Daltonhandboek Daltonschool Prins Bernhard
Inhoudsopgave Theoretisch deel Inleiding 1. Daltononderwijs; a way of life 2. Communicatie
2 3 13
Praktisch deel Afspraken in doorgaande lijnen Ontwikkelingslijnen Bijlagen taakbrief/weektaak keuzewerkkaart reflectieformulier rolkaarten pictogrammen knaps structuren coöperatief leren handelingswijzer luisteren
1
14 29
Daltonhandboek van Daltonschool Prins Bernhard 1. INLEIDING Het daltonhandboek is een “levend document”. De grote lijnen liggen vast, maar op onderdelen blijven we evalueren en aanpassen. Het handboek is een product van oriënteren, uitproberen, reflecteren-evalueren en vastleggen. Dit boek is een praktisch document. We willen concreet laten zien op welke wijze we op Daltonschool Prins Bernhard vorm geven aan het Daltononderwijs. Er wordt o.a. beschreven hoe we het een en ander hebben georganiseerd, welke hulpmiddelen een belangrijke rol spelen, hoe de doorgaande lijnen zijn en hoe het evaluatieproces verloopt. Bovendien moet dit handboek ervoor zorgen dat de gemaakte afspraken voor iedereen duidelijk zijn.
2
1. DALTONONDERWIJS; A WAY OF LIFE Een stukje theoretische achtergrond. De oorsprong. Het Daltononderwijs komt van oorsprong uit de Verenigde Staten. Miss Helen Parkhurst (1877-1974) deed haar eerste ervaringen op in een school waar zij de enige leerkracht was. Hier ontstonden de beginselen van het Daltononderwijs. Rond 1919 kregen de ideeën van Helen Parkhurst vorm. Zij werd directeur van een High School for boys and girls in het plaatsje Dalton in Massachusetts. De opzet is een ononderbroken leerproces voor kinderen te creëren.
1.1.
De kernwaarden in de daltondriehoek
Daltononderwijs is een manier van omgaan met elkaar, Dalton is een attitude, geen methode. Werken volgens de Daltonprincipes betekent ruimte scheppen en kinderen de vrijheid geven om zelfstandig of samen op een geschikte plek te werken aan basisstof en aan hen duidelijk te maken wat het doel van dit leren is . Ook is het van belang om de kinderen te laten nadenken over hun leerproces en product.
De kernwaarden worden door alle Daltonscholen onderschreven, maar de uitwerking daarvan gebeurt op elke Daltonschool op een geheel eigen wijze. Rekening houdend met de individuele mogelijkheden van het kind streeft de school ernaar om kinderen zo optimaal mogelijk voor te bereiden op de eisen die de maatschappij aan hen op cognitief, sociaal-emotioneel en creatief gebied stelt.
3
4
1.2. Ontwikkelingsmogelijkheden van de dalton kernwaarden.
1.2.1 Vrijheid in verantwoordelijkheid. Er is een duidelijk van te voren vastgestelde grens waarbinnen een kind zich kan bewegen. Wij stellen aan de jongste kinderen andere eisen dan aan kinderen uit de hoogste groepen. Toch hebben alle kinderen in school ruimte nodig om zich te kunnen ontplooien en verantwoordelijkheid te leren nemen. De leerkracht is steeds alert op individuele verschillen tussen kinderen.
Ontwikkelingslijn vrijheid in verantwoordelijkheid * Gedeelde sturing: Hier is sprake van een vrij breed scala aan mogelijkheden. In een begin van gedeelde sturing gaat het bijvoorbeeld om werkvormen waarbij de leerkracht alternatieven aandraagt, waaruit gekozen kan worden. Er staan verplichte en keuze onderdelen op de taak. In een later stadium volgen activiteiten waarbij de leerling in sterke mate keuzemogelijkheden heeft in het bepalen waaraan, hoe of met wie er gewerkt wordt. Dit is terug te zien op verschillende manieren in groep 1-8. Voorbeelden hiervan zijn: zelfstandig werken, keuzewerk, presentaties en werkstukken.
* Leerling-gestuurd: De leerling is “eigenaar” van het eigen leerproces. De leerling weet wat hij wil leren en neemt voor zijn eigen leerproces het initiatief. De leerkracht is - op afstand begeleider. De leerling vraagt verantwoording en legt ook zelf verantwoording af over zijn keuzes. Kortom, hij ontwikkelt zich tot een ‘democratisch burger’. We koppelen dit proces aan een reflectielijn en een portfolio. In de groepen 7 en 8 is dit eigen leerdoel gekoppeld aan een plan van aanpak. Dit wordt de komende jaren uitgebouwd naar de midden - en onderbouwgroepen.
5
1.2.2 Ontwikkelingslijn zelfstandigheid Het uitgangspunt zelfstandigheid wordt vorm gegeven door middel van de taak. De taak is een wegwijzer voor de kinderen om zelf aan het werk te gaan. Oplossingen voor problemen moeten zoveel mogelijk zelf gevonden worden. Het leren omgaan met ‘uitgestelde aandacht’ is belangrijk. De leerlingen zijn gewend hun werkzaamheden zo in te kleden dat zij langere tijd zelfstandig kunnen werken, zodat de leerkracht leerlingen kan instrueren en stimuleren. Bij de kinderen ontstaat in de loop van hun schooltijd op deze manier een grote mate van zelfstandigheid. Door de kinderen een groter aandeel te geven in hun eigen ontwikkeling, groeit ook het gevoel van verantwoordelijkheid. Op de Bernhardschool zitten we in de ontwikkeling tussen zelfstandig - en zelfsturend leren. Er zijn onderdelen die een beroep doen op het zelfverantwoordelijk leren. * Zelfstandig werken: Het gaat hierbij om het creëren van situaties waarbij leerlingen leren omgaan met uitgestelde aandacht. Er wordt gewerkt met een teken . De leerkracht hanteert planmatig de principes van zelfstandig werken. Het betreft hier vooral taken van vooraf opgegeven opgaven. In groep 1, 2 en 3 ligt de nadruk op het zelfstandig werken. * Zelfstandig leren: De leerling draagt zelf verantwoordelijkheid voor de manier waarop hij kennis verwerft, zijn taken indeelt, hoe hij omgaat met zijn spanningsboog, etc. De taken zelf liggen nog vast. In groep 3,4,5 is er veel aandacht voor het zelfstandig leren. * Zelfverantwoordelijk leren: Het gaat hierbij om leersituaties waarin leerlingen zelfsturend bezig zijn. De leerling leert zichzelf doelen te stellen ten aanzien van het niveau, het gewenste eindresultaat. Hij maakt keuzes over hoe hij de doelen wil bereiken. De leerstof wordt voor het merendeel door de docent aangereikt. Dit zie je terug in groep 6,7,8. * Zelfsturend leren: Het gaat hierbij om situaties waarbij de leerling zelf de inhoud en de werkwijze bepaalt en de vrijheid heeft om initiatieven te nemen, die noodzakelijk zijn voor het eigen leerproces. In groep 7 en 8 wordt hieraan gewerkt.
6
1.2.3.Samenwerking op Daltonschool Prins Bernhard De onderlinge hulp en samenwerking tussen kinderen worden voortdurend gestimuleerd. Wij vinden dit een belangrijk uitgangspunt, omdat het aansluit bij de eisen die de maatschappij stelt: samenwerken in teamverband. Structuren van coöperatief leren worden structureel in de groepen toegepast. Ontwikkelingslijn samenwerken * Samenwerken: Bij deze activiteit is het samenwerken nog vooral doel en nog geen middel. Het samenwerken is in ontwikkeling. Er is nog geen sprake van taakdifferentiatie. De taak ligt vooraf vast. Sociale doelstellingen staan hierbij centraal. Dit zien we vooral terug in de onderbouwgroepen. * Samen leren: Het gaat hierbij om het creëren van situaties waarbij leerlingen van en met elkaar leren. De vorm wordt nog sterk gestructureerd door de taak of door de leerkracht. Deze vorm zien we in de hele school terug. *Coöperatief leren: Het gaat hierbij om open leersituaties waarin leerlingen van en met elkaar leren en/of een bijdrage leveren aan elkaars leerproces. Van groep 1-8 worden er coöperatieve werkvormen ingezet. *Interactief afhankelijk leren: Hier is sprake van interactief, wederzijds afhankelijk leren. De leerlingen nemen zelf het initiatief om samen te werken. Ze zijn op de hoogte van elkaars expertise en willen elkaars kwaliteiten inzetten om in een gezamenlijk leerproces tot een gemeenschappelijk leerproduct te komen. In groep 7 en 8 werken we toe naar deze vorm.
7
1.2.4. Reflecteren Kinderen worden zich bewust van hun ontwikkeling, doordat je met kinderen hierover nadenkt. Kinderen worden eigenaar van hun ontwikkelingsproces. Ook zal het kind daardoor meer verantwoordelijkheid nemen, zal het zelfstandiger kunnen zijn en zal hij weten wanneer samenwerken effectief zal zijn. Het nadenken over de te halen doelen, de aanpak, de inhoud en het proces vinden we belangrijk. Het bewust reflecteren vooraf- , tijdens - en na een taak draagt bij aan het behalen van doelen. De doelen kunnen product en procesgericht zijn. Het kind wordt zich dan bewust van zijn eigen rol m.b.t. het halen van de doelen. In de ontwikkelingslijnen voor reflecteren zijn de verschillende stadia terug te vinden De leerkracht reflecteert op zijn eigen handelen op leerkrachtniveau en schoolniveau. De leerkracht wordt gestimuleerd zich professioneel te ontwikkelen en positief bij te dragen aan de school-ontwikkeling.
1.2.5 Effectiviteit Leerlingen krijgen een taak en instructies op maat. Daardoor wordt de tijd effectief ingezet. Hierdoor krijgen kinderen ruimte om zoveel mogelijk tijd te besteden aan zelfstandig werken. Op het agendabord kunnen de leerlingen zien wanneer zij instructie krijgen. Alle tijd is zelfstandig werktijd, behalve de instructies en gezamenlijke vakken b.v. gym. Leerkrachten hebben door effectief met hun lestijd om te gaan ruimte om leerlingen te begeleiden. Leerkrachten verdelen de instructies over de dag, zodat een kind een aaneengesloten tijd zelfstandig kan werken. 1.2.6 Borging Borging is nodig om goed daltononderwijs te kunnen geven. De school werkt planmatig aan de daltonontwikkeling. Dit wordt beschreven in het daltonhandboek. Hierop wordt gereflecteerd en worden ontwikkelpunten geformuleerd. Borging uit zich tevens door het inzetten van gecertificeerde daltonleerkrachten, daltoncoördinator en daltondirecteur.
8
1.2.
Aanbod van het onderwijs
1.3.1. Leerinhouden In de onderbouw wordt de leerstof in thema’s aangeboden. Er is een samenhang met de verschillende ontwikkelingsgebieden. De leerstof wordt vanaf groep 3 per vak aangeboden. Daarbij wordt in principe de leerlijn gevolgd die door de methode wordt aangegeven. We werken ook een paar keer per jaar schoolbreed aan projecten. Een belangrijk deel van de leerstof wordt in de vorm van taken aangeboden. Per leerling bestaat de mogelijkheid om de taken zowel qua tijd als qua hoeveelheid gedifferentieerd te verwerken. We werken ernaartoe om ook aan te sluiten bij de leerstijl en de ”knaps” van de leerlingen. Uitgangspunt bij de taken is dat alle kinderen de basisstof van hun taak verwerken. Verder dat alle leerlingen minimaal één keer per week een taak naar keuze maken.. We werken met drie aandachtsgroepen. Deze groepen hebben verschillende onderwijsbehoeften. De leerlingen krijgen instructie en verwerking/taak op maat aangeboden. De verschillende onderwijsbehoeften zijn terug te vinden in de groepsplannen en in de klassenmap die in elke groep aanwezig zijn. 1.3.2. Pedagogisch klimaat. Op onze school gaan we uit van de kwaliteiten die kinderen hebben. Kinderen moeten leren om verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf, de omgang met de ander, hun eigen leerproces, maar ook voor hun omgeving. Naast het vertrouwen dat kinderen krijgen, moeten zij ook verantwoording afleggen voor wat ze doen. Kinderen evalueren en reflecteren op het proces en het resultaat. We streven naar een plezierige sfeer – een goed pedagogisch schoolklimaat. Wij werken structureel aan de ontwikkeling en respectvolle houding bij kinderen voor elkaar en hun omgeving. In een veilig schoolklimaat is het nodig om met elkaar afspraken te maken. De leerlingen worden betrokken bij het maken van groepsafspraken. De school heeft afspraken hierover vastgelegd in het gedragsprotocol. 1.3.3. Groepering De basisgroep is de groep waarin de kinderen op basis van hun leeftijd zijn geplaatst. Op onze school werken we, zo nodig met combinatiegroepen. Een of meerdere dagdelen zitten de kinderen uit de combinatiegroepen in hun eigen jaargroep samen. Deze momenten worden gebruikt voor de specifieke instructiebehoeften van de groep. Verder kennen we verticale groepsvorming van de onderbouw en de bovenbouw tijdens het samenwerkend spelen/leren.
9
1.3.4. Werkvormen – differentiatie De kernwaarden hebben invloed op de werkvormen die gehanteerd worden. Een taak omvat meer leerstof dan het werk voor dat bepaalde moment. Daardoor leert een leerling te plannen. Met het agendabord plannen de kinderen hun taak. Zij zien wanneer er instructie is. Er gewerkt met instructiegroepen Als er geen instructie is kunnen de kinderen aan hun taak werken. Kinderen werken elke dag een bepaalde tijd zelfstandig met uitgestelde aandacht. Bij het aanbieden en verwerken van de leerstof wordt minimaal één keer per week een structuur van coöperatief leren toegepast. Voor het reflecteren zetten we o.a. werkvormen in van de Reflectiemeester Bij het planbord, de taakbrief, de weektaak en de agenda hebben de leerlingen een bepaalde keuzevrijheid in: • het tempo van leren en verwerken van de speel/leerstof; • de volgorde van werkjes,vakken en taken; • de leerstrategie; • de werkplek; • alleen of samen met een maatje te werken; • het tijdstip waarop bepaalde taken worden opgepakt; • de activiteiten, niet vakgebonden activiteiten (bijv. keuzewerk). 1.4. De leerkracht Het daltononderwijs van een school laat zich maar voor een deel vastleggen in afspraken. Belangrijk is de persoon van de leerkracht. Deze heeft bij voorkeur een "dalton houding". Een houding waarbij de daltonkernwaarden op een “natuurlijke” manier worden toegepast. Vanuit een grondhouding werkt de leerkracht aan de kernwaarden. Een houding die zich erdoor kenmerkt dat leerlingen bijvoorbeeld gestimuleerd worden zelf na te denken over problemen, dat er oog is voor werkvormen die samenwerking bevorderen en dat kinderen gestimuleerd worden om hun eigen verantwoordelijkheden te dragen. De leerkracht stimuleert de leerling om zelf na te denken over zijn leerproces. Ook de leerkracht reflecteert op zijn eigen handelen en heeft een proactieve, lerende houding op groeps-, team- en schoolniveau..
Van een leerkracht binnen onze school verwachten we : Het uitdragen van de kernwaarden van dalton. Het volgen van daltonscholing voor het daltoncertificaat. Het toepassen van de daltonafspraken. Het actief meedenken en meewerken aan de daltonontwikkeling.
10
1.5. Het team Vanuit het dalton perspectief werkt een leerkracht niet alleen, maar in een team. Binnen het team inspireer je elkaar en ondersteun je elkaar In teambijeenkomsten wordt de ontwikkeling van het onderwijs vorm gegeven. Minimaal één keer per schooljaar is er een collegiale consultatie, waarbij leerkrachten met hun eigen hulpvraag of met een gerichte daltonvraag kijken en feedback geven. Hiervoor kan een kijkwijzer gebruikt worden. 1.6 De kwaliteitszorg. Om het daltongehalte te bewaken en te borgen: 1. is er een daltoncoördinator met ambulante uren 2. hebben we het daltonhandboek 3. wordt elk jaar een dalton studiedag georganiseerd 4. inhoudelijke daltonvergaderingen staan in het vergaderrooster 5. gaan teamleden minimaal één keer per schooljaar op collegiale consultatie 6. daltoncoördinator en directie nemen deel aan de netwerkbijeenkomsten van de DON 7. bezoeken we met het team het congres van de NDV 8. is er iedere 5 jaar de daltonvisitatie van het NDV De daltoncoördinator is het aanspreekpunt met betrekking tot daltonzaken. Hij houdt het veranderingsproces in de gaten. De daltoncoördinator heeft regelmatig overlegmomenten met directie over de invulling van de beleidsvoornemens. De coördinator zorgt ervoor dat dalton regelmatig terugkomt op vergaderingen en studiedagen en bereidt deze voor met de directie. De taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in een taakomschrijving. Deze taak wordt gefaciliteerd met een middag in de week. Alle daltonafspraken zijn terug te vinden in het daltonhandboek. Na de 5 jaarlijkse visitatie zijn de aanbevelingen van 2010 in een plan uitgezet; Aan het eind van elk schooljaar wordt er geëvalueerd en wordt de planning zo nodig bijgesteld. Dan wordt de concrete invulling gepland om de doelen te bereiken.
11
1.7. De doorgaande lijn.
Wij willen één daltonschool zijn voor kinderen van 4-12 jaar, waarbij we samen de doelen op dalton gebied nastreven. Dit kenmerkt zich door een doorgaande lijn wat betreft de kernwaarden. Enkele uitgewerkte onderdelen zijn: 1. het pedagogisch klimaat : het omgaan met elkaar, het gedragsprotocol. 2. het gebruik van de dalton hulpmiddelen: o.a. de dagkleuren 3. het klassenmanagement 4. het werken met planbord/taakbrief/weektaak/agenda; 5. het werken met het agendabord 6. het werken met keuzewerk; 7. het werken met uitgestelde aandacht; o.a. de handelingswijzer: probleem oplossen 8. reflecteren op de taak; 9. rapportage/portfolio 10. samenwerken en coöperatief leren; De hier genoemde onderwerpen zijn grotendeels uitgewerkt en beschreven in dit daltonhandboek. Alles wat is vastgelegd, komt regelmatig terug op vergaderingen. Daltononderwijs is altijd in ontwikkeling.
12
2. 2.1.
Communicatie Schoolgids-schoolbabbels-schoolsite Het daltononderwijs van de school komt in de schoolgids aan bod. De schoolgids staat op de schoolsite. Op de schoolsite wordt regelmatig aandacht besteed aan daltoninhouden. In de maandelijkse digitale schoolbabbels worden de ouders geïnformeerd over de daltonactiviteiten en /of voornemens.
2.2. Informatieve ontmoetingsmomenten Aan het begin van het schooljaar zijn er informatieve middagen en avonden gepland. Ouders krijgen van hun kind en de leerkracht informatie over de groep: o.a. over nieuwe ontwikkelingen in methodegebruik en daltononderwijs. Inloopmomenten, die 6x per jaar op verschillende ochtenden ingepland zijn, geven de ouders de gelegenheid mee te kijken in de groep van hun kind. Belangrijke informatie of het programma over de groep krijgen ouders via de mail. Ouders kunnen de leerkracht via de schoolmail benaderen voor mededelingen of een afspraak maken. Elk jaar hebben we een “open dag”; ouders en belangstellenden zijn welkom om te kijken in de school en de groepen. Elk jaar houden we een/twee projecten die afgesloten worden met een presentatieinloop. De groepen 1/2 presenteren volgens rooster de afsluiting van een thema aan de ouders.
2.3.
Rapportage Twee keer per jaar krijgen de kinderen een schriftelijk verslag. In dit verslag wordt er door de leerkracht een beoordeling gegeven van de daltonvaardigheden en de resultaten van de prestaties. Ook is er werk toegevoegd door de leerlingen: toetsen en trotswerk. Kinderen motiveren hun keuze. Kinderen reflecteren zelf met het reflectieformulier op hun daltonvaardigheden. Twee keer per jaar is er een contactmoment met de ouders, waarbij o.a. aandacht besteed wordt aan daltonvaardigheden. In groep 6-7-8 zijn kinderen zo mogelijk aanwezig. De weektaken worden zes keer per jaar mee naar huis gegeven. In groep 7-8 presenteren kinderen 2x per jaar hun portfolio aan de ouders en/of leerkracht.
13
Zelfstandigheid Algemene afspraken
Organisatie Planbord-taakbrief-weektaak-agenda Elk kind heeft een mapje waar de weektaken/taakbrieven in bewaard worden. Het werk op de weektaak is verplicht basiswerk voor groep 3/8. De weektaak/planbord wordt op verschillende niveaus aangeboden in groep 3/8 Op elke taak staat een coöperatieve opdracht volgens rooster. Op de weektaak staat een verplichte computeropdracht voor groep 3/8. Op de weektaak staat een groepsdoel en een ik-doel. (gr 3/8) Op de weektaak wordt aangegeven wanneer er samengewerkt mag worden voor groep 3/8. Op de weektaak geven kinderen van groep 3/8 aan in welke aandachtgroepsgroep ze per vak zitten. Per taak wordt aangegeven hoeveel tijd de kinderen hiervoor hebben. groep 5/8. Er wordt aangegeven op welke taak gereflecteerd gaat worden. De leerkracht begeleidt de kinderen die in de aandachtsgroep plannen zitten. De kinderen plannen het basiswerk in de dagkleuren . Het gemaakte werk wordt in de dagkleur helemaal afgekleurd. Het kind reflecteert op de doelen van de taak. De leerkracht evalueert/reflecteert elke week op het product en het proces met de groep. De weektaak moet af. Als dit niet mogelijk is wordt de taak i.o.m. het kind op maat gemaakt of het inzetten van extra tijd is een mogelijkheid (inzet leerling). De taak wordt gecontroleerd en afgetekend ( productgericht= is het werk af en afgekleurd). De doorgaande lijn Groep 1-2 Groep 3 Groep 4-5 Groep 6-7 Groep 8 Op planbord Opbouw in 3 Op weektaak Op weektaak Basiswerk=verplicht In agenda Op taakbrief groep 2 stappen: basiswerk/instructies basiswerk is per werk -2 verplichte taken 1.Op planbord veilig per dag genoteerd . vakgebied in -2 keuzetaken leren lezen en Zelfstandige weektaak genoteerd. dagtaak. verwerking De zelfstandige taken 2.Op weektaak basistaken staan bij staan bij de geordend per dag elkaar in vakgebieden 3.Op weektaak met weekrooster. genoteerd. aandachtsgroepen op de taak. Kinderen plannen per Basiswerk plant Basiswerk plant Groep 6: Kind plant Kinderen plannen Plannen dag met juf of maatje. leerkracht. leerkracht. de instructies met met. agendabord en Kinderen kunnen in 1.Op het planbord Groep 4: Kind plant leerkracht in waarbij weekrooster in de groep 2 zelfstandig van veilig leren lezen maandag voor elke het kind zelf ook agenda.
14
plannen.
De weekwerkjes worden in het begin van de week ingepland.
Differentiatie op niveau en in tijd
De activiteiten op planbord en taakbrief worden in groep 1 of groep 2 op niveau aangeboden. Bij het ontwikkelingsmateriaal kijken we hoever een kind is en pakken we de juiste opdrachtkaarten of opdrachten. Ook differentiëren wij in de grootte van het materiaal waarbij we b.v.op A4 of A3 de opdracht aanbieden.
plant kind zelf. Kind plant één taak per dag 2.Basiswerk staat op de weektaak per dag genoteerd. Leerkracht geeft elke week aan hoeveel taken de leerling per dag kan inplannen.
dag één taak.
taken plant.
Groep 5: Kinderen plannen het zelfstandig werk voor de hele week.
Rekenen wordt op drie niveaus aangeboden. Dit wordt met sterren op de weektaak aangegeven. Differentiatie van veilig leren lezen wordt in de eerste periode met maan/zon aangegeven op planbord/dagtaak en daarna op de weektaak.
Leerstof wordt op drie niveaus aangeboden. Dit wordt weergegeven met sterren. Er is één weektaak waarop het werk voor alle aandachtsgroepen zichtbaar is. Kinderen weten in welke aandachtgroep ze zitten en dus welk werk ze moeten maken.
Met het agendabord leren de kinderen steeds meer zelf in te plannen. Groep 7 leerlingen plannen instructies en taken zelf in m.b.v. agendabord. Leerstof wordt op drie niveaus aangeboden. Dit wordt weergegeven met sterren. Er is een weektaak waarop het werk voor alle aandachtsgroepen zichtbaar is. Kinderen weten in welke aandachtgroep ze zitten en dus welke werk ze moeten maken.
15
Leerstof wordt op drie niveaus aangeboden. Dit wordt weergegeven met sterren. Er is één weektaak waarop het werk voor alle aandachtsgroepen zichtbaar is. Kinderen weten in welke aandachtgroep ze zitten en dus welk werk ze moeten maken.
Controle op taak
Bij groep 2 controleren we de hele taak 1x per week. We reflecteren 1x in de week met elk kind, hierbij controleren we ook de taakbrief.
Hele taak twee keer per week op de woensdag en vrijdag.
Elke dag: rekenen, taal, spelling. Hele taak één keer per week.
Groep 6 Elke twee dagen: rekenen, taal, spelling. Hele taak één keer per week. Groep 7 hele taak één keer per week.
16
Hele taak één keer per week
Zelfstandigheid Algemene afspraken
Organisatie Uitgestelde aandacht Elke groep werkt een vastgestelde tijd zelfstandig zonder de directe aandacht van de leerkracht. Uitgestelde aandacht wordt toegepast tijdens verschillende werkmomenten. Elk moment heeft zijn eigen afspraken. Er wordt tijdens en/of na de instructie gewerkt met uitgestelde aandacht. - Leerlingen werken stil en alleen of kinderen mogen samenwerken en gebruiken een tafelstem. - Kinderen kunnen gebruik maken van de handelingswijzer wanneer ze een probleem hebben. - Tijdens zelfstandig werken, werken leerlingen met uitgestelde aandacht en hierbij gebruiken ze hun tafelstem. De leerkracht geeft instructie aan de aandachtsgroepen vanuit het groepsplan De leerkracht gebruikt hiervoor de instructietafel. De leerkracht hanteert de principes van de effectieve instructie. In klassenmap zit de lijst met aandachtgroepen. De aandachtsgroepen zijn zichtbaar voor de kinderen (hangen zichtbaar in groep 3/8) Op het agendabord staan de instructiemomenten per aandachtgroep aangegeven.
De doorgaande lijn
Hulpmiddel: teken
Hulpmiddelen zijn: het teken van uitgestelde aandacht, de geluidsmeter, de kleurenklok / time- timer/klok en handelingswijzer probleem oplossen. We nemen het stilte-uur in acht van 9.00u -10.00u. Groep 1-2 Groep 3 Groep 4-5 Groep 6-7 Groep 8 Foto leerkracht Foto leerkracht Foto leerkracht Foto leerkracht Foto leerkracht
Hulpmiddel: Probleem oplossen. Hulpmiddel: tijd
Handelingswijzer Kleurenklok
Handelingswijzer probleem oplossen Time -timer
Handelingswijzer probleem oplossen Time- timer
Handelingswijzer probleem oplossen Time- timer/klok
Handelingswijzer probleem oplossen Time- timer/klok
Opbouw in tijd voor zelfstandig stil werken.
5-15 minuten
10-15 minuten
15-30 minuten
30-40 minuten
30-40 minuten
Tijd per dag voor zelfstandig werken.
1.15u per dag
1.15u per dag
2.00u per dag
2.30u per dag
2.30u – 3.00 per dag
Pom-pom
17
Zelfstandigheid Algemene afspraken
De doorgaande lijn
Dagritmekaarten
Organisatie Klassenmanagement In het lokaal zijn open kasten, materialen liggen op vaste plek. Kinderen zitten in groepjes, zo mogelijk in een veelvoud van twee. De klas is ingericht met goede looproutes Gemaakt werk wordt op een vaste plek ingeleverd. Het stilteuur is van 9.00u tot 10.00u: er wordt stil gewerkt in school. Kinderen werken op werkplekken zonder dat een ander er last van heeft. De kinderen mogen hun eigen werkplek kiezen i.o.m. de leerkracht.(groep 3/8) De kinderen mogen er met hun maatje werken. Kinderen van groep 3 t/m 8 werken op de werkplek met een timer. De kinderen weten waar ze mogen werken. De leerkracht heeft controle op de werkplekken. Elke dag heeft een kleur: maandag=rood, dinsdag=blauw, woensdag=groen, donderdag=geel, vrijdag=bruin. De dagkleuren hangen zichtbaar in elke groep. Het programma van de dag wordt zichtbaar gemaakt door dagritmekaarten of het agendabord. Materiaalproblemen worden zoveel mogelijk door de leerling zelf opgelost, hier worden duidelijke afspraken over gemaakt. Schrift vol: leerling mag zelf een nieuw schrift pakken, mits alle bladzijden optimaal benut zijn. Pennen: kinderen schrijven met vulpen of stabilo vanaf groep 3. In groep 4 t/m 8 schrijven de kinderen volgens de schrijfmethode aan elkaar tijdens al het schriftelijk werk. Kleur: blauwe vulling. Pen leeg: dan mag het kind zelf een vulling pakken. Kinderen zorgen zelf voor stabilovullingen. Potloden: slijpen gebeurt niet tijdens de instructie en één kind tegelijk. Fouten verbeteren: fouten worden tussen haakjes of een streep eronder gezet en het goede antwoord erachter geschreven. Met de leerlingen worden afspraken gemaakt over de taken die ze zelfstandig mogen doen. Naar toilet gaan: niet tijdens instructie, dictee, toets of trefwoord. Elke groep heeft zijn eigen teken voor toiletgang. Water drinken en handen wassen: één tegelijk en niet tijdens instructie, dictee, toets of trefwoord. Groep 1-2 Groep 3 Groep 4-5 Groep 6-7 Groep 8 Pom-pom/schatkist Agendabord Agendabord Agendabord Agendabord per dag
18
Correctie van werk Maatje/ zelfcorrigerend materiaal
Maatje/ zelfcorrigerend materiaal
Groep 4 Maatje/zelfcorrigerend materiaal Groep 5 rekenen. Nakijktafel 2 leerlingen
19
Groep 6 Rekenen,spelling, topografie,w.o. Groep 7 Rekenen,spelling,taal topografie,w.o.
Rekenen,spelling,taal, Topografie,w.o.
Nakijktafel 2 leerlingen
Nakijktafel 2 leerlingen
Samenwerken Algemene afspraken
Organisatie Maatjes Elk kind is gekoppeld aan een maatje=fotomaatje. De fotomaatjes hangen in elke groep op het maatjesbord. Er kunnen ook schoudermaatjes/oogmaatjes ingezet worden. De leerkrachten wisselen de maatjes regelmatig met een roulatiesysteem. De maatjes werken samen tijdens aangegeven taken. De maatjes mogen zelf in overleg een werkplek kiezen.
De doorgaande lijn Maatjes
Groep 1-2 Sociale taken
Groep 3 Sociale taken en samen werken en leren van elkaar.
Groep 4-5 Samenwerken en leren van elkaar.
Groep 6-7-8 Samenwerken en leren van elkaar.
Na opdrachten van leerkracht en op eigen initiatief.
Na opdrachten van leerkracht en op eigen initiatief. Op de weektaak is aangegeven of er samengewerkt moet worden.
Na opdrachten van leerkracht, tijdens zelfstandig werken en op eigen initiatief. Op de weektaak is aangegeven of er samengewerkt moet worden.
Na opdrachten van leerkracht, tijdens zelfstandig werken en op eigen initiatief. 6-7: Op de weektaak is aangegeven of er samengewerkt moet worden en geven de kinderen aan met wie ze samengewerkt hebben. 8: Geeft dit aan in de agenda. Taakbaas, spullenbaas, stiltebaas en tijdbaas.
Taakbaas, spullenbaas. stiltebaas
Taakbaas , spullenbaas, stiltebaas en tijdbaas
Wanneer:
De taak als hulpmiddel
Rolkaarten
Stiltebaas en spullenbaas
20
Samenwerken
Organisatie /didactiek
Algemene afspraken
o De leerkrachten bedenken met elkaar de activiteiten o Er worden verticale groepen gemaakt met 4 leerlingen: groep 1-2-3, groep 4-5 en groep 6-7-8 o In elke groep zijn opdrachten vanuit de meervoudige intelligentie ingevuld. Groep 1-2-3: samenwerkend spelen. Roulatiesysteem per lokaal Groep 4-8: samenwerkend leren. Roulatiesysteem activiteiten o Evalueren en reflecteren op het proces. o 3 keer per jaar een cyclus, elke les duurt ongeveer 45 minuten. o Voor elke activiteit wordt er zo nodig een opdrachtkaart gemaakt. o Leerlingen luisteren naar elkaar en helpen elkaar waar nodig.
De doorgaande lijn
Groep 1-2-3
Groep 4-5
Groep 6-7-8
Rolkaarten
Stiltebaas, spullenbaas en taakbaas (kind groep3). De taakbazen krijgen instructie over de begeleiding van de groep.
Taakbaas (kind groep 5) , spullenbaas, stiltebaas en tijdbaas.
Taakbaas, spullenbaas, stiltebaas en tijdbaas.
De taakbaas haalt kinderen op en brengt ze terug naar de groep.
Presentatie
De gemaakte werkstukken worden tentoongesteld/gepresenteerd in de klassen.
Toepassing: samenwerkend spelen/leren
De taakbazen krijgen instructie over de begeleiding van de groep en activiteiten. De gemaakte werkstukken worden tentoongesteld/ gepresenteerd in de klassen.
21
1e les krijgen alle groepen instructie over alle activiteiten. De gemaakte werkstukken worden tentoongesteld/gepresenteerd in de klassen.
Samenwerken Didactiek Coöperatief leren Algemene Acht didactische structuren van het coöperatief leren worden aangeleerd: afspraken Laat zien Rondpraat Schud en pak Tafelrondje per tweetal Tweegesprek op tijd Tweepraat Tweetal coach Zoek de valse Er wordt gewerkt met en aan de basisvaardigheden/voortgezette vaardigheden om tot coöperatief leren te komen. Als uit de toepassing blijkt dat basisvaardigheden voor samenwerking problemen geeft, wordt hier aandacht aan besteed. Lessen samenwerkingsvaardigheden uit de methode Kinderen en hun sociale talenten. De doorgaande lijn Luisteren naar elkaar
Groep 1-2
Groep 3
Groep 4-5
- ik ben stil - we kijken elkaar aan - ik luister naar een ander
- ik ben stil - naar elkaar - we kijken elkaar aan toedraaien - ik luister naar een - elkaar ander aankijken
22
Groep 6-7
Groep 8
- naar elkaar toedraaien - elkaar aankijken - kun je het verhaal navertellen?
- naar elkaar toedraaien - elkaar aankijken - kun je het verhaal navertellen? - kun je aan mij zien dat ik luister?
Verantwoordelijkheid
Organisatie Klassenraad en leerlingenraad Bij de start van het schooljaar worden twee kandidaten voor de klassenraad gekozen. Klassenraad wordt in elke groep 4x per jaar met eigen leerkracht gehouden. Klassenraad van groep 5 t/m 8 is afgevaardigd in de leerlingenraad. Klassenvergadering ruim een week voor de leerlingenraad volgens rooster. “ Klassenpunten” worden besproken en zo mogelijk uitgevoerd in de eigen groep. “Schoolpunten” 1 of 2 punten worden meegenomen naar de leerlingenraad. Leerlingenraad 4x per jaar en wordt begeleid door een leerkracht. In de leerlingenraad is een groep 8 kind voorzitter en een groep 8 kind notulist. De kinderen van groep 8 halen de bespreekpunten op bij de groepen/klassenraden groep 2-8. De voorzitter maakt de agenda in overleg met de begeleidende leerkracht. De notulen worden gemaakt en daarna verspreid onder de leden en in alle groepen. Leerlingenraad heeft één of twee positieve werkpunten. Leerlingenraad heeft een belangrijke taak/rol bij speciale bijeenkomsten zoals: open dag, vieringen of tijdens een visitatie.
De doorgaande lijn
Groep 1-2 Klassenvergadering o.l.v. leerkracht.
Groep 3-4 Klassenvergadering o.l.v. leerkracht.
Groep 5-6 Klassenraad: Twee kinderen in leerlingenraad.
Groep 7-8 Klassenraad: Twee kinderen in leerlingenraad.
Planning
Daltonrooster
Daltonrooster
Daltonrooster
Daltonrooster
Klassenraad 4x per jaar
Klassenraad 4x per jaar
Klassenraad 4x per jaar
Klassenraad 4x per jaar
Leerlingenraad 4x per jaar
Leerlingenraad 4x per jaar
23
Reflecteren Algemene afspraken
De doorgaande lijn
Reflectie in de groep
Organisatie Product-proces We leren de kinderen nadenken over het eigen werk, vooraf, tijdens en achteraf om leerdoelen te behalen. Reflecteren wordt kenbaar gemaakt op het (agenda)bord d.m.v. een spiegeltje (5 per week) of een plaatje van Pompom. We werken o.a. met de methode Reflectiemeester. In de klas hangt een pictogram van het domein uit Reflectiemeester dat centraal staat in die week. We werken schoolbreed, zo mogelijk, met een reflectierooster van de domeinen. Elk domein staat 2 weken centraal. Opdrachtkaarten uit Reflectiemeester worden 1 x in de twee weken op papier gemaakt; voor vastleggen in portfoliomap Er worden 2 werkvormkaarten per week gekozen. Andere dagen worden de vragenkaartjes uit Reflectiemeester gebruikt voor een reflectie (leerkracht gestuurd in de ob/mb). - In de klassen staat per week een groepsdoel centraal, waar de kinderen op reflecteren met de leerkracht en/of op de taak. - Vanaf groep 4 schrijven de kinderen een ik-doel op hun taak waar ze op reflecteren. - De kinderen reflecteren op hun taakbrief/weektaak d.m.v. smileys, gerichte vragen (o.a. de vragenkaartjes) of via het domein uit Reflectiemeester - Vanaf groep 2 werken de kinderen actief met reflectie om in hun portfoliomap te doen.. - Het portfolio wordt via een vaste indeling ingevuld: - 1e tabblad: knap en trotswerk - 2e tabblad: reflectie - 3e tabblad: toetsen - 4e tabblad: rapport - 5e tabblad: mijn portfolio groep 7-8 Groep 1-2 Groep 3 Groep 4-5 Groep 6-7 Groep 8 - Dagelijks na - Dagelijks na - Dagelijks na - Dagelijks na - Dagelijks na werkles en/of een (werk)activiteit, (werk)activiteit, (werk)activiteit, (werk)activiteit, andere activiteit aangegeven aangegeven d.m.v. aangegeven d.m.v. aangegeven d.m.v. d.m.v. spiegeltje spiegeltje op het spiegeltje op het spiegeltje op het - Reflectie wordt op het agendabord en agendabord en agendabord. aangegeven d.m.v. agendabord weektaak. weektaak. pictogram van - Reflectie is Pompom leerkracht - Reflectie is gestuurd waarbij leerkracht gestuurd hij/zij gebruik waarbij hij/zij maakt van de -
24
gebruik maakt van de vragenkaartjes uit Reflectiemeester
Reflectie op taak
-
Wekelijks 1x bij de leerkracht; aanduiding bij pictogram Pompom + foto op bord.
-
Na ieder werkje reflectie op de taak door zelf een smiley te tekenen.
vragenkaartjes uit Reflectiemeester 1e periode: - Wekelijks bij het pictogram Pompom + naam op het VLL bord met spiegeltje erbij. - Wekelijks reflectie op het groepsdoel met de klas. 2e periode: - Wekelijks bij de leerkracht + naam op het VLL bord met spiegeltje erbij. - Wekelijks reflectie op zowel het groepsdoel als ik-doel, achter op de taak
Groep 4: - 3x per week reflectie d.m.v. smiley op groepsdoel. - Wekelijks reflectie d.m.v. smiley op ikdoel en samenwerken. Groep 5: - Wekelijks reflectie op zowel het groepsdoel als ikdoel, achter op de weektaak. - Wekelijks achterop de taak d.m.v. gerichte vragen via vragenkaartjes of keuze leerkracht.
25
-
Wekelijks achterop de taak d.m.v. gerichte vragen via vragenkaartjes of keuze leerkracht.
-
Wekelijks in de agenda d.m.v. gerichte vragen via vragenkaartjes of keuze leerkracht.
-
Wekelijks reflectie op zowel het groepsdoel als ikdoel, achter op de taak.
-
Wekelijks reflectie op zowel het groepsdoel als ik-doel, in de agenda.
Reflectiemeester
Achteraf Vragenkaartjes
Achteraf Vragenkaartjes Werkvormkaarten
Achteraf Groep 5 ook vooraf Vragenkaartjes Werkvormkaarten Reflectieblad bij werkvorm en vragenkaartjes
Vooraf, tijdens, achteraf Vragenkaartjes Werkvormkaarten Reflectieblad bij werkvorm en vragenkaartjes
Vooraf, tijdens, achteraf Vragenkaartjes Werkvormkaarten Reflectieblad bij werkvorm en vragenkaartjes
Portfolio: knap en trotswerk
Zelfstandig kiezen van trotswerk. Keuzemoment welke ‘knap’ begin gr.2 via materialen.
Zelfstandig kiezen van trotswerk. Keuzemoment welke ‘knap’ begin gr.3 via materialen.
Taakbrieven kiezen voor in de map. 1x in de 2 weken reflectieblad i.s.m. groep 7. 2x per jaar reflectieformulier. Controlemomenten via methode Onderbouwd. Schrijfoefeningen. Blad ‘Hier is de juf trots op’.
2x per jaar reflectieformulier.
Zelfstandig kiezen van trotswerk Keuzemoment welke 2 knaps (1e , 2e keus) begin gr.6 & 7 via keuzelijst. beschrijvingen knaps. 1x in de 2 weken opdrachtkaart Reflectiemeester. Zelf gekozen weektaak. 2x per jaar reflectieformulier.
Zelfstandig kiezen van trotswerk Keuzemoment welke 2 knaps (1e , 2e keus) begin gr.8 via keuzelijst beschrijvingen knaps.
Portfolio: reflectie
Zelfstandig kiezen van trotswerk. Keuzemoment welke 2 knaps (1e , 2e keus) begin gr.4 & 5 via keuzelijst. beschrijvingen knaps. 1x in de 2 weken opdrachtkaart Reflectiemeester. Zelf gekozen weektaak. 2x per jaar reflectieformulier. Methode gebonden toetsen worden bewaard in map. Na eerste rapport toetsen van eerste half jaar eruit.
Methode gebonden toetsen worden bewaard in map. Na eerste rapport toetsen van eerste half jaar eruit.
Methode gebonden toetsen worden bewaard in map. Na eerste rapport toetsen van eerste half jaar eruit.
Portfolio: toetsen
Methode gebonden toetsen worden bewaard in map. Na eerste rapport toetsen van eerste half jaar eruit.
26
1x in de 2 weken opdrachtkaart Reflectiemeester. Zelf gekozen weektaak. 2x per jaar reflectieformulier.
Portfolio: rapport
Rapport: 2x per jaar
Rapport: 2x per jaar
Rapport : 2x per jaar
Rapport : 2x per jaar
Rapport : 2x per jaar
Inhoud rapport: Leeswijzer Rapportverslag Cito leerlingrapport ‘Toets’ moment, gekozen door leerkracht Kind kiest 1 trotswerk + motivatie Reflectieformulier 1ste rapport Ik-tekening 2e rapport groeps eigen taak Dit vind …...tip/top
Inhoud rapport: Leeswijzer Rapportverslag Cito leerlingrapport ‘Toets’ moment, gekozen door leerkracht Kind kiest 1 trotswerk + motivatie Reflectieformulier 1ste rapport Ik-tekening 2e rapport groeps eigen taak Dit vind …...tip/top
Inhoud rapport: Leeswijzer Rapportverslag Cito leerlingrapport Kind kiest 2 toetsen +motivatie Kind kiest 1 trotswerk + motivatie Reflectieformulier 1ste rapport Ik-tekening 2e rapport groeps eigen taak Dit vind …...tip/top
Inhoud rapport: Leeswijzer Rapportverslag Cito leerlingrapport Kind kiest 2 toetsen + motivatie Kind kiest 1 trotswerk + motivatie Reflectieformulier 1ste rapport Ik-tekening 2e rapport groeps eigen taak Dit vind ik----tip/top
Inhoud rapport: Leeswijzer Rapportverslag Cito leerlingrapport Kind kiest 2 toetsen + motivatie Kind kiest 1 trotswerk + motivatie Reflectieformulier 1ste rapport Ik-tekening 2e rapport groeps eigen taak Dit vind ik----tip/top
Rapport wordt eerst met kind besproken
Rapport wordt eerst met kind besproken
Rapport wordt eerst met kind besproken
Rapport wordt eerst met kind besproken
Rapport wordt eerst met kind besproken
Rapport gesprek met ouders
Rapport gesprek met ouders
Groep 6: Rapportgesprek met ouders en kind: keuze is optioneel.
In groep 8 is er in januari een adviesgesprek met ouders en kind.
Presentatie portfolio Rapport gesprek met ouders
Groep7: Rapport gesprek met ouders en kind Rapport wordt eerst met kind besproken
27
Groep 7: Mijn presentatie Portfolio 2x per jaar
Mijn presentatie Portfolio 2x per jaar
Portfolio bestaat uit presentatie van onderdelen Dit ben ik Dit kan ik Dit vind ik Dit wil ik
Portfolio bestaat uit presentatie van onderdelen Dit ben ik Dit kan ik Dit vind ik Dit wil ik
Portfoliogesprek met ouders en kind 1x met ouders en kind 1x optioneel met ouders en kind of alleen met kind
28
Portfoliogesprek met ouders en kind 1x met ouders en kind 1x optioneel met ouders en kind of alleen met kind.
Ontwikkelingslijn zelfstandigheid Einddoelen groep 2
Einddoelen groep 4
Einddoelen groep 6
Einddoelen groep 8
Ik kan/ik weet…
Ik kan/ik weet…
Ik kan/ik weet…
Ik kan/ik weet…
zelf mijn jas aan en uit doen, tas opruimen en pakjes van eten en drinken openmaken. zelf naar het toilet. zelf materiaal uit de kast. kiezen, vinden en weer opruimen. mijn taakbrief vinden in mijn postvak in mijn mapje. zelfstandig een keuze maken uit de taken van de taakbrief. zelf de taken van de taakbrief afkrijgen. afkleuren met de dagkleuren . welke dagkleuren er zijn. dat de werkjes met een stip, die week echt af moeten zijn. zelf mijn keuzewerkkaart na mijn taak pakken. het keuzewerk vinden in
mij houden aan de doelen van groep 2. mijn zelfstandige taken inplannen met behulp van het agendabord. mijn weektaak overzien en afkleuren. op mijn taak reflecteren. werken in verschillende groepjes. mijn eigen werkplek kiezen in overleg met de leerkracht. de afspraken over de omgang met schoolmateriaal. zelf mijn keuzewerk kiezen, dat door de leerkracht of door mij wordt gekozen. alleen werken. taakgericht werken. initiatief nemen. 30 minuten omgaan
mij houden aan de doelen van groep 4. mijn werk inplannen voor de hele week met behulp van het agendabord. mijn werk controleren als dit wordt aangegeven op mijn taak. mijn ik-doel formuleren. zelf een maatje kiezen. zelf keuzewerk kiezen . werk kiezen dat bij mijn knap past. mijn tijd goed gebruiken. zelf een rustige werkplek kiezen met evt. hulpmiddelen. 40 minuten omgaan met uitgestelde aandacht. reflecteren op een positieve manier. reflecteren op hoe ik de opdrachten doe, product en proces. zelf werk uitkiezen voor 29
mij houden aan de doelen van groep 6. mijn werk plannen in mijn agenda met behulp van het agendabord. mijn tijd effectief gebruiken. zelf een reflectiemiddel kiezen om te reflecteren op het doel en proces. zelf bedenken hoe, wat, waar ik aan mijn leerdoel kan werken.
de keuzewerkkast. de keuzewerkkaart afkleuren. zelfstandig aan het werk blijven, de stappen van Pompom helpen mij daarbij. reflecteren na mijn werk met de juf, op de taakbrief of in de kring. na de instructie zelf de opdrachten uitvoeren. waar mijn werkplek is. werken met zelfcorrigerend materiaal. alleen werken op de gang, zonder een ander te storen. hoe ik hulp moet vragen aan de leerkracht of een klasgenootje. hoe ik ‘nee’ moet zeggen een werkje inleveren op de goede manier. hoe ik me aan de schoolen groepsafspraken moet houden. een probleem oplossen. ong. 10 minuten met uitgestelde aandacht omgaan, die met de
met uitgestelde aandacht. zelf hulp vragen. hoe ik hulp moet bieden. hoe ik moet samenwerken. reflecteren op mijn gedrag en werk binnen en buiten de klas. twee instructies volgen. waar ik goed in ben en wat ik nog kan verbeteren. hoe ik een werkprobleem kan oplossen door te kijken naar de handelingswijzer probleem oplossen. in welke aandachtgroepen ik zit. op het agendabord kijken wanneer ik instructie moet volgen. mijn instructieplek. hoe hard ik mag praten door te kijken naar de geluidsmeter en houd mij hieraan.
mijn portfolio. aan welke doelen ik werk.
30
kleurenklok wordt aangegeven. dat ik de juf niet mag storen wanneer de foto is omgedraaid. hoe hard ik mag praten door te kijken naar de geluidsmeter. een klasgenootje helpen als hij hulp nodig heeft. mijn weekwerk inplannen op het planbord en begrijp hoe dit werkt. zelf, met behulp van de juf, mijn portfoliomap vullen. weet welke knaps er zijn. mijn eigen knaps.
31
Ontwikkelingslijn verantwoordelijkheid
Einddoelen groep 2
Einddoelen groep 4
Einddoelen groep 6
Einddoelen groep 8
Ik kan…
Ik kan..
Ik kan…
Ik kan….
rekening houden met mijn maatje. mij persoonlijk aanspreekbaar opstellen. uit verschillende keuzewerkopdrachten kiezen. kleine vrijheden aan. de afgesproken taak afmaken. mij aan de regels en afspraken houden. zorgvuldig met materiaal omgaan. achter een gemaakte keuze staan. mijn afspraken nakomen. oog hebben voor een maatje. huishoudelijke taken voor de leerkracht doen
indien gewenst, voor een stille werkplek kiezen. zelf de volgorde van de taken bepalen. soms het eigen werk nakijken. verantwoording afleggen over het doen of laten. een eigen ik-doel maken. inbreng hebben in het groepsgebeuren. zelf een maatje kiezen om mee samen te werken. op een goede manier klassendienst uitvoeren.
32
mijn eigen werk nakijken. zelf bepalen hoe lang onderdelen van de taak duren. zelf op het agendabord zien wanneer het tijd is voor de taak. zelf de volgorde van de taken bepalen. een eigen werkplek kiezen. meedenken bij het opstellen van plannen. mij verantwoordelijk voelen voor de sfeer in de groep. huishoudelijke taken uitvoeren op schoolniveau.
zelf bepalen of ik wil samenwerken of niet. verantwoordelijk dragen als ik de leiding heb over een groep kinderen.
Ontwikkelingslijn samenwerken Einddoelen groep 2
Einddoelen groep 4
Einddoelen groep 6
Einddoelen groep 8
Ik kan…
Ik kan..
Ik kan…
Ik kan….
iemand bij zijn/haar eigen naam noemen. vragen hoe iemand heet. iemand begroeten iemand om hulp vragen. zeggen dat iemand ergens mee moet stoppen. spullen terugvragen. luisteren naar een ander. vragen of iemand harder/zachter kan praten. een ander laten uitpraten. samen met ontwikkelingsmateriaal werken. reageren op wat een ander zegt. meedenken in een samenwerkingsopdracht .
samen met de leerkracht, mijn werk controleren. werken met samenwerkingsmateriaal. meepraten over een opdracht. werken in wisselende groepsgrootte. groeps-doorbrekend werken. aanbieden om iets uit te leggen. omgaan met verschillen in de groep. de ander complimentjes geven. verantwoordelijkheid dragen voor een positieve sfeer in de klas. overleggen binnen een samenwerkingsopdracht goed omgaan met uitgestelde aandacht. de weektaak op het gebied van samenwerking 33
een ander voorzien van positieve feedback. afspraken en beloftes nakomen. samenwerken met alle groepsgenoten. een ander helpen zonder voor te zeggen. op vriendelijke wijze zeggen dat ik het er niet mee eens ben. met anderen de werkplek bepalen. durf initiatief te nemen. andere kinderen coachen. coaching van andere kinderen aannemen. samen met een ander problemen oplossen. een overlegmoment afspreken. een hulpvraag stellen openstaan voor ideeën van een ander.
samen met anderen taken verdelen. verantwoordelijkheid dragen. informatie delen met klasgenoten. met alle andere kinderen samenwerken. samen een werkplan opstellen. met een werkgroepje presenteren aan de klas. een mening van een ander accepteren. actief luisteren. gerichte vragen stellen aan een ander. mijn eigen mening vertellen. op een positieve manier met kritiek omgaan. met heterogene groepen werken. een groepje leiden en
de inbreng van een ander accepteren. werken met een maatje. omgaan met uitgestelde aandacht. helpen. reageren op wat een ander zegt. de inbreng van een ander accepteren.
evalueren en reflecteren. vragen of iemand iets kan herhalen als ik iets niet begrepen of verstaan heb. zeggen dat ik iets niet leuk vind. accepteren als iemand mij niet wil helpen. excuses aanbieden en deze aanvaarden. omgaan met een teleurstelling. ik kan een teleurstelling uiten.
34
belangstelling tonen in wat een ander zegt. ik kan iemand uit laten praten. samen met anderen taken verdelen met behulp van rollenkaarten.
tutoren. andere kinderen helpen net zoals ik ook geholpen word. rustig zeggen dat het ik ergens niet mee eens ben. openstaan voor ideeën van anderen.
Ontwikkelingslijn reflectie op de weektaak Einddoelen groep 2
Einddoelen groep 4
Einddoelen groep 6
Einddoelen groep 8
Vooraf:
Vooraf:
Vooraf:
Vooraf:
Ik denk na over het materiaal dat nodig is om de taak voldoende te kunnen maken. Ik weet waar ik het materiaal kan vinden. Ik kan 2 weekwerkjes plannen. Ik kan een planbord overzien. Ik kan aangeven wat ik van mijn taak vind, gevoel onder woorden brengen. ik kan benoemen wat ik nodig heb om mijn taak te starten. Ik kan benoemen wat ik moet doen. Ik kan kiezen tussen meerdere opdrachten. Ik kan inschatten of ik een opdracht kan uitvoeren.
Ik weet welk materiaal ik ga gebruiken. Ik weet hoeveel tijd ik eraan mag werken. Ik weet wat van mij op een dag verwacht wordt. Ik weet wat het doel van de les/taak is. Ik kan aangeven met wie, wanneer, waar, ik ga werken en weet wat ik nodig heb. Ik kan een eigen leerdoel stellen. Ik kan een eigen weektaak overzien. Ik weet in welke instructiegroep ik zit. Ik kan meerdere dagen achter elkaar plannen: verplichte en zelfstandige taken. Ik ken mijn kwaliteiten en kan daar een ander mee helpen. 35
Ik denk na over de invulling van de tijd die ik nodig heb voor de taak. Ik denk na over de volgorde van mijn taken. Ik kan de weekplanning zelfstandig maken. Ik weet wat het doel van de les is en kan aangeven wat ik erover weet. Ik kan vaker zelf bepalen of ik instructie nodig heb. Ik denk na over de aanpak van de taak. Ik kan mijn kwaliteiten inzetten om mijzelf te verbeteren.
Een planning maken op basis van mijn vaardigheden en kwaliteiten. Ik kan overzien wat er van mij verwacht wordt binnen een taak: materiaal, tijd en doel. Hier denk ik van te voren goed over na. Een planning kunnen maken op basis van mijn ontwikkelpunten. Ik weet wat van mij voor de hele week verwacht wordt. (reflectie planning) Ik kan een planning maken in de agenda en overzien. Ik kan inschatten of ik instructie nodig heb.
Ik kan uitleggen hoe ik mijn werkjes plan. Ik kan een taakbrief overzien Ik weet wat ik moet doen als ik een probleem heb. Ik denk na over wat ik wil leren. Ik weet waar ik goed in ben (kwaliteiten/”knaps”). Ik weet welke” knaps” er zijn.
36
Tijdens:
Tijdens:
Ik weet hoe ik hulp moet vragen. Ik snap wat ik aan het doen ben. Ik kan omgaan met uitgestelde aandacht. Ik kan mijn vragen/problemen goed verwoorden. Ik kan eventuele problemen oplossen, zelfstandig of met hulp van anderen. Ik denk na over wat (niet) goed gaat. Ik weet wat ik moet doen als ik klaar ben.
Tijdens:
Ik denk na over de uitvoering van de taak en kan dit verwoorden. Ik kan eventuele problemen oplossen, zelfstandig of met hulp van anderen. ( met handelingswijzer)
Een planning bijstellen als dat nodig is. Ik kan mijn kwaliteiten inzetten om mezelf te verbeteren. Ik kan een opdracht aanpassen om een goed resultaat te krijgen. Ik kan bedenken wanneer en op welke manier ik hulp nodig heb.
Na:
Na:
Na:
Ik kan aangeven of ik tevreden ben of niet (d.m.v. smileys). Ik kan zeggen of ik een taak makkelijk, moeilijk of leuk vond. Ik kan vertellen hoe het eruit ziet(product). Ik kan vertellen hoe ik het heb gedaan.
Ik kan uitleggen waardoor de taak goed/niet goed is uitgevoerd. Ik moet hulp vragen als ik bij correctie merk dat ik een bepaald aantal fouten heb. Ik kan aangeven waarom het samenwerken wel/niet goed gaat. Ik kan mijn gevoel over de 37
Tijdens: Ik ben in staat tijdens de uitvoering van mijn taak kritisch te kijken naar werktempo, concentratie en motivatie en mijn planning op basis daarvan bij te stellen.
Na:
Ik kan mijn eigen (rek/taal/spel en WO) werk nakijken. Ik kan aangeven wat mijn rol was binnen het samenwerken en hoe ik deze heb uitgevoerd. Inhoudelijk vertellen waarom ik iets moeilijk, makkelijk vind/vond.
Ik kan aangeven wat ik nodig heb om te leren. Ik kan aangeven wat ieders rol was binnen het samenwerken en hoe deze is uitgevoerd. Ik kan adequaat omgaan met gecorrigeerd werk en van daaruit weer leerpunten ontwikkelen.
Ik kan vertellen hoe het samenspelen is gegaan. Ik kan aangeven d.m.v. smileys hoe het is gegaan. (taak)
taak na afloop goed onder woorden brengen. Ik kan aangeven wat ik heb geleerd van de taak.
Ik kan eigen leerpunten bedenken voor de volgende keer.
38
Ik weet wat ik moet doen na correctie van mijn werk. Ik kan aangeven of mijn (eigen) leerdoel heb bereikt.
Ik ben in staat mijn eindproduct te beoordelen. Ik bedenk zelf extra oefenwerk.
Ik kan leerpunten op sociaal en cognitief gebied aangeven. Ik kan aangeven hoe ik het geleerde kan toepassen in andere situaties.
Ik kan bij elk vak een sociaal en cognitief leerpunt aangeven. Ik werk aan mijn leerpunt op sociaal en cognitief gebied om mijzelf te verbeteren.
39