Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
WALFRIED Kwartaalblad
van de Walfriedparochie Groningen
Jaargang 24
In dit nummer: Pagina
Oproep bestuur Toekomst v/d kerk
3 5-10
Dialoog tegen verwijdering
7-8
Bezoekersgroep Onderweg Parochie in beeld Roma’s
11 4 12 17
Parochiaan v/h kwartaal 13-14 Speurtocht naar schip 15 Raadsel van de Kalverstraat 18-19 Lied vol vragen De omkeer (HRH) Altaar Malle Kerk
16 20 22 21
Nr. 89
April 2014
2
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Inspirerend
REDACTIONEEL Inspiratie. Inspirerend. Maakt het wat uit? Of we thuis, of op school of ons werk tegen elkaar zeggen?: Ik wil niet weten waar je mee bezig bent, maar van mij zal je geen last hebben. — Of: Ik begrijp het niet allemaal met-
een, maar ik vind het verrassend en ik heb vertrouwen in je. Maakt het verschil? En in parochies? In ‘de kerk’? Laat dan eens horen? Wij doen ons best door u veel informatie te geven en te zeggen wat wij ervan begrijpen. Mogelijk bent u soms net zo verrast als wijzelf. Veel leesplezier. Namens de redactie, Martin Nieboer (hoofdredacteur)
Kennismakingsexemplaar? Kent u iemand die ook interesse in ons blad heeft? Wij sturen graag een kennismakingsexemplaar. Geef naam en adres door aan Wim Stam
[email protected] of
SYNODE: OVERZICHT 8 okt. 2013 18 okt. 2013
– –
Aankondiging paus Franciscus: Buitengewone Bisschoppensynode Brief secr. Generaal Lorenzo Baldisseri aan alle bisschoppencolleges Meegestuurd: Voorbereidingsdocument + Enquête 21 nov. 2013 – Nederlandse bisschoppen sturen enquête naar pastorale teams 16 dec. 2013 – Deadline antwoorden pastorale teams naar bisschop 31 jan. 2014 – Deadline Rome voor inzenden antwoorden (samenvatting) Febr-okt. 2014 – Voorbereiding door Synodesecretariaat 5-19 okt. 2014 – Buitengewone Bisschoppensynode (Eerste Sessie) 2015 – Buitengewone Bisschoppensynode (Tweede Sessie) In dit nummer 3 artikelen: Synode 1 – Een antwoord Synode 2 – Een achtergrond Synode 3 – Een aanzet
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Colofon Kwartaalblad ‘Walfried’ Lewenborg e.o. — Beijum — Hunze — Meerstad 24e jaargang nr. 89 — April 2014 Vrijwillige bijdrage graag op giro NL04 INGB 0001 2688 05 t.n.v. Stichting Vrienden van de Emmaus, Groningen o.v.v. GROENE BLAD Redactieadres: Isebrandtsheerd 51, 9737 LH Groningen, tel. 050 541 1985 E-mail:
[email protected] Redactie: Frans de Smit, Ineke Siersema, Hiltje van Gijssel, Dirk ten Dam, Martin Nieboer (eindredactie) Fotografie: Bob Bouchier Lay-out: Martin Nieboer Het blad staat open voor brieven en artikelen van lezers. De redactie houdt zich het recht voor deze in te korten of niet te plaatsen. Actuele berichten kunnen sneller in de Rotonde gepubliceerd worden of op de website. Het eerstvolgende nummer verschijnt eind juni 2014 Kopijdatum 1 mei 2014
Walfried ‘Walfried’ betekent ‘kracht door vrede’. Dus niet: vrede door kracht! Zo’n naam spreekt ons aan, het is de wereld omgekeerd. Walfried (± 1000 n. Chr.) liep elke dag naar Groningen om in de Sint Maartenkerk te bidden. Vikingen hebben hem en zijn zoon gedood. Hij werd geëerd als martelaar, als landontginner en dijkenbouwer. Hij wordt afgebeeld als iemand die een schop in de grond steekt. Pastor Jan Oosterwegel (†) heeft speciaal voor onze parochie een stempel ontworpen.
PAROCHIENIEUWS Oproep bestuur en PZG aan bisschop:
‘Betrek profielschets en intentieverklaring bij zoeken naar nieuwe, passende kandidaat!’ Als u deze bestuurscolumn leest in ons Lentenummer, hebben we 2013 al lang achter ons gelaten, een jaar waarin veel is gebeurd, o.a. het afscheid van Dirk ten Dam. We zijn het nieuwe jaar met veel inzet begonnen.
Vitaal Allereerst de jaarlijkse actie Kerkbalans: een groot aantal vrijwilligers spant zich in om die ook dit jaar weer tot een succes te maken. Dankzij hen bent u in het bezit van de informatie (brochure Kerkbalans). Ook in 2014 is er weer geld nodig om onze lokale geloofsgemeenschap, onze Walfriedparochie, in stand te houden. Om te kunnen blijven functioneren zoals wij zouden willen, zijn de inkomsten uit de actie Kerkbalans van vitaal belang. Daarom vragen wij dan ook om uw bijdrage naar vermogen te leveren. Onze kerk verdient uw steun! Als u op zondag 23 februari naar de Woord- en Communieviering bent geweest, hebt u kennis kunnen maken met de voorganger, Taco de Wolff. Hij is werkzaam geweest in de Kanaalstreek rondom Ter Apel. Hij is nu met emeritaat en wil in onze regio behulpzaam zijn in de pastorale zorg. Hij is door de bisschop tijdelijk aangesteld als vervanger van pastor Peter Vos, die herstellende is van een burn out. Daarom gaat hij in onze vier federatieve parochies ook voor in vieringen. Zoals u weet heeft de benoeming van diaken Zwezerijnen geen doorgang kunnen vinden. Ten gevolge daarvan heeft de bisschop de samenwerkende parochies van Groningen, Haren en Zuidhorn geïnformeerd, dat hij voornemens is om in de loop van dit jaar een andere kandidaat te benoemen.
Hij is ervan op de hoogte, dat wij als parochies hierbij betrokken willen worden. Wij hebben de bisschop verzocht om bij zijn zoeken naar een passende kandidaat en tijdens de verdere benoemingsprocedure onze profielschets te betrekken. Tevens hebben wij bij die schets onze intentieverklaring bijgevoegd. Wij kunnen het niet vaak genoeg zeggen: onze intentieverklaring gaat als een rode draad door onze geloofsgemeenschap. Dat is de basis van waaruit wij ons geloof belijden. Tenslotte kunnen wij u op het personele vlak meedelen, dat een nieuwe parochiaan Gerard Reker, Hans Ronde zal bijstaan in de werkzaamheden rond de actie Kerkbalans, en dat Ronald van Nimwegen onze nieuwe penningmeester wordt. Hij volgt Henk Mulder op. Beide ‘nieuwelingen’: van harte welkom en de oudgedienden: dank dat jullie dat zo lang hebben willen doen! Namens parochiebestuur en pastorale zorggroep, Jos Leuvenkamp (vicevoorzitter)
3
4
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Goede Week vier je vanzelfsprekend in lokale geloofsgemeenschappen
ONDERWEG
Weer rechtop gaan staan en durven dromen Het begint met Aswoensdag en het eindigt met Pasen. Veertig dagen zijn we samen met Jesus van Nazareth onderweg naar Jerusalem. En we volgen Hem in die laatste fase van Zijn veel te korte leven. Ons leven is geboren worden en doodgaan met alles wat daar tussen zit. Dat draag je met je mee en dit tekent tot in alle vezels heel jouw en mijn leven. Het tekent je lijf; ’t tekent je ziel. Het is jouw en mijn leven middenin de dood. Maar in alles wat jou lam slaat, verwondt, pijnigt, eenzaam maakt, ervaar je toch hopelijk ook die momenten, dat je weer opstaat en verder gaat. Of mogelijk word je aangestoken door die mensen, die de veerkracht hebben om vooruit te kijken en vanuit de diepste crisissituaties geloof blijven houden in de dag van morgen.
Zó Het is daarom goed, dat wij met elkaar weer de Goede Week mogen vieren. Het is voor mij nog altijd die week in het kerkelijk jaar, die mij ’t diepste raakt en die mij stil doet staan bij dat leven van iedere mens met al zijn diepteen hoogtepunten, met heel zijn levens- en doodservaring. Deze week doet mij meer dan anders stilstaan bij Jesus, Jodenman van Nazareth, een mens als geen ander, een goddelijk mens. Iemand die mij doet zeggen: zó moet ‘t; zó zou ik willen leven: breken en delen tot het uiterste. Dan is er pascha (dit betekent: doorgang) en uitzicht. Zo verleg ik steeds opnieuw mijn grenzen en zo trek ik zelfs over de horizon heen.
Wanneer mensen weer rechtop gaan staan en weer durven dromen, hoe zou ’t kunnen zijn, dan trekken ze weg uit alles wat hen vasthoudt en klem zet. Zo trokken de Joden weg uit de dodende slavernij in Egypte. En ze trokken door water en woestijn naar het land van belofte. En na hen gingen velen op pad en legden zich niet neer bij het hier en nu. Zo ging ook Hij, Jesus van Nazareth, de grootste van alle profeten, zijn weg. Hij brak en deelde zich tot het uiterste. Want hij geloofde en wist, dat er alleen zó en niet anders leven zou zijn. Leven midden in de dood. In Hem wordt die enorme kloof tussen dood en leven, tussen doodmakend en levendmakend, tussen Goede Vrijdag en Pasen overbrugd.
Tranen De Goede Week, waarin dit gevierd wordt heeft alles met jou en mij te maken. Het spreekt dan ook vanzelf, dat wij elkaar in onze lokale geloofsgemeenschappen zo nabij mogelijk willen ontmoeten. Wij vieren Palmzondag, Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen in de parochies, op ‘locatie’ dus. Want we willen elkaar zoveel mogelijk deelgenoot maken aan de weg van het Leven die Jesus is gegaan. We hopen elkaar in de Goede Week – met de woorden van Niek Schuman – te mogen zeggen: ‘Als door de tranen heen de mensen lachen, ternauwernood, Maar tóch niet klein te krijgen zijn, Zich warmen aan elkaar En hardnekkig hopen en blijven zeggen Tot volgend jaar in Damascus of in Mokum, In Groningen of in elk ander nieuw Jerusalem, Dan bloeit het kruis en wordt een levensboom.’
Vrede en alle goeds. Een goede week en zalig Pasen.
Dirk ten Dam
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
SYNODE-1: EEN ANTWOORD
TOEKOMST VAN DE KERK
Kerk verloor gezag bij mensen over huwelijk en gezin Geachte bisschop De Korte, De enquête Pastorale uitdagingen voor het gezin in het kader van de evangelisatie heb ik ter sprake gebracht in het teamoverleg, in het parochiebestuur en besproken met enkele collega’s. Het is verheugend om te merken dat de bisschoppen ter voorbereiding op de bisschoppensynode in oktober 2014 over dit onderwerp willen weten wat er leeft onder de gelovigen aan de basis. U wilde echter de antwoorden op deze enquête binnen één maand ontvangen. Dat is te kort om parochianen uitgebreid te raadplegen. Aan de andere kant is dat ook weer niet onoverkomelijk, omdat wij als pastores door de gesprekken met parochianen door de jaren heen wel een beeld hebben van wat er leeft onder hen. Verder vonden bestuursleden en collega’s de taal van de enquête moeilijk. Wat staat er eigenlijk? En men vond dat het allemaal heel ver afstond van hoe mensen nu in het leven staan. Het lijkt wel betrekking te hebben op de situatie van vijftig, zestig jaar geleden, merkten diverse mensen op. Terwijl de wereld in de laatste vijftig, zestig jaar toch heel erg veranderd is! Omdat die vragen zo ver van mensen afstaan, is het niet zinvol om in te gaan op vragen afzonderlijk. Ik zal wel proberen een zo getrouw mogelijk beeld te geven van wat er onder onze parochianen leeft.
Kennis? De mensen kennen i.h.a. de teksten uit de bijbel die het leergezag aanhaalt als het gaat om huwelijk en gezin. Ze kennen ook in grote lijnen de kerkelijke leer (overigens niet de kerkelijke documenten). Ze weten dat de kerk samenwonen verbiedt, dat schei-
den verboden is, dat de kerk het gebruik van voorbehoedsmiddelen verbiedt en dat de kerk homoseksualiteit als zondig beschouwt. Tot slot weten ze, dat hertrouwde mensen niet ter communie mogen gaan. De vreugde van het Evangelie is in zo’n visie ver te zoeken!
Pastorale zorg? De algemene opvatting is dat de kerk erg ver afstaat van de wereld van vandaag. Men wijt dat ook aan het feit dat het celibataire mannen zijn die de regels opstellen. ‘Wat weten zij daar nu van?’ wordt er gezegd. Zelf vind ik de leer van de kerk rigide: elke nuance ontbreekt. Voor de basis (daar reken ik behalve parochianen, ook veel pastores toe) heeft de kerk haar gezag verloren als het gaat over huwelijk en gezin. Een voorbeeld: dat de kerk nog steeds voorbehoedsmiddelen afwijst in een wereld waarin de groei van de wereldbevolking tot grote problemen
leidt, is onbegrijpelijk; dat de kerk nog steeds voorbehoedsmiddelen afwijst in een wereld waarin aids veel slachtoffers maakt en die ziekte (deels) te voorkomen is door het gebruik van condooms, is onbegrijpelijk. Als de kerk had meegedacht over de voor- en nadelen van voorbehoedsmiddelen, had ze mensen kunnen helpen om een verantwoord gebruik daarvan te maken. Door het categorisch af te wijzen is de kerk geen gesprekspartner meer. De kerk heeft de mensen in de steek gelaten. Een ander voorbeeld: de onverbreekbaarheid van het huwelijk ofwel het verbod op scheiding (zie verderop).
Natuurwet? In de enquête wordt gesproken over het huwelijk volgens de natuurwet. De term ‘natuurwet’ kent men zo niet (meer), het is een verouderd begrip. Mensen behoren tot de natuur, maar worden ook gevormd door de cultuur waarin zij leven. De kerk
5
6
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
heeft dit erkend als het gaat om het sociale denken. Als het daarover gaat, denkt ze niet in natuurwetten en is er verandering mogelijk in de kerkelijke opvattingen over wat goed en niet goed is m.b.t. sociale vraagstukken. Hoe mensen samenleven is evenmin een zaak van een universele en tijdloze natuurwet. Dat is niet alleen door de natuur maar ook door de cultuur bepaald. In onze tijd waarin we kennis hebben van veel verschillende culturen, is dat heel duidelijk zichtbaar. Het wordt tijd dat de kerk het begrip ‘natuurwet’ loslaat en een meer realistische kijk ontwikkelt op het samenleven van mensen in een snel veranderende wereld. ‘Welke waarden uit het Evangelie kunnen een leidraad zijn in ons samenleven van vandaag?’ is een vraag waar de kerk zich mee bezig zou moeten houden.
Samenwonen en scheiding De kerk houdt vast aan haar standpunt dat seksualiteit alleen past binnen het huwelijk. Samenwonen wordt afgewezen. In onze samenleving wordt samenwonen algemeen aanvaard. De oudere generatie heeft het er aanvankelijk moeilijk mee gehad, maar accepteert het nu. De jongeren zien niet in wat er verkeerd aan is. De onverbreekbaarheid van het huwelijk is een ander moeilijk punt. De kerk wijst scheiding af en ze heeft geen boodschap van troost of bemoediging voor hen die gescheiden zijn. Het mag niet, punt uit. Ook onder onze parochianen zijn er een aantal gescheiden of ze maken het mee in de familie: een broer of zus die gaat scheiden, kinderen die uit elkaar gaan. Het huwelijk staat onder druk. De kerk zou er goed aan doen om zich te verdiepen in de oorzaken. Welke maatschappelijke en culturele factoren maken het huwelijk kwetsbaar? Scheiding kan ook een zegen zijn, zo merkte een van de mensen op aan wie ik de enquête voorlegde, wanneer man en vrouw echt niet langer samen verder kunnen. Als er sprake is van mishandeling of van verslaving (en hij/zij is niet bereid om hulp te zoeken) is het m.i. so wie so verstandig om weg te gaan bij je partner. Daar-
naast kunnen er nog vele andere redenen zijn waarom het niet langer gaat. Mensen kunnen na hun scheiding soms weer een nieuw begin maken. Mensen die na hun scheiding opnieuw getrouwd zijn, mogen in onze parochie ter communie gaan, hetzij in een eucharistieviering, hetzij in een woord-communieviering. Daarbij denken wij aan Jezus die mensen niet vastpinde op hun verleden, maar hun nieuwe kansen bood (denk aan de verloren zoon, aan Zacheüs de tollenaar etc.). Dit betekent níet dat het huwelijk niet waardevol is en dat mensen geen moeite moeten doen om hun huwelijk in stand te houden. Het betekent evenmin dat ik als pastor niet spreek over het belang van liefde én trouw. Als de kerk enig begrip toont voor mensen die gescheiden zijn, zal er misschien naar haar geluisterd worden, maar eerder niet.
Homoseksualiteit Homoseksualiteit is sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw in steeds bredere kring aanvaard. Mensen in de parochie waren aanvankelijk nogal afwijzend, maar als ze het meemaken in de eigen familiekring: een dochter is lesbisch, een zoon komt met een vriend thuis, dan verandert hun kijk op homoseksualiteit. Men ziet dat mensen met elkaar net zo gelukkig (of ongelukkig) zijn als heteroseksuele partners. Er is sprake van liefde en zorg voor elkaar. Wat is daar verkeerd aan? vragen mensen zich af. Als de kerk zegt dat je wel homo mag zijn en dat homo’s met respect behandeld moeten worden, maar ze keurt het af als je als homo een intieme relatie hebt, dan is dat te weinig. Dan word je als homo toch niet aanvaard zoals je bent? Hier is, naar ik aanneem, de natuurwet een struikelblok? Dat de natuurwet ons niet verder helpt, wordt opnieuw duidelijk. Als het de natuur van de mens is om als man en vrouw samen te leven, hoe is het dan mogelijk dat homoseksualiteit overal ter wereld voorkomt, hoe vaak het ook werd afgewezen en onderdrukt? Het is blijkbaar niet zo eenduidig wat de natuur van de mens is. Op een bepaalde manier is de natuur ook weer bepalend, want je kan niet
zelf beslissen of je homo of hetero wil zijn: dat ben je of dat ben je niet. Als we het hebben over seksualiteit en het huwelijk, dan gaat het om ingewikkelde vragen. Eenvoudige antwoorden zijn er niet! De kerk maakt zich er te gemakkelijk van af met haar absolute antwoorden.
Openheid ‘Hoe kan een grotere openheid op nieuw leven worden bevorderd? Hoe een toename van het aantal geboortes ondersteunen?’ Dat zijn enquêtevragen die de parochianen wereldvreemd overkomen. Zijn er nog niet genoeg mensen in de wereld? Ik heb het voor u opgezocht: in 1804 waren er 1 miljard mensen; in 1927 2 miljard; eind jaren ’50 3 miljard; in 1987 4 miljard; in 1999 6 miljard; in 2011 7 miljard. Openheid voor het leven: openheid om kinderen te krijgen, heeft (zo leert de kerk ons) te maken met de opvatting dat de mens meewerkt met God door het leven door te geven. Maar je kunt ook met God de Schepper op een andere manier meewerken, bv. door te werken aan een wereld waar vrede is en elk mens recht wordt gedaan. Daar hoef je niet per se kinderen voor te krijgen! Ik hoop van harte dat er echt geluisterd zal worden naar de mensen aan de basis en dat hun ervaringen en hun geloofsverstaan ook verwerkt zal worden in de leer van de kerk over huwelijk en gezin. Ik hoop van harte dat de kerk een realistische kijk op de wereld en op de mensen zal ontwikkelen en van daaruit mensen terzijde wil staan om op een goede en verantwoorde manier te leven, in verbondenheid met hun naasten en met alle mensen. In Christus met u verbonden, pastor H. van Schalkwijk
Dit artikel is een enigszins bewerkte versie van een brief van 5 december 2013
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
SYNODE-2: EEN ACHTERGROND
Gods schepping duurt voort en ontwikkelt zich
Diepgaande dialoog noodzakelijk om verwijdering tot staan te brengen In het jaar 1927 publiceerde de Duitse fysicus Werner Heisenberg (19011976) zijn onzekerheidsprincipe. Hij ontdekte bij het zoeken naar elementaire deeltjes dat het onmogelijk bleek om van een waargenomen deeltje exact de energie te meten en de tijd dat dit deeltje die energie heeft. Als je het ene meet, verandert het andere, en omgekeerd. En hij merkte dat je als waarnemer, of je wil of niet, altijd dat wat jij waarneemt, beïnvloedt. Heisenbergs ontdekking houdt in, dat bij alles wat je in het universum meet, er altijd een marge van onzekerheid zal zijn. De gedachte dat we alles in het universum kunnen weten als we maar nauwkeurig meten, blijkt niet houdbaar. Waarheid is in deze zin relatief, we kunnen beter van waarschijnlijkheden spreken. Het onzekerheidsprincipe van Heisen-
berg (binnen de kwantummechanica) oefende grote invloed uit op het denken in de westerse wereld en heeft filosofie, theologie en sociale wetenschappen diepgaand beïnvloed. In dezelfde tijd dat Heisenberg zijn ontdekking deed, werkte de Amerikaanse natuurkundige en wiskundige Alfred North Whitehead (1861-1947) aan zijn onderzoek naar natuurkundige processen die zich in de kosmos afspelen. Hij toonde aan dat alle materie voortdurend in beweging en in staat van verandering is. Gods schepping duurt voort, en ontwikkelt en verandert zich voortdurend. En God verandert met zijn schepping mee. God is eeuwig, de wereld is tijdelijk, maar God neemt het tijdelijke in liefde in zich op. Samen met Charles Hartshorne en David Griffin werkte hij deze gedach-
te uit tot wat wij nu als procestheologie kennen.
Fundament? Van deze opvattingen is in de enquête over huwelijk en gezin die vanuit het Vaticaan wereldwijd verspreid is, niets terug te vinden. De uitkomsten van deze enquête staan ten dienste van de bisschoppensynode over huwelijk en gezin die in oktober dit jaar in Rome wordt gehouden. De enquête gaat uit van de ‘natuurwet’, de vaststaande, onveranderlijke objectieve normen over goed en kwaad die door God in de harten van mensen wordt gelegd en haar weerslag vindt in de onveranderlijke leer van de kerk. Deze, door God gegeven en boven het menselijk recht staande regels gelden voor alle mensen. Dit uitgangspunt stuurt de vraagstelling in de enquête, die er op gericht lijkt te zijn helder te krijgen of de gelovigen de ‘natuurwet’ als fundament van het gezin ervaren en zo niet, wat je daar als pastores aan kunt doen.
Norm?
Werner Heisenberg, Alfred North Whitehead, Charles Hartshorne en David Ray Griffin
Er leeft vanuit de paus en zijn medewerkers een oprecht verlangen om te weten hoe het volk denkt over zaken die huwelijk en het gezin betreffen. In de begeleidende brief bij de enquête
7
8
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
vraagt de Secretaris-generaal van de bisschoppensynode, kardinaal Lorenzo Baldisseri, om de enquête zo wijd mogelijk in dekenaten en parochies te verspreiden ten einde zoveel mogelijk lokale antwoorden op de vragen te verkrijgen. Dat is ook zo gedaan, behalve in Nederland en de Verenigde Staten. In beide landen is de beantwoording van de vragen aan pastores en bisschoppen toebedeeld. Vanuit de ‘natuurwet’ gedacht gaat de enquête uit van het traditionele gezin: man vrouw, gehuwd, kinderen. Dat is de norm. Wat anders is (samenwonen, homohuwelijk, adoptie van kinderen door homoparen, verbintenis tussen eerder gescheiden mensen), is afwijkend van de ‘natuurwet’ en vraagt derhalve specifieke pastorale aandacht.
Weggelaten De Nederlandse vragenlijst kent een merkwaardige omissie. Vergeleken met de oorspronkelijke Vaticaanse lijst ontbreken enkele vragen, waarvan twee vragen naar het homohuwelijk: Is er in uw land een wet die de verbintenis tussen twee mensen van hetzelfde geslacht erkent en gelijk stelt met het huwelijk? en Wat is de houding van de lokale kerk tegenover de staat als promotor van dergelijke verbintenissen? De bisschoppen hebben besloten deze vragen zelf te beantwoorden. Eveneens ontbreken enkele vragen over de relatie tussen gezin en persoon, als het om individuele geloofsvragen gaat.
‘Op verzoek’ Hoe deze vragen in de enquête beantwoord zijn, zullen wij niet weten. De Nederlandse bisschoppen houden geheim hoe de pastorale teams van de parochies en zijzelf denken over huwelijk en gezin. Dit ‘op verzoek van kardinaal Lorenzo Baldisseri’, zei woordvoerster Anna Kruse. Deze handelwijze roept vragen op. Doet de mening van de modale gelovige er dan echt niet toe? Pastores kennen hun parochianen als het goed is, maar – denk aan Heisenberg – een pastor neemt waar vanuit zijn pastorale positie en taken en zal dat wat hij / zij hoort en ziet, als pastor beoordelen. Als je dicht bij de mening van
parochianen wilt komen zal je die zelf moeten bevragen en daarbij proberen beïnvloeding door de vraagstelling zoveel mogelijk te voorkomen.
Respons
Lorenzo Baldisseri
De parochie St. (secr.gen. Synode) Maarten uit de bollenstreek heeft op eigen initiatief de enquête aan de parochianen uitgedeeld waarop een grote respons kwam. De Belgische bisschoppen hebben de enquête ruim verspreid. De resultaten daarvan hebben zij in een voor ieder toegankelijk rapport gepubliceerd. De uitkomsten van de in België gehouden enquête komen vrijwel overeen met die van de parochie St. Maarten. Men wil ruimte voor homorelaties binnen de kerk, de communie mag niet geweigerd worden aan mensen met een homoseksuele geaardheid of aan hertrouwde gescheiden mensen. Men heeft veel moeite met de door het leergezag gehanteerde ‘natuurwet’. Uitslagen van enquêtes in Duitsland laten eenzelfde beeld zien.
Alledag
Anna Kruse (woordvoerster Eijk)
André Goumans (pastoor Bollenstreek)
dialoog zal over verandering gaan. De leiders binnen onze kerk zullen zich af moeten vragen of een uitgangspunt als de ‘natuurwet’ als basis voor het gezin wel te handhaven is als gelovigen zich daar in meerderheid niet meer in herkennen. Door hardnekkig aan het begrip ‘natuurwet’ vast te houden, vervreemdt de kerk zich van een groot deel van haar leden. Zij raken elkaar niet meer. Mens en wereld bevinden zich, volgens Whitehead, in een voortdurend proces van wording, verandering en groei, waarbij relaties het kernbegrip is. Mensen kunnen weer Gods volk onderweg worden, vrij van beklemmende regels, zoekend naar sporen van God in de wereld en in hun leven van alledag. Frans de Smit
Wij zien hier een grote tegenstelling tussen de opvattingen van het leergezag enerzijds en dat wat de gelovigen zelf in hun geloof beleven en ervaren. Er is binnen onze kerk een diepgaande dialoog noodzakelijk om die verwijdering tot staan te brengen. En die 15 progressieve katholieke organisaties in Amerika lanceerden een enquête op internet om een bijdrage te leveren aan de voorbereiding van de synode over het gezin
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Pleidooi vanuit lokale bron: bevrijdende herbezinning op oorspronkelijke teksten
SYNODE-3: EEN AANZET
'Waar jij gaat, zal ik gaan’ ‘Waar jij gaat, zal ik gaan; waar jij woont, zal ik wonen; jouw volk zal mijn volk zijn, en jouw God mijn God. Waar jij sterft, zal ik sterven – en daar wil ik begraven worden. God is mijn getuige: alleen de dood zal mij van jou scheiden’ (Ruth 1, 16-17). Woorden die blijven ontroeren, talloze jongens en meisjes hebben die graag uitgekozen en hardop voor elkaar uitgesproken bij hun huwelijkssluiting. Weinig mensen realiseren zich dat ze ooit voor het eerst zijn uitgesproken door een vrouw voor een vrouw. Ruth wil haar leven voortaan delen met Naomi en vindt deze prachtige, plechtige geloftes voor hun verbond. De bijbel is er opgetogen over en wijdt aan de ontwikkeling van deze relatie zelfs een heel boek in het Oude Testament. Als Ruth een gelegenheidshuwelijk aangaat en een kind baart, meldt de tekst niet dat haar man vader is geworden, maar: 'Naomi heeft een zoon gekregen!' en 'Ruth houdt van jou en ze betekent meer voor jou dan zeven zonen!' Mogen de geloftewoorden uit dat oeroude verhaal wel klinken bij een jongen en een meisje, maar niet als twee meisjes, of twee jongens, elkaar plechtig trouw willen beloven?
‘Homoseksueel zijn’ wordt vaak en deels terecht geassocieerd met een levensstijl van kortstondige, losse en vluchtige relaties. Ten diepste heeft die haar wortels in een eeuwenlange realiteit van illegaliteit en vervolging. Jezelf hechten aan een ander en samen een leven opbouwen, zou immers onmiddellijk opvallen en beiden in gevaar brengen. Wat ooit ontstond als een overlevingsstrategie, werd een zelfs trotse subcultuur waar menselijke eenzaamheid en gemis moesten wijken voor hunkering naar het zoveelste avontuur. Er staan trouwens – ook in onze beschaafde westerse samenleving – nog steeds levens op het spel. Het is veel te weinig bekend dat homovijandigheid ook leidt tot een beduidend groter aantal suïcides en suïcidepogingen onder jongeren die van zichzelf weten of vermoeden dat ze zich aangetrokken voelen tot iemand van hun eigen geslacht. Namelijk 2 tot 13 keer vaker, afhankelijk van hoe homofoob de omgeving is. Kerkelijke autoriteiten die met uitspraken aan dat klimaat bijdragen, laden daarmee een grote verantwoordelijkheid op zich. Ik doel hier niet alleen op een paus als Benedictus XVI ('grootste bedreiging voor het voortbestaan van de mensheid’) of kardinalen, maar zeker ook sommige priesters en dominees die met een opmerking vanaf hun altaar of kansel onzekere jonge mensen tot acute wanhoop hebben gebracht.
woordelijkheid te nemen voor elkaar. Een stap die mensen plechtig en uitbundig met familie, vrienden en collega's willen markeren en vieren. Het is volstrekt logisch dat geliefden die – in welke mate dan ook – een band voelen met het christendom, vragen stellen over de visie op hun samenzijn in de ‘heilige geschriften’ of zelfs op zoek gaan naar in die traditie wellicht vergeten verbondsvormen of andere aanknopingspunten voor zo’n viering. De katholieke kerk als instituut (ik spreek niet van individuele geestelijken) heeft hen daarbij tot nu toe in de steek gelaten. In veel landen hebben kerkleiders getracht de (verworven) civiele emancipatie te dwarsbomen of zelfs ongedaan te maken. Dat is de slechtst denkbare reputatie om mee te beginnen als je je wilt beraden op een andere koers en keuze voor de toekomst.
Viering
Nieuwe start?
In onze tijd en contreien doet zich voor het eerst de mogelijkheid voor – vooral dankzij niet-religieus geïnspireerde burgerlijke overheden en een nog steeds groeiend draagvlak onder burgers – om openlijk en veilig een wettelijk erkende, volwaardige en blijvende verbintenis aan te gaan met een beminde partner en zo verant-
Kan de buitengewone bisschoppensynode die op initiatief van paus Franciscus bijeenkomt in Rome van 5 tot 19 oktober 2014 (met een 2e sessie volgend jaar, samenvallend met de viering van 50 jaar Vaticanum II) die nieuwe start maken? Is het mogelijk om de weg terug te vinden naar de harten én de hoofden
9
10
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
van de mensen, zowel gelovigen als niet-gelovigen? En zo ja, hoe? De houding van de kerk tegenover verbintenissen tussen mensen van hetzelfde geslacht is natuurlijk maar één aspect (nl. punt 5 in de enquête). Maar het leent zich uitstekend om helder te krijgen wat ervoor nodig is om het gestelde doel te bereiken. Hoe kun je op een geloofwaardige manier (in a credible manner, zegt het originele Vaticaanse voorbereidingsdocument) mensen in allerlei bijzondere situaties in onze tijd aanspreken vanuit het evangelie en vandaaruit bruikbare richtlijnen (working guidelines) uitwerken?
thans in Nederland het omgekeerde zich voordoet. Het niveau van katholieke opleidingsinstituten valt in het niet vergeleken bij de opgeheven, uitstekende theologische hogescholen van enkele decennia geleden. De grootseminaries — aangestuurd door de huidige bisschoppen — trachten willens en wetens nieuwe generaties priesters te kneden naar de fijne kneepjes van een oude kerkelijke leer en versteende liturgische vormen. Het onderstaande geeft alleen een aanzet op één punt en kan vanzelfsprekend worden uitgebreid tot vele andere onderwerpen waar mensen in hun samenzijn mee te maken krijgen.
Muziek
Honderdman
Het zou mij niet verbazen als het antwoord ligt in een grondige herbezinning op wat die 'boodschap' (Grieks εὐαγγέλιον) van Jezus van Nazareth eigenlijk is. Het is de hoogste tijd om – 50 jaar na het Tweede Vaticaans Concilie – eindelijk nieuwsgierig kennis te nemen van de resultaten van het moderne wetenschappelijke onderzoek naar het ontstaan van de verhalen over Jezus, trouwens van het hele Oude en Nieuwe Testament, en de resultaten daarvan ten volle te laten doorklinken in alle zondagse vieringen. Gelovigen zullen zich volstrekt serieus genomen voelen en gretig willen luisteren naar wat hen als nieuw en als muziek in de oren zal klinken. Gemakkelijk zal het overigens niet zijn. Welke theologische opleiding is al in staat tot de gigantische bijscholing die daarvoor nodig zal zijn? En juist in een tijd dat al-
Orthodoxe en fundamentalistische christenen dragen steevast een serie knuppelcitaten aan uit o.m. het oude Testament om te ‘bewijzen’ hoe tegennatuurlijk en gruwelijk homoseksualiteit wel niet is. Het blijken stuk voor stuk passages die uit hun context gerukt en verkeerd begrepen worden. Veroordelingen als in Leviticus en Genesis betreffen waarschuwingen om niet als jood mee te doen met afgodsrituelen van omringende volkeren, of stellen het seksueel geweld aan de kaak om vreemdelingen te vernederen en te onderwerpen. In het Nieuwe Testament staat op twee plaatsen (in Mattheus 8 en Lucas 5)* het verhaal over de Romeinse centurio (honderdman) die Jezus’ hulp zoekt voor zijn doodzieke slaaf ‘op wie hij erg gesteld was'. Omstanders en lezers in die tijd wisten allemaal dat de zieke jongen geen gewo-
ne knecht van de officier was, maar diens vriend. De rabbi uit geen bedenkingen over hun levenswijze. Hij aarzelt geen moment en biedt aan om direct mee naar hun huis te gaan. Direct daarna stelt hij de militair zelfs ten voorbeeld aan iedereen: in heel Israël heeft hij geen groter geloof gevonden.
Gevarieerder In een gesprek vol strikvragen met farizeeërs (Mattheus 19, 4-12)* legt Jezus uit dat mannen en vrouwen voor elkaar geschapen zijn en als God hen bij elkaar heeft gebracht, mag je als mens hen niet scheiden. Dat is de hoofdregel. Als er hele dwingende redenen zijn in het gedrag van een van hen, ontstaat er een andere situatie. Kan je dan misschien beter niet trouwen?, willen ze weten. Onverwacht introduceert hij een nieuw element: ‘Niet iedereen kan zich hieraan [nl. aan deze hoofdregel] houden, want niet iedereen is daar geschikt voor. Er zijn immers mannen die nu eenmaal zó geboren zijn, dat ze niet van een vrouw kunnen houden.’ Daarom geeft hij de aanvulling: ‘Laat iedereen het zo doen, die dat kan.’ Hij veroordeelt die mannen niet, roept niet op tot ‘bekering’ of ‘genezing’. Eigenlijk zegt hij: de schepping is nu eenmaal gevarieerder dan we denken, niet iedereen is hetzelfde. Mensen verschillen en toch ben je een natuurlijk deel van die schepping. Richt op een gewetensvolle manier jouw leven in, naar de mogelijkheden die jij hebt. Je hoort erbij, je mag zijn zoals jij bent bedoeld. Martin Nieboer * De NBV-vertaling is voor deze passages volstrekt ontoereikend! Ik heb de vrijheid genomen om buiten de nationale bisschoppenconferentie om de Engelse vertaling van dit artikel binnen de officiële antwoordtermijn rechtstreeks te sturen naar de secretaris-generaal van de Synode, aartsbisschop Lorenzo Baldisseri in Rome. Hij heeft de ontvangst bevestigd en voegt eraan toe: I appreciate the thoughtfulness and interest which prompted you to write as well as the time and effort involved in composing your response. Voor alle zekerheid is er een kopie gegaan naar prof. Antonio Spadaro S.J., hoofdredacteur van La Civiltà Cattolica.
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
11
ACTIEF
Walfried bezoekersgroep:
‘Gewoon een gezellig gesprek kan ook’
In het kerkblad Rotonde zie je vaak een annonce van de bezoekersgroep. Wie zijn ze, wat doen ze? De bezoekerswerkgroep bestaat uit vijf mensen. Regelmatig bezoeken zij parochianen en mensen van het woonwagencentrum aan de Peizerweg. Een keer in de drie maand wisselen ze uit wat er leeft in onze parochie. Ieders inbreng is afhankelijk van zijn eigen achtergrond. Een pastor heeft immers een andere groep mensen om te bezoeken dan een ‘gewone’ vrijwilliger. Andere groepsleden krijgen te horen wie je hebt bezocht, en een beetje over het afgelegde bezoek, maar zeker niet over het gesprek zelf! Ook houden ze bij wie in de parochie een bezoekje nodig zou kunnen hebben. Vaak heeft iemand die ziek is, al contact met een van een lid van groep. Sta je eenmaal op de lijst van de bezoekersgroep, dan blijft er aandacht en contact. Iedereen kan een bezoek aanvragen bij de werkgroep of een beroep doen op een pastor.
Gesprek Het bezoek bij iemand thuis kan gewoon een gezellig gesprek zijn over alledaagse dingen. Meestal bij een kopje thee of koffie. Het is maar wat je als bezochte aangeeft. Als je alleen maar tegen een lid van de bezoekersgroep aan wil praten, nou dat kan ook. Je bepaalt zelf of je alleen steun wil in een moeilijke tijd, of raad of advies. Komen er toch dingen ter sprake over financiën of hulpvragen waarbij meer nodig is, dan word je doorverwezen naar instanties die daar, óók vanuit de kerk, voor zijn. Het komt ook voor, dat mensen willen bidden. Dat kan, maar dan moet je
Walfried Bezoekersgroep (v.l.n.r.): Frans de Smit, Dirk ten Dam, Ria Lukassen, Lucia Popovič, Cor Scholma
er zelf om vragen. Je kunt de pastor vragen om een huiszegen en ook om iemand te zegenen. Vaak voelen mensen zich dan door God gesterkt.
Viering Ook kun je thuis de communie krijgen, als je zelf niet naar de kerk kunt komen. Samen met de communiebrenger zoek je een geschikt moment op de dag. Thuis kan dan een wit kleed op tafel gelegd worden met kaarsen en kruis. Zo’n korte viering thuis begint met het aansteken van de kaarsen: zo vragen we God om zijn aanwezigheid. En om de betrokkenheid bij de parochie zo optimaal mogelijk te laten zijn, worden behalve de lezingen van de zondag ook de preek van de afgelopen week of de daaropvolgende week voorgelezen. Mensen mogen ook zelf de lezingen of voorbeden doen. Er is een boekje beschikbaar met alle gebeden van een volwaardige viering. Dus compleet met geloofsbelijdenis en voorbeden. Alleen geen liederen. Maar op verzoek kan dat wellicht ook. Op dezelfde manier als in de kerk wordt dan bij mensen thuis de geconsacreerde communie uitgereikt. Alles naar eigen invulling en wens. En het hoeft niet zo als hierboven beschreven. Zo’n kleine viering ervaren mensen heel vaak als helend.
Ziekenzalving De ziekenzalving is een van de zeven sacramenten. Het is bedoeld als een krachtige hulp in een bepaalde levensfase. Het helpt jou en je familie in verbondenheid te vertrouwen op God. Het geeft uitdrukking aan jullie band met elkaar. Het sterkt je tegen de angst voor de dood en in moeilijke tijden. Je hoeft niet op sterven te liggen: de ziekenzalving kan ook toegediend worden voor een operatie. Het is ook mogelijk om het met een klein groepje te doen of in een zondagse viering. De zalving kun je meerdere keren ontvangen in je leven. Een priester kan een ziekenzalving thuis of in een ziekenhuis toedienen. Een pastoraal werker kan een ziekenzegen geven. Het is het sacrament van de levensavond. De priester zalft dan je voorhoofd en handen met olie. In de bediening wordt stilgestaan bij wat het leven je gebracht heeft, en fouten die je begaan hebt, worden je vergeven. De plechtigheid is verder opgebouwd met gebeden, meestal eindigend met het Onze Vader. De bezoekersgroep is bereid en toegerust om er voor u te zijn. Ineke Siersema Denk je dat jij ook geschikt zou zijn om mee te doen met de bezoekersgroep? Neem dan contact op met Cor Scholma (050.542.4120) of Dirk ten Dam (050.577.4484)
12
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
PAROCHIE IN BEELD
Heerlijke parochieavond
KBO-Toneel speelt ‘De Erfenis’
In Memoriam Wil Rodenburg Op 14 december 2013 overleed Wil Rodenburg. Wil was jarenlang lid van de redactie van ons ‘groene blad’. Ze zat al in de redactie toen ik daar zelf ook bij kwam.
Op vrijdagavond 28 februari 2014, vlak voor het begin van de Vasten, was er de traditionele parochieavond. Voor een heerlijk volle zaal speelden en zongen de leden van de cabaretgroep van de KBO het toneelstuk De erfenis. Dit kluchtige stuk gaat, zoals de titel al zegt, over een erfenis die verdeeld moet worden. Dat lijkt een eenvoudige en overzichtelijke taak,
maar het wordt een hele speurtocht en gaandeweg verschijnen er veel meer gegadigden, tot uit Canada toe. Onder de spelers van deze KBOgroep zijn veel parochianen uit de Walfried. Eerder in dezelfde week werd het stuk al opgevoerd op de KBO-middag, woensdag 26 februari en kon daar eveneens rekenen op warm applaus. (Foto’s: Heleen Bouchier)
Ze was een hartelijke, warme vrouw waarbij je je als nieuwkomer heel snel op je gemak voelde. Tijdens de maandelijkse vergaderingen viel het altijd op dat Wil nooit om copy verlegen zat. Ze had altijd goede ideeën voor artikelen en als we het even niet wisten, dan had zij nog wel een mooi gedicht. Wil was veel met tekst en schrijven bezig. Wat ze tegenkwam en mooi vond, bewaarde ze en dat was voor ons als redactie een fantastische bron om uit te putten. Ook vertelde ze regelmatig over de dagboeken die ze voor haar kleinkinderen maakte. Ze genoot ervan om daar anekdotes en wetenswaardigheden in uit te werken. Voor ons als redactie was het een voorrecht om haar als lid te hebben en de herinneringen aan haar zijn warm. We wensen haar kinderen en kleinkinderen veel sterkte toe bij het verwerken van het verlies en dat er ooit voor hen een tijd mag aanbreken, dat zij kunnen omzien in warmte. Anita van Nimwegen (Archieffoto 2008) V.l.n.r.: pastor Dirk ten Dam, da. Alberte van Ess en ds. Jan Wilts Op zondag 26 januari 2014 was er in de Emmauskerk, in het kader van de Week van het Gebed voor de Eenheid van de Kerken, een bijzondere oecumenische viering van de Walfriedparochie en de protestantse gemeenten Damsterboord en De Bron. (Foto: Bob Bouchier)
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Parochiaan van het kwartaal PERSONALIA Jos Hung Tran Lamsoor 4, 9738 AL Groningen Geb. 03-3-1948 Gehuwd met Hoa Tran-Pham (1956) Kinderen: An (1980), Kim (1983), Thie, (1987) en Thomas (1999) Mr. Tran is sinds kort gepensioneerd
Trans: Nederland is ons paradijs
‘In Vietnam hadden we geen plek meer om te wonen’ In dit nummer een interview met twee bijzondere parochianen, de heer en mevrouw Tran uit Vietnam: ze wonen al sinds december 1981 in Groningen. Hoe ze hier zijn terechtgekomen is een verhaal waar mevrouw Tran nog steeds tranen van in de ogen krijgt. Ze denken nog vaak terug aan hun gevaarlijke tocht op dat gammele vissersbootje op de Chinese Zee. Meneer en mevrouw Tran en hun zoontje van amper een jaar vluchten in 1981 uit hun moederland vanwege grote onveiligheid. Het Vietnamese volk wordt onderdrukt en is massaal dakloos en op de vlucht. Samen met een groep van 68 andere Vietnamezen besluiten de Trans te vluchten. Op deze tocht zijn ze gered door bemanningsleden van het schip Nedlloyd Houtman. Na 33 jaar, hun verhaal.
‘Leef je nog?’ Mevrouw Tran: ‘In m’n jeugd woonde ik met m’n ouders en mijn broers en zussen in Lang Cha Ca, in de provincie Tan Binh, waar het oude Saigon ligt. In die plaats ligt ook
bisschop Alexander Rhodes begraven, de stichter van de katholieke kerk in Vietnam. Zijn graftombe, vlakbij het grote vliegveld, is later door de communisten kapotgeslagen. Saigon heet na de oorlog (1975) Ho Chi Minhstad. In m’n jeugd liep ik altijd naar school. De weg naar mijn school was een drukke verkeersweg, die was erg gevaarlijk. Daarom liep ik via de parallelweg, die was rustiger. Hij lag vlakbij een Amerikaanse luchtmachtbasis. In de omgeving was veel bedrijvigheid: er waren altijd veel kinderen die de schoenen poetsten van de Amerikanen. En er was ook een vuilnisbelt waar arme mensen zochten naar blikken met etensresten. Hier – bij deze basis – verstopte de Vietcong handgranaten die regelmatig ontploften, waardoor ook kinderen
werden getroffen. Achteraf gaven zij de Amerikanen hiervan de schuld. Elke dag was mijn vader weer blij als ik heelhuids uit school thuis was gekomen en riep hij: Leef je nog meisje? Toen ik 15 jaar oud was, moesten we ons vaak verstoppen voor de Vietcong, die ’s nachts onze huizen binnenging.
Vrijheid Meneer Tran: ‘De NoordVietnamezen waren communistisch en oorlogszuchtig en probeerden iedereen hun wil op te leggen. De Zuid-Vietnamezen waren vredelievend en hadden de wens om na de laatste Vietnamese oorlog de samenleving weer op te bouwen. Het zuiden kende veel katholieken en boeddhisten: die werden niet getolereerd door de overheersers van het noorden. Er was geen vrijheid van godsdienst.’
(Vervolg op pagina 14)
13
14
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Hij vervolgt: ‘Wij waren katholiek. Samen met mijn ouders, broers en zussen zijn we in 1954 ook al gevlucht, toen vanuit het noorden naar het zuiden. Ons gezin bestond uit 7 jongens en 3 meisjes. Twee van m’n broers zijn overleden. We gingen wonen in Cam Ranh – een belangrijke vliegbasis voor de Amerikanen – een plaats ten noorden van Ho Chi Minhstad. Ons huis werd na 1975 door de communisten met de grond gelijk gemaakt. Veel mensen die een belangrijke positie hadden of in het leger zaten, werden opgepakt door de bezetters. Ook ik en mijn 2 oudere broers. De communisten wilden alles en iedereen controleren en plaatsten de mensen in kampen waar ze gehersenspoeld werden. Ik zat gelukkig niet lang in de gevangenis. Maar ik had geen plek meer om te wonen, ons hele gezin was uit elkaar gerukt. Ik wist niet waar mijn broers en zussen waren. Later bleek dat een paar van m’n broers in Amerika zaten. Een van m’n broers woont nog in Vietnam, m’n ouders zijn inmiddels overleden.’ Pas na 13 jaar konden de broers en
zussen elkaar weer in de armen sluiten tijdens een reünie in Amerika.
Zeven Meneer Tran: ‘Niet alleen ons gezin was op de vlucht, het hele volk was op de vlucht voor de communisten. Drie miljoen mensen waren dakloos geworden en meer dan een miljoen mensen vonden de dood. Iedereen wilde weg. Uit pure angst gingen veel mensen met eenvoudige vissersboten ’s nachts de Zuid-Chinese Zee op. In de hoop om opgepikt te worden. Dat waren gevaarlijke tochten, veel mensen verdronken, gingen dood van de honger of werden overvallen door piraten. Omdat het verboden was om het land te verlaten, maakten we in het geheim plannen. Stiekem maakte ik afspraken met andere mensen uit het dorp. Ik zei dat ik boodschappen ging doen, maar ging intussen met anderen bedenken hoe we konden ontsnappen. Zeven maal hebben we geprobeerd te ontsnappen. Eens zaten we drie dagen achter elkaar in een geweldige storm op zee en moesten we helaas terugkeren. Toen we gered zijn, hebben we twee dagen gevaren. Wat hadden we geluk!’
Stampen Mevrouw Tran vertelt: ‘Ik was bang op het bootje en hield m’n zoontje An stevig naast me geklemd. Na de tweede dag varen, zagen we bij zonsopgang een Nederlands schip dichterbij komen. (Dat was de Nedlloyd Houtman, die tijdelijk onder de naam Largs Bay voer). Wij wisten dat ze ons wilden helpen. Langs een smalle, steile loopplank zijn we bij dat hele hoge schip omhoog geklommen.’ Bij deze herinnering springen haar de
tranen in de ogen, want haar zoontje - net een jaar oud - kon niet klimmen en ze konden geen van allen zwemmen. ‘Toen ik eindelijk boven op het schip was aangekomen, stampte ik heel hard op het dek. Zό blij was ik, dat ik het had gehaald!’
‘Dood’ De bemanning van de Nedlloyd had de opdracht dat als ze bootvluchtelingen zagen, ze deze mensen moesten oppikken en naar Hong Kong moest brengen. Daar werd de familie Tran op het vliegtuig gezet naar Nederland. Ze arriveerden begin december, midden in de winter. Meneer Tran: ‘Ik vond Nederland eerst maar een dood land. Er was bijna niemand op straat, de bomen hadden geen bladeren en alles was wit en koud. We werden opgevangen in Callantsoog, we waren op blote voeten en hadden geen schoenen. We pakten de sneeuw in onze handen. Dát hadden we nog nooit gezien! En we gingen ermee in huis spelen tot het smolt. Op 5 december kregen we chocola, omdat het Sinterklaas was. We kregen kleren en schoenen en 100 gulden met ons vieren.’ Mevrouw Tran vertelt: ‘De schoenen die ze ons brachten, waren veel te groot! Wij Vietnamezen hebben maar kleine voeten.’ De Trans kregen toen kinderschoenen en wilden graag warme kleding kopen. Meneer Tran kocht van het geld in een veel te dure winkel een trui, waarvan na het wassen een heel klein truitje overbleef. Achteraf moet mevrouw Tran om deze kennismaking met Nederland, hartelijk lachen. Na vier maanden Callantsoog konden de Trans gaan wonen in Groningen. En hier wonen ze nog steeds.
Beloofde land Wat vindt u van Nederland? ‘Wij kunnen hier rustig werken, eten, slapen en naar de kerk. Hier is onze vrijheid. Wij hebben niets meer te wensen. Voor ons is Nederland het beloofde land, het is ons paradijs.’
Foto: Trudy van Koningsbruggen-Drysdale (1981)
Hiltje van Gijssel
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Scheepvaartwereld speurt mee met Vietnamese parochianen naar schip
PAROCHIENIEUWS
Ed van Lierde:
‘We hebben raak geschoten!’ ‘Wij zouden heel graag de bemanning willen bedanken van het schip dat ons gered heeft. Wij waren bootvluchtelingen. Maar wij weten niet hoe dat schip heette en wie die mensen zijn …’ Die wens en die verzuchting waren het begin van een spannende speurtocht. Waar begin je, welke aanknopingspunten heb je? O ja, toch wel een paar. Er zijn zes kleurenfoto’s, ze zitten op een groot vel geplakt. Een beetje verkleurd in die meer dan 30 jaar. Je kijkt in de diepte bovenop het bootje, waar de mensen een paar dagen op gedobberd hebben in de ZuidChinese Zee. De steile loopplank op. Een oude vrouw met zo’n typische Vietnamese strohoed, jonge mannen in shirtjes en korte broek, een stel kinderen, baby’s. Allemaal stappen ze een andere wereld binnen, hun oude wereld was te onveilig geworden, daar kon je – daar wilde je niet meer leven. De naam van het schip? Nee, alleen dat het van Nedlloyd was. We zijn in 2 bootjes naar het oosten gevaren, richting Filippijnen. Na twee dagen zijn we opgepikt, rond 23 april 1981 (denken we) en naar Hong Kong gebracht.
Hoop
Raak!
Met deze foto’s en gegevens naar Jan Schellekens. Rond 1960 heeft hij jarenlang in dat deel van de wereld gevaren op schepen van de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd, als werktuigkundige. Prachtig als je met zo’n achtergrond nu woont aan de Kajuit in de Groningse wijk Lewenborg. Aan de kapstok in de gang hangt nog steeds zijn pet. Ik heb een archief van tienduizend schepen, zegt hij hoopvol, en nog veel contacten in die wereld als secretaris van de Club van Oud-KRLWerktuigkundigen.
Er worden namen genoemd van schepen: die zou het kunnen zijn, of beter nog die andere. Scherp kijkt iedereen naar allerlei scheepsdetails: gangways (loopplanken / trappen), vlonders, boorden. Soms weten we het heel zeker, dan blijkt zo’n spoor toch niet te kloppen. En ineens is er dat verlossende telefoontje van Ed van Lierde, oprichter van het KRL Museum in de Rotterdamse Schiehaven aan de Nieuwe Waterweg: We hebben raak geschoten! Geweldig. Het is de Nedlloyd Houtman. Begin jaren tachtig even gecharterd door Engelsen, heette tijdelijk de Largs Bay, maar de Nederlandse bemanning bleef tijdens die reizen gewoon aan boord. Matroos Theo Rekelhof heeft gereageerd! De krullekop die een sjekkie stond te roken. Hij heeft de complete monsterrol, het scheepsdagboek, en nog meer foto’s! In de weken erna: een voor een melden de bemanningsleden zich. Meneer Tran en zijn vrouw zijn opgelucht en ineens héél druk met het organiseren van hun feest! MN
Vaart Vanaf dat moment komt er vaart in de zoektocht. Bijna alle contacten lopen via internet en e-mail. Het heeft iets van een grote familie, die over de hele wereld is uitgezwermd en onderling elkaar niet uit het oog wil verliezen. Net als bij reizende circussen of in immigrantenfamilies. Enthousiast, graag bereid iets te doen, altijd optimistisch: het komt goed! Er zijn een paar sites waar de varensgezellen van nu en toen voortdurend herinneringen, nieuwtjes en ervaringen uitwisselen. Kombuispraat heet een internetforum. We mailen of spreken met vele mensen, ik noem er maar een paar: René Eichelsheim (nu directeur van het Nederlands Loodswezen in Hoek van Holland), Henk van Heel, Maarten van der Lugt. Zij en alle anderen, voor al jullie ideeën en suggesties: dank!
Zondagmiddag 18 mei a.s.: Festiviteiten Kweldergras 4 (bedrijventerrein Witte Lam Noorderhogebrug)
Presentatie herdenkingsboekje: Wie waren onze Redders? Geschreven door Martin Nieboer & Hung Tran, met feiten en herinneringen van bemanningsleden en vluchtelingen, en vele foto’s. Vanaf dat moment te koop: € 5 I.v.m. de beperkte oplage: reserveer tijdig Uw exemplaar
15
16
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Lied vol vragen over onszelf
FAVORIET LIED
Koorlid Hanneke van Elmpt:
‘Als muziek èn tekst je raken’ Hoewel ik niet theologisch of liturgisch onderlegd ben, wil ik wel gehoor geven aan de vraag om een stukje te schrijven voor de rubriek Favoriet lied. Het heeft me echter nogal wat hoofdbrekens gekost, want er zijn immers zo veel mooie liederen!
Gevoel In mijn dertig jaren bij het jongerenkoor Groningen-Noord kwamen er al een paar toppers voorbij, zoals Pelgrimstocht der mensen, De Horizon en Tegen de derde wereldoorlog (= Wij die met eigen ogen). Dat laatste zingen we ook op het Emmauskoor, echter op een andere melodie. Ook op de KOV hebben we hele mooie ‘inzingers’: Da pacem Domine en Laudate omes gentes. Waarom ik het ene lied mooier vind dan het andere, is moeilijk uit te leggen. Voor mij heeft het alles met gevoel te maken: raakt het me of raakt het me niet. Enerzijds kan ik geraakt worden door de muziek, anderzijds door de tekst.
Troost en hoop Met het afscheid van Chris Fictoor als dirigent van de KOV in 2008 hebben we tijdens de kerkdienst een lied gezongen dat mij direct raakte,
zowel de muziek als de tekst. In al zijn eenvoud ‘een lied ter herinnering aan onszelf’ zoals de dichter zegt, met als titel God mag weten. De coupletten staan vol vragen over onszelf en hoe wij als mensen leven en met elkaar omgaan – en dan het troostgevende en hoopvolle refrein. Dit lied is niet meerstemmig en kan door iedereen gezongen worden. Vooral de tekst spreekt me erg aan en het stemt me tot nadenken en dankbaarheid, ik noem dat mijn ‘graafmomenten’. Op de een of andere manier geeft het me kracht om weer ‘fris en fruitig’ door te gaan.
God mag weten God mag weten wie de mens is die zichzelf vergeten heeft, God mag weten wie de mens is die niet weet waarvoor hij leeft.
Links: Hein Stufkens (tekst) Rechts: Fokke de Vries (muziek)
God mag weten wat de zin is die wij samen niet verstaan, van ons godgeklaagde lijden en de pijn door ons gedaan.
Laten we eerlijk zijn, het leven is prachtig, maar niet altijd even makkelijk, soms echt een struggle for life.
Rijk Dankzij dit soort liederen voel ik me een rijk mens; dat ik dit kan en mag delen met mijn koorgenoten en andere lieve mensen om mij heen. Het mag van mij wel wat vaker gezongen worden. Hanneke van Elmpt
God mag weten hoeveel jaren en hoever ik nog moet gaan, vóór in mij het licht zal breken alle spiegels, alle waan. Refrein Maar de zon zal blijven branden, moeder aarde niet vergaan, voor ik tot mijzelf gekomen slechts uit liefde zal bestaan.
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
ÓÓK PAROCHIE
Roma’s — landloos volk met sterk beleefde kernmomenten Al eeuwenlang maken zij deel uit van onze westerse samenleving: zigeuners, of juister gezegd: Roma’s. Wij ontmoeten hen in een bonte verscheidenheid: de Roemeense Roma die als straatmuzikant of als verkoper van bladen als de Riepe in ons land zijn of haar kost probeert te verdienen. Wie in Zuid-Europa komt, kent het beeld wel van de bedelende Roma in de drukke straten van de stad, maar ook het beeld van de schamele Romanederzettingen buiten de steden in Griekenland. En dan de Romavrouwen in Finland, die met hun gezin in moderne huizen wonen maar wel kenbaar zijn door hun indrukwekkende klederdracht: zwarte rokken en blouses met kanten biezen die de vrouwen een statig postuur geven. In de stad Groningen wonen in het woonwagencentrum de Kring en het ‘kleine kamp’ aan de Leegeweg Roma-families die aan onze Walfriedparochie verbonden zijn. Deze gezinnen horen bij Roma’s die al lange tijd in ons land wonen en deel uitmaken van onze bevolking. Wat al deze Roms in hun bonte verscheidenheid gemeen hebben, is dat zij een landloos volk zijn met een eigen taal en cultuur. Dat landloos-zijn brengt hen in een kwetsbare positie. Het is moeilijk om je eigenheid te behouden als de heersende cultuur waarin je leeft, heel anders is.
Romantisch beeld? We hebben door de literatuur en het muziektheater ons een romantisch beeld gevormd van zigeuners. In de wereld van de operette treedt de Roma op als de joyeuze muzikant, de violist die de mensen raakt door zijn hartstochtelijk spel. Maar ondanks zijn gewaardeerde kunst blijft hij een buitenstaander. In de opera, een meer serieuze vorm van muziektheater, treedt de Roma op als een onbetrouw-
baar figuur of als een regelrechte rover van kinderen. En dat laatste beeld, dat ooit ook wel in ons land de ronde deed, geeft een tweede situatie aan die Roma’s, waar zij ook verblijven, met elkaar verbindt. Zij kennen allen een lange geschiedenis van vervolging, discriminatie en pogingen om hen te laten opgaan in de heersende cultuur en bevolking, tot op de dag van vandaag. In Frankrijk worden Roma’s keer op keer verjaagd. In Griekenland verblijven Romafamilies in de schamele nederzettingen buiten de steden. De situatie van de Roma’s in de voormalige Oostbloklanden, Roemenië, Hongarije, Bulgarije, Tsjechië en Slowakije is ronduit slecht. In Roemenië bestaan Roma’s officieel niet. Je hebt geen werk, geen recht op onderwijs, huisvesting of medische zorg. Wat doe je dan? Dan ga je op zoek naar een plek waar je wel kunt bestaan en een inkomen kunt verwerven bijvoorbeeld door te bedelen in Frankrijk of door de straatkrant te verkopen of muziek te maken voor de deur van een supermarkt in Groningen.
Intuïtief Door alles heen blijft hun liefde voor het rondreizen (al is dit nu in ons land niet meer toegestaan), het landleven, de muziek en hun grote gastvrijheid. En het geloof van de Roma’s: heel intensief en intuïtief, waarin doop, eerste communie en uitvaart sterk beleefde kernmomenten in het leven zijn. Beeldjes en medaillons zijn middelen tot devotie en het ontvangen van een zegen, voor jezelf of je wagen, speelt een heel belangrijke rol. Dit alles bij elkaar kenmerkt een
diepgaand geloofsleven dat echter heel anders is dan de gemiddelde parochiaan ervaart. En dat geeft soms aanleiding tot onbegrip en ergernis in een parochie.
Eregasten Eeuwen geleden trokken Roma’s van uit India de wereld in en verspreidden zich door Europa, maar zij trokken ook naar Canada, Noord- en ZuidAmerika en Mexico. Zo raakten families over de wereld verspreid. Hun taal, het Romani of Romanes, staat grammaticaal en wat betreft woordenschat dicht bij het Sanskriet. We weten heel weinig over hun oorspronkelijke verblijf aan de oevers van de Indus. Vanaf het jaar 1000 verlieten zij hun streek en trokken via Azië en de Balkan naar West-Europa. De eerste Roms trokken als pelgrims Nederland binnen. De eerste meldingen van hun aanwezigheid in onze streken komen uit Deventer. Hun aankomst in het jaar 1420 was echt een feestelijk gebeuren. Zij worden als graven en vorsten met hun gevolg omschreven, opvallend van uiterlijk en kleurrijk gekleed, afkomstig uit Klein-Egypte. ‘Egypten’ is lange tijd een aanduiding voor zigeuners geweest (vergelijk ook het Engelse woord gypsies). Veendam kent het ‘Egypteneind’, een streek waar zigeuners ooit verbleven. De Roms oogstten in Deventer bewondering om hun muziek, dans en ambachtelijke vaardigheden op de markten. Ze werden als eregasten met brood en bier onthaald, maar die positieve waardering zou niet blijven. Frans de Smit (wordt vervolgd)
17
18
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
ZIN & BEELD
Detail van Saul bij de heks van Endor (1526), Jacob Cornelisz van Oostsanen, Rijksmuseum Amsterdam
De schilder en de humanist over koning en profeet
Het raadsel van de Kalverstraat
1526. Op een ezel in zijn atelier in de Kalverstraat staat een onthutsend schilderij, volkomen anders dan het traditionele werk dat we vijf eeuwen lang van Jacob Cornelisz van Oostsanen kenden. Al jaren leverde hij keurige houtsneden en panelen af. Naast ridderlijke prenten over Bourgondische en Habsburgse groten tekende en schilderde hij vooral religieuze (d.w.z. katholieke) voorstellingen: geboortes, aanbiddingen, kruisigingen, opstandingen. En plotseling is er dit forse nieuwe paneel: Saul bij de Heks van Endor (1526) gaat het heten. Het doet sterk denken aan het drieluik van Jeroen Bosch, De verzoeking van de heilige Anthonius (± 1500). Het blijkt niet eenvoudig te zeggen waarom Oostsanen het heeft geschil-
derd. Het onderzoek naar dit ‘raadsel van de Kalverstraat’ is in volle gang. Een grote handicap is dat, zoals Carel van Mander al in 1604 meldde, veel schilderijen van deze eerste ‘groot Meester’ domweg vernield zijn bij de Beeldenstorm van 1566. Die hadden ons een completer en misschien geleidelijker beeld kunnen geven van zijn artistieke ontwikkeling.
Geen gehoor
Oostsanen beeldt in vier scenes het verhaal uit over de oudtestamentische koning Saul die een beslissende slag moet leveren (1 Samuël 28, 3-20). Als hij vanaf de berg Gilboa de Filistijnse legermacht in de vallei ziet, slaat de schrik hem om zijn hart. Hij wil van God weten hoe zijn kansen staan, maar krijgt geen gehoor. Links voor de kleinste poort (zie voorplaat). Uiteindelijk neemt hij zijn toevlucht tot een medium, een vrouw uit het nabijgelegen Endor. Op zijn verzoek roept zij de geest op van zijn pas overleden raadsman, de oude profeet Samuel. Midden, achter de grootste poort (zie hierboven): Samuel komt uit zijn graf (vooraan) en zegt hem furieus namens God zijn ondergang aan (midden). Als tijdens de strijd de Filistijnen Scan hele schilderij zie: zijn drie zohttps://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/SK-A-668
nen doden, stort Saul zich op zijn zwaard en sterft (achter). Er lijkt een verrassend, mogelijk verband te bestaan tussen dit schilderij en een drama dat zich voltrekt rond een Deense koning en zijn raadgeefster. In dezelfde straat waar Jacob Cornelisz woont en werkt, had hij vijf jaar eerder met eigen ogen de koning en zijn jonge gemalin gezien en zelfs schetsen van hen gemaakt. Dichter bij de Dam, op Kalverstraat nr. 3, liet bankier Pompejus Occo de deuren van zijn imposante Huis Paradijs openzwaaien om het vorstelijke paar te verwelkomen. Christian II was, als vorst over de drie Scandinavische landen, op het hoogtepunt van zijn macht naar Amsterdam gekomen. Occo, in zijn rol als diplomaat en financier, had zijn hoge gasten daarna meegenomen op een maandenlange tournee langs alle belangrijke Vlaamse steden, en ontmoetingen gearrangeerd met o.m. Erasmus en Albrecht Dürer. Amper twee jaar later was de sfeer volkomen omgeslagen. De Zweden, Noren en Denen hadden eendrachtig hun koning afgedankt. Het was de adel en hoge geestelijkheid al langer een doorn in het oog geweest dat hij teveel de gewone burgers bij het be
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
stuur betrok. Zulke vooruitstrevende hervormingen tastten immers hun eigen machtsposities aan? Toen hij echter kort na zijn kroning in Stockholm zo'n 80 tegenstanders liet onthoofden of opknopen, was voor de meeste van zijn onderdanen de maat vol geweest.
Duveke Bovendien speelden er nog die andere zaken waarover alleen werd gefluisterd, maar die heus geen geheim waren. Christian had als jongeman een mooi 17-jarig Noors-Nederlands meisje ontmoet: Duveke ('duifje') heette ze. Moeder Sybrecht ('Mor Sigbrit') was een doortastende weduwe uit Hoorn die in het hoge noorden van Bergen een nieuw bestaan had weten op te bouwen als herbergierster. Toen Christian in 1514 trouwde met Isabella van Oostenrijk, keizer Karel V’s eigen zus, had hij Duveke moeten verstoten. Hij weigerde, ze bleef zijn minnares. In 1517 was ze plotseling ziek geworden en gestorven. Was ze vergiftigd? Uit de weg geruimd? Op aanwijzingen van haar mama had de jonge koning de waarschijnlijke dader laten executeren ... Dankzij haar zakelijke inzicht had Mor Sigbrit zich inmiddels onmisbaar gemaakt aan het hof als Christians informele ‘minister van financiën’. Haar vijanden benijdden haar om die machtspositie en beweerden dat ze een heks was.
Eigenlijk is hij nergens meer echt welkom. Een poging om verloren koninkrijken terug te winnen lijkt bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Isabella is begin dit jaar 1526 gestorven. Waar Mor Sigbrit nu is, weet niemand — behalve Occo (!). De koning heeft hem gevraagd te zorgen dat het haar aan niets ontbreekt. Als ze gepakt wordt, zal ze haar verdere levensdagen in een keizerlijke kerker in Vilvoorde moeten slijten.
Symbolen
Wat hebben de schilder en zijn ongetwijfeld geleerde en belezen opdrachtgever (Occo? — hij bezorgde Oostsanen vele andere opdrachten) willen zeggen tegen mensen in hun eigen tijd, en misschien ook tegen ons? De sterke symbolische betekenislaag in het schilderij is voor ons in de eenentwintigste eeuw niet volledig te ontcijferen. Ik stip slechts een paar voorbeelden aan die ons wel op sporen zetten. Als we goed kijken, ontdekken we dat het wemelt van de kleine diertjes en vreemde wezentjes. Links, ter hoogte van Sauls linkerbeen, is een bijna transparante libel te zien. Dat is een middel om te zeggen: niets is wat het op het eerste gezicht lijkt, probeer dieper te kijken naar wat er onder de oppervlakkige realiteit zit. Midden op de voorgrond zitten in een magische cirkel de geestenoproepster en haar helpster op grote uilen, nachtdieren bij uitstek die wijzen op de aanwezigheid van Satan. In 1523 ontvlucht Christian met zijn Ook de rammen waar de twee meisvrouw en met Mor Sigbrit zijn land jes rechts op zitten, en wegspringenen gaat in de Nederlanden en Duitse de kikkers duiden op duivelse activiländer op zoek naar steun, geld en teiten. Het woord MAL (Latijn, troepen. Hij veroorzaakt met opzet kwaad) staat zelfs brutaalweg op de overlast: zo wil hij afdwingen dat de drinkbeker die het meisje aanbiedt keizer hem eindelijk het ontbrekende aan de man rechts. Haar borsten zijn deel van Isabella’s bruidsschat uitbezichtbaar in haar bijna doorschijnentaalt. Ook zonder kroon is hij opde rode jurkje, ze verpersoonlijkt de nieuw de talk of the town, het geseksuele lust. De draailier duidt aan sprek van de dag, tot in Brussel toe. dat de sater zich bevindt op de grens tussen leven en hel. Met zijn ontblote bovenlijf, geitenhorens en hoeven is hij ook het bewijs van de ongekende krachten van de zonde. Hanen die een naakt meisje op een schedelzadel door de lucht Humanist Occo — koning Christian II — koning Saul trekken, werden al in de klas-
sieke oudheid gezien als begeleiders van de ziel naar het dodenrijk en soms ook als die tijdelijk terugkeerde uit de dood naar het leven. De tekens op de open bladzijden van het toverboek (grimoire) zijn waarschijnlijk ontleend aan een 15eeeuws handboek voor occulte praktijken. Bezat Pompejus Occo daarvan een exemplaar? Hij had een bibliotheek met duizenden boeken (o.m. de van zijn Oost-Friese oom geërfde originele manuscripten van Agricola!).
Verlokking en beslissing Zijn er – for believers and nonbelievers – nog andere manieren om naar zo’n schilderij te kijken en er een betekenis aan te geven? De kern van het Hebreeuwse verhaal lijkt: We zijn met onze vragen soms aan het verkeerde adres. Net zoals Saul de schaduw van Samuel probeerde in te schakelen en net als Christian II na zijn val naging of hij nog iets kon regelen via Occo. Het probleem is niet dat een ander ons geen antwoord geeft, maar dat wij zelf niet luisteren naar de Onuitsprekelijke of ons doof houden voor de stem van ons geweten. Staat het verleidelijke spel van het bekermeisje en de gretige sater echt zo veraf van de verlokkingen of verslavingen waar wij zelf aan bloot staan? Hoe gaan we daar mee om? Het boek Samuel gaat over een zeer belangrijke beslissing waar elke samenleving voor komt te staan: ga je akkoord met ongecontroleerde macht of staat niemand boven de wet? Samuel heeft erop gewezen dat koningen tirannen kunnen worden. Saul ontwikkelt zich tot een immoreel leider. Dat is het moment dat Samuel zelf een ander kiest en zalft: de herdersjongen David. Met dat fundamentele recht onderscheidde Israël zich voortaan van alle andere landen. In feite ligt hier een van de wortels van onze moderne democratische samenleving. Geldt het alleen voor het politieke leven of voor alle terreinen van onze gemeenschap, inclusief ‘de kerk’? Martin Nieboer
19
20
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
ACHTER DE WERKELIJKHEID
Casoja
De omkeer
‘Ik verlang zo, weer in de wijde vrijheid te staan’ Het socialisme was voor Henriëtte Roland Holst de verlossende kracht die de mens geluk zal brengen. Zij beleefde het socialisme als een religie en was lange tijd gegrepen door de socialistische belofte van een aardse samenleving van vrijheid en gerechtigheid. – Een opvatting waar de godbouwers Bogdanow, Lunacharsky en Gorki destijds binnen de Russische sociaaldemocratie aan dachten en werkten, en die Lenin kippenvel bezorgde. Nu, eind twintiger jaren van de vorige eeuw, viel dit allemaal voor haar weg en hoewel zij maatschappelijk actief bleef, raakte zij steeds meer geïsoleerd in het politieke bedrijf. In 1928, toen zij haar situatie als uitzichtloos ervoer, wat zich in een diepe depressie uitte, kreeg zij een uitnodiging van de Belgische socialist Hendrik de Man om deel te nemen aan de Pinksterconferentie van de Freie Sozialistische Ansprache in het Hessische plaatsje Heppenheim. Ze nam de uitnodiging aan voor een conferentie die een keerpunt in haar leven zou worden. Tijdens de conferentie ontmoette ze de Zwitserse exhoogleraar en predikant Leonard Ragaz met wie ze een vriendschap voor het leven zou sluiten. Ragaz was teruggetreden als hoogleraar en predikant, omdat hij meende dat de kerk structureel de Goede Boodschap van Jezus eerder tegenwerkte dan de wereld inbracht. Hij kon het voor zichzelf niet meer verantwoorden om predikanten voor de kerk op te leiden en koos er voor om uit eigen middelen een vormingscentrum op te zetten, waar hij zich richtte op de religieuze ontwikkeling van jonge mensen uit de arbeidersklasse. Leonard Ragaz was één van de drijvende krachten in de opbouw van het religieus socialisme. Hij nodigde Henriëtte uit voor een cursus van de religieussocialisten in het Zwitserse Casoja in oktober 1929. Daar, 60 jaar oud, vond Henriëtte wat zij een leven lang had gezocht. Daar in die sfeer van zorg en aandacht, van acceptatie van elkaar, kon en durfde zij voor het eerst in haar leven datgene wat haar intens bezighield, dat wat diep in haar hart leefde, met anderen te delen. En zij ervoer dat zij gehoord werd. Het was voor haar een bevrijding. Toen zij thuis kwam, zei zij haar man dat ze nu gevonden had, wat ze altijd gezocht had. Haar echtgenoot Rik geloofde er weinig van, hij had dergelijke uitspraken wel eerder van haar gehoord, maar nu was het echt zo. Henriëtte verliet de partijpolitiek, gaf alle ruimte aan haar eigen religiositeit en werkte vanaf dat moment aan de ontwikkeling van het religieus-socialisme. Het was geen gemakkelijke wending in het leven van Henriëtte. De teleurstellingen waren groot, de eenzaamheid was zo kwellend, het verlies van vrienden hard om te ver-
werken. Ze wist zich geroepen, maar ze was zo moe, en in haar bundel Tussen tijd en eeuwigheid (1934) geeft zij woorden aan die twijfel die in haar leefde. ‘Wat wilt ge en waarom komt ge tot mij? Laat mij mijn rust: zij werd moeizaam verworven. Wil, verder te zoeke’ is in mij gestorven. Wek andren, wier kracht vers is, Ga hier voorbij.’ ‘Ik wil ù. Ik ben tot ù heengezonden. Ge moogt u niet verschuile’ achter de wens naar stilte en rust. In ieder mens tast die zich naar omhoog uit diepe gronden. Ge moèt mij horen, Ge moet mijn gebod volbrengen, dat luidt: ‘sta op en zoek verder, wees niet vervaard’- ‘Ik sta al op mijn herder, uit uw stem spreekt de stem van God.
Maar toch, door al die twijfel heen komt naar voren dat er geen andere weg is dan die welke naar God leidt. Laat mij gaan: ik bid u laat mij gaan: vergun dat ik mijn hand uit uwe greep bevrijde; ik verlang zo, weer in de wijde vrijheid, eenzame boom, te staan. Niet meer te worden gedronge’ en gedreven, niet door and’re als een kraan opengezet, opdat uitstroom tot hen kracht van dit leven, maar weer besloten in mijn eigen wet, over het zelf te mogen overbuigen, luistren naar wat te murmelen begint; niet steeds te moeten opstaan en getuigen, als men van binnen is een schuchter kind.... Wilt ge mij laten gaan? Mag ik het wagen uit uwe greep te bevrijden mijn hand? De stem zegt zacht: ‘Waarom dit ijdel vragen? Komt de ziel ooit los van haar vaderland?’ (Wordt vervolgd)
Frans de Smit
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
21
DIE MALLE KERK
Humor in de kerk
Kent u ook leuke anekdotes of Roomse grapjes, stuur ze op. Ineke Siersema (
[email protected])
Geld Een 50 eurobiljet en een 50 eurocent munt komen elkaar tegen in de portemonnee.
Noach De leraar godsdienst heeft net een les gegeven over de zondvloed.
Zegt het 50-eurocent muntje: ‘Hé, lang niet gezien! Waar ben je geweest?’ Het 50 eurobiljet antwoordt: ‘Eerst in het casino, toen op een cruise, daarna in een luxe modewinkel. Dat soort plekken.’
Ter afronding vraagt hij aan Pieter, die de hele les duidelijk met andere dingen bezig geweest is: ‘Wat deed Noach in de ark?’ ‘Vissen’, flapt Pieter erop goed geluk uit. ‘En haalde hij vis boven?’, vraagt de leraar plagend.
‘En jij?’, informeert het biljet. Het muntstuk: ‘Ach je weet wel, steeds hetzelfde: kerk in kerk uit, kerk in kerk uit.’
‘Nee’, weet Pieter, ‘want hij had maar twee wormen …’
Wilma Altena
Voetbal in de hemel Wegens het slechte weer zijn de voetbalwedstrijden op zondag afgelast. Een fanatieke voetballer gaat daarom maar eens een keer naar de kerk. Na de viering staat de pastoor bij de uitgang handen te schudden. ‘Zo Jan, dat is lang geleden, dat ik jou hier gezien heb.’ ‘Ja, pastoor, u weet dat ik ’s zondags altijd ga voetballen. Maar nu ik u toch zie, wil ik u eens wat vragen. Is er in de hemel ook voetbal? Zo niet, dan hoef ik er niet te komen.’ ‘Nou, daar vraag je me wat’, zegt de pastoor. ‘Ik zou het eigenlijk niet weten. Dat is in mijn studie nooit ter sprake gekomen. Maar je hebt geluk. De komende week zie ik Petrus nog en ik zal het hem vragen. Kom volgende week maar terug. Dan krijg je antwoord.’
Een week later zit Jan weer in de kerk. En na de mis gaat hij nieuwsgierig naar de pastoor toe. ‘En pastoor, weet u al wat?’ ‘Ja’, antwoordt de pastoor, ‘ik heb Petrus gesproken, jouw vraag aan hem voorgelegd en antwoord gekregen. Maar ik heb een goed en slecht bericht. Wat wil je het eerst horen?’ ‘Nou, eerst maar het goede nieuws.’ ‘Oké. Het goede nieuws is: alles is er — voetbalvelden, clubs, competities, alles.’
‘En wat is het slechte nieuws?’ ‘Jan, je staat volgende week al opgesteld!!!!!’ Wilma Altena
22
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
Herinnering misdienaar:
Bij klein lontje hele heisa om lange kaars op hoofdaltaar brandend te krijgen Denkend aan de kleding van de priester, schiet me ineens te binnen dat hij steeds de kelk meevoerde, bedekt met een kleedje in dezelfde kleuren als zijn kazuifel. Hij plaatste die kelk met kleedje in het midden op het altaar. Na de mis werd de kelk weer op dezelfde manier mee teruggenomen naar de sacristie. Niet alleen de kleding van de priesters is gebonden aan strakke regels en richtlijnen. Dat geldt ook voor de aankleding en de uitrusting van het altaar. Het boek In de kerk van wijlen pastoor E. Beukering gaat daar dieper op in.
In mijn eerste herinneringen aan de kerk in het rijke roomse leven was er alleen nog maar sprake van een rijk hoofdaltaar met fraaie inklapbare achterwanden. Er waren in onze parochiekerk ook twee zijaltaren, waarvan het Maria-altaar veelvuldig werd gebruikt voor o.m. de verering van Maria tijdens trouwmissen. Daar was ook geen plaats meer voor het tabernakel, dat gewoon in gebruik bleef op het hoofdaltaar. De kapelaan of de pastoor borg de kelken met de hosties na de communieviering ook weer op in dit tabernakel. Tot de noodzakelijke uitrusting behoorden uiteraard het altaarkruis en de kandelaars. Als misdienaar had ik nogal eens problemen om als klein ventje gewapend met een
meterslange stok met daaraan een lont de lange kaarsen op het hoofdaltaar te ontsteken. Vooral als het zwarte lontje van de kaars zelf heel klein was, was het een hele heisa de kaars brandend te krijgen. Het doven na de mis was in de regel een fluitje van een cent. De kaarsen stonden aan weerskanten van het kruis en als ik het me allemaal goed herinner, brandden er tijdens pontificale missen zes kaarsen: drie aan elke kant. Bij een gewone, gelezen mis volstond ééntje aan elke kant.
Godslamp In de kerk brandde ook steeds een van de twee godslampen, om duidelijk te maken dat het Allerheiligste in het tabernakel werd bewaard. Het kerkelijke wetboek schrijft voor, dat dit licht zo mogelijk gevoed moet worden met olijfolie of bijenwas. Als het Allerheiligste niet in het tabernakel aanwezig is, hoeft de lamp niet te branden. Daarom wordt die ook gedoofd tijdens de altaarontbloting op Witte Donderdag en pas weer ontstoken op paaszaterdag. Het altaar zelf moest worden gedekt met drie linnen doeken, waarvan de bovenste tot de grond afhing. Dit zijn de altaar - dwalen. Ze waren van linnen, omdat ze vaak gewassen moesten worden. Het voorschrift dat er meerdere van deze doeken moesten liggen, was gebaseerd op de mogelijkheid dat er
HET RIJKE ROOMSE LEVEN
Heilig Bloed uit de kelk zou worden gemorst. Na de missen moesten de altaardwalen worden omgeslagen of voorzien worden van een zgn. stofdwaal. Aan het begin van de mis werd er nog een extra linnen doek op het altaar uitgespreid, de zogenaamde corporale, een naam die afgeleid is van het Latijnse woord corpus (lichaam). Deze doek was ± 50 x 50 cm en mocht geen scheur of naad hebben. De doek werd bewaard in de bursa, die eveneens van dezelfde stof en kleur was als het kazuifel. De bursa bestond uit twee rechthoekige kartons die aan één kant geopend waren. In de kelk droeg de priester een schoonmaakdoekje mee, dat diende om de kelk droog te maken. Boven op de kelk kreeg de pateen een plaatsje. Op de pateen was plaats voor de grote hostie. De pateen was weer afgedekt met de palla, een vierkante doek met ingenaaid karton dat aan de bovenzijde vaak van borduurwerk was voorzien. Het kelkkleedje bedekte het geheel. Alleen de bursa met corporale lag daar nog bovenop. Jan Schellekens
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
KORT
VERHUIZEN? — LAAT JE KENNEN!
Beijumers
Wilt u na het stoppen van het blad Kerk en Heerd toch op de hoogte blijven van onze parochie? En wilt u die informatie op papier ontvangen of digitaal? Stuur een briefje naar: Secr. Walfriedparochie, Lepelaar 23, 9728 XC Groningen of ga naar onze website www.walfriedparochiegroningen.nl en laat het ons daar weten. Jan van de Hende
Gespreksgroep Op elke vierde woensdag van de maand vindt in de Emmauskerk om 20.00 uur een gespreksgroep plaats. Opgave is niet nodig: u kunt zo maar binnen lopen.
Bezorging Vrijwilligers doen hun uiterste best om u allemaal op tijd het nieuwe nummer van Walfried te bezorgen. Mocht dat in uw geval niet gelukt zijn, neem dan contact op met Wim Stam
[email protected]
Koffieochtend ‘Kan ik mijn protestantse vriendin ook meenemen?’ vroeg iemand. Ja, natuurlijk. U bent welkom, elke eerste dinsdag van de maand van 10—12 uur in zaal 3 van de Emmauskerk. Deze maandelijkse koffieochtenden worden goed bezocht. Wilt u gehaald en weer thuisgebracht worden? Neemt u dan even contact op met Sien Aukes, tel: 5412934 of Door Schaafsma tel: 5417549.
Viering in Mercator Elke 2e en 4e vrijdag van de maand is er een viering voor ouderen in de kapel op de 3de etage van zorgcentrum Mercator. De aanvangstijd: 9.45 uur. Ook ouderen uit de wijk zijn welkom!
Mariahoekje Binnen onze parochie zijn mensen die in de kerk een devotieplek missen. Een plaats waar je in alle rust bij Maria een kaarsje kunt ontsteken, bidden of in stilte mediteren. Elke donderdagmorgen van 10—12 uur is de kerkzaal daartoe geopend en ingericht. U bent dan welkom om een kaarsje op te steken of met iemand te praten als u daar behoefte aan hebt. U bent van harte welkom op de donderdagmorgen. Frans de Smit
Gemeentes in Nederland lichten de parochies niet meer in bij verhuizing. Geef daarom zelf uw verhuizing door aan de parochiële ledenadministratie. U kunt dat doen op de volgende manieren. Stuur een e-mailtje naar onze ledenadministratie:
[email protected] of stuur een briefje / verhuiskaart aan:
Jacob Cornelisz van Oostsanen (1477-1533), Saul bij de heks van Endor (1526) Rijksmuseum Amsterdam detail linkerzijde, olieverf op paneel (85,5cm × 122,8cm) zie p. 17-18 in dit nummer
Van Oostsanen — De eerste Hollandse Meester Dubbeltentoonstelling van 15 maart t/m 29 juni 2014 in Amsterdam Museum + Stedelijk Museum Alkmaar
Parochie Ledenadministratie De Vlasakker 28 9781 LG Bedum Dank voor uw medewerking!
23
24
Walfried — jrg. 24 nr. 89 April 2014
1914 Toen de oorlog uitbrak was ik nog klein. Mijn vader zocht zijn oud soldatenpak Van zolder uit een doos vlak onder ‘t dak, En wij brachten hem samen naar de trein. En ik wist niet waarvoor dat was. En toen Vroeg ik het aan mijn moeder. En ik hoorde Dat nu soldaten elkaar vermoordden. Mijn vader ook? Die zou dat toch niet doen Nu ben ik groot en wijs en veel vergeten Van wat de dwazen en de kindren weten En waar ik, als ik er aan denk, om lach Maar als wij, grote mensen, ‘t niet verhindren Dat er weer oorlog komt, God, geeft ons kindren die nog begrijpen dat het toch niet mag.
Muus Jacobse (1936)
Door bombardement zwaar beschadigd Christusbeeld in de kapel van het Malbork kasteel bij Gdansk (Polen)