Toespraak van Guy Verhofstadt Hasselt, 2 juni 2009. Dames en heren, Beste vrienden, Het is vandaag exact een maand geleden dat ik in Leuven mijn boek “De weg uit de crisis” heb voorgesteld. In de politiek is een maand natuurlijk een eeuwigheid. Maar in de wereld van de boeken is dat niet het geval. Daar duurt het vaak een hele tijd vooraleer men over een boek begint te praten en er commentaren over pleegt. Juist daarom ben ik blij en een beetje fier dat het debat rond mijn boek zo snel op gang is gekomen. Zo zag ik tot mijn verbazing dat er op het Europees lijsttrekkersdebat in Frankrijk verschillende minuten over “De weg uit de crisis” werd gedebatteerd. Nog meer verbaasd was ik over het feit dat de meeste partijen het met onze ideeën eens waren. Behalve de PS. Die vond ze te liberaal. Minder verbazingwekkend waren sommige reacties in Nederland. D’66 kon er volmondig mee instemmen. De PvdA en vooral de SP waren radicaal tegen. Eerlijk, het tegendeel had me verbaasd. Nederland zit nu eenmaal in een kramp, waarbij alle heil van Den Haag wordt verwacht en alles wat van Brussel komt, moet worden vermeden. Inmiddels groeit ook in Italië en Spanje het besef dat het zo niet verder kan. Enkele weken geleden zei de Spaanse premier Zapatero dat hij tijdens het Spaans voorzitterschap van de Europese Unie prioritair werk wil maken van één economische regering voor Europa. En hij werd hierin gesteund door de Franse president Nicolas Sarkozy. En dan heb ik het nog niet over de keiharde aanvallen in buitenlandse media op de huidige aanpak van de Europese Commissie. De Financial Times bijvoorbeeld vergeleek de Commissie met een vis die begint te rotten aan de kop. Hoe komt dat?
Hoe komt het dat nu plots vanuit alle hoeken gepleit wordt voor een Europese aanpak? Hoe komt dat zelfs eurosceptici nu plots voor meer Europa pleiten? Eén Europese strategie eisen? Het antwoord is eenvoudig. De feiten zelf. Elke dag wordt het steeds duidelijker dat de huidige versplinterde aanpak de crisis niet oplost, maar alleen maar verergert. En dat terwijl de Amerikaanse President Obama laat zien dat het wel degelijk anders kan. Neem nu de banken. De Europese banken beschikken nog steeds over meer dan zevenhonderd miljard toxische kredieten. Elk land poogt zo goed en zo kwaad dit probleem onder controle te krijgen. Wetende dat dit noodzakelijk is, maar tegelijkertijd beseffend dat een geïsoleerde aanpak weinig baat zal brengen. In de Verenigde Staten is er één plan om de banken uit het slop te trekken. Er werden testen uitgevoerd zodat volledige transparantie ontstaat over welke financiële instellingen échte problemen kennen. En in welke instellingen derhalve vers kapitaal moet worden gepompt. Of neem het financieel toezicht. Als de financiële crisis iets heeft aangetoond dan is het dat louter nationale controleinstanties weinig of geen baat bijbrengen. In een tijd waar de financiële wereld geglobaliseerd is, zijn nationale toezichthouders voorbijgestreefd. Dat is de reden waarom ik voorstel om één Europese Financiële Regulator op te richten. Om de controle op de financiële markten op Europees niveau te tillen. Volgens sommigen is dat te verregaand. Maar wat zien we vandaag. President Obama richt één Financial Supervisor op voor de hele Verenigde Staten. En ook in Amerika is dat niet zo eenvoudig. Ook in Amerika is het toezicht versnipperd over staten en tal van instellingen. Maar er is één groot verschil: Obama doet het. En wij doen het niet.
Of laat mij nog een ander voorbeeld geven: de automobielsector. Wanneer GM en Chrysler in de problemen zitten, komt Obama met één automobielplan. Een hard plan, dat is juist. Maar wel toekomstgericht. Hij dwingt de autoconstructeurs om alles wat ze tot nog toe deden te herdenken, het roer om te gooien, een volledig nieuw businessplan op tafel te leggen, te investeren in de toekomst, in ecologische voertuigen. En wat zien we in Europa? Het tegendeel. Op vraag van Duitsland weigert de Europese Commissie, Barroso op kop, om zelfs nog maar te beginnen aan een Europees automobielplan. De gevolgen staan in de sterren geschreven. Duitsland onderhandelt uitsluitend voor het behoud van haar eigen vestigingen. En de arbeiders van Opel Antwerpen, die dreigen daarvan het slachtoffer te worden. Waarom in die omstandigheden de christen-democraten in ons land de kandidatuur van Barroso kunnen blijven steunen, is mij eerlijk gezegd een volslagen raadsel. Nochtans, moet ik u zeggen, kan het anders. Zoals dat ook in de jaren zeventig in de staalsector gebeurde. Toen dreigde de hele Europese staalindustrie over de kop te gaan. Europa kwam tussen en zette een staalplan in de steigers. En met succes. Want vandaag hebben we zowel in ons land als in heel Europa nog altijd een competitieve staalnijverheid. Maar dames en heren, hoe dan ook, de roep om actie klinkt in heel Europa luider en luider. Politici en media beginnen zich te roeren. Zij aanvaarden niet langer de inertie van de Commissie.
Ze vragen zich terecht af waarom in Europa niet kan, wat in de Verenigde Staten wel kan. Waarom wij ons tevreden moeten stellen met 27 uiteenlopende herstelplannetjes, terwijl Obama met één plan er alles tegenaan gooit. Waarom het in Europa onhaalbaar zou zijn om één automobielstrategie uit te werken, terwijl dat in het verleden in de staalsector wel mogelijk bleek en bovendien nog gewerkt heeft ook. En ik weet het. Soms wordt geïnsinueerd dat mijn kritiek zo hard klinkt omdat ze door persoonlijke ambitie zou gedreven zijn. Ik wil daarover heel duidelijk zijn: mijn ambitie ligt niet op het persoonlijke vlak. Mijn ambitie ligt wel op het inhoudelijke vlak. Ik wil dat de zaken bewegen. Dat het vooruit gaat. In plaats van dat we ter plaatse blijven trappelen. Mijn kritiek op de huidige aanpak is niet gebaseerd op revanche, maar op verontwaardiging. Ik ben verontwaardigd over het gebrek aan politieke wil, het gebrek aan leiderschap, aan visie, aan moed ook. En vrienden, En laten we maar eerlijk zijn, dat is in België niet anders. We hebben in België hetzelfde probleem als in Europa. We blijven wachten met doortastende maatregelen terwijl de crisis niet wacht en in alle hevigheid blijft toeslaan. De situatie waarin ons land zich bevindt, baart me in elk geval grote zorgen. Volgens het Planbureau kennen we de zwaarste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog. De werkloosheid zal binnen twee jaar oplopen tot een recordhoogte van meer dan 15 procent.
De 200.000 jobs die wij in de vorige legislatuur hebben geschapen, dreigen opnieuw verloren te gaan. Het begrotingstekort zal opnieuw meer dan zes procent bedragen en de staatsschuld dreigt opnieuw uit te stijgen boven de honderd procent. Alsof dit alles nog niet voldoende was, ontstond er de voorbije weken en maanden ook hevige politieke onrust in ons land, vooral in het zuiden van ons land. In die omstandigheden wordt het haast onmogelijk om ook de institutionele crisis te lijf te gaan. Nochtans is ook dat nodig. Want zonder politieke stabiliteit is het niet mogelijk de economische crisis succesvol te bestrijden. Dames en heren, We hebben in feite twee dramatische jaren achter de rug. Twee jaren die ons land in verdeeldheid hebben achtergelaten. Twee jaren van latente politieke crisis. En laat ons eerlijk zijn, we kunnen ons zo geen derde jaar meer veroorloven. Vandaar ook dat ik hier vandaag iedereen wil oproepen. Alle constructieve krachten wil oproepen om aan de slag te gaan. Laten we een einde maken aan het wachten. Laten we precies zoals voor Europa ook voor ons land een doortastende anticrisisstrategie in de steigers zetten. Laten we ook een einde stellen aan de politieke oekazes die de laatste weken opgeld maken. Laten we komaf maken met de verbanningen en verwensingen, de wederzijdse exclusieven. Ik weet het, tegenstellingen en gekissebis zijn ongetwijfeld eigen aan verkiezingscampagnes. Maar je leidt er geen land mee.
En de kiezer is ook geen voetnoot in het democratische proces. Integendeel. Het is de kiezer die bepaalt welke coalities er aan de macht komen en welk beleid zal worden gevoerd. Vrienden, Het enige wat ik aan de kiezer vraag, is niet mee te stappen in welkdanig electoraal avontuur ook. Absoluut ook de inertie te vermijden die de voorbije twee jaar heerste in ons land. En zondag opnieuw zijn vertrouwen te geven aan een partij en politieke leiders die de crisis daadwerkelijk willen te lijf gaan, de crisis willen bestrijden met plannen, met voorstellen, met visie, met ideeën. De tijd van wachten is voorbij.
Beste vrienden, Voortdurend krijg ik de vraag welke rol ik zelf daarin wil spelen. Ik ga nogmaals klaar en duidelijk zijn. Ik ga proberen met alle energie waarover ik beschik in Europa iets op gang te trekken. Omdat ik denk dat daar het zwaartepunt van de aanpak tegen de crisis moet liggen. Wat Obama doet in Amerika, moet ook in Europa, bij ons kunnen. Betekent dit dat ons land helemaal niet meer op mij hoeft te rekenen ? Geenszins. Integendeel. Vanuit Europa kan ik Vlaanderen en België dienstig zijn. En als men denkt mij nodig te hebben om moeilijke dossiers vooruit te helpen, om bijvoorbeeld mee mijn schouders onder een nieuwe staatshervorming te zetten en zo een nieuwe stabiliteit aan het land te geven dan zal ik, u kent me, dat met veel plezier en met volle inzet doen. Ik dank u.