Rapport Enquête:
Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen C o n g re g a t i e s
en
Verenigingen en stichtingen Desk Juli 2008
In samenwerking met: Kempen Capital Management Verenigingen en Stichtingen Desk
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
Geschreven door: Iwan Vos Amsterdam Juli 2008
Dit rapport van Kempen Capital Management N.V. (KCM) wordt u slechts ter informatie aangeboden. Uit dit rapport mag niets worden gebruikt zonder toestemming vooraf van KCM. KCM is een professionele vermogensbeheerder. Een vermogensbeheerder verricht zelfstandig aan- en verkooptransacties in effecten op de rekeningen van cliënten, op basis van de met hen contractueel vastgelegde beleggingsafspraken. KCM doet dit voor vermogende particulieren, institutionele beleggers, stichtingen, ondernemingen en beleggingsfondsen. KCM is in het bezit van vergunningen op basis van de artikelen 2:65 en 2:96 van de Wet op het financieel toezicht (WFT), en staat als zodanig onder toezicht van de Stichting Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam (‘AFM’). KCM is een 100%-dochteronderneming van Kempen & Co N.V. (‘KCO’). KCO is een 100%-dochteronderneming van F. van Lanschot Bankiers N.V. (‘FvL’). FVL en KCO staan als bank onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V. (‘DNB’) en zijn in het bezit van een vergunning op grond van artikel 2:11 van de WFT en staan tevens als effecteninstelling geregistreerd bij de AFM. KCM beschouwt de inhoud van deze publicatie als betrouwbaar, maar aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.
Definities ‘Duurzaamheid’
Definitie Duurzaam Beleggen volgens: Kempen Capital Management (KCM) Duurzaam Beleggen is het nastreven van vooraf gedefinieerde risico/rendementsdoelen waarbij bij de uitvoering van de beleggingsstrategie deze gecombineerd wordt met substantiële aandacht voor sociale onderwerpen, milieuvraagstukken en corporate governance.
Toelichting Bij Duurzaam Beleggen wordt gesproken over ESG-criteria (Environmental, Social and Governance): Hiermee wordt verwezen naar criteria ten aanzien van het milieubeleid, het sociale beleid en goed ondernemingsbestuur. Wij kiezen voor een financieel gedreven definitie die aansluit bij onze identiteit.
Duurzaamheid volgens: Auteur Rapport Een actieve houding innemen op het gebied van sociaal beleid, milieubeleid en corporate governance. Het doel is de wereld in stand te houden voor huidige en toekomstige generaties, en hen dezelfde of een betere leefomgeving te bieden.
Stelling Duurzaam Beleggen van Auteur Rapport ‘Elke belegger kan een relatief groot aandeel hebben in een duurzame wereld’
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen en
C o n g re g a t i e s
Blanco pagina
Inhoudsopgave
Samenvatting van Kempen Capital Management (KCM)
6
Inleiding
8
Aanleiding Doelstelling Afbakening
8 8 8
Methodiek
9
Methode duurzaam beleggen
10
Negative Screening (Uitsluiting) Positive Screening (Best-in-Class) Engagement Benchmark
10 10 10 10
Resultaten onderzoek
12
Response Kenmerken respondenten Categorie geënquêteerde instellingen Vermogen en beheer Betekenis duurzaamheid charitatieve instellingen en congregaties Duurzaam beleggingsbeleid Informatievoorziening, Controle en Communicatie Redenen om niet te kiezen voor duurzaam beleggen
12 12 12 13 14 15 17 19
Conclusies 24 Tabellen- en figurenlijst 25
Bijlage: Enquête duurzaam beleggen 26
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
Resultaten in vogelvlucht 21
en
C o n g re g a t i e s
Samenvatting van Kempen Capital Management (KCM) A lgemeen
Van
Dit rapport onderzoekt of en hoe Nederlandse charitatieve instellingen en congregaties hun beleggingen duurzaam (laten) beheren. Daarnaast is gekeken naar de behoefte aan duurzaam beleggen, de bekendheid en toepassing ervan, en tenslotte de belangstelling voor een Engagement-methode. Aan de respondenten is gevraagd het totaal belegd vermogen en het duurzame deel hiervan te vermelden. Voor dit onderzoek is gekozen de focus te leggen op grotere charitatieve instellingen (fondswervende instellingen, vermogensfondsen en hybride fondsen) en congregaties (met een beheerd vermogen van vijf miljoen euro of meer) in Nederland. De respons op de enquête was met 70 bruikbare enquêtes driemaal zo groot als een vergelijkbare studie van de ING uit 2004 over duurzaam beleggen onder Nederlandse charitatieve instellingen.
De behoefte van charitatieve instellingen en congregaties aan duurzaamheid komt meer en meer voort uit deze organisaties zelf. Voor 48% is het de organisatie zelf die duurzaamheid als onderwerp aankaart. De drijvende kracht achter de implementatie van een duurzaam beleid – door bijvoorbeeld de opstelling van een duurzaamheidsstatuut – is zelfs in 68% van de gevallen de organisatie zelf.
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
Aanleiding
Dit onderzoek kent verschillende aanleidingen. Ten eerste is het een vervolg op eerder verschenen onderzoeken onder charitatieve instellingen van Just Pensions (2003, Verenigd Koninkrijk) en ING (2004, Nederland) over de toepassing van Environmental (E), Social (S) en Governance (G) criteria voor het vermogensbeheer. Een volgende aanleiding is de steeds luider wordende roep in Nederland dat charitatieve instellingen en congregaties hun maatschappelijke doelstellingen ook tot uiting moeten brengen in hun vermogen en beheer daarvan. Een laatste aanleiding is om te horen welke behoefte en wensen charitatieve instellingen en congregaties hebben bij het beheren van hun (duurzaam) vermogen.
Meningen De meeste respondenten ondersteunden de stelling dat duurzaam beleggen een belangrijke ontwikkeling is. Daarnaast voelden de instellingen de verplichting zich te kunnen verantwoorden tegenover hun stakeholders over de mate en uitvoering van duurzame beleggingen. Ook waren de instellingen van mening dat informatie over de duurzame prestaties van een onderneming bijdragen aan een betere inschatting van de financiële risico’s.
binnenuit
H oofdredenen De hoofdredenen voor het opstellen van een duurzaam beleggingsbeleid voor de instellingen is dat het binnen de missie past (35%). De maatschappelijke noodzaak telt ook zwaar mee met 27%. Daarnaast denkt 16% van de respondenten dat het een significante bijdrage levert aan de goede reputatie van de betreffende instelling.
O pstellen
beleid
Veruit de meeste respondenten (78%) zijn actief op het gebied van duurzaam beleggen. 27% geeft aan een formeel beleid te hebben ontwikkeld op het gebied van duurzaam beleggen. Van de respondenten ontwikkelt 15% momenteel een beleid op het gebied van duurzaamheid en 8% overweegt dit in de nabije toekomst te gaan ontwikkelen.
B ezwaarlijke
thema ’s
De bezwaarlijke beleggingsthema’s die volgens de respondenten het zwaarst wegen, komen voort uit het sociale aspect van de ESG-criteria. Deze criteria bestaan uit Environmental (E), Social (S) en Governmental (G). De sociale aspecten zijn onder andere schending van mensenrechten, kinderarbeid, productie van en handel in pornografie, slechte arbeidsomstandigheden etcetera. Het milieu (E) en maatschappelijk verantwoord ondernemen (G) dragen minder bezwaarlijk bij aan de beleggingsthema’s dan het sociale (S).
A ssetverdeling Van het totale vermogen is 43% vastrentend belegd en nog eens 19% in deposito’s. Deze assetcategorie brengt weinig risico met zich mee en levert een constante jaarlijkse cashflow voor de charitatieve instellingen en congregaties. Deze cashflow is nodig, naast de inkomsten van donateurs, overheid enz. om de jaarlijkse kosten te dekken en toegekende projecten te financieren.
S creeningsmethode Dat 78% van de respondenten zich bezighoudt met duurzaam beleggen is terug te zien in het percentage van het totale vermogen dat duurzaam belegd wordt. Dit is 74%. De methode die hoofdzakelijk hiervoor gekozen wordt is Negative Screening en de combinatie van Negative Screening en Best-in-Class met respectievelijk 32% en 29%. Van de instellingen die hun vermogen duurzaam onderbrengen kiest 4% voor een Engagement-aanpak en 1% gebruikt het aandeelhouderschap voor het uitoefenen van stemrecht tijdens aandeelhoudersvergaderingen.
Trend
van
E ngagement
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
Waar in de praktijk 4% van de respondenten een Engagement-aanpak uitoefent om hun vermogen duurzaam te beleggen gaf 10% aan dat Engagementaanpak de beste manier van duurzaam beleggen is. De conclusie hieruit is dat er een stijgende behoefte bestaat onder charitatieve instellingen en congregaties om hun vermogen duurzaam te beleggen volgens een Engagement-methode.
en
C o n g re g a t i e s
Inleiding
A anleiding
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
Voor dit onderzoek zijn verschillende aanleidingen. Ten eerste is dit een vervolg op eerder verschenen onderzoeken onder charitatieve instellingen. Just Pensions is in 2003 een onderzoek gestart in het Verenigd Koninkrijk (VK) naar aanleiding van een voorstel vanuit de Britse regering voor een onderzoek in het VK naar de grotere charitatieve instellingen die net als pensioenfondsen jaarlijks moeten gaan rapporteren over de toepassing van Environmental (E), Social (S) en Governance (G) criteria voor het vermogensbeheer. Een jaar later initieerde ING een vergelijkbaar onderzoek voor Nederlandse charitatieve instellingen. Een volgende aanleiding is de steeds luider wordende roep in Nederland dat charitatieve instellingen en congregaties hun maatschappelijke doelstellingen ook tot uiting moeten brengen in hun vermogen en het beheer daarvan. Dit komt mede door de transparantie die de stakeholders heden ten dage vragen. Deze belanghebbenden kunnen invloed hebben op de reputatie van charitatieve instellingen en congregaties. Een laatste aanleiding voor dit onderzoek is de behoefte een indicatie te krijgen over de methodes die Nederlandse charitatieve instellingen en congregaties gebruiken om hun vermogen duurzaam te beheren. Hierdoor kan Kempen Capital Management (KCM) inzicht krijgen in de aansluiting van de strategische keuzes van KCM op die van de verenigingen en stichtingen.
D oelstelling De vraag hoe de charitatieve instellingen en congregaties op dit moment hun vermogen duurzaam beheren krijgt in deze studie een centrale rol. Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden zijn een viertal subvragen opgesteld en als volgt geformuleerd: In hoeverre beleggen charitatieve instellingen en • congregaties in Nederland hun vermogen al duurzaam; Hoe sterk is de behoefte om duurzaam te beleggen • en waar komt deze behoefte vandaan; Kunnen wij inventariseren hoe charitatieve • instellingen en congregaties duurzaam beleggen in de praktijk toepassen; Hoe groot is de belangstelling voor een duurzame • Engagement-benadering.
1 2
A fbakening Voor dit onderzoek is gekozen de focus te leggen op grotere charitatieve instellingen en congregaties, dat wil zeggen met een beheerd vermogen van vijf miljoen euro of meer. Nederland kent vele duizenden charitatieve instellingen en congregaties waarvan verreweg de meeste een klein vermogen (minder dan 1 miljoen euro) hebben. De grotere charitatieve instellingen en congregaties vertegenwoordigen echter het grootste deel van het totaal beheerd vermogen. Naar schatting is deze markt van charitatieve en religieuze instellingen 25 tot 35 miljard euro groot. Bij het publiek zijn de fondswervende instellingen verreweg het meest bekend, door onder andere reclame in de media en wervingsacties voor donateurs. Deze fondsen zijn voor de financiering van hun activiteiten sterk afhankelijk van hun donateurs. Deze instellingen vervullen steeds vaker een actieve en zichtbare rol in de maatschappij. Het beheer van het vermogen mag dan niet worden overgeslagen. De maatschappij wordt steeds kritischer over de doelbesteding van de gelden en verwacht in toenemende mate van de fondswervende instellingen dat zij hierover ook verantwoording afleggen. Voor vermogensfondsen en congregaties geldt dat zij graag een bijdrage leveren aan een duurzaam bestaan van de maatschappij en wereld. Dit komt vanuit de gestelde doelen met de missie en strategie van de instelling, de maatschappelijke noodzaak en reputatie. Met deze reden is gekozen het onderzoek te richten op de grotere charitatieve instellingen die bekend zijn bij KCM, aangevuld door de database bij het CBF1 en de grotere congregaties uit de Pius almanak 082.
Centraal Bureau Fondswerving (CBF) geeft keurmerken af aan instellingen. Bij instellingen met een CBF keurmerk vindt toezicht plaats op het bestuur, beleid, bestedingen, fondswerving en verslaglegging. Pius almanak verschijnt jaarlijks. Hierin is de meest recente informatie te vinden voor religieuze en kerkelijke instellingen en organisaties, met hun katholieke bisdommen, dekenaten en parochies.
Methodiek
Voor het onderzoek zijn 330 instellingen geselecteerd met een beheerd vermogen van minimaal 5 miljoen euro1. Om tot een goede beantwoording te komen op de gestelde vragen en bovendien een beeld te krijgen van deze grote groep charitatieve instellingen en congregaties is een enquête opgesteld. Hierin zijn 28 vragen opgenomen die betrekking hebben op de aard van de instelling, de mate waarin deze gebruik maakt van duurzaam beleggen, de screening op en rapportage over duurzaamheid, de samenstelling van het duurzame beleggingsbeleid en hoe dit tot stand is gekomen. Deze vragen zijn onder andere gebaseerd op eerdere verschenen enquêtes onder charitatieve instellingen in het VK alsmede onder Nederlandse pensioenfondsen en charitatieve instellingen2. Dit maakt het mogelijk de resultaten te vergelijken met deze studies. De enquête is opgenomen in de bijlage.
Totale markt charitatieve instellingen (ongeveer 30.000 verenigingen en stichtingen) en congregaties (ongeveer 250) is naar schatting 25-35 miljard euro groot.
330 charitatieve instellingen en congregaties geselecteerd voor de enquête.
70 bruikbare enquêtes terug ontvangen, responsratio 23%.
C o n g re g a t i e s
2
De selectie is gemaakt op een vermogen rond € 5 miljoen. Uit de enquête blijkt 23% van de respondenten aan te geven € 5 miljoen euro of minder vermogen te hebben. Oorzaak kan zijn dat het vermogen is gedaald, informatie niet up-to-date is op internet, recente wijziging in beleggingsstatuut enz. Respectievelijk het rapport ‘Do UK Charities Invest Responsible?’(van Just Pensions, 2003), het rapport ‘Tussen Meerwaarde en Moraal’ (van de Werkgroep VBA, H. Hummels, en D. Timmer, 2003) en het rapport ‘Duurzaam beleggen bij charitatieve instellingen’ (Dutch Sustainability Research, ING Investment Management).
en
1
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
Figuur 1: laat zien hoe de totale markt is verdeeld en de totstandkoming van de respondenten.
Methode
duurzaam beleggen
Het vermogen kan op verschillende manieren duurzaam belegd worden. De beleggers kunnen hierin een passieve of juist een actieve houding aannemen. Er zijn verschillende publicaties1 die er op wijzen dat Negative Screening het rendement vermindert, Positive Screening het rendement gelijk laat en Engagement het rendement verhoogt. Daarnaast zijn er ook tal van publicaties die het tegendeel bewijzen. Dit rapport geeft hier geen eenduidig antwoord op.
Beleggen op basis van Negative Screening is de oudste vorm van duurzaam beleggen. De uitsluitingscriteria hebben betrekking op activiteiten of gedragingen van een onderneming die door de aanbieder van het duurzame beleggingsproduct als ongewenst worden beschouwd. Bedrijven worden systematisch onderzocht op hun betrokkenheid bij de uitgesloten activiteiten. Bezwaarlijke thema’s om in te beleggen zijn onder andere2: productie van en handel in wapens, schending van mensenrechten, kinderarbeid, productie van en handel in pornografie, bedrijven met arbeidsonvriendelijke omstandigheden enz. Nichespelers als ASN Bank en Triodos Bank gaan nog een stap verder en elimineren hele sectoren. Zij zien oliefondsen als Royal Dutch Shell en Total bijvoorbeeld als onderdeel van het milieu- en klimaatprobleem en beleggen daarom per definitie niet in de oliesector. Alle bedrijven die niet-duurzame bedrijfsactiviteiten ontplooien worden in het beleggingsproces uitgesloten.
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
N egative S creening (U itsluiting )
10
P ositive S creening (B est - in -C lass ) Het tegenovergestelde van Negative Screening is Positive Screening. Deze strategie kent twee afzonderlijke vertakkingen: Best-in-Class en Worst-in-Class. De eerste van de twee geniet de grootste bekendheid en wordt onder andere toegepast door toonaangevende Nederlandse pensioenfondsen zoals PGGM en ABP3.
1
2 3
Belangrijk verschil met Negative Screening is dat bij Positive Screening selectie plaatsvindt op basis van relatieve in plaats van absolute criteria. Bij de Best-inClass strategie gaat het erom aan de hand van een aantal niet-financiële criteria de best presterende fondsen te selecteren binnen een sector. Het fonds wordt vergeleken met naaste concurrenten. Als de beste fondsen eenmaal zijn geselecteerd, wordt vervolgens aan de hand van financiële maatstaven besloten of een fonds daadwerkelijk in de portefeuille kan worden opgenomen of niet.
E ngagement De laatste methode om duurzaam te beleggen is via de Engagement-strategie. Hierbij is het probleem van een beperkt beleggingsuniversum ondervangen. Er vindt namelijk geen uitsluiting plaats. In principe komen alle ondernemingen in aanmerking voor selectie van de portefeuille. De methode is om ondernemingen aan te spreken op hun gedrag en deze door middel van dialoog tot het gewenste gedrag te bewegen. Deze dialoog kan achter de schermen plaatsvinden. De belegger kan zijn standpunt voor het voetlicht brengen tijdens een informeel overleg, maar ook tijdens openbare bijeenkomsten zoals de aandeelhoudersvergadering. Daar kan de belegger resoluties indienen en zijn stem uitbrengen. Mocht de belegger het gevoel hebben dat het management niet openstaat voor zijn wensen, dan heeft hij drie opties. Ofwel hij zoekt naar gelijkgestemde aandeelhouders, om gezamenlijk een vuist te maken. Ofwel hij dreigt bij het management aandelen van de hand te doen om zo een krachtig signaal af te geven. Als ook dat geen soelaas biedt, rest slechts de laatste optie: de daad bij het woord voegen en afstand doen van zijn belang.
B enchmark Hoe worden de prestaties van de aanbieders van duurzame beleggingsproducten gemeten? Welke benchmark wordt gehanteerd? Wereldwijd bestaat een aantal indices, welke de prestaties van duurzame
Rapport door ABN AMRO november 2007: ‘Geld verdienen in een betere wereld’, Artikel op npn.nl juni 2007: ‘Duurzaam beleggen is een serieuze optie bij ING Investment Management’, Artikel in Trouw april 2007: ‘Duurzaam levert prima rendement’, Artikel morningstar.nl maart 2008: ‘Prestaties duurzame fondsen’. Voor de volledige lijst met bezwaarlijke beleggingsthema’s zie: antwoord indicatie op pagina 18 en 19. ABP heeft de uitvoering van de pensioenregeling per 1 maart ondergebracht bij APG Algemene Pensioen Groep NV (APG). ABP blijft gewoon het pensioenfonds voor werknemers en werkgevers bij overheid, onderwijs en de energie- en nutsbedrijven. En daarmee verantwoordelijk voor de pensioenregeling van 2,6 miljoen deelnemers. Om de dienstverlening verder uit te kunnen breiden en om aan te sluiten bij de nieuwe Pensioenwet heeft ABP een aparte uitvoeringsorganisatie opgericht: APG.
aandelen en sectoren bij benadering weergeeft. Eén van de meest gehanteerde graadmeters is afkomstig uit de stal van Dow Jones. In 1999 lanceerde deze Amerikaanse indexmaker een hele serie ‘Sustainability’ indices, die professionals voorzien van betrouwbare en objectieve informatie op basis waarvan zij hun duurzame portfolio’s kunnen beheren. Deze graadmeter dekt de top-10% (ongeveer 300 bedrijven) van de 2.500 grootste ondernemingen van de Dow Jones World Index, op basis van economische, sociale en milieutechnische criteria. Een andere serie veelgebruikte duurzame indices komen uit de koker van de FTSE Group. Deze samensteller van financiële graadmeters introduceerde in 2001 de FTSE4Good Index Series. Enkele uitgangspunten waaraan bedrijven moeten voldoen om opgenomen te worden in één van deze graadmeters zijn het minimaliseren van sociale-, ethische- en milieurisico’s binnen hun portfolio’s en het vermijden van investeringen in sectoren als tabak, defensie en nucleaire energie. Voor de indices van zowel Dow Jones als FTSE geldt overigens dat de criteria voor bedrijven om opgenomen te worden niet alleen gebaseerd zijn op milieuaspecten. De samenstellers van deze brede benchmarks houden tevens rekening met de manier waarop ondernemingen omgaan met hun aandeelhouders.
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen en
C o n g re g a t i e s
11
Resultaten
onderzoek
R esponse De enquête werd verstuurd op 19 maart 2008 met als deadline voor de respons 15 april 2008. 308 partijen hebben de enquête ontvangen. In totaal zijn 70 bruikbare enquêtes geretourneerd, wat resulteert in een respons van 23%. Hieronder is goed te zien hoe de verdeling er uitziet van verenigingen en stichtingen die zijn aangeschreven en van diegenen die het teruggestuurd hebben. De verdeling komt in grote lijnen overeen met de verdeling van de aangeschreven instellingen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de enquête geslaagd is.
goede vertegenwoordiging zijn van de aangeschreven partijen. Mede daardoor geven de uitkomsten een betrouwbaar beeld van de visie en maatschappelijke doelen. Van de instellingen die ‘overig’ hebben aangekruist is bekend dat zij bestaan uit: kerkelijke rechtspersoon (2), instelling voor ontwikkelingshulp (1), omroepvereniging (1) en fonds ter ondersteuning van projecten op gebied van gezondheidszorg (1).
Categorie van instelling 0
5
10
15
20
25
30
35
40
%
Congregatie / Religieuze instelling Fondswervende instelling
Verdeling aangeschreven instellingen 100% = 330 18%
Vermogensfonds
Verdeling respondenten 100% = 70
1% 7%
Hybride fonds Overig
5% 42%
24%
Tabel 2: antwoordindicatie van vraag 1: Kunt u aangeven tot welke categorie van instelling uw organisatie behoort?
55% 26% 22% Congregaties Vermogensfondsen Fondswervende instellingen Hybride Overige
Tabel 1: geeft de vergelijking weer van de aangeschreven verenigingen en stichtingen en de respondenten. Uit de overeenkomsten kan geconcludeerd worden dat de enquête geslaagd is.
K enmerken
respondenten
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
Congregaties Vermogensfondsen Fondswervende instellingen Overige
12
Om een beeld te kunnen krijgen van het karakter van de respondenten is een aantal vragen gesteld. Deze vragen hebben betrekking op het karakter en het thema die een instelling uitdraagt naar de maatschappij. Ook komt naar voren wie binnen de organisatie de enquête heeft ingevuld. Om een goed beeld te krijgen vanuit welk vermogen de duurzaamheidkwesties zijn beantwoord, is gevraagd wat het beheerde vermogen is van de aangeschreven instellingen. Aan de hand van de kenmerken kunnen verdergaande analyses worden gemaakt.
T hema ’s
charitatieve instellingen en
congregaties
Het is niet opmerkelijk dat 48% van de respondenten een kerkelijk en levensbeschouwend thema heeft. De oorzaak hiervan is dat de meerderheid (42%) van de respondenten aangeeft een congregatie of religieuze instelling te zijn. Opmerkelijk is de grote diversiteit van missiethema’s die in het figuur hieronder duidelijk zichtbaar is. Hierdoor ontstaat een goed beeld over de wijze waarop de verschillende organisaties zich met hun thema’s opstellen tegenover duurzaamheid. Van de 5 respondenten die ‘overige’ als missie hebben ingevuld was de verwoording van hun missie: jeugd (2), sociaal-cultureel (1), educatie (1) en ondersteuning van eigen missie (1).
Thema's van missie 0
10
20
30
40
50
%
Kerk en Levensbeschouwing Gezondheid Welzijn Maatschappelijke doelen Internationale hulp Onderwijs en Onderzoek
C ategorie
geënquêteerde instellingen
Mensenrechtenorganisatie Kunst en Cultuur Natuur en Milieu Sport en Recreatie
In de weken waarin de enquêtes binnenstroomden werd snel duidelijk dat congregaties een hoge respons vertegenwoordigen. Na de deadline werd dit bevestigd met een percentage van 42%. Uit de resultaten kan ook worden opgemaakt dat de ontvangen enquêtes een
Overig
Tabel 3: antwoordindicatie op vraag 2: Welke thema is van toepassing op de missie van uw organisatie?
F unctie
behandelaar enquête
Vermogen
Bij 67% van de respondenten is de enquête ingevuld door een directie- of bestuurslid. In 22% van de gevallen werd deze ingevuld door een adviseur. De respondenten die onder de categorie ‘overige’ vallen hebben de enquête laten invullen door een medewerker van de instelling. Hierbij kan gedacht worden aan: controller, hoofd financiën of een lid van het management team.
Functie van behandelaar enquête 12%
22%
en beheer
De volgende stap in het onderzoek is de analyse van de opbouw en het beheer van het vermogen, en van de mate waarin het vermogen aangemerkt kan worden als duurzame belegging. De hierna volgende uitkomsten kunnen dieper onderzocht worden, wat betekent dat gekeken kan worden naar beantwoording van de vragen per vermogensgrootte, categorie van instelling, thema, enz. Bijvoorbeeld: hanteren vermogensfondsen een andere asset allocatie dan fondswervende instellingen en kiezen de meer vermogende instellingen een ander wijze van vermogensbeheer?
Opbouw (duurzaam) 22%
Bestuurslid
Directielid
Adviseur
Overig
Tabel 4: antwoordindicatie op vraag 3: Kunt u uw functie binnen de organisatie aangeven?
O mvang
belegd vermogen
44%
beheerd vermogen
De omvang van het beheerd vermogen 0
5
10
15
20
25
%
Meer dan 50 miljoen euro Tussen de 25 en 50 miljoen euro Tussen 10 en 25 miljoen euro Tussen de 5 en 10 miljoen euro Minder dan 5 miljoen euro
2 3
Uit een afgeleide selectie die is gemaakt per instellingscategorie blijkt dat congregaties het hoogste percentage vastrentend beleggen (51%) ten opzichte van andere instellingen. Uit een afgeleide selectie die is gemaakt per instellingscategorie. Daaruit blijkt dat congregaties gemiddeld 84% van hun vermogen duurzaam beleggen. Uit een afgeleide selectie die is gemaakt per vermogenscategorie. Daaruit blijkt dat instellingen met een vermogen tussen 10 en 25 miljoen euro gemiddeld 85% van hun vermogen duurzaam beleggen.
C o n g re g a t i e s
1
en
Tabel 5: antwoordindicatie op vraag 4: Wat is de omvang van het liquide (contanten en/of effecten) vermogen binnen uw organisatie?
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
In de onderstaande grafiek is de omvang van het vermogen van de respondenten weergegeven. Hieruit is op te maken dat meer dan 60% van de respondenten een beheerd vermogen heeft van 10 miljoen euro of meer en bijna 25% zelfs van meer dan 50 miljoen euro. Het aantal instellingen met een vermogen van 5 miljoen of minder is vertegenwoordigd met 23% in de respons. Ook de verschillen in omvang van het vermogen is representatief verdeeld in dit onderzoek.
Hieronder is in een grafiek de asset allocatie weergeven van het belegd vermogen van respondenten. De allocatie is weergegeven voor het totaal belegd vermogen en voor het deel dat duurzaam wordt belegd. Het grootste deel van het vermogen wordt vastrentend belegd. Dit hoge percentage is niet vreemd. Verenigingen en stichtingen hebben een vooraf gesteld doel met het vermogen en dit is over het algemeen statutair vastgelegd. De cashflow komt onder andere voort uit giften, schenkingen, subsidies, renteopbrengsten en uitgekeerde dividenden. Door middel van deze jaarlijkse cashflow kunnen de kosten worden gedekt en uitverkoren projecten worden gefinancierd. De congregaties / religieuze instellingen hebben gemiddeld het grootste deel van het belegd vermogen vastrentend ondergebracht (51%). In de grafiek is ook te zien dat belegd wordt in direct onroerend goed. Deze belegging komt meestal voort uit nalatenschappen. Verenigingen en stichtingen streven een maatschappelijk doel na. De interesse in duurzaam beleggen komt sterk naar voren in de resultaten. 74% van het totale vermogen blijkt duurzaam belegd te zijn. De congregaties / religieuze instellingen en de instellingen met het vermogen tussen 10 miljoen en 25 miljoen euro stuwen het gemiddelde percentage voor duurzaam belegen tot respectievelijk 84% en 85%.
13
De opbouw van duurzaam belegd vermogen % 100 80 60 40 20 0 Totaal belegd Vastrentend Aandelen vermogen
Totaal belegd vermogen
Deposito's / Liquide
Overig
Onroerend Alternatives Onroerend goed (direct) goed (indirect)
Totaal duurzaam vermogen
Tabel 6: antwoord indicatie op vraag 5: Kunt u aangeven hoe het vermogen van uw organisatie belegd is?
W ijze
van beheer
De wijze van vermogensbeheer is divers. 79% van de respondenten heeft het beheer en/of advies ondergebracht bij een financiële instelling. 44% geeft aan het vermogen te hebben ondergebracht bij een (institutionele) vermogensbeheerder. De instellingen met een groter vermogen kiezen eerder voor een (institutionele) vermogensbeheerder. De instellingen met een vermogen van meer dan 50 miljoen euro zijn goed voor een percentage van 25%1 hierin.
Beheerwijze vermogen
C o n g re g a t i e s
14%
21%
en
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
14
2%
19%
44%
In beheer/advies bij (institutionele) vermogensbeheerder In beheer/advies bij eigen organisatie In eigen beheer onder behoud van advisering door een bank In beheer/advies via private banking relatie In beheer/advies bij regionaal bankkantoor
Tabel 7: antwoordindicatie op vraag 6: Kunt u aangeven hoe het vermogen van uw organisatie wordt beheerd/ geadviseerd?
waarop beleggingen op duurzaamheid worden gescreend. Er zijn enkele stellingen opgenomen die trachten de perceptie ten aanzien van duurzaam beleggen bij charitatieve instellingen in kaart te brengen. De stellingen hebben betrekking op de verwachtingen ten aanzien van duurzaam beleggen alsmede de bevordering van de reputatie. Vervolgens is gekeken welke partijen eisen stellen ten aanzien van duurzaam beleggen.
S creeningsmethodiek
duurzaam beleggen
Uit de respons is duidelijk zichtbaar dat de instellingen voor 33% Negative Screening en voor 30% Best-in-Class de beste methodes vinden om vermogen duurzaam te beleggen. Een duidelijke minderheid (10%) geeft aan dat Engagement de beste aanpak is. Duurzaam beleggen door middel van Engagement is een actieve maar tegelijk intensieve vorm van beheer. Meer dan de helft 2 die aangeeft duurzaam te beleggen met een Engagement-aanpak heeft een vermogen van meer dan 50 miljoen euro. Daarnaast geven zij ook aan minder bezwaarlijke thema’s uit te sluiten en hebben gemiddeld een hoger deel van het totale vermogen duurzaam belegd. Het is opvallend dat naarmate het vermogen groter is er meer belangstelling is voor Engagement. Dit kan zijn doordat grotere instellingen door meerdere bestuurs- en directieleden bestuurd worden. En zij verrichten meer diepgaande onderzoeken naar de beleggingsstrategieën waar duurzaamheid een onderdeel van kan zijn. Ondanks dat deze aanpak in populariteit groeit, blijft deze nog ver achter op andere screeningmethodes. In een eerder verschenen onderzoek uit 2004 gaf geen enkele instelling aan voor een Engagement-aanpak te kiezen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de aandacht begint toe te nemen.
Screening duurzame beleggingen
Engagement Integratie Best-in-class
B etekenis
duurzaamheid charitatieve instellingen en congregaties In de enquête is een aantal vragen opgenomen om de betekenis van duurzaamheid helder te krijgen van respondenten. De vragen hebben betrekking op de manier 1 2
Negative screening Overig 0
5
10
15
20
25
30
%
Tabel 8: antwoordindicatie op vraag 7: Wat vindt uw organisatie de beste manier van duurzaam beleggen?
Uit een afgeleide selectie die is gemaakt per vermogenscategorie. Daaruit blijkt dat instellingen met een vermogen van meer dan 50 miljoen euro voor 25% verantwoordelijk zijn voor het onderbrengen van het vermogen. Uit een afgeleide selectie die is gemaakt per screeningsmethodiek. Daaruit blijkt dat instellingen die kiezen voor een engagementmethode voor 56% bestaat uit instellingen met een vermogen van meer dan 50 miljoen euro. het vermogen.
S tellingen
duurzaam beleggen
De reacties van instellingen zijn positief. Hieruit kan worden geconcludeerd dat duurzaamheid leeft bij de respondenten. Dit was al opgevallen bij eerdere vraagstukken. Uit de gevraagde stellingen blijkt dat instellingen graag eigen verantwoordelijkheid willen nemen om duurzaam beleggen te bevorderen. Het effect dat Zembla, na de uitzending van juni 2007, heeft op charitatieve instellingen en congregaties is, zo blijkt uit de enquête, minder groot dan verwacht. Momenteel, meer dan een jaar later, heeft de uitzending geen significant invloed gehad om duurzaam te gaan beleggen. Uit de respons is op te maken dat duurzaam beleggen niet opgelegd wordt door de buitenwereld maar dat de behoefte om het vermogen duurzaam te beleggen vanuit de instelling zelf komt. Dit wordt ondersteund door de beantwoording op de vijfde stelling (hieronder). Ook geven veel respondenten aan rendement in te willen leveren omwille van duurzaamheid.
Helemaal niet mee eens
Helemaal mee eens
Onze organisatie vindt duurzaam beleggen een belangrijke ontwikkeling Omwille van duurzaamheid is onze instelling bereid rendement in te leveren
Het onderzoeksrapport van Zembla juni 2007 heeft gevolgen gehad voor onze instelling omtrent het duurzaamheidsbeleid Onze instelling heeft een eigen verantwoordelijkheid in het bevorderen van duurzaam beleggen Instellingen dienen zich te kunnen verantwoorden tegenover hun stakeholders over de mate van duurzaamheid van de beleggingen en de uitvoering
Tabel 9: antwoordindicaties op vragen 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14. partijen duurzaam beleggen
20
30
40
50
%
Maatschappelijke organisaties Overheid Collega-organisaties Media Geen enkele partij Overig
Tabel 10: antwoordindicatie op vraag 15: Van welke partijen vindt u het terecht wanneer zij eisen stellen aan de mate van duurzaamheid van de beleggingen van uw organisatie?
beleggingsbeleid
In het voorgaande gedeelte is te zien hoe instellingen omgaan met duurzaamheid. Momenteel is bekend hoe het (duurzaam) vermogen is opgebouwd en door welke omgevingsperikelen de instellingen gestimuleerd worden om zich meer met duurzaamheid, in algemene zin, bezig te houden. In het onderstaande gedeelte wordt ingegaan op het duurzame beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan.
A anwezigheid
duurzaam
De geënquêteerde charitatieve instellingen en congregaties is ook gevraagd aan te geven in hoeverre zij beschikken over een duurzaam beleggingsbeleid. Van de respondenten geeft 22% aan geen formeel beleid te hebben ontwikkeld op het gebied van duurzaam beleggen. Daaruit kan geconcludeerd worden dat 76% van de ondervraagden, in ruime zin, bezig is met duurzaam beleggen (2% heeft niet ingevuld). Dit is opvallend, uit het onderzoek uit 2004 is gegeven dat 39% geen beleid heeft. Er is sprake van een stijgende trend binnen de doelgroep. Meer en meer instellingen voelen zich geroepen om naast (duurzame) bedrijfsactiviteiten ook duurzaam om te gaan met (belegd) vermogen. Daarnaast is te zien dat een groot deel (53%) van de instellingen die duurzaam beleggen zonder een separaat beleid te hebben een vermogen
Zie 4.3.2 beheerwijze vermogen dat 74% van het totale vermogen wordt duurzaam belegd. De stelling luidt: ‘Onze instelling heeft een eigen verantwoordelijkheid in het bevorderen van duurzaam beleggen’. In vergelijking met het onderzoek van ING uit 2004 gaf 22% aan een formeel beleid te hebben voor duurzaam beleggen. Uit dit onderzoek blijkt dat 27% een formeel beleid heeft ontwikkeld.
C o n g re g a t i e s
3
10
en
Bij de beantwoording van de vraag: ‘Van welke partijen vindt u het terecht wanneer zij eisen stellen aan de mate van duurzaamheid van de beleggingen van uw organisatie?’ blijkt dat donateurs (van de respondenten) de grootste (50%) eisen stellen met vragen die te maken hebben met duurzaam beleggen. Opvallend is dat de instellingen weinig worden beïnvloed door de media
2
0 Donateurs
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
Informatie over de duurzame prestaties van een onderneming draagt bij aan een betere inschatting van de financiële risico's
1
Eisenstellende partijen duurzaam beleggen
D uurzaam
Stellingen duurzaambeleggen
E isenstellende
(slechts 6%). Dat de charitatieve instellingen en congregaties niet (meer) gevoelig zijn voor de media blijkt ook uit eerdere vragen. Het ‘Zembla-effect’ is niet (meer) nadrukkelijk aanwezig.
15
hebben van kleiner dan 10 miljoen euro. Dit is te verklaren doordat onder andere fondswervende instellingen met een groot vermogen meer belangen hebben, bijvoorbeeld naar stake- en shareholders, reputatie en het nastreven van hun maatschappelijke doelen.
Aanwezigheid duurzaam beleggingsbeleid 0
5
10
15
20
25
%
U heeft een formeel beleid ontwikkeld op het gebied van duurzaam beleggen U heeft geen beleid op het gebied van duurzaam beleggen en verwacht dit ook in de komende twee jaar niet te ontwikkelen U heeft geen separaat beleid voor duurzaam beleggen, maar er wordt wel duurzaam belegd U ontwikkelt momenteel een beleid op het gebied van duurzaam beleggen
B etrokkenen
opstelling duurzaam
beleggingsbeleid
Ook hierin valt op dat 68% van de respondenten aangeeft dat binnen de organisatie medewerkers zelf betrokken zijn bij de opstelling van een duurzaam beleggingsbeleid. In de terug ontvangen enquêtes geeft 21% aan hulp te ontvangen van een vermogensbeheerder en 8% van een externe adviseur bij de opstelling van een duurzaam beleggingsbeleid.
Betrokkenen opstellen duurzaam beleggingsbeleid 13%
U denkt na over het ontwikkelen van een beleid op het gebied van duurzaam beleggen U heeft een informeel beleid ontwikkeld op het gebied van duurzaam beleggen
8%
2% 1%
19%
U heeft geen formeel beleid maar hanteert een duurzaam benchmark als maatstaf
36% 21%
Tabel 11: antwoordindicatie op vraag 16: Kunt u aangeven wat van toepassing is op uw organisatie?
Het bestuur
Een externe adviseur
Uw vermogensbeheerder
De koepelorganisatie
De directie
Vertegenwoordigers van de sponsors
De (staf)medewerkers
D rijvende
krachten opstellen duurzaam
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
beleggingsbeleid
16
Vervolgens werd aan de instellingen gevraagd wie de organisatie aanspoort om een beleid op het gebied van duurzaam beleggen te ontwikkelen. Uit de respons blijkt dat de drijvende kracht voor het grootste deel de organisatie zelf is (49%). Opvallend is dat slechts 7% van de ondervraagden aangeeft dat de vermogensbeheerder(s) proactief is met duurzame oplossingen voor de beleggingen. Dit is een laag percentage maar biedt tegelijkertijd kansen.
Drijfvende krachten opstellen duurzaam beleggingsbeleid 9%
5%
5% 2%
6% 7%
27%
7% 10% 10%
12%
Een bestuurslid
De media
Een directielid
Collega-organisaties
Medewerker(s)
Niet van toepassing
Overig
Maatschappelijke organisaties
Een koepelorganisatie
Donateur(s)
Vermogensbeheerder(s)
Tabel 13: antwoordindicatie op vraag 19: Welke partijen zijn betrokken geweest bij de opstelling van het duurzaam beleggingsbeleid?
R edenen
opstellen duurzaam
beleggingsbeleid
De Environmental (E), Social (S) en Governmental (G) aspecten komen duidelijk terug in de beantwoording op de vraag: ‘Om welke redenen heeft uw organisatie besloten om een beleid op het gebied van duurzaam beleggen te ontwikkelen’. Deze aanduidingen worden ook als ESG-criteria omschreven. Opvallend bij de beantwoording is dat de meerderheid van de respondenten kiest voor ESG-criteria bij het opstellen van een duurzaam beleggingsbeleid. En niet voor hoger rendement en/of verlaging risico van de beleggingen. Dat voor de instellingen rendement en risico minder belangrijk zijn dan ESG-criteria is eerder te zien in dit rapport 1 . De meest gekozen reden onder de respondenten om een duurzaam beleggingsbeleid op te stellen is dat het past in de missie van de organisatie (71%), direct gevolgd door maatschappelijke noodzaak, vanwege milieu, sociale doelen enz. (54%). Ook zijn de instanties voor 31% overtuigd dat het een bijdrage levert aan de goede reputatie van de organisatie.
Tabel 12: antwoordindicatie op vraag 17: Kunt u aangeven wat van toepassing is op uw organisatie?
1
Zie hiervoor de beantwoording van de stellingen op pagina 15. Instellingen geven hier de indruk het niet erg te vinden rendement in te leveren omwille van duurzaamheid (ESG-criteria).
Redenen opstellen duurzaam beleggingsbeleid 0
10
20
30
40
50
60
70
%
Tabel 15 antwoordindicatie op vraag 20: Voor welke aanpak wordt in uw duurzaam beleggingsbeleid gekozen?
Past in missie Maatschappelijke noodzaak
I nformatievoorziening , C ontrole en C ommunicatie
Het draagt bij aan reputatie Wordt verwacht van de media Verwachtingen van uw staf /medewerkers Persoonlijke betrokkenheid bestuursleden Andere instellingen hebben ook beleid opgesteld Leidt tot een hoger rendement met gelijk risico Leidt tot lager risico met gelijk blijvende rendement Uw sponsors verwachten dit
Er is in kaart gebracht hoe het beleid is gekozen en of dit beleid al dan niet is opgenomen in het statuut. Hoe er wordt omgegaan met de informatie en controle hiervan moet in de volgende vragen naar voren komen. De informatie rond duurzaamheid evolueert snel. Het is daarom belangrijk de juiste informatie te vergaren en eventueel te incorporeren.
Overig Niet van toepassing
Informatievoorziening (externe) organisaties Tabel 14: antwoordindicatie op vraag 18: Om welke redenen heeft uw organisatie besloten om een beleid op het gebied van duurzaam beleggen te ontwikkelen?
G ekozen
aanpak duurzaam beleggen
Toegepaste screening op duurzaamheid 0 Toepassing uitsluitingcriteria Combinatie uitsluiting en best-in-class criteria Toepassing best-inclass criteria Direct engagement met bedrijven
Niet van toepassing
15
20
25
30
%
5
10 15 20 25 30 35 40 %
U ontvangt van 1 externe partij de nodige informatie Eigen medewerkers zoeken naar de vereiste informatie U ontvangt van 2 of meer externe partijen de nodige informatie U werkt samen met een engagement manager Overig Niet van toepassing
Tabel 16: antwoordindicatie op vraag 21: Op welke wijze inventariseert en beoordeelt uw organisaties het handelen van externe organisatie waarin (duurzaam) belegd wordt?
C ontrole
op het uitvoeringsbeleid
Een adequate controle op de uitvoering van het duurzaamheidbeleid is van belang om zeker te zijn dat dit ook daadwerkelijk wordt geïmplementeerd. Volgens 35% van de respondenten is dit onderdeel van de performancerapportage op maand-, kwartaal-, halfjaar-
C o n g re g a t i e s
Overig
10
0 Uitbesteed aan 1 externe vermogensbeheerder Uitbesteed aan 2 of meer externe vermogensbeheerders
en
Uitoefenen van stemrecht
5
Beoordeling van organisatie waarin belegd wordt
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
Ook uit deze vraag blijkt de consistentie van respondenten en de populariteit van uitsluiting en Best-in-Class criteria. 32% van de respondenten geeft aan gebruik te maken van screening door middel van uitsluiting. Een combinatie van uitsluiting en Best-in-Class criteria is door 30% aangegeven als de manier om screening toe te passen op duurzaamheid. Het uitoefenen van stemrecht, tijdens aandeelhoudersvergaderingen of direct Engagement staat onderaan het lijstje maar begint aandacht te krijgen (5%). De instellingen die kiezen voor het uitoefenen van stemrecht en direct Engagement bestaan vooral uit instellingen met een vermogen van meer dan 50 miljoen euro. Dit laat wederom zien dat charitatieve instellingen of congregaties met een groot vermogen zich eerder thuis voelen bij direct Engagement, uitoefening van stemrecht tijdens aandeelhoudersvergaderingen. Dit komt eventueel doordat deze instellingen verder zijn in hun kennis.
Ongeveer 40% van de respondenten heeft het vermogen ondergebracht bij een (institutionele) vermogensbeheerder die de verantwoordelijkheid heeft de informatie over de bedrijven waarin belegd wordt aan te leveren aan cliënten. Uit de antwoorden blijkt ook dat de instellingen vertrouwen leggen in hun beheerders en adviseurs. Dit is af te lezen in de tabel. Slechts 5% gaf aan dat de inventarisatie en beoordeling gebeurt door eigen medewerkers.
17
Bezwaarlijke beleggingsthema's
minder bezwaarlijk
erg bezwaarlijk
Productie en handel in wapens Schending van mensenrechten Kinderarbeid Productie en handel in pornografie Arbeidsomstandigheden Samenwerking dictatoriale regimes Gedwongen arbeid Armoedebestrijding Discriminatie Corruptie Overtreding van ILO conventies Productie en gebruik milieugevaarlijke stoffen Productie en handel in tabaksproducten Dierproeven
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
Corporate governance
18
Overtreding van wet- en regelgeving Productie van kernenergie Productie en handel in alcohol Genetische modifibenchmark als maatstafcatie Overtreding OECD richtlijnen Vrijheid vakbeweging Bio-industrie Bont Kansspelen Mijnbouw Overig Niet van toepassing
Tabel 17: antwoordindicatie op vraag 23: Welke van de volgende aspecten zijn onderdeel van het beleid inzake duurzaam beleggen?
of jaarbasis. Voor 20% wordt hierover apart over gerapporteerd door de vermogensbeheerder/adviseur. Voor 17% van de respondenten was de controle niet van toepassing, zonder vermelding van de reden hiervoor.
Controle op uitvoeringsbeleid 0
5
10 15 20 25 30 35 %
Onderdeel performance rapportage Apart gerapporteerd Geen rapportage Rapportage onafhankelijke partij Rapportage aanvraag bestuur Overig Niet van toepassing
Tabel 18: antwoordindicatie op vraag 22: Hoe wordt de uitvoering van het duurzaam beleggen naar uw organisatie gerapporteerd?
B ezwaarlijke
beleggingsthema ’s
Het is opvallend dat een groot aantal instellingen bij deze vraag ‘niet van toepassing’ heeft aangegeven. Een van de redenen hiervan kan zijn dat de thema’s niet in tegenspraak zijn met de maatschappelijke doelstellingen van de aangeschreven instelling. Een andere verklaring kan zijn dat er instellingen zijn die geloven in een Engagement-aanpak. Hierbij kan theoretisch in elk bedrijf belegd worden. De gedachte hier achter is dat wanneer men in dialoog gaat met bedrijven waarin belegd wordt, op termijn de duurzaamheid bevorderd kan worden. Veel respondenten hebben ‘overig’ ingevuld. De reden die veel partijen hiervoor gegeven hebben is dat zij nog geen bezwaarlijke thema’s hebben aangezien het duurzaam beleggingbeleid op termijn nog opgemaakt moet worden.
naar stakeholders over
beleid en uitvoering
Door de professionalisering van verenigingen en stichtingen wordt de vraag naar transparantie steeds groter. Dit komt ook terug in de respons. Een kwart rapporteert uitgebreid over het beleid en uitvoering hiervan naar de stakeholders. De respondenten die ‘overig’ hebben ingevuld geven aan dat de uitvoering van het beleid en communicatie hiervan terug te vinden is in het jaarverslag. Opvallend is dat de uitvoering en communicatie over het beleid voor veel instellingen niet van toepassing is. De reden hiervoor is dat meer dan de helft (52%) van deze instellingen congregaties zijn. Congregaties treden minder publiekelijk op in vergelijking tot fondswervende instellingen, dit kan een reden zijn waarom zij minder verantwoording hoeven af te leggen.
Controle op uitvoeringsbeleid 0
5 10 15 20 25 30 35 %
Over het beleid en de uitvoering hiervan wordt uitgebreid en openbaar gerapporteerd Hierover wordt niets openbaar gecommuniceerd Er wordt alleen naar bepaalde stakeholders gecommuniceerd Overig Niet van toepassing
Tabel 19: antwoordindicatie op vraag 24: Hoe wordt met de stakeholders van uw organisatie gecommuniceerd over het beleid en de uitvoering hiervan?
Redenen
om niet te kiezen voor duurzaam beleggen Overweging
om geen duurzaam belegging
beleid op te stellen
Aan de groep zonder een duurzaam beleggingsbeleid is vervolgens gevraagd of zij ooit hebben overwogen om duurzaam te gaan beleggen. 73% van deze groep heeft als reden gegeven dat het onderwerp nog niet eerder ter sprake is gekomen tijdens bestuurlijke vergaderingen. En 20% geeft aan af te zien van duurzaam beleggen.
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
Om een beeld te krijgen van de inhoud van het duurzame beleggingsbeleid is de geënquêteerde charitatieve instellingen en congregaties gevraagd aan te geven welke duurzaamheidthema’s zij hebben opgenomen in het beleid (zie Tabel 17). De meest frequent opgenomen bezwaarlijke beleggingsthema’s zijn: • productie van en handel in wapens • schending van mensenrechten • kinderarbeid • productie van en handel in pornografie • bedrijven met slechte arbeidsomstandigheden
C ommunicatie
en
C o n g re g a t i e s
19
Is er overwogen duurzaam te beleggen 20%
7% 0%
73% Nee, het onderwerp is nog niet eerder ter sprake gekomen. Ja, maar er is besloten er van af te zien Ja, maar het beleid moet nog worden geformuleerd Overig
Tabel 20: antwoordindicatie op vraag 25: Heeft uw organisatie ooit overwogen duurzaam te gaan beleggen?
R edenen
van ontbreken duurzaam
beleggingsbeleid
De belangrijkste reden om niet een duurzaam beleggingsbeleid op te stellen bleek ‘overig’ te zijn (42%). De redenen waarom respondenten hiervoor gaven zijn: het onderwerp is niet eerder aan de orde geweest en duurzaam beleggen past niet binnen het beleggingsbeleid.
Redenen afzien duurzaam beleggen 8%
0% 0%
29%
42%
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
21%
20
Overig Organisatie heeft andere prioriteiten Past niet bij de missie van uw organisatie Complexiteit van de materie Duurzaam beleggen gaat ten koste van het rendement Er zijn onvoldoende producten en diensten verkrijgbaar
Tabel 21: antwoordindicatie op vraag 26: Indien uw organisatie besloten heft van duurzaam beleggen af te zien, kunt u dan aangeven om welke redenen dit is gebeurd?
Resultaten
in vogelvlucht
R epresentativiteit
Portefeuille verdeling totaal vermogen van verschillende categorieën van instellingen 100 = 100% (procentuele verdeling van de desbetreffende categorie)
De responsratio van de enquête onder de grote charitatieve instellingen in Nederland was met 23%, procentueel kleiner dan de respons ratio van een vergelijkbaar onderzoek van ING in 2004. In absolute getallen is de response echter drie keer zo groot. De responsratio in de studie van Just Pensions over duurzaam beleggen bij charitatieve instellingen in het VK lag echter beduidend hoger op 57% (57 respondenten op iets meer dan 100 geënquêteerden). Eerder in dit rapport is de verdeling gegeven tussen de aangeschreven verenigingen en stichtingen en de respondenten. Met 70 respondenten en een responsratio van 23% is dit onderzoek als representatief voor deze sector. Note: Het is relevant te vermelden dat verenigingen en stichtingen die momenteel al met duurzaam beleggen bezig zijn, waarschijnlijk eerder geneigd zijn te reageren op de enquête dan instellingen waar het onderwerp (nog) niet relevant is.
Vermogensopbouw
charitatieve instellingen
en congregaties
•
•
•
Bij fondswervende instellingen is 40% van het vermogen in deposito’s belegd of liquide zijn. Dit komt doordat zij door het jaar heen collecteren en gespreid over het jaar liquide middelen ontvangen van de donateurs. Vermogensfondsen houden procentueel (5%) het minste liquiditeiten aan. Een reden hiervoor is dat zij een vast vermogen hebben waarmee belegd wordt en over het algemeen weinig instroom ontvangen door het jaar heen. De 5% die aangehouden wordt is bestemd voor beleggingskansen die zich voordoen. Een klein deel belegd in direct onroerend goed. Dit komt voort uit directe nalatenschap van donateurs.
100
100
100
51 32
29
40
43
37 33
17
15
7
02 21
Congregaties
5
3 10
Fondswervende instelling
12
27 19 4 62
53 22
Vermogensfonds Totaal respondenten
Overig Onroerend goed (direct) Alternatives Onroerend goed (indirect)
Totaal vermogen Vastrentend Aandelen Deposito’s / Liquide
Tabel 22: hierin is de asset allocatie zichtbaar van de verschillende categorieën van instellingen. Hierna wordt gekeken naar dat deel van het vermogen dat duurzaam wordt belegd. Ook komt terug dat een groot deel van de respondenten duurzaam belegd. Veel respondenten geven aan met duurzaam beleggen bezig te zijn. Het is dus aannemelijk dat instellingen die bezig zijn met duurzaam beleggen zich eerder geroepen voelen de enquête in te vullen dan instellingen die hier (momenteel) niet mee bezig zijn. Te zien is dat van het totale vermogen het merendeel duurzaam wordt belegd. Het is nog wel onduidelijk wanneer de instellingen een duurzaam kaartje hangen aan de beleggingen. Wanneer is een deposito of liquiditeit bijvoorbeeld duurzaam? Als het bij een duurzame bank als Triodos of ASN ondergebracht is? Dit zijn mogelijke vragen voor een eventueel vervolgonderzoek. De congregaties die het grootste deel van de respondenten vertegenwoordigen beleggen ook voor het grootste deel duurzaam (84% van het totale vermogen). Dit kan komen doordat het past binnen de missie van de organisatie en de religieuze achtergrond waar vanuit de congregaties zijn opgericht.
Portefeuille verdeling totaal vermogen welke duurzaam belegd wordt door de respondenten100 = 100% (procentuele verdeling van de desbetreffende categorie) 84 74
71 55 47
34
32 22
2119 20
13
10 0 1 0 0
Congregaties
1 0 0
Fondswervende instelling
14 4
0 0
3
0
3 1 1 0
Vermogensfonds Totaal respondenten
Tabel 23: hierin is de duurzame asset allocatie zichtbaar van de verschillende categorieën van instellingen.
C o n g re g a t i e s
Overig Onroerend goed (direct) Alternatives Onroerend goed (indirect)
en
Totaal vermogen Vastrentend Aandelen Deposito’s / Liquide
21
17
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
In de portefeuilleverdeling valt op dat er in de asset categorieën verschillend belegd wordt. Hoe deze verdeling tot stand komt is veelal te vinden in het statuut en jaarverslag. Hierin staat over het algemeen de doelomschrijving van het vermogen. Er is een aantal items die opvallen en hieronder uitgelicht worden.
100
21
D uurzame
beleggingsbehoefte
De respondenten zijn erg enthousiast over duurzaam beleggen. 78% gaf aan in ruime zin bezig te zijn met duurzaam beleggen. Dit is een hoog percentage en geeft een interessante kijk op hoe charitatieve instellingen en congregaties omgaan met duurzaamheid en met welke motivatie zij dit doen. Meer dan de helft van de respondenten (59%) geeft aan dit rapport te willen ontvangen. Dit laat wederom zien dat er veel behoefte is naar informatie en/of concrete actie rondom duurzaam beleggen.
De behoefte aan duurzaamheid, zo wordt aangegeven door de respondenten, heeft verschillende redenen. De drie verreweg meest gekozen redenen hiervoor zijn: Past in de missie van de organisatie (70%), Maatschappelijke noodzaak (54%) en Het draagt bij aan de reputatie (31%). Deze drie redenen hebben vooral betrekking op het Sociale aspect van de ESGcriteria en laten wederom zien dat de behoefte vanuit de organisatie komt.
Tijd
voor
Engagement
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
Het is ook opvallend dat veel instellingen vanuit de organisatie geluiden horen om meer focus op duurzaamheid te leggen. Initiatief door eigen werknemers voor duurzaamheid vanuit de organisatie komt veelvuldig voor (48%). Het opstellen van een duurzaam beleggingsbeleid wordt voor 68% bewerkstelligd door eigen werknemers van de instelling. Slechts 21% maakt gebruik van kennis en ervaring van een vermogensbeheerder.
22
Uit onderstaande tabel blijkt dat Engagement (nog) niet heel populair is onder de verenigingen en stichtingen. Dit is niet vreemd want het is een opkomende methode. Uitsluiting is veruit de oudste vorm van duurzaam beleggen. Onderzoek in de geschiedenis duidt erop dat uitsluiting in de 17e eeuw al vorm begon te krijgen. Het uitsluiten van nietduurzame bedrijven is naast de oudste ook de eenvoudigste manier om duurzaam te beleggen. Wel heeft deze vorm een grote impact op de portefeuille. Na uitsluiting is Best-in-Class een populaire manier om duurzaam te beleggen en is in vergelijking met Engagement een eveneens al langer bestaande manier om duurzaam beleggen. In deze tijden horen, zien en praten we steeds meer over duurzaam beleggen. Een nieuwe manier van duurzame screening is de Engagement-benadering. Hierbij neemt de belegger een actieve houding aan. Zodoende kan invloed worden uitgeoefend. De
bedoeling is om de beleggingen in portefeuille door de actieve houding duurzaam te maken. Het streven is niet om de portefeuille 100% duurzaam te krijgen en te behouden, want de beleggingen rouleren (over het algemeen) regelmatig in een portefeuille, maar om keer op keer de dialoog opnieuw aan te gaan. Door deze actieve rol neemt de belegger een verantwoordelijkheid op zich om de bedrijven waarin belegd wordt meer duurzaam te maken.
Toepassing screening op het duurzaam belegd vermogen
17%
Volgens response beste manier om duurzaamheid te screening
1%
13% 32%
4%
10%
33%
13%
17%
31%
29%
Uitsluiting Comb. Uitsluiting en best-in-class Best-in-class Engagement Overig Uitoefening stemrecht
Uitsluiting Best - - in class Integratie Engagement Overig
Opvallend: van de responden ten kiest 4% voor een engagement aanpak om het vermogen te screenen op duurzaamheid. Terwijl 10% van dezelfde respondenten engagement benadering de beste manier vind beleggingen op duurzaamheid te screenen
Figuur 2: hierin wordt de vergelijking weergegeven van welke manier van duurzaam beleggen wordt toegepast en welke manier de respondenten de beste manier vinden op het gebied van duurzaam beleggen.
We zien een stijgende interesse voor de Engagementbenadering. Uit het onderzoek van de ING uit 2004 is op te maken dat niemand (0%) van de charitatieve instellingen duurzaam belegt door middel van een Engagement Manager. Momenteel geeft 4% van de respondenten aan duurzaam te beleggen met een Engagement-benadering. Van dezelfde respondenten geeft 10% aan dat duurzaam beleggen door middel van een Engagement-benadering de beste manier is om duurzaam te beleggen. De belangstelling hiervoor groeit. Kempen Capital Management (KCM) is momenteel met een werkgroep actief aan het nadenken over het inschakelen van een Engagement Manager. De Engagement Manager brengt zijn expertise binnen bereik van KCM: hij beschikt over uitgebreide databases, houdt de actualiteit nauwgezet in de gaten en rapporteert hierover. Evenals de toepassingen van duurzaam beleggen kunnen immers ook ethische opvattingen aan verandering onderhevig zijn. Het Multi Managementteam van KCM selecteert de fondsbeheerders op voornamelijk financiële criteria. De Engagement Manager beoordeelt deze externe managers vervolgens op duurzaamheids-
criteria en rapporteert zijn resultaten aan KCM. De criteria voor uitsluiting van bepaalde beleggingen zullen over een paar jaar niet exact dezelfde zijn als nu. Dankzij de Engagement Manager is de aansluiting op de meest recente ontwikkelingen gewaarborgd. De toetsing op duurzaamheid door een externe Engagement Manager is objectief en onafhankelijk. De Engagement Manager screent de fondsen en rapporteert hierover aan de fondsbeheerder. Ook de eigen producten van KCM worden op dezelfde manier beoordeeld als die van derden. Daar waar de beoordeling van eigen producten tot opmerkingen leidt, zal dit dezelfde consequenties hebben als bij producten van derden. Over deze strategische keus is een vraag opgenomen in de enquête. Van de 38 instellingen die deze vraag hebben ingevuld, geeft 34% aan dat de inzet van een externe Engagement Manager de instelling interesseert.
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen en
C o n g re g a t i e s
23
Conclusies
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
De belangstelling voor duurzaam beleggen blijft stijgen. In het segment verenigingen en stichtingen is de aandacht voor duurzaamheid in een hoog tempo gegroeid. Verenigingen en stichtingen zijn bewuster geworden rondom het thema duurzaamheid. En dat de uitvoering van duurzaamheid ook mogelijk is door middel van het belegd vermogen. Hierbij wordt gelet op de Environmental, Social en Governance criteria (ESG-criteria). Sociale onderwerpen zijn het belangrijkste argument, specifiek voor dit segment, om duurzaam in te beleggen. De instellingen zijn goed op de hoogte van ontwikkelingen rondom duurzaamheid. 76% van de respondenten gaf aan met duurzaam beleggen bezig te zijn. 28% heeft een formeel beleid ontwikkeld in de statuten om het vermogen duurzaam te beleggen.
24
•
De meeste bekende methode om duurzaam te beleggen is Negative Screening (Uitsluiting) gevolgd door Positive Screening (Best-in-Class). Duurzaam beleggen door middel van Engagement is een relatief nieuwe vorm en nog onbekend.
•
In 2004 gaf geen enkele charitatieve instelling aan duurzaam te beleggen door middel van Engagement. Momenteel geeft 4% aan deze methode geïmplementeerd te hebben. 10% gaf aan Engagement de beste manier te vinden op het gebied van duurzaamheid. 34% gaf aan hier over geïnformeerd te willen worden.
•
Belangrijke redenen voor het opstellen van een duurzaam beleggingsbeleid zijn: past bij de missie van de organisatie (71%), maatschappelijke noodzaak (54%) en in stand houden van een goede reputatie (31%).
•
De behoefte om het vermogen duurzaam te beleggen komt van binnenuit de organisatie. De aanzet tot duurzaam beleggen van het vermogen komt voor 48% uit de eigen organisatie. Het concreet maken en doorvoeren van duurzaam beleggen wordt voor 68% gedaan door eigen medewerkers van de organisatie.
•
Verenigingen en stichtingen melden dat de vermogensbeheerder(s) weinig initiatief tonen om het vermogen duurzaam te beleggen. Niet meer dan 7% is aangespoord door hun vermogensbeheerder(s). 21% van de instellingen die een duurzaam beleggingsbeleid hebben opgesteld heeft hulp ontvangen van hun vermogensbeheerder(s).
•
Bij de vermogensbeheerders is momenteel veel kennis aanwezig op het gebied van duurzaam beleggen. Hier liggen kansen voor de vermogensbeheerders om met deze informatie de charitatieve instellingen en congregaties te adviseren bij het opstellen van een duurzaam beleggingsbeleid en de verdere portefeuille-invulling.
Ta b e l l e n -
en figurenlijst
Figuur 1: laat zien hoe de totale markt is verdeeld en de totstandkoming van de respondenten. 13 Figuur 2: hierin wordt de vergelijking weergegeven welke manier van duurzaam beleggen wordt toegepast en welke manier de respondenten de beste manier vinden op het gebied van duurzaam beleggen. 37
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
Tabel 1: geeft de vergelijking weer van de aangeschreven verenigingen en stichtingen en de respondenten. Uit de overeenkomsten kan geconcludeerd worden dat de enquête geslaagd is. 16 Tabel 2: antwoordindicatie van vraag 1: Kunt u aangeven tot welke categorie van instelling uw organisatie behoort? 17 Tabel 3: antwoordindicatie op vraag 2: Welke thema is van toepassing op de missie van uw organisatie? 18 Tabel 4: antwoordindicatie op vraag 3: Kunt u uw functie binnen de organisatie aangeven? 18 Tabel 5: antwoordindicatie op vraag 4: Wat is de omvang van de liquide (contanten en/of effecten) vermogen binnen uw organisatie? 19 Tabel 7: antwoordindicatie op vraag 6: Kunt u aangeven hoe het vermogen van uw organisatie wordt beheerd/ geadviseerd? 21 Tabel 8: antwoordindicatie op vraag 7: Wat vindt uw organisatie de beste manier van duurzaam beleggen? 22 Tabel 9: antwoordindicaties op vragen 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 23 Tabel 10: antwoordindicatie op vraag 15: Van welke partijen vindt u het terecht wanneer zij eisen stellen aan de mate van duurzaamheid van de beleggingen van uw organisatie? 24 Tabel 11: antwoordindicatie op vraag 16: Kunt u aangeven wat van toepassing is op uw organisatie? 25 Tabel 12: antwoordindicatie op vraag 17: Kunt u aangeven wat van toepassing is op uw organisatie? 25 Tabel 13: antwoordindicatie op vraag 19: Welke partijen zijn betrokken geweest bij de opstelling van het duurzaam beleggingsbeleid? 26 Tabel 14: antwoordindicatie op vraag 18: Om welke redenen heeft uw organisatie besloten om een beleid op het gebied van duurzaam beleggen te ontwikkelen? 27 Tabel 15: antwoordindicatie op vraag 20: Voor welke aanpak wordt in uw duurzaam beleggingsbeleid gekozen? 28 Tabel 16: antwoordindicatie op vraag 21: Op welke wijze inventariseert en beoordeelt uw organisaties het handelen van externe organisatie waarin (duurzaam) belegd wordt? 29 Tabel 17: antwoordindicatie op vraag 22: Hoe wordt de uitvoering van het duurzaam beleggen naar uw organisatie gerapporteerd? 29 Tabel 18: antwoordindicatie op vraag 23: Welke van de volgende aspecten zijn onderdeel van het beleid inzake duurzaam beleggen? 31 Tabel 19: antwoordindicatie op vraag 24: Hoe wordt met de stakeholders van uw organisatie gecommuniceerd over het beleid en de uitvoering hiervan? 32 Tabel 20: antwoordindicatie op vraag 25: Heeft uw organisatie ooit overwogen duurzaam te gaan beleggen? 33 Tabel 21: antwoordindicatie op vraag 26: Indien uw organisatie besloten heft van duurzaam beleggen af te zien, kunt u dan aangeven om welke redenen dit is gebeurd? 33 Tabel 22: hierin is de asset allocatie zichtbaar van de verschillende categorieën van instellingen. 35 Tabel 23: hierin is de duurzame asset allocatie zichtbaar van de verschillende categorieën van instellingen. 36
en
C o n g re g a t i e s
25
Bijlage: Enquête
duurzaam beleggen
1. Kunt u aangeven tot welke categorie van instelling uw organisatie behoort? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Fondsenwervende instelling o Vermogensfonds o Hybride fonds o Congregatie / Religieuze instelling o Anders, te weten
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
2. Welk thema is van toepassing op de missie van uw organisatie? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Gezondheid o Welzijn o Mensenrechten organisatie o Onderwijs en onderzoek o Internationale hulp o Maatschappelijke doelen o Kunst en Cultuur o Milieu, natuurbehoud en dierenbescherming o Kerk en levensbeschouwing o Sport en recreatie o Anders, te weten
26
3. Kunt u uw functie binnen de organisatie aangeven? o Bestuurslid o Directielid o Adviseur o Anders, te weten
4. Wat is de omvang van het liquide (contanten en/of effecten) vermogen binnen uw organisatie? o Minder dan 5 miljoen euro o Tussen 5 en 10 miljoen euro o Tussen 10 en 25 miljoen euro o Tussen 25 en 50 miljoen euro o Meer dan 50 miljoen euro
5. Kunt u aangeven hoe het vermogen van uw organisatie belegd is? De bij 2 (duurzaam) in te vullen percentages als deel van het totale vermogen vermelden 1.Totaal 2.Duurzaam
o o o o o o o o o o o o o o 100% ….. %
% % % % % % %
Vastrentend Aandelen Onroerend goed (direct) Onroerend goed (indirect) Deposito’s / Liquide Alternatives Anders, te weten
6. Kunt u aangeven hoe het vermogen van uw organisatie wordt beheerd/geadviseerd? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o In beheer/advies bij eigen organisatie o In eigen beheer onder behoud van advisering door een bank o In beheer/advies bij regionaal bankkantoor o In beheer/advies via private banking relatie o In beheer/advies bij (institutionele) vermogensbeheerder o In beheer/advies bij …… partij(en) o Het beheer/advies is ondergebracht bij:
7. Wat vindt uw organisatie de beste manier van duurzaam beleggen? o Negative screening: bedrijven worden uitgesloten van beleggingen omdat zij betrokken zijn bij activiteiten die ernstige schade toebrengen aan mens en milieu o Best-in-class: bij voorkeur wordt belegd in bedrijven die binnen hun sector voorop lopen op het gebied van duurzaamheidsbeleid o Engagement: met bedrijven waarin wordt belegd, wordt (op aandeelhoudersvergaderingen en/of daarbuiten) de dialoog aangegaan over verbetering van hun duurzaamheidsbeleid o Integratie: sociale-, milieu- en governance-risico’s worden meegewogen naast de normale financiële afweging ter beoordeling van de aantrekkelijkheid van beleggingen o Anders, te weten
8. Wat vindt u van de volgende opmerking: “Onze organisatie vindt duurzaam beleggen een belangrijke ontwikkeling” o Helemaal mee eens o Mee eens o Mee eens noch mee oneens o Niet mee eens o Helemaal niet mee eens o Geen mening
9. Wat is de mening van uw organisatie over het risico en rendement van duurzaam beleggen? o Duurzaam beleggen verlaagt het rendement van de beleggingen bij gelijkblijvend risico o Duurzaam beleggen verhoogt het rendement van de belegging bij gelijkblijvend risico o Duurzaam beleggen verlaagt het risico van de beleggingen bij gelijkblijvend rendement o Duurzaam beleggen verhoogt het risico van de belegging bij gelijkblijvend rendement o Duurzaam beleggen heeft geen significante invloed op het rendement dan wel het risico o Geen mening
10.Wat vindt u van de volgende opmerking: “Omwille van duurzaamheid is onze instelling bereid rendement in te leveren” o Helemaal mee eens o Mee eens o Mee eens noch mee oneens o Helemaal niet mee eens o Geen mening
11.Wat vindt u van de volgende opmerking: “Informatie over de duurzame prestaties van een onderneming draagt bij aan een betere inschatting van de financiële risico’s” o Helemaal mee eens o Mee eens o Niet mee eens o Helemaal niet mee eens o Geen mening
13.Wat vindt u van de volgende opmerking: “Onze instelling heeft een eigen verantwoordelijkheid in het bevorderen van duurzaam beleggen” o Helemaal mee eens o Mee eens o Mee oneens o Helemaal mee oneens o Geen mening
17.Door wie is uw organisatie aangespoord om een beleid op het gebied van duurzaam beleggen te ontwikkelen? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Een bestuurslid o Een directielid o Donateur(s) o Medewerker(s) o Vermogensbeheerder(s) o De media o Collega-organisaties o Maatschappelijke organisaties o Een koepelorganisatie o Niet van toepassing o Anders, te weten
C o n g re g a t i e s
18.Om welke redenen heeft uw organisatie besloten om een beleid op het gebied van duurzaam beleggen te ontwikkelen? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Het past in de missie van uw organisatie o Persoonlijke betrokkenheid van één van uw bestuursleden
en
14. Wat vindt u van de volgende opmerking: “Instellingen dienen zich te kunnen verantwoorden tegenover hun stakeholders over de mate van duurzaamheid van de beleggingen en de uitvoering ervan” o Helemaal mee eens o Mee eens o Mee oneens o Helemaal mee oneens o Geen mening
16.Kunt u aangeven wat van toepassing is op uw organisatie? o U heeft een formeel beleid ontwikkeld op het gebied van duurzaam beleggen (wilt u dit toelichten?) o U heeft een informeel beleid ontwikkeld op het gebied van duurzaam beleggen (wilt u dit toelichten?) o U ontwikkelt momenteel een beleid op het gebied van duurzaam beleggen o U heeft geen separaat beleid voor duurzaam beleggen, maar er wordt wel duurzaam belegd o U denkt na over het ontwikkelen van een beleid op het gebied van duurzaam beleggen o U heeft geen formeel beleid maar hanteert een duurzaam benchmark als maatstaf o U heeft geen beleid op het gebied van duurzaam beleggen en verwacht dit ook in de komende twee jaar niet te ontwikkelen (ga verder naar vraag 25) Ruimte voor eventuele toelichting
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
12.Wat vindt u van de volgende stelling: “Het onderzoeksrapport van Zembla in juni 2007 heeft gevolgen gehad voor onze instelling omtrent het duurzaamheidsbeleid” o Helemaal mee eens o Mee eens o Niet mee eens o Helemaal niet mee eens o Geen mening
15.Van welke partijen vindt u het terecht wanneer zij eisen stellen aan de mate van duurzaamheid van de beleggingen van uw organisatie? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Overheid o Media o Donateurs o Maatschappelijke organisaties o Collega organisaties o Geen enkele partij o Anders, te weten
27
o Verwachtingen van uw staf/medewerkers o Uw sponsors verwachten dit o Andere instellingen hebben ook een beleid opgesteld o De media verwacht dit van uw organisatie o Het draagt bij aan een goede reputatie van uw organisatie o Duurzaam beleggen leidt tot een hoger rendement bij gelijkblijvend risico o Duurzaam beleggen leidt tot een lager risico bij gelijkblijvend rendement o Maatschappelijke noodzaak, vanwege milieu, sociale doelen etc. o Niet van toepassing o Anders, te weten
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
en
C o n g re g a t i e s
19.Welke partijen zijn betrokken geweest bij de opstelling van het duurzaam beleggingsbeleid? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Het bestuur o De directie o Vertegenwoordigers van de sponsors o De koepelorganisatie o De (staf)medewerkers o Uw vermogensbeheerder o Een externe adviseur o Niet van toepassing o Anders, te weten
28
20.Voor welke aanpak wordt in uw duurzaam beleggingsbeleid gekozen? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Toepassing uitsluitingcriteria o Toepassing relatieve (best-in-class) criteria o Combinatie van uitsluitingcriteria en relatieve (bestin-class) criteria o Uitoefenen van stemrecht o Direct engagement met bedrijven waarin wordt belegd o Niet van toepassing
21.Op welke wijze inventariseert en beoordeelt uw organisatie het handelen van externe organisaties waarin (duurzaam) belegd wordt? Op deze vraag zijn meerder antwoorden mogelijk o Eigen medewerkers zoeken naar de vereiste informatie o U ontvangt van 1 externe partij de nodige informatie o U ontvangt van 2 of meer externe partijen de nodige informatie o U werkt samen met een engagement manager o Het beheer van (een deel van) het vermogen is
uitbesteed aan 1 externe vermogensbeheerder die zorg draagt voor de informatieleverantie o Het beheer van (een deel van) het vermogen is uitbesteed aan 2 of meer externe vermogensbeheerders die zorg dragen voor de informatieleverantie o Niet van toepassing o Anders, te weten
22.Hoe wordt de uitvoering van het duurzaam beleggen naar uw organisatie gerapporteerd? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Hier wordt niet over gerapporteerd o Hier wordt regelmatig over gerapporteerd als onderdeel van de performance rapportage o Hier wordt apart over gerapporteerd door de vermogensbeheerder/adviseur o Hier wordt over gerapporteerd door een onafhankelijke partij o Er wordt gerapporteerd op aanvraag van het bestuur o Niet van toepassing o Anders, te weten
23.Welke van de volgende aspecten zijn onderdeel van het beleid inzake duurzaam beleggen? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Arbeidsomstandigheden o Armoedebestrijding o Bio-industrie o Bont o Corporate governance o Corruptie o Dierproeven o Discriminatie o Gedwongen arbeid o Genetische modificatie o Kansspelen o Kinderarbeid o Mijnbouw o Overtreding van ILO conventies (richtlijnen van de internationale arbeidsorganisatie) o Overtreding van OECD richtlijnen voor multinationals o Overtreding van wet- en regelgeving o Productie en gebruik van milieugevaarlijke stoffen o Productie van en handel in alcoholhoudende dranken o Productie van en handel in pornografie o Productie van en handel in tabaksproducten o Productie van en handel in wapens o Productie van kernenergie o Samenwerking met dictatoriale regimes o Schending van mensenrechten o Vrijheid van vakbeweging
o Niet van toepassing o Anders, te weten
24.Hoe wordt met de stakeholders van uw organisatie gecommuniceerd over het beleid en de uitvoering hiervan? Op deze vraag zijn meerdere antwoorden mogelijk o Over het beleid en de uitvoering hiervan wordt uitgebreid en openbaar gerapporteerd o Hierover wordt niets openbaar gecommuniceerd o Er wordt alleen naar bepaalde stakeholders gecommuniceerd o Niet van toepassing o Anders, te weten
Gelieve de volgende vragen alleen te beantwoorden indien u bij vraag 16 de laatste antwoordmogelijkheid heeft ingevuld.
25.Heeft uw organisatie ooit overwogen duurzaam te gaan beleggen? o Ja, maar er is besloten er van af te zien o Ja, maar het beleid moet nog worden geformuleerd o Nee, het onderwerp is nog niet eerder ter sprake gekomen. o Anders, te weten
27.Kunt u aangeven wat u van initiatieven van Kempen Capital Management op gebied van duurzaamheid vindt o Het inzetten van een extern engagement manager spreekt onze instelling aan. o De keuze voor een engagement manager is volgens onze instelling niet de juiste keuze voor duurzaam beleggingsaanpak o Onze instelling wil graag geïnformeerd blijven over de duurzaam beleggingsoplossingen van Kempen Capital Management o Onze instelling wil op termijn advies/begeleiding bij het opstellen van haar duurzaam beleggingsstatuut o Onze instelling wil graag in contact komen met Kempen Capital Managment en haar initiatieven op het gebied van duurzaam beleggen o Anders, te weten
28.Wenst u de conclusie van dit onderzoek te ontvangen o Ja, wij ontvangen graag de conclusie van het rapport o Nee, wij wensen geen rapport te ontvangen
Naam Organisatie Naam/Functie Adres
Telefoon/E-mail
C o n g re g a t i e s
Postcode/Plaats
en
Het beleggingsbeleid van Kempen Capital Management (KCM) is primair gericht op het behalen van financieel rendement. KCM ziet bij haar relaties toenemende belangstelling voor beleggingen waarbij ESG criteria worden meegenomen bij de selectie van vermogenstitels. KCM ontwikkelt beleid dat aansluit bij algemeen aanvaardde ESG principes zoals de UN Principles on Responsible Investments (PRI). KCM is voornemens de monitoring van de beleggingsportefeuilles op het gebied van duurzaamheid uit te besteden aan een engagement manager. De rol van deze engagement manager is als volgt:
Graag retour verzenden voor 15 april naar: Kempen Capital Management N.V. Secretariaat Institutionele Beleggers Antwoordnummer 47512 1070 WD AMSTERDAM
Rapport Enquête: Duurzaam Beleggen Charitatieve Instellingen
26.Indien uw organisatie besloten heeft van duurzaam beleggen af te zien, kunt u dan aangeven om welke redenen dit is gebeurd? o Duurzaam beleggen gaat ten koste van het rendement o Er zijn onvoldoende producten en diensten verkrijgbaar o Organisatie heeft andere prioriteiten o Past niet bij de missie van uw organisatie o Complexiteit van de materie o Anders, te weten
• Het monitoren van de portefeuille op beleggingen die strijdig zijn met de met de klant gemaakte afspraken; • Het informeren van KCM als zich strijdige beleggingen in de portefeuille bevinden; • Het opstellen van rapportages over de naleving van de ESG criteria in de portefeuilles die KCM aan haar relaties ter beschikking kan stellen; • Het onderkennen van nieuwe ontwikkelingen op ESG gebied en KCM hierover informeren en adviseren.
29
Blanco pagina
Blanco pagina
KCM Grafische vormgeving. Drukwerkbegeleiding: Speed-O-, Amsterdam
Blanco pagina