Datum
12 oktober 2007
Beschikbaar stellen van milieu-informatie door Rijkswaterstaat
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
12 oktober 2007 Rapport
TeW/2007/000008
Inhoudsopgave Samenvatting
1
1
Inleiding
3
1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding Afbakening, onderzoeksvragen en toetskader Werkwijze van deze audit Aanloop Verdrag van Aarhus; definities en begrippen
3 3 4 4
2
Bevindingen, analyses en conclusies
7
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Geen corporate kaders voor implementatie EU-Richtlijn Regionale diensten geven verschillende invulling Onvoldoende corporate inrichting informatiestructuur Passieve verstrekking milieu-informatie op orde Actieve verstrekking milieu-informatie deels op orde Algemene conclusie en risico-overzicht
7 9 10 11 13 16
3
Wederhoor en landelijk beeld
17
3.1 3.2
Wederhoor Landelijk beeld
17 18
Bijlage 1
21
Referenties en toetskader
21
Bijlage 2
23
Standaard werkwijze van een audit
23
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
12 oktober 2007 Rapport
TeW/2007/000008
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
1
Rapport
TeW/2007/000008
Samenvatting Door het ontbreken van landelijke uniforme aansturing voldoet Rijkswaterstaat slechts voor een deel en regionaal verschillend aan de EU-verplichting (voortkomend uit het Verdrag van Aarhus) voor het toegankelijk maken van milieu-informatie voor de burger. Aanleiding De Toezichteenheid Waterbeheer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een audit uitgevoerd naar het beschikbaar stellen van milieu-informatie door Rijkswaterstaat. Het onderwerp van dit onderzoek is afkomstig uit de risicoanalyse. De uitvoeringsfase van het onderzoek vond plaats van januari tot en met april 2007 bij de regionale diensten Zuid-Holland, Limburg en NoordNederland en de belangrijkste conclusies zijn geverifieerd bij de andere diensten. Afbakening Het onderzoek richt zich op het recht van de burger op toegang tot milieuinformatie en de waarborg dat milieu-informatie aan het publiek beschikbaar gesteld en verspreid wordt. Dit komt voort uit de eerste pijler van het Verdrag van Aarhus. De richtinggevende onderzoeksvragen voor het onderzoek zijn als volgt. 1. Heeft Rijkswaterstaat een uitvoeringskader (met daarin een ambitieniveau) vastgesteld met betrekking tot het beschikbaar stellen van milieu-informatie voor het publiek? 2. Heeft Rijkswaterstaat het proces om milieu-informatie beschikbaar te stellen efficiënt en effectief ingericht daarbij onder andere gebruikmakend van informatietechnologie? 3. In hoeverre waarborgt Rijkswaterstaat in de uitvoering het recht van de burger tot het verkrijgen van milieu-informatie? Conclusies Rijkswaterstaat heeft geen corporate kaders opgesteld voor de implementatie van de EU-Richtlijn 2003/4/EG waardoor sprake is van een aanmerkelijk risico. In februari 2009 zullen de lidstaten van de Europese Unie een bijdrage moeten leveren aan de verplichte evaluatie van het Verdrag van Aarhus; de kans bestaat dat Rijkswaterstaat voor de Nederlandse bijdrage hieraan geen of onvoldoende inbreng zal hebben. Toch voldoet Rijkswaterstaat al in redelijke mate aan verplichtingen van de Richtlijn. In zijn Ondernemingsplan heeft Rijkswaterstaat opgenomen dat het een publieksvriendelijke organisatie moet zijn. De regionale diensten hebben dit, vooral door het ontbreken van corporate kaders, vervolgens op verschillende wijze ingevuld. Er zijn diverse internetsites die milieu-informatie bieden. De inrichting van de informatiestructuur (datasystemen en websites) is echter versnipperd en vooral gericht op waterprofessionals. De passieve
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
2
Rapport
TeW/2007/000008
informatieverstrekking (milieu-informatie op verzoek) is op orde en voldoet aan de Wet openbaarheid bestuur (Wob). De actieve informatieverstrekking is deels op orde en behoeft corporate aansturing. Wederhoor en landelijk beeld Het concept van dit rapport is voorgelegd aan het verantwoordelijk management van de drie betrokken regionale diensten en de geïnterviewden. Op deze wijze is de mogelijkheid geboden om te reageren op het auditrapport met als doel feitelijke onjuistheden te corrigeren. Van het RIZA (thans Waterdienst) en de Adviesdienst Geo-informatie en ICT (AGI, thans de Data-ICT-Dienst) is geen reactie ontvangen. De reacties van de drie regionale diensten en HDJZ hebben geleid tot kleine aanpassingen in het rapport. In hoofdstuk 3 worden de voornaamste aanpassingen benoemd en is aangegeven welke reacties niet tot aanpassing hebben geleid. Van de zeven aangeschreven regionale diensten hebben zes diensten op de conclusies uit dit rapport gereageerd. De belangrijkste conclusies worden door al deze regionale diensten herkend.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
3
Rapport
TeW/2007/000008
1 Inleiding 1.1 Aanleiding De Toezichteenheid Waterbeheer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft van januari tot en met april 2007 een audit uitgevoerd naar het beschikbaar stellen van milieu-informatie door Rijkswaterstaat. Het onderwerp is afkomstig uit het Meerjarenplan 2006-2009 (IVW, 2005), dat is goedgekeurd door de inspecteur-generaal van Verkeer en Waterstaat. Het Meerjarenplan 2006-2009 heeft op basis van een uitgevoerde risicoanalyse een audit geprogrammeerd naar de implementatie van EU-Richtlijnen. In het vooronderzoek is besloten de implementatie van de EU-Richtlijn 2003/4/EG, die is gebaseerd op het Verdrag van Aarhus, centraal te stellen. Onderzocht is in hoeverre Rijkswaterstaat voldoet aan de, van de Europese Richtlijn 2003/4/EG afgeleide, Nederlandse wetgeving die de beschikbaarheid van milieu-informatie bij Rijkswaterstaat voor het publiek regelt. De regionale diensten Noord-Nederland, Zuid-Holland en Limburg zijn onderzocht.
1.2 Afbakening, onderzoeksvragen en toetskader Het onderzoek richtte zich op het recht van de burger op toegang tot milieuinformatie en de waarborg dat milieu-informatie aan het publiek beschikbaar gesteld wordt, zoals omschreven in de eerste pijler van het Verdrag van Aarhus. De richtinggevende onderzoeksvragen voor het onderzoek zijn als volgt: 1. Heeft Rijkswaterstaat een uitvoeringskader (met daarin een ambitieniveau) vastgesteld met betrekking tot het toegankelijk maken van milieu-informatie voor het publiek? 2. Heeft Rijkswaterstaat het proces om milieu-informatie beschikbaar te stellen efficiënt en effectief ingericht daarbij onder andere gebruikmakend van informatietechnologie? 3. In hoeverre waarborgt Rijkswaterstaat in de uitvoering het recht van de burger tot het verkrijgen van milieu-informatie? Toetskader (gewenste situatie) Het toetskader bestaat uit wet- en regelgeving, beleidslijnen en interne richtlijnen en is volledig weergegeven in bijlage 1. Bij het opstellen van de contouren van dit toetskader zijn Rijkswaterstaat Noord-Holland en het RIZA als adviseurs betrokken. Het toetskader en het referentiemodel zijn besproken met het verantwoordelijk management van de regionale diensten Noord-Nederland, ZuidHolland en Limburg, en met Staf DG van Rijkswaterstaat.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
4
Rapport
TeW/2007/000008
De belangrijkste elementen van het toetskader zijn: 1. Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, ‘Verdrag van Aarhus’; 2. Richtlijn 2003/4/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieuinformatie; 3. Wet uitvoering Verdrag van Aarhus; 4. Wet milieubeheer, met name hoofdstuk 19; 5. Wet openbaarheid van bestuur.
1.3 Werkwijze van deze audit De start van het onderzoek bij de Rijkswaterstaat diensten Limburg, Zuid-Holland en Noord-Nederland is per brief aangekondigd (met kenmerk IVW/TeW/07LU000007). Er zijn interviews gehouden met verschillende functionarissen van de regionale diensten, met de Adviesdienst Geo-informatie en ICT (AGI), de Hoofddirectie Juridische Zaken (HDJZ) en de Helpdesk Water (RIZA). Tevens is contact geweest met Staf DG en met Rijkswaterstaat Zeeland. Onder andere de volgende documenten zijn onderzocht: ‘Ondernemingsplan’ van Rijkswaterstaat, ‘Corporate communicatie, strategische visie en kernboodschappen’, ‘Leidraad Wob’ en regionale kaders. Het conceptrapport is voorgelegd aan het verantwoordelijke management, de geïnterviewden van de betrokken regionale diensten en overige geïnterviewden. De wederhoorreacties op het conceptrapport die niet tot aanpassingen hebben geleid, zijn met argumentatie vermeld in hoofdstuk 3. Bijlage 1 geeft enkele referenties en het volledige toetskader. De standaard werkwijze van een audit is weergegeven in bijlage 2. Het definitieve rapport wordt door de inspecteur-generaal van de Inspectie VenW aan de directeur-generaal van Rijkswaterstaat aangeboden. Tevens wordt hierbij verzocht een verbeterplan op te stellen. Op basis van het rapport en het verbeterplan stelt de inspecteur-generaal vervolgens een Inspectieverklaring op.
1.4 Aanloop Verdrag van Aarhus; definities en begrippen Aanloop (Europese en Nederlandse wetgeving) • In mei 1984 nam het Europees Parlement een resolutie aan die de aanzet gaf om de vrije toegang tot milieu-informatie voor het publiek te regelen. De lidstaten namen vervolgens in juni 1990 de Richtlijn 90/313/EEG aan waarna de implementatie in nationale regelgeving per 31 december 1992 plaatsvond.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
5
Rapport
TeW/2007/000008
•
•
•
•
•
•
Op 25 juni 1998 hebben de meeste lidstaten en de Europese Gemeenschap in het Deense Aarhus het “Verdrag van Aarhus” ondertekend. Dit verdrag kent drie pijlers: 1. Het recht op toegang tot milieu-informatie1; 2. Inspraak bij milieubesluitvorming (en bij het opstellen van plannen en programma’s); 3. Toegang tot de rechter in milieuzaken. Met betrekking tot de eerste pijler is de Richtlijn (2003/4/EG) in januari 2003 aangenomen. Deze vervangt per 14 februari 2005 de oude Richtlijn (90/313/EEG). Oorzaak is dat het Verdrag van Aarhus op sommige punten verder gaat dan de toen vigerende Europese regelgeving zoals Richtlijn 90/313/EEG. Het doel van de Richtlijn 2003/4/EG wordt als volgt omschreven: ‘een verruimde toegang van het publiek tot milieu-informatie en verspreiding van die informatie dragen bij aan een verhoogd milieubewustzijn, een vrije gedachtewisseling, een doeltreffender deelneming van het publiek aan de milieubesluitvorming en uiteindelijk, tot een beter milieu’. De lidstaten moeten uiterlijk 14 februari 2009 aan de Europese Commissie de opgedane ervaringen met het implementeren van de Richtlijn rapporteren aan de hand van de leidraad van de Commissie. In Nederlandse wetgeving vond de implementatie van de Richtlijn (2003/4/EG) plaats met de inwerkingtreding van de “Wet uitvoering Verdrag van Aarhus” (Stb. 2005, 66). De bepalingen zijn daarna opgenomen in onder meer de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), Wet milieubeheer (Wm, met name hoofdstuk 19), Archiefwet en de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms). De instanties die het beschikbaar stellen van milieu-informatie moeten uitvoeren, zijn overheidsorganen inclusief openbare adviesorganen op nationaal, regionaal of lokaal niveau, en natuurlijke - of rechtspersonen die belast zijn met openbare taken op het gebied van milieu.
Definitie ‘milieu-informatie’ De Wet milieubeheer (Wm) definieert (in art. 19.1a) ‘milieu-informatie’ als alle informatie, neergelegd in documenten2, over: a) De toestand van elementen van het milieu; b) Factoren die de elementen van het milieu aantasten of waarschijnlijk aantasten binnen het toepassingsgebied; c) Maatregelen (inclusief beleid en wetgeving) die op de bedoelde elementen en factoren van het milieu een uitwerking hebben of kunnen hebben, alsmede maatregelen of activiteiten ter bescherming van de elementen; d) Verslagen over de toepassing van milieuwetgeving;
1
Dit onderzoek richt zich op de taak die RWS heeft ten aanzien van deze eerste pijler.
2
Het betreft dan geschreven, visuele, auditieve, elektronische of enige andere materiële vorm (Richtlijn
2003/4/EG),
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
6
Rapport
TeW/2007/000008
e) Economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder c) bedoelde maatregelen en activiteiten; f) De toestand van de gezondheid, veiligheid en levensomstandigheden van de mens, waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken van de mens voor zover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a), b) of c) genoemde. Begrippen ‘passieve en actieve informatieverstrekking’ Het beschikbaar stellen van milieu-informatie bevat passieve en actieve informatieverstrekking. • ‘Passief’: hiermee wordt in dit onderzoek bedoeld de informatie die op verzoek beschikbaar wordt gesteld. • ‘Actief’ betekent het uit eigen beweging openbaar maken van informatie; dit wordt genoemd in de Wet milieubeheer. De Richtlijn bepaalt bovendien dat informatie op een zo groot mogelijke schaal beschikbaar, begrijpelijk en bereikbaar moet zijn voor het publiek, met name door het inzetten van informatie- en communicatietechnologie.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
7
Rapport
TeW/2007/000008
2 Bevindingen, analyses en conclusies Tijdens de audit zijn op basis van de interviews en dossieronderzoeken vijf bevindingen gedaan die in dit hoofdstuk zijn weergegeven. Per bevinding is de volgende opbouw gevolgd. • Toetskader: de gewenste situatie voor de kwaliteit van product en proces. • Bevinding: de aangetroffen situatie. • Analyse en conclusie: het verschil tussen toetskader en bevinding en de mogelijke gevolgen van het verschil hiertussen.
2.1 Geen corporate kaders voor implementatie EU-Richtlijn Toetskader De lidstaten dienden uiterlijk 14 februari 2005 aan de Europese Richtlijn 2003/4/EG te voldoen. In artikel 22 van de Richtlijn wordt bovendien een vierjaarlijkse evaluatie voorgeschreven; deze vindt plaats in 2009. Op basis van opgedane ervaringen en overlegde verslagen van de lidstaten wordt de Richtlijn tijdens de evaluatie beoordeeld en eventueel herzien. Het beoordelingsverslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd. Aan respectievelijk het begrip milieu-informatie en het uit eigen beweging openbaar maken van informatie wordt invulling gegeven in hoofdstuk 19 van de Wet milieubeheer (Wm) in de artikelen 19.1 a en c. Deze artikelen zijn van algemene aard en daardoor voor alle overheden die milieu-informatie genereren toepasbaar. De Wm geeft niet aan hoe milieu-informatie kan worden herkend en welke informatie uit eigen beweging openbaar gemaakt moet worden. Artikel 15 van de Europese Richtlijn 2003/4/EG geeft wel een nadere invulling. In dit artikel wordt onder andere gesproken over registers of lijsten van milieuinformatie waarover overheidsinstanties moeten beschikken. Jurisprudentie De jurisprudentie nuanceert de definitie van milieu-informatie in artikel 19.1a door te stellen dat het heel duidelijk moet gaan om ‘informatie die het milieu rechtstreeks (kan) aantasten of beschermen. Dergelijke informatie zal sneller openbaar gemaakt moeten worden of een weigering hiervan zal zwaarder gemotiveerd moeten worden. Het betreft een uitspraak van de Utrechtse Rechtbank (Rb. Utrecht, 2007, zaaknummer SBR 06 / 1569). Bron: HDJZ, naar aanleiding van wederhoor.
Bevinding Uit voorbereidende gesprekken met de directeuren Water en Scheepvaart van Rijkswaterstaat en met Rijkswaterstaat Zeeland blijkt dat de implementatie van de Richtlijn 2003/4/EG bij Rijkswaterstaat laat is gestart en niet is doorgezet. Eind 2005 heeft Staf DG aan de Adviesgroep Emissies (AGE) gevraagd om een advies uit te brengen over Rijkswaterstaat-brede implementatie van de Richtlijn
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
8
Rapport
TeW/2007/000008
met behulp van een uitvoeringskader. Begin februari 2006 heeft de AGE in reactie daarop de vraag neergelegd bij Staf DG of een verdere uitwerking niet door de Corporate dienst of Directoraat-Generaal Water (DGW) dient te gebeuren. De implementatie van de Richtlijn is hierna niet doorgezet. Een landelijke werkgroep voor de advisering over de implementatie van het Verdrag van Aarhus heeft in februari 2006 een memo opgesteld. Daarin geeft zij aan dat eerst op corporate niveau een aantal vragen beantwoord moet worden voordat er een Rijkswaterstaat-breed uitvoeringskader voor de implementatie van het Verdrag kan worden opgesteld. Deze werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van de regionale diensten Noord-Holland, Limburg en IJsselmeergebied en het RIZA (thans Waterdienst). Staf DG en de regionale diensten van Rijkswaterstaat geven tijdens dit onderzoek aan dat het uitgangspunt bij contacten met belanghebbenden het publieksvriendelijke handelen is, zoals voorgeschreven in het Ondernemingsplan (RWS, 2004a). Er is in het Ondernemingsplan of elders geen verdere invulling gegeven aan het begrip milieu-informatie of het uit eigen beweging openbaar maken van informatie. In het door Bureau DG 3 uitgegeven communicatieplan ‘Corporate communicatie, strategische visie en kernboodschappen’ (RWS, 2004b) wordt gesteld dat in het algemeen alle verstrekte informatie ‘betrouwbaar en bruikbaar’ moet zijn. Ook zijn er algemene uitgangspunten voor communicatie met gebruikers. Het communicatieplan geeft geen kader voor het volgens de EU-Richtlijn of het Verdrag van Aarhus verstrekken van milieu-informatie. HDJZ geeft aan dat concretisering op corporate niveau door HDJZ zelf niet nodig is, omdat de verplichtingen verder ingevuld dienen te worden op uitvoeringsniveau. Algemene uitspraken, anders dan de definitiebepaling van de wet, zijn volgens HDJZ moeilijk te geven; zij ziet als een taak het signaleren van nieuwe ontwikkelingen (zoals jurisprudentie) en het binnen VenW onder de aandacht brengen van deze ontwikkelingen. De regionale dienst Zuid-Holland geeft aan voldoende handvatten te hebben voor het beschikbaar stellen van milieu-informatie. De regionale diensten NoordNederland en Limburg vinden dat de verplichtingen voortkomend uit de Richtlijn verder geconcretiseerd moeten worden op corporate niveau. Analyse en conclusie De implementatie van de Richtlijn is gestart en wetstechnisch afgerond. Implementatie van de wet bij Rijkswaterstaat is in de praktijk niet doorgezet. Rijkswaterstaat heeft het begrip milieu-informatie niet nader uitgewerkt door bijvoorbeeld een register van milieu-informatie op te stellen. Ook is niet vastgelegd welke informatie uit eigen beweging openbaar gemaakt moet worden. Hoewel niet alle regionale diensten de noodzaak hiervan inzien, geeft de landelijke Rijkswaterstaat-brede werkgroep aan dat corporate kaders gewenst 3
Bureau Directoraat –Generaal van Rijkswaterstaat
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
9
Rapport
TeW/2007/000008
zijn. Door het ontbreken van deze kaders bestaat de kans dat vereiste milieuinformatie niet tijdig toegankelijk gemaakt is. Door bovenstaande kan Rijkswaterstaat niet voldoen aan de wettelijke verplichtingen. In februari 2009 zullen de lidstaten van de Europese Unie een bijdrage moeten leveren aan de verplichte evaluatie van het Verdrag van Aarhus; de kans bestaat dat Rijkswaterstaat voor de Nederlandse bijdrage hieraan geen of onvoldoende inbreng zal hebben. Dit betekent een aanmerkelijk bestuurlijk-juridisch risico.
2.2 Regionale diensten geven verschillende invulling Toetskader Volgens het Ondernemingsplan (RWS, 2004a) zal Rijkswaterstaat in 2007 een publieksgericht overheidsbedrijf zijn. Daarvoor wil Rijkswaterstaat zo eenduidig mogelijk communiceren, en zich naar buiten toe manifesteren als één organisatie. Bovendien wil Rijkswaterstaat zich richten op de wensen van de gebruiker: ‘zijn behoeften staan centraal en zijn leidend’. Bevinding Een groot deel van de medewerkers van Rijkswaterstaat is bekend met het uitgangspunt uit het Ondernemingsplan dat Rijkswaterstaat een publieksgerichte organisatie dient te zijn. Het publieksvriendelijk handelen wordt in eerste instantie ingegeven door wettelijke verplichtingen, zoals de publicatieplicht binnen het proces van de vergunningverlening. Bij grote projecten geven de diensten gehoor aan de wettelijke verplichting een communicatiestrategie op te stellen. Daarbij is er vaak sprake van samenwerking tussen de regionale dienst en andere instanties, bijvoorbeeld in de vorm van bepaalde websites waarop onder andere milieu-informatie wordt gegeven. Ook wat betreft de procedure van vergunningverlening is de communicatie met belanghebbenden wettelijk voorgeschreven via een inspraakprocedure. De mate waarin de diensten publieksvriendelijk handelen is verschillend. De diensten Limburg en Noord-Nederland gaan verder dan de wettelijke verplichtingen, bijvoorbeeld door het organiseren van voorlichtingsavonden bij projecten waarbij meerdere overheden samenwerken. De regionale dienst Noord-Nederland heeft het proces van vergunningverlening pro-actief ingericht en stemt de vergunningverlening af op de mate waarin bedrijven zelf hun verantwoordelijkheid willen nemen. Bij deze dienst worden de Waddenvereniging en het ingenieursbureau ‘MOBilisation for the environment’ (MOB) actief betrokken bij het proces van vergunningverlening. In overleg worden afspraken gemaakt over de relevante milieu-informatie die actief beschikbaar wordt gesteld. Ook bij de handhaving wordt deze werkwijze zoveel mogelijk toegepast; met name bij gedoogbeschikkingen wordt de milieubeweging actief betrokken. Met deze pro-actieve houding beoogt de dienst Noord-Nederland het risico van procedures bij de Raad van State te verkleinen.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
10
Rapport
TeW/2007/000008
Analyse en conclusie Het openbaar maken van milieu-informatie wordt met name geïnitieerd op basis van andere wettelijke verplichtingen en omgevingsfactoren. Ook het Ondernemingsplan geeft met het centraal en leidend stellen van de wensen van de gebruikers impliciet invulling aan een deel van de verplichtingen voortkomend uit de Richtlijn. Wel wordt dit regionaal door diensten verschillend vormgegeven.
2.3 Onvoldoende corporate inrichting informatiestructuur Toetskader De Europese Richtlijn 2003/4/EG schrijft voor dat milieu-informatie vanaf 14 februari 2005 digitaal moet worden verzameld, geordend en beheerd. De Wet openbaarheid van bestuur (Wob, 1992) schrijft verder in artikel 2, lid 2 voor dat een bestuursorgaan er zo veel mogelijk zorg voor draagt dat deze informatie ‘actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar’ is. Deze inspanningsverplichting behelst geen verplichting tot het generen van nieuwe informatie of het bewerken van bestaande informatie. ‘Actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar’ • •
Informatie is actueel als nu opnieuw meten dezelfde informatie oplevert Informatie is nauwkeurig als het een representatief beeld schetst en meetmethodes worden aangegeven. • Informatie is vergelijkbaar als het minimaal te relateren is aan (wettelijke) normen. Ook is informatie vergelijkbaar als het vergelijkbaar is in tijd, met historische gegevens, in vergelijkbare (met dichtbij zijnde) situaties, vergelijkbaar in (geografische) schaalgrootte en vergelijkbaar met gelijke informatie bij andere overheidsinstellingen. Bron: www.infomil.nl
Bevinding Uit de gesprekken blijkt dat binnen Rijkswaterstaat veel, maar niet alle informatie, digitaal beschikbaar is. Zuid-Holland geeft bijvoorbeeld aan dat het archief van milieu-informatie niet volledig digitaal is. De wel beschikbare digitale informatie is verspreid over een groot aantal datasystemen. Via het project ‘Consolidatie nat’ (RWS, 2006) wordt het aantal datasystemen momenteel gesaneerd en gestandaardiseerd. Deze actie is gebaseerd op het Ondernemingsplan en wordt gecoördineerd door de AGI. Het Ondernemingsplan meldt onder andere dat de medewerkers in de algemene informatieverstrekking worden ondersteund door gestandaardiseerde ICTmiddelen. Belangrijke systemen waarmee medewerkers van handhaving en vergunningverlening werken, zijn Wvo-Info en WIS (Waterstaatkundig Informatie Systeem). In deze systemen wordt informatie opgeslagen over meetmethodes en wettelijke normen. Uit een gesprek bij de AGI blijkt dat er corporate geen uitgangspunten zijn benoemd die rekening houden met de begrippen ‘actueel, nauwkeurig en verglijkbaar’ uit de Richtlijn.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
11
Rapport
TeW/2007/000008
Analyse en conclusie Veel informatie wordt digitaal verzameld, geordend en beheerd. Met het Ondernemingsplan zal deze verplichting uit de Richtlijn impliciet verder worden ingevuld. De belangrijkste datasystemen (zoals Wvo-Info en WIS) van de vergunningverlening en handhaving zijn voldoende in staat de milieu-informatie te beheren en te leveren. Het is echter niet gewaarborgd dat bestaande of toekomstige systemen volledig zullen voldoen aan de criteria ‘actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar’ uit de Richtlijn. (Corporate) kaders voor de kwaliteit van de beschikbare gegevens ontbreken. De kans bestaat dat Rijkswaterstaat met de huidige informatiestructuur niet de vereiste milieu-informatie beschikbaar kan stellen. Rijkswaterstaat kan hierop worden aangesproken, hetgeen een gering bestuurlijk/juridisch risico inhoudt.
2.4 Passieve verstrekking milieu-informatie op orde Toetskader Voor het verstrekken van (milieu-)informatie op verzoek is de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van toepassing, tenzij de gevraagde informatie al openbaar is. Een overheidsinstantie verstrekt informatie overeenkomstig de Wob en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie. Enkele bepalingen uit Wet openbaarheid van bestuur • • • •
De verzoeker hoeft geen belang te hebben of aan te geven bij een Wob-verzoek. Een verzoek dient betrekking te hebben op informatie waarover de instantie zelf beschikt (art 4, Wob). Er geldt een termijn van 4 weken om informatie te verstrekken (te verlengen tot 8 weken bij complexe vragen). De beslistermijn is 2 weken, hetgeen met twee weken te verdagen is. Wob-verzoeken dienen te worden getoetst aan de hand van een specifiek kader van absolute en relatieve uitzonderingsgronden (art. 10 en 11, Wob). Emissiegegevens nemen hierin als uitzonderingsgrond een bijzondere positie in. Een voorbeeld van een absolute weigeringsgrond is als de gevraagde informatie de veiligheid van de staat kan schaden of als het bijzondere gegevens betreft in de zin van Wet bescherming persoonsgegevens. Bij relatieve uitzonderingsgronden worden bijzondere belangen afgewogen tegen het algemene belang, zoals bij opsporing en vervolging van strafbare feiten. Ten aanzien van stukken van intern beraad is overigens een algemene beperking aan de openbaarheid opgelegd.
Regeling ter uitvoering van de Wob In een ministeriële regeling is vastgelegd dat de secretaris-generaal de gemachtigd ambtenaar is om in bepaalde gevallen (zie art. 6) te beslissen over verzoeken om informatie.
Bevinding De onderzochte regionale diensten geven aan dat er weinig Wob-verzoeken per jaar worden behandeld die betrekking hebben op milieu-informatie. HDJZ geeft aan slechts zelden betrokken te worden bij het in behandeling nemen van verzoeken om milieu-informatie. De afhandeling van een verzoek wordt in
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
12
Rapport
TeW/2007/000008
beginsel gedaan door het organisatieonderdeel waarop de vraag betrekking heeft. Verzoeken kunnen rechtstreeks bij een organisatieonderdeel binnenkomen maar ook via andere contactpunten zoals Postbus 51. Bij gecompliceerde verzoeken of wanneer de afhandeling belangrijke gevolgen heeft voor de organisatie dient de beslissing afgedaan te worden door de secretaris-generaal, met medeparaaf van de Wob-contactfunctionaris van HDJZ. Ook wanneer een verzoek om informatie (gedeeltelijk) wordt geweigerd, moet deze procedure gevolgd worden. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat plaatst sinds 2005 op zijn eigen internetpagina (zie afbeelding hieronder) informatie die naar aanleiding van een Wob-verzoek openbaar is gemaakt. Deze publicatie op Internet is beperkt en bevat geen informatie over specifieke rechtspersonen of natuurlijke personen.
Internetsite Verkeer en Waterstaat: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/actueel/wobverzoeken/
Voor de afhandeling heeft HDJZ een ‘Leidraad Wob’ opgesteld. De leidraad is ter informatie verspreid onder de regionale diensten en tevens via intranet te downloaden (www.hdjz.venwnet.minvenw.nl). De leidraad is niet formeel vastgesteld als uitvoeringskader. De regionale diensten geven aan dat de leidraad voldoende handvatten biedt om de Wob uniform toe te kunnen passen. Alleen Rijkswaterstaat Noord-Nederland heeft op basis van de leidraad nog een notitie opgesteld met aandachtspunten en afspraken ten behoeve van de medewerkers. In het geval dat er bij een regionale dienst een verzoek binnenkomt, wordt de juridische afdeling betrokken. Bij alle diensten is daarvoor een Wob-coördinator benoemd. Deze procedure hebben de regionale diensten niet aantoonbaar vastgelegd.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
13
Rapport
TeW/2007/000008
Analyse en conclusie Het aantal Wob-verzoeken (waarbij het milieu-informatie betreft) in een jaar is beperkt. Elke regionale dienst heeft, uit praktisch oogpunt, een Wob-coördinator aangewezen. De Wob zelf en de Leidraad Wob van HDJZ bieden de diensten voldoende handvatten en uniformiteit voor toepassing op Wob-verzoeken. De leidraad heeft echter geen formele status en is ter informatie onder de diensten verspreid. Ook zijn de afspraken binnen regionale diensten over de afhandeling van verzoeken om informatie niet aantoonbaar vastgelegd of formeel bekrachtigd. Daardoor bestaat de kans dat niet iedere (nieuwe) medewerker weet hoe een verzoek om milieu-informatie afgehandeld moet worden. De waarborging van het werken volgens de werkinstructies is daarom een aandachtspunt voor de regionale diensten.
2.5 Actieve verstrekking milieu-informatie deels op orde Toetskader Art 19.1c van de Wm bepaalt dat het bestuursorgaan informatie verstrekt uit eigen beweging over de openbare verantwoordelijkheden en functies die het heeft, alsmede de openbare diensten die het verleent met betrekking tot het milieu. In de Richtlijn 2003/4/EG (art. 1) staat dat milieu-informatie op de breedst mogelijke basis systematisch voor het publiek toegankelijk moet zijn en verspreid moet worden. Het inzetten van computertelecommunicatie en/of elektronische technologie4, andersgezegd ICT, moet daarbij bevorderd worden. Ook bepaalt de Richtlijn dat de overheidsinstantie ervoor moet zorgen dat beschikbaar gestelde milieu-informatie ‘begrijpelijk en hanteerbaar’ is voor het publiek. De instantie dient een achtervang te hebben om vragen van burgers te kunnen beantwoorden, bijvoorbeeld met behulp van een helpdesk. Bevinding Rijkswaterstaat maakt milieu-informatie toegankelijk via Internet. De milieuinformatie is over vele verschillende websites op het Internet verspreid. Rijkswaterstaat wil het grote aantal websites in de toekomst terugbrengen naar een kleiner aantal websites, waardoor er meer overzicht zal zijn. Veel van de websites zijn vooral gericht op professionals (zie tabel volgende pagina). De ‘begrijpelijkheid en hanteerbaarheid’ van de informatie op deze sites probeert men te vergroten door onderzoek onder de gebruikers (www.waterstat.nl) te doen. Voor specifieke vragen worden op de meeste sites contactgegevens vermeld van de beheerder of eigenaar van de informatie.
4
De leidraad Wob van HDJZ zegt hierover: “Het uitgangspunt van VenW is zelfs dat alle beschikbare
informatie via internet beschikbaar moet zijn, behalve waar het gaat om beleidsintimiteiten, interne communicatie, bedrijfsvoeringsinformatie, kennismanagement en informatie waarop intellectuele eigendomsrechten worden voorbehouden.”
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
14
Rapport
TeW/2007/000008
Met www.rijkswaterstaat.nl en het project HAVIK wil Rijkswaterstaat de informatie begrijpelijk en hanteerbaar voor een groter publiek maken. De Helpdesk Water is een centraal informatieloket voor vragen op het gebied van zoet en zout waterbeleid en waterbeheer in Nederland. De helpdesk is een samenwerking tussen rijk, provincies, gemeenten en waterschappen en richt zich op ‘professionals’, maar vragen van burgers worden ook in behandeling genomen en beantwoord. Project HAVIK Vergunningaanvragen in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken kunnen elektronisch via de internetsite worden aangevraagd. Tevens kunnen de in behandeling zijnde aanvragen worden gevolgd en verleende vergunningen opgevraagd worden, ook door bezoekers. Voor andere water (-milieu) wetten is dit in ontwikkeling: dit valt onder het project ‘HAVIK’ (HAndhaving Vergunningverlening Internet Klantcontact).
Uit een gesprek bij de AGI blijkt dat de Staf DG en de Corporate Dienst de regie voeren over de centrale informatisering (databeheer en centrale websites). De AGI zorgt hierbij voor de uitvoering. Uit gesprekken bij de regionale diensten blijkt dat zij decentraal websites beheren of participeren in initiatieven voor het ontwikkelen en vormgeven van internetsites. In Limburg is een internetsite ingericht met informatie over de Maaswerken, en werkt Zuid-Holland mee in een project over de toestand van het water in de regio Rotterdam in een samenwerkingsproject tussen verschillende milieudiensten (www.hetmilieuinderegiorotterdam.nl). De diensten zijn zelf verantwoordelijk voor het beheer en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Enkele internetsites in beheer bij Rijkswaterstaat: Watermarkt met basisgegevens uit de water monitoringsprogramma’s, www.watermarkt.nl; Aqualarm met meetgegevens van de waterkwaliteit van Rijn en Maas, www.aqualarm.nl; Emissieregistratie verleent het publiek en professionele gebruikers toegang tot een selectie van emissiegegevens uit de centrale database van de Emissieregistratie, www.emissieregistratie.nl. Donar is een landelijke database waarin fysische, chemische, biologische en morfologische gegevens worden opgeslagen en waarvan de gevalideerde gegevens beschikbaar zijn, www.donarweb.nl.
www.waterstat.nl Rijkswaterstaat presenteert op deze site een groot aantal chemische, biologische, fysische en morfologische kengetallen over de Nederlandse rijkswateren. Onder bezoekers is een enquête uitgezet gedurende een jaar: het bleek dat de site voorziet in behoeftes en wensen van bezoekers, al mist men achtergrondinformatie over bijvoorbeeld berekeningen en locatie-informatie. Gebruikersvriendelijkheid speelt een rol bij bezoekers die de site minder frequent raadplegen.
www.rijkswaterstaat.nl De AGI maakte de vertaalslag van het publieksvriendelijk handelen (zie Ondernemingsplan Rijkswaterstaat) naar een publieksgerichte informatievoorziening. Zo is de bedoeling dat de portal “www.rijkswaterstaat.nl” per 1 oktober 2007 twaalf verschillende gebruikersprofielen met bijbehorende informatieprofielen krijgt. Deze gebruikersprofielen zijn opgesteld variërend van mensen met weinig, gemiddeld tot veel voorkennis. Per gebruikersprofiel (infoprofiel) wordt bepaald welke informatie gewenst is.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
15
Rapport
TeW/2007/000008
www.maaswerken.nl Rijkswaterstaat Maaswerken bevat informatie over werkzaamheden in het kader van het project Maaswerken,
Analyse en conclusie Rijkswaterstaat maakt zowel corporate als regionaal veel milieu-informatie via internet beschikbaar voor het publiek. De informatie is echter verspreid over veel sites en daardoor vaak moeilijk te vinden. De beschikbare milieu-informatie is met name bedoeld voor professionals en daarom minder begrijpelijk voor algemeen publiek. Wel heeft Rijkswaterstaat initiatieven genomen om milieuinformatie voor een breder publiek begrijpelijk en hanteerbaar te maken. Gezien bovenstaande voldoet Rijkswaterstaat nog niet volledig aan de Richtlijn 2003/4/EG met betrekking tot actieve verspreiding van milieu-informatie. Er is sprake van een gering bestuurlijk-juridisch risico.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
16
Rapport
TeW/2007/000008
2.6 Algemene conclusie en risico-overzicht Algemene conclusie Rijkswaterstaat voldoet deels aan de EU-Richtlijn 2003/4/EG. Rijkswaterstaat informeert de burger vanuit een publieksgerichte houding, veel internetsites zijn beschikbaar en het proces van informatieverzoeken behandelen is op adequate wijze ingericht. Uitgangspunt voor de publiekgerichtheid van Rijkswaterstaat is echter niet de Richtlijn of het Verdrag van Aarhus, maar het Ondernemingsplan van Rijkswaterstaat. Er zijn geen corporate kaders opgesteld voor de implementatie van de EURichtlijn ten aanzien van het verstrekken van milieu-informatie. In februari 2009 zullen de lidstaten van de Europese Unie een bijdrage moeten leveren aan de verplichte evaluatie van het Verdrag van Aarhus. De kans bestaat dat Rijkswaterstaat voor de Nederlandse bijdrage hieraan geen of onvoldoende inbreng zal hebben. Regionale diensten vullen het verstrekken van milieu-informatie verschillend in. De passieve informatieverstrekking (Wob-verzoeken) is op orde, maar de waarborging van het werken volgens de werkinstructies verdient aandacht van de regionale diensten. De actieve informatieverstrekking is deels op orde. Risico-overzicht Nr. Bevinding
-
Risico/aandachtspunt
P.
1
Geen corporate kaders voor implementatie EU-Richtlijn
aanmerkelijk bestuurlijk-juridisch risico
7
2
Regionale diensten geven verschillende invulling
-
9
3
Onvoldoende corporate inrichting gering bestuurlijk/juridisch risico informatiestructuur
10
4
Passieve verstrekking milieuinformatie op orde
aandachtspunt
11
5
Actieve verstrekking milieuinformatie deels op orde
gering bestuurlijk-juridisch risico
13
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
17
Rapport
TeW/2007/000008
3 Wederhoor en landelijk beeld 3.1 Wederhoor Het concept van dit rapport is voorgelegd aan het verantwoordelijk management en de geïnterviewden van de drie betrokken regionale diensten, de AGI (thans Data-ICT-Dienst), het RIZA (thans Waterdienst) en HDJZ. Zo is de mogelijkheid geboden om te reageren op het auditrapport met als doel feitelijke onjuistheden te corrigeren. Van het RIZA (thans Waterdienst) en de AGI (thans Data-ICT-Dienst) is geen reactie ontvangen. De reacties van de drie regionale diensten en HDJZ hebben geleid tot enkele aanpassingen in het rapport. De belangrijkste worden hier genoemd. • De inhoudelijke aanvullingen van HDJZ zijn verwerkt, met uitzondering van een andere omschrijving van de pijlers op pagina 5. De aanvullingen hebben betrekking op onderstaande aspecten. - jurisprudentie die ‘inmiddels in een afbakening van de definitie van artikel 19.1a heeft voorzien’ (zie pagina 7), - het kader op pagina 11. Toegevoegd is dat de beslistermijn voor informatie op verzoek twee weken is en met twee weken kan worden verdaagd en dat de secretaris-generaal de bevoegd ambtenaar is om in bepaalde gevallen te beslissen over verzoeken om informatie, - het aantal Wob-verzoeken ‘waarbij het milieu-informatie betreft’ is beperkt (pagina 12). • Rijkswaterstaat Noord-Nederland geeft aan behoefte te hebben aan een uniforme en corporate concretisering van de verplichtingen die voortkomen uit de Richtlijn. De tweede opmerking betrof de toelichting op het pro-actief handelen bij de vergunningverlening van de dienst (zie kader op pagina 9). De eerste reactie is geheel overgenomen, de tweede reactie is deels overgenomen. • Rijkswaterstaat Limburg geeft aan, net als Noord-Nederland, behoefte te hebben aan een uniforme en corporate concretisering van de verplichtingen die voortkomen uit de Richtlijn. Deze reactie is overgenomen. Daarnaast wordt aangegeven dat de dienst de mening van HDJZ op dit punt niet onderschrijft en dat tijdens het interview is aangegeven dat men er, ondanks het ontbreken van concrete lijnen, toch in de praktijk altijd wel uitkomt. Een andere opmerking betrof de bevinding op pagina 9 waar niet goed beschreven stond dat de intentie tot publieksvriendelijk handelen van de dienst los staat van de wettelijke verplichtingen. Deze reactie is overgenomen. • Rijkswaterstaat Zuid-Holland had geen inhoudelijke opmerkingen.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
18
Rapport
TeW/2007/000008
Enkele reacties hebben niet geleid tot aanpassing. Eerst volgt een citaat uit de wederhoorreactie van de dienst gevolgd door een reactie van de Inspectie. •
Reactie regionale dienst Zuid-Holland ‘De audit heeft zich, althans bij de dienst Zuid-Holland, vooral gericht op het verstrekken van milieu-informatie die direct of indirect gerelateerd is aan het proces van vergunningverlening en handhaving Wob/Wbb5. Mijn dienst wordt echter ook regelmatig benaderd met verzoeken om milieuinformatie die los staan van dit proces. Dit kan zowel betrekking hebben op de natte als de droge waterstaat. Hoewel dit, voor zover ik kan nagaan, niet in de audit is betrokken, heb ik de indruk dat als dit wel het geval zou zijn geweest, de conclusies ongeveer gelijkluidend zouden zijn.’ Deze constatering wordt door ons erkend omdat voor de ‘droge’ kant de Richtlijn eveneens geldt. De ‘droge’ kant is echter niet in het onderzoek betrokken omdat de Toezichteenheid Waterbeheer zich richt op waterweten regelgeving.
•
Reactie regionale dienst Limburg ‘Verder zou het handig zijn om de aanbevelingen die nu verspreid in het rapport staan voor de overzichtelijkheid ook nog eens samen te vatten.’ De unit Inspectie/Audit geeft geen aanbevelingen in verband met zijn positie binnen de Inspectie VenW en het ministerie. Gesteld is dat goed toezicht moet voldoen aan de principes van onafhankelijkheid, transparantie en professionaliteit. Het opstellen van het verbeterplan naar aanleiding van ‘afwijkingen’ of ‘tekortkomingen’ is een verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat. Een mogelijkheid tot klankborden wordt wel geboden.
3.2 Landelijk beeld Van de zeven aangeschreven regionale diensten hebben er zes gereageerd op de vraag in hoeverre zij de belangrijkste conclusies van het rapport herkennen. De conclusies uit dit rapport worden in hoofdlijnen onderschreven door zes regionale diensten, namelijk Noord-Holland, Zeeland, Noord-Brabant, IJsselmeergebied, Oost-Nederland en Utrecht. De diensten Noord-Holland, Zeeland en Noord-Brabant onderschrijven in de reactie de behoefte aan een uniform en corporate kader voor de verplichtingen die voortkomen uit de Richtlijn (zie bevinding 1). Tevens onderschrijft de dienst Noord-Holland de conclusie dat Rijkswaterstaat in 2009 in staat moet zijn in
5
Wet bodembescherming
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
19
Rapport
TeW/2007/000008
voldoende mate een bijdrage te leveren aan de verplichte evaluatie van het Verdrag van Aarhus. De dienst Zeeland deelt niet de conclusie dat Rijkswaterstaat redelijk aan de verplichtingen van de Richtlijn voldoet. “Er wordt weliswaar versnipperd veel milieu-informatie via internet ter beschikking gesteld, maar daarmee wordt nog niet voldaan aan de verplichtingen van de Richtlijn, namelijk op grote schaal, begrijpelijk, bereikbaar en herkenbaar”. Tevens merkt de dienst Zeeland op dat de Richtlijn voor het verstrekken van milieu-informatie eveneens geldt voor het “droge” proces (zie ook paragraaf 3.1, reactie van Zuid-Holland). De dienst Utrecht geeft aan dat alle informatie die gebruikt wordt voor milieurapportages, adviezen en onderzoek in principe voor iedere burger toegankelijk moeten zijn. In de praktijk is dit nog niet het geval. Wel gelden allerlei regels op het gebied van informatieverstrekking zoals de kwaliteit, goedkeuring van de directeur-generaal, bevoegdheden. Ook zijn er beperkingen van gegevens die gebruikt worden ten behoeve van milieuheffingen. De landelijke diensten Data-ICT-Dienst (voorheen AGI) en Waterdienst (voorheen RIZA) worden als belangrijke partijen gezien om te zorgen voor structurele en uniforme opslag van milieu-informatie voor geheel Rijkswaterstaat en daarmee ook het beschikbaar stellen van deze informatie. Specifieke opmerkingen regionale dienst Zeeland en reactie • De dienst geeft aan dat het risico ten aanzien van de passieve informatieverstrekking (zie conclusie paragraaf 2.4) eerder aan te merken is als ‘juridisch risico’ dan louter als ‘aandachtspunt’. Op basis van de bevinding is het risico ingeschat als een ‘aandachtspunt’. Het betreft hier een kwantitatieve normering. Mocht het risico zich daadwerkelijk voordoen dan is het zeker aannemelijk dat het op juridisch gebied gelopen wordt. •
“Het auditrapport is erg gericht op het evalueren van de implementatie en uitvoering van de Richtlijn door de Europese Commissie, en te weinig op de implementatie van de Richtlijn in de werkprocessen van Rijkswaterstaat (…)”. Bevindingen in dit rapport hebben betrekking op de mate waarin Rijkswaterstaat de Richtlijn heeft geïmplementeerd. Het betreft namelijk onderwerpen zoals de actieve en passieve informatieverstrekking, de informatievoorziening en corporate / regionale kaders. Op basis van de algemene conclusie van dit rapport wordt vervolgens de kans genoemd dat Rijkswaterstaat geen of onvoldoende inbreng heeft voor de Nederlandse bijdrage aan de verplichte evaluatie van het verdrag van Aarhus.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
20
Rapport
TeW/2007/000008
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
21
Rapport
TeW/2007/000008
Bijlage 1 Referenties en toetskader Referenties • Hartog, P.A., et al., Kwaliteit van Administratieve Dienstverlening, managen is integreren. Deventer: Kluwer Bedrijfsinformatie, 1992. • Internetsites: www.infomil.nl en www.hetmilieuinderegiorotterdam.nl • IVW, 2005: Inspectie Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Waterbeheer, ‘Meerjarenplan 2006-2009’. Lelystad, juli 2005. • IVW, 2006: Inspectie Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Waterbeheer, ‘Uitvoeringskader: De basis voor het uitvoeren van inspectieonderzoeken’. Lelystad, juni 2006. Toetskader • Aarhus, 1998: Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, ‘Verdrag van Aarhus’. Aarhus (Denemarken), 25 juni 1998. • Awb, 1992: Algemene wet bestuursrecht, houdende algemene regels van bestuursrecht. Wet van 4 juni 1992. • EU, 2003: Richtlijn 2003/4/EG van Europees Parlement en de Raad van de Europese unie, inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad. 28 januari 2003. • HDJZ, 2006: Hoofddirectie Juridische Zaken, ‘Leidraad Wet openbaarheid van bestuur’. Den Haag , mei 2006. Via internet op te vragen: www.hdjz.venwnet.minvenw.nl. • OAG, 2006: OpdenKamp Adviesgroep B.V. Voorbereiding Audit Aarhus Referentiemodel. Den Haag, 2006. • RWS, 2004a: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, ‘Ondernemingsplan’. Den Haag, januari 2004. • RWS, 2004b: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat Bureau DG, ‘Corporate communicatie, strategische visie en kernboodschappen’. Den Haag, oktober 2004. • Rb. Utrecht, 2007: Rechtbank Utrecht, afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel met betrekking tot Wob. Utrecht, 14 februari 2007, procedurenummer SBR 06 / 1569. • RWS, 2006: Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, ‘Consolidatie natte applicaties, realisatie regionale diensten’. Delft, mei 2006. • Uitvoeringsregeling Wob, 1992: Regeling ter uitvoering van Wet openbaarheid van bestuur. Regeling van mei 1992. • VROM, 2004: Ministerie van VROM, Directoraat-Generaal Milieubeheer, Brief ‘inzake wijziging milieu-informatie en openbaarheidsregeling’. Den Haag: 2004, briefkenmerk SB/2004081819.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
22
Rapport
TeW/2007/000008
•
• •
Wm, 1979: Wet milieubeheer, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne. Wet van 13 juni 1979. Wob, 1992: Wet openbaarheid van Bestuur, houdende regelen betreffende de openbaarheid van bestuur. Wet van 31 oktober 1991. Wva, 2004: Wet uitvoering Verdrag van Aarhus, tot wijziging Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten. Wet van 30 september 2004.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
23
Rapport
TeW/2007/000008
Bijlage 2 Standaard werkwijze van een audit Onderwerpenselectie (Inspectieprogramma) In het Meerjarenplan van de Toezichteenheid Waterbeheer zijn de onderwerpen genoemd die voor een inspectieonderzoek in aanmerking komen. Deze selectie komt tot stand op basis van een risicoanalyse: welke zijn de meest risicovolle processen bij de toepassing van ‘natte’ wet- en regelgeving en beleid? De inspecteur-generaal geeft, door het Meerjarenplan goed te keuren, opdracht voor de uitvoering van de diverse inspectieonderzoeken. Taak Toezichteenheid Waterbeheer De unit Inspectie/Audit van de Toezichteenheid Waterbeheer heeft als taak periodiek de producten en werkprocessen van waterbeheerders te toetsen. De audits hebben betrekking op de toepassing van de waterwet- en regelgeving binnen de context van het beleid. Dit geldt voor alle ‘natte’ wetten die onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat vallen. 1. Voorbereiding audit (onderzoeksvragen, focus, toetskader, auditbrief) Een projectteam van de unit Inspectie/Audit formuleert richtinggevende onderzoeksvragen, die de focus en afbakening van het onderzoek geven. Dit team stelt ook een toetskader op (de gewenste situatie: voortkomend uit onder andere wet- en regelgeving, ondernemingsplan, interne richtlijnen en (regionale) kaders). De onderzoeksvragen en het toetskader worden in een voorbereidend gesprek afgestemd met het verantwoordelijke management van de te onderzoeken organisatieonderdelen (bijvoorbeeld regionale diensten van Rijkswaterstaat), waarna ze eventueel nog worden bijgesteld. Het onderzoek start vervolgens formeel met de auditbrief. 2. Uitvoering audit (bevindingen, analyses en conclusies) Na de formele start houdt het auditteam interviews en voert het zo nodig dossieronderzoek uit. Gespreksverslagen worden ter verificatie aan de geïnterviewden voorgelegd, waarna eventuele feitelijke onjuistheden worden bijgesteld. De onderzoeksresultaten legt het auditteam vast in bevindingen. Deze geven de feitelijk aangetroffen situatie weer. De eventuele verschillen tussen de gewenste (toetskader) en de aangetroffen situatie (bevinding) komt in de analyse naar voren. De conclusie beschrijft de mogelijke gevolgen van dit verschil en geeft het risico weer dat daarmee samenhangt.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
24
Rapport
TeW/2007/000008
3. Rapporteren (wederhoor en landelijk beeld) De onderzoeksresultaten worden beschreven in een conceptrapport. De onderzochte regionale diensten kunnen hierop reageren. Deze fase heet het ‘wederhoor’. Het gaat hier om het vermijden van feitelijke onjuistheden. Het rapport is definitief na verwerking van het wederhoor en de reacties van de overige regionale diensten of waterschappen, die ook om een reactie worden gevraagd ten behoeve van het ‘landelijk beeld’. Wederhoor en landelijk beeld worden in hoofdstuk 3 van het rapport weergegeven. Het auditteam verbindt in het rapport aan elke bevinding een conclusie. Ook maakt het een risico-inschatting op basis van ‘expert judgement’. Vastgesteld wordt de mate van risico zie tabel hieronder) en het soort risico: er kan sprake zijn van een politiek, organisatorisch, bestuurlijk-juridisch, economisch, veiligheids- en/of milieurisico.
Verwaarloosbaar risico: actie niet noodzakelijk Aandachtspunt: verdient aandacht, bijvoorbeeld in kader van kwaliteitszorg Gering risico: actie te ondernemen binnen een termijn van 1 tot 2 jaar Aanmerkelijk risico: actie te ondernemen op de korte termijn Groot risico: onmiddellijke actie noodzakelijk Onbekend risico: nader onderzoek noodzakelijk; op basis hiervan vervolgacties benoemen
4. Verbeterplan, Inspectieverklaring, openbaarmaking, beleidsadvies De inspecteur-generaal van de Inspectie VenW biedt de directeur-generaal van Rijkswaterstaat het definitieve rapport aan, met het verzoek een verbeterplan op te stellen. Na vijf weken wordt door de inspecteur-generaal het rapport en het verbeterplan (indien beschikbaar) aangeboden aan de staatssecretaris. Als het verbeterplan na vijf weken niet beschikbaar is, zal de staatssecretaris een tweede keer geïnformeerd worden, namelijk op het moment dat het verbeterplan is aangeleverd. Het rapport wordt via Internet openbaar gemaakt. De unit Inspectie/Audit geeft eventueel een advies over wet- en regelgeving of over de aansturing aan bijvoorbeeld het Directoraat-Generaal Water of het DirectoraatGeneraal Transport en Luchtvaart.
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
25
Rapport
TeW/2007/000008
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer
Datum
Paginanummer
12 oktober 2007
26
Rapport
TeW/2007/000008
Colofon Uitgever
Inspectie Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Waterbeheer Auditteam
ing. S.T. van der Velde ing. T.J. Hombergen mw. A. ter Weijden-Pleijter (VROM-I) Tekstredactie
drs. M.C. van den Esschert Adres
Noorderwagenplein 6 Postbus 61 8200 AP Lelystad Fotografie
Inspectie Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Waterbeheer
Akkoord
Unitmanager inspectie / audit:
ir. F. Dijkman (paraaf)
Projectleider:
ing. S.T. van der Velde (paraaf)
Inspectie Verkeer en Waterstaat Toezichteenheid Waterbeheer