Preek over Sefanja 3:17c op zondagavond (derde adventszondag en voortzetting/dankzegging Heilig Avondmaal)
de orde van dienst:
zingen
Gezang 127:1
stil gebed
votum en groet
openingstekst
‘Zeker, mijn ziel is stil voor God; van Hem is mijn heil.’ (Psalm 62:2, Herziene Statenvertaling)
zingen
Psalm 62:1,5
voortzetting Heilig Avondmaal
aan tafel werd gelezen Openbaring 19:6-9 en gezongen Gezang 358:6
dankgebed en gebed om de verlichting met de Heilige Geest
schriftlezing
zingen
Sefanja 3:6-20
Psalm 85:1,2
tekstlezing Sefanja 3:17c ‘in zijn liefde zal Hij zwijgen’.
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus, 1 1
(30 seconden stilte)
De ene stilte is de andere niet. Stilte kan ongemakkelijk worden. Zoals zojuist. Stilte kan beklemmend zijn: een stilte voor de storm. Iemand kan zo lamgeslagen zijn door een bepaald verdriet dat hij of zij zwijgt, want wat moet je zeggen?? Soms kun je inderdaad ook beter zwijgen. Het spreekwoord zegt het al: ‘spreken is zilver, zwijgen is goud.’ Nu gaat dat niet altijd op, want er zijn momenten of situaties dat het juist nodig is om wel iets te zeggen. Maar omgekeerd is het ook waar. In het boek Spreuken klinken de wijze woorden: ‘Wie zonder verstand is, veracht zijn naaste, maar iemand met inzicht zwijgt.’ De ene stilte is de andere niet. Stilte kan ook juist weldadig zijn. Ik weet nog dat ik voor moest gaan in de ‘Dienst met Belangstellenden’ die in het Engelse kerkje wordt gehouden in de Begijnhof in Amsterdam. Dat is in hartje Amsterdam, vlakbij het Spui en de Kalverstraat. Het is daar altijd druk en lawaaiig. Maar dan ga je het poortje naar de Begijnhof door en kom je vervolgens in een oase van rust, een weldadige stilte. Stilte kan ook een uiting zijn van verwondering en diepe blijdschap. Ik zag het bij een bruidspaar afgelopen vrijdag, na de inzegening. Hoe ze elkaar zwijgend aankeken, zo vol liefde, zo vol verwondering over Gods zegen over hun huwelijk. Of als je je pasgeboren kind in de armen houdt: dat godsgeschenk, met alles er op en eraan, zo’n wonder. Dan ben je stil… Vanavond gaat het over de stilte van God, hoe Hij zwijgt: ‘in zijn liefde zal Hij zwijgen.’ Nu kan niet iedereen dat meemaken. De nodige exegeten wijzen deze vertaling van de hand. Ze vinden het ook veel te onlogisch in relatie tot wat er direct op volgt in onze tekst: ‘in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen.’ Zwijgen en jubelen gaat een beetje lastig samen. Ze zijn ook volstrekt tegengesteld aan elkaar. Om die reden stellen die exegeten voor om onze tekst anders te vertalen. Bijvoorbeeld met ‘Hij zal van liefde branden.’ of ‘in liefde zingt Hij 2 1
een lied.’ Probleem is wel dat ze daarvoor aan de Hebreeuwse tekst zelf moeten sleutelen of betekenissen van woorden wel heel erg moeten oprekken. De Bijbelvertalingen zelf, van Statenvertaling tot Nieuwe Bijbelvertaling, kiezen wel bijna unaniem voor de vertaling dat God in zijn liefde zal zwijgen. En terecht. Maar als je de Bijbel een beetje kent is het natuurlijk wel opvallend: God die zwijgt. In de Bijbel is juist het kenmerkende voor God dat Hij spreekt. Zo begint het al in Genesis 1: ‘God zei: ‘Er zij licht en er was licht.’ En zo gaat dat de hele Bijbel door met het spreken van God, letterlijk tot de allerlaatste bladzijde in Openbaring 22: ‘De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’’ en ‘Hij die van deze dingen getuigt, zegt: ‘Ja, Ik kom spoedig!’’ Maar God kan ook zwijgen. En ook hier geldt: de ene stilte is de andere niet. God kan ook zwijgen in toorn. Psalm 50 is hier een sprekend voorbeeld van. Die Psalm begint met het spreken van God. Hij maakt zijn wil bekend. Maar dan komt Hij ook te spreken over het kwaad dat mensen doen en dan klinkt in vers 21 (en ik citeer even uit de Herziene Statenvertaling): ‘Zulke dingen doet u en Ik zwijg; u denkt dat Ik net zo ben als u.’ Alsof God er geen woorden voor heeft, voor de verschrikkingen die mensen uithalen. God zwijgt. Dat kan ook als een mens bidt. Als het gebed niet echt is, niet in de Geest, in de Naam van Jezus, dan kan God er het zwijgen toe doen. Je merkt niets. Je verneemt niets. God zwijgt. Ja, over toorn gesproken… Die is bij God nog niet voorbij in het laatste hoofdstuk van Sefanja. Helaas is daar ook reden toe, want Jeruzalem heeft nog niets geleerd. De Here God had ze op het hart gedrukt, vers 7, om ontzag voor Hem te hebben, om zich door Hem te laten vermanen, om ze voor het oordeel te bewaren. Maar ze waren gewoon doorgegaan met het doen van de schandelijkste dingen. En daarom zal de Here God zijn toorn laten ontbranden, zijn laaiende woede over hen uitstorten. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar ik dacht eerlijk gezegd bij de voorbereiding wel even: ‘houdt het dan nooit op? Waarom blijft het nou zo vonken? Waarom blijft God nu zo boos? Je zou er bijna door afgestompt raken.’ Tot ik besefte, wat ik eigenlijk al bij de eerste preek al ontdekt had, dat het geen trucje is wat God hier uithaalt. Nee, hierin komt juist zijn enorme betrokkenheid op Israël en de volken tot uiting. Hij wil 3 1
ze niet kwijt. Hij wil ze wakkerschudden, hen bevrijden van alles wat ze van Hem afhoudt, hen louteren. Ja, door het vuur heen. Die toorn is bij God geen doel op zich, maar een middel om ons stil te zetten, om ons tot inkeer te brengen, om ons te bekeren. Dat geldt ook als God zwijgt in zijn toorn, als Hij geen woorden meer heeft over wat mensen uithalen. Of als Hij zwijgt omdat je gebed verkeerd is. Dat zwijgen van God wil ons tot inkeer brengen, ons veranderen. Ik moest denken aan mijn eigen vader. Als kind had ik het eens flink verbruid. Ik weet niet meer wat ik gedaan had – ik word ook een daagje ouder - maar het was niet best. Maar wat ik me nog wel heel goed herinner is zijn reactie, toen ik hem onder ogen kwam. Ik had verwacht een uitbrander te krijgen. Maar mijn vader zweeg. En echt, nooit zat hij om een woord verlegen, maar er kwam niets over zijn lippen. Hij keek me alleen aan, zwijgend, met ogen vol verdriet en teleurstelling. En beschaamd liep ik weg, om later weer bij hem terug te komen om mijn spijt te betuigen. En toen zei hij wel wat: ‘daar ben ik blij om, Kees’. En het was weer goed. Zo kan God ook zwijgen. Zo zweeg Jezus toen Petrus Hem verloochend had, tot drie keer toe gezegd had Hem niet te kennen, niets met Hem te hebben. De haan kraaide. En Jezus’ ogen vonden Petrus, zonder iets te zeggen. Na de verschrikkelijke woorden van Petrus zweeg Jezus. Zit hier ook niet de liefde achter? ‘In liefde zal Hij zwijgen.’ En is zelfs het zwijgen van God uit toorn, ja is zelfs zijn toorn zelf, geen uiting van zijn liefde, zoals we al tijdens de eerste preek uit Sefanja hoorden?! Zoals Gunning het zo diepzinnig zei: ‘Gods toorn is de uiterste spits van zijn liefde.’ En of die toorn nu tot ons komt in vlammende oordeelswoorden of in Gods zwijgen, daarin klopt zijn passie, zijn liefde voor ons mensen. Hij wil ons niet kwijt. Hij houdt van ons. Hij wil ons, helemaal. En zoals het zwijgen van mijn vader mij eigenlijk nog meer raakte dan een verwachte uitbrander en ik vol berouw naar hem toeging, zo kan Gods zwijgen ons ook diep raken. Zoals Petrus geraakt werd en vol berouw bij Jezus wegliep, maar goddank nooit buiten zijn bereik. Zo kan ook Gods zwijgen ons gebed juist ootmoediger maken, dieper, sterker. Natuurlijk, het kan ook anders gaan: je kunt 4 1
teleurgesteld raken in God die zwijgt. Zelf boos of wrokkig. Maar dat vergroot de afstand alleen maar. Gods zwijgen is ten diepste een uitnodiging voor, een wachten op en een wenk naar mensen die Hem missen, die zich leeg voelen, die zich zwak weten. En dat vind ik ook het mooie van ons tekstgedeelte uit Sefanja 3. Het kantelt daar. Het begint dus met die toorn, maar vanaf vers 9 gaat het over mensen die reine lippen krijgen, die God gaan dienen, die geen onrecht meer doen, die bij God mogen schuilen. Ontroerende woorden zijn het. Vers 13 noemt ze ‘wie er van Israël overblijven.’ In andere gedeelten heet het ‘de rest’. Het zijn zij die door dat oordeel zijn heengekomen. Die niet zonder God konden. Die hun hoogmoed hebben losgelaten en met hun armoede en leegheid naar Hem zijn toegegaan. God heeft zich weer over hen ontfermd. Maar de diepste reden daarvoor, voor die kanteling, ligt in God zelf. In zijn liefde. Omdat Hij hen houdt, daarom sluit Hij ze weer in de armen. Zwijgend. Nergens is dat misschien mooier verteld dan door Jezus in die Gelijkenis van de Verloren Zoon. Als die jongen berooid terugkeert en zijn vader hem omhelst, dan stamelt hij: ‘Vader, ik heb gezondigd’. Maar de vader zwijgt. Het is niet meer nodig dat hij iets zegt, want zijn zoon heeft zelf gezegd wat er gezegd moest worden. Dat is vergeving, gemeente. Er is zoveel kwaad gedaan, gezegd en gedacht. En je hart krimpt als je eraan denkt, wat je op je geweten hebt. En je stamelt het tegen de Here God. Maar er klinkt geen woord van verwijt. Hij vergeeft het en komt er niet meer op terug. Hij zwijgt in zijn liefde. Dat is toch om stil van te worden?! Misschien vindt u het moeilijk om zich voor te stellen dat God in liefde over u zwijgt. Er valt toch genoeg te verwijten? Er is toch zoveel mis en tekort? Misschien heb je dat je hele leven van anderen gehoord. Je deed het eigenlijk nooit goed. En intussen zie je jezelf eigenlijk ook zo, vol zelfverwijt. Maar laat dan die stemmen zwijgen en bedenk waar het vandaag bij het Heilig Avondmaal over ging. Over één Mens die dat oordeel van God vrijwillig op zich nam, Gods eigen Zoon die de rechtvaardige toorn voor al onze schuld aantrok, als een bliksemafleider. Hij werd erdoor getroffen, zodat wij vrij zijn, veilig zijn en ons voor eeuwig geliefd mogen weten door de Vader. 5 1
Daar word je toch stil van?! Afgelopen vrijdag vierden we met een aantal oudere gemeenteleden in De Leckenborg het Heilig Avondmaal. Daar was geen orgel. We zongen a capella. En toen het brood en de beker rondgingen, toen was het stil. Eigenlijk veelzeggend. Je wordt toch stil als je aan Hem denkt die zichzelf voor je gaf? Je wordt toch stil als je aan de tafel door de Heilige Geest één met Hem mag worden: Hij in jou en jij in Hem?! Je wordt toch stil als je bedenkt dat dit een voorproefje is van zijn heerlijk Koninkrijk. Advent is ook een tijd van stilte. Althans, zo is het wel bedoeld. Maar het is niet eenvoudig in een tijd die juist zo druk is en waarin juist zoveel klinkt, letterlijk en figuurlijk. Het was voor mij een reden om te beginnen met een zogenaamde adventsretraite. Ik schreef erover in het kerkblad. Elke dag krijg ik een email. Daarin staan aanwijzingen om je op God te richten, om een stukje uit de Bijbel te lezen en dat biddenderwijs te betrekken op het eigen persoonlijke leven. En weet u wat er elke dag staat in die email: ‘Ik neem de tijd om het stil te maken in mijn hart. Ik word me bewust van God die zijn liefdevolle blik op mij gericht heeft. Ik ga bij mezelf na wat ik verlang van deze gebedstijd en praat hierover met God.’ Opeens drong het van de week tot me door: in feite is het elke dag laten gebeuren wat onze tekst zegt: me bewust worden dat de Here God in liefde voor mij zwijgt. Elke dag al die andere stemmen laten zwijgen en daar stil van worden. Als je zo de dag begint, in dat besef, in dat vertrouwen dat je geschonken wordt, in die stilte, samen met God, dan is dat zo kostbaar. Ik heb het ervaren. En ik ervaar het nu elke dag. Echt als een geschenk. Ik hoop dat we zo die stille momenten mogen zoeken en vinden in deze adventstijd. Vanuit de mooiste stilte die er is, Gods zwijgen in liefde voor ons. Ik hoop dat we die stilte ook vinden op het kerstfeest. Want dan ben je bij het hart van Kerst. Zoals Joke Verweerd het verwoordde:
Stil zijn
Laten we stil zijn en wachten alsof we niet weten wat komt. 6 1
Laten we bidden en trachten te horen wat haast is verstomd. Of er een Naam is te horen – de wind waait hem fluisterend aan. Of er een Kind is geboren, ommekeer in ons bestaan.
Hoor je het gloria zingen? Hoor je het lied dat begint? Licht gaat het donker verdringen. Vanuit een stal huilt een kind. Een kleine kreet in de morgen, Lammetje Gods, ben je daar? Kom je het heil ons bezorgen? God met ons. Weer bij elkaar.
Amen
stilte
zingen
Gezang 323:1,7,8
adventsgebed ds. Troost
inzameling van de gaven
slotlied
Gezang 127:5,7
zegen
7 1