140629 19 uur Groningen Jesaja 58 voortzetting Heilig Avondmaal Psalm 124: 1 en 4 Stil gebed, votum en groet Psalm 147: 1 en 4 Voortzetting en dankzegging voor het Avondmaal Gedachtenis van Christus Gebed Nodiging voor hen die ’s morgens verhinderd waren Gezang 355: 6 en 7(ondertussen mogen de avondmaalgangers naar voren komen) Bediening Lofprijzing uit Rom. 8 Gezang 259 (onder het naspel kunnen de avondmaalgangers terug naar hun plaats) Gebed Jesaja 58 Psalm 85: 1 en 2
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Soms kun je zomaar op een verkeerd spoor zitten, zonder dat je het zelf in de gaten hebt. Je kunt godsdienstig zijn en het goed menen, zonder dat je echt bij de HEER komt. Dat probleem komt aan de orde in de lezing van vanavond aan de orde. Israel vast, maar heeft niet het idee dat God het ziet of waardeert. Dat, terwijl ze wel verlangen naar Gods nabijheid. Onwillekeurig denken ik aan Moslims die nu vasten. Bij heel veel is dat ook iets oprechts. Een moeder vertelde hoe ze dat in het gezin deed: de jongste hoeft maar tot 12 uur ’s ochtends, het broertje dat ouder is tot… Dichter bij God komen – voorbede. Paulus is ook een bekend voorbeeld: veel ijver en toch verzet tegen Jezus.
Kan ook ons overkomen. Een symptoom daarbij is: het idee dat je niets van God hoort, hoe hard je je best ook doet. Veel goede dingen doen, plichtsgetrouw, maar je hebt niet het idee dat je leven verkwikt wordt, dat Hij je voortdurend leidt (vers 11). Ondanks het feit dat je vanmorgen hoorde over Jesja 55: Hierheen, hier moet je zijn om te drinken. Het lijkt soms wel alsof dat alleen maar in de kerk zit en verder nergens. Alsof God verborgen is buiten. Jesaja vertelt het volk, dat weer had mogen terugkeren, wat er bij hen aan schort. Waardoor het symptoom door wordt veroorzaakt. Niets horen van God kan ook andere redenen hebben, maar het is wel goed om te luisteren naar de profeet. De woorden van de profeet zijn hard. Hij moet ze ook uitschreeuwen. Je zoekt God zoals de heidenen doen: die doen ook allemaal bijzondere kunsten voor God. Ze vasten, ze bidden, ze snijden zichzelf zelf, brengen veel offers en bidden erg lang. Hun idee is dat ze daarvoor in ruil zegeningen krijgen. Het is een ruilhandel tussen de goden en de mensen. De mensen hoeven zelf niet te veranderen, niet in hun hart en niet in hun gedrag. De goden zijn er om hun genoegens veilig te stellen. Dat stelt God aan de orde: - Godsdienst kan niet daaruit bestaan dat het erop gericht is dat jouw wensen altijd uitkomen. V 2 (verlangen naar God 3 (handel drijven; je eigen zin doen), v 13 (handel drijven / je eigen zin doen). Komt ook voor in: NBG Isaiah
53:10 Maar het behaagde de HERE hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des HEREN zal door zijn hand voortgang hebben. BG Isaiah
55:11 alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend.
Handel drijven hangt samen met het doen waar je zin in hebt. Het is het zelfde werkwoord. Je verlangt naar God zodat Hij aan jouw verlangens te gemoed komt. Zoals een jongen zin heeft om naar opa te gaan, want die geeft hem altijd een euro. Voor die euro wil je nog wel even in de kamer zitten en wat drinken.
Zo koop je God af met rituelen, om er zelf lekker je eigen gang te kunnen. Ook al gaat dat ten koste van anderen. Een aangename ruilhandel voor beiden voordelig: God krijgt aandacht en jij krijgt zegen. Voor God is offeren of vasten geen handel. In het offer kun je niet jezelf afkopen. Daarom zegt God: Je kunt niet vasten en tegelijk ruzie maken. Je kunt niet vasten en tegelijk je zin doordrijven. Je kunt niet God dienen en te gelijk je arbeiders afbeulen. Wat het wel is, maakt God ook duidelijk: Als je God looft, moet je het doen om op Hem te gaan lijken. De dingen die je prijst in God, jezelf toe-eigenen. Daarin zit een groot verschil met de goden: die lijken op ons mensen en zijn uitvergrootte lusten van ons. God is een zuivere God, die bevrijdt. Godsdienst is gaan weerspiegelen wat God aan ons heeft gedaan (v 6-10). Dat is nu echt godsdienst, het laten zien dat je goedheid van de HEER hebt geproefd en in je opgenomen: - Ketenen losmaken …. (v6). De profetie is gericht aan de Joden die weer terug zijn in het beloofde land. Ze hebben ervaren hoe de Heer dat met het volk heeft gedaan. Hoe kan het dan zo zijn dat er nog mensen zijn die vast gehouden worden onder jouw regiem? Heeft God niet onze boeien geslaakt? Ons vrijheid gegeven? Vrijheid teruggeven aan mensen: in wat we eten en kopen In wat we aan wrok jegens mensen koesteren… - Brood delen: je breekt het brood dat je hebt en geeft het door. Voor ons klinkt dat heel bekend. Vanmorgen hebben we brood gebroken. IN het brood gaf Jezus zichzelf aan ons. Zou de gave van Christus niet zo letterlijk in ons moeten komen, dat we, omdat Hij zichzelf deelde, wij ook delende mensen worden? Hoe kun je van God verlangen dat Hij zichzelf deelt als wij de gewoonste gaven nog niet willen delen? - Armen zonder huis: in je huis opnemen. Het is meer dan alleen geen onderdak hebben. Het is geen erfdeel meer hebben, geen status, geen plek in het verbond. ISrael had haar huizen teruggekregen van God, hun status was veranderd van vreemdeling naar burger. Hebben wij dat vanmorgen ook niet gemerkt, dat we welkom zijn in het huis van God, in het huis van de HEER? Letterlijk delen: mensen die uitgesloten zijn, verarmd, op straat, geen verzekering, voordat je weer terug bent in het systeem, Geestelijk: ook
- Kleden: het spreekt wel voor zich. Die Godsdienst zoekt God. De Godsdienst die erop gericht is om meer en meer op Hem te gaan lijken. Dan zal Ik je laten merken dat Ik er ben. Is dat niet voorwaardelijk? Is het echt anders dan wat Jezus ons leert in het gebed: Vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. Het is veel meer dat je toelaat dat God werkelijk God is in je leven: je gebruikt Hem niet alleen als bron van zegen en vergeving, Je laat Hem alle terreinen van het leven doortrekken. Je ontvangt de zegen niet als een opvangbak, maar als een irrigatiekanaal. Dat is de bedoeling van God. Zijn vergeving aan jouw, wordt vergeving aan anderen. Hij is te veel en te groot om in jou te kunnen blijven hangen, en moet verder trekken naar anderen, en andere mensen. Daarmee zitten we dicht bij het beeld van de tuin: je wordt een kanaal van de zegen van God. Zegen die zich via jou uitstroomt Dat begint met een concrete stap. Die voelt soms stijf en moeizaam aan. Kijk dan naar de dingen die God heeft moeten overwinnen om bij ons te komen! De diepe buiging die Hij gemaakt heeft (v5) / vgl Jesaja 53. Maar als we het gaan doen, wordt genade door waarheid ontmoet. Vrede met een kus van het recht begroet, De trouw die uit de aarde opwaarts schiet…. Amen
Psalm 85: 3 en 4 Apostolische vermaning Gezang 481:4 Gebeden
Samen Collecte Gezang 393 Zegen