Dagvlinderinventarisatie Open Duin Schiermonnikoog 2013
Wilfred Alblas Tera en René Boelen Mireille de Heer Erik Jansen Joost Uittenbogaard Christa en Cees van der Wal 1
Dagvlinderinventarisatie Open Duin Schiermonnikoog 2013 In opdracht van Natuurmonumenten, Beheereenheid Wadden Tekst en foto’s: Wilfred Alblas Tera en René Boelen Mireille de Heer Erik Jansen Joost Uittenbogaard Christa en Cees van der Wal September 2013 2
Aanleiding Een aanzienlijk deel van de westelijke helft van het Nationaal Park Schiermonnikoog bestaat uit het beheertype Open Duin.
Om de kwaliteit van het Open Duin in het kader van de Subsidieregeling Natuur en Landschap te kunnen beoordelen moeten onder meer de dagvlinders geïnventariseerd worden. De methode die daarbij wordt gehanteerd is een vlakdekkende inventarisatie waarbij puntwaarnemingen worden ingevoerd. Hierdoor komt de verspreiding van de voorkomende dagvlindersoorten over het beheertype in beeld. Voor het beheertype Open Duin wordt de biotische kwaliteit uitgedrukt via het voorkomen en de verspreiding van de volgende zeven kwalificerende dagvlindersoorten: aardbeivlinder, bruin blauwtje, duinparelmoervlinder, grote parelmoervlinder, heivlinder, kleine parelmoervlinder en kommavlinder. Hiervan zijn bruin blauwtje, grote parelmoervlinder, en kommavlinder de afgelopen jaren overigens niet op het eiland aangetroffen.
3
Methode Bij deze inventarisatie is het Monitoringprotocol voor SNL (IPO, 2012) gevolgd. Het Open Duin op Schiermonnikoog is in een aantal telgebieden opgedeeld:
De telgebieden zijn verdeeld over de tellers. Omdat niet zeker was of alle telgebieden in elke telperiode zouden kunnen worden afgezocht is de prioriteit gelegd bij wat op voorhand de meest kansrijke gebieden leken: de Westerduinen (telgebieden 2 en 3 tussen Westerplas en Badweg), het Kapenglop (5), de Soayschapenbegrazing westelijk van de Bernhardweg (9), de omgeving van de Wasserman (10) en de Westerplas (1). Tijdens de telperioden bleken de telgebieden 6 en 8 (Noorderduinen) erg interessant, terwijl dat voor telgebied 1 (Westerplas) minder gold. De telinspanning is daarom verlegd. Uiteindelijk zijn alle telgebieden één of meerdere keren bezocht, waarbij de grootste telinspanning geleverd is in de deelgebieden 2, 3, 4, 5 en 6 en de minste in 1, 7 en 11. De tellers hebben de telgebieden doorkruist op zoek naar dagvlinders, behalve de plekken die volledig bedekt zijn met bos en struweel zonder nectar. Van de waargenomen dagvlinders werden met behulp van de GPS Amersfoortse-coördinaten op 6-digitniveau genoteerd, zo dicht mogelijk bij de plek waar de vlinder vloog. Alle waarnemingen zijn in een excel-file gezet die is ingelezen in de Natuurmonumenten Natuurdatabank.
De bezoeken zijn gepland aan de hand van de vliegtijden van de belangrijkste doelsoorten. Dat zijn aardbeivlinder (half mei), duinparelmoervlinder (eind juni, begin juli), heivlinder (eind juli) en kommavlinder (half augustus). Alle andere soorten dagvlinders zijn als “bijvangst” genoteerd. 4
Soortbeschrijvingen Hieronder wordt voor de doelsoorten van open duin weergegeven wat de verspreiding is in Nederland respectievelijk het Waddengebied, wat de beschermingsstatus is en hoe de leefwijze. Foto's worden getoond van de vlinder, de waardplant en het voorkeurshabitat. Alle foto's zijn gemaakt op Schiermonnikoog tijdens de inventarisaties in 2013, tenzij anders vermeld. Verder worden per doelsoort kaarten gepresenteerd van de in de NM-natuurdatabank aanwezige waarnemingen in de periode 2007-2012 en de in 2013 in het kader van deze inventarisatie aangetroffen exemplaren. Vergelijking van de twee kaarten laat allereerst zien hoe mager het aantal vlinderwaarnemingen is dat in de Natuurdatabank belandt. Op Waarneming.nl en Telmee.nl zijn bijvoorbeeld meer waarnemingen te vinden. Onduidelijk is waarom die niet in de NM-database belanden. Vergelijking van de twee verspreidingskaarten laat ook de geweldige meerwaarde zien van soortgerichte systematische inventarisaties. Hoewel slechts betrekking hebbend op één jaar, geven de gegevens van 2013 een behoorlijk compleet beeld van de verspreiding van de dagvlinders, en daarmee van de actuele kwaliteit van het open duin. Voor de duinparelmoervlinder gaat achter het kaartbeeld voor 2013 een daadwerkelijke forse toename schuil. Het is wel zeker dat de duinparelmoervlinder in 2013 een topjaar beleefde op Schiermonnikoog.
Leverancier van nectar: vochtige duinvalleien, hier met Spaanse Ruiter (Cirsium dissectum) 5
Aardbeivlinder De aardbeivlinder is een zeldzame soort uit de familie van de dikkopjes. Hij is in Nederland behoorlijk achteruit gegaan en staat dan ook als bedreigd op de rode lijst. De aardbeivlinder kent in Nederland nog slechts een beperkt aantal (circa 15) populaties. Op Terschelling is de aardbeivlinder inmiddels verdwenen. Schiermonnikoog is nu het laatste Waddeneiland waar aardbeivlinders nog voorkomen. De aardbeivlinders van het vasteland hebben tormentil als waardplant, die in de Amsterdamse Waterleidingduinen dauwbraam. Op Schiermonnikoog komen beide voor.
Aardbeivlinder (Pyrgus malvae)
Tormentil (Potentilla erecta)
Recente verspreiding aardbeivlinder 2009-2013 (bron: Waarneming.nl)
Open duin met dauwbraam (Rubus caesius) 6
7
De vanouds bekendste vliegplaatsen van de eilander aardbeivlinders liggen op het Hazenweitje en in de Hertenbosvallei. Hier zijn in samenwerking met de Vlinderstichting soortgerichte routes uitgezet die jaarlijks geteld worden. Soortgerichte monitoringroutes zijn belangrijk voor het bepalen van de landelijke populatietrends. Ze geven echter geen informatie over de verspreiding van de soort over het eiland. In 2013 hebben we geprobeerd daar meer licht op te schijnen. Helaas zat het weer erg tegen. Zoals bekend was het voorjaar extreem koud en weinig zonnig en was het weer in de vliegtijd op Schiermonnikoog erg matig. Toch zijn er 37 aardbeivlinders gezien van 11 verschillende plekken. Daarbij waren ook nieuwe plekken, zoals het Kapenglop, de duinen oostelijk van de Marlijn en nabij de Beltplas aan de Prins Bernhardweg. Gezien het aantal aardbeivlinders dat ondanks het zeer ongunstige weer toch nog is gezien, is onze indruk dat er veel meer aardbeivlinders op het eiland aanwezig zijn met een ruimere verspreiding dan tot nu toe bekend. Aan het voorkomen van waardplanten op geschikte plekken (bosaardbei, dauwbraam op open zand en tormentil) kan het niet liggen want die hebben we ruim verspreid aangetroffen. Ons voornemen is om volgend voorjaar bij optimale waarnemingomstandigheden nogmaals de duinen af te struinen op aardbeivlinders. Een belangrijke vraag is welke waardplanten de aardbeivlinder op Schiermonnioog gebruikt. Van de drie grootste populaties op het vasteland is bekend welke waardplanten gebruikt woren. In de Amsterdamse Waterleidingduinen is dat vooral dauwbraam en op de Hoge Veluwe en in het Bargerveen vooral tormentil. Op de soortgerichte routes op het Hazenweitje en in de Hertenbosvallei komt tormentil in grote aantallen voor en is het zeer waarschijnlijk dat op deze plaatsen tormentil als waardplant gebruikt wordt. Maar of de aardbeivlinder ook dauwbraam gebruikt in de duinen is niet zeker. Hetzelfde geldt voor de bosaardbei (die in het Kapenglop ruimschoots aanwezig is), ook een soort die in de literatuur wel gemeld word als waardplant van de aardbeivlinder.
8
Kommavlinder De kommavlinder is een dikkopje van schrale vegetaties in de duinen en op heides. Hij komt voor in Drenthe, op de Veluwe, in de duinen langs de Hollandse kust en op de Waddeneilanden. Net als veel andere soorten van dit soort milieus staat de soort onder druk. In 20 jaar zijn de aantallen met 75% gedaald. De soort staat dan ook als bedreigd op de rode lijst. Van Schiermonnikoog is de kommavlinder pas bekend sinds 1995, toen hij bij een gerichte zoekactie in 11 km-hokken op het eiland werd aangetroffen (Vlinderwerkgroep Friesland & De Vlinderstichting, 2000). De laatste jaren zijn er echter geen waarnemingen meer van het eiland bekend. In het kader van deze inventarisatie hebben wij een gerichte zoekactie gedaan naar kommavlinders. Op 16 en 17 augustus (top van de vliegtijd) zijn bij gunstige weersomstandigheden de geschikte vliegplaatsen afgezocht. Daarbij is gebruik gemaakt van ervaring van de tellers elders en een beschrijving van de actuele vliegplekken van kommavlinders op Terschelling (Mededeling Piet Zumkehr). Hoewel het voorkeurshabitat (buntgraspollen in schrale korstmosvegetaties in de binnenduinen, met gele composieten als nectarbron) veelvuldig voorkomt, zijn kommavlinders niet aangetroffen. Daarmee is Schiermonnikoog het enige Nederlandse Waddeneiland zonder kommavlinders.
Kommavlinder (Hesperia comma) Terschelling, augustus 2005
Mogelijk geschikt habitat op Schiermonnikoog: open duin met grassen en gele composieten.
Recente verspreiding kommavlinder 2009-2013 (bron: Waarneming.nl)
9
Heivlinder De heivlinder is een bewoner van schrale graslanden met open zand op heide en in duinen. De aantallen nemen af en de heivlinder staat als gevoelig op de rode lijst. In de duinen van Schiermonnikoog vind je hem vooral door open stukjes zand af te zoeken. Zandige kommen op duintoppen zijn daarbij favoriet. Bij deze inventarisatie troffen we 169 exemplaren aan. In de stuivende duinen van Westerduinen, het Kapenglop en ten noorden van de Wasserman zijn de meeste heivlinders gezien. Aan de verspreidingskaart 2013 is te zien dat de heivlinder ook buiten deze gebieden kan worden aangetroffen.
Heivlinder (Hipparchia semele)
Habitat: open duin met zandige kommen
Recente verspreiding heivlinder 2009-2013 (bron: Waarneming.nl)
10
[Plaats voor stippenkaart 2013]
11
Duinparelmoervlinder De Duinparelmoervlinder, die vroeger ook op locaties in het binnenland (met name de Veluwe) kon worden aangetroffen, heeft zijn verspreidingsgebied aanmerkelijk moeten inkrimpen en is momenteel een echte kustbewoner. Hij komt nu alleen nog in de duinen voor vanaf de Amsterdamse Waterleidingduinen tot en met Schiermonnikoog. De aantallen zijn sinds begin jaren 90 gekelderd met 90%. De duinparelmoervlinder staat dan ook als bedreigd op de rode lijst. Hij vliegt in één generatie van half juni tot eind juli. De rupsen leven van viooltjes. De vlinders vliegen in het open duin, en kunnen daar ook blijven als er voldoende nectar aanwezig is. Zo niet, dan wijken ze uit naar de natte duivalleien en kunnen dan massaal de spaanse ruiters en andere bloemen bezoeken. Wolken van tientallen duinparelmoervlinders boven de paarse bloemen van de spaanse ruiter zijn een onvergetelijk gezicht.
Duinparelmoervlinder (Argynnis niobe) 2013 was een uitstekend jaar voor de duinparelmoervlinders op Schiermonnikoog. Werkelijk overal in het open duin vlogen er wel een paar. De grootste aantallen werden aangetroffen op de bloeiende akkerdistels aan de randen van geplagde duinvalleien. In totaal werden maar liefst 577 exemplaren geteld. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in de Westerduinen, maar ook de Noorderduinen bleken een prima gebied.
Habitat: Westerduinen
Recente verspreiding duinparelmoervlinder 2009-2013 (bron: Waarneming.nl) Duinviooltje (Viola curtisii) 12
13
Kleine parelmoervlinder De kleine parelmoervlinder is een schaarse vlinder die uit het binnenland grotendeels verdwenen is. Hij is nu vooral van de duinen bekend, en staat als kwetsbaar op de rode lijst. Kleine parelmoervlinders geven de voorkeur aan de meest zandige delen van de duinen. Het is de vlinder die het meest in de zeereep gezien wordt. De rupsen leven van viooltjes. De kleine parelmoervlinder heeft een lange vliegtijd. De verschillende generaties overlappen, zodat kleine parelmoervlinders van april tot oktober kunnen worden aangetroffen.
Kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia) Op Schiermonnikoog is de kleine parelmoervlinder overal te vinden waar het duin echt open is, viooltjes groeien, gele composietjes bloeien voor de nectar en wat open zand aanwezig is om op te warmen. Ten opzichte van de duinparelmoervlinder is de verspreiding duidelijk ijler en zijn de aantallen lager. Niet zo lang geleden was dat andersom!
Habitat: open duin met duinviooltjes, begraasd door konijen
Duinviooltje (Viola curtisii) 14
Recente verspreiding kleine parelmoervlinder 2009-2013 (bron: Waarneming.nl)
15
Grote parelmoervlinder De grote parelmoervlinder komt – naast de Veluwe – voor in de duinen van het Waddengebied van de kop van Noord-Holland tot en met West-Ameland. Van Texel en Vlieland zijn populaties bekend, maar van Terschelling en Ameland komen slechts sporadisch meldingen. Deze meldingen zijn waarschijnlijk van zwervers, maar ook verwisseling met de ook daar veel algemenere duinparelmoer is mogelijk. De soort is zo in aantal en verspreiding afgenomen dat hij als ernstig bedreigd op de rode lijst staat. Grote parelmoervlinders stellen tijdens hun leven diverse eisen aan hun omgeving. Voor de voortplanting moeten er ruim viooltjes op schaarse standplaatsen staan. De vlinders daarentegen zijn echte nectarslurpers die behoefte hebben aan bloemrijke ruigten.
Grote parelmoervlinder (Argynnis aglaja) Hoge Veluwe, juli 2007
Op Schiermonnikoog kwam de grote parelmoer begin jaren ‘90 nog voor, maar hij is de laatste jaren niet meer gezien. Op Waarneming.nl staan voor de hele periode sinds 1995 bijvoorbeld slechts 2 losse waarnemingen, in 2006 en 2008. Als deze waarnemingen al juist zijn (ze zijn niet met een foto gedocumenteerd), dan duiden ze niet op een florerende populatie. De grote parelmoervlinder is lastig te onderscheiden van de veel talrijkere duinparelmoervlinder. Tijdens de inventarisaties hebben we goed opgelet, maar geen grote parelmoervlinder kunnen ontdekken. We gaan er dan ook vanuit dat de soort al langer van het eiland verdwenen is.
Recente verspreiding grote parelmoervlinder 2009-2013 (bron: Waarneming.nl)
16
Bruin blauwtje Het bruin blauwtje is een schaarse vlinder van schrale graslanden die vooral in de duinen wordt gezien. De aantallen dalen en hij staat als kwetsbaar op de rode lijst. Het bruin blauwtje is van Schiermonnikoog niet bekend. De soort is recentelijk wel gemeld van de andere Waddeneilanden en heeft een populatie in het Lauwersmeergebied. Het bruin blauwtje staat bekend als een mobiele soort, die nieuwe leefgebieden weet te vinden en koloniseren. De waardplant van de rupsen – vooral ooievaarsbekjes op schrale standplaatsen – zijn op Schiermonnikoog te vinden. Wellicht vestigt hij zich ooit op het eiland. Tijdens onze inventarisatie hebben we hem – ondanks goed zoeken – in elk geval niet aangetroffen. . Bruin blauwtje (Aricia agestis)
Overbetuwe , augustus 2013
Mogelijk geschikt habitat op Schiermonnikoog: o.a. langs fietspaden komen de waardplaten ooivaarsbek en reigersbek voor. 17
Recente verspreiding bruin blauwtje 20092013 (bron: Waarneming.nl)
Overige waarnemingen Tijdens ons inventarisatiewerk zijn de volgende 25 dagvlindersoorten waargenomen: Soort Zwartsprietdikkopje Aardbeivlinder Oranje luzernevlinder Gele luzernevlinder Citroenvlinder Oranjetipje Groot koolwitje Klein koolwitje Klein geaderd witje Kleine vuurvlinder Eikenpage Boomblauwtje Icarusblauwtje Bont zandoogje Hooibeestje Heivlinder Bruin zandoogje Atalanta Distelvlinder Dagpauwoog Kleine vos Gehakkelde aurelia Landkaartje Duinparelmoervlinder Kleine parelmoervlinder
Thymelicus lineola Pyrgus malvae Colias crocea Colias hyale Gonepteryx rhamni Anthocharis cardamines Pieris brassicae Pieris rapae Pieris napi Lycaena phlaeas Favonius quercus Celastrina argiolus Polyommatus icarus Pararge aegeria Coenonympha pamphilus Hipparchia semele Maniola jurtina Vanessa atalanta Vanessa cardui Aglais io Aglais urticae Polygonia c-album Araschnia levana Argynnis niobe Issoria lathonia
Aantal 558 37 4 1 21 1 4 44 44 39 39 1 335 32 110 169 710 73 14 173 704 1 1 577 119
De verspreidingskaarten van deze soorten zijn opgenomen in de bijlage. Wat voor vlinderaars van de vaste wal erg opvalt is dat soorten die daar algemeen zijn, op het eiland schaars of afwezig kunnen zijn en andersom. Zeldzame soorten als aardbeivlinder, duinparelmoervlinder en heivlinder komen in mooie aantallen voor, maar van landelijk (zeer) algemene soorten als het landkaartje, het oranjetipje, het boomblauwtje en de gehakkelde aurelia hebben we van elk slechts één exemplaar gezien. Ten dele kan het ontbreken van algemene soorten tijdens de inventarisatie worden toegeschreven aan de inventarisatiemethode. De inventarisaties zijn uitgevoerd in het open duin tijdens de vliegtijd van de doelsoorten. Maar op waarneming.nl zijn deze soorten in 2013 ook nauwelijks gemeld, 1 landkaartje, 4 oranjetipjes, 1 boomblauwtje en geen gehakkelde aurelia’s. Tot voor kort werd ook de eikenpage helemaal niet gemeld van Schiermonnikoog. Maar tijdens deze inventarisatie is komen vast te staan dat deze soort, die pas in 2011 voor het eerst werd gezien, behoorlijk verspreid over het eiland voorkomt. Mogelijk zelfs al op alle plekken waar eiken staan. In 2013 bleek de omgeving van het vogelringstation een prima eikenpage-gebied.
18
Beheer De grote hoeveelheid kwetsbare dagvlinders van open duin en de ruime mate van verspreiding zijn een indicatie van een rijke natuur en een goed beheer. Dat bedreigde soorten als aardbeivlinder en duinparelmoervlinder in aantallen en verspreiding toenemen mag als een compliment gezien worden. Daarbij kan aangetekend worden dat alle hier gerapporteerde vlindersoorten het moeten hebben van bloemrijke open duingraslanden met stukjes open zand. In de duinen van Schiermonnikoog wordt een groot deel van dat leefgebied inmiddels ingenomen door bos en struweel. Dit is bezien door de bril van de dagvlinders een groot punt van zorg. Grote delen van de zeereep zijn bijvoorbeeld totaal ongeschikt geworden voor warmte-minnende insecten. Het is dan ook van groot belang om te blijven werken aan duinherstel.
Zoek de boswachter in het “open” duin
In de gebieden die recentelijk weer zijn opengemaakt (Kapenglop en omgeving Hertenbos) is goed te zien hoe de dagvlinders profiteren van dit werk. Hier liggen mooie bloemrijke mozaïeken van struweel, droog duingrasland, verstuivingen en duinvalleien. Hier zie je de waardplanten van de vlinders volop staan in een omgeving die zeer geschikt is voor de ontwikkeling van de rupsen. Mooie mozaïeken bij de Hertenbosvallei
Ditzelfde kan nog niet gezegd worden van de intensief begraasde gebieden. De soay-schapen-begrazing aan de Bernhardweg, de Kooiduinen, het Groenglop en de paardenbegrazing in de Westerplas waren allemaal uitgesproken arm aan vlinders. Het gras wordt hier te kort afgegraasd en er komen te weinig bloemen in bloei.
Overbegazing door paarden bij de Westerplas
19
Duidelijk is dat het verwijderen van het bos en het instellen van de drukbegrazing geholpen heeft om verbossing tegen te gaan en potentieel habitat te herstellen. De gebieden zien er dan ook zeer kansrijk uit. Om een geschikt leefgebied te worden waar dagvlinders hun gehele levenscyclus van ei-rups-pop-vlinder te kunnen doormaken is een extensivering van de begrazing nodig, met een overgang van schapen- naar extensieve runder- en paardenbegrazing.
Gefaseerd maaibeheer bij de Bank van Banck, van belang voor o.a. het icarusblauwtje (Polyommatus icarus) Verder zijn er verschillende plekken die jaarlijks gemaaid worden. Hier wordt vaak, maar niet altijd, gefaseerd maaibeheer toegepast. Mooie voorbeelden zijn de Hertenbosvallei, het Hazenweitje en de omgeving van de Bank van Banck. Het is belangrijk hiermee door te gaan en op meer plekken gefaseerd te werk te gaan. Alleen zo kunnen eitjes, rupsen en poppen van vlinders die in de vegetatie verborgen zitten de winter overleven.
Literatuur IPO, Monitoringprotocollen Stelsel Natuur en Landschap (SNL), taakgroep natuurkwaliteit en monitoring SNL, 12 december 2012. Bos, F, M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay, I Wynhoff; De Vlinderstichting. De Dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming, 2006. Vlinderwerkgroep Friesland & De Vlinderstichting, Dagvlinders in Fryslân, 2000.
20
Bijlage: Verspeidingskaarten overige soorten.
De hieronder opgenomen verspreidingskaarten 2007-2012 geven de waarnemingen weer zoals die aanwezig zijn in de Natuurdatabank van Natuurmonumenten. De blauwe stippen geven puntwaarnemingen weer, waarbij de grootte van de stip het aantal weerspiegelt. De witte vakjes geven waarnemingen weer die zijn doorgegeven voor een hectare-hok. De verspreidingskaarten 2013 geven de waarnemingen weer zoals gedaan door de auteurs van dit rapport.
21
Zwartsprietdikkopje (Thymelicus lineola)
Foto: Wageningen, juli 2005
22
Oranje luzernevlinder (Colias crocea)
Foto: Overbetuwe, augustus 2013
23
Gele luzernevlinder (Colias hyale)
Foto: Duitsland, juni 2011
Geen waarnemingen 2007-2012
24
Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni)
25
Oranjetipje (Anthocharis cardamines)
Foto: Udenhout, april 2012
26
Groot koolwitje (Pieris brassicae)
Foto: Overbetuwe, agustus 2013
27
Klein koolwitje (Pieris rapae)
Foto: Wageningen, maart 2007
28
Klein geaderd witje (Pieris napi)
Foto: Schiermonnikoog, juli 2011
29
Resedawitje (Pontia daplidice)
Foto:Spanje, juli 2013
Geen waarnemingen 2013
30
Kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas)
Foto: Renkum, april 2007
31
Eikenpage (Favonius quercus)
Foto: Aa en Hunze, juli 2008
32
Boomblauwtje (Celastrina argiolus)
Foto: Schiermonnikoog, juli 2011
33
Icarusblauwtje (Polyommatus icarus)
34
Bont zandoogje (Pararge aegeria)
Foto: Terschelling, mei 2010
35
Argusvlinder (Lasiommata megera)
Foto: Amsterdam, mei 2004
Geen waarnemingen 2013
36
Hooibeestje (Coenonymha pamphilus)
Foto: Zandvoort, juli 2011
37
Bruin zandoogje (Maniola jurtina)
38
Atalanta (Vanessa atalanta)
39
Distelvlinder (Vanessa cardui)
Foto: Wageningen, juli 2009
40
Dagpauwoog (Aglais io)
41
Kleine vos (Aglais urticae)
Foto: Wageningen, september 2005
42
Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album)
Foto: Schiermonnikoog, juli 2011
43
Grote vos (Nymphalis polychloros)
Foto: Schiermonnikoog, juli 2011
Geen waarnemingen 2013
44
Landkaartje (Arashnia levana)
Foto: Leiderdorp, juli 2011
Geen waarnemingen 2007-2012
45