Darmkanker (coloncarcinoom)
Multidisciplinair colonteam
Afdeling Heelkunde Deze patiënteninformatie map is eigendom van: Naam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon:
03-2012-7155
Inhoudsopgave Inleiding 1. Belangrijke adressen, telefoon- en routenummers
Multidisciplinair Coloncare team Radboudumc
2. Darmkanker 3. Behandeling 4. Opname in het ziekenhuis 5. Herstelperiode 6. Omgaan met de gevolgen 7. Internet 8. Bijlagen
1
Inleiding Informatie is belangrijk om een ziekte te kunnen begrijpen en er mee te leren omgaan. De ervaring leert dat velen het prettig vinden om actief betrokken te zijn bij de behandeling. Om u hierbij te helpen bieden wij u deze Patiënten Informatie Map, kortweg PIM, aan. Hierin vindt u informatie over bijvoorbeeld de gang van zaken op de polikliniek en op de verpleegafdeling, maar ook over mogelijke behandelingen, de operatie en de tijd erna. Deze PIM is uw persoonlijk eigendom. U kunt hierin ook zelf aantekeningen maken, bijvoorbeeld ter voorbereiding op of naar aanleiding van gesprekken die zijn gevoerd. Om ervoor te zorgen dat u zoveel mogelijk profijt heeft van de PIM is het belangrijk dat u het bij elk bezoek aan het Radboudumc meebrengt. Ook kunt u de map meenemen bij een bezoek aan andere hulpverleners, zoals uw huisarts of een andere specialist. Wij hopen met deze map een bijdrage te leveren aan een zo goed mogelijke voorlichting en begeleiding rondom uw opname en behandeling.
Vragen? De ervaring leert dat veel informatie in gespannen situaties verloren gaat. Wanneer u merkt dat bepaalde zaken niet duidelijk zijn of niet voldoende aan de orde zijn geweest dan kunt u om nadere informatie vragen. Met vragen kunt u altijd terecht bij de verpleegkundige, de verpleegkundig specialist of de arts.
2
1. Belangrijke adressen, telefoon- en routenummers
•
Naam van uw behandelend arts:
…………….…………
Telefoonnummers
• •
Radboudumc, algemeen
024 - 361 11 11
Polikliniek Heelkunde
024 - 361 38 75
•
Casemanagers heelkunde
•
Route 725 024-361 38 08
Polikliniek Heelkunde Route 725, poliplein C0 Opnamebureau Heelkunde
024 - 361 47 87
Voor vragen over de wachtlijst
Op werkdagen van 8.30-12.00 uur
•
•
Verpleegafdeling Heelkunde
024 – 361 3438
Route 751 Polikliniek Oncologie (Post Rood) Route 431
• Polikliniek Anesthesiologie
024 - 361 44 55 024 - 361 04 39
Route 725, poliplein C0
1-1
Multidisciplinair coloncare team Radboudumc Coloncare op polikliniek Heelkunde De uitvoering van de onderzoeken en behandelingen is in handen van een specialistisch team. Dit team is gespecialiseerd in het onderzoeken, behandelen en begeleiden van patiënten met aandoeningen aan het darmstelsel. De verpleegkundig casemanager De casemanager Heelkunde oncologie begeleidt patiënten met darmkanker. De casemanager zorgt ervoor dat onderzoeken en afspraken volgens protocol verlopen. Tevens is hij/zij uw aanspreekpunt/contactpersoon bij vragen en problemen. De casemanager is aanwezig tijdens uw eerste bezoek aan de polikliniek Heelkunde. Mocht u in aanmerking komen voor wetenschappelijk onderzoek (studies/trials) dan zal de casemanager u hierover de patiënteninformatie verstrekken. De casemanager Heelkunde is van maandag t/m vrijdag bereikbaar van 8.30 -17.00 uur op telefoonnummer 024 - 361 38 08.
1-2
De coloncare chirurgen: Prof. dr.J.H.W. de Wilt Prof.dr. C.J.H.M. van Laarhoven dr. A.J.A.Bremers dr. O.B.Buyne mw. drs.B.M. van der Kolk De coloncare verpleegkundig specialisten: Mw. drs. E. Geerards Mw. H. Vromen De Casemanagers: Mw. olde Hartman - Hofste Dhr. J. Peters Het team Stomazorg: Mw. drs. E.Geerards Mw. K.vd Maas- Tromp Mw. H.Vromen
1-3
2. Darmkanker Darmkanker in het colon Inleiding Na diverse onderzoeken is bij u vastgesteld dat de aandoening in uw dikke darm kwaadaardig is. In dit hoofdstuk willen wij u informeren over deze aandoening. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
• • • • • •
de bouw van de dikke darm het ontstaan van een tumor onderzoeken goed- of kwaadaardig? oorzaken erfelijkheid.
2-1
2.1 De opbouw van de dikke darm
3
4
2 1
5
Ons voedsel komt via slokdarm, maag en dunne darm terecht in de dikke darm. De dikke darm is het laatste deel van ons spijsverteringskanaal. In de dikke darm worden vitaminen en vocht weer geresorbeerd, dat wil zeggen teruggegeven aan de bloedbaan. Daardoor dikt de inhoud van de dikke darm in tot normale ontlasting. In totaal is de dikke darm ongeveer 150 cm lang. Bij de dikke darm onderscheidt men (zie figuur1): 1. Rechtsonder in de buik ligt de blindedarm (coecum). De dunne darm mondt hierop uit. Aan de blindedarm zit het wormvormig aanhangsel (appendix). 2. Rechts in de buik, tot aan de lever, loopt het opstijgende deel van de dikke darm (colon ascendens). 3. Bij de lever maakt de dikke darm een bocht en loopt onder de maag naar links. Dit heet het dwarslopende deel (colon transversum). 2-2
4. Vervolgens maakt de dikke darm opnieuw een bocht en loopt links in de buik naar beneden: het dalende deel (colon descendens). Dit gaat over in een S-bocht (sigmoïd). 5. Het laatste deel van de dikke darm bestaat uit de endeldarm (rectum) die eindigt met de sluitspier (anus).
2.2
Het ontstaan van een tumor
Het weefsel waaruit ons lichaam is opgebouwd bestaat uit miljarden cellen. Iedere cel heeft een beperkte levensduur en moet dus steeds worden vervangen. Dit gebeurt door celdeling. Als er echter meer cellen bijkomen dan afsterven, ontstaat er een soort wildgroei. De balans wordt verstoord en de cellen die te veel zijn verdringen de normale cellen. Er is dan sprake van een tumor. Deze kan goed- of kwaadaardig zijn. Een tumor in de dikke darm kan voorkomen in alle delen van de dikke darm. Het meest komt het voor in de endeldarm, het sigmoïd en in het begin van de dikke darm (coecum).
2.3 Onderzoeken Endoscopie met biopsie (weefselonderzoek) Tijdens een endoscopie kan de arts de binnenkant van de dikke darm goed bekijken. Via de anus wordt de endoscoop (flexibele slang met aan het uiteinde een lampje en een camera) door de darm opgeschoven. Tijdens een endoscopie kan de arts poliepen verwijderen en/ of hapjes weefsel (biopten) nemen van een tumor of een ‘verdachte’ plek in het slijmvlies van de darm. Deze poliepen en biopten worden vervolgens in het laboratorium onderzocht op onrustige of kwaadaar-
dige cellen.
2-3
Er zijn drie verschillende endoscopieën van de darm mogelijk, afhankelijk van het deel van de darm dat onderzocht moet worden. Bij een coloscopie wordt de hele dikke darm onderzocht. Bij een sigmoïdoscopie alleen het laatste, s-vormige, deel van de dikke darm en bij een proctoscopie alleen de endeldarm. Beeldvormend onderzoek Echografie Bij een echografie worden afbeeldingen gemaakt met behulp van geluidsgolven. Via een apparaatje dat de geluidsgolven uitzendt en weer opvangt kan een beeld gevormd worden van verschillende soorten weefsels. Echografie wordt met name gebruikt om mogelijke uitzaaiingen in de lever op te sporen of als begeleiding bij een punctie (bioptie) om de juiste plaats te bepalen. Borstfoto Dit is een standaard röntgenfoto van de borstorganen (onder andere de longen) om eventuele uitzaaiingen van de darmkanker zichtbaar te maken. MRI scan (magnetische resonantie imaging) MRI is een techniek om afbeeldingen van het lichaam te maken met behulp van een zeer sterke magneet en radiogolven. PET-CT scan met contrast Dit is een gecombineerd onderzoek. Een PET scan geeft informatie over de stofwisseling. Een CT scan geeft gedetailleerde anatomische informatie. Na toediening van een radioactieve vloeistof zijn eventuele afwijkingen in de normale stofwisseling en/of anatomie te zien.
2-4
2.4
Goed- of kwaadaardig?
Een tumor of gezwel wordt alleen kanker genoemd als het kwaadaardig is. Het verschil tussen een goedaardige (benigne) tumor en een kwaadaardige (maligne) tumor is dat een goedaardige tumor nooit uitzaait naar andere organen. Een kwaadaardige tumor kan andere organen en ook bloedvaten en lymfevaten binnen groeien. Via het bloed of de lymfevloeistof kunnen de kwaadaardige cellen door het hele lichaam verspreid worden en kunnen uitzaaiingen (metastasen) ontstaan. Wanneer een tumor in de dikke darm door de darmwand heen groeit, kan die bijvoorbeeld uitzaaien naar de lever. De tumor die vervolgens in de lever ontstaat wordt geen leverkanker genoemd, maar secundaire leverkanker of levermetastase. De tumor in de darm wordt de primaire tumor genoemd. Beide tumoren worden behandeld als darmkanker, omdat het in beide gevallen gaat om cellen uit de darm. Darmkanker ontstaat vaak in het laatste deel van de dikke darm, het sigmoïd of de endeldarm. Een tumor in dit gedeelte van de darm zal eerder klachten veroorzaken dan wanneer de tumor veel hoger in de dikke darm zit. Dit komt omdat de ontlasting, naarmate deze verder in de dikke darm terechtkomt, steeds verder wordt ingedikt. Dunne ontlasting kan makkelijker langs een obstakel (bijvoorbeeld een tumor) dan hardere, ingedikte ontlasting. Een tumor in het begin van de dikke darm geeft om die reden vaak pas klachten als de tumor al vrij groot is. Het gevolg is dat een tumor in het eerste deel van de dikke darm meestal pas in een laat stadium wordt ontdekt.
2-5
2.5
Risicofactoren
Leeftijd De kans op darmkanker neemt toe met de leeftijd. Zeker 90% van de patiënten met darmkanker is ouder dan 50 jaar. In zeldzame gevallen ontstaat de ziekte bij jonge volwassenen of zelfs bij tieners. Poliepen Vrijwel alle tumoren in de dikke darm ontstaan uit poliepen. Een poliep is een soort woekering van het slijmvlies van de darmwand. De binnenkant van de dikke darm is ‘bekleed’ met een slijmvlieslaag, waaruit een poliep kan ontstaan. De meeste poliepen zijn goedaardig en zullen ook nooit uitgroeien tot een tumor. Een klein deel van de poliepen kan onrustige cellen bevatten. Dit zijn de zogenaamde adenomen. Deze adenomen kunnen op den duur uitgroeien tot dikke darmkanker. Als een arts tijdens een darmonderzoek (coloscopie) poliepen aantreft, zal hij ze daarom altijd verwijderen. De poliep wordt vervolgens in het laboratorium onderzocht. Als een poliep erg groot is, kan een operatie nodig zijn om hem te verwijderen. Voorgeschiedenis van kanker Mensen die eerder dikke darmkanker hebben gehad, hebben een verhoogde kans om opnieuw een tumor te krijgen. Zij worden daarom regelmatig gecontroleerd. Chronische darmontstekingen Patiënten met een chronische darmontsteking, zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn, hebben een licht verhoogde kans op dikke darmkanker. Dit verhoogde risico begint zo’n tien jaar nadat de diag2-6
nose ‘ziekte van Crohn’ of ‘Colitis ulcerosa’ is gesteld. Deze patiënten worden daarom regelmatig gecontroleerd. Lichaamsbeweging en gewicht Mensen die overgewicht hebben en die weinig bewegen hebben een verhoogde kans op dikke darmkanker. Voeding Er wordt heel veel onderzoek gedaan naar de invloed van het voedingspatroon op het ontstaan van dikke darmkanker. Waarschijnlijk vergroot een westers voedingspatroon de kans op dikke darmkanker. In niet-westerse landen komt deze vorm van kanker namelijk veel minder voor. Dikke darmkanker lijkt ook minder vaak voor te komen bij vegetariërs. Erg vet eten en het vaak of veel eten van ‘rood’ vlees en vleeswaren vergroot de kans op dikke darmkanker. Er is nog veel onduidelijk over voedingsmiddelen die beschermend lijken te werken tegen dikke darmkanker. Aanvullend onderzoek is dus noodzakelijk om meer duidelijkheid te verkrijgen over het voorkomen van darmkanker door voeding..
2-7
2.6
Erfelijkheid
Bij het merendeel van de mensen met dikke darmkanker speelt erfelijkheid niet of nauwelijks een rol. Bij ongeveer 5 - 10% van de patiënten gaat het echter wel om een erfelijke vorm van darmkanker. Erfelijke vormen van darmkanker ontstaan meestal op jonge leeftijd, voor het 50e levensjaar. Als er in uw familie veel kanker voorkomt, breng dit dan onder de aandacht van uw behandelend arts. Met name bij baarmoederkanker, eierstokkanker en kanker van de urinewegen, maag en dunne darm kan sprake zijn van een erfelijke vorm. De combinatie van deze kankersoorten in een familie, samen met dikke darmkanker kan een aanwijzing zijn dat er sprake is van een erfelijke vorm van kanker. Patiënten met darmkanker onder de 70 jaar zal de behandelend chirurg veelal vragen om mee te werken aan een onderzoek naar erfelijke darmkanker, waarbij een deel van het materiaal dat bij een operatie wordt weggehaald voor wetenschappelijk onderzoek wordt bewaard. Ook zal er dan sowieso onderzoek worden gedaan door de patholoog of er sprake is van een mogelijke erfelijke vorm van darmkanker.
2-8
3. Behandeling Darmkanker in het colon In dit hoofdstuk vindt u informatie over de mogelijke behandeling van kanker in het colon. De eerste keus bij de behandeling van kanker in het colon is een operatie. Er wordt dan een gedeelte van de darm verwijderd. De volgende kenmerken bepalen voor welke operatie u in aanmerking komt: -
de grootte van de tumor
-
de plaats(en) waar de tumor zich bevindt
-
uw conditie.
De chirurg zal de operatie uitgebreid met u bespreken.
Operatie Bij een tumor in de dikke darm die niet is uitgezaaid, is een operatie mogelijk waarbij de tumor in zijn geheel wordt verwijderd. Dit is een zware operatie. Er wordt een groot deel van uw darmen verwijderd. Daarbij zullen ook een aantal lymfeklieren en lymfevaten verwijderd worden. De tumor kan gemakkelijk uitzaaien in deze organen en het is dus veiliger om deze direct mee te verwijderen. De twee darmuiteinden worden naar elkaar toe gebracht en aan elkaar vastgezet. Op die manier ontstaat een nieuwe verbinding.
3-1
Tumor in de dikke darm.
Verwijdering deel dikke darm.
Nieuwe verbinding.
3-2
4.
Opname in het ziekenhuis
Oproep voor opname Een week voor de opname wordt u gebeld en krijgt u te horen welke datum en op welk tijdstip u wordt verwacht op de afdeling. Een dag voor de opname wordt u opnieuw gebeld ter bevestiging en hoort u waar u precies wordt verwacht. Meer informatie over de opname vindt u in de folder ‘Wegwijs bij opname’ of op www.umcn/zorg/afdelingen/verpleegafdeling Heelkunde.
Opname op de verpleegafdeling Heelkunde Op de dag van opname wordt u om 9.45 uur verwacht op de afdeling Heelkunde. Als u op maandag wordt geopereerd, wordt u op vrijdag opgenomen. U mag dan van vrijdagmiddag tot zondagavond op weekendverlof. Wordt u op een andere dag geopereerd dan wordt u één dag voor de operatie opgenomen.
De opnamedag Allereerst voert de verpleegkundige met u een opnamegesprek. Daarna maakt de verpleegkundige u wegwijs op de afdeling en neemt bloed bij u af. Ook maakt u kennis met de zaalarts en coassistent. Zij nemen opnieuw een medische anamnese af, stellen vragen, soms vragen die al eerder gesteld zijn. Indien daartoe aanleiding bestaat komt de anesthesioloog nog bij u langs. U hoort op deze dag hoe laat u ongeveer wordt geopereerd.
4-1
Voorbereidingen op de operatie Om trombose te voorkomen krijgt u tijdens de opname elke avond een injectie met een antistollingsmiddel. Zodra u naar huis gaat wordt dit weer gestopt. De avond voor de operatie mag u in principe vanaf 24.00 uur niets meer eten of drinken. Voordat u naar de operatiekamer gaat, krijgt u eventueel medicijnen waar u slaperig van wordt en krijgt u speciale operatiekleding aan. Het tijdstip van de operatie is alleen voor de eerste patiënt met zekerheid bekend: acht uur ’s ochtends. Vanaf zeven uur ’s ochtends worden de eerste patiënten naar het operatiekamercomplex gebracht. Operaties die later op het programma staan zijn uiteraard afhankelijk van de voortgang van de eerdere operaties. Het is goed dat u daarmee rekening houdt.
Na de operatie U wordt na de operatie langzaam wakker in de uitslaapkamer (Verkoeverafdeling). Om uw arm zit een band om de bloeddruk te kunnen meten. Aan uw vinger zit een soort knijpertje. Hiermee wordt het zuurstofgehalte in uw bloed gemeten. U heeft in uw arm een infuus om vocht en eventueel medicijnen toe te kunnen dienen. De wond is verbonden met gazen. Eerst bent u nog suf, misschien ook misselijk. De meeste mensen hebben een erg droge mond. U voelt waarschijnlijk weinig pijn door de pijnstillers. Wanneer de pijn terugkomt kunt u om een pijnstiller vragen. De verpleegkundige zal u ook naar een pijnscore vragen, waarbij het cijfer 0 geen pijn betekent en 10 de meest indenkbare pijn. Afhankelijk van de score die u geeft kan de verpleegkundige u pijnmedicatie geven.
4-2
Als uw lichamelijke toestand stabiel is, gaat u van de uitslaapkamer terug naar de afdeling. De verpleegkundigen controleren daar onder andere hoe u zich voelt, uw bloeddruk, de wond, de pijnscore en of u kunt plassen. Zij zullen dit regelmatig controleren, ook in de nacht. Als u niet misselijk bent mag u na de operatie weer gaan drinken en eten. Voor mensen die geopereerd worden aan de dikke darm wordt het ERAS programma toegepast. ERAS staat voor: Enhanced Recovery After Surgery, dat betekent verbeterd herstel na operatie. Wij spreken liever van een beter en sneller herstel na een operatie. In het kort betekent dit dat we zorgdragen voor een optimale pijnbestrijding, een zo kort mogelijke periode van bedrust en zo snel mogelijk weer starten met uw normale voedingspatroon. Meer informatie hierover vindt u in de folder “Beter en sneller herstel na een darmoperatie”.
Naar huis De opnameperiode is meestal kort, ongeveer drie à vier dagen. Dit betekent dat u, meestal, de derde dag na de operatie naar huis kunt.Tien tot twaalf dagen na de operatie heeft u een afspraak voor nacontrole op de polikliniek, zie hoofdstuk 6.1.
4-3
5.
Herstelperiode
Wanneer u weer helemaal hersteld zult zijn, is moeilijk te zeggen. Dit hangt af van de grootte van de operatie, de aard van de aandoening en hoe u zich op dat moment voelt. Als regel zal de huid gehecht worden met hechtingen die onder de huid zijn aangebracht en die vanzelf oplossen. Deze hechtingen hoeven dan niet verwijderd te worden. Na een buikoperatie moet de wond uiteraard de kans krijgen om zich goed te herstellen. Als vuistregel kunt u aanhouden dat u alles mag doen dat niet leidt tot pijn. Heeft u thuis de volgende klachten:
• • • •
meer pijn koorts misselijkheid/braken gedurende twee dagen geen ontlasting,
dan adviseren we u om contact op te nemen met de verpleegkundig specialist via 024 - 361 11 11 of seinnummer 2798. Ook voor andere vragen, over bijvoorbeeld voeding, kunt u altijd bellen. De chirurg stelt uw huisarts per brief op de hoogte van uw behandeling en uw gezondheidstoestand.
Nacontrole Tien tot twaalf dagen na de operatie komt u op controle bij de chirurg die u heeft geopereerd. De chirurg zal de wond controleren en vragen hoe het met u gaat.
5-1
Als u de uitslag van de patholoog/anatoom (de zogenaamde PAuitslag) nog niet heeft gekregen tijdens opname dan zal de chirurg deze ook mededelen. De komende vijf jaar blijft u onder controle bij de verpleegkundig specialist, in samenwerking met de arts waardoor u geopereerd bent. De controle is belangrijk om te onderzoeken of de tumor terug komt of uitgezaaid is. De verpleegkundig specialist bespreekt eventuele klachten met u. Naar aanleiding hiervan kan nader onderzoek aangevraagd worden. De uitslagen worden nadien met u besproken. Verder wordt er besproken wanneer u weer verwacht wordt voor controle en welke onderzoeken er gedaan moeten worden. Indien er voor u geen vervolgafspraak is gemaakt verzoeken wij u om contact op te nemen met de verpleegkundig specialist. Alle uitslagen van de onderzoeken worden vooraf besproken in een team van artsen en radiologen. Ook de verpleegkundig specialist wordt hierbij betrokken, zodat zij op de hoogte is van het beleid dat wordt gevolgd.
5-2
6.
Omgaan met de gevolgen
Emoties bij kanker, hoe gaat u er mee om? Het krijgen van kanker, de behandeling en alles wat ermee samenhangt, is vaak ingrijpend. Ingrijpend, omdat de diagnose kanker heel bedreigend is en omdat er zoveel is waarover u geen controle hebt. Als de behandeling achter de rug is, gaat u de ervaringen van de afgelopen periode te verwerken. Bij het verwerken van een ingrijpende gebeurtenis kunnen allerlei verschillende gevoelens naar boven komen:
• • • •
Angst om dood te gaan. Angst voor het terugkomen van de kanker. Onzekerheid over het eigen lichaam en uiterlijk. Boosheid om de onrechtvaardigheid van ‘het lot’, het verlies van toekomstperspectief.
Verwerken betekent dat u alles wat u hebt meegemaakt een plekje geeft zodat u weer verder kunt. Als de verwerking goed verloopt merkt u dat de daarbij behorende gevoelens langzaam maar zeker minder heftig worden. Emoties kun je bevechten, overwinnen, verstandelijk beredeneren, uiten, verdringen en ontkennen. Allemaal manieren om grip te krijgen, om er op uw manier mee om te gaan. Vooral de eerste tijd kan uw leven zo door de ziekte worden beheerst dat het goed kan zijn om afleiding te zoeken en af en toe de zinnen te verzetten. U kunt ook orde scheppen in emoties door er op welke manier dan ook uiting aan te geven. Het kan helpen door er met iemand over te praten, mits het iemand is die u de ruimte geeft, de emoties niet bagatelliseert en niet meteen met oplossingen komt. 6-1
Zie voor meer informatie de KWF folder “Kanker…een crisis in je bestaan?”
De omgeving Uw partner en anderen in uw naaste omgeving hebben, net als u, de tijd nodig om aan de nieuwe situatie te wennen. Ook dat gaat met verschillende emoties gepaard. Zij kunnen zich machteloos voelen als u verdriet of pijn heeft, moe bent en meer afhankelijk bent. Door samen over het verdriet te praten, stelt u elkaar in staat het te uiten. Dit kan u dichter bij elkaar brengen en u in staat stellen het verdriet samen te delen. Soms hebben partners ieder hun eigen verdriet en blijkt het moeilijk dit verdriet samen te delen. Het kan dan goed zijn op zoek te gaan naar een manier om toch over dit verdriet te kunnen pra ten, bijvoorbeeld met een vriend(in) of professionele hulpverlener.
De Lastmeter Om ervoor te zorgen dat u op het juist moment van de juiste zorgverlener ondersteuning krijgt, maken wij gebruik van de Lastmeter.
Wat is de Lastmeter? De lastmeter is een korte vragenlijst. Op de Lastmeter geeft u aan hoe het met u gaat en welke problemen u mogelijk ervaart op lichamelijk, emotioneel, sociaal, praktisch en spiritueel gebied.
Waarom de Lastmeter? De Lastmeter biedt u de mogelijkheid om aan uw zorgverlener te laten weten hoe het met u gaat. Het is een middel om in gesprek te gaan met uw zorgverlener over de door u ervaren gevolgen van uw
6-2
ziekte. U kunt bovendien aangeven of u behoefte heeft aan extra ondersteunde zorg.
Wanneer de Lastmeter? Tijdens uw behandeltraject en ook als u op controle komt in de follow-up zal op vastgestelde momenten aan u gevraagd worden om de Lastmeter in te vullen. De verpleegkundig specialist zal dit verder toelichten in het eerstvolgende gesprek dat u heeft. Indien u eerder behoefte heeft aan ondersteuning dan kunt u contact opnemen met de verpleegkundig specialist. In de bijlage treft u een folder over de Lastmeter en een papieren versie van de Lastmeter. Wij vragen u vriendelijk om de papieren versie van de Lastmeter voor uw afspraak in te vullen en mee te nemen naar het gesprek bij de verpleegkundige.
6-3
7. Internet www.oncoline.nl
•
richtlijnen voor behandeling van kanker
www.kwfkankerbestrijding.nl
•
KWF kankerbestrijding
www.darmkanker.startpagina.nl
•
informatie en lotgenotenverhalen.
•
De smaak van kanker
Serie van gezondheid en welzijn, leesbare taal op wetenschappelijke basis. T. Boterberg Lever/darmkanker ook voor naasten. F. van Garderen (Gopher Publisher).
7-1
8.
• • • • • • • • •
Bijlagen Folder verpleegafdeling Heelkunde Folder Wegwijzer bij opname Folder Rechten en plichten patiënt Folder Behandeling of onderzoek onder anesthesie Folder beter en sneller herstel na een darmoperatie Folder MRI-scan Folder PET-CT scan Folder CT-scan van bovenbuik/bovenbuik en longen met infuus. Folder over de lastmeter
8-1