Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
WALFRIED Kwartaalblad
van de Walfriedparochie Groningen
Jaargang 24
In dit nummer: Pagina
Dirk ten Dam Laatste brief In Memoriam
4 5-8
Toekomst v/d kerk 9-16 Parochiaan v/h kwartaal 19-20 De laatste trein 21 IKB 22 Parochie in beeld 23-4 De verdwijning van een vrouw 17-18 Bidprentjes Devoties Malle Kerk
2 26 25
Nr. 90
Juli / Augustus 2014
2
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
REDACTIONEEL
Twee velletjes
Hoe ga je verder, ondanks je verdriet over het verlies van een dierbaar mens, een vriend, een mederedactielid? ‘Hoever ik ben met mijn stuk? Voor tweederde is het klaar’, zegt hij donderdagmorgen. Vrijdagavond gebeurt het onvoorstelbare, onherstelbare en ineens is hij onherroepelijk onbereikbaar. Heeft de dood dan toch het laatste woord? In zijn oude boodschappentas worden inderdaad twee handgeschreven velletjes gevonden. Vrijdag heeft hij nog lang op de Emmaus gewerkt om het gruis te ontlopen van een verbouwing thuis. Hij moet verder geschreven hebben aan zijn tekst. Het is een afgerond geheel en leest bijna als een testament. Hij kijkt terug, op zijn leven en ons leven, en blikt vooruit naar de toekomst en wat daarvoor nodig is.
We publiceren het, een nagelaten reisbrief voor onderweg. Wat bedekt het stof der eeuwen? Iets ervan maken we zichtbaar, we zijn verrast of zelfs onthutst. En wat gebeurt er elders in de wereld waarover officiële kanalen liever zwijgen? Tekenen van hoop, verandering, beweging die we niet mogen missen. Ook in dit blad. Opdat we moed vatten en vrij blijven spreken en doen.
Kent u iemand die ook interesse in ons blad heeft? Wij sturen graag een kennismakingsexemplaar. Geef naam en adres door aan Wim Stam
[email protected] of
[email protected]
‘O, hola. Don’t forget!’ herinnert mij de penningmeester. ‘Je zou onze lezers vragen om ons te steunen. Een vrijwillige gift. We moeten er een heel jaar van rondkomen. Daarom zit er bij ons zomernummer een acceptgirokaart!’ Bij deze dan. Wees gul, beloon ons! En veel leesplezier. Namens de redactie, Martin Nieboer (hoofdredacteur)
Bidprentjes
Op het bidprentje voor paus Johannes XXIII staat: ‘God, wij danken u voor zijn inzet voor de vernieuwing van de kerk.’ We weten dat hij dat werk niet af heeft kunnen maken. Toch wel staat er: hij heeft de Kerk binnengeleid in een nieuw tijdperk. Kunnen we wel spreken van een nieuw tijdperk als de huidige bisschoppen voor een deel de kerk weer zo willen hebben als voor het concilie van 1963? Naar mijn mening wordt er in zo’n zin de suggestie gewekt, dat er ook nu verder gewerkt wordt aan dat nieuwe tijdperk als uitwerking van de vernieuwing op het concilie.
Op de leestafel in de kerk lagen de afgelopen maanden voor ieder van ons twee bidprentjes van de pausen Johannes Paulus II en Johannes XXIII. Ter gelegenheid van hun heiligverklaring staat op de achterkant een gebed. Het leven van de paus is bedoeld tot voorbeeld voor ons gewone parochianen. Het zou goed zijn als wij ons als parochianen kunnen vinden in zo’n gebed, zodat wij ons tot God kunnen richten. In het gebed bij Johannes-Paulus II valt mij op: onbevreesd kwam hij op voor de rechten en waardigheid van elke menselijke persoon. Als ik terugkijk in de geschiedenis, dan weet ik hoe in 1978 zijn gastheren in Nederland zorgden dat hij alleen dat te zien kreeg en hoorde wat volgens Roomse normen ermee door kon. Als 8 meiaanhanger heb ik niet het gevoel, dat
Kennismakingsexemplaar?
deze paus opkwam voor elke menselijke persoon. In mijn ogen was hij meer een reispaus, die bijna elk land op aarde heeft bezocht. En alleen al in die hoedanigheid, kwam hij op voor de christenen in o.a. Oost-Europa.
Voor mij is een gebed iets heiligs. Door de manier waarop deze pausen aan ons ten voorbeeld worden gesteld en met wat ik weet van de geschiedenis, kan ik deze gebeden niet nazeggen. Ineke Siersema
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Colofon Kwartaalblad ‘Walfried’ Lewenborg e.o. — Beijum — Hunze — Meerstad 24e jaargang nr. 90 — Juli / Augustus 2014 Vrijwillige bijdrage graag op giro NL04 INGB 0001 2688 05 t.n.v. Stichting Vrienden van de Emmaus, Groningen o.v.v. GROENE BLAD Redactieadres: Isebrandtsheerd 51, 9737 LH Groningen, tel. 050 541 1985 E-mail:
[email protected] Redactie: Frans de Smit, Ineke Siersema, Hiltje van Gijssel, Dirk ten Dam (†), Martin Nieboer (eindredactie) Fotografie: Bob Bouchier Lay-out: Martin Nieboer Het blad staat open voor brieven en artikelen van lezers. De redactie houdt zich het recht voor deze in te korten of niet te plaatsen. Actuele berichten kunnen sneller in de Rotonde gepubliceerd worden of op de website. Het eerstvolgende nummer verschijnt eind september 2014 Kopijdatum 10 augustus 2014
Walfried ‘Walfried’ betekent ‘kracht door vrede’. Dus niet: vrede door kracht! Zo’n naam spreekt ons aan, het is de wereld omgekeerd. Walfried (± 1000 n. Chr.) liep elke dag naar Groningen om in de Sint Maartenkerk te bidden. Vikingen hebben hem en zijn zoon gedood. Hij werd geëerd als martelaar, als landontginner en dijkenbouwer. Hij wordt afgebeeld als iemand die een schop in de grond steekt. Pastor Jan Oosterwegel (†) heeft speciaal voor onze parochie een stempel ontworpen.
Bestuur en pzg:
PAROCHIENIEUWS
‘Eigen geloofsgemeenschappen overeind houden bij federatie of fusie!’ Binnen parochiebestuur en PZG hebben we ons veelvuldig beziggehouden met de federatie. Het federatiebestuur heeft in april/mei 3x vergaderd o.l.v. Herman Agterhoek, kerkelijk opbouwwerker van het bisdom. Het federatiebestuur had zijn hulp ingeroepen, omdat ze met elkaar grondig wilden spreken over de te volgen koers, begeleid door een onafhankelijk gespreksleider. Wij hebben Frans de Smit en Anita van Nimwegen steeds ondersteund in hun voorbereiding op deze drie bijeenkomsten. De grote vraag was nl. hoe elke parochie naar de toekomst kijkt. Moeten we op termijn fuseren of kunnen we een federatie blijven? Bisschop De Korte is duidelijk in zijn beleid: er moet worden gefuseerd. In andere bisdommen ontstaan echter ook federaties. Kunnen wij met onze vier parochies ook die kant op of wordt het toch een fusie? Als parochiebestuur en PZG stellen wij ons op het standpunt dat fusie weliswaar de beste oplossing is voor de toekomst, maar dat onze eigen geloofsgemeenschappen daarbij overeind moeten blijven. Zij moeten hun eigen identiteit kunnen behouden. Als de meerderheid echter een federatief model wil, dan staan wij hier open voor. Met deze boodschap zijn Frans en Anita naar de bijeenkomsten gegaan. Eind mei was de laatste bijeenkomst voor de zomer. Er is nog geen duidelijkheid over de koers. Een pastoraal beleidsplan zou eigenlijk de basis moeten vormen voor een verantwoorde keuze. De pastores gaan hier hard aan werken, maar gezien de krappe bezetting momenteel zal het best lastig zijn om dit snel af te ronden. Eind september komt het federatiebestuur weer bij elkaar. Dan wordt de balans opgemaakt hoe ver het staat met dat beleidsplan en welke stappen er gezet moeten worden. Op 5 juni hebben Jos Leuvenkamp en
Anita van Nimwegen kennisgemaakt met de kandidaat die de bisschop wil benoemen voor de vier parochies. In Zuidhorn kwamen 8 vertegenwoordigers (2 uit elke parochie) bijeen voor die kennismaking. O.l.v. Peter Wellen en Peter Pot (vicaris resp. kanselier van het bisdom) hebben we kennisgemaakt met Arjen Jellema. Na een korte voorstelronde hebben we over en weer vragen kunnen stellen.
Pastor Arjen Jellema Arjen Jellema (1971) komt over als een betrokken, geïnspireerde, makkelijk toegankelijke man. Hij heeft veel ervaring met jeugd en daarnaast ook met oecumene. Momenteel is Arjen nog pastoraal werker in de Sint Antoniusparochie, een gefuseerde parochie (Sneek, Heeg, Blauwhuis, Roodhuis). Op 20 september 2014 zal hij diaken gewijd worden om vervolgens in 2015 tot priester te worden gewijd. Hij is geboren in Hoogezand en heeft zijn jeugd doorgebracht in Haren.
Welkom Tijdens een kennismaking waarbij veel mensen betrokken zijn, is het onmogelijk om elkaar echt te leren kennen. Onze eerste indrukken zijn echter goed en wij als parochiebestuur en PZG hebben dan ook ingestemd met de benoeming van Arjen Jellema op 1 oktober 2014. Natuurlijk hebben we Arjen laten weten dat veel parochianen momenteel veel verdriet hebben om het verlies van Dirk en dat we daardoor aangeslagen zijn. Maar we hebben ook laten weten dat we dóór willen gaan op de weg die Dirk met ons is gegaan. Arjen, van harte welkom bij de Walfriedparochie! AvN
3
4
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
ONDERWEG
Testament voor Onderweg
Trouw aan eigen identiteit [Dit is de laatste bijdrage van Dirk die hij vlak voor hij overleed nog wist te voltooien]
De week voor Pasen was in alle opzichten een Goede Week. We waren erbij met jong en oud, toen we Jesus met palmtakken Jerusalem hebben binnengehaald. We waren erbij, toen we het brood mochten breken en delen op de Witte Donderdag. En we volgden een dag later de Jodenman uit Nazareth op zijn weg naar de plek van terechtstelling op Golgotha. Maar we beleefden ook met Pasen het geloofsverhaal van het graf dat leeg was. Op die plek hadden we niets meer te zoeken. En misschien hebben we gekeken naar dat boeiende schilderij achter de altaartafel. Twee mensen op weg naar Emmaus, gedesillusioneerd, totdat een vreemdeling zich aansluit en hen langzamerhand de ogen opent. Ze durven 't weer tot zich toe te laten: en toch ...
Huis Wat is 't trouwens een schitterende gedachte geweest om onze plaats van samenkomst 'Emmauskerk' te noemen. Zo werd de hele goede week jouw en mijn verhaal. Het was de gang door jouw en mijn leven. Ik weet niet hoe 't u is vergaan, maar ik kwam momenten tegen, waarop ik ervaarde dat God gebeurde. God werd zichtbaar in de kinderen op Palmzondag. De dia's op de Goede Vrijdag kleurden als vlammen van liefde. Het Emmauskoor zong teksten, die raakten en ontroerden. Wat goed, dat wij met elkaar op deze manier liturgie kunnen vieren zonder krampachtigheid, zonder formalistisch te worden, maar wel met diepe eerbied voor de Bron van alle leven. Wat goed, dat we bij elkaar waren, zoals de volgelingen van Jesus in 't begin: in een of ander huis, waar ze brood braken en deelden, en alles gemeenschappelijk bezaten.
Omzien Zo hopen wij met elkaar onderweg te blijven in dit gedeelte van de stad, bezield door Jesus van Nazareth. In zijn geest hopen we steeds meer naar elkaar om te zien en oog te krijgen voor het lijden, dichtbij en veraf; en te groeien in mededogen, vergevingsgezindheid en bevrijdend handelen. Het klinkt als een visioen, dat steeds opnieuw perspectief biedt tot hoopvol leven binnen de Walfriedparochie en de 3 parochies binnen ons samenwerkingsverband. Maar 't kan invulling krijgen, als wij 't willen.
Vuur Maar dan moeten we wel dicht bij onszelf blijven en trouw zijn aan onze eigen identiteit van parochie- en kerkzijn. Want ik ervaar steeds meer hoe onze geloofsbeleving verwijderd raakt van wat de officiële kerk ons te geloven voorhoudt. De antwoorden op onze vragen raken elkaar niet meer. Er is sprake van verkilling en verstening. Maar we moeten niet stil blijven staan bij onze frustraties hierover. Het is veeleer aan ons om elkaar weer aan te steken met 't vuur, dat Jesus ons is komen brengen. Daartoe moeten we weer vele jaren stof wegblazen en de kerkgemeenschap weer laten zijn, waarvoor ze is bedoeld. [Ik wens ons maar vrede en alle goeds.
Dirk ten Dam]
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Voorganger Frans van Schaik vat Dirks inspiratie samen:
PAROCHIENIEUWS
‘Sluit in Godsnaam niemand buiten!’ Integrale tekst van de overweging tijdens de uitvaart op zaterdagochtend 24 mei 2014 (enigszins bewerkt en aangevuld)
We luisterden naar het verhaal, dat Dirk tijdens zijn laatste weekendviering hier in de Emmauskerk vertelde aan de kinderen, die de eerste Communie deden. Het bekende verhaal van de broodvermenigvuldiging. Bij het vertellen van dit verhaal zat Dirk hier op de treden tussen de kinderen; natuurlijk, Dirk vertelde nooit verhalen hoog vanaf de kansel, om zo te zeggen. En hij vertelde het met eigen woorden; natuurlijk, Dirk hield niet van mooie voorgedrukte woorden uit geleerde boeken of gelikte websites. Zijn woorden kwamen recht uit zijn hart, hoogstens vastgelegd op een paar blaadjes van een kladblok.
Wie was Dirk? We hoorden het van broer Rennie en van vice-voorzitter Jos, we weten het van eigen verhalen met hem. Verhalen over Dirk, die we ongetwijfeld deze week met elkaar gedeeld hebben, zijn geen verhalen over een groot geleerde, geen verhalen over een wereldhervormer of een bijzondere kunstenaar. Maar wie was Dirk dan wel, dat vandaag hier in Lewenborg letterlijk het huis te klein is? Ook na bijna 65 jaar vriendschap met hem, kan ik de vraag: ‘Wie is Dirk?’
niet anders beantwoorden dan door te zeggen: ‘Dirk is ehhh........Dirk!’ Dat klinkt flauw, dat lijkt een dooddoener, maar dat is het niet. Dat maakt hem juist heel bijzonder, vind ik. En dat maakte voor mij zoveel jaren vriendschap heel bijzonder!
Trouw en kwetsbaar Want wie van ons speelt het klaar om, zoals hij, door alle wederwaardigheden van zijn of haar leven heen zo zichzelf te blijven? Niet op te gaan in een rol die je nu eenmaal moet spelen; niet boven jezelf uit te stijgen in prestaties, waarvoor je geëerd wordt; niet weg te dromen in onbereikbare idealen of in een wolk van schijngeluk? Met andere woorden: om trouw en kwetsbaar te zijn en te blijven, zoals Chris Fictoor Dirk zo raak typeert in zijn indrukwekkende Lied van de herder. Inderdaad, Dirk was trouw, trouw aan mensen en trouw aan zichzelf, trouw aan de weg die hij na veel aarzelingen gekozen had. En hij blééf trouw, soms op het eigenwijze af, zoals zelfs bisschoppen soms moesten ervaren …
Bij het begin van de uitvaartdienst omringd door familie en parochianen
Maar Dirk was óók kwetsbaar, wankelend en herhaaldelijk vallend in de valkuil van zijn eigen zwakke kanten, maar ook in de valkuil van misbruik, dat anderen van zijn kwetsbaarheid maakten. Trouw en kwetsbaar, zo heb ik Dirk meegemaakt als stuurman op de boot, stevig aan het roer, maar ook wel eens hulpeloos hangend aan een boei in het water. Trouw en kwetsbaar ging Dirk zijn weg, en hij bleef zichzelf. Niet afgesloten en gepantserd. Want Dirk was een heel open mens. Hij was gevoelig voor wat er leefde in de tijd. Hij sloeg geen dag het journaal over, hij spelde de krant. Hij liet zich graag inspireren, zoals hij het zelf noemde. En hij ráákte geïnspireerd, allereerst door mensen, die voor hem authentieke mensen waren. Zelf noemde hij dan vaak zijn vader, van wie hij gevoel voor recht en rechtvaardigheid leerde; Schillebeeckx, Oosterhuis, Van Kilsdonk, mensen die durfden op te staan tegen een kerk die koud was en versteend. Hij raakte geïnspireerd door mensen, die hij dagelijks tegenkwam en van wie hij gewoon hield omdat zij zo gewoon waren.
5
6
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Maar vooral raakte hij steeds meer geïnspireerd door die Jodenman uit Nazareth, zoals zijn vaste koosnaam was voor Jezus. Bij het noemen van die naam, zag je bij Dirk een twinkeling in zijn ogen. En ik kan mij goed voorstellen hoe enthousiast hij op die laatste zondag aan die kinderen vertelde over die man. Hoe Jezus de tijd nam en luisterde naar de verhalen van die aposte-
len, kerkleiders van toen, die zich wel heel voornaam voelden; maar vooral ook hoe Jezus zijn deur wagenwijd openzette voor mensen die aan zijn kerkdeur rammelden en die op alle mogelijke ‘Wie neemt de fakkel over van (kardinaal) Alfrink?’ manieren hulp luidde de tekst op het doek dat Dirk hier ophangt vroegen. tijdens een bijeenkomst van de Acht Mei-beweging En wat zal hij vol vuur verteld hebben over Jezus, die geen mensen wil denman, die ook nu leeft overal waar wegsturen, zeker niet als het avond mensen zich door Hem laten inspirewordt in hun leven, als het slecht gaat ren. Want Dirk was er diep van overin de maatschappij of kerk. Juist dán tuigd: waar een Jezusbeweging op wil Jezus alle mensen erbij houden en gang komt, daar is de een niet meer een plaats geven ergens in een groep dan de ander, daar inspireren mensen van vijftig, een pinkstergroep van elkaar, daar gebeurt God! kerk, zoals kerk bedoeld is! Zo laat Het is een bakkerszoon uit Sneek, die Jezus aan de kerk van zijn tijd zien: hier in de Emmaus maar ook op de sluit in Godsnaam niemand buiten! Marsstraat, en ook in de familie- en Daaruit haalde Dirk zijn inspiratie vriendenkring, of in Nijmegen of in voor zíjn verhaal in, en soms zijn ge- Delden en Arnhem ons daaraan zal vecht mét de kerk van nu. blijven herinneren.
Vijf broden, twee vissen En ik kan me voorstellen dat bij het vertellen over die vijf broden en twee vissen Dirk even met zijn gedachten thuis was in Sneek op de Johan Willem Frisostraat, in de bakkerij, waar brood gebakken werd, maar het harde werken bracht soms nauwelijks genoeg op om een paar vissen erbij te kopen. Ondanks het weinige dat er was: er werd gedeeld! En er was altijd genoeg om dat ouderlijk huis van Dirk tot een warm thuis te maken, zoals ik vaak mocht ervaren.
Pinksterviering in de open lucht (Thesinge, mei 2012)
Wat Jezus deed of zei was voor Dirk geen verleden tijd, maar werkelijkheid! Dat merkte ik heel bijzonder tijdens nachtelijke gesprekken op boot of in vakantiehuis, die steevast eindigden in een potje Yahtzee; dat merkte ik heel bijzonder toen we 10 dagen op eigen houtje zomaar rondzwierven in Israël. Dirk hoefde niet zozeer te wéten, maar hij wilde zo graag beléven wat die man uit Nazareth daar ooit voorgeleefd en met mensen beleefd had! Dirk geloofde een heleboel dingen niet, maar hij geloofde wel in die Jo-
Hoe je hem ook belt op zijn hemels telefoonnummer, verdrietig of dankbaar, radeloos of hoopvol, zijn boodschap op de beantwoorder zal dezelfde zijn als we al jaren van hem gewend zijn: ‘Lieve José, lieve familie, vrienden, mensen uit de geloofsgemeenschap en alle lieve mensen: ik wens jullie vrede en alle goeds!’ Frans van Schaik pastor-priester te Nijmegen
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Chris Fictoor maakt lied voor Dirk ten Dam
LIED
‘Emmausganger, die zoekt te ontmoeten en ontmoet in het zoeken’ Pastor Dirk ten Dam leerde ik kennen in 1967, toen wij ons Jongerenkoor begonnen in Groningen-Zuid en toen rondom hem het Jongerenkoor Noord ontstond. Vanaf die tijd hielden we veelvuldig contact. Het laatste wat ik met Dirk samen deed was kortgeleden nog in het Leerhuis Stad en Ommelanden, waar ik jaarlijks rond Palmzondag een dag verzorg. Hij zag er die dag moe uit en bleef alleen ’s ochtends. Ik miste het mooie moment, waarop wij elk jaar samen zingend de Vesper afsloten op zulke dagen: ‘De Levende zegene en behoede u …’ Als we samen zongen hoorde je de sterkste kant van Dirk: hij luisterde vooral, terwijl hij tegelijk voorzichtig zong … Hij was zoals altijd een beschouwende aanwezige, leek vaak in gedachten verdiept, maar was tegelijk steeds gericht op wie hij ontmoette, open voor ieders verhaal. Zo verinnerlijkte hij wat hem opviel, zo was hij een waarlijk biddende ziel voor degenen voor wie hij de pastorale zorg had. Een Emmausganger, die zoekt te ontmoeten, en die ontmoet in het zoeken.
Stem Ik ben dankbaar dat ik bij een onverwacht afscheid als dit een lied kan geven als gebaar, uit dankbaarheid voor alles wat hij gaf en om wie hij was. Ieder heeft zijn eigen talenten, en in mij zingen woorden en muziek rond. Zo ontstond het Lied van de herder. Ik zag de beelden van Dirks leven voor me en hoorde zijn stem, zijn woorden. Een gedicht hoeft niet uitgelegd, dat hoort voor zich te spreken, of zingt veelzeggend van binnenuit. Vanuit de tekst kwam de muziek omhoog. Een refrein dat uitnodigt om te zingen, bezinnend en veelzeggend in verstilling: zoals Dirk was. De Ich und Du-relatie God-mens loopt als een rode draad door de tekst van refrein en strofes. Die wederkerigheid komt in de muzikale vorm ook tot uiting in de wisselzang van voorzang of koor met allen. Zoals in het Gregoriaans reciteren wordt in de strofes dezelfde melodie herhaalt, twaalf maal totaal, als een symbolisch getal. Ingebed in enerzijds een strak metrum, anderzijds tastend naar vrije ruimte. De levensweg die Dirk ging wordt erin verteld, met vallen en opstaan, maar steeds met diep Godsvertrouwen. Niet van de daken geschreeuwd, want zo was hij niet. Met de kracht van de kwetsbaarheid verkondigd, dat wel.
Troost Nu is er de welverdiende hemelse rust, na al het harde aardse werken. Voor ons, achterblijvers, pijnlijk onverwacht. Maar wat ons troost: hij gaf zijn schapen Gods onderdak, nu is de herder zelf Thuis gekomen en mag genieten van de gaven van de Wijngaardenier. Met een glimlach zal Dirk ons zo wel voorgoed ‘vrede’ wensen. Chris Fictoor
7
8
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
STEMMEN
Baken
Hoe is het mogelijk Met weemoed denk ik terug aan zowat precies een jaar terug: 25 mei toen we op die zaterdag o.a. met een lezing Dirk zo in de bloemetjes hebben gezet. Hoe is het mogelijk dat de dingen gaan zoals ze gaan? We zullen er wel nooit aan wennen. Beste groet en heel veel sterkte met het heel vele werk dat er voor jullie nu te doen zal staan. Huub Schumacher (Elshout, NB)
Thuis Mede namens het bestuur en alle leden van vereniging ’n Herberg wil ik ons medeleven uitspreken bij het zo plotseling overlijden van Dirk. Zijn uitnodigende oecumenische gastvrijheid was hartverwarmend. Hij was een man die naar mensen keek en niet wat hun functie, geaardheid of herkomst was. Wij zullen hem blijven herinneren als die gastvrije gastheer bij onze bijeenkomsten in de Emmaus. Bij hem konden we ons thuis voelen. Zijn dienende aanwezigheid zal node gemist worden. De goede geest en bezieling van Dirk hopen we als een erfenis blijvend te ervaren bij onze bijeenkomsten in de Emmaus. We wensen naasten, familie en de parochiegemeenschap van de Emmaus kracht en vrede toe. We leven intens met u mee. Dirk, dank dat we jou mochten kennen. Rust in vrede in de handen van de levende God. Wilma Altena (secretaris nHerberg)
De kerkenraad en velen in onze gemeente zijn diep geraakt en bedroefd bij zijn overlijden. Gevormd door de beloften die het Tweede Vaticaans Concilie in zich droeg, zette Dirk zich volop in voor de oecumene. Welke kant kerk en maatschappij ook uitgingen, de geest van dat concilie bleef het baken waarop hij zich oriënteerde. In één symbool zag hij het samengevat: breken en delen met allen die verzameld zijn rond brood en wijn. Velen in Damsterboord kennen Dirk — pas later hoorde ik zijn achternaam — en velen hebben ook in vreugde en zorgen met hem samengewerkt. Natuurlijk kwamen er ook verschillen aan het licht, maar in alle samenwerking zochten we binnen Damsterboord en de Walfriedparochie, voorgangers en leken, wat ons met elkaar verbond en deelden we de vrucht daarvan.
Dirks naasten en de Walfriedparochie en ook Damsterboord en vele anderen verliezen een toegewijd pastor met een ruim hart. Dit verlies is groot en moet gedragen worden in een onzekere periode voor onze oecumenische partner de Walfriedparochie. Moed, wijsheid en kracht wensen we de parochie in het dragen van dit verlies. En dat allen die om hem rouwen, zij die hem het meest na staan in het bijzonder, troost mogen vinden bij God en elkaar. namens kerkenraad en gemeente, Henk van Dijk (voorzitter) Jan Wilts (predikant)
Horizon Wat een verdrietig nieuws. Nu kom ik al jaren niet meer in de kerk, maar ik koester warme herinneringen aan de tijd dat wij nog wel kwamen. En dat was in Beijum. Dirk deed ook de dienst bij mijn eerste communie in 1988. Mijn vader zat in die periode toen o.a. in het koor van de kerk. Dirk heeft in 2002 de afscheidsdienst van mijn vader gedaan, dat was een heel mooi afscheid op een, voor mijn vader zo'n fijne plek. Hij zei toen hele mooie woorden die mij tot de dag van vandaag nog steeds kunnen raken in al zijn simpelheid, maar zo treffend: Je bent nu aan de andere kant van de horizon.
Lieve Dirk, nu ben ook jij aan de andere kant van de horizon. Ik weet zeker dat je daar met open armen bent ontvangen. Bedankt voor alle liefde die jij in je leven aan zoveel mensen hebt gegeven. Jij stond ook dikwijls met open armen, zonder oordeel. Het is een gebaar, maar die zette jij kracht bij met daden. Je was er toen wij jou nodig hadden, zelfs toen we al heel lang niet meer naar de kerk waren geweest. Die warmte en openheid zullen mij altijd bij blijven. Het gaat je goed en geniet maar van al het mooie wat daar aan de andere kant voor jou is. Liefs van Marieke
Shocked We were shocked to hear of Dirk’s stroke. We’re glad he’s spared of aphasia, which my old uncle had for 6 months after his stroke. What a pity that Dirk wasn’t able to
enjoy his free time more. He worked hard all his life, and earned a period of rest. Anne en Ben Kloosterhuis-Kennedy
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Noordelijke bisdom ondanks betere sfeer zelfde boodschap als onder Eijk
TOEKOMST VAN DE KERK
Velen werden welkom geheten, maar de pastoraal werksters niet ‘Zou u nog eens langs willen komen, u luistert tenminste naar mij’, deze woorden van een doodzieke vrouw in het ziekenhuis waar ik stage liep vanuit mijn HBO-studie Theologie, veroorzaakten bij mij het begin van een soort roeping om pastoraal werker te worden. Op mijn veertigste ben ik met de opleiding Theologie en Pastoraat in Leeuwarden begonnen, omdat ik gewoon meer wilde weten over kerk, bijbel en godsdienstwetenschappen. Niet de bedoeling om er mijn beroep van te gaan maken – de gedachte alleen al, maar tijdens het werken als vrijwilliger in de kerk en oecumene ervoer ik het gemis aan achtergrond en kennis van de Schrift. Zo ben ik met de studie begonnen, maar door de vraag van die zieke vrouw begon er een vlammetje in me te branden dat me de moed gaf om contact te zoeken met vicaris Grasveld.
slikken, maar tot op de dag van vandaag ben ik er blij mee en dankbaar om dat ik na Leeuwarden nog bijna zes jaar naar Amsterdam ben gegaan en daar mijn doctoraal theologie heb gehaald.
‘Ik zou graag pastoraal werker willen worden.’ ‘Dat is goed Ciel, maar dan is een HBO-studie niet genoeg, wij willen graag terdege goed opgeleide mensen hebben.’ Het was wel even
Het klimaat in het noordelijke bisdom was, dat ze blij met je waren. Mgr. Möller: ‘Het is goed voor parochies dat er ook vrouwen gaan werken!’ Vicaris Grasveld zorgde dat ik een
Daarna kwam vicaris Grasveld bij mij met de vraag, ‘Waar zou jij pastoraal werker willen worden?’ Daar had ik natuurlijk veel over nagedacht en mijn aanvankelijke idee om in een ziekenhuis te gaan werken, heb ik laten varen. Door nieuwe stages in ziekenhuizen en in parochies ontdekte ik dat het werken met groepen, het betrokken raken bij alle fases in het leven van mensen me nog meer aantrok. Het werken in een ziekenhuis was intussen ook veranderd door de snelheid waarmee de meeste patiënten komen en gaan …
Vicaris-generaal Carl Grasveld OFM (2012†)
Goed
Vicaris Carl Grasveld OFM (2002†)
plaats kreeg waar ik als pastoraal werkster gewenst was en dat was nog niet zo eenvoudig. Zoveel pastoraal werkenden waren er nog niet, parochianen waren er nog ‘niet aan toe’ en er zeker nog niet mee vertrouwd dat een vrouw op het altaar stond. Toch kreeg ik twee mooie parochies: Heeg en Roodhuis, waar ik samen met de mensen heel wat heb mogen opbouwen. Soms gebeurde het me dat ik tegenover een aantal ruggen aan moest zitten, letterlijk of figuurlijk! ‘Onze vader, of moeder verdient een priester’, zeiden kinderen die niet in de buurt woonden en zelf al jaren niet meer in de kerk kwamen. Ze wisten niets over de goede verstandhouding
9
10
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
van hun overleden ouder en mij als pastor. Ik heb heel wat begrip, geduld en tact moeten gebruiken om toch samen de overledene te begraven. Na afloop zeiden de nabestaanden meestal: ‘Het spijt ons dat we zo tegen u geprotesteerd hebben. U heeft onze vader of moeder wel recht gedaan.’ Ik begreep het eigenlijk wel, want in onze katholieke traditie kan je toch alleen maar door de eucharistie de dode begeleiden naar het Vaderhuis?! Er was collegiale steun, het bisdom liet zich niet voor het karretje van een boze familie spannen. Daarnaast zorgde ik soms zelf dat een priester de uitvaart deed, omdat het zo paste bij die overledene. Ik probeerde dienstbaar te zijn en samen met onze geloofsgemeenschap te groeien!
Andere wind Met mgr. Möller had ik een goed contact, omdat ethiek zijn grote interesse had. Met warme herinnering denk ik aan ons laatste gesprek over het boek: Mag alles wat kan? (1989) van Harry Kuitert. Na de dood van mgr. Möller en het vertrek van vicaris Grasveld, ging er een andere wind waaien. Het gevoel dat je samen het bisdom Groningen vormde, begon te veranderen. Stuitend was de eis dat je niet langer ‘pastor’ genoemd mocht worden, de liturgie rond de communievieringen veranderde tot iets onlogisch om toch vooral niet te lijken op de eucharistie. We trokken ons niet zoveel aan van die eisen en in goed overleg met de parochiebesturen vierden we onze eigen vieringen, we doopten, trouwden en rouwden. Samen met de dominees van de omliggende dorpen, of zoals in Heeg van het dorp zelf, begonnen we oecumenische gesprekken en bijzondere themavieringen.
Bisschop Bernard Möller (1999†)
Kardinaal Wim Eijk
Maar de druk van het bisdom begon ik te voelen. In mijn hart had ik de grens getrokken: wanneer ik niet meer namens de Eeuwige iedereen mag uitnodigen voor de communie, neem ik ontslag. Ik probeerde me te houden aan de regels van Jezus en minder aan die van de ongastvrije hiërarchie. Nooit vroeg de bisschop als hij kwam vormen, hoe het ging met onze parochies en met onszelf. Ik werkte veel, vond het ‘t mooiste beroep van de wereld maar voelde me niet langer gedragen door bisschop Eijk en zijn vicarissen. En natuurlijk werk je voor en met je mensen, maar toch …
Vragen Een maand voor mijn pensioen werd ik ernstig ziek. Een sepsis met een burn-out erachter aan. Het was méér dan het einde van mijn werk, het was vooral de weg die de kerk opging en waar ik niet langer achter kon staan. Ik ervaar nu dezelfde worsteling aan de vroegere collega pastoraal werkers, zeker met de fusies en de consequenties van de zondagsviering en het Paastridiuüm, waar de eigenheid van een geloofsgemeenschap zonder meer aan de kant geschoven wordt ‘ten dienste’ van de eucharistie ergens anders. ‘Wie ben ik nog als pastor en waar sta ik als pastor in de geloofsgemeenschap? Zijn we nog collega’s of ben ik alleen nog maar dienstverlener. Is dit wat me voor ogen stond, toen ik begon als pastoraal werker’ – vragen gesteld door een betrokken pastoraal werker aan zijn collega’s.
Welkom? Met de komst van bisschop De Korte, die ik helaas als werkende pastor niet heb mogen meemaken, is er wel een andere sfeer ontstaan, maar de bood-
Bisschop Gerard de Korte
Vicaris / pastoor Arjen Bulstra
schap is wel hetzelfde gebleven als onder Eijk. Ik ervoer het als symptomatisch toen bij de fusie van de parochies Bolsward, Workum, Makkum en Witmarsum de voorzitter wel de bisschop welkom heette en ook de pastor vicaris Bultsma, maar pastor Nelleke ten Wolde niet noemde. Ik ga er vanuit dat het per ongeluk was, maar toch … Zo gebeurde het immers ook bij de fusie in Blauwhuis waar Sneek, Heeg en Roodhuis samen verder gaan. Velen werden welkom geheten maar de pastoraal werksters die ook in de kerk aanwezig waren, niet. Halverwege de viering is deze misser trouwens wel hersteld en daardoor viel het nog meer op!
Respect Ik heb diep respect voor de pastoraal werkenden die in deze tijd nog plezier en voldoening beleven aan hun werk. Het wordt hen bijna onmogelijk gemaakt, zeker als je begonnen bent met de zo nadrukkelijke zegen en het gewenst zijn door mgr. Möller en vicaris Grasveld. Pastor Ciel Huitema (Bolsward) 6 jaar met emeritaat en thans voorzitter van ’n Herberg
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Zusters accepteren kritiek en toezicht op activiteiten niet
Kan het in Rome tegelijk lente en winter zijn? Het conflict tussen het Vaticaan en de Leadership Conference of Women Religious in de Verenigde Staten sleept zich voort. De LCWR (een koepelorganisatie, opgericht in 2008) vertegenwoordigt zo’n 80% van alle 57.000 Amerikaanse religieuzen. Het betreft hier zusters uit orden die midden in de samenleving staan, bijv. als onderwijzeres of verpleegster.
Curatele De Congregatie voor de Geloofsleer meende dat tijdens de bijeenkomsten van de LCWR ‘problematische uitspraken’, ja zelfs ‘theologische fouten’ werden gemaakt. Als voorbeeld werd een notitie van zuster Laurie Brink (prof. Nieuwtestamentische
Kardinaal Müller prefect CDF
prof. Zr. Laurie Brink O.P.
Studies, Chicago) genoemd, over ‘religieus leven buiten de kerk.’1 Ook de protesten van de LCWR over de houding van de Heilige Stoel t.a.v. de wijding van vrouwen en de pastorale benadering van homoseksuelen werden niet in dank aanvaard. De Congregatie ontwaarde onder de zusters een ‘radicaal feminisme’ en verweet de zusters tevens geen standpunt in te nemen ten gunste van de pro-life beweging. De Congregatie besloot in te grijpen en stelde de zusters in april 2012 onder curatele van een aartsbisschop. Hij kreeg de opdracht om de statuten van de LCWR te herzien en ter goedkeuring aan het Vaticaan voor te leggen. Plannen en programma’s van de
Barbara Marx Hubbard
Prof. Zr. Elisabeth Johnson
LCWR moesten vooraf worden ingezien en getoetst om er zeker van te zijn dat deze in overeenstemming waren met de leer van de kerk. Daarnaast zou hij de zusters begeleiden bij de juiste toepassing van liturgische normen en teksten. Daarbij lag de prioriteit bij de eucharistie en het getijdengebed. De band van de LCWR met andere (progressieve) organisaties had ook de warme aandacht van de curator.
Bewuste evolutie Het hoeft geen betoog dat de zusters weinig voelden voor deze maatregelen, zij accepteerden dit niet. In augustus 2012 nodigden ze op hun jaarvergadering Barbara Marx Hubbard uit als spreekster, zonder eerst aan de curator goedkeuring te vragen. Dit pakte helemaal verkeerd uit. Barbara Hubbard is bekend van het begrip ‘bewuste evolutie’. Zij stelt dat de mensheid op een tweesprong staat. We verkeren in een crisissituatie: óf we worden onze economische en ecologische crisis de baas, of we gaan als mensheid ten onder. Hubbard ziet de mensheid vanuit de evolutie op een tweesprong staan: als we de goede
11
12
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
keuzen maken zullen we als mensheid verder evolueren naar het goddelijke toe. D.w.z. we zullen dan als medescheppers naast God optreden, we hebben bijna goddelijke kennis en vaardigheden verkregen om onze schepping bewust te beïnvloeden. Denk maar aan onze kennis over de structuur van het DNA en de positieve mogelijkheden om die kennis (in de toekomst) te gebruiken! Kardinaal Müller, de nieuwe prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, nam krachtig stelling tegen het theologisch denken van Hubbard. Hij is van mening dat ‘de fundamentele stelling van bewuste evolutie strijdig is met de christelijke openbaring en fundamenteel afbreuk doet aan de almacht van God, de menswording van Christus, de werkelijkheid van erfzonde en de definitieve aard van de reddende daad van Christus in het mysterie van Pasen.’ Dat zijn grote woorden van de kardinaal. Je hoeft de ideeën van Barbara Marx Hubbard niet te omhelzen om er toch kennis van te willen nemen, want wat ze heeft te melden is de moeite waard. Ze gaat uit van een onpersoonlijke God/Schepper (panentheïstisch godsbeeld) en haar opvatting van een doorgaande schepping leunt tegen de procestheologie aan.
Bot De zusters accepteren de kritiek en het toezicht op hun activiteiten niet. Toch leek het conflict wat op de achtergrond te raken bij alles wat er verder binnen de kerk gebeurt. Tot weer de jaarlijkse bijeenkomst van dit jaar. De zusters hebben hun prijs voor buitengewoon leiderschap toegekend aan zuster Elisabeth Johnson (hoogleraar aan de universiteit van Fordham, NY). Zij is een zeer gerespecteerd
Leiders van de Amerikaanse zusters die in Rome waren, op een persconferentie V.l.nr.: zr. Florence Deacon (nieuwe voorzitter), zr. Pat Farrell (haar voorganger als president van de LCWR) en zr. Mary Hughes (ook oud-presidente)
theologe, die evenwel een moeilijke relatie kent met de Amerikaanse bisschoppen, dezen willen niet met haar in gesprek.3 De LCWR had opnieuw geen toestemming gevraagd om deze prijs te mogen verlenen. Daarmee is het conflict tussen de zusters en Kardinaal Müller weer geheel opgelaaid. Op 30 april 2014 heeft hij vier leiders van de zusters die in Rome waren voor overleg, in – zoals hij zelf zegt – ‘ongewoon botte taal’ terechtgewezen.
Communicatie De zusters hebben in een verklaring de open houding gememoreerd die zij elders in het Vaticaan eind april mochten ervaren. Tegelijk, zeggen ze, ervaren ze dat de communicatie met de congregatie in het slop is geraakt en dat als gevolg daarvan wantrouwen naar de LCWR is ontwikkeld. Zij herkennen zich niet in de leerstellige terechtwijzing van de kardinaal en zijn zich er van bewust dat ondanks hun pogingen om eerdere verkeerde indrukken op te helderen er toch verdere misverstanden ontstaan.
Er is voor de LCWR weinig veranderd de laatste jaren. De zusters staan nog steeds onder toezicht. Ze zien zich voor een dubbele taak gesteld. Ze willen zich op hun eigen uitgangspunten (o.m. de positie van de vrouw in de kerk en de hulp aan de armen) blijven concentreren en die verder ontwikkelen. Dat laten ze niet los! Tegelijk willen ze in dialoog blijven met het Vaticaan. Die lastige combinatie is volgens hen beladen met spanning en onbegrip. Met paus Franciscus lijkt dan wel de lente door te breken in Rome, maar voor de zusters van de LCWR blijft het nog even winter. Frans de Smit 1. Een mogelijke keus die ze in 2007 in een betoog had geopperd én nota bene zelf afwees! (red.) 2. In Nederlandse vertaling verschenen van Barbara Marx Hubbard: Bewuste Evolutie (Amstelveen 2004) en Van Ego naar Essentie (Deventer 2005) 3. De Congregatie voor de Geloofsleer heeft de volgende twee titels op de index van verboden boeken geplaatst: zr. Elizabeth Johnson, Quest for the Living God (2007) en van zr. Margaret Farley, Just Love (2006) (handboek over seksuele ethiek) Quest for the Living God is inmiddels aangeschaft en aanwezig in onze bieb (IKB).
SUPPORT OUR SISTERS Over heel Amerika zijn sinds 2012 onder katholieken acties op gang gekomen om ‘de nonnen’ of ‘de zusters’ te steunen. In de vorm van demonstraties, aparte vigils en andere bijeenkomst, handtekeningenacties etc.
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
VER & DICHTBIJ
Vrouwelijke priester (?) in de vroegchristelijke kerk (pas gerestaureerd fresco in de Catacomben van Priscilla in Rome, ± 235 na Chr.)
Pater John J. Shea vraagt opnieuw om menselijke en religieuze gelijkwaardigheid van vrouwen
Een deur die dicht is, kun je open doen De positie van vrouwelijke pastores in de katholieke kerk in Nederland, de wijze waarop de bisschoppen en hun staf met hen omgaan, over hen denken en spreken, raakt aan een veel bredere kwestie van vrouwen in de kerk. Wat speelt op de achtergrond allemaal mee? Welke ontwikkelingen tekenen zich elders in de wereld af? Met het invoeren van eucharistische centra als kern van gefuseerde (mega) parochies richten Mgr. Wim Eijk c.s. zich helemaal op een kerk van celibataire priesters. Daarin past ook het dwingen van parochies om hun inkomsten (en waar nodig zelfs hun financiële reserves) met voorrang in te zetten voor de salariëring van die priesters. Alle andere ‘locaties’, personeel, activiteiten en uitgaven horen aan dit streven ondergeschikt te zijn. Dat er in ons land vele goedopgeleide getrouwde mannen en prima functionerende vrouwelijke pastores zijn, is
in hun visie eerder een hinderlijke complicatie dan een verheugende verrijking. En natuurlijk is de mogelijkheid om hen tot priester te wijden iets waar je niet eens over mag beginnen. Vanuit Rome lijkt er steun te zijn voor dit beleid. Paus Franciscus eind juli 2013: ‘De kerk heeft gesproken en zegt nee. Johannes Paulus II heeft in een definitieve formulering gezegd dat de deur naar het wijden van vrouwen tot priester dicht is.’ Hij verwijst naar een apostolische brief van zijn Poolse voorganger, Ordinatio Sacerdotalis (De Wijding van Priesters) uit 1994. Kern daarin is de volgende redenering: Jezus heeft tijdens het Laatste Avondmaal het ritueel van het breken en delen van brood en wijn (‘de instelling van de eucharistie’) uitsluitend opgedragen aan de mannelijke apostelen. Bovendien heeft de kerk in alle eeuwen sindsdien ervoor gewaakt
dat een puur uit mannen bestaande geestelijkheid deze traditie heeft voortgezet. ‘Daarom verklaar ik – schreef de nu H. Karol Woityla – om elke twijfel weg te nemen, dat de kerk op geen enkele wijze de autoriteit heeft om de wijding van vrouwen toe te staan, en dat dit oordeel als definitief moet gelden voor alle gelovigen.’
Op de rivier Het zou echter hoogst onverstandig en onnodig zijn, om te denken dat hiermee het laatste woord gesproken is. Je kunt zeggen dat iets uitgesloten is, maar dat betekent niet dat het niet gebeurt. Duidelijk is wel dat het initiatief tot verandering ergens anders vandaan zal komen dan uit Rome. Er is de laatste tientallen jaren diverse ontwikkelingen op gang gekomen. In 1975 is in Amerika de Women’s Ordination Conference (WOC) opgericht. In 2002 wijdt een kritische bisschop uit Argentinië een zevental vrouwen tot priester. Ze zijn afkomstig uit Oostenrijk, Duitsland en Amerika. De wijding vindt plaats aan boord van een boot op de rivier de Donau bij Passau (‘de Donau Zeven’). Uit deze gebeurtenis ontstaat ook de internationale zusterorganisatie Roman Catholic Women Priests (RCWP). In 2005 volgt op de St. La-
13
14
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
wrence Seaway (op de grens tussen Canada en Amerika bij het plaatsje Gananoque, Ontario) de wijding van 9 vrouwen. In 2007 maakt de Congregatie voor de Geloofsleer bekend dat alle betrokkenen automatisch geëxcommuniceerd zijn. Dat geldt ook voor wie zich in de toekomst aan dezelfde activiteiten schuldig maakt. Afschrikking werkt kennelijk niet. Inmiddels zijn er in Amerika 6 vrouwelijke priesters tot bisschop gewijd (door mannelijke katholieke bisschoppen van wie de namen niet onthuld worden), 2 in Canada en 5 in Europa. Het aantal vrouwelijke priesters is wereldwijd opgelopen tot zeker 100. In februari 2011 roepen 143 Duitssprekende theologen in hun memorandum Kirche 2011 de kerk op tot het wijden van vrouwen. Zij zien dat als één van een reeks hervormingen die noodzakelijk zijn na de schandalen van seksueel misbruik. Wereldwijd hebben uiteindelijk 307 theologen hun handtekening gezet.
Steekhoudend Bij het begin van de Vasten 2014 schrijft de Amerikaanse pastoraal theoloog John J. Shea (73, pater augustijn) een brief aan alle 180 Amerikaanse bisschoppen. Hij was 40 jaar lang hoogleraar aan 2 door jezuïeten geleide instellingen (Boston College, MA en Fordham University, New York City). Hij noemt de door Vaticaan en bisschoppen aangevoerde redenatie ‘volkomen onhoudbaar en aantoonbaar ketters’.
Bisschop Bridget Mary Meehan
Prof. John J. Shea OSA
Hij daagt hen uit om met een geloofwaardig, steekhoudend theologisch argument te komen waarom vrouwen geen priester mogen worden. Mooie woorden als ‘vrouwen zijn wel degelijk ook het evenbeeld van Jezus’ klinken hol als ze niet gevolgd worden door daden. ‘Hoelang nog laat u deze tegenstrijdigheid bestaan? Hoelang gaat u nog door met uw denigrerende, patriarchale houding waarmee u in Gods naam de menselijke en religieuze gelijkwaardigheid van vrouwen schendt?’
Nieuwe kerk En zit de zaak in Rome dan helemaal vast? Een naaste medewerker van de paus die leiding geeft aan de werkgroep om de Curie te hervormen, heeft eind april 2014 tijdens een spreekbeurt voor de oversten van de franciscanen een opvallend inkijkje gegeven in wat zich momenteel in het Vaticaan afspeelt. Volgens deze Hondurese kardinaal Oscar Rodriguez staat Franciscus, ondanks tegenwerking vanuit de Curie, een nieuwe manier van kerk-zijn voor ogen. Die kenmerkt zich door dienstbaarheid aan de wereld door trouw te zijn aan Jezus en zijn boodschap; geen naar binnen gerichte, klerikale kerk; een open ruimte waar iedereen welkom is en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en ruimte is voor dialoog, diversiteit en herkenning;
Kardinaal Oscar Rodriguez
Bisschop Erwin Kräutler
Amerikaanse katholieke vrouwelijke priesters in Sarasota (Florida) bij de wijding van 4 nieuwe priesters (Januari 2014)
aandacht en erkenning voor de grote rol die vrouwen kunnen spelen in zowel de wereld als in de eigen instellingen.1
Voorstellen In dezelfde maand laat paus Franciscus via een andere vertrouweling, bisschop Dom Erwin Kräutler, doorschemeren dat regionale en nationale kerkleidingen het eens moeten zien te worden over bepaalde hervormingen en dan hun voorstellen kunnen indienen in Rome. Biedt dat mogelijkheden? In een eerste reactie daarop hebben drie bisschoppen in Engeland en Wales zich uitgesproken voor het op grotere schaal wijden van ervaren, getrouwde mannen. ‘De voordelen wegen ruimschoots op tegen de nadelen, als die er al zijn. Getrouwde priesters brengen een bredere ervaring met zich mee en een ruimer begrip van het priesterschap. Ze zijn vertrouwd met het huwelijk en met het gezinsleven en de waarde daarvan’. 2 Van groot belang is ten slotte ook de instructie die bij de synode-enquête werd gevoegd: het zo breed mogelijk raadplegen van de achterban, opdat er draagvlak is vanuit de lokale geloofsgemeenschappen. Is dat niet een schitterende kans voor het Nederlandse episcopaat om in een beraad met bijvoorbeeld Engelse, Belgische, Duitse en Zwitserse collega’s ook de positieve ervaringen met vrouwelijke ambtsdragers in te brengen? Martin Nieboer 1. National Catholic Reporter, 21 april 2014 – een onafhankelijke katholieke krant in Amerika 2. The Tablet, 17 april 2014 – katholiek Brits weekblad (georiënteerd op Vaticanum II)
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Verhaal van de man met de kruk
TOEKOMST VAN DE KERK
Verhaal van de man met de kruk
‘Ik zie de kraanvogels weer terugkomen’ Die daar, die met de kruk, dat ben ik. Ik ben niet altijd kreupel geweest, maar in mijn jeugd heb ik een keer een trap van onze ezel gehad. Sinds die tijd ben ik kreupel. Ik kan me goed redden met mijn kruk. Ik ben niet zo snel, maar ook al doe ik er langer over dan een ander, ik kom er wel. Op een dag kwam Jezus in ons dorp. Iedereen liep uit. Ze hadden al zoveel over hem gehoord en nu wilden ze hem zelf zien en horen. En het was waar wat ons gezegd was: dit was een man die heel anders over God praatte dan de Schriftgeleerden. Hij sprak met een rust en een gezag, heel bijzonder. Nog weken daarna gonsde het dorp van de gesprekken over deze Jezus van Nazareth. Het maakte mij onrustig. Uiteindelijk besloot ik hem achterna te gaan. Mensen om mij heen zeiden: ‘Wat moet je daar nu?’ En ze keken tersluiks naar mijn kreupele been. Een kreupele kan beter thuisblijven, zo vonden ze. Ik liet me niet tegenhouden. Na een paar dagen trof ik Jezus met zijn leerlingen aan bij het meer van Tiberias. De leerlingen van Jezus wilden niet dat ik me bij hen aansloot.
‘We gaan overal lopend naar toe,’ zeiden ze. ‘Je kunt niet mee, je houdt ons teveel op.’ Ik begon: ‘Ja, maar…’ Voor ik verder iets kon zeggen, zei Jezus rustig: ‘Het is goed.’ Ik trok mee met hem en de andere leerlingen. Het viel niet altijd mee. Soms moest ik achterblijven vanwege de stekende pijn in mijn been. Soms vervloekte ik dat onwillige been, maar ik voegde me steeds weer bij Jezus en de groep om hem heen.
Plekken We vieren samen Pesach, het feest van bevrijding. Eigenlijk vreemd, bedenk ik nu. Jezus heeft zoveel mensen genezen, maar ik heb hem nooit gevraagd om mij te genezen. Ik word Obadja de Mankepoot genoemd of kortweg de Mankepoot. Of ik dat nu leuk vind of niet, dat is wie ik ben. Iemand die niet zo snel loopt als de anderen. Dat mag zo zijn, maar omdat ik – noodgedwongen weliswaar – niet zoveel haast maak, zie ik vaker dan anderen wat er om mij heen gebeurt. Ik zie het ‘t eerst als de kraanvogels weer terugkomen van hun trek naar het noorden. Ook heb ik het sneller in de gaten als een van de anderen een slechte dag heeft.
Ik mag dan een gebrek hebben dat zichtbaar is, maar ieder van ons heeft zo zijn last te dragen. Neem Taddeüs. Hij is als kind vaak mishandeld en gekleineerd. Dat heeft hem tot een stugge, gesloten man gemaakt. Hij wil zich niet nog eens laten kwetsen. Dan is daar Maria van Magdala. Ze hoorde stemmen in haar hoofd. Haar familie begreep niet wat er met haar was en heeft haar verstoten. Jezus heeft haar genezen van de stemmen in haar hoofd. Ze is hem daar heel dankbaar voor, maar ze mist haar ouders, haar broers en zussen. Ze praat er niet over, maar ik zie het wel dat ze daarom soms verdrietig is. En dan Thomas. Hij is van huis weggegaan om Jezus te volgen. Later hoorden we dat zijn jongere broer het slechte pad is opgegaan. Thomas denkt dat dat niet gebeurd zou zijn, als hij thuis was gebleven. En dan hadden zijn ouders niet zoveel verdriet gehad. Hij draagt altijd dat gevoel van schuld met zich mee. Bij mij kun je het zien, bij anderen niet, maar ieder van ons heeft toch zijn verwondingen en pijnlijke plekken die hij in het leven heeft opgelopen?
15
16
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Teveel En Jezus? Hij heeft nog het meeste te dragen. Zo veel mensen komen bij hem om genezen te worden. Er zijn zo veel mensen die troost bij hem zoeken. Er zijn zo veel mensen die verwachten dat hij hun verlangen vervult. Zo veel mensen die hun schuld niet langer kunnen dragen en die bij hem neerleggen. Ik vraag me af of hij niet een keer zal bezwijken onder die last? Het is teveel voor één mens om te dragen, zo denk ik soms. Jezus kan soms ongeduldig zijn als wij hem verkeerd begrijpen. Dat wij na zoveel tijd nóg niet snappen wat hij wil! Hij kan ongekend fel zijn in twistgesprekken met religieuze leiders, maar naar mensen die bij hem komen met hun pijn en hun verdriet, is hij altijd zachtmoedig, vol aandacht. Ik denk, nee, ik weet zeker, dat dat komt omdat hij zo’n nauwe band met God heeft. Daar put hij kracht uit.
anders aan te denken. Ik ga wat verzitten en richt mijn aandacht op wat Jezus zegt. Hij vertelt het verhaal van de uittocht van ons volk uit het slavenland. Het is alsof het óns verhaal is. God heeft toen zijn volk bevrijd. Zal Hij opnieuw bevrijding brengen? God heeft in het verleden een verbond gesloten met de mensen, met Noach, met Abraham, met het volk Israël bij de berg Sinaï. De mensen zijn soms ontrouw geweest, maar zou de Eeuwige ontrouw zijn aan zijn eens gegeven woord? Dat is onvoorstelbaar.
Bevrijding? Mozes heeft met Gods hulp het volk uit het slavenland gevoerd en door de Rietzee heen doen gaan, op weg naar het Beloofde Land. Wie zou in onze tijd als een nieuwe Mozes de mensen bevrijding kunnen brengen? Sommigen denken dat Jezus de nieuwe Mozes is, die de mensen zal bevrijden. Omdat hij als een koning Jeruzalem binnenreed, maar ik heb mijn twijfels. Een koning op een ezel? Er zijn mannen die voor hem willen vechten – Judas ook wel, denk ik –, maar tegen de macht van het Romeinse leger heb je wat meer nodig dan een groep ongeoefende mannen.
Anders
We zitten hier bij elkaar om Pesach te vieren. Ik heb last van mijn been. Soms als dat ellendige been me zeer doet, dan is het moeilijk om ergens
Veelkleurigheid Het verhaal over Obadja de Mankepoot is niet af … Het is namelijk ook een verhaal over onszelf. De leerlingen van Jezus willen niet dat Obadja met hen meegaat, maar Jezus zegt: ‘Het is goed.’ De officiële leiders van de kerk gedragen zich als de leerlingen van Jezus. Zij weten ook wie er niet bij hoort: de pastoraal werkers/werksters horen er niet helemaal bij (wat zij doen, is niet echt). Verder mensen die gescheiden zijn,
‘Dit is mijn lichaam.’ En als hij de beker doorgeeft, zegt hij: ‘Dit is mijn bloed van het verbond, dat voor velen wordt uitgeschonken.’ Het brengt mij in verwarring. Wat bedoelt hij te zeggen met: ‘Dit is mijn bloed dat vergoten wordt’? Bedoelt hij dat hij zal sterven, dat hij gedood zal worden? Hij heeft het daar al eerder over gehad. Gezien de dreigende sfeer van de laatste dagen, zou dat heel goed kunnen.
Waarom? Jezus spreekt over het bloed van het verbond. Komt er een nieuw verbond tussen God en mensen? En moet Jezus daarvoor sterven? Hoe kan de Eeuwige een mens die hem zo toegewijd is, in de steek laten en toestaan dat hij wordt gedood? Waarom? Hoe? Voor sommigen is het allemaal heel duidelijk. Of ze doen alsof het heel duidelijk is?, denk ik weleens. Maar ik begrijp het niet … Als Jezus dood is, dan is hij niet meer bij ons. Als hij dood is, dan is alles voorbij. Of toch niet? Hilda van Schalkwijk (pastor Zuidhorn)
Jezus zegt, terwijl hij ons allemaal een stuk van het brood geeft – nee, niet: ‘Dit is het brood der ellende’ zoals dat hoort op de avond van Pesach. Het brood der ellende herinnert ons aan het harde bestaan in slavernij. Maar dat zegt Jezus niet. Hij zegt:
Dit artikel is een enigszins bewerkte versie van een preek op Witte Donderdag 2014
die een homoseksuele relatie hebben, mensen die moeite hebben met de kerkelijke leer etc. Obadja heeft soms zoveel last van zijn been, dat hij niet aan iets anders kan denken. Zo kan de pijn dat je er niet echt bij hoort (en dat doet pijn!) je erg in beslag nemen en aandacht voor anderen, voor een andere visie in de weg staan. Er is ook een andere kant: Obadja (letterlijk: ‘knecht van de Heer’) kan niet zo snel, maar merkt daardoor andere dingen op. Zo kunnen de mensen die ik hierboven noem, allen hun eigen ervaringen in-
brengen en dat betekent een diepere rijkdom, meer veelkleurigheid. Obadja weet niet zo goed wat Jezus bedoelt met die woorden: ‘Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed dat voor jullie vergoten wordt.’ In onze tijd staat de betekenis die de kerk er aan geeft (transsubstantiatie, offer) onder druk. Veel mensen kunnen dat niet meemaken. Het verhaal laat open wat die woorden van Jezus betekenen. Daarmee is het een uitnodiging om opnieuw te overdenken wat die maaltijd van Jezus betekent voor ons in onze tijd. (HvS)
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
ZIN & BEELD
Het verhaal van een (recent opgehelderde) verdwijning in kerk en kunst
De vrouw die wacht op een ommekeer Door de eeuwen is ze zoek geraakt. We kennen wel haar naam: Maria Magdalena, maar over wie ze is, gaan tegenstrijdige verhalen. We hebben wel een beeld van haar. Talloze schilderijen, ook van de grootste meesters, iconen, prenten, reproducties daarvan, scapuliertjes, je kunt haar op vele manieren tegenkomen. Zo staat ze op wat misschien wel het mooiste schilderij uit de hele 15e eeuw is, en ze huilt. Rogier van der Weyden, de Vlaamse meester die als geen ander menselijke emoties zichtbaar maakt, heeft haar in zijn altaarstuk De Kruisafname (1435) een plaats gegeven rechts bij de voeten van de man die net gestorven is. Ze ziet zijn wonden, daar zaten de spijkers. Bij hun eerste ontmoeting, ooit tijdens een maaltijd in het huis van een rijk man, had ze ook gehuild uit hevig berouw over haar verdorven levenswijze. Maar liefst zeven duivels huisden in haar. Diezelfde voeten waren toen nat geworden van haar tranen. Ze had ze gedroogd met haar lange haar en gezalfd met kostbare welriekende oliën. De andere aanwezigen spraken schande van haar onaangekondigde en spilzieke actie, alleen de rabbi uit Nazareth zag in haar hart en vergaf haar. ‘Sindsdien diende ze Jezus en zijn Apostelen. Ze wordt vereerd als de Berouwvolle Zondares’, meldt nog steeds de website Catholic Online, die zich ten doel stelt wereldwijd betrouwbare katholieke informatie te geven. Ze doet de rest van haar leven boete als kluizenares in een Zuid-Franse grot. Het voorwerp (‘attribuut’) waar ze steevast mee wordt afgebeeld, is de kruik met welriekende olie of balsem.
Priesters en kunstenaars wisten heel lang precies hoe het zat; ze hebben het ons verteld, getoond, geleerd en doen geloven. Het past ook allemaal zo prachtig: tegenover de smetteloze (‘Onbevlekte’) Maria moeder van Jezus, is er de ooit losbandige maar schuldbewuste Maria uit het NoordGalileïsche vissersdorpje Migdal (‘De Boetvaardige’). Of korter: de madonna en de hoer. Grote populariteit heeft ze nooit gekend, ondanks haar inkeer is en blijft ze een ‘gevallen vrouw’.
Vreemd Maar er is iets vreemds. We zijn bereid met ontroering, bewondering, verbazing, afschuw of devotie te kijken naar een tafereel, maar lukt dat ook als we merken dat er iets niet klopt? Maakt het geen verschil of heeft het gevolgen voor de manier waarop we naar kunst kijken? En wat betekent het voor ons denken over christendom en kerk? Lastige vragen en misschien nog lastiger om te beantwoorden. Het zou helpen als we eerst meer zicht krijgen op de feiten en vooral niet meegaan in wilde veronderstellingen, ook al maken die het ongetwijfeld spectaculairder …
Verwarring De Amerikaanse schrijver/ columnist James Carroll heeft ooit alles keurig op een rij gezet in een artikel voor het Smithsonian Magazine (maandblad van het unieke wetenschapsmuseum in Washington). De verwarring,
zegt hij, begint eigenlijk al in de evangelies zelf. We leren daarin nog zeker vier andere Maria’s kennen: Jezus’ moeder Maria, Maria van Bethanië (zuster van Martha en Lazarus) 1 , de moeder van Jacobus en Jozef2, en de vrouw van Cleopas3. Bovendien zijn er nog drie naamloze vrouwen die nadrukkelijk betiteld worden als seksuele zondaars: een vrouw die een ‘slechte naam’ had en Jezus’ voeten inwreef met geurige olie, een Samaritaanse vrouw bij de bron4 en de overspelige vrouw die de farizeeërs aan Jezus tonen in de tempel5, in de hoop dat hij haar veroordeelt. Het eerste van deze drie taferelen speelt zich af in het huis van Simon de Farizeeër, zij huilt, haar tranen maken Jezus’ voeten nat (Lukas 7)6. Maria Magdalena’s naam valt pas in het volgende hoofdstuk7 in een ander verband. Bij Mattheüs8 en Markus9 zalft een vrouw in het huis van Simon de Melaatse Jezus’ hoofd met dure olie. Tenslotte is er bij Johannes10 het verhaal over Maria, de zus van Martha en Lazarus die Jezus’ voeten zalft met zeer kostbare nardusolie en ze droogt met haar lange haar.
Gregorius Het is bijna voorspelbaar wat er in een later stadium met deze verhalen gaat gebeuren: ze worden in elkaar geschoven, er wordt één samenhangend verhaal van gemaakt. In de 6e eeuw verklaart paus Gregorius de Grote in een preek dat het om een en dezelfde vrouw gaat (nl. Maria Magdalena): ‘Voortaan ontzegde zij zich alle vroegere genoegens, al haar misdaden maakten plaats voor deugden; ze leidde een boetvaardig leven voor God.’ Een eerste conclusie kan dus
17
18
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
zijn: Maria Magdalena heeft niets te maken met de hoerige en spilzieke vrouwen. Het opgegeven signalement slaat niet op haar. Maar wie is ze dan wel?
Steunpilaar Ook daar bieden de evangelies aanknopingspunten voor, mits we blijven bedenken dat het geen historische ooggetuigenverslagen zijn, maar in verschillende tijden en voor een eigen publiek gecomponeerde verhalen met een bepaalde boodschap. Allereerst valt op dat er, behalve de twaalf mannen die we kennen als ‘apostelen’, een aantal vrouwen meetrekt met Jezus op zijn tochten. Onder meer ‘Maria bijgenaamd de Magdaleense (…), Johanna vrouw van rentmeester Chusas van koning Herodes, Suzanna en verscheidene anderen die hen onderhielden vanuit hun eigen middelen’11 – gerespecteerde vrouwen in goeden doen, die de beweging financieel draaiend houden. Mogelijk slaat het niet op mensen in het gezelschap van Jezus, maar op welvarende vrouwen die in de tijd en op de plaatsen waar de verhalen geschreven worden, als onmisbare steunpilaren voor zo’n geloofsgemeenschap functioneren.
Prominent Opvallend is ook dat Maria Magdalena aanwezig is op alle belangrijke momenten. Terwijl de mannen in zijn gezelschap Jezus alleen laten als hij in gevaar is, is zij een van de vrouwen die juist bij hem blijven, zelfs aan de voet van het kruis. Ze is daarna betrokken bij de graflegging en ze is de eerste die een paar dagen later bij het lege graf Jezus ontmoet en met hem spreekt. Hij spoort haar aan het grote nieuws aan de anderen te vertellen. Telkens als in de evangelies haar naam valt in een rijtje vrouwen, is zij de eerste die genoemd wordt12. Kennelijk geeft dat de mate van belangrijkheid aan, zoals dat ook het geval is bij mannen: bijv. ‘Petrus, Johannes en Jacobus’. Vroegchristelijke teksten duiden haar aan als de ‘Apostel der Apostelen’, Augustinus gebruikt deze
eretitel voor haar en de oosterse christelijke kerken eren haar ook tegenwoordig in die hoedanigheid op haar naamdag 22 juli. Als Maria Magdalena dan zo’n steunpilaar was van de groep rond Jezus, zo voortdurend prominent in zijn nabijheid verkeerde en hij haar zelfs een ‘opdracht’ gaf – hoe bestaat het dan deze vrouw zo lang zo onzichtbaar is geweest?
Leren We weten dat er veel meer teksten over Jezus zijn geschreven in die eerste eeuwen na zijn leven, dan de vier evangelies die uiteindelijk in de 4e eeuw ‘officieel’ worden opgenomen in de ‘erkende’ verzameling die het Nieuwe Testament heet. Daaronder is ook een verhaal uit een lokale geloofsgemeenschap die zich sterk verbonden voelt met Maria Magdalena. Pas in 1896 is dat ‘evangelie van Maria Magdalena’ (2e eeuw) herontdekt, een onvolledige kopie (5e eeuw); later zijn nog meer fragmentjes gevonden. In die tekst vinden we enkele aanwijzingen waarom dit Jezusverhaal het niet heeft gehaald bij de samenstelling van de ‘canon’. Er zijn een paar regels gewijd aan een discussie die later gevoerd moet zijn onder christenen over de rol van vrouwen in de leiding van de beweging. Alles gebeurt, net als in de ons beter bekende evangelies, in verhaalvorm. Petrus nodigt Maria Magdalena uit hen te vertellen wat ze allemaal van Jezus heeft gehoord. Als ze gaat vertellen (‘leren’), blijken er nogal wat dingen bij te zijn die ze nog niet wisten. Petrus en Andreas voelen zich gepasseerd: ‘Moeten wij ons aanpassen en naar haar luisteren? Heeft hij haar uitgekozen boven ons?’
recht ook vastleggen. Niet alleen de echte Maria Magdalena verdwijnt uit het beeld, ook de vrouwen die in die eerste christelijke geloofsgemeenschappen in dezelfde rollen als mannen functioneren. De manier waarop de vrouwelijke apostel van het toneel verwijderd wordt, is tekenend. Vrouwen en seksualiteit vormen de grootste bedreigingen voor celibataire mannen. In de haar opgedrongen, valse identiteit is Maria Magdalena natuurlijk geen aantrekkelijk voorbeeldfiguur meer. Niet-erkende evangelies? Die zijn overbodig, de circulerende exemplaren worden zoveel mogelijk vernietigd, dat zou immers maar verwarring geven …
Musea en kerken En de Maria Magdalena’s in de kunst? Gelukkig zijn er voorbeelden van verhelderend, kritisch commentaar op bijv. websites. Waarom volstaan musea — met alle deskundigheid die ze in huis hebben — vaak toch met het bekende verhaaltje bij een paneel of doek? Onderschatten zij hun publiek daar niet mee? Ten slotte blijven er de plaatjes in missalen, prenten en reproducties in kerken, kloosters, pastorieën of in privéhuizen. Gebruikers en bewoners zijn zich er nauwelijks van bewust dat zulke cliché-afbeeldingen samen een traditioneel, in principe vrouwvijandig beeld in stand helpen houden. Van een echte ommekeer in denken en doen zal daar pas sprake zijn als vrouwen weer gelijkwaardig zijn.
Mannenmacht De zaak wordt gesust, maar we weten hoe in de praktijk mannen in de sterk patriarchale cultuur van die tijd exclusief de leidende en priesterlijke functies claimen en, eenmaal aan de macht, dat
De Boetvaardige Maria Magdalena, prent van Jacob de Gheyn, ± 1590 (Rijksmuseum Amsterdam) — in de grot, links haar kruikje. Zelfs nu nog zeer uitdagend gekleed.
Martin Nieboer Zie ook: https://www.museodelprado.es/ imagen/alta_resolucion/ P02825_01.jpg http://www.wga.hu/framese.html?/html/w/weyden/ rogier/10braque/index.html 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Joh. 11, 1-2 Mt. 27, 56 Joh. 19, 25 Joh. 4, 7-18 Joh. 8, 3 Lk. 7, 36-50 Lk. 8, 2 Mt. 26, 6-7 Mc. 14, 3 Joh. 12, 1-8 Lk. 8, 2-3 Mt. 27, 55-56
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Roma’s integreren langzaam in gemeenschap
Parochiaan van het kwartaal
Bloema Westhiner:
‘Papiertje van burgerlijke stand zegt ons niet zoveel, het gaat om de liefde!’
Op donderdag 8 mei - een echte Hollandse regendag - tussen de buien door het interview met mevrouw Bloema Westhiner en haar man Tjeerd Mulder in het ‘woonwagenkamp’ bij Hoogkerk, De Kring. Het woord ‘kamp’ doet denken aan stacaravans, klapperende waslijnen en afwasbakken buiten. Niets is minder waar. Het kamp Hoogkerk waar mevrouw Bloema met haar man Tjeerd en haar beide dochters wonen, heeft de uitstraling van een luxe vakantiedorp. Met mooie witte woningen en hekjes en dito chalets. Het chalet van mevrouw Bloema is van alle comfort en gemakken voorzien: van de luxe aanbouwkeuken tot aan de laptop voor e-mail en internet. Net als bij de meeste Nederlanders is ook bij de zigeuners, de algemene welvaart en luxe behoorlijk toegenomen in de afgelopen decennia. Een interview met mevrouw Bloema en haar man Tjeerd: mevrouw Bloema van origine Roma – in de volksmond ‘zigeuner’ - en Tjeerd, van origine Nederlandse woonwagenbewoner. In hun tijd betekende het samengaan van een Roma en een woonwagenbewoner een breuk met een oude traditie: je hoorde alleen maar samen te gaan met iemand van dezelfde komaf. In deze aflevering van Parochiaan van het kwartaal een kijkje achter de schermen van de cultuur en de gewoontes bij de Roma’s.
Doorbraak Mevrouw Bloema: ‘Ik woon al mijn hele leven in het nieuwe grote kamp in Hoogkerk. Samen met mijn man Tjeerd die chauffeur is en in de autobranche werkt. Ikzelf ben moeder en oma. Tjeerd is een Nederlandse woonwagenbewoner en zelf ben ik een Roma. De cultuur van Roma’s en woonwagenbewoners is dezelfde, maar de taal is verschillend. Tjeerd spreekt Nederlands, ik spreek Roma. Mijn voorouders zijn nomaden. Daarom zie je in deze taal de invloed terug van verschillende culturen: Pakistaans, Duits, Frans en Pools. Vroeger waren Roma’s en woonwagenbewoners strikt gescheiden en mochten niet trouwen. Mijn vader – Nederlander – doorbrak deze traditie door met mijn Romamoeder te trouwen. Hij kreeg hierdoor grote problemen. Later deed ik dat ook zelf door als Roma met Tjeerd te trouwen. Gelukkig is dat tegenwoordig anders. Er vindt steeds meer integratie van Roma’s met anderen plaats, dat is in deze tijd geaccepteerd.’
Persoonlijk Hoe bent u bij de Walfried terecht gekomen? ‘Ik ben bij de parochie gekomen door mijn moeder. Zij ging naar de kerk bij pastor Frans de Smit en ik ging met haar mee. Bij pastor Frans de Smit voel ik me thuis. Het is pret-
PERSONALIA Maria (Bloema) Westhiner Kring 63, Groningen Lft: 48 jaar Man: Tjeerd Mulder 2 dochters 6 kleinkinderen Werk: moeder tig dat de pastor bij ons thuis komt en we een persoonlijk contact hebben. Toen de kerk in Hoogkerk ging sluiten, ging ik mee naar de kerk in Lewenborg. Dat voelt voor mij niet als een echte kerk. Ik mis de sfeer van het kerkje in Hoogkerk, de oude kerkbanken en het Mariahoekje.’
Hecht Wat is belangrijk voor u als gezin? ‘Wij zijn erg hecht, we wonen allemaal bij elkaar en zijn nauw met elkaar verbonden. Ik was al jong oma – op mijn 38e – en heb zes kleinkinderen, waarvan de jongste twee en de oudste negen jaar is (ze wijst vol trots naar de foto van haar kleinkinderen). Als Roma’s zijn wij een aparte gemeenschap, heel langzamerhand integreren we in de samenleving. Toen ik jong was, ging ik binnen het kamp naar school. In die tijd was het normaal dat de jongens na de lagere school meegingen met hun vaders en de meisjes de huishouding leerden bij hun moe(Vervolg op pagina 20)
19
20
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
ders. Wij gingen niet verder leren. Wij waren toen erg afgescheiden van anderen. Dat is voor de kinderen van nu heel anders. Er is meer integratie met anderen. Mijn kinderen hebben kunnen doorleren en zijn buiten het kamp naar school geweest. Ik vond het belangrijk dat zij verder gingen leren voor diploma’s en zo werk vinden. Dat laatste is in deze tijd niet gemakkelijk!’
Liefde ‘Het papiertje van de burgerlijke stand zegt ons niet zoveel. Hoe vaak is het niet voorgekomen dat een vriendin van me het huwelijksbriefje ging halen en dat de relatie daarna uitging! … Als je bij elkaar hebt geslapen, ben je man en vrouw. En je spreekt dan niet meer van vriend of vriendin. Bij man en vrouw gaat het om de liefde! Ik ben niet getrouwd in het stadhuis en toch zijn Tjeerd en ik man en vrouw, ook mijn dochters zijn niet getrouwd in het stadhuis. Wel kun je op de zigeunermanier trouwen, met een oudste, het woord van God en met de bijbel in de hand.’
Dood en leven ‘Het is belangrijk voor ons dat zodra er een kindje geboren wordt, dat het kindje binnen veertien dagen wordt gedoopt. Dit vanwege de kans op een plotseling overlijden van zo’n kindje. Als een zigeuner overlijdt, dan wordt hij altijd begraven, nooit gecremeerd. De kist komt in een kelder en niet in zand. De begrafenis vindt plaats vanuit de kerk.’
Offers en straf ‘Mijn ouders zijn belangrijk voor mij: ze leven niet meer, maar ik ben vaak in gedachten bij ze. Ik mis ze elke dag. Wij geloven in het brengen van een offer om genezing te vragen bij God. Een voorbeeld? De ernstige ziekte destijds van mijn vader. Voor ons geldt dat het hebben van lang haar bij een vrouw mooi is: het is het droombeeld van elke vrouw. Toen mijn vader ernstig ziek was, heeft mijn zus haar haar afgeknipt als offer voor onze vader. Het omgekeerde gebeurt ook: als een vrouw iets doet wat niet mag, dan wordt haar haar
afgeknipt. Het knippen van haar wordt dan gezien als een vreselijke straf. Dat soort dingen gebeurt nog steeds binnen onze traditie.’
Respect ‘Als Roma’s vinden we het respect voor de oudere generatie erg belangrijk. Als ik bijvoorbeeld bij oudere mensen op bezoek ga, zal ik nooit een broek dragen, ik draag dan altijd een lange rok. Daarmee toon je respect voor de manier waarop de ouderen gekleed gaan.’
Discriminatie ‘Je ziet aan de manier waarop traditionele zigeuners gekleed gaan, direct dat je met zigeuners te maken hebt. Met lange rokken en een haarband bij de vrouw, als teken dat ze getrouwd is. Helaas bestaan er nog steeds vooroordelen en is er discriminatie. We worden door anderen nagewezen: O, dat zijn zigeuners, daar moet je voor oppassen! En als we iets onwettigs doen en een Nederlander doet precies hetzelfde, dan wordt er door de media
erg verschillend mee omgegaan. Als een zigeuner iets doet, dan wordt dat vaak erg opgeblazen en krijgt het veel meer aandacht dan bij een Nederlander het geval is. Ook worden we vaak geweigerd op campings. Mensen zijn bang en hebben een vooroordeel over een andere cultuur en andere gewoontes.’
Leren ‘De Roma’s zijn een nomadenvolk en trekken er altijd met hun caravan op uit. Wij hebben vaak en veel rondgereisd, maar we doen dat niet meer. Dat we niet meer zo rondtrekken, heeft onder andere te maken met een stukje integratie. Onze kinderen moeten immers naar school om te leren en om een vervolgopleiding te doen.’ Hiltje van Gijssel
Roma’s als mandenmakers in de buurt van Berlijn (±1910)
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
ÓÓK PAROCHIE
Settela
Kop van de stoet. Gezamenlijke kranslegging door Sinti en Roma’s in voormalig kamp Westerbork, mei 2014 (foto: Rogier Fokke)
De laatste trein 19 mei 1944 — Vanuit het kamp Westerbork vertrekt een trein naar het concentratiekamp AuschwitzBirkenau in Polen. In de beestenwagens zijn 245 Roma’s en Sinti’s geduwd. Zij zijn op dinsdag 16 mei 1944 tijdens een razzia opgepakt. Een razzia op ‘personen die op grond van hun uiterlijk, zeden en gewoonten als zigeuners kunnen worden aangemerkt’ zoals een telex aan regionale hoofden van de politie vermeldde. De opgepakte Roma en Sinti werden naar het kamp Westerbork gebracht, waar zij na drie dagen naar Auschwitz werden vervoerd. Het was een reis van drie dagen in overvolle en benauwde wagons. Geen drinken, slechts wat brood was neergezet. Onderweg werden mensen ziek, er zijn er die het niet volhielden en stierven. In Birkenau werden zij in het ‘Zigeunerlager’ geplaatst. Ouders en kinderen bleven zo bij elkaar, maar in ellendige omstandigheden. Kamparts Mengele voerde er zijn beruchte medische experimenten uit met vooral kinderen als slachtoffer. Honger en ziekten waren dagelijkse metgezellen. In juli 1944 kwamen de Roma’s en Sinti’s met staven en stokken in verzet tegen hun behandeling. Maar hun dappere poging maakte geen kans tegen de SS. Zij die nog konden werken, werden naar de kampen Sachsenhausen en Ravensbrück gedeporteerd. De achterblijvers werden in de nacht van 31 juli op 1 augustus in de gaskamers van het kamp vermoord. Van de 245 hebben er 30 de verschrikking overleefd… Heel lang lag het lot van de Roma en
Sinti tijdens de Tweede Wereldoorlog buiten de publieke belangstelling. Veelzeggend is het beeld uit de film die van het transport van 19 mei 1944 is gemaakt: vanuit de bijna gesloten deur van een goederenwagon kijkt een kind naar buiten. Heel lang heeft men gedacht dat dit een joods meisje was. Tot de journalist Ad Wagenaar ontdekte dat het meisje een Sinti was en hij haar naam achterhaalde: Settela Steinbach, ruim negen jaar oud. In de beruchte nacht van 31 juli op 1 augustus is ook zij in Birkenau vermoord.
Namen 18 mei 2014 — Een dag met prachtig zonnig weer. Op het terrein van het voormalig kamp Westerbork is het druk. Fleurig geklede mensen maken zich op voor een wandeling over het mooie terrein. Op de voormalige appèlplaats zorgt dit voor een wat vreemde sfeer. Op de plaats staan een honderdtal mensen bij elkaar om te herdenken dat 70 jaar geleden een trein met 245 Roma en Sinti vanuit Westerbork naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau vertrok. Drie muzikanten maken muziek, die de omstanders stil maakt. Dat gebeurt allemaal terwijl er achter hen wandelaars genietend van het mooie weer voorbij komen. Enkele meisjes en jongens lezen om beurten de namen af van de mannen, vrouwen en kinderen die met het transport zijn weggevoerd. De waarheid van het Joodse gezegde dat een overledene in leven blijft, als zijn naam genoemd wordt, is hier voelbaar aanwezig. De namen, de leeftijden: een jaar, vijf
jaar , tien jaar, vijftig, het is droevig en beklemmend om te horen, ouder mochten zij niet worden.
Zoni Een van hen, die aan het transport was ontsnapt, Zoni Weisz, hield een indrukwekkend integere toespraak. Hij was 7 jaar oud en logeerde bij zijn tante toen de razzia destijds plaats vond. Later werd hij opgepakt, maar het was te laat om hem met het ‘zigeunertransport’ mee te laten gaan. Op het station Assen heeft hij zijn ouders, broertje en zusje nog in de beestenwagen gezien. Maar toen hij naar hen toe wilde gaan, duwde een politieagent hem terug en zei hem: wegwezen! Dat heeft hem het leven gered. Zoni Weisz wilde niet over zichzelf spreken. Hij refereerde in zijn toespraak aan het opkomend ‘antitziganisme’ in de oostelijke landen van Europa, de met name voor Roma en Sinti bedreigende situatie in Hongarije. Maar toch, op zeker moment zei hij: ‘Misschien heeft Settela daar wel hand in hand gestaan met mijn kleine zusje.’ Dat kun je alleen maar stil en met respect aanhoren. In Europa zijn 500.000 tot 1 miljoen Roma’s en Sinti’s slachtoffer van de nazi-waanzin geworden. In Nederland wisten de meesten uit de handen van de nazi’s te blijven. Maar wat er gebeurd is, staat diep in hun collectief geheugen gegrift. De trein is op 19 mei 1944 uit Westerbork vertrokken, maar ook weer niet: de trein vertrekt elke dag opnieuw, steeds weer. Frans de Smit
21
22
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
ACTIEF
Interkerkelijke bibliotheek maakt nieuwe start
‘Stof tot nadenken voor zoekende mensen’ Als mens zijn we allemaal zoekers. We proberen op allerlei gebieden onze kennis te vergroten, ons inzicht te verdiepen, waarheden op het spoor komen. Ook op religieus terrein. In de Emmauskerk beschikken we over een kleine bibliotheek met boeken die heel wat stof tot nadenken bieden.
Emo Als je dan op zoek gaat, kun je door een verhaal gepakt worden. Zo vind ik het verhaal van abt Emo die in het jaar 1200 bij de paus zijn gelijk heeft gehaald, heel realistisch. De Groningse schrijfster Ynskje Penning vertelt in romanvorm Emo’s Labyrint (7a) hoe het er in die tijd aan toe ging. Bisschoppen waren behalve leider van een bisdom óók legerofficier en burgemeester. En het was toen niet zo veilig om naar Zuid-Europa te reizen als nu.
God ervaren Ook was ik benieuwd naar wat de Benedictijner monnik Anselmus Grün schreef over God ervaren.(25) Zijn boek gaat over de relatie die je als mens met God kunt hebben. Een bewijs is daarvoor niet te leveren. En tóch, zegt Grün, kun je hem wel ervaren, namelijk met je zintuigen.
Corrie ten Boom Of neem de autobiografie van Corrie ten Boom, een Amsterdamse horloge-
Ynskje Penning
Anselmus Grün
maakster, evangeliste en verzetsstrijdster. In haar boek In Hem geborgen vertelt ze over haar leven in de oorlog (o.m. Ravensbrück) en daarna. In dit boeiende verhaal werd ik vooral geraakt door haar voortdurende grote vertrouwen in de relatie met Jezus. (14)
Vinden Ongetwijfeld zijn er nog vele andere titels die voor u interessant kunnen zijn. Maar hoe vindt u zo’n boek? In onze kasten staan zo’n 600 boeken, we hebben ze gerangschikt in 27 rubrieken of categorieën. Op het prikbord rechts naast de boekenplanken vindt u de rubrieken terug. Linksboven in de kast zijn de boeken geplaatst onder nummer 1: de bijbel (o.a. de vijfdelige hertaling van Nico ter Linden). Onder nummer 2 vindt u boeken van christelijk geloof met boeken van H. Kuitert en Prof Dingemans. En zo gaat het verder. Eerst de bovenplank en daarna links een plank lager. We hebben boeken over Taizé (10) en Franciscus van Assisi.(7) En boeken met aantrekkelijke titels voor jongeren als God is gek van Kluun(25). En onder nummer 27 vindt u kinderbijbels en geloofsboeken voor kinderen, links onderin. U kunt ook zoeken op schrijvers via onze schrijverscatalogus. Daarin zijn alle boeken vermeld, die we van een bepaalde schrijver in bezit hebben, bijv. Jos Brink, Leo Fijen, Anselmus Grün, Nico ter Linden, Huub Oosterhuis, Edward Schillebeeckx, Jan Schokkenbroek, Dorothee Sölle, Hans Stolp, Adrian Verbree, Neale Walsch. We werken een Corrie ten Boom digitaal overzicht
van wat er in de kast staat.
Tafel Omdat het vaak moeilijk is een keuze te maken uit de veelheid aan boeken, richten we 1x per maand op de 1e zondag van de maand na de oecumenische dienst van 10 uur een boekentafel in. Daarop leggen we boeken, die én bij de tijd van het jaar passen én bij het thema van de dienst. U kunt natuurlijk altijd op de schuine legplanken kijken.
Hulp We willen ook nieuwe boeken aanschaffen. Daartoe hebben we ook uw hulp nodig. Welke interesses heeft u? Leest u liever een boek dat nogal veel stof op heeft doen waaien? Denk aan Klaas Hendrikse, Geloven in een God die niet bestaat. Of een gedegen kerkgeschiedenisboek? Een boek van Antoine Bodar of Paus Franciscus? Nieuwsgierig? Kom eens langs! Ineke Siersema RUBRIEKEN o.m.
Kerkgeschiedenis (7) Sterven en stervensbegeleiding (22) Oecumene (11) Wereldgodsdiensten (10) Bedevaarten (14) Openingstijden Elke donderdagavond van 19.30 tot 20.30 uur en op de eerste zondagochtend van de maand Via de Vereniging van Kerken in Lewenborg hebben we de interkerkelijke bibliotheek een breder draagvlak kunnen geven. We werken daartoe samen met pastor mw. J.J. van Mourik van de evangelisch ingestelde Herstelgemeente Restoration Church (zondagmiddags in de Emmauskerk).
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Feestelijke Eerste Communie 11 mei 2014
Foto’s: Bob Bouchier V.l.n.r.: Jonas Brunt, Daan Zom en Jalen Plein; en hun begeleiders Esther Stam, Trees Brugmans en Dirk ten Dam
23
24
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
PAROCHIE IN BEELD
In Memoriam Jhon Koch
Op 26 april 2014 overleed Jhon Koch. Een parochiaan die velen van u hebben gekend. Hij was o.a. actief in de feestcommissie, de kindercrèche, het koor Ala Kondre en de parochiële caritas instelling (PCI).
Onderhoud
Praktisch Zelf leerde ik hem veel beter kennen, toen we samen gingen werken in de PCI. Al snel bleek dat zijn kennis een waardevolle aanvulling was voor de PCI, die tot dan toe bestond uit Dirk ten Dam en ondergetekende. De jarenlange ervaring die Jhon had opgedaan in zijn werk bij de vakbond FNV kwam goed van pas. Hij kende vele wegen in de bureaucratie van instanties en daarnaast was hij heel erg praktisch. Eigenlijk was dat laatste wat hem het meest karakteriseerde, een praktische man. Jhon beheerde de kast van onze eigen voedselbank, zorgde voor orde daarin maar ging zelf ook op stap met de mensen
Er staan 360 stoelen in de kerkzaal en kleinere zaaltjes van de Emmauskerk, waarvan de helft met armleuningen. Ze zijn nu zo’n 30 jaar oud. Vooral die leuningen vertoonden tekenen van slijtage. Jan Dol heeft ze allemaal hersteld: 180 stoelen, elk 2 leuningen, in elke leuning 3 schroeven. Van september 2013 tot half mei 2014 is hij ermee bezig geweest, gemiddeld elke week zo’n 5 stoelen. Demonteren, grof schuren, fijn schuren, afwerken met harde botenlak, monteren. Zo kunnen ze er weer jaren tegen. Dank, Jan! die gebruik maken van onze voedselbank. Eens in de paar maanden ging hij samen met hen boodschappen doen. Dan konden de gezinnen zelf in de winkel uitzoeken wat ze nodig hadden. En als er iemand zich meldde met een praktische vraag naar een kinderwagen of een fiets, dan ging Jhon dat regelen.
Mensenmens Betrokken, bevlogen mensenmens. Dat was Jhon. We gaan hem enorm missen en wensen Lexia, kinderen en kleinkinderen veel sterkte bij het verwerken van dit grote verlies. Anita van Nimwegen
Burgemeester Vreeman: ‘Verhaal van hoop en solidariteit!’
Op 18 mei 2014 hebben VietnameesNederlandse parochianen op feestelijke wijze eindelijk de bemanning kunnen bedanken van het containerschip Largs Bay (Nedlloyd Houtman) dat hen 33 jaar geleden redde uit de Zuid-
Chinese Zee. Burgemeester Ruud Vreeman overhandigde het eerste exemplaar van het herdenkingsboekje Wie waren onze redders? (geschreven door Martin Nieboer) aan 1e stuurman Jan de Boer.
Vreeman: ‘Dit is een verhaal van hoop en solidariteit, en bovendien met een goede afloop. Het is goed dat het is opgeschreven.’
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
DIE MALLE KERK
Humor in de kerk
Kent u ook leuke anekdotes of Roomse grapjes, stuur ze op. Ineke Siersema (
[email protected])
Automatisering Opscheppers Drie jongens zitten op het schoolplein en scheppen op over hun vaders.
Een pastoor en taxichauffeur komen tegelijk aan de hemelpoort. De pastoor wil doorlopen. Petrus houdt hem tegen en zegt tegen de taxichauffeur: ‘Loopt u maar door.’ De pastoor is heel verontwaardigd en zegt: ‘Wat is dat nu? Ik heb altijd voor God gewerkt en ik mag er niet zo in? En een taxichauffeur wel?’
Frans zegt: ‘Mijn vader krabbelt wat woorden op papier , zegt dat het een gedicht is en ze geven hem 50 euro.’ Pieter zegt: ‘Mijn vader krabbelt wat woorden op papier, zegt dat het een verhaal is en ze geven hem 100 euro.’ Karel, zoon van een dominee, zegt: ‘Mijn vader krabbelt wat woorden op papier, zegt dat het een preek is en dan zijn er twee mensen nodig om al het geld op te halen!’ (ingezonden door: Wilma Altena)
Dank!
De pastoor en de taxichauffeur
Instructie aan de Hemelpoort: ‘Voer eerst uw gebruikersnaam in, daarna uw wachtwoord’
Petrus: ‘Ja kijk, onder uw preken zaten de mensen altijd te slapen in de kerk. Maar bij de chauffeur in de taxi zaten de mensen altijd vurig te bidden!’ (ingezonden door: Wilma Altena)
In navolging
Vast
Op het water lopen Van water wijn maken Genezen Zijn andere dingen dan Op eieren lopen Water bij de wijn doen Iets uit zijn verband rukken
Bovenin mijn boekenkast staat verstoft en onbetast mijn bijbeltje strak ingepast — zo ben ik jaren bijbelvast
Jezus op aarde Jezus op aarde Geen troon geen kroon geen mantel van bont Jezus op aarde een vorst aan de grond
Te zout De gewetensbezwaarde die van elke vloek iets zegt is het zout der aarde dat zichzelf op slakken legt
Tien geboden
Maria Maria Ondanks verering en rooms gebed: wat een drie-eenheid is wordt nooit een kwartet
‘Wat zei U dat mooi over dat we allemaal zondaars zijn en hoe we allemaal zullen branden in de hel’
Uit het boekje met humoristische verzen van Cornelis van Halm (2009) (aanwezig in de Interkerkelijke Bibliotheek Lewenborg)
‘Dit is al ingewikkeld genoeg — Kunnen we de Drie-eenheid bewaren voor een andere keer ?!’
25
26
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Verdwenen Volksdevotie? (1) HET RIJKE ROOMSE LEVEN
Bescherm- en geneesheiligen waren in vroeger tijden het enige redmiddel van de gewone mensen. Tegenwoordig kun je overal hulp inroepen, zoals bij artsen, ziekenhuizen, gemeentehuizen, advocaten enz. Ik begin eerst met beschermheiligen, die bij de meeste ouderen welbekend zijn.
H. Donatus van Münstereifel Hij was de beschermheilige tegen onweer, donder en bliksem. Als het in de nacht begon te onweren moest je als kinderen uit bed komen. Om bescherming af te smeken bestonden er rituelen. De litanie van de alle heiligen werd uitgesproken en onze ouders rinkelden met een belletje. In de vier hoeken van het huis sprenkelden ze wijwater met een palmtakje, terwijl ze de rozenkrans baden en het gebed tot Donatus uitspraken. In de woning waren ook Donatusbeelden, -prentjes en -medailles aanwezig. In die tijd bestond er zelfs een Broederschap van de heilige Donatus.
Sint Christoffel Sint Christoffel is de patroonheilige voor automobilisten en motorrijders.
Hij werd in vroegere jaren veelvuldig aangeroepen bij de jaarlijkse autozegening in vele dorpen in Brabant. Deze traditie is bewaard gebleven, al is het aantal auto’s aanmerkelijk minder als in de tijd van het rijke roomse leven. In Hoeven en Elsendorp vindt de zegening nog jaarlijks plaats. Op een zondag op het eind van juli vond de zegening plaats. Tijdens de mis kwamen de auto’s in rijen aangereden. De priester sprak een kort gebed uit, waarna hij de auto’s zegende. Naast de priester stonden twee misdienaars, de een met het wijwater en de andere met de offerschaal. De beeltenis van de patroonheilige is terug te vinden op autosleutelhangers en magneetplaatjes voor op het dashbord.
vonden was. Om kracht te zetten om verloren zaken terug te vinden, werd het volgende gebed uit 1914 gebeden:
H. Antonius
De naam van Sint Antonius van Padua was niet alleen verbonden aan zaken die verloren waren gegaan. Hij was ook verbonden aan het Studiefonds ’t Penningske van Sint Antonius voor opleiding van priestermissionarissen. De leden betaalden daarvoor ieder jaar een bijdrage van een gulden, die door vrijwilligers werd opgehaald. Dit gebeurde in de beginjaren zestig nog steeds. Vanaf 1890 ontstond het gebruik om op de negen dinsdagen voor de feestdag van de heilige Antonius (13 juni) het zogeheten Sint Antoniusbrood uit te delen aan de armen en behoeftigen. Men noemde het het ‘liefdewerk der broden’ van de heilige Antonius. Dit veranderde later in een financiële gift.
In vele katholieke gezinnen stond de Heilige Antonius van Padua zeer goed aangeschreven. Hij werd vooral aangeroepen als iemand iets verloren had of kwijt was. In menige huiskamer stond zijn beeld. Ik heb er ook nog steeds een. Regelmatig brandde er een kaarsje, als iemand weer eens iets kwijt was. Het bleef meestal branden tot het voorwerp weer ge-
Heilige Antonius , hoe groot en sterk is in U de genade en de kracht van God. Hoevelen hebt gij reeds liefderijk geholpen om verloren zaken terug te vinden. Zie, op dit ogenblik kom ik ootmoedig tot U bidden, geef dat ook ik onwaardige, uwe hulp en troost ondervinde. Ik weet dat het lieve Kindje Jezus op Uw armen U geen enkele bede zal weigeren. Daarom beveel ik U, hetgeen ik verloren heb, aan opdat ik door uw toedoen, weder in het bezit daarvan gerake en mij over uwe bescherming en liefde mogen verheugen, amen.
Jan Schellekens
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
KORT
VERHUIZEN? — LAAT JE KENNEN!
Beijumers
Wilt u na het stoppen van het blad Kerk en Heerd toch op de hoogte blijven van onze parochie? En wilt u die informatie op papier ontvangen of digitaal? Stuur een briefje naar: Secr. Walfriedparochie, Lepelaar 23, 9728 XC Groningen of ga naar onze website www.walfriedparochiegroningen.nl en laat het ons daar weten. Jan van de Hende
Viering in Mercator Elke 2e en 4e vrijdag van de maand is er een viering voor ouderen in de kapel op de 3de etage van zorgcentrum Mercator. De aanvangstijd: 9.45 uur. Ook ouderen uit de wijk zijn welkom!
Gespreksgroep Na de zomervakantie starten we weer: vanaf 24 september op elke vierde woensdag van de maand in de Emmauskerk om 20.00 uur een gespreksgroep plaats. Opgave is niet nodig: u kunt zo maar binnen lopen.
Bezorging Vrijwilligers doen hun uiterste best om u allemaal op tijd het nieuwe nummer van Walfried te bezorgen. Mocht dat in uw geval niet gelukt zijn, neem dan contact op met Wim Stam
[email protected]
Mariahoekje Binnen onze parochie zijn mensen die in de kerk een devotieplek missen. Een plaats waar je in alle rust bij Maria een kaarsje kunt ontsteken, bidden of in stilte mediteren. Elke donderdagmorgen van 10—12 uur is de kerkzaal daartoe geopend en ingericht. U bent dan welkom om een kaarsje op te steken of met iemand te praten als u daar behoefte aan hebt. U bent van harte welkom op de donderdagmorgen. Frans de Smit
Gemeentes in Nederland lichten de parochies niet meer in bij verhuizing. Geef daarom zelf uw verhuizing door aan de parochiële ledenadministratie. U kunt dat doen op de volgende manieren. Stuur een e-mailtje naar onze ledenadministratie:
[email protected] of stuur een briefje / verhuiskaart aan: Parochie Ledenadministratie De Vlasakker 28 9781 LG Bedum Dank voor uw medewerking!
FRANCISCUS
Dirk ten Dam
Ook de redactie van het groene blad wenst U:
‘Goeie vakantie!!’
‘Dit is de laatste foto van hem. Bij de Eerste Communie op 11 mei 2014 gingen we na de viering naar buiten voor een groepsfoto. Tot het ineens begon te sputteren en we schuilden onder het afdakje bij de voordeur’, aldus onze vaste fotograaf Bob Bouchier
27
28
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Ik kan Ik kan huilen dat je er niet meer bent Of glimlachen omdat je leefde
Ik kan mijn ogen sluiten en hopen dat je terugkomt Of ze open doen en alles zien wat je ons liet
Mijn hart kan leeg zijn, want ik zie je nergens Of overlopen van vreugde om alles wat je met ons deelde Ik kan met m’n rug naar de toekomst gaan staan en leven in het verleden Of me verheugen op morgen om gister
Ik kan alleen maar denken dat je er niet meer bent, Of alles wat je was koesteren en je meedragen in mijn leven
Ik kan huilen en me afsluiten Me leeg voelen M’n rug tonen Of doen wat jij zou willen: Glimlachen, m’n ogen openen, Liefhebben Verder gaan.
[vrij naar David Harkin]