CAT VRAGEN OEFENEN Week 4 Cursus Psychisch Functioneren Mw. dr. U. Klumpers, psychiater/ cursuscoördinator Maandag 25 maart 2013
1. De moeder van Julian, 16 jaar, komt bij de huisarts. Julian heeft in het weekend in de auto van zijn vader gereden en is tegen een muurtje aangebotst. Zijn moeder wil dat hij geholpen wordt, maar krijgt hem niet zover dat hij meekomt naar de huisarts. Zij vindt dat Julian zich onder invloed van alcohol misdraagt en tot gevaarlijke dingen komt. De huisarts overweegt de diagnose alcoholmisbruik. Wat is een DSM – IV criterium voor misbruik van een middel? a. aanhoudende wens of weinig succesvolle pogingen om het gebruik van het middel te verminderen of in de hand te houden b. het middel wordt in grotere hoeveelheden of gedurende een langere tijd gebruikt dan het plan was c. gebruik van het middel in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is d. lichamelijke beperkingen door gebruik van het middel
1. Wat is een DSM – IV criterium voor misbruik van een middel? a. aanhoudende wens of weinig succesvolle pogingen om het gebruik van het middel te verminderen of in de hand te houden b. het middel wordt in grotere hoeveelheden of gedurende een langere tijd gebruikt dan het plan was c. gebruik van het middel in situaties waarin het fysiek gevaarlijk is d. lichamelijke beperkingen door gebruik van het middel
2. Bij welke middel treden, na chronisch gebruik, ernstige lichamelijke onthoudingsverschijnselen op na abrupt stoppen? a. amfetamine b. diazepam c. heroïne d. cocaïne
2. Bij welke middel treden, na chronisch gebruik, ernstige lichamelijke onthoudingsverschijnselen op na abrupt stoppen? a. amfetamine b. diazepam c. heroïne d. cocaïne
3. Bij de terugval in drugsgebruik tijdens abstinentie speelt een verminderde zelfregulatie van de verslaafde een belangrijke rol. Dit verlies van controle is het gevolg van een verstoorde dopaminerge en glutamaterge transmissie in: a. de amygdala b. de prefrontale cortex c. de hippocampus d. de nucleus accumbens
3. Bij de terugval in drugsgebruik tijdens abstinentie speelt een verminderde zelfregulatie van de verslaafde een belangrijke rol. Dit verlies van controle is het gevolg van een verstoorde dopaminerge en glutamaterge transmissie in: a. de amygdala b. de prefrontale cortex c. de hippocampus d. de nucleus accumbens
4. De meest voorkomende comorbiditeit bij de oppositioneelopstandige gedragsstoornis is: a. PDD-NOS b. ADHD c. angststoornis d. taal- en leerstoornissen
4. De meest voorkomende comorbiditeit bij de oppositioneelopstandige gedragsstoornis is: a. PDD-NOS b. ADHD c. angststoornis d. taal- en leerstoornissen
5. Johan (9 jaar oud) zit op de basisschool. De lerares merkt op dat hij vaak zijn opdrachten niet af maakt en voortdurend praat tijdens de les. Hij kan slecht op zijn beurt wachten als hij wat aan haar wil vragen. Johan vertoont een aantal kernsymptomen van ADHD. Welke omschrijving van kernsymptomen past het beste bij Johan? a. hyperactiviteit en aandachtstekort b. hyperactiviteit en impulsiviteit c. aandachtstekort en impulsiviteit d. aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit
5. Johan (9 jaar oud) zit op de basisschool. De lerares merkt op dat hij vaak zijn opdrachten niet af maakt en voortdurend praat tijdens de les. Hij kan slecht op zijn beurt wachten als hij wat aan haar wil vragen. Johan vertoont een aantal kernsymptomen van ADHD. Welke omschrijving van kernsymptomen past het beste bij Johan? a. hyperactiviteit en aandachtstekort b. hyperactiviteit en impulsiviteit c. aandachtstekort en impulsiviteit d. aandachtstekort, hyperactiviteit en impulsiviteit
6. Een 30-jarige man wordt binnengebracht op de SEH. Hij werd verward op straat aangetroffen. Tijdens het consult vraagt hij om water en een boterham. Bij lichamelijk onderzoek wordt een versnelde pols en opvallend rode ogen gevonden. De SEH-arts denkt aan een intoxicatie van een middel. Welk middel is het meest waarschijnlijk? a. Cannabis b. Heroïne c. Alcohol d. Cocaïne
6. Een 30-jarige man wordt binnengebracht op de SEH. Hij werd verward op straat aangetroffen. Tijdens het consult vraagt hij om water en een boterham. Bij lichamelijk onderzoek wordt een versnelde pols en opvallend rode ogen gevonden. De SEH-arts denkt aan een intoxicatie van een middel. Welk middel is het meest waarschijnlijk? a. Cannabis b. Heroïne c. Alcohol d. Cocaïne
SUC6 (of meer) as donderdag