DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE
17 oktober
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE
Dag voor de uitbanning van de armoede Armoedebestrijding is hét speerpunt in het ontwikkelingsbeleid van regeringen en NGO‟s. Via de UNDP, de United Nations Development Programme, probeert men tot één gezamenlijk beleid te komen. Daarvoor worden onder meer jaarlijks „Poverty Reports‟ uitgegeven, waarin per land is aangegeven hoe de feitelijke stand van zaken is, hoe succesvol uitgezet beleid al dan niet is en welke bijstellingen nodig zijn om de armoede (nog) effectiever te bestrijden. De aandacht van het grote publiek probeert men te krijgen via de jaarlijkse Dag tegen de Uitbanning van de Armoede, op 17 oktober. Doelgroep Leerlingen van de basisvorming in voortgezet onderwijs (12-15 jaar). Vakken en kerndoelen Aardrijkskunde Domein G: internationale ontwikkelingen 22 De leerlingen kunnen in de wereld belangrijke deelgebieden onderscheiden op grond van sociaal-geografische kenmerken, zoals bevolking, economische activiteiten, welvaart en levensomstandigheden, politiek en cultuur. 23 De leerlingen kunnen aan de hand van een ontwikkelingsland kenmerken van het ontwikkelingsvraagstuk beschrijven en verklaren. In dat verband kunnen zij: - het (voort)bestaan van kenmerken van het ontwikkelingsvraagstuk verklaren met interne en externe factoren 24 De leerlingen kunnen voor kenmerken van het ontwikkelingsvraagstuk oplossingsalternatieven aandragen.
© STICHTING KENNISNET / CMO
INTRODUCTIE - II
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE
Economie Domein B: consumptie De leerlingen kunnen met het oog op hun rol als consument: 5 de eigen positie als consument vergelijken met posities van andere mensen; Zij kunnen daarbij een relatie leggen met informatie over inkomensverschillen in Nederland. 7 een gegeven concrete (voorgenomen) koopbeslissing beoordelen. Daarbij maken zij onder meer gebruik van de volgende aspecten: - behoeften en prioriteiten - budgettaire mogelijkheden t.a.v. kopen, sparen en lenen, en de gevolgen daarvan Doelstellingen De leerling kent de relativiteit van de begrippen arm en rijk De leerling kent verschillende manieren om armoede te meten De leerling is op de hoogte van het voorkomen van armoede in Nederland De leerling weet dat mensen niet passief in hun lot berusten, maar actief en creatief naar manieren zoeken om hun maatschappelije positie te verbeteren De leerling kan twee manieren noemen om armoede e bestrijden De leerling kan het verschil tussen ontwikkelingshulp en ontwikkelingssamenwerking onder woorden brengen Dank Wij danken de volgende instellingen en personen voor het ter beschikking stellen van illustratiemateriaal: ATD-Vierde Wereld, Maria van der Kam, Novib, Harry de Ridder, R.A. Taylor en M/MC Photoshare. "One or more photos courtesy of M/MC Photoshare at www.jhuccp.org/mmc."
© STICHTING KENNISNET / CMO
INTRODUCTIE - III
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE
© STICHTING KENNISNET/ CMO
WERKBLADEN - 1
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Wat is armoede? 1. We verdelen de klas in groepen. De helft van de groepen schrijft 10 minuten lang op wat er allemaal bij je opkomt als je aan het begrip „arm‟ denkt. De andere helft van de groepen schrijft alles op wat hen te binnen schiet bij het begrip „rijk‟.
Probeer jullie associaties te groeperen, d.w.z. dat je bij elkaar zet, wat bij elkaar hoort. Een voorbeeld: als je aan „Amsterdam‟ denkt, denkt de een aan het Rijksmuseum of het Van Gogh Museum (groep: musea), de ander denkt aan het roken van hasj en coffeeshops (groep: drugs), weer een ander aan de Bijlmer of de Jordaan (groep: wijken of stadsdelen). Zo kunnen jullie ook je eigen associaties in groepen verdelen. 2. Geef een eigen definitie van armoede. Wanneer is iemand volgens jullie arm? 3. Bedenk zoveel mogelijk spreekwoorden en gezegden die met armoede of rijkdom te maken hebben.
© STICHTING KENNISNET/ CMO
WERKBLADEN - 2
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Armoede is relatief Geld maakt niet gelukkig, is een spreekwoord. Dat zal wel zo zijn, maar het is wel gemakkelijk als je hebt. Sommige mensen hebben veel geld. Omdat ze het van hun ouders geërfd hebben bijvoorbeeld, of omdat ze een goedlopend bedrijf hebben of een hoog salaris krijgen voor het werk dat ze doen. Anderen moeten het met veel minder doen. De verschillen in inkomen kunnen groot zijn. Er zijn miljonairs die tienduizenden euro‟s per maand verdienen. Maar iemand in de bijstand heeft niet meer dan zo‟n vijfhonderd euro per maand te besteden. Rijkdom en armoede kunnen ook per land verschillen. Een Nederlandse miljonair kan in Amerika tot de middenmoot van de rijke mensen behoren. Iemand die hier van een uitkering leeft, is in sommige delen van Afrika juist rijk. Met een bijstandsuitkering kun je in Nederland een dak boven je hoofd betalen en drie keer per dag eten, maar elke dag biefstuk is er niet bij. En als je wasmachine kapot gaat, is er vaak geen geld voor een nieuwe. Met diezelfde bijstandsuitkering zou je in Malawi in West-Afrika rijk zijn. Met vijfhonderd euro per maand kun je je daar een luxe huis veroorloven, gemakkelijk eten en kleren kopen en autorijden. Het is simpelweg niet mogelijk om de inkomsten van mensen in verschillende landen zomaar met elkaar te vergelijken. 1. Als je inkomsten van mensen in verschillende landen niet zomaar met elkaar kunt vergelijken, hoe meet je dan of iemand arm is of niet?
© STICHTING KENNISNET/ CMO
WERKBLADEN - 3
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Hoe meet je armoede? De hoogte van het inkomen alleen zegt dus niet zoveel. Als je tien euro per dag verdient, en een brood kost 10 cent, dan valt dat nog wel mee. Maar als je tien euro verdient en een brood kost 1 euro, dan verdien je niet genoeg om een normaal leven te kunnen leiden, d.w.z. dat je waarschijnlijk niet genoeg hebt om de huur, gas, water, elektriciteit, eten en kleren te kunnen kopen. Armoede hangt dus samen met je inkomen én met de hoogte van de prijzen in het land waar je woont. Met een duur woord noemt men het laatste het prijspeil. Of je wel of niet een normaal leven kunt leiden, dáár trekt men de grens tussen arm en niet arm. Het woordenboek zegt het ook zo: “de armoedegrens is het minimale bedrag dat iemand als inkomen moet hebben om normaal te kunnen leven”. Om de zaken in de wereld toch met elkaar te kunnen vergelijken heeft men ook een absoluut minimumbedrag afgesproken dat iemand moet verdienen om niet als arm te worden beschouwd. Die grens ligt op 1 dollar per dag, ongeveer evenveel als 1 euro. Deze grens van 1 dollar of 1 euro noemen we de absolute armoedegrens. Hoe laag het prijspeil in een land ook is, nergens ter wereld kun je van minder dan 1 dollar/euro per dag normaal rondkomen. Tussen de 1 op de 4 en 1 op de 5 mensen in de wereld leeft in absolute armoede. De armoede is de afgelopen vijftig jaar wereldwijd teruggelopen. In 1949 leed 49% van de bevolking in ontwikkelingslanden aan ondervoeding. Nu is dat nog maar 18%. In 1961 kregen mensen in arme landen gemiddeld 1932 calorieën binnen. Daar kun je net van in leven blijven. Nu is dat opgelopen tot 2650 calorieën. Maar hoe sterk de welvaart ook is gestegen, de wereldbevolking steeg nog harder. In veel landen (met name in Afrika) is de afgelopen vijf jaar het aantal armen dan ook weer gestegen, zo is te lezen in een rapport van de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties. De Wereldbank omschrijft armoede als honger, als gebrek aan onderdak, ziek zijn en niet naar een dokter kunnen, niet naar school kunnen en niet kunnen lezen en schrijven, geen baan hebben. Als je geen brood kunt kopen, leid je honger. Als je geen huis kunt betalen, moet je op straat slapen. Als je geen medicijnen kunt betalen, word je niet beter. Als je geen schoolgeld kunt betalen, kunnen je kinderen niet naar school. Als je geen baan hebt, verdien je geen geld om iets te kunnen kopen. Al de dingen hierboven hebben met geld, met inkomen te maken. We hebben op de vorige pagina gezegd dat de welvaart op de wereld de afgelopen vijftig jaar is toegenomen. Dat kunnen we meten door naar het BNP van landen te kijken. BNP staat voor Bruto Nationaal Product. Dit is de geldwaarde van alle goederen en diensten die in één jaar tijd door een land worden geproduceerd. Om het BNP van verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt het bedrag gedeeld door het aantal inwoners van het land. Zo ontstaat het BNP per hoofd van de bevolking. Het is het inkomen in een land dat iedere persoon gemiddeld per jaar heeft. 1. Geef aan wat voor jou „normaal kunnen leven‟ is. Wat kun je dan wel en wat niet? 2. De welvaart in de wereld (BNP per hoofd) is toegenomen. Tegelijkertijd is ook het aantal armen gegroeid. Rara, hoe kan dat?
© STICHTING KENNISNET/ CMO
WERKBLADEN - 4
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Het antwoord op de opdracht op de vorige pagina ligt in de inkomensverdeling. Niet iedereen in een land verdient evenveel. Er zijn mensen die veel geld verdienen (bijvoorbeeld een chirurg, piloot of minister); er zijn ook mensen die minder verdienen (bijvoorbeeld een caissière, schoonmaker of thuishulp). Als iedereen precies evenveel verdient, dan zeggen we dat de inkomensverdeling eerlijk is (dat komt in de praktijk echter niet voor). Als er veel mensen zijn die flink minder of juist flink meer verdienen dan het gemiddelde BNP per hoofd van de bevolking, dan spreken we over een scheve inkomensverdeling. We kunnen dat toelichten aan de hand van de inkomensverdeling in Nederland en Brazilië.
Arm en rijk in één land: Portugal
We verdelen de bevolking in 5 groepen van ieder 20%, op grond van hun inkomens. Groep 1 is de armste groep, groep 2 de op één na armste groep, groep 3 zit in het midden (niet echt arm en niet echt rijk), groep 4 is de op één na rijkste groep en groep 5 is de bovenlaag, de rijkste groep.
1 2 3 4 5
Nederland 7% 13% 18% 24% 38%
Brazilië 2½% 5½% 11% 18½% 62½%
3. Hoeveel procent van het totale inkomen hebben de twee armste groepen in Nederland? En in Brazilië? 4. Hoeveel procent van het totale inkomen hebben de twee rijkste groepen in Nederland? En in Brazilië? 5. Wat zegt dat over de inkomensverdeling in beide landen? 6. Geef aan welke groepen in een land volgens jou het meest te leiden hebben van een scheve inkomensverdeling in een land. Een andere manier om naar armoede en rijkdom te kijken is door aan te geven hoeveel procent van hun inkomen mensen aan eten en andere basisbehoeften (dat wat nodig is om te kunnen overleven) moeten besteden. In India bijvoorbeeld wordt meer dan de helft van het budget aan eten uitgegeven. Aan alle basisbehoeften samen optellen zelfs meer dan 80%. In Nederland is dit 56%. Veel Indiërs hebben een budget dat lager is dan het gemiddelde BNP per hoofd van de bevolking. Vaak geven ze hun hele budget uit aan basisbehoeften of is het budget niet toereikend (en lijden ze honger). 7. Wat moet je allemaal achterwege laten als 80% van jullie gezinsbudget aan basisbehoeften uitgegeven zou moeten worden?
© STICHTING KENNISNET/ CMO
WERKBLADEN - 5
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE We hebben nu al verschillende manieren om armoede te meten de revue laten passeren. De meest gebruikte methode is het BNP. Maar dat zegt niets over het aantal armen in een land, zoals we gezien hebben. De afdeling van de Verenigde Naties die zich met armoede bezighoudt (United Nations Development Program, het OntwikkelingsProgramma van de VN) heeft daarom een eigen meetlat ontworpen, de Index voor Menselijke Ontwikkeling (Human Development Index). Voor elk land worden drie dingen gemeten: 1. Hoeveel verdienen de inwoners gemiddeld? 2. Hoe oud worden de mensen gemiddeld? 3. Hoeveel mensen hebben op school leren lezen en schrijven? Deze gegevens worden met een wiskundige formule opgeteld. De UNDP stelt vervolgens een ranglijst op van landen „waar het leven goed‟ (aan de top van de lijst) of juist „waar het leven slecht‟ (onderaan de HDI-lijst) is. Dat leidt soms tot verrassende verschillen met het BNP. Human Development Index: index van de menselijke ontwikkeling Je ziet achter elk land drie kolommen: A staat voor de gemiddelde levensverwachting in het land B staat voor het percentage van de mensen boven de 15 jaar dat kan lezen en schrijven C staat voor het BNP per hoofd van de bevolking in dollars Albanië Algerije Angola Antigua en Barbuda Argentinië Armenië Azerbeidzjan Australië Bahama‟s Bahrein Bangladesh Barbados België Belize Benin Bhutan Bolivia Botswana Brazilië Brunei Darussalem Bulgarije Burkina Faso Burundi Cambodja Canada Centraal Afrikaanse Republiek Chili China
A 72,9 69,2 47,0 76,0 73,1 70,7 70,1 78,3 74,0 73,1 58,6 76,5 77,3 74,9 53,5 61,2 61,8 46,2 67,0 75,7 71,3 44,7 42,7 53,5 79,1
B 83,5 65,5 42,0 95,0 96,7 98,2 99,0 99,0 95,5 86,5 40,1 97,0 99,0 92,7 37,7 42,0 84,4 75,6 84,5 90,7 98,2 22,2 45,8 65,0 99,0
C 2.804 4.792 1.821 9.277 12.013 2.072 2.175 22.452 14.614 13.111 1.361 12.001 23.223 4.566 867 1.536 2.269 6.103 6.625 16.765 4.809 870 570 1.257 23.582
44,8 75,1 78,6
44,0 95,4 92,9
1.118 8.787 20.763
© STICHTING KENNISNET/ CMO
Colombia Comoren Costa Rica China Cuba Cyprus Denemarken Djibouti Dominica Dominicaanse Republiek Duitsland Ecuador Egypte El Salvador Equatoriaal Guinee Eritrea Estland Ethiopië Fiji Filippijnen Finland Frankrijk Gabon Gambia Georgië Ghana Grenada Griekenland
A 70,7 59,2 76,2 70,1 75,8 77,9 75,7 50,8 76,0
B 91,2 58,5 95,3 82,8 96,4 96,6 99,0 62,3 94,0
C 6.006 1.398 5.987 3.105 3.967 17.482 24.218 1.266 5.102
70,9 77,3 69,7 66,7 69,4 50,4 51,1 69,0 43,4 72,9 68,6 77,0 78,2 52,4 47,4 72,9 60,4 72,0 78,2
82,8 99,0 90,6 53,7 77,8 81,1 51,7 99,0 36,3 92,2 94,8 99,0 99,0 63,0 34,6 99,0 69,1 96,0 96,9
4.598 22.169 3.003 3.041 4.036 1.817 833 7.682 574 4.231 3.555 20.847 21.175 6.353 1.453 3.353 1.735 5.838 13.943
WERKBLADEN - 6
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE
Groot-Brittannië Guatemala Guinee Guinee-Bissau Guyana Haïti Honduras Hongarije Ierland India Indonesië Irak Iran Israël Italië Ivoorkust Jamaica Japan Jemen Jordanië Kaapverdië Kameroen Kazakstan Kenia Koeweit Kongo (Brazzaville) Kongo (Kinshasha) Korea Kroatië Kyrgizië Laos Lesotho Letland Libanon Libië Litouwen Luxemburg Macedonië Madagascar Maladiven Malawi Maleisië Mali Malta Marokko Mauritanië Mauritius Mexico Moldavië Mongolië Mozambique Myanmar (Birma) Nederland Nepal Nieuw-Zeeland Niger Nigeria Noorwegen Oeganda
A 77,3 64,4 46,9 44,9 64,8 54,0 69,6 71,1 76,6 62,9 65,6 63,8 69,5 77,9 78,3 46,9 75,0 80,0 58,5 70,4 69,2 54,5 67,9 51,3 76,1 48,9 51,2 72,6 72,8 68,0 53,7 55,2 68,7 70,1 70,2 70,2 76,8 73,2 57,9 65,0 39,5 72,2 53,7 77,3 67,0 53,9 71,6 72,3 67,8 66,2 43,8 60,6 78,0 57,8 77,1 48,9 50,1 78,3 40,7
B 99,0 67,3 36,0 36,7 98,3 47,8 73,4 99,3 99,0 55,7 85,7 53,7 74,6 95,7 98,3 44,5 86,0 99,0 44,1 88,6 72,9 73,6 99,0 80,5 80,9 78,4 58,9 97,5 98,0 97,0 46,1 82,4 99,8 85,1 78,1 99,5 99,0 94,6 64,9 96,0 58,2 86,4 38,2 91,5 47,1 41,2 83,8 90,8 98,6 83,0 42,3 84,1 99,0 39,2 99,0 14,7 61,1 99,0 65,0
C 20.336 3.505 1.782 616 3.403 1.383 2.433 10.232 21.482 2.077 2.651 3.197 5.121 17.301 20.585 1.598 3.389 23.257 719 3.347 3.233 1.474 4.378 980 25.314 995 822 13.478 6.749 2.317 1.734 1.626 5.728 4.326 6.697 6.436 33.505 4.254 756 4.083 523 8.137 681 16.447 3.305 1.563 8.312 7.704 1.947 1.541 782 1.199 22.176 1.157 17.288 739 795 26.342 1.074
© STICHTING KENNISNET/ CMO
Oekraïne Oezbekistan Oman Oostenrijk Pakistan Panama Papua Nieuw Guinea Paraguay Peru Polen Portugal Qatar Roemenië Ruanda Rusland Salomon Eilanden São Tomé en Principe Saudi-Arabië Senegal Seychellen Sierra Leone Singapore Sint Kitts en Nevis Sint Lucia Sint Vincent en de Grenadinen Slovenië Slowakije Soedan Spanje Sri Lanka Suriname Syrië Swaziland Tadjikistan Tanzania Thailand Togo Trinidad and Tobago Tsjaad Tsjechië Tunesië Turkije Turkmenistan Uruguay Venezuela Verenigde Arabische Emiraten Verenigde Staten Vanuatu Vietnam West-Samoa Wit-Rusland IJsland Zambia Zimbabwe Zuid-Afrika Zweden Zwitserland
A 69,1 67,8 71,1 77,1 64,4 73,8 58,3 69,8 68,6 72,7 75,5 71,9 70,2 40,6 66,7 71,9 64,0 71,7 52,7 71,0 37,9 77,3 70,0 70,0
B 99,6 88,0 68,8 99,0 44,0 91,4 63,2 92,8 89,2 99,7 91,4 80,4 97,9 64,0 99,5 62,0 57,0 75,2 35,5 84,0 31,0 91,8 90,0 82,0
C 3.194 2.053 9.960 23.166 1.715 5.249 2.359 4.288 4.282 7.619 14.701 20.987 5.648 660 6.460 1.940 1.469 10.158 1.307 10.600 458 24.210 10.672 5.183
73,0 74,6 73,1 55,4 78,1 73,3 70,3 69,2 60,7 67,5 47,9 68,9 49,0 74,0 47,5 74,1 69,8 69,3 65,7 74,1 72,6
82,0 99,6 99,0 55,7 97,4 91,1 93,0 72,7 78,3 99,0 73,6 95,0 55,2 93,4 39,4 99,0 68,7 84,0 98,0 97,6 92,0
4.692 14.293 9.699 1.394 16.212 2.979 5.161 2.892 3.816 1.041 480 5.456 1.372 7.485 856 12.362 5.404 6.422 2.550 8.623 5.808
75,0 76,8 67,7 67,8 71,7 68,1 79,1 40,5 43,5 53,2 78,7 78,7
74,6 99,0 64,0 92,9 79,7 99,5 99,0 76,3 87,2 84,6 99,0 99,0
17.719 29.605 3.120 1.689 3.832 6.319 25.110 719 2.669 8.488 20.659 25.512
WERKBLADEN - 7
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE 8. 9. 10.
11. 12. 13.
In welk werelddeel liggen de meeste arme landen? In welk land is het BNP het hoogst? En in welk land het laagst? In welk land is de levensverwachting het hoogst? En in welk land het laagst? In welk land is het aantal mensen van boven de 15 dat kan lezen en schrijven het laagst? Koeweit staat op nummer 5 van de BNP-lijst. Zal dit land lager of hoger op de HDI-lijst staan? Leg uit waarom. Zuid-Afrika is het land met het grootste verschil tussen de BNP- en HDI-lijst. Op de BNP-lijst staat het land 49e, op de HDI-lijst 103e. Verklaar het verschil.
Wereldkaart in Lissabon waar toeristen overheen kunnen lopen
© STICHTING KENNISNET/ CMO
WERKBLADEN - 8
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE De vierde wereld „Er is ook armoede in Nederland‟. Aan het woord is de woordvoerder van ATD-Vierde Wereld. De Internationale Beweging ATD-Vierde Wereld ontstond in 1957 onder de naam Aide a Toute Detresse (Hulp voor alle Noodlijdenden, ATD). In 1972 werd de Nederlandse afdeling opgericht onder de naam ATD-Vierde Wereld. Met „vierde wereld‟ wordt de armoede in de „eerste wereld‟ (het rijke Westen) bedoeld. Want ondanks het feit dat we in het Westen het gemiddeld niet slecht hebben (de eerste 25 landen van de HDI-lijst liggen allemaal in West-Europa of Noord-Amerika met uitzondering van Japan dat op de 9e plaat staat, direct na Nederland op de 8e plaats), zijn er mensen die ook bij ons buiten de boot vallen.
Logo van ATD-Vierde Wereld
1. Noem enkele groepen in Nederland die volgens jou tot de Vierde Wereld gerekend kunnen worden.
Irene is een bijstandsmoeder. Een bijstandsmoeder is een alleenstaande vrouw zonder werk die de zorg heeft voor een of meer jonge kinderen. Vooral de groep bijstandsmoeders loopt het grootste risico tot de bedelstaf te raken. Door de combinatie van hoge lasten (hoge uitgaven voor wonen, eten, drinken, kleding, medische zorg, schoolgeld en vrije-tijdsbesteding) en lage inkomsten gaat het vaak mis. “Ik ben in 1990 gescheiden. Mijn man werd verliefd op een andere vrouw en liet mij alleen achter met twee kinderen, Herman en Nina. Toen ze nog klein waren en niet naar school gingen, kon ik niet gaan werken. Zo kwam ik in de bijstand terecht. Toen ze naar de basisschool gingen, kon ik nergens meer aan de slag komen. Ik volg nu via het Arbeidsbureau een computercursus, in de hoop dat ik daarna weer wel aan de slag kan. Herman is bijna 14 en Nina is 12. Dat ik in de bijstand zit, is vooral voor hen moeilijk. Hun vriendjes hebben dit of dat en dat willen ze dan ook dolgraag hebben. Ja, en dat kunnen wij ons niet veroorloven. Met een bijstandsuitkering kun je geen gekke dingen doen. Ik zou best wel eens graag een keer een dolle bui willen hebben en iets leuks voor mezelf of voor de kinderen willen kopen, maar dat gaat niet. Ik moet elk dubbeltje twee keer omdraaien. In het begin bezuinigde ik vooral op kleine dingen. Ik kocht bijvoorbeeld geen bloemen meer en ik schafte het koekje bij de koffie af. We aten ook niet meer elke dag vlees. Ondanks die bezuinigingen bleef het moeilijk. Toen heb ik ook de krant en de televisiegids de deur uit gedaan en ik heb ik mijn brand- en inboedelverzekering opgezegd. Het meest vervelende vind ik dat ik geen spaargeld heb. Twee jaar geleden ging mijn wasmachine kapot. Ik had hem al twee keer zelf gemaakt, maar hij was echt versleten. Ik heb toen bij Wehkamp een nieuwe gekocht, daar kun je op krediet kopen. Maar ik betaal nu nog elke maand vijftig euro om die schuld af te lossen.” 2. Hoeveel geld heeft het gezin van Irene over na aftrek van alle vaste lasten? Hoeveel is dat per dag en per persoon per dag? 3. Maak een boodschappenlijstje van de dingen die jij zoal nodig hebt op een dag. Hoe kom jij uit met het geld dat Irene‟s gezin te besteden heeft? © STICHTING KENNISNET/ CMO
Inkomen per maand: € 900,Uitgaven: € 435, huur € 200, gas, water en licht € 135, verzekeringen en telefoon € 50, afbetalen € 50,-
WERKBLADEN - 9
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Op eigen kracht 1. Je wilt graag nieuwe skates kopen, maar je hebt nog te weinig geld. Bedenk zoveel mogelijk manieren om aan (meer) geld te komen.
Mensen die in moeilijke omstandigheden leven, ondergaan hun lot vaak niet passief, maar gaan actief en creatief op zoek naar mogelijkheden om te overleven, met een duur woord overlevingsstrategieën genoemd. De maatregelen die ze kunnen nemen, kun je als volgt groeperen: A. Bezuinigen Bezuinigen Bezuinigen Bezuinigen Bezuinigen Bezuinigen Bezuinigen Bezuinigen
op op op op op op op
voedsel (bijvoorbeeld geen vlees meer eten) gezondheidszorg (geen medicijnen kopen, ook al ben je ziek) huisvesting kleding en schoeisel onderwijs (kinderen van school halen) recreatie vervoer (lopen kost niets)
B. Zorgen voor meer inkomsten Hulp vragen van familie en vrienden Meer banen tegelijk nemen/zelf een baan creëren/lange dagen maken Hulp van overheid of andere instanties Inschakelen van alle gezinsleden Verkopen van waardevolle spullen en voorraden (bijvoorbeeld sieraden, vee, graan) Zelfvoorziening (moestuin, zelf kleren maken, zoveel mogelijk alles zelf doen) Geld lenen (bij bekenden, geldschieters, officiële instanties) C. Overige oplossingen Gebruik maken van wat de natuur te bieden heeft Migratie (naar de stad, naar het buitenland) Criminele/illegale activiteiten 2. Welke van de hierboven genoemde overlevingsstrategieën druisen in tegen het Verdrag inzake de Rechten van het Kind? 3. Waarom kun je kinderarbeid niet zo maar verbieden?
Jonge krantenverkoopsters in Nicaragua
© STICHTING KENNISNET/ CMO
WERKBLADEN - 10
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Armoedebestrijding 1.
„Het is beter iemand die honger heeft te leren vissen, dan een vis geven‟, is een bekende uitspraak. Leg uit hoe dat zit. 2. Welke twee manieren om armoede te bestrijden, kun je uit die uitspraak afleiden?
Een krottenwijkje Juist. Je kunt iemand die arm is geld geven, maar dat is al snel op. Geef je die persoon of die groep mensen dan gewoon weer geld? Beter is het om te investeren in de mogelijkheden waarmee mensen hun maatschappelijke positie kunnen verbeteren. Je kunt daarbij denken aan het stichten van een schooltje zodat mensen een diploma kunnen halen en later een beter betaalde baan kunnen krijgen. Je kunt denken aan het lenen van geld zodat mensen een bedrijfje kunnen opzetten en hun eigen boterham kunnen verdienen. We geven een voorbeeld: op Zanzibar, een eiland voor de kust van Oost-Afrika dat deel uitmaakt van Tanzania, maken voormalige werklozen driewielers voor gehandicapten. De driewielers worden met de hand aangedreven. Het ministerie van Defensie heeft de medewerkers de benodigde technische training gegeven. Met de onderdelen van oude fietsen en oude waterleidingbuizen zetten de medewerkers de driewielers in elkaar. Het mes snijdt aan drie kanten. De staat hoeft de werklozen niet meer te onderhouden, de medewerkers verdienen hun eigen inkomen en de gehandicapten kunnen zich beter verplaatsen. 3. Waarom spreken we tegenwoordig niet meer over ontwikkelingshulp, maar over ontwikkelingssamenwerking? Wat heeft dat te maken met de titel van het vorige werkblad, „Op eigen kracht‟, en met de manier waarop regeringen en instellingen armoedebestrijding aanpakken? 4. In welke gevallen is ontwikkelingshulp toch nodig?
© STICHTING KENNISNET/ CMO
De fietsenmakers op Zanzibar
WERKBLADEN - 11
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE
© STICHTING KENNISNET/ CMO
HANDLEIDING - 1
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Vooraf U kunt het beste de werkbladen niet ineens aanbieden. Bied de werkblad 1-4 steeds afzonderlijk aan en behandel elk werkblad afzonderlijk voordat u het volgende werkblad aanbiedt. De werkbladen 5-7 kunt u tezamen aanbieden en behandelen. Werkblad 8 biedt u vervolgens weer apart aan. Bij werkblad 9 kunt u het beste eerst de eerste opdracht mondeling voorlezen en leerlingen over het antwoord laten nadenken en opschrijven, alvorens het werkblad zelf uit te reiken. Bij werkblad 10 kunt u het beste eerst mondeling opdrachten 1 en 2 zelf voorlezen alvorens De reden voor het bovenstaande is dat de werkbladen voortborduren op de antwoorden van het vorige werkblad of (bij werkbladen 9) op het antwoord van de eerste opdracht of (bij werkblad 10) op de antwoorden van de eerste twee opdrachten. Wat is armoede? Op het eerste werkblad gaan we in op wat de leerlingen zelf onder arm en rijk verstaan. 1. Als de leerlingen spontaan niet op veel associaties komen, kunt u hen op weg helpen met de volgende suggesties: Wanneer is iemand arm? Waar vind je armen? Wat kun je allemaal niet doen als je arm bent, enz. Hetzelfde geldt voor rijk: Wanneer is iemand rijk? Waar vind je rijken? Wat kun je allemaal doen als je rijk bent, enz. 2. – 3. Enkele voorbeelden: Zo arm als Job/de straat/de mieren Armoede is de moeder van alle kunsten Armoede is geen schande Armoede met ere kan niemand deren Arm in de stal is armoede overal Stille armoede Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje Zo rijk als Croesus Klein gewin brengt rijkdom in Hoe rijker hoe gieriger, hoe armer hoe plezieriger Er woont daar veel rijkdom In het geld zwemmen Bulken van het geld Het geld groeit mij niet op de rug Tot over de oren/aan de ellebogen in het geld zitten Met zijn geld geen raad weten Voor geld en goede woorden kan men overal terechtkomen Geld stinkt niet Armoede is relatief De titel zegt het al: armoede is een relatief begrip. In de ene situatie ben je rijk, in de andere niet. 1. De inkomsten zijn maar één kant van de medaille; de andere kant is wat je met je inkomen kunt doen, of met andere woorden: wat kun je met je geld wel of niet kopen?
© STICHTING KENNISNET/ CMO
HANDLEIDING - 2
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Hoe meet je armoede? We kijken achtereenvolgens naar de 1) absolute armoedegrens, 2) het BNP, 3) de scheve inkomensverdeling, 4) de mate waarin mensen hun geld moeten uitgeven aan basisbehoeften en 5) de HDI (Human Development Index). 1. 2.
4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
BNP 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 (15
– De welvaart, BNP per hoofd van de bevolking, is een gemiddelde. Dat zegt niets over de verschillen tussen arm en rijk binnen een land. 3. De twee armste groepen (40%) in Nederland hebben samen 20%. De twee armste groepen (40%) in Brazilië hebben samen 8%. De twee rijkste groepen (40%) in Nederland hebben samen 62%. De twee rijkst groepen (40%) in Brazilië hebben samen 81%. De cijfers tonen aan dat de inkomensverdeling in Brazilië veel schever is dan die in Nederland. Vrouwen, kinderen, gehandicapten, etnische minderheden; in Brazilië komt daar nog het element van racisme bij. In advertenties wordt openlijk gevraagd om mensen met een lichte huidkleur. -Afrika. 35 van de 53 landen hebben een BNP per hoofd van de bevolking dat onder de 2.000 dollar ligt. Het hoogste BNP per hoofd van de bevolking: Luxemburg met 33.505 dollar. Het laagste BNP per hoofd van de bevolking: Sierra Leone met 458 dollar. De levensverwachting is het hoogst in Japan met 80 jaar gemiddeld. De levensverwachting is het laagst in Sierra Leone met 37,9 jaar gemiddeld. De alfabetiseringsgraad is het laagst in Niger met 14,7%. Dat wil zeggen dat daar maar 1 op de 7 volwassenen kan lezen en schrijven! Koeweit staat 31 plaatsen lager op de HDI-lijst dan op de BNP-lijst. Reden daarvoor is het relatief lage percentage mensen dat kan lezen en schrijven (80,9%). Zuid-Afrika staat laag op de HDI-lijst vanwege de lage levensverwachting: 53,2 jaar gemiddeld (ter vergelijking: op 102 staat Moldavië met een levensverwachting van 67,8 jaar gemiddeld en op 104 staat El Salvador met een gemiddelde levensverwachting van 69,4 jaar). De levensverwachting in ZuidAfrika wordt flink naar beneden getrokken door het grote aantal aids-doden elk jaar, het grootste aantal van de wereld. – top tien Luxemburg Verenigde Staten Noorwegen Zwitserland Koeweit IJsland Denemarken Singapore Canada Japan Nederland)
HDI 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
– top tien* Canada Noorwegen Verenigde Staten Australië IJsland Zweden België Nederland Japan Groot-Brittannië
* In het cijfer voor onderwijs telt men gewogen ook het aantal studenten mee. Daardoor ontstaat er een enigszins vertekend beeld, omdat Luxemburg geen volwaardige eigen universiteit heeft en studenten in het buitenland studeren.
© STICHTING KENNISNET/ CMO
HANDLEIDING - 3
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE HDI- top tien van onderaf gezien: 165 166 167 168 169 170 171 172 173 174
Mali Centraal Afrikaanse Republiek Tsjaad Mozambique Guinee-Bissau Burundi Ethiopië Burkina Faso Niger Sierra Leone
Niger heeft de laagste alfabetiseringsgraad, Sierra Leone de laagste gemiddelde levensverwachting en het laagste BNP per hoofd van de bevolking.
De Vierde Wereld Dit werkblad gaat in op de armoede in het Westen en in Nederland in het bijzonder. 1. Bijstandsmoeders, zwervers. Armoede komt relatief ook veel meer voor onder allochtonen en mensen met een lage opleiding. 2. € 465,-; dat is per dag zo‟n € 15,- en per persoon per dag zo‟n € 5,-. 3. Let er vooral op dat de leerlingen het eten en drinken niet vergeten. Als ze de kosten die hun ouders voor de boodschappen maken echt zouden berekenen, dan zouden ze waarschijnlijk absoluut niet uitkomen met het budget van Irene.
Op eigen kracht Arm zijn betekent niet dat je passief in je lot berust. Mensen doen er alles aan om toch rond te komen.
3.
1. – 2. De meeste bezuinigingsmaatregelen gaan in tegen de uitgangspunten van het Kinderrechtenverdrag (zoals recht op onderwijs, een dak boven je hoofd, recht op goede levensomstandigheden enz.) Het inschakelen van alle gezinsleden zorgt voor kinderarbeid en verhindert doorgaans het recht op onderwijs. Kinderarbeid zomaar verbieden kan leiden tot meer armoede binnen het gezin. Je zult eerst de ouders alternatieven voor een normaal inkomen moeten aandragen.
© STICHTING KENNISNET/ CMO
HANDLEIDING - 2
DAG VOOR DE UITBANNING VAN DE ARMOEDE Armoedebestrijding Armoedebestrijding is een speerpunt van regeringen en NGO‟s. Maar dan wel op de goede manier: door initiatieven van mensen te ondersteunen die hun eigen lot willen verbeteren. 1. Als je iemand een vis geeft, is zijn honger gestild. Maar daarna krijgt hij weer honger. Als je iemand leert vissen, kan hij zelf en vaker voor zijn eigen eten zorgen. 2. a) iemand geld geven b) iemand ondersteunen in de mogelijkheden om zijn maatschappelijke positie te verbeteren. 3. Hulp is een eenzijdige relatie; hulp impliceert dat wij weten wat goed voor de ander is. Samenwerking gaat uit van wederkerigheid en sluit aan bij de „eigen kracht‟ en het investeren in positieverbetering. 4. Hulp is nodig in noodgevallen, bijvoorbeeld na een ramp als droogte of overstroming. We spreken dan ook van noodhulp.
Links http://www.undp.org/poverty Openingspagina van de UNDP met tal van links naar documenten over armoede http://www.welzijn.net/links/Tips_armoedebestrijding.htm Linkspagina naar armoedebestrijding wereldwijd http://www.worldbank.org/poverty/ De Wereldbank legt haar beleid tav armoedebestrijding uit http://www.imf.org/external/np/exr/facts/prgf.htm Het IMF legt haar beleid tav armoedebestrijding uit http://www.worldbank.org/poverty/quiz/index.htm Engelstalige quiz van de Wereldbank voor jongeren over armoede http://www.euforic.org/resource/intsam/99dec.htm Internationale Samenwerking online: armoedebestrijding van de Wereldbank nader belicht http://www.vcp.nu/actiedag/who_wto/armoede.htm Armoede, ontwikkeling en mondialisering http://www.maxvandenberg.nl/inhoud/ainmap/ain02.html Armoedebestrijding volgens Max van den Berg http://www.rondkomen-budgetteren.nl/armoede/armoede.html Armoede in Nederland
© STICHTING KENNISNET/ CMO
HANDLEIDING - 3