SPEECH TER GELEGENHEID VAN DE DODENHERDENKING 4 mei 2008 EN DE HERDENKING VAN DE BEVRIJDING OP 5 MEI 2008
Dames en heren, jongens en meisjes, “ 4 mei, 8 uur, een moment om stil te zijn”. twee minuten stilte. Wij waren 2 minuten stil.Met recht en rede. Twee minuten om te denken aan de gevolgen van oorlog, onderdrukking en geweld, aan het verlies van vrijheid, verlies van rechten, verlies van mensenlevens. Vandaag herdenken wij alle inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden, die daar in de loop der jaren het slachtoffer van zijn geworden. Wij denken in het bijzonder aan wat er gebeurd is in de tweede wereldoorlog, voor ons land van 1940 tot 1945 een gruwelijke periode. De oorlog eindigde ruim 60 jaar geleden, maar voor velen lijkt dat nog dichtbij. Het maakt deel uit van hun huidig leven omdat zij dierbaren verloren hebben, ervaringen met concentratiekampen, onderduiken of gruweldaden met zich mee dragen. De tweede wereldoorlog bracht veel burgerslachtoffers, ook in ons land. Bahar Azizi schrijft in haar gedicht “In mijn en ieder hart: Nooit begreep ik
Je kwam nooit Nooit terug. Als druppels water Druppels bloed Neerkomend op de Bloemen Onze bloemen Ons leven” Maar die tweede wereldoorlog toonde ook hoe individuen, groepen en landen zich krachtig verzetten tegen de aantasting van de grondrechten van anderen. De solidariteit die zij betoonden richtte zich op het behouden en heroveren van vrijheid. Mensen in ons eigen land verzetten zich tegen het nazi-regime, boden onderduikers een dak boven het hoofd; de geallieerden hielden zich ondanks enorme risico’s en verliezen niet afzijdig. Integendeel, zij zetten zich in voor onze vrijheid. En ook na de beeindiging van de oorlog stopte de solidariteit niet: zij hielpen met de wederopbouw. Sinds de tweede wereldoorlog leeft Nederland in vrijheid. Maar we kunnen ook constateren dat er sinds die oorlog helaas in de wereld nog geen dag zonder oorlog is geweest! Wij denken ook aan slachtoffers in Nederland vanuit het meer nabije verleden van oorlogen, gewapende conflicten en vredesacties, waar ons land bij betrokken was of is. Ook de oorlog in Afganistan brengt het verdriet van Nederlandse slachtoffers zeer nabij: dood, verminking, psychische verwarring.
“ In elke glimlach zie ik je terug In elke traan Zie ik je weggaan. Niet vergeten Nooit vergeten In mijn en ieder hart” Oorlog, onderdrukking en agressie, verlies van vrijheid en rechten: die gevolgen zijn en blijven zeer ingrijpend voor iedereen, die er waar ook ter wereld - mee geconfronteerd wordt. Naast onze landgenoten willen wij ook de wereldburgers herdenken, die hun léven gaven voor ónze vrijheid.
Dit jaar heeft Willem van de Vrande, dichter uit Goirle, enkele gedachten met betrekking tot de dodenherdenking als volgt verwoord. dodenherdenking 4 mei 2008 : ik ben verwekt nog voor de oorlog uitbrak uit die tijd moet ik wel het optimisme van mijn ouders meegekregen hebben want wie zet er anders een kind op de wereld terwijl een gevaarlijke gek kerkklokken omsmeedt tot bommen en granaten
terwijl een joden- zigeuner- homohater zijn volk weet aan te zetten tot massamoord in die jaren van mijn onschuld toen de strijd toesloeg die bij ons soldaten over de vloer bracht leerde ik slechts vrede en geborgenheid pas nu alles lang voorbij is wordt mij duidelijk hoe diep de sporen van die waanzinnige geschiedenis wonden sloegen in zoveel mensen pas nu dank ik elke dag mijn ouders voor wat mij als kind mocht ontgaan Veel kinderen in de wereld van vandaag ontgaat niets van wat het betekent om in oorlogsgebied geboren te worden of op te groeien. Hebben minder geluk dan Willem van de Vrande over zijn jeugd beschrijft. Het kind, dat ’s nachts niet kan slapen vanwege bombardementen, overdag op de vlucht is of honger lijdt, angst heeft voor dood of verminking van zichzelf of anderen die hij liefheeft. Geen vrede. En soms als kind-soldaat in de maalstroom van het geweld wordt meegezogen. Geen geborgenheid bij goede ouders. Dat alles maakt dat anno 2008 het bestaan van een organisatie als War Child méér dan noodzakelijk is.
Door de nieuwe communicatiemiddelen zijn we – meer dan vroeger het geval was - op de hoogte van al deze feiten: we kunnen er niet omheen. Al die beelden maken stil van binnen. . Maar al deze feiten vragen om méér dan alleen twee minuten stilte, één keer per jaar. Die vragen om stellingname. En die gedachte sluit aan bij het thema, dat het nationaal comité 4 en 5 mei voor 2008 centraal heeft gesteld: Vrijheid en solidariteit. Solidariteit is een noodzakelijke voorwaarde om vreedzaam en in vrijheid te kunnen leven. Of het nu gaat om solidariteit in de relatie tot vluchtelingen, vredesmissies, wederopbouw van oorlogsgebieden, traumaverwerking of mensenrechten. Een bijzondere vorm van solidariteit is wanneer we er na verloop van tijd in kunnen slagen vijandsbeelden los te laten. Want niet alleen in een bezet land sneuvelt de vrijheid ,maar óók in het land van de agressor. Ook daar wonen mensen die zich actief of passief verzetten tegen fout gedachtegoed. Daarmee wordt het stereotype vijandsbeeld: “een heel volk is fout” al doorbroken.Bovendien kunnen mensen ook tot andere gedachten komen. Een mogelijkheid, een handreiking tot vrede en vrijheid. Door televisie en computer is ook de jeugd veel beter op de hoogte van wat er allemaal in de wereld gebeurt.
Pas kwamen 2 leden van de Jeugdgemeenteraad, Sander Poelman en Rebekka de Jong, mij een schilderij over “Vrijheid” aanbieden. Dat schilderij was door een aantal jeugdgemeenteraadsleden gemaakt. Wij hebben toen gesproken over belangrijke thema’s als de vrijheid van kinderen, de vrijheid om gek te doen de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting. De jeugdgemeenteraad heeft deze thema’s goed doordacht in het kader van deze 4 mei dodenherdenking en de 5 mei herdenking van bevrijdingsdag. Het is duidelijk dat vrijheid en rechten “onderhoud” nodig hebben, dat je daar wat voor moet doen. Het gaat niet vanzelf goed. Want vrijheid en rechten is meer dan alleen “geen oorlogshandelingen”. Vrede en geborgenheid vragen solidariteit. En dat je bij dat “onderhoud” goed leert kijken waar het mis kan gaan met die vrede en veiligheid, waar rechten worden verwrongen, waar leiders met levensgevaarlijke en vrijheidsberovende gedachten volken weten te beinvloeden tot gruweldaden en onbegrijpelijke oorlogen. Het is mijn overtuiging dat het van groot belang is de jeugd - in het perspectief van de lessen uit heden en verleden te betrekken bij het werken aan een betere wereld, en daarmee aan een betere toekomst voor henzelf. Een wereld waar vrijheid, vrede en rechten belangrijk zijn. Een wereld, waarin de Universele verklaring van de rechten van de mens, overal weerklank zal vinden en wordt nageleefd.
Dus niet alleen voor jezelf. Dat vraagt dus met recht en rede om stellingname. De Universele verklaring van de rechten van de mens bestaat dit jaar zestig jaar. Bij het tienjarig bestaan in 1958 voegde een van de opstellers, Eleanor Roosevelt, de volgende, prachtige, passage aan de verklaring toe: Waar beginnen de universele mensenrechten? Op kleine plaatsen, dicht bij huis. Zo dichtbij en zo klein dat ze op geen enkele kaart van de wereld gezien kunnen worden. Maar die plekken zijn de wereld van individuele mensen. Als deze rechten daar geen betekenis hebben, hebben ze weinig betekenis ergens anders. In deze passage klinkt de gedachte door dat vrijheid en solidariteit bij onszelf beginnen. Wanneer wij aan die gedachte vorm en inhoud kunnen en willen geven dan blijft het vieren van de vrijheid niet beperkt tot de dag van morgen. Vandaag 4 mei: Bahar Azizi, scholiere van 18 jaar uit Den Haag, leest vanavond op de Dam haar gedicht “In mijn en ieder hart” “ Vandaag Denk ik aan jou Net als gister vandaag was En morgen vandaag wordt”
We herdenken hen, die opkwamen voor de vrijheid. Laat dat niet voor niets zijn geweest. Morgen 5 mei vieren wij de vrijheid, vanuit de stelling: dat je vrijheid alleen kunt vermeningvuldigen als je haar deelt.