Daltonontwikkelingsplan van Kantoortijdenschool Het Palet openbare school voor Daltononderwijs
Een Daltonschool waar elk kind zijn talenten kleur kan geven.
Inhoudsopgave Inleiding
blz. 3
Inhoud van het Daltononderwijs op het Palet
blz. 4
Zelfstandigheid I. Visie II. Doel III. Werkwijze - Taak - Zelfcorrectie - Uitgestelde aandacht - Dagkleuren - Dagritme - Symbolen - Klasinrichting Samenwerken I. Visie II. Doel III. Werkwijze Vrijheid/Verantwoordelijkheid I. Visie II. Doel III. Werkwijze -Keuzewerk -Huishoudelijk takenbord -Overige manieren om vrijheid/verantwoordelijkheid te stimuleren Planning voor de toekomst Bijlagen Schema uitgestelde aandacht Schema samenwerkend leren Taken groep 3 t/m 8
blz. 5 blz. 5 blz. 6 blz. 9 blz. 10 blz. 11 blz. 11 blz. 12 blz. 13
blz. 15 blz. 15 blz. 16
blz. 18 blz. 18 blz. 19 blz. 20 blz. 20 blz. 21
Inleiding Het daltonontwikkelingsplan van Het Palet is een document waarin onze visie, doelen en werkwijze omtrent het daltononderwijs worden opgeschreven. Het daltonontwikkelingsplan is bedoeld om het daltononderwijs binnen onze school levend te houden. Een gebruiksvriendelijk document waarin concreet de beschrijving van ons daltononderwijs wordt vermeld. Het plan staat niet vast, regelmatig wordt een onderwerp in de team- of bouwvergadering besproken en indien nodig aangepast in dit document. Ook is dit document bedoeld om elkaar inzicht te geven hoe er met dalton in de verschillende groepen wordt gewerkt. Zodat iedereen op de hoogte is van de rode lijnen die gehanteerd worden voor zelfstandigheid, samenwerken en vrijheid. Met dit document willen we ook continuïteit bereiken, zodat bij wisselingen van directie of leekrachten de daltonafspraken gewaarborgd blijven. Een school is altijd in ontwikkeling, vooral een daltonschool. Daarom willen wij in dit document ook een planning voor de toekomst opnemen. Hiermee wordt voor iedereen duidelijk welke onderwerpen besproken dienen te worden en wanneer. Het daltonontwikkelingsplan wordt ontwikkeld door en vooral voor onze leerkrachten. Maar daarnaast kan een ieder gebruik maken van het plan die betrokken is bij onze school. Hierbij kan men denken aan onderwijsondersteuners, stagiaires, ouders, bovenschools management, inspectie, daltonvisistatiecommissie etc.
Inhoud van het Daltononderwijs op het Palet Het Palet is een openbare basisschool voor Daltononderwijs. De school werkt aan de hand van de visie en principes van het Daltononderwijs. Uitgangspunten van het Daltononderwijs zijn: verantwoordelijkheid; zelfstandigheid; samenwerken. Verantwoordelijkheid Verantwoordelijkheid en vrijheid zijn van essentiële betekenis om je te kunnen ontplooien. Een kind moet leren deze verantwoordelijkheid te hanteren. Binnen een bepaald afgesproken kader zijn de leerlingen vrij in hun keuze van taken en het moment dat ze uitgevoerd worden. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor de tijdsduur en de kwaliteit van het werk. Zelfstandigheid Het zelfstandig werken heeft een vaste plek binnen ons onderwijs. Veel taken moeten na de instructie zelfstandig bekeken en gemaakt worden, vaak met een vorm van zelfcorrectie om de eigen verantwoordelijkheid te bevorderen. Naarmate er meer verantwoordelijkheid wordt gegeven, krijgt de leerling meer mogelijkheden om zelfstandig te werken. Hoe zelfstandiger de leerling, hoe meer verantwoordelijkheid hij leert dragen. Samenwerken In de maatschappij is werken in teamverband belangrijk. Dagelijks moet een mens samenwerken met andere mensen, die hij niet altijd zelf heeft gekozen. Daarom is het goed om op jonge leeftijd kinderen te leren met anderen samen te werken. In de praktijk betekent het dat leerlingen elkaar helpen door: het stellen van vragen het samen naar een oplossing zoeken voor een bepaald probleem het elkaar suggesties geven om iets te maken, bijvoorbeeld bij expressie of keuzewerk.
Zelfstandigheid I. Visie Met het aanleren van zelfstandigheid willen we bereiken dat kinderen leren vertrouwen op het eigen kunnen en een reeël zelfbeeld ontwikkelen. Daarnaast willen we de kinderen zelfstandig leren nadenken, kiezen, handelen en plannen. Hierdoor kan de eigenheid van een kind bewaard blijven en heeft de leerkracht ruimte om individuele leerlingen te begeleiden. II. Doel Groep 1: De leerling kan zich aan- en uitkleden De leerling kan een taak kiezen De leerling ruimt het gebruikte materiaal op Groep 2: De leerling plant zijn weektaak en voert een taakje individueel uit De leerling registreert de taken die af zijn op het takenbord De leerling pakt de spullen die hij nodig heeft en ruimt de spullen na gebruik op Groep 3: De leerlingen kunnen een bepaalde tijd geconcentreerd individueel werken De leerlingen kunnen omgaan met de regels van uitgestelde aandacht De leerlingen verzrgen de eigen werkplek Groep 4: De leerlingen kunnen zelf kleine problemen oplossen De leerlingen durven initiatieven te nemen De leerlingen weten wat ze kunnen doen als de taak af is Groep 5: De leerlingen helpen elkaar zonder voor te zeggen De leerlingen kijken het werk na en verbeteren de fouten De leerlingen werken buiten het lokaal ook gericht aan de taak Groep 6: De leerlingen kunnen zelf beoordelen of ze verlengde instructie nodig hebben De leerlingen beoordelen hun werk kritisch De leerlingen durven hulp te geven en te vragen Groep 7: De leerlingen kunnen hun werkwijze reflecteren De leerlingen kunnen zelf bepalen in hoeverre ze instructie nodig hebben De leerlingen kunnen zelf problemen oplossen bij de uitvoering van de taak Groep 8: De leerlingen oefenen zelfstandig aanpakgedrag, leerstrategieën en didactische werkvormen De leerlingen kunnen zelf bij een opgegeven taak de activiteiten plannen De leerlingen zoeken op basis van controle en/of zlefevaluatie gericht hulp
III. Werkwijze De taak De taak is het middel om de daltonprincipes te verwezenlijken. De taak geeft het kind de ruimte zelfstandig na te denken, nieuwe dingen te ontdekken, problemen op te lossen en zelfstandig of samen met andere kinderen aan een opdracht te werken. Bovendien leert het kind binnen de taak een verantwoorde keuze te maken in de volgorde en het tempo waarin het wil werken. Aan het eind van de week worden de dag- en weektaken door de leerkracht beoordeeld. Er wordt gelet op de werkhouding, tempo en de verzorging van het gemaakte werk. Vanaf groep 1 leren de kinderen spelenderwijs met de principes van het daltononderwijs om te gaan. In groep 1 werken de kinderen aan de hand van een taakbord. Op dit bord staan de taakjes die de kinderen die week moeten uitvoeren. Ook de naam van het kind en een bijbehorend symbool staan op dit taakbord vermeld. Door middel van gekleurde noppen, elke dag heeft een bepaalde kleur, geeft het kind aan of het taakje is uitgevoerd. Zowel de leerkracht als het kind kunnen via dit taakbord zien welke taak is gemaakt. In groep 0 is het werken aan de hand van het taakbord voor de kinderen nog niet verplicht. In groep 1 maken de kinderen drie verplichte taakjes. In groep 2 maken de kinderen in ieder geval 5 taakjes per week. Op woensdag en vrijdag is er een reflectiemoment. Op de weektaak staat regelmatig een vraagtekenkaart. Het kind mag de inhoud van deze taak zelf bepalen. Iedere week staat er een samenwerkingsopdracht op het bord, aangegeven door een symbool. Er staat ook een plustaak op het bord. Verdere differentiatie vindt plaats binnen de uitvoering van de taak.
In groep 3 wordt er met hetzelfde taakbord gestart als in de groepen 1 en 2. Uiteraard staan er nu andere taken op het bord vermeld. Iedere dag worden er drie tot vijf taakjes gegeven. Iedere week hangt het vraagteken een keer op het taakbord. De kinderen mogen aan deze taak zelf hun invulling geven. Een aantal keer per week wordt een samenwerkingstaak gedaan. Boven de taak hangt dan het samenwerksymbool. Soms wordt er een weektaak aan toegevoegd, deze hangt aan het eind van het bord. Halverwege het schooljaar wordt er een dagtaak op papier aangeboden. De kinderen kleuren de taakjes die gemaakt zijn af bij de symbolen voor alleen werken, samenwerken en werken met de juf. De kinderen die het aan kunnen, mogen de taakjes vooraf plannen. Aan het eind van elke dag reflecteren de kinderen hun taak m.b.v. smileys. De leerkracht schrijft de dagplanning en dagtaak op het bord en brengt daar differentiatie in aan. De leerkracht gebruikt het „ster‟ symbool voor de eenvoudige taak, het „maan‟ symbool voor de gemiddelde taak en het „zon‟ symbool voor de moeilijke taak. In groep 4 wordt er gedurende de hele week met dagtaken gewerkt. In groep 4 plannen de kinderen de ingevulde taak vooraf en kleuren de taak na afloop af bij de symbolen voor alleen werken, samenwerken en werken met de juf.. Aan het eind van elke dag reflecteren de kinderen hun taak m.b.v. smileys. Ook het vraagteken verschijnt regelmatig op de taak, evenals samenwerkopdrachten. De kinderen vullen op de taak in welk keuzewerk en welk extra werk ze gedaan hebben. De leerkracht schrijft de dagplanning en dagtaak op het bord en brengt daar differentiatie in aan. De leerkracht gebruikt het „ster‟ symbool voor de eenvoudige taak, het „maan‟ symbool voor de gemiddelde taak en het „zon‟ symbool voor de moeilijke taak. Vanaf groep 5 werken de kinderen toe naar een halve weektaak. De kinderen plannen vooraf de taak. Ze kleuren niet alleen hun eigen taak af bij de symbolen voor alleen werken, samenwerken en werken met de juf., maar ook de groepsmatrix. Ook het vraagteken verschijnt regelmatig op de taak. De leerkracht schrijft de planning en de taak van de halve week op het bord en brengt daar differentiatie in aan. De leerkracht gebruikt het „ster‟ symbool voor de eenvoudige taak, het „maan‟ symbool voor de gemiddelde taak en het „zon‟ symbool voor de moeilijke taak. De kinderen vullen op de taak in welk keuzewerk en welk extra werk ze gedaan hebben. De kinderen reflecteren hun taak m.b.v. smileys.
Vanaf groep 6 werken de kinderen toe naar een weektaak. De weektaak loopt van donderdag tot woensdag. Op donderdag wordt het eerste kwartier gebruikt om de weektaak in te plannen en afspraken te maken voor het samenwerken met de maatjes. Op het bord verschijnt elke dag de dagplanning. De differentiatie binnen de taak vullen de kinderen in op hun eigen taak. De kinderen plannen hun taak en kleuren die af op hun eigen taak bij de symbolen voor alleen werken, samenwerken en werken met de leerkracht met de dagkleuren. Ook op de groepsmatrix kleuren de kinderen hun taak af. Aan het eind van de week wordt de taak gereflecteerd en beoordeeld door de kinderen en de leerkracht. De weektaak kan gedifferentieerd ingevoerd worden, omdat sommige kinderen hier eerder aan toe zijn dan andere kinderen. We bundelen de takenkaarten in een mapje of een boekje. Voor elke vakantie geven we de taken mee naar huis, zodat ouders/verzorgers ook op de hoogte zijn hoe hun kind met de taak werkt.
Zelfcorrectie/nakijken Zelfcorrectie is erg belangrijk in ons onderwijs. Zo vergroten we de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de kinderen. Al vanaf de kleutergroepen werken we met vormen van zelfcorrectie en bouwen dit uit naar mate de kinderen ouder worden. In de kleutergroepen wordt regelmatig gewerkt met zelfcorrigerende materialen. Groep drie werkt ook met zelfcorrigerende materialen. De kinderen die met Kien werken kijken dit zelf na. In groep vier beginnen de kinderen met het nakijken van hun rekenwerk aan een nakijktafel en in groep vijf wordt dit uitgebouwd met het tafelwerkboek, de zaakvakken en spellingbakkaarten. De kinderen met verrijkingsstof kijken dit ook zelf na. Vanaf groep zes kijken de kinderen hun eigen werk na m.u.v. leefstijl, schrijven en lees je wijzer. Vanaf groep 4 staan er nakijktafels in de klas. Op deze tafels liggen de nakijkboekjes en rode pennen. Wanneer een kind zijn werk afheeft kijkt hij het zelf na en legt het daarna in de nakijkbak van dat vak. De volgende regels voor het nakijken gelden vanaf groep 3: Gebruik een rode pen. Zet een / bij een fout We gebruiken geen krullen Zet het aantal fout onder de taak Verbeter alle fouten, alleen bij rekenen verbeteren we vanaf 5 fout Verbeteren doe je aan je eigen tafel met een andere kleur pen Kijk het werk opnieuw na en lever het in Nu kun je de taak afkleuren op je weektaak en de groepsmatrix Al het werk dat nagekeken is door de kinderen wordt t/m groep 4 gecontroleerd en zonodig besproken met de leerling. Vanaf groep 5 kijkt de leerkracht steekproefsgewijs na en bespreekt dit, indien nodig, met de leerling. De kinderen kleuren vanaf groep 5 hun gemaakte taakjes af op de groepsmatrix, zo houdt de leerkracht goed overzicht over de gemaakte taakjes van de kinderen. De groepsmatrix wordt afgekleurd in de kleur van de dag.
Uitgestelde aandacht Met uitgestelde aandacht bedoelen we een periode tijdens het zelfstandig werken dat de leerkracht niet meteen beschikbaar is voor vragen en problemen van kinderen. De kinderen worden op zo‟n moment gestimuleerd om zelf een oplossing te zoeken. Belangrijke redenen om te werken met uitgestelde aandacht zijn: de leerkracht kan ongestoord extra aandacht geven aan kinderen in een kleiner groepje kinderen leren zelfstandig een probleem oplossen kinderen leren aan andere kinderen hulp te vragen kinderen leren aan andere kinderen hulp te geven kinderen leren bij een probleem verder te gaan met een andere taak kinderen leren dat zij niet altijd op het door hun gewenste moment aandacht krijgen van de leerkracht In de klas wordt gewerkt met een symbool voor uitgestelde aandacht : Het stoplicht. Is het stoplicht (rood) Niemand storen, stil werken, dan kunnen de kinderen niets aan de leerkracht en niets aan een van de kinderen vragen (oranje) Je mag overleggen en samenwerken, maar de juf of meester niet storen, de kinderen dan hulp vragen aan een maatje, vriendje, hun tafelgroepje enz. Zij letten bij het kiezen van hun hulp op de “niet – storen”kant van de tafeldobbelsteen (groen) De juf of meester loopt een vragenronde, de leerkracht helpt de kinderen die met hun dobbelsteen hebben aangegeven hulp nodig te hebben en/of een vraag hebben. Uitleg vragenronde Na de instructie van het werk gaan de leerlingen aan het werk. De leerkracht heeft dan tijd om kinderen die het nodig hebben op gang te helpen. Voor de verlengde instructie loopt de leerkracht een eerste seervicerondje zodat alle kinderen aan het werk kunnen. De leerkracht loopt een vaste route en helpt alleen de kinderen, die met hun dobbelsteen aangeven dat zij een vraag hebben. De rode lijn van uitgestelde aandacht staat beschreven in bijlage een.
Dagkleuren Iedere dag van de week wordt in de hele school aangegeven met een vaste kleur. Deze kleuren structureren de week voor de kinderen. De kinderen gebruiken deze kleuren bij het maken van een planning en het aftekenen van het werk dat zij gemaakt hebben. De kleuren hangen in iedere groep aan de muur. Kleutergroepen In de kleutergroepen wordt de kleur van de dag aan het begin van de ochtendkring besproken.De kleur van dag wordt op het doppenbord (planbord) aangegeven. Groepen 3 t/m 4 De kinderen gebruiken de dagkleur voor het aftekenen van hun takenbrief. Zij kleuren de opdracht met de kleur van dag in als zij deze af hebben (en hebben nagekeken). Groepen 5 t/m 8 De kinderen in deze groepen gebruiken de dagkleur ook om de opdrachten voor een halve (groep 5) of een hele week te gaan plannen. Als zij de opdracht dan hebben gemaakt en nagekeken kleuren zij de taak definitief af met de dagkleur waarop dit uiteindelijk is afgerond. Deze manier van werken geeft de leerkracht inzicht in de werkwijze en leerstijl van het kind. De leerkracht kan het kind zo nodig helpen zijn werk beter te plannen of te verdelen over de hele week. De dagkleuren zijn: (rood) maandag (blauw) dinsdag (geel) woensdag (groen) donderdag (oranje) vrijdag Dagritme We geven in alle klassen het dagritme aan. In de kleutergroepen worden dagritmekaarten van Dagmar Stam gebruikt. Op deze kaarten staan plaatjes van de activiteiten van de dag. Zo wordt de dag inzichtelijk gemaakt en biedt het structuur en houvast voor de kinderen. In groep 3 wordt het dagritme d.m.v. foto‟s van de betreffende methodes aangegeven. In groep 4 staat het dagritme op het bord geschreven. In groep 5 wordt het dagritme voor twee dagen op het bord gezet. Vanaf groep 6 staat het dagritme voor de gehele week op het bord. Er staan digitale tijden bij, zodat de kinderen hun taken goed kunnen plannen.
Symbolen Binnen de school wordt gebruik gemaakt van symbolen. We noemen: Wc-symbolen in de groep Uit het oogpunt van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, gaan de kinderen zelf naar de wc. Aan de hand van duidelijk herkenbaar symbool bij de deur van de klas kan een kind zelf zien of de wc vrij is. Stoplicht (uitgestelde aandacht) Door middel van een stoplicht kan het kind zien of het met zijn vraag bij de leerkracht en of medeleerling terecht kan of dat het een andere oplossing moet zoeken. Zie verder uitgestelde aandacht.
Dobbelsteen op de tafel van het kind in groep 3 t/m 8 Tijdens het zelfstandig werken gebruiken de kinderen de dobbelsteen om aan te geven of zij gestoord kunnen worden voor een vraag of een samenwerkopdracht en als zij een vraag voor de leerkracht hebben. De leerkrachten leren de kinderen met de dobbelsteen te werken, maar helpen de kinderen ook zich open te stellen voor samenwerkopdrachten en vragen. De dobbelsteen heeft drie vlakken die door de hele school op dezelfde wijze gebruikt worden: • de rode kant: ik wil zelfstandig doorwerken, stoor mij niet • de groene kant: je mag mij storen, ik wil je helpen • het vraagteken: ik heb een vraag voor de juf/meester Symbolen op de taak De volgende symbolen gebruiken we bij de taak: :
Er wordt instructie gegeven bij de taak
: : :
Wacht met het maken van deze taak tot er instructie gegeven is Zelf nakijken Deze taak is een toets
:
Vrije keuze
:
Deze taak verplicht alleen maken
:
Deze taak verplicht samen met je maatje maken
:
Deze taak verplicht samen met de leerkracht maken
De inrichting van het lokaal Bij de inrichting van het lokaal houden wij rekening met het feit dat kinderen uitgedaagd willen worden in het maken van keuzes. In iedere groep is een aanduiding te vinden van de dagkleuren en er is een regeling voor de huishoudelijke taak. In de onderbouw wordt er ook nog gebruik gemaakt van de dagritmekaarten waarop verschillende afbeeldingen van verschillende activiteiten staan afgebeeld. De kaarten visualiseren de opeenvolging van activiteiten, waardoor de kinderen vertrouwd raken met de verschillende onderdelen waaruit de dag is opgebouwd. Verder heeft iedere groep een extra instructietafel tot zijn beschikking om op deze manier de verlengde instructie te geven of deze te gebruiken voor bijvoorbeeld de kleine kring in de onderbouw. Onderbouw Weektaakbord Het weektaakbord van de onderbouw is zo opgehangen dat ieder kind er goed bij kan en dat het goed zichtbaar is vanuit de kring. Het kiezen van de taak vindt namelijk plaats vanuit de kring en het bord heeft hier dus een planningsfunctie. Hoeken In de onderbouw vinden wij het belangrijk te werken met uitdagende hoeken waarin wij verschillende activiteiten aanbieden. De verschillende materialen die hiervoor gebruikt kunnen worden zijn gemakkelijk bereikbaar. Ordening van het materiaal De kasten in het lokaal zijn open en alles heeft een vaste plaats. De open kasten zorgen ervoor dat het materiaal goed bereikbaar is voor de kinderen. In de dichte kasten staan over het algemeen materialen welke niet in directe zin voor de kinderen bedoeld zijn. De puzzels en ontwikkelingsmateriaal is geordend naar niveau of moeilijkheidsgraad. Voor de puzzels worden kleurcodes gebruikt en binnen de drie kleutergroepen wordt regelmatig gewisseld om variatie aan te brengen in het aanbod.
Midden/ bovenbouw Wij vinden het van belang dat uit de inrichting van het lokaal blijkt dat ieder kind zelfstandig kan bewegen. Wij hebben aandacht besteed aan: De looproute Ieder kind kan via een goede looproute bij het materiaal komen en de plaats waar het werk kan worden ingeleverd.
Correctie tafel In ieder lokaal is een plaats waar de kinderen hun werk kunnen corrigeren. Instructietafel In ieder lokaal staat een instructietafel. Hieraan geeft de leerkracht verlengde instructie voor kinderen die daar behoefte aan hebben. Stilte tafel Bij ieder lokaal (soms in het lokaal zelf) is een plaats waar een kind in stilte kan werken. Keuzekast In ieder lokaal is een open keuzekast voor de kinderen. Takenbord Het takenbord is zo opgehangen dat het goed zichtbaar is voor ieder kind. Stoplicht In ieder lokaal is een stoplicht aanwezig. Deze heeft een prominente plaats in het lokaal en is voor ieder kind goed zichtbaar. Inleveren werk In ieder lokaal is een vaste plaats waar het werk kan worden ingeleverd. Ordening van het materiaal De kasten in het lokaal zijn open en alles heeft een vaste plaats. De open kasten zorgen ervoor dat het materiaal goed bereikbaar is voor de kinderen. In de dichte kasten staan over het algemeen materialen welke niet in directe zin voor de kinderen bedoeld zijn.
Samenwerken I. Visie Kinderen leren door structureel samen te werken, zeker op coöperatieve wijze, dat er verschillen bestaan tussen mensen, tussen kinderen. Ieder kind heeft kwaliteiten, op verschillende gebieden en van verschillend niveau. Door kwaliteiten van verschillende kinderen te bundelen, kunnen kinderen elkaar aanvullen en verrijken. II. Doel Groep 1: Gebruikt namen van groepsgenoten Kijkt elkaar aan en reageert vriendelijk op een ander Geeft een ander gelegenheid mee te doen Deelt materiaal met anderen Groep 2: Goed luister- en spreekgedrag (spreekt verstaanbaar, laat een ander uitpraten, luistert naar een ander) Durft een eigen inbreng te hebben Blijft bij een groepje Kan omgaan met verschillen in de groep Groep 3: Leert zich te richten op de ander (vraagt hulp, reageert, stelt vragen, accepteert inbreng) Leert samen eenvoudige opdrachten op te lossen Elkaar laten uitspreken Groep 4: Komt afspraken en beloften na Werkt met alle groepsgenoten samen Kunnen samen overleggen Geeft een ander een complimentje Groep 5: Maakt ondersteunende opmerkingen Wil en durft leiderschap te tonen Verdeelt taken Wisselt informatie uit Groep 6: Helpt een ander zonder voor te zeggen Volbrengt in gezamenlijkheid een taak Kan overeenstemming met een ander bereiken Geeft een ander op de juiste wijze feedback Groep 7: Kan buiten de groep samenwerken (tutor) Accepteert verschil van mening Bouwt samen ideeën verder uit Kan verschillende rollen aan bij het samenwerken Groep 8: Heeft inbreng in discussies Formuleert kritiek op ideeën, niet op personen Motiveert en stimuleert de groep Kan problemen bespreekbaar maken
III. Werkwijze Voor het samenwerken hebben we een rode lijn opgesteld (zie bijlage twee). Hierin zijn de volgende zaken opgenomen: De afspraken. Voor alle klassen gelden dezelfde afspraken tijdens het samenwerken. Geen stoorzender zijn Zoek een geschikte plek Elkaar aan bod laten komen Blijf bij je partner/groepje tot de opdracht af is Luister naar elkaar Wacht op je beurt Netjes voor het materiaal zorgen Verdeel de taken Samenwerkingssymbool In alle klassen wordt een samenwerkingssymbool gebruikt op het takenbord, het takenblad of de weektaak. Er is per groep afgesproken hoe vaak je een samenwerkingsvorm doet, welke sociale vaardigheden je daarbij oefent en welke samenwerkingsvorm je aanleert. Er wordt genoemd bij welke vakken de kinderen samenwerken en welke rollen (Materiaalbaas, Tijdbewaker, Taakkapitein, Stiltekapitein, Schrijver en Coach ) gebruikt worden bij het samenwerken. Als laatste staat per groep vermeld welke symbolen er gebruikt worden.
Werken met maatjes. In groep 1 en 2 wordt er met doppenmaatjes gewerkt. Dit betekent dat een kind uit groep 2 aan een kind uit groep 1 wordt gekoppeld. Het kind uit groep 2 helpt het kind uit groep 1 met het plannen van de taakjes en het plaatsen van de doppen. In groep 3 wordt er vooral met schouder- en oogmaatjes gewerkt. Dit houdt in dat je de samenwerkingsopdrachten uitvoert met degene die tegenover je zit (oogmaatje) of degene naast wie je zit (schoudermaatje). Vanaf groep 4 wordt er gewerkt met een maatjesbord. De naamkaartjes van de kinderen hangen zichtbaar in de klas. De kaartjes worden iedere week gewisseld. Er wordt standaard met maatjes gewerkt bij de projecttaken van rekenen en de „samen‟ lessen van taal. Bij de zaakvakken wordt het regelmatig gebruikt op aangeven van de leerkracht. Ook kunnen kinderen vragen of ze mogen samenwerken. Als dit mag, dan is het wel met het maatje van de week.
Vrijheid/Verantwoordelijkheid
I. Visie Wij vinden dat een kind verantwoordelijkheid moet leren dragen voor het eigen leerproces. Daarbij vinden we het belangrijk dat een leerling de vrijheid kan hanteren binnen de diverse vak- en vormingsgebieden. De leerling leert keuzes te maken. Het is de taak van de school om de leerlingen te helpen hun eigen kwaliteiten optimaal te ontwikkelen. Met de opgedane kennis en vaardigheden leren zij zelfstandig te werken, beslissingen te nemen, samen te leven en samen te werken. Wederzijds respect tussen de leerlingen onderling, tussen de leerkracht en leerling en tussen de leerkrachten onderling is daarbij van groot belang. II. Doel Groep1: De leerlingen houden zich aan de regels en afspraken De leerlingen gaan verantwoord met het materiaal om Groep 2: De leerlingen maken de afgesproken taak af De leerlingen staan achter een gemaakte keuze bij een vije keuze opdracht in de taak Groep 3: De leerlingen dragen verantwoording om hun dagtaak te plannen en af te maken De leerlingen kunnen zelf een werkplek kiezen Groep 4: De leerlingen bepalen zelf of ze verlengde instructie nodig hebben De leerlingen kunnen bewust kiezen voor een activiteit tijdens het keuzewerk Groep 5: De leerlingen plannen hun weektaak en tekenen deze af De leerlingen kunnen het gemaakte werk zelf corrigeren en verbeteren Groep 6: De leerlingen dragen zorg voor een goede sfeer De leerlingen bepalen zelf of ze aan een instructie deelnemen Groep 7: De leerlingen zijn bereid begrip op te brengen voor de situatie De leerlingen vragen zelf om extra instructie wanneer gebleken is dat ze veel fouten hebben in het gemaakte werk Groep 8: De leerlingen evalueren het eigen functioneren De leerlingen voelen zich betrokken bij meer dan de eigen groep alleen
III. Werkwijze
We werken op verschillende manieren aan het leren omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid. De taak neemt een belangrijke plaats in (zie hoofdstuk zelfstandigheid). Het keuzewerk Het keuzewerk wordt gebruikt om het omgaan met vrijheid/verantwoordelijkheid te bevorderen. In alle groepen wordt minimaal een half uur per week besteed aan keuzewerk. Dit gebeurt op een vast tijdstip. Voor de kleuters zijn er drie kisten met allerlei materialen van verschillende vakgebieden. Vanaf groep drie heeft iedereen een eigen kast met keuzewerk. De planken van de kasten zijn in alle groepen op dezelfde manier ingedeeld: Woordslim: verhaalopdrachten, werken met gedichten, woordspelletjes, boeken, materialen op taalgebied etc. Cijferslim: oplossen van vraagstukken en rekenraadsels, patronen ontdekken, schatten, rekenmaterialen, werken met plattegronden, bouwwerken etc. Natuurslim: Opdrachten m.b.t. biologie, natuurkunde en techniek, materialen uit de techniektorens etc. Beweegslim: Toneelstukjes, dansjes, muzikale opdrachten, pantomime/uitbeelden, allerlei materialen om mee te bewegen etc. Knutselslim: Allerlei handvaardigheid- en tekenopdrachten Wereldslim: Opdrachten op het gebied van wereldoriëntatie. Tijdens keuzewerktijd kiest iedere leerling zelf een opdracht/activiteit die aansluit bij hun interesse en belangstelling. Dit mag dus iedere week een opdracht zijn van hetzelfde vakgebied. De leerling kiest ook zelf waar en met wie hij de opdracht/activiteit uitvoert. De inhoud van de planken wordt een aantal keer per jaar verwisseld. Om de keuze interessant te houden voor de leerlingen.
Het huishoudelijk takenbord
In iedere groep hangt een huishoudelijk takenbord. Hierop staan taken, afgebeeld met een foto voor de onderbouw, met de naam of een foto van een kind erachter. Zo leert ieder kind zich verantwoordelijk te voelen voor taakjes binnen de klas. Voor de bovenbouw hebben we ook een aantal taken waarbij ze niet alleen zorg moeten dragen binnen maar ook buiten de klas. Zoals het schoolplein netjes houden of als mediator optreden tijdens het buiten spelen.
Overige manieren Daarnaast hebben we nog een aantal manieren om aandacht te bestedenaan vrijheid en verantwoordelijkheid. De kleuters beginnen met het zelf kiezen van een plekje in de kring en met welk kind ze in de rij gaan staan. Regelmatig wordt een vraagteken in de taak opgenomen. Dit betekent dat de kinderen zelf een taakje mogen kiezen of verzinnen voor het vraagteken. Ook bij een aantal samenwerkopdrachten kunnen de kinderen zelf kiezen met wie ze gaan samenwerken. Vanaf groep 3 verschijnt het vraagteken wekelijks een keer op de taak. Ook nu kunnen de kinderen zelf een opdracht bedenken voor het vraagteken. Er wordt veel aandacht besteed aan het verantwoordelijk maken voor en het verzorgen van de eigen spullen. De leerlingen kiezen regelmatig zelf een maatje om mee samen te werken. Tijdens project weken hebben de leerlingen ook inbreng in het verzinnen en uitvoeren van opdrachten.
Planning voor de toekomst:
Onderwerpen die dit schooljaar nog besproken dienen te worden: Januari/februari/maart 2009: de taak Maart/april/mei 2009: extra werk Mei/juni 2009: het rapport Onderwerpen die de komende schooljaren besproken dienen te worden: Uitdiepen keuzewerk schooljaar 2009-2010 Management in de groep schooljaar 2009-2010 Evalueren taak/extra werk schooljaar 2009-2010 Vrijheid binnen de taak schooljaar 2010-2011 Lokalen/inrichting/kasten schooljaar 2010-2011 Handelingswijzers schooljaar 2010-2011 Uitdiepen maatjes schooljaar 2011-2012 Groepsdoorbrekende activiteiten schooljaar 2011-2012