en deze vorderingen te benchmarken met vakgroepen in andere ziekenhuizen. In deze sessie zal een toelichting worden gegeven op de NVA Beroepsnormen en op de wijze waarop deze gehanteerd zullen worden bij kwaliteitsvisitaties.
Minimaal twee keer per jaar gebeurt er ergens in de wereld een grote ramp. We moeten daar gaan helpen, denkt u. Of, in dat land is nauwelijks goede geneeskunde, kan ik daar hulp bieden? Van een mooi idee naar een uitvoerbaar plan, hoe gaat dat? Wat komt u daar tegen en hoe gaat u ermee om. In deze presentatie komen een aantal aspecten van deze onderwerpen aan bod. Primitieve omstandigheden, primitieve anesthesie, primitieve patiënten en hoe wil de wereld eigenlijk dat we omgaan met deze problematiek?
Raad van Hoogleraren vrijdag 23 mei 13.30-14.30 Auditorium 1 In de sessie van de Raad van Hoogleraren wordt de toekomst van de anesthesiologie besproken. We staan als anesthesiologen voor essentiële keuzes. Blijven we voornamelijk op de OK of slaan we onze vleugels uit en worden we echte perioperatieve dokters? Vullen we het postoperatieve gat? Wat gaan of blijven we zelf doen en waar is er plaats voor taakherschikking en taakverschuiving? Wat verwachten anderen om ons heen van de anesthesioloog van de toekomst? En hoe passen deze keuzes in de Europese context? De output van de discussie zal gebruikt worden bij het opstellen van een nieuw opleidingsplan dat de huidige opleiding gaat vervangen. CASA vrijdag 23 mei 13.30-14.30 zaal 0.4
Verleg je grenzen, verruim je blik… kom naar de CASA sessie!
Grensverleggend!
Wat als je als jonge klare geen baan kan vinden in Nederland? Is werken in het buitenland een optie?
In de CASA-sessie het verhaal van twee Nederlandse anesthesiologen die in het buitenland werkzaam zijn. Hoe bereid je je voor en waar krijg je mee te maken? Tevens presenteert de BKV (vacatures voor artsen in het buitenland) tips en tricks over solliciteren en werken als anesthesioloog in het buitenland.
16
de anesthesioloog 2 • 2014
‘T
hema de anesthesioloog 2 • 2014
17
‘W
e may brave human laws, but we cannot resist natural ones.’ Jules Verne
Anesthesie de wereld rond
Sectie Kinderanesthesiologie vrijdag 23 mei 14.35-15.35 zaal 2.1
vrijdag 23 mei 14.35 – 15.35 Auditorium 2
Hou je van reizen, ben je tolerant, flexibel, niet bang aangelegd, stressbestendig en is werken in het buitenland iets voor jou? Je bent anesthesioloog, en hebt dit jaar nog wat vakantiedagen over? Dan kun je zo aan de slag voor een project in…………….! U leest dit berichtje op een website, in een folder, of wordt gevraagd door een bekende. Maar hoe is het om naar een ontwikkelingsland te gaan en daar kinderanesthesie te geven? Wat treft men aan, en wat moet er eventueel aan apparatuur, disposables of medicatie worden meegenomen? Hoe regel ik dit in het eigen ziekenhuis? Wordt het een team van bekenden, of wordt dit samengesteld door de organisatie en wat is dan het verschil? Is het in combinatie met een vakantiereis en is het dan nog wel een medische missie of toch eerder een ‘medical safari’? Wat is de te verwachten patiëntenproblematiek en zijn er ook gevaren voor de anesthesioloog zelf? Gevaren??? Komt allen naar: reis om de wereld in de kinderanesthesiologie!
Wanneer we naar hoogte gaan worden we geconfronteerd met een belangrijk fysisch verschijnsel dat al vroeg in de geschiedenis beschreven is. Aristoteles (384-322 BCE) schreef over Mt. Olympus (2919 m.): " ... air is to thin for respiration." Waar had hij het over? Met het naar hoogte gaan neemt de dichtheid van de lucht af. Zoals Evangelista Torricelli al beschreef in 1644, "we leven op de bodem van een luchtoceaan die druk op ons uitoefent." Dus hoe hoger we komen, hoe lager de druk zonder dat de samenstelling van de lucht verandert. Bob Beamen (USA) maakte hier tijdens de Olympische spelen in Mexico-Stad (2700 m.) gebruik van door het wereldrecord verspringen met 55 cm te verbeteren (8,90 m.), vele andere "sprint records" werden op deze spelen gebroken. Maar de andere kant van de medaille is het effect dat in de wet van Dalton beschreven wordt: een afname van de totaaldruk zorgt voor een afname van de individuele deeldrukken. De fractie van zuurstof neemt niet af maar wel de druk die zuurstof uitoefent en in het geval van dampvormige anesthetica, de betreffende damp. Daar onze patiënten niet onvoorwaardelijk slapen op een fractie, al staat dit wel op de regelaar van de verdamper, maar op de deeldruk zou hoogte wel eens effect kunnen hebben op de instelling van onze verdamper.
‘T
hema
18
de anesthesioloog 2 • 2014
De anesthesioloog op hoogte, hoe zat het ook alweer met de damp?
de anesthesioloog 2 • 2014
‘A
nything one man can imagine, other men can make real’’
Sectie Intensive Care vrijdag 23 mei 16.00 – 17.00 uur zaal 2.1 Welke rol heeft de anesthesioloog op de intensive care van de toekomst? En in welke ziekenhuizen is er straks eigenlijk nog een intensive care? En wie bepaalt dat? De nieuwe richtlijn? De zorgverzekeraar? Moet de anesthesioloog 24/7 in huis zijn om de PACU te bemannen en patiënten te vervoeren met de ambulance? En wat is de rol van toenemende automatisering? Helpt die bij de patiëntenzorg? Bijvoorbeeld door beslisondersteuning? Of wordt de anesthesioloog aangestuurd via telemedicine door een intensivist op afstand?
Jules Verne
Sectie Intensive Care
Intensivist of anesthesioloog
24/7 in huis? Prof.dr. Hans van der Hoeven
Peter van der Voort
Hans van der Hoeven
Sectie Obstetrische Anesthesie vrijdag 23 mei 16.00 – 17.00 zaal 0.4
Remifentanil: verleden, heden en toekomst Pijnbestrijding tijdens de bevalling in Nederland, een voorbeeld? De discussie over het gebruik van Remifentanil in plaats van epidurale pijnstilling tijdens de bevalling heeft zich toegespitst op de veiligheid hiervan. De Inspectie voor de Gezondheidzorg maakt zich zorgen over deze veiligheid. Onder welke voorwaarden is Remifentanil tot nu toe gebruikt? Welke nadelige gevolgen heeft dit gehad? Is het gebruik in de toekomst nog geoorloofd?
We gaan graag met u en de Inspectie in discussie!
20
de anesthesioloog 2 • 2014
Vrijdag 23 mei 16.00 – 17.00 zaal 2.1
‘S
cience is eminently perfectible, and that each theory has constantly to give way to a fresh one.’ Jules Verne
Gezina T.M.L. Oei (UVA)
Merel C.A. Boom (LUMC) Opioid Therapy: A trade-off between Opioid-Analgesia and Opioid-induced Respiratory Depression
Helium induced cardioprotection: in sickness and in health, for better or for worse
Virginie M.M. Piano (UMCN) Improving diagnosis and treatment of neuropathic pain in patients with cancer
Nicolas H.L. Chua (UMCN) QST observations in Chronic Neck Pain: Towards a mechanism-oriented approach to Cerviccogenic Headache
INGEZONDEN PROEFSCHRIFTEN TBV NVA-ABBVIE PROEFSCHRIFT AWARD Cornelis Slagt (Erasmus MC) Gaby Franschman (VUmc) Prehospital management strategies and secondary factors in traumatic brain injury
Measuring Cardiac Output in the Critically I11
Liesbeth Knaepen (MUMC) Perinatal events and altered pain sensitivity in later life
Nicole Veldhorst-Janssen (MUMC) Intranasal delivery of rapid acting drugs
The Merits of Videolaryngoschopy during Glottic Visualisation for Endotracheal Intubation
22
de anesthesioloog 2 • 2014
Prijsuitreikingen Toekenning Young Investigator Grant 2014 De Commissie Wetenschap ontving dit jaar drie projectaanvragen uit verschillende klinieken. Prof. dr. Stephan Loer, voorzitter van de Commissie Wetenschap, zal bekend maken welke onderzoeker dit jaar de Grant ontvangt. De volgende aanvragen zijn ontvangen: mw. drs. Ing. M. (Marieke) Niesters (LUMC) Effect of cerebral small vessel disease on cognitive deterioration following anaesthesia in the elderly mw. dr. C.E. (Charissa) van den Brom (VUmc) Surgical stress-induced hypoperfusion: Role of acute hyperglycemia and insulin‐related mechanisms dr. M. (Matijs) van Meurs (UMCG) Translational studies in Acute Kidney Injury after cardiopulmonary bypass. The endothelial Angiopietin/ Tie2 as a therapeutic target
Franca Warmenhoven (UMCN) Depression in palliative care, normal sadness or disorder?
Ralph L.J.G. Maassen (MUMC)
vrijdag 23 mei 10.15 uur Auditorium 1
Uitreiking beste voordracht aios 2014 In een voorselectie zijn door het organiserend comité de vijf beste abstracts geselecteerd. De vijf auteurs van de verkozen abstracts houden een voordracht op donderdag 22 mei om 16.35 uur. De aios met de beste presentatie ontvangt de prijs voor de beste voordacht aios 2014. Uitreiking prijs beste artikel Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie in 2013 De redactie van het NTvA selecteert het beste artikel uit alle artikelen die gepubliceerd zijn in het NTvA 2013. De hoofdredacteur van het NTvA zal de keuze bekendmaken en toelichten. Prof dr. Ritsema van Eck Award 2014 In samenwerking met MSD en het NTvA wordt net als voorgaande jaren de Ritsema van Eck Award uitgereikt.
Francis M. Wulfert (UMCG) In Vivo endothelial cell and neutrophil responses to shock
de anesthesioloog 2 • 2014
23
‘De NVA zou meer aandacht moeten besteden aan...’ 24
U bent de NVA! KOM NAAR UW KIESKRINGBIJEENKOMST en discussieer mee!
donderdag 22 mei 14.30 - 15.00
24
de anesthesioloog 2 • 2014
de anesthesioloog 2 • 2014
25 25
SECTIES De Begeleidingscommissie Hartinterventies Nederland (BHN), waarin de Sectie Cardioanesthesiologie van de NVA participeert, houdt al sinds 1995 een systematische landelijke registratie bij van gegevens over hartinterventies. Hieronder valt een cardioanesthesiologische dataset die betrekking heeft op cardiochirurgie bij volwassenen.
Wijziging BHN-dataset Cardio-anesthesiologie De deelnemende centra ontvangen per kwartaal een terugrapportage waaraan de eigen resultaten ten opzichte van de andere deelnemende centra kunnen worden gespiegeld. Dit biedt de mogelijkheid het als kwaliteitsinstrument te hanteren voor trendmatige analyse van de geregistreerde patiëntenkarakteristieken. In 2013 participeerden 11 van de 16 hartchirurgische centra in de landelijke cardio-anesthesiologische dataregistratie. De cardio-anesthesiologische dataset heeft in de loop der tijd enkele revisies ondergaan waaronder het aanpassen van de items die deel uitmaken van de Euroscore 1 in 2005. Het Rapport van de Externe Onderzoekscommissie over het zorgproces rond de cardiochirurgische patiënt in Nijmegen uit 2006 toonde de noodzaak van een betere morbiditeits- en mortaliteitsregistratie. Daarom werd de bestaande cardiochirurgische dataset Landelijke Registratie Verrichtingen Cardiochirurgie (LRVC) uitgebreid met de Landelijke Risicogewogen Mortaliteitsregistratie Hartchirurgie Volwassenen (LRMHV) in 2007 en de Landelijke Complicatieregistratie Hartchirurgie Volwassenen (LCRHV) in 2012.
Jan van Klarenbosch en Joost van der Maaten Vertegenwoordigers Sectie Cardio-anesthesiologie in de BHN
26
Hierdoor ontstond toenemend overlap tussen de datasets cardiochirurgie en cardioanesthesiologie. Dit was aanleiding voor een aanpassing van de dataset cardio-anesthesiologie waarbij het uitgangspunt was dubbelregistratie van items te voorkomen, meer specifieke items op te nemen die mede bepalend kunnen zijn voor de uitkomst van de patiënt en tot een gezamenlijke terugrapportage te komen inclusief de cardiochirurgische data. Elk deelnemend centrum zal dan ook een gezamenlijke terugrapportage ontvangen. Tijdens het gezamenlijke najaarscongres van vorig jaar van de sectie Cardio-anesthesiologie en de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie is de vernieuwde dataset reeds besproken. De samenstelling van de items bestrijkt de cardio-anesthesiologische praktijkvoering in brede zin. Er is goed gekeken of de betreffende items uit bestaande anesthesieverslagleggingssystemen, PDMS systemen of ziekenhuisinformatiesystemen
de anesthesioloog 2 • 2014
De BHN... De BHN (Begeleidingscommissie Hartinterventies Nederland) is een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse Verenigingen voor Thoraxchirurgie, Cardiologie, Anesthesiologie en Kindercardiologie. De BHN stelt zich ten doel bij te dragen aan het optimaal functioneren van de cardiochirurgie, de interventiecardiologie en de interventie-kindercardiologie. De BHN houdt een systematische landelijke registratie bij van gegevens m.b.t. hartinterventies: de BHN Hartinterventieregistratie. Daarnaast voert de BHN een maandelijkse enquête uit m.b.t. wachttijden van hartcentra: de BHN Wachtlijstregistratie. Alle Nederlandse hartcentra participeren in de BHN registraties. De BHN registratie wordt sinds 1999 financieel ondersteund door Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Onder auspiciën van de BHN wordt het beheer en de bewerking van de registratie uitgevoerd binnen de afdeling Klinische Informatiekunde van het AMC.
kunnen worden betrokken. Dit lijkt voor veel items haalbaar. Er is meer nadruk komen te liggen op bloed- en stollingsmanagement, monitoring en extra-corporele circulatie. De keuze is echter niet rigide op de langere termijn. Mocht na verloop van tijd uit de registratie blijken dat revisie gewenst is, dan kan de sectie Cardioanesthesiologie hiertoe een voorstel doen. De cardio-anesthesiologische dataset bevat perioperatieve data verdeeld over 8 categorieën. Een belangrijke verandering is dat de Euroscore items zijn komen te vervallen. Zowel Euroscore 1 als 2 zijn nu opgenomen in de cardiochirurgische dataset. De belangrijkste wijzigingen en aanvullingen in de vernieuwde dataset zijn: ●Pre/peroperatief ○Hb/Ht (mate van anemie), gebruik (nieuwe) anti coagulantia en thrombocytenaggregatieremmers ○Monitoring: TEE, neuromonitoring (BIS, NIRS), thromboelastometrie ○Medicatie: soort anesthesie en anesthetica, dexamethason ○Lab:glucoseregulatie, hemodilutie (laagste Hb/ Ht) ●Extra Corporele Circulatie (ECC) ○soort ECC systeem, retrograde autologe priming, hemofiltratie ●Intraoperatieve hart- en circulatieondersteuning ○Medicatie: inotropica, vasopressors, vasodilata tors ○Assist device: IABP, LVAD, ECMO ●Hemostase en bloedmanagement: fibrinogeen, pro thrombinecomplex, Novoseven, cellsaver, totaal aantal en soort bloedproducten tijdens de ge hele ziekenhuisopname
De leden van de sectie Cardio-anesthesiologie hebben de vernieuwde dataset van de Landelijke Cardio-Anesthesiologie Registratie vooruitlopend op de definitieve versie van het volledige Handboek reeds ontvangen. De definitieve versie is nu beschikbaar en toegankelijk voor de coördinatoren cardio-anesthesiologie van alle Nederlandse hartchirurgische centra via de website van de BHN (www.bhn-registratie.nl). Met het nieuwe met daarin opgenomen de Landelijke Cardio-Anesthesiologie Registratie (LCAR) is een nieuwe weg ingeslagen om gezamenlijk met de cardiothoracaal chirurgen te komen tot een uitgebreide, complementaire registratie van patiëntenkarakteristieken, operatieve procedures en de uitkomst van de hartchirurgische patiënt. Deze registratie is per 1 januari 2014 effectief geworden. Dit betekent overigens niet dat de tot op heden verzamelde gegevens niet langer beschikbaar zullen zijn. De niet meer geregistreerde gegevens zullen gearchiveerd worden en zijn daardoor nog steeds voor analyse toegankelijk. Lokaal dienen cardio-anesthesiologen en cardiochirurgen afspraken te maken op welke wijze de verzamelde gegevens aan de BHN aan te leveren. Het streven blijft alle centra te laten participeren en daar ook de faciliteiten voor te bieden. Het uitgangspunt is complete deelname van alle centra bij het uitbouwen van de cardio-anesthesiologische dataset als instrument voor kwaliteitsbevordering in de cardio-anesthesiologie.◄
de anesthesioloog 2 • 2014
27
ACTUEEL
Minder budget en meer congressen, dat is een probleem waar veel exposanten tegenaan lopen. ‘Je kunt het maar één keer uitgeven. Soms staan we liever tien keer op een refereeravond dan éénmaal op de Anesthesiologendagen’, aldus een van de aanwezigen.
‘Waarom niet een soort Holland House concept’ De NVA organiseerde in maart en april een bijeenkomst voor contacten in de industrie. Niet zoals sommigen vermoedden om ter plaatse stands of sponsorpakketten te verkopen, maar om met ons mee te denken over nieuwe vormen van samenwerking in de toekomst. De doelstellingen van de exposanten lopen uiteen. De een wil graag een nieuw product introduceren en een ander investeert graag in activiteiten die zich richten op relatiemanagement. De verschillende behoeftes hebben uiteraard ook te maken met de positie in de markt. Nieuwkomers hebben relatief weinig budget en moeten nog relaties opbouwen. Zij vinden het lastig een ingang te vinden bij deze doelgroep. Een van de aanwezigen is een softwareontwikkelaar die nog maar net deze markt betreedt: ‘Ik heb een product ontwikkeld waarmee een dubbelcheck op medicatie plaatsvindt. Ik ben nieuwkomer in deze markt en starter en ik heb nog geen budget voor een stand op de Anesthesiologendagen’. Een grotere exposant legt uit: ´Ik hoef niet zo nodig achter die stand te staan, ik zie veel meer in een soort Holland House concept waarbij we op informele manier in contact kunnen komen met onze relaties’. Meer aanwezigen beamen dat de stand misschien wel zijn beste tijd heeft gehad en dat andere vormen van sponsoring misschien wel beter aansluiten op de doelstellingen van de organisatie.
tekst: Sandra Gijtenbeek
28
Ondanks de verschillende motieven die bedrijven hebben om te sponsoren blijkt tijdens een bijeenkomst dat er toch een grote gemene deler is. “Helaas worden we door sommigen nog steeds gezien als bedrijven die alleen maar uit zijn op geld verdienen terwijl we daarnaast een gemeenschappelijk doel hebben, namelijk de gezondheidszorg verbeteren voor patiënten. We vinden het ook belangrijk om hierover met anesthesiologen van gedachten te wisselen: waar hebben zij behoefte aan?” Een andere aanwezige deelt deze mening en geeft aan dat ook het inhoudelijke
de anesthesioloog 2 • 2014
programma van het congres bepalend kan zijn om wel of niet te participeren. Tijdens de tweede bijeenkomst kwam de vrijdagmiddag van de Anesthesiologendagen ter sprake; voor veel exposanten levert deze middag weinig meerwaarde op omdat deelnemers in de middag al vertrokken zijn of niet meer langs de stands lopen. Peter Meijer, voorzitter van het organiserend comité, herkent dat en geeft aan graag met de bedrijven te willen meedenken over oplossingen. “Vorig jaar bleven mensen langer door de bijzondere lezing van Andre Kuipers. Doorgaans zijn dergelijke sprekers zeer kostbaar. Wellicht dat de exposanten daar ook een bijdrage aan kunnen leveren.’ De NVA ziet veel meerwaarde in een intensievere samenwerking met de industrie. ”Er is ontzettend veel aanbod aan congressen,” vertelt Jan Willem Kallewaard. ”De industrie maakt keuzes en wij willen uiteraard graag dat ze voor ons kiezen. Door op maat gesprekken met hen te voeren kunnen we onderzoeken hoe we voor beiden meerwaarde uit de relatie kunnen halen. De NVA-app bijvoorbeeld kan nog voor zoveel meer doeleinden gebruikt worden, zoals een omrekenmodule voor medicatie. Helaas zijn dat zeer kostbare aangelegenheden en zijn contributiegelden niet altijd toereikend om onze ambities uit te voeren. Samenwerking maakt het mogelijk om dit soort zaken te ontwikkelen.”
Sponsormanagement Deze nieuwe manier van samenwerking vraagt om professioneel sponsormanagement. Daarom brengt de NVA haar sponsorcontacten voortaan onder bij Aangename Zaken. Aangename Zaken heeft het overzicht en denkt mee over nieuwe vormen van samenwerking. Aangename Zaken maakt afspraken met de geïnteresseerden om te onderzoeken waarin we elkaar kunnen vinden. Jan Willem Kallewaard: “De afgelopen jaren ontstond er versnippering: voor de Wetenschapsdag hadden de exposanten een ander contact dan voor de Anesthesiologendagen en de Pijndagen, en ook de secties maken voor hun bijeenkomsten steeds vaker gebruik van sponsors. Op die manier gingen we onze eigen bijeenkomsten beconcurreren. Bovendien, als een standhouder geen budget had voor een stand werd er niet verder besproken wat de NVA binnen het budget nog meer kon betekenen. Uiteraard moet dit passen binnen de bestaande regelgeving en de wensen van de NVA leden. Bovendien kan sponsoring niet bovengeschikt zijn aan het doel van de bijeenkomst.” ◄
Meer hierover hoort u tijdens de Ledenbijeenkomst op donderdag 22 mei om 14.00 uur
de anesthesioloog 2 • 2014
29
COLUMN
&
Marlon Scheuer
Héctor Medina
Healthcare Governance
Uw tool voor het waarborgen van uw positie als medisch specialist Elke organisatie - groot en klein - werkt met een bepaalde set van regels. Voorschriften die afhankelijk van de mate waarin de omgeving verandert regelmatig herzien en aangepast moeten worden. Een dergelijke set van regels wordt in de gezondheidszorg healthcare governance genoemd. Het zijn de afspraken die wij als medisch specialisten maken met het bestuur van het ziekenhuis waar wij werken. In Nederland vallen deze healthcare governance regels onder de overkoepelende Zorgbrede Governance Code van 2010 (http:// www.brancheorganisatieszorg.nl/governancecode_) en zijn mede ondertekend door vele zorgorganisaties waaronder de Orde van Medisch Specialisten. Zoals afgesproken gaat het hier om een dynamisch document. Terecht, gezien de vele veranderingen in de zorg. Maar het is exact het dynamische karakter van dit document dat ons als anesthesiologen talrijke mogelijkheden biedt om op ziekenhuisniveau - en uiteraard ook op afdelingsniveau - de governance code aan te passen. Het schept ons de gelegenheid om de code dusdanig aan te passen dat we de regie niet verliezen over de veranderingen die op ons afkomen. In principe zouden wij zo ver kunnen gaan dat we zelf de prestatieindicatoren en 360 graden beoordelingen gaan ontwikkelen á la IFMS voor managers en bestuurders in de zorg. Ingrijpende veranderingen nu en in de toekomst Maar wat betekent healthcare governance voor de Nederlandse zorg nu en straks per 1 januari 2015? Op grond van de nieuwe door de Orde voorgestelde samenwerkingsvormen zullen in elk geval de modus operandi van ziekenhuizen en van de medisch speci-
30
de anesthesioloog 2 • 2014
alist volgend jaar drastisch veranderen. In sommige samenwerkingsvormen zullen de vrijgevestigde specialisten samen met hun ziekenhuis meer financiële risico’s moeten dragen met als gevolg dat de belangen van de stakeholders gaan veranderen en - als reflectie hierop - de regels van goed bestuur vanzelfsprekend aangepast moeten worden. Immers, de vrijgevestigde specialist die gezamenlijk met zijn ziekenhuis het risico draagt, zal ook meer invloed willen uitoefenen op de strategie van het ziekenhuis en misschien zelfs op de keuze van zijn bestuurder of Raad van Toezicht. Een tweede situatie is die van de specialist in loondienst. Die zal zich opeens geconfronteerd zien met productieafspraken en financiële prestaties op basis van prestatieindicatoren, zonder dat hij enig bestuurlijk mandaat heeft en/of het budget om de productie te faciliteren of die op adequate wijze te beïnvloeden. Borging van invloed op de beleidskoers Deze twee situaties laten zien hoe belangrijk het is dat elke medisch specialist de ziekenhuis governance code een keer goed doorneemt met als doel de mogelijkheden te waarborgen om invloed op de koers van zijn organisatie uit te oefenen. Het spreekt daarnaast vanzelf dat hij of zij ook bewust is van het levende karakter van de governance code, en dat die code dus vervormbaar is. Anesthesiologen zijn centrale stakeholders in het ziekenhuis en mogen zich daarom meer inzetten om hun belangen en positie te verdedigen in het nieuwe zorgstelsel.
Verder zouden met betrekking tot het tweede voorbeeld uw prestatieindicatoren op de agenda moeten staan van een nieuwere versie van de governance code van het ziekenhuis. Daarvoor is het belangrijk dat u als medisch specialist het draagvlak en de medewerking van andere stakeholders verwerft, zodat de bedrijfsvoering omgebogen kan worden tot een duidelijk bestuurlijk mandaat en budget voor uw afdeling. Als anesthesioloog zou u ook zorg moeten dragen voor een goede nullijn en adequate monitoring van de voor de patiënt essentiële indicatoren, indien nodig handin-hand met de patiëntenverenigingen. Medisch specialist onvoldoende betrokken bij ziekenhuis governance Ook voor het dagelijks management is de governance code van groot belang. Met de code kunnen lastige organisatorische problemen uit de specialistenpraktijk herleid worden naar governance niveau en ook op dat niveau adequaat worden opgelost. Een voorbeeld hiervan is het voorschrift uit de governance code dat de raad van bestuur een expliciete verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit en veiligheid binnen het ziekenhuis. Als concrete uitwerkingen daarvan echter ontbreken, kunnen conflicten ontstaan tussen de ziekenhuispraktijk en de medische evidence. In een dergelijk geval zou de raad van bestuur aangesproken kunnen worden op het niet consequent toepassen van de meest up-to-date regels van veiligheid die gebaseerd zijn op de beschikbare medische evidence. Zulke conflicten kunnen voorkomen worden, door betere samenwerking met de medische specialist waarbij deze regels worden opgenomen in de governance code. Jammer genoeg wordt de medisch specialist veel te weinig betrokken bij het op- cq bijstellen van de ziekenhuis governance code, hetgeen uiteraard een effect heeft op de dagelijkse praktijkvoering en voor de patiënt als end-user van de zorg.
Professionalisering op bestuurlijk vlak Wat is nu een mogelijke concrete aanpak voor medici binnen het ziekenhuis? Één van de mogelijkheden is een brede code waarin expliciet is opgenomen dat het ziekenhuis een bedrijf is waarin belang wordt gehecht aan de input van medici op bestuurlijk vlak. Voorts dienen volgens deze code ook fondsen vrijgemaakt te worden voor de bijscholing van de medici in vakgebieden die hun participatie in het bestuur helpen professionaliseren. Te denken valt aan nationale en internationale programma’s voor bestuurders en toezichthouders in de zorg. Voor toezichthouders in de zorg is dit nu al een feitelijk onderdeel van de governance code. Daarin wordt namelijk voorgeschreven dat de raad van toezicht zich zal bijscholen om het bedrijfsproces te doorgronden. Ten bate van alle stakeholders Een governance code werkt niet anders dan een wetgevend parlement waarin de regels gemaakt worden waaraan iedereen binnen een democratische samenleving zich dient te houden. Als wij zeggenschap willen over hoe ónze samenleving wordt ingericht, dienen we net als de parlementsleden actief mee te denken en te helpen bij het schrijven van deze wetten/codes. Hierbij mogen we niet uit het oog verliezen dat we als medici slechts één van de stakeholders zijn in het zorgproces, en dat er van ons verwacht wordt dat we niet uitsluitend ons eigen belang vooropstellen maar een zorgvuldige afweging maken met respect voor de belangen van de andere stakeholders. Doen we dit niet, dan volgt een fragiele situatie zoals we die kennen in schijndemocratieën. De arts die de eed van Hypocrates als morele professionele basis heeft zal zich hier zeker van zijn beste zorgplichtkant kunnen laten zien. Daar hebben wij het volste vertrouwen in. ◄ Uw commentaar en vragen zijn welkom via
[email protected]. U kunt ons vinden op LinkedIn! Marlon Scheuer, MBA en Héctor Medina, MBA, MSc (veranderingsmanagement) zijn beiden anesthesiologen en ondernemers.
Volgend thema: werksubstitutie door technologie.
de anesthesioloog 4 • 2013
31
Kwaliteit in praktijk
De Commissie Kwaliteit van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie is de beleidscommissie die zich richt op de samenhang in kwaliteitsbeleid binnen de vereniging. Onderstaand artikel is onderdeel van een reeks die periodiek in de anesthesioloog verschijnt en inzicht geeft in de activiteiten van deze commissie en de betekenis ervan voor de anesthesiologische praktijkvoering.
door Anke Schuurhuis, namens de Commissie Richtlijnen en Indicatoren WAT SPEELT ER?
De huidige lijst van minimaal te registreren complicaties bevat voornamelijk fysiologische parameters die feitelijk weinig inzicht geven in de zorguitkomst voor de patiënt. Het beleid van de NVA is erop gericht om structurele terugkoppeling te kunnen bieden over het postoperatieve beloop. Op deze manier kan een bijdrage geleverd worden aan het verbeteren van de kwaliteit van de anesthesiologische zorg. Het registreren van complicaties en het voeren van complicatiebesprekingen gebeurt in vrijwel alle ziekenhuizen. De lijst van minimaal te registreren complicaties is veelal opgenomen in het ZIS, waardoor nu al lokaal analyses en terugkoppeling mogelijk zijn. Momenteel ontbreekt echter de mogelijkheid tot het melden van complicaties en “near misses” op landelijk niveau. Een landelijke registratie zou kunnen bijdragen aan analyses op grotere schaal en het daarmee verbeteren van het landelijke anesthesiologische beleid.
WAT DOEN WE ERAAN?
Op dit moment is de Commissie Complicatieregistratie bezig met de organisatie van een (geanonimiseerde) landelijke registratie van complicaties via het eigen ZIS. In de praktijk komt het nieuwe registratiesysteem erop neer dat er een elektronisch “complicatie en near miss” meldformulier komt dat via het ZIS gemakkelijk toegankelijk is om anoniem melding van een incident te maken. Er zal hierbij gebruik worden gemaakt van een begrippenlijst die gebaseerd is op definities die door de IGZ zijn geaccordeerd. Uitgangspunt hierbij is dat elke onbedoelde gebeurtenis die tot schade kan leiden of heeft geleid, gemeld kan worden. Voorwaarden daarbij zijn eenvoudige toegankelijkheid, anonimiteit en een goede integratie binnen de reguliere werkwijze. Belangrijk doel van deze centrale registratie is analyse en terugkoppeling naar alle betrokkenen.
32
de anesthesioloog 2 • 2014
Op 14 maart 2014 kwamen de voorzitters van de Europese wetenschappelijke verenigingen voor anesthesiologie voor het eerst sinds de herstructurering van de ESA in Brussel samen voor de meeting van de NASC.
Nieuwe structuur NASC Hans Knape, namens het bestuur
WAT GAAT U ERVAN MERKEN?
Er zal in eerste instantie een pilot worden uitgevoerd in een aantal ziekenhuizen, waarin wordt onderzocht op welke wijze de nieuwe registratie is in te voegen in het ZIS. Na deze testfase zal de landelijke complicatieregistratie beschikbaar worden gemaakt voor aansluiting op de meest gebruikte ZISsen. Mocht uw vakgroep geïnteresseerd zijn om deel te nemen aan deze pilot, dan kunt u dat via het NVA-bureau laten weten.
In het verleden was er een “oude” NASC waarvan het bestuur bestond uit een voorzitter en 8 gekozen leden. Daarnaast was er een algemene vergadering, de “general assembly”, waarin elk land vertegenwoordigd was met een aantal leden in evenredigheid met het aantal betalende leden van de respectievelijke wetenschappelijke verenigingen.
WAAR GAAT HET TOE LEIDEN?
Elk jaar was er dus een vergadering van het bestuur van de NASC, een vergadering van de voorzitters van de wetenschappelijke verenigingen, de “presidents advisory meeting”, en een algemene vergadering, de “general assembly’. Dat was wel erg dubbelop. In de nieuwe structuur is er nu een enkele NASC, bestaande uit een voorzitter van elke wetenschappelijke vereniging voor anesthesiologie per land of diens vertegenwoordiger. Deze heeft bij stemming een gewogen stem naar rato van het aantal leden.
Naast de reguliere complicatieregistratie hebben een aantal wetenschappelijke verenigingen ervoor gekozen om een specifieke dataset aan te leveren bij de DICA (Dutch Institute for Clinical Auditing) om op die wijze een continue terugkoppeling te kunnen krijgen over de kwaliteit van een bepaalde behandeling. DICA heeft inmiddels nationale consensus bereikt en werkt multidisciplinair. Bovendien worden deze registraties deels gefinancierd door de zorgverzekeraars. DICA heeft echter nog nauwelijks koppeling met bestaande ZISsen. Daarnaast hebben inmiddels 3 grote Nederlandse ziekenhuizen zich aangesloten bij MPOG (Multicenter Peroperative Outcomes Group), een internationale anesthesiedatabase (met inmiddels ruim 2 miljoen records), geschikt voor retrospectief onderzoek, maar ook zeer geschikt voor het aanleveren van prestatieindicatoren. Het grote voordeel van deze aanpak is dat er gebruik gemaakt wordt van reeds geregistreerde ziekenhuisdata. Hiervoor dient wel extra ICT-expertise te worden ingezet om het systeem te configureren en te onderhouden. De NVA onderzoekt op dit moment de mogelijkheden van de diverse methoden en met name ook een manier om hiermee voorbereid te zijn op alle toekomstige kwaliteitsregistraties.◄ (zie ook pag. 8: Sessie Anesthesiologendagen)
De NVA heeft bijvoorbeeld 5 stemmen, Slovenie 1 stem, Duitsland 17 stemmen. Er is geen algemene vergadering en geen presidents advisory committee meer. TAKEN VAN DE NASC 1. De NASC heeft als vertegenwoordiging van de individuele landen een adviserende functie voor de ESA Board of directors en voor de ESACouncil, het “parlement” van de ESA. 2. De NASC levert vanuit de individuele landen input voor de European Board of Anaesthesiology, de politieke poot van de Organisatie van Medische Specialisten van de Europese Unie (UEMS) over onderwerpen als
opleiding, continue professionele ontwikkeling, migratie en work force zaken. 3. De voorzitter van de NASC, de president van de EBA en de president van de ESA zijn lid van elkaars “board of directors”. De bijeenkomst in Brussel begon met een minuut stilte voor het recente, plotselinge overlijden van de huidige voorzitter van de NASC, Geraldine O’Sullivan. De vergadering koos de Franse voorzitter van de wetenschappelijke vereniging, Dan Langrois, als nieuwe voorzitter. Daarna splitste de vergadering in werkgroepen om in eerste instantie de behoeften van de verschillende landen, die zeer uiteenliepen, te onderzoeken. Na een presentatie zullen de belangrijkste en meest dringende zaken het uitgangspunt vormen voor de ontwikkeling van een visie voor de NASC in de komende jaren en het resultaat daarvan zal in Stockholm in mei 2014 worden bediscussieerd en vastgesteld. “Empowerment of anesthesiology” en “Patient safety in anesthesiology” staan hoog op de agenda. De European Society of Anaesthesiology (ESA) vertegenwoordigt ongeveer 5000 anesthesiologen, de National Association of Societies Committee vertegenwoordigt ongeveer 50.000 Europese anesthesiologen en de European Board of Anaesthesiology (EBA) representeert 80 – 90.000 Europese anesthesiologen.◄
de anesthesioloog 2 • 2014
33
nieuwsberichten De afgelopen weken zijn via de app en via e-mailingen nieuwsberichten verstuurd. Op deze pagina een selectie uit de nieuwsberichten.
Voortaan seperate mail richtlijnen
8 mei Het bestuur acht het van groot belang dat u kunt reageren op zaken die grote implicaties kunnen hebben voor uw praktijk. Richtlijnen zijn daarvan een voorbeeld. Naast de maandelijkse digitale nieuwsbrief ontvangt u daarom sinds kort een separate mail waarin richtlijnen worden verstuurd, zodat u al in de onderwerpregel kunt zien waar het om gaat.
Oproep commentaar richtlijn Pijn bij mensen met een verstandelijke beperking (deadline 1 juni)
24 april Het concept van de richtlijn Pijn bij mensen met een verstandelijke beperking (+ onderbouwing) is nu beschikbaar voor commentaar. De richtlijn wordt ontwikkeld in opdracht van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en het Ministerie van VWS. Wij verzoeken u uw commentaren vóór 1 juni 2014 aan te leveren per mail (
[email protected]).
push
PROEFSCHRIFTEN-OVERLEDEN-OPROEPEN-BENOEMINGEN-MEDEDELINGEN-AANKONDIGINGEN-CONGRESSEN-PROMOTIES-BETREKKINGEN OVERLEDEN 8 april 2014 Op 85 jarige leeftijd Ben A.J. van Acker. Bij leven werkzaam in De Wever Ziekenhuis te Heerlen. Ben van Acker is lange tijd vertrouwenspersoon van de NVA geweest
HEBBEN WIJ NOG UW JUISTE E-MAIL ADRES? DE NVA communiceert steeds vaker via e-mail. Wilt u op de hoogte gehouden worden en iedere maand onze digitale nieuwsbrief ontvangen? Dan ontvangen wij graag uw juiste e-mail adres. Wijzigingen kunt u doorgeven via:
[email protected]
COLOFON
Wilt u ook berichten ontvangen met het laatste NVA-nieuws? Download nu de
app!
Redactieraad J.W. Kallewaard mw. M. van Grotel
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
Redactie
Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht
Sandra Gijtenbeek Corrector Marjolein Swinkels
Druk Graficiënt Printmedia, Almere
De NVA Nieuwsbrief is een officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en wordt ca. vier maal per jaar gratis aan de leden toegestuurd. Deadline inzenden kopij voor volgende Nieuwsbrief: 22 september 2014
34
de anesthesioloog 2 • 2014
opgericht 6 april 1948
Bureau NVA
Correspondentieadres Postbus 20063 3502 LB Utrecht
Telefoon Algemeen nummer: 030 28 23 385 (zie achterzijde voor meer nummers)
E-mail:
[email protected]
Website www.anesthesiologie.nl
de anesthesioloog 2 • 2014
35
2014
NVA AGENDA Algemeen nummer 030 282 3385
22-23 mei
Anesthesiologendagen MECC Maastricht
23 mei
Ledenvergadering Sectie Intensive Care MECC Maastricht (16.45-17.30)
13/14 juni
Zomercongres Sectie Kinderanesthesiologie
20 juni
Nascholing Sectie Pijn: Neuromodulatie
Directiesecretaresse
4 september
Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie AMC
030 282 3868
11 september
Ledenvergadering Sectie Cardio-anesthesiologie
Hans van Breugel
19 september
Wetenschapsdag 2014 FIGI
030 282 3966
22 september
Ledenvergadering Sectie Obstetrische anesthesie WKZ
14-15 november Ledenvergadering + congres Sectie Cardio anesthesiologie 10 november
Ledenvergadering Sectie Kinderanesthesiologie WKZ
19 november
Ledenvergadering Sectie Intensive Care
Marloes van Grotel Directeur 030 282 3965 Martine Teeuwisse Ledenadministratie
Beleidsmedewerker Kwaliteit
Laura Bolten Projectmedewerker kwaliteit 030 282 3033 Ronald Hortensius Beleidsmedewerker Opleiding/Wetenschap 030 282 3386 Sandra Gijtenbeek Communicatiemedewerker 030 282 3270 Marjolein Swinkels Financiën 030 282 3880
Regionale Pijn Spreekuren 11 JUNI 2014 Noord West Nederland 16 JUNI 2014 Noord Nederland 17 JUNI 2014 Oost Nederland
Anne van Mierlo Bureaumedewerker Cursus en examens 030 282 3378
19 JUNI 2014 Zuid Nederland
Liesbet Stobbe
24 JUNI 2014 Randstad
Bureaumedewerker GAIA
Meer informatie over congressen en bijeenkomsten zie de NVA-website www.anesthesiologie.nl en de NVA app
36
de anesthesioloog 2 • 2014
030 282 3385