Preek over Romeinen 8:28-30 op zondagavond 28 september 2014 (voortzetting van en dankzegging voor het Heilig Avondmaal)
de orde van dienst:
zingen: Psalm 65:1
stil gebed
votum en groet openingstekst: ‘Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar Ik jullie.’ (Johannes 15:16a)
zingen: Psalm 65:2,3
voortzetting Heilig Avondmaal
aan tafel werd gelezen Efeze 1:3-10 en gezongen Gezang 451:1
gebed om de verlichting met de Heilige Geest
schriftlezing: Romeinen 8:28-39
zingen: Gezang 445:1,3
1
verkondiging
Gemeente van Jezus Christus, Romeinen 8 is wel eens de ‘Himalaya van de Bijbel’ genoemd. En inderdaad: wat een hoogte, wat een ruimte, wat een vergezichten vind je in dit Bijbelgedeelte! Het slot van dit hoofdstuk zou je in het verlengde hiervan de Mount Everest kunnen noemen: het hoogtepunt, de climax. Ja, dit slotakkoord is in feite één hooggestemd loflied op Gods eeuwige trouw. Eeuwige trouw, ja. Niet voor niets vallen in onze tekst woorden als ‘voornemen’, ‘tevoren gekend’ en ‘tevoren bestemd.’ Het gaat hier dus om Gods voorbestemming, om Zijn uitverkiezing. ‘En dat noemt u een climax, een Mount Everest? Een loflied op de uitverkiezing? Is daar niet beter een treurmars op te maken?’ Tja, daar is ook iets voor te zeggen… Professor Graafland schreef in mijn studietijd een dikke pil: ‘Van Calvijn tot Barth – Oorsprong en ontwikkeling van de leer der verkiezing in het Gereformeerd Protestantisme.’ Nog steeds een standaardwerk over dit onderwerp. Ik weet nog dat ik het met rode oortjes las, maar na afloop was ik ook verdrietig: wat hebben wij protestanten, beter gezegd: wij reformatorische protestanten, met de uitverkiezing geworsteld. Wat heeft dit onderwerp voor veel verdeeldheid gezorgd. Loflied? Treurmars! Climax? Tragiek! Al snel kom je in dat boek van Graafland een schema tegen. Het is van Beza, een leerling van Calvijn. Bovenaan dat schema staat ‘God, wiens wegen ondoorgrondelijk zijn.’ Vervolgens direct daaronder ‘Gods eeuwig en onveranderlijk voornemen aan alle verdere oorzaken voorafgaand, waarin Hij in zichzelf besloot om tot zijn verheerlijking bepaalde mensen te..’ En dan krijg je links in het schema de verkiezing tot redding in Christus, met daaronder al die stappen hoe dat in zijn werk gaat. Maar rechts staat de verwerping tot verdoemenis door hun eigen schuld en hoe dat in z’n werk gaat. Met helemaal onderaan voor de uitverkorenen het eeuwige leven en voor de verworpenen de eeuwige straf. Dit schema, deze ‘dubbele predestinatie’, zoals dat heet; dubbel, omdat God verkiest én verwerpt; dit idee heeft 2
zoveel mensen bang gemaakt en onzeker: ‘Hoe weet ik nu of ik uitverkoren ben of verworpen? En ik heb daar blijkbaar geen enkele invloed op. Want het is Gods eeuwige, onveranderlijke besluit. Wat ik ook doe, of niet doe, het staat toch al vast, van eeuwigheid. Ben ik zo in feite geen marionet?’ Dit kan mensen wanhopig maken. Of juist onverschillig: ‘Als het toch al vast ligt, dan maakt het toch niet uit hoe ik leef. Als ik uitverkoren ben, zal God me heus wel een keer in de kraag grijpen. En als ik niet uitverkoren ben, dan kan ik nog zo mijn best doen, maar dan kom ik er toch niet. Ach, ik zie wel.’ Die uitverkiezing staat ook nog eens helemaal haaks op onze tijdgeest, op het moderne levensgevoel. Daar zijn vrijheid en mondigheid echt sleutelbegrippen. Ik ben toch vrij om zelf te kiezen? En wat moet je dan met Gods verkiezing, waarbij het initiatief, wat zeg ik: waarbij in feite alles helemaal bij God ligt? Dat past toch niet in het straatje van een modern mens uit de 21e eeuw?! Kortom: aan die uitverkiezing zitten zoveel haken en ogen, het roept zoveel weerstand en zelfs afkeer op. Is het dan niet begrijpelijk om het er maar niet over te hebben? Laat ik eerlijk zijn: als ik terugkijk naar al die preken die ik heb gehouden, dan ging het weinig over de uitverkiezing, héél weinig. Terwijl de Bijbel zelf er wél over spreekt. Eigenlijk heel onbekommerd. Daarom is het beter, om al dat stof dat er misschien intussen overheen ligt, weg te blazen, en die uitverkiezing opnieuw ter hand te nemen en er wél over te spreken. Vandaar deze preek...
Want stel nou eens, dat er geen uitverkiezing was. Dat het dus helemaal van mijn keuze voor God afhangt. Dat het zo zou zijn, dat God wacht op mijn keuze voor Hem, voordat Hij verder met mij kan. Dat ik dus in feite verantwoordelijk voor God ben, voor Zijn werk in en met mij. Wat een enorme last is dat! Bovendien, zou mijn geloof, mijn relatie met Hem, niet hoogst wankel worden. Want ik kies niet altijd voor Hem. O nee, ook regelmatig tegen Hem. En misschien nog vaker kies ik helemaal niet, wil ik van twee walletjes eten, of word ik heen en weer geslingerd, twijfel ik. Als Gods bemoeienis dan van mij zou afhangen. Als Hij me pas genadig kan zijn, als ik eerst aan een aantal voorwaarden voldoe, dán staar ik pas in een afgrond, want dan wordt het niets! 3
Nee, God draait het om. Zoals Jezus al zei, tegen Zijn discipelen – we zijn er de dienst mee begonnen: ‘Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar Ik jullie.’ Het initiatief lag bij Jezus, helemaal. En dat is kenmerkend voor heel Gods handelen, door heel de Bijbel heen. Het begint al bij de schepping. God is de eerste. Hij roept alles in het aanzijn, en het is er. En na die vreselijke zondeval heeft Hij weer het initiatief en roept: ‘Adam, waar ben je?’ God laat de mens niet aan zijn lot over. Ook bij Abraham is God de eerste en kiest hem uit als stamvader van Israël. Enz. Enz. En als u nu naar uw eigen leven kijkt, ligt het initiatief om te gaan geloven, om het met God te wagen, om Jezus Christus te volgen, bij uzelf, of bij God? Ja, juist als je terugkijkt in je leven, moet je toch concluderen dat God echt de Eerste was en blijft. Paulus kijkt in feite nog verder terug, tot in de eeuwigheid. Beter gezegd: hij weet dat de Here God zo is, omdat Hij zich zo geopenbaard heeft. Als Degene die ons tevoren – voordat alles begon, voor onze geboorte, voor de schepping, voor de tijd, dus echt in de eeuwigheid - ons al kende en niet alleen kende, maar ook bestemde tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn zoon. Voordat wij voor Hem konden kiezen, koos Hij al voor ons. In de eeuwigheid. Daar kun je hersenen op stuk denken. Je kunt ook je hand op je mond leggen uit verwondering. Calvijn zegt: ‘De uitverkiezing is geen struikelblok op weg naar God, maar het altaar der aanbidding bij God.’ Prachtig. Dit is ook zo Bijbels. Want als het in de Bijbel over de uitverkiezing gaat, dan is het echt in het kader van de aanbidding, van de lofprijzing, van de dankbaarheid. Waarom? Omdat de uitverkiezing nu juist zegt: God kiest je, niet op grond van een bepaalde status, van goede werken, of vanwege geloof of gehoorzaamheid. God kiest uit genade voor je! Vanwege zijn eigen goedheid dus, die aan alles van ons voorafgaat. Hij kiest dus onvoorwaardelijk en onherroepelijk. Want als Hij voor je kiest, dan roept Hij je ook, en als Hij je roept, dan word je ook gerechtvaardigd, dan maakt Hij het dus helemaal goed met al die missers en ongerechtigheden van je. En als Hij je rechtvaardigt, dan verheerlijkt Hij je ook. Dan krijg je die erfenis dus, die in de eeuwigheid klaarligt. Dit alles zit bij Hem aan elkaar vast. Het is ‘de gulden keten des heils’, zeiden ze vroeger. Iedere schakel is aan de ander verbonden en hij vindt zijn oorsprong in Gods hart, in Zijn verkiezing. Stel je voor dat er geen uitverkiezing was, werd het dan zo’n gulden keten des heils? Nee, dan werd het eerder zo’n 4
papieren slinger die kinderen weleens op school maken, weet je wel: rondje aan rondje verbonden. Maar het hoeft maar even te gaan regenen of hard te waaien, en hij scheurt en breekt. Zo kan het in ons leven ook stormen, er van alles op ons afkomen: diepe teleurstellingen, grove blunders, een drukkend schuldgevoel, verscheurende twijfels. Nee, dan houden onze papieren schakeltjes niet. Zonder die gulden keten van God, zonder Zijn uitverkiezing, zonder de eeuwige trouw van God, wordt het niets. Daarom mogen we zo blij en verwonderd zijn, om die eeuwige verkiezing van God. ‘Dat is mooi gezegd, maar hoe weet ik nu of ik uitverkoren ben? Hoe weet ik nu dat God voor mij gekozen heeft, dat die gouden keten zeg maar ook in mijn leven loopt?’ Daar is wel wat over te zeggen. Kijk maar eens hoe onze tekst begint: ‘wij weten nu dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepen zijn.’ Volgens Gods voornemen geroepen zijn oftewel uitverkoren zijn - heeft als gevolg dat je God gaat liefhebben. Heb je God lief? Houd je van Hem? Dan is dat een teken dat God je geroepen heeft, uitverkoren heeft. Van daaruit kan er natuurlijk ook nooit onverschilligheid zijn, zo van: ‘Nou, ik ben toch uitverkoren. Dan kan ik toch doen, waar ik zin in heb!’ Ja, ja, is dat liefde? Is het liefde als je zegt tegen je partner: ‘We zijn toch getrouwd? We hebben toch ooit voor elkaar gekozen? Dus dat zit goed. Dan maakt het niet meer uit of ik mijn oog op een ander laat vallen en de rest…’ Is dat liefde? Tuurlijk niet! Liefde gaat juist voor die ander. Die kan niet zonder die ander. En als het niet goed is gegaan, dan wil je het weer goed maken. Liefde voor God hebben, is dus een vrucht van Zijn verkiezing en ook een medicijn tegen alle onverschilligheid. Want God neemt ons wel zoals we zijn – dat is zijn uitverkiezing, voor alles uit, onvoorwaardelijk en onherroepelijk maar Hij laat ons niet zoals we zijn. Want een gevolg is ook, vers 29, dat God je gelijkvormig maakt aan het beeld van Zijn Zoon, de Here Jezus. Dat is Gods grote doel, dat hoort ook bij die ketting, bij die rechtvaardiging, bij die verheerlijking. Dus: zie je in je eigen leven trekken terug van Jezus? Dan is dat een teken dat God je gekozen heeft. In de Efezebrief, we lazen het aan de avondmaalstafel, staat dat God in Christus uitverkoren heeft. Dus: je kunt 5
eigenlijk helemaal niet spreken over de uitverkiezing buiten de Here Jezus om. In Hem kiest God voor ons. Door Hem wil God ons genadig zijn. Aan Hem wil God ons gelijkvormig maken. Door Zijn volbrachte werk worden we gerechtvaardigd. Door Hem zijn we kind van God. Met Hem zijn we erfgenamen van God. Die hele gouden keten hangt dus aan Hem. Ja, dat maakt ook nederig. Denk nooit hoogmoedig: ‘God heeft me uitverkoren. Kijk mij eens!’ Nee, we zijn het enkel en alleen in de Here Jezus. En Hij is ook niet los verkrijgbaar. Hij is het Hoofd van het lichaam. In Hem krijgen we er vele broers en zussen bij. Dat heeft u vanmorgen of vanavond toch gemerkt toen u aan de avondmaalstafel zat?! Uitverkiezing is dus geen individualistisch gebeuren, één op één met God zeg maar. Nee, God kiest zich een volk, een gemeente, een heel lichaam. Zonder kun je niet. Ook dat is een keten! ‘Toch nog één vraag, dominee: ik ben de Here God echt dankbaar voor zijn verkiezing, dat Hij de eerste is, en dat het alles vastligt in Hem. Wat een zekerheid. Wat een rots in de branding. Maar hoe zit het dan met die mensen die niet geloven? Met mensen die niet tot dat lichaam van Hem behoren? Zijn die dan verworpen? Gaat God aan hen voorbij? En is daar vervolgens niets aan te doen, omdat ook dat in de eeuwigheid vastligt?’ Zo mogen we er niet over denken. Om de mensheid in te delen in verkorenen en verworpenen, waar dan niets meer aan te veranderen is. Bij God is het veel dynamischer. Hij kiest namelijk mensen uit met een taak, met een roeping, juist voor hen die Hem nog niet kennen. Petrus schrijft ergens over de gemeente: ‘gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap… om (en dan komt het:) de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht.’ Uitverkiezing is dus ook een roeping, om te getuigen, om er te zijn voor hen die God nog niet kennen, om ze te nodigen tot Gods grote feest, tot het ontmoeten van Hem. En dan zullen we wel eens kunnen ontdekken, dat er op één of andere manier al een lijntje liep. Want ook hierin is God de eerste. Hij heeft namelijk een relatie met ieder mensenkind. Ze zijn immers zijn schepselen. Zeker, het licht van Gods Evangelie heeft ook een schaduw. Het wordt niet alleen geloofd, maar ook afgewezen. Er zijn er ook die de roeping niet ter harte nemen. Er 6
is verharding. Afval. We zien het, misschien wel heel dichtbij. Wie lijdt er niet aan! Maar God gaat door. Want midden in dat alles zijn er die trouw blijven, die Jezus blijven volgen, dwars tegen alles in. Is dat omdat ze zelf zo goed zijn? Nee, omdat God zo goed is. Omdat Hij ze gekozen heeft en tot Zijn doel met ze komt. Ik hoop dat u en jij dat in je eigen leven herkennen. Maar die verkiezing staat dus niet op zichzelf. Die heeft ook te maken met die man, die vrouw, die kinderen, die kleinkinderen, die familieleden en vrienden, die collega’s, die buren, enz. die er niets mee hebben of niets meer mee hebben. Blijf er voor ze. Blijf voor ze bidden. Blijf ze liefhebben. Blijf ze laten zien hoe goed het is om God te kennen. Hij die kiest en roept en geen half werk levert!
De uitverkiezing: een vergezicht of een afgrond? Paulus weet het wel. Niet voor niets eindigt Romeinen 8 met een soort hymne: ‘als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?... wie zal uitverkorenen van God beschuldigen? …. Niemand of niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van Christus.’ Het is één jubelend lied. Ja… de uitverkiezing, je kunt er misschien nog het beste van zingen! Amen
zingen: Gezang 409:1,2
dankgebed en voorbeden
inzameling van de gaven
slotlied: Psalm 136:1,12
zegen
7