CvE-bijlage bij rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen In dit document geeft het College voor Examens gegevens rondom de resultaten op de referentie-examens taal en rekenen in het jaar 2012-2013 aanvullend op de rapportage 2012-2013 invoering centrale toetsing en examinering referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen van het CvE zoals deze op 26 september 2013 als bijlage bij de voortgangsrapportage taal en rekenen is aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor het voortgezet onderwijs worden in het eerste deel gegevens gepresenteerd over de prestaties uitgedrukt in vaardigheidsscores. Het prestatieniveau van kandidaten kan naast het percentage voldoendes op het examen, ook worden uitgedrukt in het gemiddelde vaardigheidsniveau dat kandidaten bereiken. Omdat de cesuur bij verschillende afnames verschilt, presenteren wij geen percentages voldoendes, maar vaardigheidsscores die niet door de hoogte van de cesuur worden beïnvloed. De gemiddelde vaardigheidsniveaus in 2012 en in 2013 worden in deze bijlage gepresenteerd. Een vergelijking van deze waarden is echter niet goed mogelijk omdat de populatie die heeft deelgenomen in 2012 af wijkt van de populatie in 2013 (zie verder onder 1). Van de afname van de rekentoets in maart 2013 wordt vervolgens het percentage voldoende per opleiding dan wel leerweg naar profiel of sector gegeven. Daarnaast worden de percentages voldoendes gepresenteerd afgezet naar het al dan niet volgen van het eindexamenvak wiskunde. In het tweede deel van deze bijlage worden om de prestaties tussen 2012 en 2013 te kunnen vergelijken voor de centraal ontwikkelde examens (COE’s) Nederlandse taal en rekenen ook de vaardigheidsscores weergegeven. Tot slot is hier ook het percentage voldoende per opleidingstraject naar sector opgenomen. 1.1
Resultaten rekenen VO
1.1.1
Vaardigheidsniveau Van twee afnamemomenten worden hier de gegevens gepresenteerd: de afname uit maart 2012 en maart 2013. In figuur 1 is het gemiddelde vaardigheidsniveau van de havisten en vwo’ers op de 3F-rekentoets weergegeven. Doordat de afnamepopulaties van 2012 en 2013 verschillen kunnen de aangetroffen gemiddelde vaardigheidsscores niet goed met elkaar worden vergeleken. In 2012 hebben zo’n 400 scholen op vrijwillige basis een pilot rekentoets VO afgelegd zonder prikkel voor de kandidaten. In 2013 hebben vrijwel alle scholen deelgenomen en kon de kandidaat met het behaalde resultaat op de toets een vrijstelling voor deelname in het invoeringsjaar verkrijgen. Daarnaast hebben in 2012 voornamelijk examenkandidaten een rekentoets VO afgelegd, terwijl het in 2013 overwegend voorlaatstejaars betrof. Tabel 1. Vaardigheidsniveaus rekentoets 3F havo/vwo pilots 2012 en 2013 gemiddeld
havo
vwo
maart 2013
123,1
138,3
maart 2012
122,2
136,0
vaardigheidsniveau
Allereerst blijkt dat vwo-ers vaardiger zijn dan havisten. Verder blijkt uit tabel 1 dat de havo/vwokandidaten die dit jaar aan de pilot rekenen VO hebben deelgenomen, gemiddeld iets vaardiger zijn dan die van vorig jaar. Dit is overigens een klein verschil. In 2013 bestond de populatie kandidaten van havo en vwo voor het overgrote deel (zo’n 88 %) uit leerlingen uit het voorlaatste leerjaar. In tabel 2 is het gemiddelde niveau van de voorlaatstejaars afgezet tegen het niveau van de examenkandidaten.
Pagina 1 van 5
Tabel 2. Gemiddelde vaardigheid rekentoets 3F havo/vwo pilot en 2013 naar leerjaar gemiddeld
havo
vwo
maart 2013: voorlaatste leerjaar
122,9
138,4
maart 2013: laatste leerjaar
124,3
137,9
vaardigheidsniveau
Uit tabel 2 blijkt dat de kandidaten uit het voorlaatste jaar havo iets vaardiger zijn dan de examenkandidaten havo. Voor het vwo is dit net andersom, want daar zijn de examenkandidaten gemiddeld genomen het vaardigst gebleken ten opzichte van de kandidaten uit het voorlaatste jaar. Het effect van het leerjaar (voorlaatstejaars ten opzichte van examenkandidaten) op prestaties is verschillend per profiel. Bij beide opleidingen doen de examenkandidaten het gemiddeld binnen het profiel Cultuur en Maatschappij iets minder goed dan de voorlaatstejaars. Bij vwo-kandidaten is er geen verschil tussen het gemiddeld behaalde cijfer door voorlaatstejaars en examenkandidaten bij de overige profielen. Onder de havisten doen de examenkandidaten het 0,1 (bij Economie en Maatschappij) tot 0,4 (bij Natuur en Techniek) cijferpunt beter. Tabel 3. Vaardigheidsniveaus rekentoets 2F vmbo pilots 2012 en 2013 naar leerweg gemiddeld
BB
KB
GL/TL
maart 2012
93,0
103,9
113,0
maart 2013
87,5
100,6
110,7
vaardigheidsniveau
Als eerste blijkt dat het gemiddelde vaardigheidsniveau van de GL/TL-kandidaten gemiddeld hoger is dan die van KB-kandidaten. KB-kandidatenzijn gemiddeld vaardiger op deze toets dan de BB-kandidaten. Het vaardigheidsniveau was in 2012 per leerweg steeds iets hoger ten opzichte van 2013. In tabel 4 wordt net zoals bij niveau 3F bekeken of er verschillen zijn in gemiddelde vaardigheid tussen voorlaatstejaars en examenkandidaten. Tabel 4. Vaardigheidsniveaus rekentoets 2F vmbo pilots 2012 en 2013 naar leerjaar gemiddeld
BB
KB
GL/TL
maart 2013: leerjaar 3
86,6
99,6
110,0
maart 2013: leerjaar 4
89,5
102,8
112,9
vaardigheidsniveau
Hoewel het verschil klein is, blijkt dat laatstejaars per leerweg steeds gemiddeld iets vaardiger te zijn dan de voorlaatstejaars op de pilot rekentoets 2F in 2013.
Pagina 2 van 5
1.1.2
Resultaten uitgesplitst naar leerweg/onderwijsniveau per sector/profiel Per leerweg of niveau worden in tabel 5 de percentages voldoende in tijdvak 1 weergegeven. Hierbij is rekening gehouden met het maatwerk van de cijfergeving 2F binnen het vmbo. De gegevens zijn tevens uitgesplitst naar sector in vmbo en profiel in havo/vwo. Tabel 5. Percentages voldoendes per leerweg/opleiding en sector/profiel in schooljaar 2012-2013 Niveau
Sector
vmbo BB
vmbo KB
vmbo GT
havo
Vwo
2F
Techniek
34
38
48
-
-
2F
Economie
31
28
34
-
-
2F
Z&W
12
12
22
-
-
2F
Landbouw
20
22
34
-
-
3F
N&T
-
-
-
56
93
3F
E&M
-
-
-
26
73
3F
C&M
-
-
-
6
42
3F
N&G
-
-
-
29
78
Bij het vmbo zijn in alle leerwegen de resultaten bij de sector zorg en welzijn het laagst en die bij techniek het hoogst. Bij de havo- en vwo-kandidaten blijken bij het profiel Cultuur en Maatschappij de resultaten gemiddeld het laagst en bij Natuur en Techniek het hoogst te zijn. 1.1.3
Effect van wiskunde De afnamegegevens kunnen ook worden uitgesplitst naar vmbo-kandidaten die al dan niet het examenvak wiskunde volgen en naar havo- en vwo-kandidaten die een verschillend wiskundevak hebben gevolgd. De prestatieverschillen per sector of profiel kunnen hierdoor geduid worden. Tabel 6. Percentages voldoendes naar wiskunde Niveau
Wiskunde?
vmbo BB
vmbo KB
vmbo GT
Havo
Vwo
2F
Ja
27
27
36
-
-
2F
Nee
11
11
10
-
-
3F
A
-
-
-
23
69
3F
B
-
-
-
49
91
3F
C
-
-
-
-
31
3F
Nee
-
-
-
3
-
Bij alle drie de leerwegen in het vmbo ligt het percentage voldoendes bij kandidaten zonder wiskunde rond de 10 procent. Met wiskunde ligt dit tussen de 27 en 36 procent. Van de havisten met wiskunde B in het eindexamen haalt 49% een voldoende, bij havisten met wiskunde A is dit 23% en van de havisten zonder wiskunde in het eindexamen 3%. Bij het vwo zijn de percentages het hoogst bij kandidaten met wiskunde A en B en haalt van de kandidaten met wiskunde C minder dan een derde deel een voldoende.
Pagina 3 van 5
1.2
Resultaten COE’s mbo
1.2.1
Vaardigheidsniveau Bij de mbo-examens zijn resultaten van verschillende afnameperiodes niet eenvoudig met elkaar te vergelijken. In 2011-2012 deden beduidend minder mbo-scholen mee aan de pilotafnames COE. Bovendien zijn kandidaten van verschillende afnames binnen een studiejaar niet goed te vergelijken, omdat onduidelijk is wat het effect is van de vrijwillige deelname aan de COE’s. In tabellen 7 en 8 is het vaardigheidsniveau weergegeven van de prestaties van de mbo-studenten op de 2F (niveau 2 en 3) en 3Fexamens (niveau 4) Nederlandse taal. Omdat de vaardigheidsschalen van 2F en 3F verschillend zijn, worden ze weergegeven in twee tabellen. Tabel 7. Het gemiddelde vaardigheidsniveau Nederlandse taal 2F in de COE-afnames 2011-2012 en in 2012-2013 2012- Jan
2012 –jun
2012 -nov
2013-jan
2013-apr
Nederlands 2F niveau 2
65,1
-
69,5
69,6
71
Nederlands 2F niveau 3
75,8
-
81,7
81,3
81,9
Tabel 8. Het gemiddelde vaardigheidsniveau Nederlandse taal 3F in de COE-afnames 2011-2012 en in 2012-2013
Nederlands 3F niveau 4
2012- Jan
2012 –jun
2012 -nov
2013-jan
2013-apr
87,8
87,8
89,2
88,7
88
Uit tabel 7 blijkt dat de kandidaten die in 2012-2013 hebben deelgenomen gemiddeld een hoger vaardigheidsniveau hebben gehaald dan de kandidaten die in 2011-2012 hebben deelgenomen. Voor 3F blijkt het niveau in 2011-2012 en 2012-2013 gelijk te zijn. In tabellen 9 en 10 is het absolute vaardigheidsniveau weergegeven voor de drie niveaus en is duidelijk of er in absolute zin een verschil is in vaardigheidsprestaties. Omdat de vaardigheidsschalen van 2F en 3F verschillend zijn, worden ze weergegeven in twee tabellen. Tabel 9. Het gemiddelde vaardigheidsniveau rekenen 2F in de COE-afnames 2011-2012 en in 2012-2013 2012- Jan
2012 –jun
2012 -nov
2013-jan
2013-apr
Rekenen 2F niveau 2
107,3
-
107,1
106,5
103,9
Rekenen 2F niveau 3
116,5
-
118,8
116,5
115,7
Tabel 10. Het gemiddelde vaardigheidsniveau rekenen 3F in de COE-afnames 2011-2012 en in 2012-2013
Rekenen 3F niveau 4
2012- Jan
2012 –jun
2012 -nov
2013-jan
2013-apr
113,7
116,9
115,9
117,7
117,7
Uit tabellen 9 en 10 blijkt dat er geen verschil is in het rekenniveau van studenten op alle niveaus bij de verschillende afnames. In het afgelopen studiejaar deden voor het eerst niveau-1 studenten mee op vrijwillige, experimentele basis. Deze populatie (hier niet afgebeeld) heeft zowel bij taal als bij rekenen grote moeite met het behalen van het niveau 2F. 1.2.2
Opleidingstraject en sector In algemene zin zijn er verschillen tussen de genoten opleidingstrajecten BOL en BBL. Daarnaast is het van belang te achterhalen of er verschillen zijn tussen de sectoren (indeling conform de domeinen die de mbo-raad hanteert). Onderstaande tabellen presenteren de resultaten voldoendes op de COE’s in 20122013 (alle periodes opgeteld) vanuit deze twee doorsnedes. Pagina 4 van 5
Tabel 11. Percentages voldoendes per leerweg en sector op niveau 2F Niveau
Sector
Ned. BBL
Ned. BOL
mbo 2
Rek. BBL
Rek. BOL
Techniek
78%
69%
58%
46%
mbo 2
Economie
75%
70%
42%
33%
mbo 2
Zorg
71%
62%
30%
14%
mbo 2
Natuur
61%
71%
29%
27%
mbo 3
Techniek
88%
92%
72%
75%
mbo 3
Economie
91%
88%
67%
65%
mbo 3
Zorg
85%
86%
49%
42%
mbo 3
Natuur
85%
90%
67%
56%
Tabel 12. Percentages voldoendes per leerweg en sector op niveau 3F Niveau
Sector
Ned. BBL
Ned. BOL
mbo 4
Rek. BBL
Rek. BOL
Techniek
63%
65%
45%
38%
mbo 4
Economie
60%
59%
29%
25%
mbo 4
Zorg
70%
58%
22%
16%
mbo 4
Natuur
56%
72%
22%
37%
Uit de tabellen 11 en 12 kunnen voorzichtig een aantal conclusies worden getrokken: – BBL-studenten scoren vooral op de rekenexamens hoger dan BOL-studenten; – techniek-studenten scoren hoger op het rekenexamen dan studenten van andere sectoren; – zorg & welzijn-studenten (vooral BOL) scoren over het algemeen lager op de examens dan de studenten van de andere sectoren.
Pagina 5 van 5