Dames en heren, Dank voor uw komst. Laten we dit kasteel meteen verlaten. Denkbeeldig in ieder geval. We laten deze wereld van weelde achter ons. En het landschapspark hierbuiten ruilen we in voor een heel andere omgeving. Stelt u zich eens voor. We leven in 2060. Nederland is drukbevolkt, dichtbebouwd, drukkend qua temperatuur. Mensen in de stad hebben last van een nieuwe aandoening: hittestress. De lucht zit vol. Met fijnstof, stikstof en zwavel. Mondkapjes worden gratis verstrekt. Plukjes bomen en struiken overleven ternauwernood tussen het grijze beton. Gemeenten en verzekeraars zitten met de handen in het haar. Door de heftige stortbuien staan straten en kelders blank. Tegelijkertijd knokken waterbeheerders voor voldoende zoet water. Boeren hebben het zwaarder dan ooit. Met bodemprijzen concurreren zij op de internationale markt. Met steun van de overheid vechten zij zich de seizoenen door. De slag naar vergroening en verduurzaming is gemist. En dus is het boerenbedrijf er één van grote schaal. Grond wordt intensief gebruikt, dieren intensief gehouden. Het boerenlandschap is gedegradeerd tot een ecologische woestijn. Natuurbeschermers zijn het beschermen moe. 75 jaar lang hebben ze gebouwd aan het Nationaal Natuurnetwerk. En het is alleen daar gelukt om de achteruitgang van dieren-‐‑ en plantensoorten min of meer te stoppen. De otter, grutto, kievit en de wilde bij hebben het strijdtoneel voorgoed verlaten. Ondernemers verliezen hun ondernemerszin. Milieunormen zijn onverbiddelijk. De Haagse en Brusselse plafonds zijn bereikt of overschreden. Bodem en lucht kunnen meer gif niet dragen. Multinationals mijden ons land. Terug naar het hier en nu. U bevindt zich weer in kasteel De Haar, anno 2016. Het scenario dat ik zojuist schetste is een doemscenario. Een optelsom van onheil en gemiste kansen. Het gaat ervanuit dat we op alle grote vraagstukken die op onze agenda staan, geen robuust antwoord vinden. Ik heb het over klimaatverandering, duurzame voedselproductie en een gezonde economie. Over leefbare steden en het behoud van een mooie planeet voor onze kinderen. Vraagstukken waar we samen antwoorden op zoeken. Niet pas in 2060, maar nu. Het beeld dat ik net schetste is het antwoord van een pessimist. Het gaat ervanuit dat we niet in staat zijn om de grote uitdagingen die voor ons liggen het hoofd te bieden. Om gezamenlijk tot nieuwe oplossingen te komen. Oplossingen die in ieders belang zijn. Onder dit doemscenario ligt een speelveld van moeizaam bevochten compromissen. Het is een toekomst waarin we het wantrouwen jegens elkaars belang niet konden overwinnen.
Op zoek naar winst heeft iedereen verloren. Het is een toekomst die we ons niet kunnen veroorloven. Een destructieve weg die we niet kunnen inslaan. Ons land is er te klein voor. Onze gezamenlijke belangen te groot. Iedere centimeter wordt gebruikt. We wonen, recreëren, ondernemen, bedrijven landbouw, beschermen natuur en bewegen ons voort. En al die functies hebben invloed op elkaar. Landbouw op natuur. En natuur op landbouw. In Nederland is iedereen met elkaar vervlochten. Onze rijke geschiedenis van polderen heeft ons veel gebracht. Maar loopt in de praktijk tegen haar grenzen aan. Ik ben ervan overtuigd dat we op andere antwoorden kunnen komen dan de oplossingen die nu onze kranten vullen. Oplossingen die het resultaat zijn van jarenlang soebatten. Het mestdossier is daar een voorbeeld van. Onlangs verscheen er een rapport over. Titel: de mestmarathon: een kroniek van 42 jaar mestbeleid. Veelzeggend. En intussen is de discussie over fosfaatrechten bij lange na niet beslecht. De debatten die we voeren over natuur, landbouw en ruimtelijke ordening zijn pittig. En dat maakt op zich niet uit. Ieder heeft zijn eigen belang. En iedereen vertelt zijn achterban graag een duidelijk verhaal. Maar polarisatie ligt snel op de loer. En daarmee bedoel ik het creëren van tegenstellingen , waar die er niet of slechts beperkt zijn. Natuur versus landbouw, economische ontwikkeling versus landschapsbehoud, jagers versus natuurbeschermers, natuurbeschermers versus dierenbeschermers. Ik vind het zonde als uitersten en dogma’s het debat domineren. Ik mis dan de stem van de middengroep. De stem die verbindt en overstijgt. De stem die niet per definitie te vatten is in snelle oneliners en ogenschijnlijk gemakkelijke oplossingen. De stem die op zoek gaat naar een nieuwe weg. En áls het al lukt om elkaar te vinden, is samenwerking in praktijk vaak een proces van moeizaam onderhandelen en compromisvorming. De taart wordt verdeeld. Iedere partij krijgt een puntje, maar niemand is echt tevreden. Er zijn legio voorbeelden van. Denk bijvoorbeeld aan bouwplannen van een projectontwikkelaar. Doorgaans moet de ontwikkelaar water bij de wijn doen. Zijn ambities aanlengen en bijstellen. De natuurbeschermer op zijn beurt, moet zich tevreden stellen met een verplicht strookje schaamgroen. Het is voor alle partijen een losing game – maar we spelen het allemaal. Mijn boodschap van vandaag is: laten we écht samenwerken om de allerbeste antwoorden te vinden. Voorbij de eenzijdige focus op eigen belangen. Voorbij polarisatie en klassieke tegenstellingen. Voorbij het passieloos polderen. En voorbij het doemscenario. Want, zoals de filosoof Karl Popper zei: optimisme is een morele plicht. Dames en heren, het laatste wat ik wil is, is deze ochtend in mineur afsluiten. Ik ben er namelijk
van overtuigd dat onze samenwerking beter kan. Dat er een glorieuze ventweg ligt, naast de gebaande paden. Een weg die vernieuwende ideeën en interessante dwarsverbanden mogelijk maakt. Een manier om te ontsnappen aan de slechte gewoonten van onze traditie van matige compromissen. Hoe die weg er precies uit ziet, dat weet ik niet. Maar ik weet wel welke woorden ons de weg wijzen: verbinding, innovatie, vertrouwen en samenwerkingsbereidheid. Het is de transitie die Atzo Nicolai zo helder in beeld bracht met de overgang van de gouden driehoek naar het groene vierkant. De fase waarin we nu zitten lijkt op een situatie die John Schaar eerder beschreef. John Schaar is een politicoloog aan de universiteit van California. Hij zei en ik citeer: ‘De toekomst is niet een plek waar we heen gaan, maar een plek die we maken. De paden die naar de toekomst leiden, vinden we niet, maar die maken we. En het daadwerkelijk maken van die paden transformeert zowel de maker als de bestemming.’ Einde citaat. De afgelopen tijd hoorde ik over verschillende samenwerkingsvormen die me inspireerden. Die voor mij de weg wijzen naar die gewenste bestemming. Ik heb er drie in gedachten, die ik graag met u deel. Ik denk aan Waterdunen, een project van collega-‐‑organisatie het Zeeuwse Landschap. Ik werd deze winter door Tim Slager van Molecaten rondgeleid. Het maakte veel indruk op me. Waterdunen is een natuur-‐‑ en recreatiegebied in aanbouw, op de grens van land en zee. En dat niet alleen. Waterdunen is een deltawerk. Geen muur van beton, maar een deltawerk van duinen. Een waterkering met een camping en vakantiewoningen erop. Omringd door spectaculaire nieuwe natuur. En er wordt ook geboerd: er worden zilte groenten gekweekt in een innovatief ‘kustlaboratorium’. In één gebied realiseren private en publieke partijen gelijktijdig hun ambities en plannen. En wat het mooiste is: ieder partij ziet méér van zijn belang gerealiseerd dan wanneer hij er alleen voor had gestaan. Met recht een buitenkans. Het tweede dat me inspireerde is de campagne London National Park City. Het idee: Londen moet de eerste National Park City ter wereld worden. Doel van de campagne: ‘al het groen in de stad verbeteren en garanderen dat alle kinderen in contact staan met de natuur.’ Meer zorg voor biodiversiteit, water en meer natuuronderwijs in de klas. De Londenaren gaan het zelf realiseren. Werkelijk alle partijen werken samen. Het plan kan rekenen op een enorm draagvlak: negen van de tien Londenaren is enthousiast. De pay-‐‑off is simpel, maar alleszeggend: Let’s make London a National Park City. Why not? Zelfs in de burgemeestersverkiezing is het een hot topic. Kandidaten van links tot rechts strijden om het groenste burgemeesterschap. Ook deze campagne is voor mij een buitenkans. Vanwege de tomeloze ambitie en het verbindende karakter. Het derde moment is een tv-‐‑interview, bij De Wereld Draait Door. Het ging over doorbraken in kankeronderzoek. Aan tafel zat de oncoloog Rene Bernards. Die week waren Google, Microsoft en Apple in het nieuws. De technologiereuzen waren optimistisch over de vooruitgang in oncologie.
Dankzij hun big-‐‑data-‐‑collectie zouden zij in de nabije toekomst dé remedie tegen kanker vinden. Van Nieuwkerk vroeg de oncoloog of hij geen jaloezie voelde. Of wantrouwen jegens deze supermachten. Waarop Bernards antwoordde: ‘bedrijven doen dit natuurlijk niet uit filantropie. Ze kunnen geld en macht verdienen. Nou en? Big-‐‑data onderzoek is hard nodig om verder te komen. Alle hulp is welkom. ‘ Ik zag die avond een bevlogen onderzoeker. Een onderzoeker die de samenwerking niet schuwt, maar juist aangaat om met nieuwe, verrassende partners verder te komen. Al deze voorbeelden gaan gepaard met innovatie. Kantel het probleem een kwartslag, kijk er anders tegenaan en kom met nieuwe oplossingen. Zo overstijg je tegenstellingen. Als ik nadenk over de vraagstukken die ons bezighouden, dan wil ik daar nog iets aan toevoegen. Namelijk de onmisbare rol van de overheid. De overheid is er om ambitieuze doelen te stellen. En te stimuleren dat deze gerealiseerd worden. Zij is er óók om de ondergrens te benoemen en scherp te bewaken. Ik heb het over een bare minimum. Een ondergrens die helder maakt wat de minimale bescherming is voor kwetsbare waarden als natuur. En zijn deze grenzen gesteld, dan stimuleert dat samenwerking en innovatie. Dat zagen we ook in Parijs. Bijna 200 landen zijn erin geslaagd tot overeenkomst te komen over de opwarming van de aarde. Een grote stap in het aanpakken van het klimaatprobleem. Met als gevolg een helder kader voor het bedrijfsleven en de financiële sector om koers te bepalen en kansen te zoeken. We zitten in een transitieperiode. De schrijver Amoz Oz heeft daar mooie dingen over gezegd. Hij heeft het over zijn fascinatie voor de weg die we eerder niet zijn gegaan. En hoe daar dan toch te komen. En over de troebele tijden van transitie: je bent met elkaar in beweging, maar weet niet op welke plek de omslag zit naar die nieuwe werkelijkheid. Hij heeft het over hoe écht samenwerken eruit ziet: je eerst verdiepen in de belevingswereld van de ander – en pas daarna zelf begrepen willen worden. Dames en heren, de inspiratie ligt voor het oprapen. Zoals de bedenkers en ambassadors van London National Park City laten zien. Onconventioneel, met lef en durf grootse plannen uitvoeren. Zoals de partners in Waterdunen laten zien. Door belangen en functies slim te combineren. Zoals de oncoloog ons laat zien. Door partnerkeuzes te maken op basis van het gewenste eindresultaat. De deur vol vertrouwen open te zetten. Ik hoop dat onze toekomstige samenwerkingen, vol nieuwsgierigheid, vertrouwen én innovatie zijn. Dat we samenwerken vanuit vertrouwen, in plaats van wantrouwen, dat we denken in belangen in plaats van standpunten. En ik denk – in de woorden van Amoz Oz -‐‑ dat we dichtbij het omslagpunt zitten, maar dat we dat alleen nog niet kunnen zien. Ik zie u denken, goed en aardig, maar wat betekent dat nu echt. Concreet: Natuurmonumenten wil graag uw partner zijn. Een natuurlijke partner. Op allerlei domeinen. U kunt op ons rekenen als het gaat om natuur beschermen, met oog voor de belangen van de buren. U kunt op ons en onze 100 000 baywatchers rekenen als het gaat om behoud van een mooie kust en landschap. We bieden onze samenwerking aan voor natuurvriendelijke landbouw. Met ‘we’ bedoel ik een beweging van meer dan 700 000 natuurliefhebbers. Van oud tot jong. Meer
dan 200 000 kinderen zijn lid van ons kinderprogramma OERRR. De liefde voor natuur begint vroeg. Ik zei het eerder al, wij zijn graag een samenwerkingspartner omdat wij dagelijks zien dat groen in Nederland bij kan dragen. Aan leefbaarheid, gezondheid, waterbeheer en economie. En simpelweg aan ons leefplezier. Ze zuivert ons water, onze lucht, geeft ons biomassa en hernieuwbare grondstoffen. Ga zo maar door. Ik las laatst een citaat van Dieter Helm, een Britse econoom. Ik citeer: ‘De natuur geeft ons alles gratis. Laten we haar in het hart plaatsen van ons economische systeem’. Ik geloof daarin en pleit ervoor dat we die richting kiezen. Ik niet alleen. Het stemt mij hoopvol dat meer dan de helft van de portefeuille van multinational DSM tegenwoordig uit ECO+ producten bestaat. De natuur is geen vertrager, maar voegt juist waarde toe aan het leven. Ecologisch, economisch en emotioneel. Het is de kernfilosofie van Commonlands. De woorden van Willem Ferwerda zijn mij uit het hart gegrepen: herstel van natuur en landschap biedt grote kansen voor duurzame economische versterking. De Marker Wadden kwam vandaag al een paar keer voorbij. De minister sprak inspirerende woorden over de Marker Wadden. Én zij speelt ook een onmisbare rol in de realisatie ervan. Ik vind de Marker Wadden een prachtig voorbeeld van hoe groots en innovatief denken over natuur de economie vooruit helpt. Want er moest een oplossing komen voor dat levenloze Markermeer. Het is slecht gesteld met de vogel-‐‑ en vissenpopulatie. We bedachten de Marker Wadden. Niet zomaar een plan. Met dit idee zouden we letterlijk de kaart van Nederland veranderen. En dat konden en deden we niet alleen. Er ontstond een bijzonder publiek-‐‑private samenwerking met twee ministeries, een provincie en organisaties als ANWB en VNO-‐‑NCW. De Nationale Postcodeloterij gaf uiteindelijk met 15 miljoen het startschot. Groots denken is belangrijk, maar zonder dromen-‐‑financier ben je er niet. De Postcodeloterij is van grote waarde voor de Nederlandse samenleving. Laten we daar zuinig op zijn. De Marker Wadden behoort tot de grootste natuurontwikkelingsprojecten van Europa. En dat niet alleen. Aannemer Boskalis experimenteert namelijk met een nieuwe bouwtechniek. Bouwen met slib. De waterbouwsector spreekt al van een kansrijk nieuw exportproduct. En bezoekers zijn welkom op de Markerwadden. De drukke metropool Amsterdam krijgt een vogelparadijs als achtertuin. Wat zou het geweldig zijn als we straks kunnen zeggen: de Marker Wadden was een eerste proeftuin voor bouwen met slib. Dat bouwen met slib ook in andere deltagebieden kan worden toegepast. We niet alleen de ecologische rijkdom van ons Markermeer hebben kunnen redden, maar dat deze techniek ook elders ter wereld gebieden redt. Mensen helpt en de economie stimuleert. Wat mij zo fascineert aan de Marker Wadden: ze zijn een oplossing voor een probleem van vandaag, maar ik ben ervan overtuigd dat de kennis die we opdoen, ook bij zal dragen aan het beantwoorden van de problemen van morgen.
En dan denk ik niet alleen aan ecologie, maar ook aan veiligheid en economie. Wanneer bouwen met slib een onderdeel wordt in de strijd tegen klimaatverandering. Dames en heren, ik begon met een dystopisch 2060. Het blijft hopelijk bij een fictief verhaal. Maar de uitdagingen die eronder liggen zijn levensecht: klimaatverandering, uitputting van de aarde, afname van biodiversiteit. En we moeten samenwerken om ze op te lossen. Ik heb vanochtend een pleidooi gehouden voor een andere manier van samenwerken. Om onszelf te verleiden te kijken naar overeenkomsten, in plaats van de verschillen. Om minder voorspelbaar te zijn. Om juist het gesprek aan te gaan met die partij met een ogenschijnlijk tegenstrijdig belang. Ik denk zelfs dat dat een voorwaarde is om de eigen gedachten en uitgangspunten fris te houden. Niet verkokerd te raken in de eigen ideologie. En als we dat doen, hoe ziet Nederland er dan uit in 2060? Dan leven we in een land met schone lucht en water. Zijn natuur en landbouw in evenwicht met elkaar. Heeft ons land nog steeds die prachtige deltanatuur. En is de natuur voor niemand ver weg. Boeren verdienen eerlijke prijzen en kunnen weer werken zonder tientallen plafonds boven het hoofd. Natuurbeschermers hebben het Nationaal Natuurnetwerk afgerond. Werken nu vol elan aan de florerende Nationale Parken van Wereldklasse. Ondernemers hebben ondernemerszin. In Nederland is het prima ondernemen én vertoeven. En u bent allemaal op eigen wijze partner van Natuurmonumenten. Terug naar het hier en nu. In Kasteel De Haar, anno 2016, staat een heerlijke lunch voor u klaar.