Cura
Jaargang 6 - april 2009
1
Cura is een uitgave van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Dit magazine verschijnt vier keer per jaar.
Dermatologen beginnen inloopspreekuur | 7 Sondevoedingsmethode na een beroerte | 13 Suikeroplossing vermindert pijn van baby’s | 24
i nho u dso p g av e 3 Mannenkliniek van het Jeroen Bosch Ziekenhuis succesvol De medische behandeling en bejegening krijgen een 8. 4 Opening buitenpoli Nieuwkuijk massaal bezocht Zo’n duizend omwonenden kwamen nieuwsgierig een kijkje nemen. 5
‘Je moet niet voor de fanfare uit gaan lopen’ De voorzitter is weg, leve de voorzitter.
7 Alles in één map bij elkaar! Nieuwe informatiewijzer Oncologie. Dermatologen beginnen inloopspreekuur Patiënten kunnen na verwijzing zonder afspraak terecht. 8 Mr. Nightingale Door Albert Schakenraad, unithoofd afdeling Chirurgie en winnaar van de Nightingale prijs 2009.
Wijziging samenstelling Raad van Toezicht
17 Zonder files naar Spoedeisende Hulp Betaald parkeren locatie GZG
Registratie burgerservicenummer (BSN) gestart Ziekenhuizen zijn per 1 juni 2009 verplicht het BSN van patiënten vast te leggen.
18 Nieuw borstvoedingscentrum biedt uitkomst Eerstelijn opent borstvoedingscentrum in ziekenhuis. 19 Verschuiving van cardiologische zorg Cardiac Care Unit verhuist naar binnenstad. 22 Snel diagnose en behandeling met nieuwe tia-unit 23 Case van een patiëntenvoorlichter Informatie en Informatie.
Agenda
24 Suikeroplossing vermindert pijn van baby’s Kinderarts Corrie Jacobs aan het woord. kennis en wetenschap
9 Tussenrapportage van de ‘VLO-CAP studie’ In het onderzoek naar bacteriële en virale verwekkers van thuis opgelopen longontsteking is een tussenrapportage uitgebracht aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 11 Een nieuwe VKORC1-mutatie in een patiënt met fenprocoumonresistentie Recent zijn in het JBZ twee nieuwe genetische VKORC1 variaties gevonden die partiële coumarineresistentie veroorzaken. 13 Sondevoedingsmethode na een beroerte Er bestaan veel onduidelijkheden over de verschillende sondevoedingmethoden na een beroerte? Bijzondere beelden op de IC ‘Goedaardig’ Vena Cava Superior Syndroom. 14 Het effect van neglect op balansvaardigheid na een beroerte Heeft neglect een nadelig effect op de balanshandhaving. 15 Effect Retuximab op afweersysteem 16 Onderzoek naar obesitas De oorzaken zijn divers en er bestaat geen uniforme behandeling. Wereldwijd is er behoefte aan langlopend onderzoek naar de gevolgen van deze epidemie. revalidatiecentrum tolbrug
20 ‘De toekomst van Tolbrug ziet er zonnig uit’ Afscheid Revalidatiearts Bas Bevaart. 21 Professionele, innovatieve en toonaangevende revalidatiezorg Revalidatiecentrum Tolbrug zet koers uit in vernieuwend strategisch beleidsplan.
2 | Cura, jaargang 6, nummer 1
De vinger aan de pols Ingrijpende maatregelen en ontwikkelingen binnen het Jeroen Bosch Ziekenhuis volgen elkaar snel op. De lange termijndoelen van het ziekenhuis zijn globaal geschetst, er komt een nieuw strategisch beleidsplan, een mogelijk nieuwe besturingsfilosofie, het ondernemerschap wordt gestimuleerd en de speerpunten oncologie, cardiovasculaire geneeskunde en transmurale zorg zijn vastgelegd. Patiëntgerichtheid is belangrijk, dat staat voor niemand ter discussie, en voor het Jeroen Bosch Ziekenhuis is het bovendien een belangrijk speerpunt. Maar welke mogelijkheden zijn er voor de vormgeving van patiëntgerichtheid, nu al en straks in het nieuwe ziekenhuis? Deze vraag en vooral antwoorden op de vraag zijn en blijven voor de cliënt en de Cliëntenraad buitengewoon belangrijk. Dit geldt ook voor de vraag: wie bepaalt wat kwaliteit van zorg is? Het vaststellen, beoordelen en bewaken van kwaliteit is lastig. De professional hanteert mogelijk een andere kwaliteitsnorm dan de cliënt. Meten hoe de cliënt kwaliteit van zorg ervaart, is dan ook een zeer belangrijk instrument, in de zich snel ontwikkelende zorgmarkt. Daarom ook vinden wij In Dialoog1� een prachtproject, maar worden verbeterpunten ook opgepakt? Vragen als deze blijven ons bezighouden, patiëntenraad pleging alleen is niet voldoende. De Cliëntenraad juicht toe dat voor het Jeroen Bosch Ziekenhuis veiligheid bovenaan staat, een basisvoorwaarde voor patiëntgerichtheid.
We houden dan ook de vinger aan de pols bij de verdere uitrol van het Veiligheidsmanagementsysteem, Veilig Incidenten Melden en de invoering van Elektronische Patiënten Dossiers. De Cliëntenraad definieert kwaliteit als som van veiligheid, cliëntgerichtheid en doelmatigheid. Het spanningsveld tussen efficiency en patiëntvriendelijkheid is een van onze speerpunten dit jaar. Ook in 2009 zal de Cliëntenraad beleidsvoornemens vanuit het cliëntenperspectief toetsen, uitvoering van het beleid kritisch volgen, nauwgezet beoordelen en zo nodig in actie komen. De Cliëntenraad neemt een proactieve houding aan en werkt mee waar dat kan, conform zijn missie. Rest mij om te laten weten dat ik na vier jaar voorzitterschap van de Cliëntenraad het stokje overdraag aan mevrouw Betsie van der Sloot-van der Heijden. Ik wil bij deze de Raad van Bestuur en vele andere JBZ-medewerkers bedanken voor de prettige samenwerking. Ik wens mijn opvolgster en de andere cliëntenraadsleden veel succes toe met hun belangrijke werk en alle JBZ-medewerkers veel patiëntgerichte wijsheid toe. n Ad Kolen, voorzitter Cliëntenraad 1
In Dialoog draait het om patiëntenraadpleging. Hen wordt in een gesprek gevraagd naar hun ervaring met de zorg die zij hebben ontvangen. De resultaten van deze raadpleging moeten afdelingen meenemen in hun jaarplannen.
[w.v.t.t.k.] Albert Schakenraad is Nightingale 2008 Tijdens de nieuwjaarsreceptie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis is voor de tweede keer de Nightingale prijs uitgereikt. Deze prijs voor de meest patiëntvriendelijke medewerker van het ziekenhuis gaat naar Albert Schakenraad, omdat hij in zijn werk als unithoofd Chirurgie zorgt voor een laagdrempelig contact met de patiënten. Albert heeft in de ogen van verpleegkundigen en artsen een voorbeeldfunctie als het gaat om een klantgerichte attitude. Naast een dinerbon en een kunstwerk ontvangt de winnaar 5000 euro om in te zetten op zijn eigen afdeling voor de verdere verbetering van de patiëntenzorg. De prijs is een initiatief van de Cliëntenraad van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en werd uitgereikt door Betsie van der Sloot, juryvoorzitter en lid van de Cliëntenraad. n Zie ook de wisselcolumn op blz 8 die dit keer door Albert Schakenraad verzorgd is.
Albert Schakenraad wint Nightingale 2009
De medische behandeling en bejegening van het medisch personeel van de Mannenkliniek van het Jeroen Bosch Ziekenhuis krijgen een 8 van patiënten. Maar liefst 83% van de patiënten zou de Mannenkliniek aan anderen aanbevelen. Dit blijkt uit een enquête die onlangs onder de patiënten van de kliniek is gehouden. Eén jaar geleden opende het Jeroen Bosch Ziekenhuis de Mannenkliniek; een polikliniek voor urologische gezondheidsklachten die specifiek zijn voor mannen.
Mannenkliniek van het Jeroen Bosch Ziekenhuis succesvol Rob Schipper, uroloog en initiatiefnemer van de Mannenkliniek: ‘Omdat we nieuwsgierig waren naar wat patiënten van ons vinden en wilden weten of er dingen zijn die veranderd moeten worden, hebben we dit tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Ook past dit in het kader van het project ‘In Dialoog’ waar het ziekenhuis actief mee bezig is.’ Door het beantwoorden van meerkeuzevragen konden patiënten aangeven hoe tevreden ze waren over de ontvangst op de polikliniek, de bejegening en de behandeling door de medewerkers, de bejegening en de behandeling door artsen, de informatie die verstrekt wordt, de mate van inspraak bij een behandeling, privacy en nazorg.
patiënten per jaar is hiermee behaald. Uit de verhalen van patiënten blijkt dat de kliniek voorziet in een behoefte. De patiënten komen uit alle leeftijdscategorieën, met veruit de grootste groep bezoekers van 50 jaar of ouder (85%). Ongeveer 80% van de patiënten heeft erectieproblemen. Behalve mannen met erectiestoornissen, vormen patiënten met een laag testosteron gehalte een groot deel van de patiënten. Af en toe komen tijdens het onderzoek in de kliniek ook ernstiger aandoeningen aan het licht, meestal in een vroege vorm maar ook een enkele keer in een ver gevorderd stadium. Zo zijn er in het afgelopen jaar twee gevallen van prostaatkanker vastgesteld.
Voorkomen Tijdens het spreekuur van de Mannenkliniek, dat plaatsvindt op de locatie Carolus van het Jeroen Bosch Ziekenhuis, wordt de klacht zelf onderzocht, maar is er ook aandacht voor gerelateerde aandoeningen. Zo zijn erectie stoornissen vaak een gevolg van dezelfde onderliggende oorzaken als hart- en vaat ziekten en kan een laag testosterongehalte onder meer seksuele dysfuncties, botont kalking en haaruitval tot gevolg hebben. Door vroege diagnostiek of liever nog door het nemen van preventieve maatregelen kunnen urologische klachten en gerelateerde aandoeningen in sommige gevallen worden voorkomen. n EvH
Resultaten De resultaten waren erg goed. De meeste mensen gaven aan duidelijk tevreden tot zeer tevreden te zijn over de onderwerpen. Aan het einde van de enquête hadden de patiënten de gelegenheid om zelf nog een opmerking in te vullen. Daar zijn een aantal verbeterpunten uitgekomen, met name ten aanzien van de wachttijden. Korte wachttijden en korte doorlooptijden zijn kerndoelen die de Mannenkliniek nastreeft. Schipper: ‘We werken via one-stop-shop. Tijdens één bezoek willen we de diagnose en het behandeladvies vast te stellen. Daarnaast proberen we door maatregelen, zoals het creëren van meer afspraak plekken, de wachttijden korter te krijgen.’ Klachten Het Jeroen Bosch Ziekenhuis is nog steeds het eerste en enige ziekenhuis in Brabant dat een dergelijke kliniek heeft. Inmiddels hebben 200 mannen de weg weten te vinden naar deze polikliniek. Het van tevoren geschatte aantal van 150-200
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 3
Opening buitenpoli Nieuwkuijk massaal bezocht
openden samen de nieuwe polikliniek
Dinsdag 10 maart 2009 vond de feestelijke opening plaats van een nieuwe buitenpoli van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Veel professionals en zo’n duizend omwonenden kwamen nieuwsgierig een kijkje nemen in het omgebouwde kantorenpand aan de Middelweg 2B, te Nieuwkuijk.
De heer Spaan, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Jeroen Bosch Ziekenhuis, heette iedereen van harte welkom. Daarna verrichtte onder andere de burgemeester van de gemeente Heusden, de heer Willems de officiële openingshandeling. Onder het genot van een hapje en een drankje namen de vele bezoekers een kijkje in de behandel- en wachtkamers. Medewerkers van de poli gaven er uitleg over de werkzaamheden.
op het gebied van geestelijke gezondheids zorg. De wachttijden zijn hier kort en de auto kan voor de deur geparkeerd worden. Ook is het voor ouders een pre om niet met hun kind helemaal naar de stad te moeten.’ Hij benadrukt: ‘Ik vertrouw op een goede samenwerking met huisartsen. We horen geluiden dat zij graag de mogelijkheid zien hier echo’s te kunnen maken. Op dit moment onderzoeken we de mogelijkheden hiervan.’
Lage drempel De heer Marc Nijboer is huisarts in Vlijmen: ‘Voor patiënten is het belangrijk dat de zorg dichtbij komt. Dagelijks kunnen er eenvoudige röntgenfoto’s worden gemaakt. Ook is er de mogelijkheid bloed te prikken. Uitslagen hiervan zijn snel beschikbaar. Daarnaast wordt de drempel lager om met specialisten contact op te nemen. Het is van belang de zorg beter te stroomlijnen!’ n
Zorg dichtbij Peter van Druten, Clustermanager Dagbehandelingen en Diverse Specialismen: ‘We willen de zorg dichter bij patiënten brengen. De polikliniek biedt een scala aan specialismen waaronder Radiologie, Chirurgie en Gynaecologie. Oogheelkunde start begin april met spreekuren. Sinds kort biedt Reinier van Arkel Groep dienstverlening
Positieve reacties De eerste reacties van de patiënten zijn positief. Zo kwam mevrouw De Laat-Vaan uit Vlijmen al twee keer op de polikliniek: ‘Ik moest hier bloed laten prikken. De artsen behandelden me vriendelijk en de kleinschaligheid van deze poli zorgt voor een gemoedelijke sfeer. Het is fijn om dicht in de buurt geholpen te worden!’
FH
Burgemeester Willems van gemeente Heusden (rechts) en Albert Schakenraad, winnaar Nightingaleprijs
(advertentie)
4 | Cura, jaargang 6, nummer 1
Wilt u meer informatie? Kijk op www.jeroenboschziekenhuis.nl of neem contact op met Peter van Druten via e-mail:
[email protected] of tel.: (073) 699 23 11.
V.l.n.r.: Klinisch Chemicus Ron Kusters, radioloog Erik Ranschaert ,gynaecoloog Brenda Pijlman, chirurg Rombout Kruse, reumatoloog Brigitte Kraft, geriater Cees Wouters, radioloog Jorgo Lambrou
Het voorzitterschap van de Vereniging Medische Staf (VMS) is niet iets wat je er zomaar even bijdoet. Ex-voorzitter, KNO-arts Tonny de Visscher weet het. ‘Sinds ik gestopt ben op 1 januari heb ik twee mailboxen kunnen sluiten’, lacht hij. ‘Maar toch, ik had deze ervaring voor geen goud willen missen.’ Een duogesprek met De Visscher en zijn opvolger, chirurg Rombout Kruse.
‘Je moet niet voor de fanfare uit gaan lopen’ ‘Tonny windt er geen doekjes om’, reageert Kruse, ‘je moet een beetje gek zijn om deze functie te ambiëren. Maar serieus, ik zie toch vooral de voordelen. Als VMS- voor zitter vertegenwoordig je alle artsen en ben je gesprekspartner van de directie en de Raad van Bestuur van het ziekenhuis. Heel leerzaam! Bovendien zie ik het als een morele plicht. Ik loop hier nu zo’n vijf jaar rond, dan mag je dit best eens een paar jaar op je nemen.’
tevoren invullen. Het bestuur doet wat de vereniging wil. Maar één onderwerp staat bij mij wel bovenaan op de agenda: de Jeroen Bosch-cultuur. In die cultuur moet kwaliteit van zorg centraal staan. Kwaliteit betekent ook dat artsen elkaar moeten kunnen aanspreken op motivatie en gedrag. Als VMS draag je dat uit en je initieert zaken, zoals het project ‘OK op Orde’, waarin je onder meer harde afspraken maakt over gedragsregels op de ok’s.’
Trots Zijn voorganger effende het pad voor hem. De Visscher: ‘Toen ik begon als voorzitter liepen we regelmatig vast, mede omdat de Raad van Bestuur van het ziekenhuis haar eigen koers vaarde. Gelukkig is dat een paar jaar geleden veranderd.’ Hij kan dan ook met voldoening terugkijken. Bijvoorbeeld naar het bereiken van het hoogste punt van de nieuwbouw op de beoogde datum. De Visscher: ‘Als voorzitter zat ik in allerlei stuur- en werkgroepen die bij de bouw betrokken waren en zo heb ik daar toch een bescheiden steentje bijgedragen.’
‘We hebben op dit gebied al wel goede stappen gemaakt’, eindigt Kruse. ‘Vorig jaar
zijn we onder aanvoering van collega Lucette Schipper gestart met appraisal & assessment. Dat is een kwaliteitsinstrument voor onderlinge beoordeling van het functioneren in de staf. Het maakt duidelijk hoe je als staflid wordt gewaardeerd en waar je aan kunt werken ter verbetering. We willen leren van elkaars kennis en ervaringen, maar ook van elkaars fouten; alleen dan zijn we in staat om de kwaliteit van het ziekenhuis verder te verbeteren.’’ n GB
Niet alles invullen Kruse is voorzichtig in het uitspreken van zijn ambities. ‘Ik wil namelijk niet alles van
[w.v.t.t.k.] GGD start spreekuren in Bommels Gasthuis Op woensdag 4 maart is de GGD Rivierenland gestart met drie spreekuren in het Bommels Gasthuis; een reizigersspreekuur, een soa/aids poli en een Sense spreekuur. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis verzorgt voor een deel de bepalingen voor de GGD. Tijdens het reizigersspreekuur krijgen reizigers een persoonlijk advies en de juiste vaccinatie(s) voor het te bezoeken land. Op het spreekuur van de SOA/Aids Poli kunnen bezoekers advies en informatie krijgen over sexueel overdraagbare aandoeningen. Op het Sensespreekuur kunnen jongeren tot 24 jaar gratis terecht met vragen en problemen over seksualiteit. Voor meer informatie over de spreekuren die de GGD start in Zaltbommel kunt u bellen met (0344) 68 97 00. n
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 5
(advertentie)
Gerda Rouvoet
Haarwerkspecialiste Klantenbehandeling, Kwaliteit en Discretie staan op de eerste plaats in mijn bedrijf.
Leverancier van uiteenlopende haarwerken (pruiken) heren, dames en kinderen Specialisatie van uiteenlopende technieken Landelijk erkend door het Ministerie van Volksgezondheid en Sport Top Haarwerkers Gilde Nederland Erkend leverancier Erkenningsregeling Erkend leverancier voor alle ziekenkosten verzekeraars Erkend leerbedrijf K.O.C. Tel. 073 - 6568652 Tel. 06 - 51069595
6 | Cura, jaargang 6, nummer 1
www.gerdarouvoet.nl
[email protected]
Dermatologen beginnen inloopspreekuur Vanaf maandag 6 april a.s. beginnen de dermatologen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Carolus met een wekelijks inloopspreekuur. Patiënten met dermatologische problemen kunnen hierdoor op een snellere en efficiënte wijze behandeld worden. Patiënten kunnen er na verwijzing door de huisarts of specialist zonder afspraak terecht. Dermatoloog, Adrienne van Geest: ‘Huidaandoeningen zijn vaak hinderlijk. Voor patiënten is het prettig als een dermatoloog daar snel iets aan kan doen. Dankzij het inloopspreekuur kunnen patiënten nu binnen één week op de polikliniek terecht. Bovendien kunnen wij veel aandoeningen in een vroeger stadium behandelen als we patiënten sneller zien. Wij verwachten dat hierdoor de kwaliteit van onze geboden zorg nog meer toeneemt.’ Het inloopspreekuur is één van de maatregelen die de afdeling Dermatologie neemt om de wachttijden te verkorten. Een andere maatregel is dat de polikliniek is uitgebreid met een arts-
assistent en een waarnemend dermatoloog. Elke maandagochtend Het inloopspreekuur is bedoeld voor patiënten die van hun huisarts of specialist een verwijsbrief voor de dermatoloog hebben gekregen en die de polikliniek Dermatologie voor de eerste keer bezoeken of een nieuwe klacht hebben. Het spreekuur is elke maandagochtend van 8.30 uur tot 10.30 uur op de polikliniek Dermatologie locatie Carolus. Patiënten melden zich eerst bij de balie van de polikliniek Dermatologie en worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Ze moeten in het bezit zijn van een geldig
ponsplaatje en een verwijsbrief van de huisarts. Er is geen artsenkeuze. Avondspreekuur Tevens houden de dermatologen elke dinsdagavond van 16.00 uur tot 20.00 uur een avondspreekuur. Het avondspreekuur is wel op afspraak. Daarnaast kunnen nieuwe en controlepatiënten altijd een afspraak maken voor de reguliere spreekuren op de polikliniek Dermatologie op de locaties Carolus, Bommels Gasthuis en Liduina. De polikliniek Dermatologie is bereikbaar op telefoonnummer (073) 699 86 19 of via www.jbz.nl/dermatologie. n EvH
Alles in één map bij elkaar!
Informatiewijzer oncologie Op 20 november, op de kwaliteitsdag van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) werd de Informatiewijzer Oncologie gepresenteerd. Sindsdien hebben ruim 250 patiënten de informatiewijzer ontvangen. ‘De Informatiewijzer is een map, die aan de patiënt gegeven wordt nadat de diagnose kanker is gesteld. Een patiënt krijgt na deze diagnose vaak te maken met verschillende specialisten en verschillende soorten behandeling.’
multidisciplinair, in één map, op maat en beter leesbaar. Een ander groot voordeel is dat de Informatiewijzer zo is vormgegeven dat hij gewoon van de site gedownload kan worden en op iedere plek geprint kan worden. Op die manier is hij altijd voor iedereen beschikbaar.’
Betere communicatie Aan het woord is Desi van de Boogaard, verpleegkundig specialist oncologie. Samen met collega Ingrid Willemen en Myra de Groot van bureau Patiëntencommunicatie ontwikkelde zij de Informatiewijzer. Desi van den Boogaard zet de voordelen van de Informatiewijzer oncologie nog even op een rijtje. ‘De patiënt mist geen belangrijke informatie en krijgt ook geen overlappende informatie meer. De voorlichting is
Duidelijk en goed leesbaar Desi denkt dat er inmiddels ruim 250 infor matiewijzers zijn overhandigd aan patiënten. ‘De reacties zijn positief. De patiënten vinden de informatie duidelijk en goed leesbaar. Met vragenlijsten doen we nu een lezersonder zoek. Op grond van de resultaten van dit onderzoek zullen er vast wel weer dingen worden gewijzigd in de Informatiewijzer. En zo maken we ‘m steeds beter.’ n
Verpleegkundig specialist Oncologie Desi van den
BI
Boogaard licht de werking van de Informatiewijzer toe
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 7
wissel column Albert Schakenraad neemt Nightingaleprijs in ontvangst
Mr. Nightingale Voor mij was de keuze politieagent of verpleegkundige. Aangezien ik zeven zussen heb die allemaal in de zorg zitten, wist ik niet beter en ging de zorg in. Vanaf het begin wilde ik leidinggevende worden. Met als basis een brede opleiding zodat ik wist waarover ik het had. Mijn visie is dat je je op de werkvloer moet begeven, wil je in staat kunnen zijn om je mensen te begeleiden. Open en eerlijke communicatie dat is waar ik voor sta. Je mag alles zeggen als je het maar op een correcte en constructieve wijze doet. De ontwikkelingen in de zorg volgen elkaar snel op. Ook bij de chirurgie waar de laparoscopie een steeds grotere vlucht neemt. De mensen herstellen na een laparoscopische operatie sneller en zijn sneller aan het werk. Sneller is overigens niet altijd beter, patiënten hebben soms wat meer tijd nodig. Buiten dit ziekenhuis verbaas ik me wel eens over wat ze nu weer kunnen. Het is fantastisch dat ze ongeboren kinderen kunnen opereren. Aan de andere kant vraag ik me af waar de grens ligt. Een moeder die in Italië op haar tachtigste nog een kind krijgt, gaat mij in ieder geval te ver. In januari 2009 kreeg ik van de Cliëntenraad van het Jeroen Bosch Ziekenhuis de Nightingale prijs. De winnaar krijgt onder meer een bedrag dat hij mag gebruiken om de kwaliteit van zorg op zijn eigen afdeling te verbeteren. Ik wil het besteden aan kennisontwikkeling. Want de techniek gaat weliswaar snel, maar soms moet je aan student-verpleegkundigen die hier stage lopen nog de meest basale dingen uitleggen. Met het geld dat ik heb gewonnen, wil ik onder meer een torso aanschaffen waarmee ik studenten kan laten zien waar de organen zitten en wat hun functie is. Een ander deel wil ik besteden aan een laptop voor de registratieprogramma’s die ik maak en waarmee ik zaken voor de patientenzorg inzichtelijk kan maken. Oh ja, nog even... Ik ben nu wel mr. Nightingale maar natuurlijk niet de enige die deze prijs heeft gewonnen. Hij is voor het hele team waarin voor mij iedereen even belangrijk is. We werken allemaal aan hetzelfde doel: een uitstekende patiëntenzorg en tevreden en goed geïnformeerde patiënten. Albert Schakenraad, unithoofd Chirurgie en winnaar van de Nightingale prijs 2009 voor meest patiëntgerichte medewerker van het ziekenhuis
Wijziging samenstelling Raad van Toezicht De heren prof. dr. J. Legemaate en drs. A.L.M. Barendregt zijn onlangs toegetreden tot de Raad van Toezicht van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Johan Legemaate heeft de juridische portefeuille over genomen van de heer Claessen die per 31 december statutair is afgetreden. Arno Barendregt heeft de economische porte feuille overgenomen van de heer Verdijk die medio vorig jaar is uitgetreden. Johan Legemaate studeerde rechten in Utrecht en promoveerde in Amsterdam. Hij is werkzaam als juridisch adviseur en beleidscoördinator gezondheidsrecht bij de KNMG. Vanaf 2005 is de heer Legemaate bijzonder hoogleraar gezondheidsrecht bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. Door zijn actuele kennis over recente ontwikkelingen rond patiëntveiligheid en ketenzorg vormt hij een waardevolle aanwinst voor het ziekenhuis. Johan Legemaate maakt deel uit van de Kwaliteitscommissie binnen de Raad van Toezicht. Bedrijfseconoom Arno Barendregt was vanaf 1984 tot 2008 in diverse functies werkzaam bij de Nederlandse Zorgautoriteit. Als lid van de Raad van Bestuur van de NZa is hij als geen ander op de hoogte van de veranderingen in het zorgstelsel als gevolg van de toenemende marktwerking. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis prijst zich gelukkig met zijn toetreden tot de Raad van Toezicht. Hij maakt binnen de Raad van Toezicht deel uit van de Auditcommissie. n CN
8 | Cura, jaargang 6, nummer 1
kennis
&
wetenschap
Om het inzicht in bacteriële en virale verwekkers van thuis opgelopen longontsteking, ook wel bekend als ‘community-acquired pneumonia’ (CAP), in Nederland te verbeteren, is in november 2007 in het Jeroen Bosch Ziekenhuis een twee jaar durende prospectieve observationele studie gestart. In oktober 2007 berichten wij in Cura over de start van deze studie. In december 2008 is een tussenrapportage uitgebracht naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Legionella pneumophila bacterieën, coloured TEM
Tussenrapportage van de ‘VLO-CAP studie’
Community-acquired pneumonia De studie staat bekend als de VLO-CAP studie (Verwekkers LongOntstekingCommunity-Acquired Pneumonia studie) en is een samenwerking met het Centrum Infectieziektebestrijding van het Rijks instituut voor Volksgezondheid en Milieu (afdeling Epidemiologie en Surveillance en Laboratorium voor Infectieziekten en Screening). Weinig bekend CAP is een wereldwijd veel voorkomende klinische diagnose met een hoge ziektelast. In Nederland was de incidentie van CAP de afgelopen jaren 5-10 patiënten per 1000 personen per jaar en de jaarlijkse sterfte ten gevolge van CAP circa 10% van de totale sterfte. Over de precieze etiologie van CAP
is nog relatief weinig bekend. Laboratorium diagnostiek naar mogelijke ziektever wekkers wordt in de klinische praktijk meestal slechts op beperkte schaal uitge voerd. In een enkel geval, bijvoorbeeld bij een ernstig klinisch beeld of na therapiefalen, wordt uitgebreidere diagnostiek ingezet. Snel analyseren Betere kennis van de determinanten en variaties in het voorkomen van verwekkers van CAP kan bijdragen aan een beter beeld van het volksgezondheidsprobleem van longontsteking. Dit is specifiek van belang om een ongebruikelijke verheffing snel te kunnen analyseren en duiden. Dit speelt onder meer een rol bij de ‘pandemic
Bacteriële ziekteverwekkers bij patiënten met CAP (n=43) Streptococcus pneumoniae Coxiella burnetii Streptococcus species Mycoplasma pneumoniae Escherichia coli Haemophilus influenzae Haemophilus parainfluenzae Klebsiella pneumoniae Legionella pneumophila Staphylococcus aureus Gram-positieve kokken (niet nader gespecificeerd) Bacteriële dubbelinfecties: Streptococcus pneumoniae en Haemophilus influenzae Coxiella burnetii en Chlamydophila psittaci Staphylococcus aureus en Chlamydophila psittaci
n 19 7 4 2 2 1 1 1 1 1 1
% 44,2 16,3 9,3 4,7 4,7 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3
1 1 1
2,3 2,3 2,3
preparedness’ ofwel het voorbereid zijn op een wereldwijde uitbraak van influenza (griep). CAP vormt namelijk een veel voorkomende complicatie van influenza. Voorlopige resultaten In het kader van de VLO-CAP studie worden alle patiënten van 18 jaar en ouder die opgenomen worden op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) van het Jeroen Bosch Ziekenhuis vanwege klinische (verdenking op) CAP benaderd voor deelname aan dit onderzoek. Er worden diverse klinische en epidemiologische data verzameld, en door middel van een zo maximaal mogelijk pakket van microbiologische technieken wordt gekeken naar de mogelijke verwekker(s).In de periode van november 2007 tot en met oktober 2008 zijn 172 patiënten met CAP geïncludeerd in de studie, waarvan 147 voldeden aan de vooraf opgestelde in- en exclusiecriteria. De mediane leeftijd van de patiënten is 67 jaar en 61% van de patiënten is man. Co-morbiditeit is gerapporteerd voor 46% van de studiepopulatie, waarbij COPD de meest frequent voorkomende bijkomende ziekte is. Meest frequente ziekteverwekker In totaal werd tot dusver bij 78 van de 147 patiënten (53%) een ziekteverwekker aangetoond. Bij 43 van deze patiënten (55%) was er sprake van alleen een bacteriële
Lees verder op pagina 10 >
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 9
kennis
&
wetenschap
Vervolg van pagina 9 >
Virale ziekteverwekkers bij patiënten met CAP (n=21) Rhinovirus Influenza virus Humaan metapneumovirus (hMPV) Respiratoir syncytieel virus (RSV) Coronavirus Parainfluenza virus
n 6 4 4 2 1 1
% 28,6 19,0 19,0 9,5 4,8 4,8
Virale dubbelinfecties: Coronavirus en rhinovirus Parainfluenza virus en rhinovirus
2 1
9,5 4,8
ziekteverwekker, bij 21 (27%) van alleen een virale ziekteverwekker en bij 14 (18%) van zowel een bacterie als een virus. De meest frequent aangetoonde ziekteverwekker is de bacterie Streptococcus pneumoniae, ook wel bekend als pneumococ (27 maal), gevolgd door rhinovirus, de verwekker van gewone verkoudheid die mogelijk een faciliterende rol speelt bij het ontstaan van CAP (17 maal), en Coxiella burnetii, de verwekker van Q-koorts (8 maal). Hierbij dient opgemerkt te worden dat het slechts voorlopige resultaten betreft aangezien op het moment van rapportage nog niet alle uitslagen beschikbaar waren. De aangetoonde ziekteverwekker hoeft overigens niet in alle gevallen ook daadwerkelijk de verwekker van de pneumonie te zijn. Aangezien de studie nog doorloopt, zijn er nog geen analyses afgerond om epidemiologische en klinische variabelen te relateren aan de aangetroffen ziekteverwekkers.
bacteriën en/of virussen. Hier zal nog in meer detail naar worden gekeken, onder meer in relatie tot patiëntkenmerken. Opvallend is ook het hoge aantal patiënten waarbij Coxiella burnetii aangetoond werd. Naast de 8 patiënten met een acute infectie die hierboven genoemd zijn, liet serologisch onderzoek zien dat 7 patiënten in het verleden een Q-koorts infectie hadden doorgemaakt. Waarschijnlijk was Q-koorts dus al voor 2007 aanwezig in Noord-Brabant.
Discussie De resultaten van het eerste studiejaar laten zien dat er bij meer dan 50% van de patiënten een ziekteverwekker kan worden aangetoond. Hierbij is het belangrijk te weten dat nog niet alle microbiologische uitslagen bekend waren op het moment van tussenrapportage. Zoals verwacht is Streptococcus pneumoniae de meest frequent aangetoonde ziekteverwekker bij patiënten met CAP. Daarnaast blijkt ook rhinovirus veel voor te komen. Opvallend is het grote aantal patiënten met dubbelinfecties van
Bekend of nieuw? Het komende jaar wordt de studie op dezelfde wijze gecontinueerd en de resultaten uitgebreid bestudeerd. Hierna kan geanalyseerd worden in hoeverre het voorkomen van ziekteverwekkers gerelateerd is aan epidemiologische of klinische determinanten, en in hoeverre seizoensvariatie onderscheiden kan worden. Daarmee komen referentiedata beschikbaar om bij toekomstige onverwachte verheffingen van CAP snel te kunnen detecteren of hier sprake is van één
of meer bekende ziekteverwekkers of van een nieuwe introductie. Bij identificatie van een nieuwe ziekteverwekker, of ontwikkeling van meer sensitieve diagnostiek voor een al geïdentificeerde ziekteverwekker, kunnen de patiëntenmaterialen verzameld in de VLO-CAP studie worden gebruikt om retrospectief transmissie kenmerken in kaart te brengen. n Rianne van Gageldonk-Lafeber, epidemioloog, RIVM, Mariken van der Lubben, viroloog, RIVM, Peter de Jager, internist-intensivist, Peter Wever,
Combinaties van bacteriële en virale ziekteverwekkers bij patiënten met CAP (n=14) Haemophilus influenzae en rhinovirus Streptococcus pneumoniae en coronavirus Streptococcus pneumoniae en rhinovirus Moraxella catarrhalis en hMPV Streptococcus species en hMPV
n
%
4 1 1 1 1
28,6 7,1 7,1 7,1 7,1
Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae en hMPV Streptococcus pneumoniae, Haemophilus parainfluenzae en RSV Streptococcus pneumoniae, Mycoplasma pneumoniae en rhinovirus Streptococcus pneumoniae, Moraxella catarrhalis en rhinovirus Streptococcus pneumoniae, Rothia dentocariosa en coronavirus Haemophilus influenzae, influenza virus en rhinovirus
1 1 1 1 1 1
7,1 7,1 7,1 7,1 7,1 7,1
10 | Cura, jaargang 6, nummer 1
arts-microbioloog
kennis
&
wetenschap
Een nieuwe VKORC1-mutatie in een patiënt met fenprocoumonresistentie Cumarines (warfarine, fenprocoumon, acenocoumarol) worden gebruikt voor de preventie van trombose. De behandeling met orale anti-coagulantia is complex door de grote variatie in dosis-respons die gepaard kan gaan met ernstige risico’s van bloeding of trombose. Vanwege die complexiteit is de behandeling extramuraal geconcentreerd in trombosediensten. Cumarines zijn competitieve remmers van vitamine-K-2,3-epoxide-reductase (VKOR). VKOR zorgt voor het recyclen van vitamine K, de essentiële cofactor voor een aantal stollingsfactoren. Remmen van VKOR door cumarines zorgt dus voor verminderde stollingsactiviteit. Cumarineresistentie Het VKORC1-gen codeert voor VKOR. In VKORC1 komen variaties voor, poly morfismen genaamd. Ofschoon de meest voorkomende VKORC1 varianten lagere doses cumarines vereisen, veroorzaken
Moleculair bioloog Mirjam Hermans
sommige varianten cumarineresistentie. Wij vonden onlangs in de Ziekenhuisapotheek Noordoost-Brabant twee nieuwe genetische VKORC1 varianten met partiële cumarineresistentie. Mutatie in exon 2 Een 78 jarige man werd na een voorwand infarct behandeld met een cumarinederivaat. Onder de gebruikelijke oplaaddosering van cumarine nam de International Normalized Ratio (INR) niet toe. Na toediening van 8 mg/ dag acenocoumarol en vervolgens 9 mg/dag fenprocoumon bleef de INR 1.1, terwijl de serum fenprocoumonconcentratie gestegen was tot 11 mg/l -referentiewaarde voor een therapeutische spiegel is 1-3 mg/l- (1). Omdat de hoge fenprocoumondosering en -concentratie en lage INR-waarden duidden op cumarineresistentie analyseerden we het VKORC1-gen. Dit gen ligt op de korte arm van chromosoom 16. Met 5.000 baseparen en 3 exonen is het een relatief klein gen. We bepaalden de sequentie van de exonen en de daarbij horende splice-sites, en vonden één afwijking. Op positie 6621 (genbank AY587020) van VKORC1 heterozygoot troffen we een nieuw polymorfisme g.T6621C aan (2). Deze mutatie in exon 2 voorspelt de inbouw van arginine in plaats van tryptofaan
op positie 59 van het VKOR eiwit (p. Trp59Arg). Als de p.Trp59Arg-mutatie cumarine resistentie veroorzaakt, verwachtten we deze variant niet te vinden in patiënten die normaal reageren op cumarine. We analyseerden 100 geanonimiseerde bloed monsters die voor routine INR-bepaling waren afgenomen van patiënten met een INR tussen de 2,0 en 4,0 bij een dosering van < 6 mg acenocoumarol of < 2 mg fenprocoumon per dag. De p.Trp59Arg-mutatie werd niet aangetroffen. Warfarin resistance Cumarineresistentie heet in de literatuur ‘warfarin resistance’. Wij boden in den lande onze hulp aan bij het oplossen van andere casus met ‘vermoeden warfarineresistentie’. Dat leverde een 10-tal serieuze meldingen op. Bij acht patiënten leek toch non-compliance de oorzaak (lage cumarineserumconcen traties) te zijn, bij één patiënt, hoogstwaar schijnlijk niet verwant aan bovengenoemde patiënt, vonden we dezelfde p.Trp59Argmutatie. Ofschoon we slechts twee patiënten hebben met deze mutatie, en we de Lees verder op pagina 12 >
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 11
kennis
&
wetenschap
Vervolg van pagina 11 >
functionaliteit van het p.Trp59Arg eiwit niet onderzochten is het waarschijnlijk dat de mutatie verantwoordelijk is voor de cumarine resistentie. Dit idee wordt ondersteund door de afwezigheid van de mutatie in 100 patiënten met een normale cumarine respons, en het feit dat de tryptofaan op aminozuurpositie 59 van het enzym VKOR geconserveerd is tussen verschillende species (Homo sapiens, Mus musculus, Rattus norvegicus, Fugu rubripes, Xenopus laevis), en daarmee hoogstwaarschijnlijk belangrijk is voor de enzymfunctie. In de groep van tien ‘resistenten’ vonden we overigens nog weer een andere VKORC1variant, eveneens niet voorkomend in 100 ‘normalen’… Voor de patiënten betekent de opheldering van de oorzaak van hun cumarine-resistentie dat er niet langer aan hun compliance getwijfeld wordt, en dat cumarine iets minder terughoudend kan worden ‘doorgedoseerd’ om de streefwaarde van de INR te bereiken. Wij beschreven onze ervaringen met onbegrepen INR’s voor The Netherlands Journal of Medicine (3). n Jean Conemans, ziekenhuisapotheker en toxicoloog, Jeroen Poodt, moleculair biologisch analist, Peter Schmeits, biomedisch wetenschapper i.o., Nathalie Péqueriaux, laboratoriumarts en medisch leider van de trombosedienst, Anke van Geest, voorheen medisch leider trombosedienst, Mirjam Hermans, klinisch
Sondevoedingsmethode na Het aantal mensen met een beroerte wordt in Nederland geschat op meer dan 200.000, met een incidentie geschat op meer dan 33.000 patiënten per jaar. Het is bekend dat bij 50% van de patiënten met een beroerte een disfunctio nele slikfunctie bestaat. Dit percentage is na zeven dagen gedaald tot 27%. Bij 8% van de patiënten houden de slikproblemen zes maanden of langer aan. beroerte, werd recent een literatuurstudie verricht in het kader van een HBO afstudeer project. Bovenstaand afstudeeronderzoek sluit aan bij de maatschappelijke ontwikkeling dat ook onderzoek vanuit de verpleegkundige beroepsgroep bijdraagt aan verdere professionalisering van de zorg. Hiermee komt het aloude idee dat er wordt gewerkt vanuit langbestaande tradities meer en meer op de helling te staan.
Slikstoornissen kunnen leiden tot een aspiratiepneumonie. Van de patiënten met een beroerte die vocht en voedsel aspireren ontwikkelt 13-20% een pneumonie. De mortaliteit van aspiratie loopt in verschillende studies op tot 10%. Als na een sliktest blijkt dat het slikken na een beroerte niet veilig is, wordt zonder contra-indicaties overgaan tot het toedienen van sondevoeding met behulp van een neus-maagsonde.
moleculair bioloog Referenties 1. Wilms EB, Veldkamp RF, van Meegen E, Touw DJ. 2006. Partiële acenocoumarol- en fenprocoumonresistentie door enzympolymorfisme. Ned Tijdschr Geneeskd 150: 2095. 2. Wilms EB, Touw DJ, Conemans JMH, Veldkamp R, Hermans M. 2008. A new VKORC1 allelic variant -p.Trp59Arg- in a patient with partial resistance to acenocoumarol and
Onrustig of delirant Welke sondevoedingmethode vervolgens wordt gekozen, wordt mede bepaald door het feit of een patiënt onrustig dan wel delirant is. Aangezien een delier in de acute fase van een beroerte bij ongeveer een kwart van de patiënten optreedt, en twee op de drie delirante patiënten één of meerdere keren zelf een infuus, catheter of sonde verwijdert, is de kans op het ontwikkelen van een aspiratiepneumonie aanzienlijk vergroot.
phenprocoumon. Journal of Thrombosis and Haemostasis 6: 1224. 3. Schmeits PCJ, Péquériaux NCV, van GeestDaalderop JHH, Ouwehand ME, Coremans AMJ, Hermans MHA, Conemans JMH. 2009. Investigating unexpected INRs: in search of the culprit -Adherence, interactions, genetics, and superwarfarin. Neth J Med 67:76. http://www.njmonline.nl/njm/getpdf. php?t=a&id=10000424
12 | Cura, jaargang 6, nummer 1
Voorkomen aspiratie Om aspiratie tijdens sondevoeding te voorkomen, en daarmee de herstelkans na een beroerte te vergroten, worden indien noodzakelijk medicamenteuze of vrijheids beperkende maatregelen genomen. Om naast deze maatregelen verder inzicht te verkrijgen welke manier van sondevoeding de voorkeur geniet bij een (onrustige) patiënt na een
Methoden Met behulp van verschillende zoekprogram ma’s, waaronder PubMed en Cinahl, is recente wetenschappelijke verpleegkundige en medische literatuur verzameld. Deze literatuur werd bestudeerd, geordend en op relevantie beoordeeld. Hieruit kwamen de volgende manieren van sondevoeding naar voren: 1.Continu voeden: Continue sondevoeding (24 uur per dag druppelsgewijs) geeft minder gastrointestinale complicaties en aspiratie pneumoniën in vergelijking met bolus toediening. Continue toediening wordt afgeraden bij patiënten met slikstoornissen en bij patiënten met een verminderd bewust zijn, met name vanwege het feit dat ’s nachts de kans op reflux fors toeneemt; ’s nachts zijn de spieren het meest ontspannen en is de kans op onrust aanzienlijk groter. 2. Intermitterend voeden: Intermitterende sondevoeding (dagdeel druppelsgewijs) wordt niet toegepast op die tijdstippen dat de patiënt de meeste kans loopt op reflux. Een bijkomend voordeel is dat de pH waarde in de maag zal dalen op het moment dat niet gevoed wordt. Hierdoor worden bacteriën die tot een pneumonie leiden uitgeschakeld. Het beperken van de instroming van sondevoeding in de maag tot 2 ml/minuut leidt tot minder aspiraties.
&
kennis
een beroerte 3. Voeden per portie (bolus): Voeden per portie bestaat uit een aantal vastgestelde hoeveelheden sondevoeding per dag, in een kort tijdsbestek toegediend. Meestal wordt zes tot acht keer per dag een portie van 200 tot 250 ml toegediend. Bij bolustoediening wordt een hogere maagretentie waargenomen dan bij continu voeding (60,5% versus 37,9%). Door maagretenties wordt vaker reflux waargenomen. Patiënten bij wie meerdere malen een maagretentie van 200 ml of meer wordt vastgesteld, aspireren vaker dan patiënten bij wie de maagretentie minder dan 100 ml betreft (44,2% versus 33,4%). Discussie Dat er veel onduidelijkheden bestaan over de verschillende sondevoedingmethoden blijkt wel uit het feit dat binnen de muren van veel Nederlandse ziekenhuizen zelfs op de verschillende afdelingen nog zeer uiteen lopende methoden worden toegepast. Uit de verrichte literatuurstudie komt naar voren dat een aspiratiepneumonie bij patiënten met een beroerte vaker voorkomt bij bolus sonde voeding (33%) dan bij continu sondevoeding (17%). Intermitterend voeden overdag lijkt bij deze patiëntencategorie de beste methode. Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen is het sondevoedingbeleid in het Jeroen Bosch Ziekenhuis verder aangepast. Na een succesvolle pilotstudie op de afdeling neurologie van locatie Carolus zal het sonde voedingbeleid bij de neurologische patiënt nu verder worden uitgerold over beide locaties. Naast de toedieningsmethode zijn er nog meer aspecten waar rekening mee moet worden gehouden. Op de eerste plaats is een goede mondverzorging van essentieel belang. Een patiënt met een slechte mondverzorging kan eerder schadelijke bacteriën aspireren, mogelijk leidend tot een pneumonie. Ook zal na de start van sondevoeding regelmatig moeten worden gecontroleerd op maag retenties. In dit geval kunnen diverse maat regelen worden genomen om de maag lediging te bevorderen; rechterzij ligging, meer zittende houding, zo snel mogelijk mobiliseren, gebruik van peristaltiek bevorderende medicatie en stoppen van het tegenovergestelde.
Bij onrustige patiënten kunnen maatregelen genomen worden ter voorkoming van het verwijderen van de sonde. Hierbij kan worden gedacht aan medicatie zoals anti psychotica al dan niet in combinatie met vrijheidsbeperkende maatregelen. Indien slikklachten persisteren en het herstel ervan nog minimaal 4 weken lijkt uit te blijven zal een percutane endoscopische gastrostomie (PEG) catheter plaatsing moeten worden overwogen. Ook het herhaaldelijk uittrekken van de neus-maagsonde is een reden is om een PEG-sonde te plaatsen. Als laatste is het belangrijk middels rontgen onderzoek goed de ligging van de sonde te
wetenschap
controleren, zowel direkt na het inbrengen van een sonde als bij het vermoeden op een verkeerde ligging. Op dit moment start een pilotstudie naar de beste manier om de ligging van de sonde te controleren. Naast een controlefoto wordt de toepasbaarheid van rechtstreekse pH-metingen onderzocht. Het aantal aspiratiepneumonieën wordt geregisteerd en getoetst aan de bestaande literatuur en landelijke cijfers. n Rosalie Bouman en Linda Habraken, HBO verpleegkunde studenten, (met dank aan Marcel Garssen, neuroloog)
‘Goedaardig’ Vena Cava Superior Syndroom Een 41 jarige man presenteerde zich op de Spoedeisende Hulp met snel progressieve benauwdheid, zwelling van zijn gelaat, gegeneraliseerd oedeem en hypotesie. De patient gebruikte orale anticoagulantia in verband met een congentitale anti thrombine-III deficiency welke in het verleden gecompliceerd werd door throm bose van de iliacaal venen, de vena porta en de vena cava inferior. Door een virale gastro-enteritis enkele weken voor de opname was de patient onvoldoende ingesteld op zijn coumarine derivaat (sub-therapeutische INR). Bij lichamelijk onderzoek was er sprake van uitgebreid oedeem en een zeer uitgesproken veneuze tekening op de thorax. Echocardiographie toonde een inflow obstructie van de rechter ventrikel met een intacte linker ventrikel functie. Een
CT met contrast toonde een trombose van de vena cava superior met uitgebreide collateraal vorming (figuur1). Door het plaatsen van een self-expanding endo vasculaire stent via de vena subclavia werd de veneuze return hersteld hetgeen resulteerde in onmiddelijke verlichting van de klachten (figuur 2). Een vena cava superior syndroom wordt met name gezien tgv maligne (long) tumoren en is zelden benigne. De ontstolling werd geintensi veerd bij patient en nu is hij in een goede conditie 15 maanden na deze complicatie van zijn antithrombine-III deficientie. Genoemde complicatie werd niet eerder beschreven. n Dr. Daniel, J, Lips, assistent Heelkunde, Maarten van Leuken, radioloog, Cornelis P.C. de Jager, internist-intensivist.
Legend to the figures
Figuur 1 Vooraanzicht van de CT-Thorax met
Figure 2 Vooraanzicht na
stenose van de vena cava
angioplasty en stent
superior en uitgebreide
plaatsing in de vena
collateraal vorming.
cava superior.
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 13
kennis
&
wetenschap
Na een beroerte of cerebro-vasculair accident (CVA) is een aantal patiënten zich niet meer bewust van de aangedane lichaamshelft. Zij hebben bijvoorbeeld niet in de gaten dat een arm of been naast het bed hangt. Daarnaast zijn deze patiënten zich vaak ook niet meer bewust van de omgeving aan de aangedane kant van hun lichaam, waardoor zij bijv. regelmatig tegen voorwerpen en objecten aanlopen.
Het effect van neglect op balansvaardigheid na een beroerte Deze waarlozing of neglect heeft grote gevolgen voor de patiënt. Patiënten met neglect blijken zowel op motorisch, sensorisch, als cognitief vlak lager te scoren dan patiënten zonder neglect. In vergelijking met andere CVA patiënten duurt het bij patiënten met neglect langer voordat zij zelfstandig kunnen functio neren. Hierdoor blijven zij vaak langer opgenomen tijdens hun revalidatiefase en hebben zij thuis ook langduriger hulp nodig. Vroege fase Diverse artsen en onderzoekers hebben gesuggereerd dat neglect een nadelig effect heeft op de balanshandhaving. Tot op heden is dit negatieve effect echter nooit goed aangetoond; zowel niet in de acute (<2 weken na het CVA) als in de revalidatiefase (>3-6 weken na het CVA). Van neglect is wel bekend dat de ernst en de prevalentie snel afnemen in de eerste paar weken na
het CVA. Juist daarom is het interessant om in de vroege fase te kijken naar de relatie tussen neglect en balanshandhaving. Kennis over deze relatie kan behandelaars helpen patiënten met een hoog risico op balansverstoring al in een vroege fase te herkennen en hun therapieprogramma’s daarop af te stemmen. Onderzoek patiënten acute fase Revalidatiecentrum Tolbrug en de afdeling Neurologie van het Jeroen Bosch Zieken huis waren nauw betrokken bij een onderzoek vanuit het UMC Sint Radboud, waarin gekeken werd wat de effecten zijn van neglect op de balanshandhaving tijdens zitten, staan en lopen. Het onderzoek werd verricht bij patiënten in de acute fase (<2 weken) na het CVA. Patiënten waren opgenomen met een CVA in een van de vier deelnemende ziekenhuizen: het Jeroen Bosch Ziekenhuis, het UMC Sint Radboud of het Canisius Wilhelmina ziekenhuis in
Nijmegen of ziekenhuis Rijnstaete in Arnhem. Binnen 2 weken na het CVA werden patiënten onderzocht op de aanwezigheid van neglect. Dit gebeurde met behulp van drie subtests van de Behavioural Inattention Test. Daarnaast werd gekeken naar de evenwichtshandhaving tijdens zitten (Trunk Impairement Scale), staan (Berg Balance Scale) en lopen (Functional Ambulance categories). Gemeten effecten In totaal werden 78 patiënten met een eerste CVA in de acute fase onderzocht. Neglect was aanwezig bij 22% van deze patiënten. Neglect werd vaker gezien bij patiënten met een CVA in de rechter dan bij patiënten met een CVA in de linker hersenhelft (34% versus 6%), en vaker bij vrouwen in vergelijking met mannen (34% van de vrouwen, 13 % van de mannen). Patiënten met neglect behaalden lagere scores op alle functionele balanstesten, waarbij zij gemiddeld 25-40% lager scoorden dan de patiënten zonder neglect. Multivariate regressieanalyse liet zien dat naast neglect, ook de mate van spierkrachts verlies en leeftijd onafhankelijke risico factoren zijn voor het optreden van balansstoornissen in de acute fase na CVA. Deze factoren zijn in de acute fasen gezamenlijk verantwoordelijk voor 65% tot 72 % van de verklaarde variantie in zit-, staen loopbalans tussen CVA patiënten. Deze kennis kan gebruikt worden om al in een vroege fase bij patiënten met deze risicofactoren preventieve maatregelen te nemen ter voorkoming van vallen en therapie te richten op balans training. Meer onderzoek is echter nodig om te bepalen wat de invloed van neglect is op het herstel van balans in de loop van de tijd. n Annet van Kuijk, revalidatiearts
14 | Cura, jaargang 6, nummer 1
kennis
&
wetenschap
Autoimmuun hemolytische anemie (AIHA) is een zeldzaam ziektebeeld bij kinderen, waarbij ernstige hemolyse kan optreden ten gevolge van autoantistoffen die gericht zijn tegen erytrocyten. Onduidelijk is waardoor deze ziekte precies ontstaat. De eerstelijnsbehandeling bestaat uit hoge doses prednison. Getracht wordt om dit vervolgens geleidelijk af te bouwen. In een deel van de gevallen blijkt dit echter niet mogelijk, omdat er bij reduceren van de prednisondosis opnieuw hemolyse met hemoglobinedaling optreedt en zich een chronisch beeld ontwikkelt.
Kinderarts Annemieke van der Wey
Effect Retuximab op afweersysteem Indien de patient steroid afhankelijk is kan sinds enkele jaren, ook bij kinderen, een behandeling met Rituximab worden gegeven. Rituximab is een monoclonaal antilichaam dat is gericht tegen het CD20 antigeen op de lymfocytenmembraan. CD20 komt tot expressie op de membraan van voorloper en rijpe B-lymfocyten, maar niet op de membraan van plasmacellen. Uit de literatuur is bekend dat Rituximabbehandeling leidt tot een snelle en langdurige afname van het aantal B-lymfocyten. Het werkingsmechanisme bij autoimmuunaandoeningen is echter niet echt bekend. B-lymfocyten spelen een belangrijke regulerende en mogelijke pathogene rol bij (auto)immuun processen door antilichaam onafhankelijke mechanismen (zoals antigeenpresentatie, T-lymfocytenactivatie en productie van cytokines). Ze zijn de voorlopers van de (auto) antilichaamproducerende plasmacellen, die op hun beurt voor de zgn. humorale immuniteit zorgen. B-lymfocyten zelf produceren geen (auto)antlichamen. Effect op afweersysteem Het effect van Rituximab op het afweer systeem en het herstel hiervan is tot op heden nog niet gedetailleerd beschreven bij kinderen. Om meer inzicht te krijgen in de mogelijke effecten op de (humorale) immuniteit en de mogelijke bijwerkingen, hebben we het immuunherstel bij een meisje met AIHA en Rituximabbehandeling nauw keurig in kaart gebracht met een follow-up van 3 jaar. Lymfocytensubsets, immuunglobu
lines en specifieke antistofrespons na vaccinatie werden geanalyseerd.
Klinische gegevens AIHA patiënt
Casus: In augustus 2004 werd op de afdeling kindergeneeskunde van het GZG een 13 maanden oud meisje gezien met autoimmuun hemolytische anemie. Zij bleek een hoge titer IgG autoantstoffen te hebben. Aanvankelijk werd ze succesvol behandeld met hoge doses prednison. Afbouwen van de prednisonmedicatie leidde echter bij herhaling tot hemolyse en hemoglobine daling; het meisje bleek steroidafhankelijk te zijn. In augustus 2005 werd zij daarom behandeld met Rituximab. Hierop kon de prednisonmedicatie worden afgebouwd. In juli 2006 werd deze gestaakt. Enkele weken later trad een recidief hemolytische crise op, waarop prednison werd herstart en een tweede kuur rituximab werd gegeven. De prednisondosering werd opnieuw geleidelijk afgebouwd en in juli 2007 gestaakt. Tot op heden zijn er geen tekenen van hemolyse meer geweest. IgG autoantistoffen werden negatief. Vóór de eerste Rituximab kuur en 2,5 jaar nadien werd zij gevaccineerd tegen pneumococcen en meningococcen om een
hemaglobine (mmol/l) pretnison (mg/kg/dag) Retuximab kuur
zo goed mogelijke bescherming te verkrijgen, met het oog op een mogelijke therapiegerelateerde afweerstoornis die zou worden geïnduceerd. Op 4-jarige leeftijd kreeg zij DTP-vaccinatie volgens het normale rijksvaccinatieprogramma. Werkwijze: Het effect van de behandeling op de lymfocytenpopulaties en het herstel hiervan werd vastgelegd middels immunofeno typering. Immuunglobuline titers (IgG, IgA en IgM) en subklasse titers (IgG1,IgG2,IgG3 en IgG4) titers werden vervolgd om de humorale immuniteit in kaart te brengen. Ook de specifieke anti stofrespons op vaccinaties werd vastgelegd. Resultaten: Antistoffen: De immuunglobulinewaarden bleven Lees verder op pagina 16 >
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 15
kennis
&
wetenschap Lymfocyten populatie
gedurende de gehele periode binnen de normaalwaarden voor de leeftijd, met uitzondering van het IgM gehalte. Dit daalde kortdurend onder de normaal waardes na de 2de Rituximabkuur (tabel 1). De respons op vaccinaties was voor de start van de Rituximab behandeling uitstekend. Er werden beschermende titers gevormd. Geleidelijk aan trad een daling van de titers op, welke na boostering weer volledig herstelde tot beschermende waardes. Er werd dus geen nadelig effect van de Rituximab behandeling op de anti stofproductie gevonden bij dit meisje.
Alle gemeten lymfo cytenpopulaties en subsets herstelden in de loop van de follow-up langzaam maar volledig tot uitgangwaardes. Er werden geen blijvende veranderingen vast gesteld. In de 3 jaar follow-up waren er geen klinische aanwijzingen voor een verhoogde gevoeligheid voor infecties. Ook werden geen andere nadelige bijwerkingen van de behandeling gezien.
Lymfocytensubsets: Na toediening van Rituximab trad zoals verwacht beide keren een snelle daling op van de B lymfocyten. Er werd geen effect op T-lymfocytensubsets en NK-cellen gezien.
Conclusie: De behandeling met Rituximab bij dit meisje was effectief en werd goed verdragen. Er deden zich geen infectieuze complicaties voor. Rituximab lijkt weinig invloed te hebben
Vervolg van pagina 15 >
T lymfocyten (CD3+) B lymfocyten (CD19+) NK cellen Retuximab kuur
Tijd (dagen) na eerste Retuximad
op de humorale immuniteit, mogelijk omdat het de plasmacellen ongemoeid laat. Hoewel er zeker veranderingen in de B-lymfocyten subsets werden waargenomen, vonden wij dat deze volledig herstelden na langere tijd. We vonden helaas geen aanknopingspunten voor een hypothese die de precieze werking van Rituximab bij auto-immuunprocessen verder verheldert. n Kinderarts Annemieke van der Wey
Onderzoek naar obesitas Vanaf 6 jarige leeftijd is de kans om overgewicht te behouden groter, dan de kans om over gewicht te verliezen. Geschat wordt dat er nu al 60.000 kinderen in Nederland zijn die nooit meer een gezond gewicht zullen bereiken. Er is dus sprake van een chronische aandoening, met verhoogde kans op chronische ziekten op volwassen leeftijd. Obesitas is geen eenduidige ziekte, maar de resultante van genetische aanleg en een dikmakende omgeving. De oorzaken zijn divers en er bestaat geen uniforme behande ling. Wereldwijd is er behoefte aan lang lopend onderzoek naar de gevolgen van deze epidemie. Wat maakt dit initiatief anders? Het Hieronymus Bosch Obesity Lifestyle Intervention Study Centre (HOLISTiC) kiest
niet alleen voor de multidisciplaire benade ring in het ziekenhuis, maar juist voor de samenwerking met de 1ste lijn, GGD, consultatiebureaus, gemeente, welzijn en het bedrijfsleven. Ondersteund door Van Spaendonck Consultancy nemen op dit moment alle betrokken partijen plaats aan de ontwikkelingstafel. Op korte termijn zal met een pilot worden gestart waar specifiek naar de rol van de gezinscoach wordt gekeken. Tenslotte wordt veel aandacht aan data management besteed om effectiviteit en doelmatigheid te kunnen toetsen. De raak vlakken met het bedrijfsleven worden hier nadrukkelijk opgezocht (www.fhealinc.nl).
levert dit op voor de patient en het gezin?
woorde keuze in kunnen maken onder het motto: eenvoudig waar mogelijk, maar intensieve begeleiding waar nodig. Innovaties uit het bedrijfsleven kunnen het proces van leefstijlverbetering mogelijk veraangenamen. Door het focus op gedragsverandering, kunnen doelen makkelijker worden behaald en zal de leefstijlverandering beter en langer worden volgehouden, met verlaging van het percentage lichaamsvet als logisch gevolg. Zo vormt zich een longitudinaal cohort waarin zorg, preventie, welzijn, onderwijs en bedrijfsleven in een integraal kader elkaar versterken. n Edgar van Mil, kinderarts
Wat
Een menukaart van behandelingen, vaak in de directe omgeving, waarbij het gezin met het betreffende kind, gestuurd door het medisch risicoprofiel, hun eigen verant
16 | Cura, jaargang 6, nummer 1
De heer dr. Edgar van Mil, kinderarts-endocrinoloog, is initiatief nemer van het kinderobesitas programma, drs. Bernice Theeuwes, kinderarts en Cecile Zwaans, kinderfysiotherapeute zijn binnen het JBZ ook hierbij betrokken.
Patiënten keken er wel even van op dat er opeens betaald moest worden voor het parkeren bij de locatie Groot Ziekengasthuis aan de Zuid-Willemsvaart. Sinds jaar en dag konden zij gratis gebruik maken van de 60 parkeerplaatsen op het terrein van Spoedeisende Hulp en Opname.
Zonder files naar Spoedeisende Hulp In de loop van de jaren kwam de bereik baarheid van het ziekenhuis steeds meer in het geding. Dagelijks stonden er files op de Zuid-Willemsvaart. Ambulances reden standaard door de uitgang van het terrein naar binnen. En dus moet er sinds 9 februari 2009 betaald worden. Natuurlijk zijn er ook uitzonderingen: parkeren blijft gratis voor hulpverleners en bevallingen. En er zijn kortingen voor ouders die hun kinderen op de kraam- /of kinderafdeling bezoeken. Dit geldt ook voor begeleiders van mensen die een langdurige
behandeling nodig hebben bij Spoedeisende Hulp, dialysepatiënten, directe familie van patiënten op de intensive care en mensen die komen waken. Vanaf de eerste dag bleek het nieuwe parkeerbeleid een succes. De files op de Zuid-Willemsvaart verdwenen. En de reacties? Die zijn overwegend positief. Mensen vinden het normaal dat er middenin de stad voor parkeren betaald moet worden. Zo ook Muriëlle, die
reageerde via de website van het Brabants Dagblad: ‘Terecht dat het betaald parkeren wordt. Ik moest daar regelmatig bij de Spoedeisende Hulp en IC zijn en dan staat er een rij auto's te wachten, die gewoon naar de poli moeten!!! Belachelijk. (…) Het is misschien wel fijn om een nuance aan te brengen, zodat mensen die echt spoedeisende hulp nodig hebben, wel kunnen doorrijden.’ n EvS
Registratie burgerservicenummer (BSN) gestart Op 2 maart jl. is het Jeroen Bosch Ziekenhuis gestart met het registreren van het burgerservicenummer (BSN) van patiënten. Het BSN is het unieke, persoon gebonden nummer dat op paspoort, rijbewijs of identiteitskaart staat. Zieken huizen, indicatieorganen en zorgverzekeraars in Nederland zijn per 1 juni 2009 wettelijk verplicht het BSN van patiënten vast te leggen in hun administratie en te gebruiken bij gegevensuitwisseling met andere zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Een JBZ-projectgroep begeleidt de invoering van de registratie en het gebruik van het BSN. Met name op ICT gebied waren een aantal belangrijke aanpassingen nodig om aan de wetgeving te kunnen voldoen. Over de vermelding van het BSN bij gegevensuit wisseling zoekt het Jeroen Bosch Ziekenhuis afstemming met haar partners in de zorg. Begin maart is dus de eerste stap naar invoering gezet. Van patiënten die zich melden bij bureau Opname wordt nu het BSN geregistreerd. Zij krijgen een nieuw ponsplaatje waarop het BSN is vermeld. Projectleider ICT Stephan van den Berg is opgelucht: “Het registreren verloopt vlot.
Medewerkers en patiënten ervaren gelukkig weinig problemen. Het is fijn dat dit zo goed verloopt. We kunnen nu over enkele weken verder met de volgende stap. Hulpverleners op poliklinieken en afdelingen moeten zich er steeds van gaan vergewissen dat het BSN bij de patient hoort die zij voor zich hebben.” Om dit vergewissen te vergemakkelijken, maakt het Jeroen Bosch Ziekenhuis een foto van de patiënt (mits deze geen bezwaar heeft). De foto wordt opgeslagen en kan in de toekomst ziekenhuisbreed geraadpleegd worden. Patiënten hoeven zich dan niet bij iedere balie opnieuw te legitimeren. n CK
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 17
Binnen het Jeroen Bosch Ziekenhuis is 9 maart jl. een Borstvoedingcentrum geopend. Het centrum is een initiatief van de eerstelijn en heeft onder meer als doel het aantal borstvoedende moeders in deze regio te verhogen. Wat zijn de achtergronden? En welke voordelen biedt het moeders?
Nieuw borstvoedingscentrum biedt uitkomst Dorien Leenders werkt als verpleegkundige op de afdeling Neonatologie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. ‘Borstvoeding is het beste wat een moeder aan haar baby kan geven. Vaak voorkomt dit infecties van luchtwegen en heeft het een positief effect op allergische aandoeningen. Ook is er minder kans op chronische ziektes.’ Cijfers Maar blijkbaar is niet iedereen doordrongen van deze voordelen. ‘Uit onderzoek blijkt dat de borstvoedingscijfers in Noord-Brabant beduidend lager liggen dan in de rest van Nederland. Dit zou te maken hebben met het produceren van te weinig melk en het
Het Borstvoedingscentrum is wekelijks zes dagen van 9.00-21.00 uur bereikbaar via
beëindigen van het zwangerschapsverlof. Door het geven van voorlichting en persoon lijke begeleiding doen we hier iets aan.’
Ziekengasthuis en Carolus. Daarnaast bezoeken de lactatiekundigen regelmatig cliënten thuis. Meer weten? Kijk op www.bvcdenbosch.nl.
doel van het initiatief is om een goede afstemming tussen de eerste en de tweede
Service Leenders: ‘Met vier lactatiekundigen startten we onlangs binnen het Jeroen Bosch Zieken huis een borstvoedingscentrum. Hierdoor zijn zorglijnen korter. In een maatschap ondersteunen we cliënten en zorgverleners op het gebied van borstvoeding. Ieder heeft een eigen specialisatie: verloskunde, kraam zorg, consultatiebureau en neonatale intensive care unit. Zo bieden we een brede service. We werken goed samen met gynaecologie en de kindafdeling. Moeders krijgen de hulp van een lactatiekundige via de verzekering vergoed als zij worden door verwezen door een huisarts, gynaecoloog of verloskundige.’
(06) 27 07 31 84. Op twee dagdelen zijn er inloopspreekuren op de locaties Groot
Corrie Baars, unithoofd Verloskunde: ‘Het
Preventief Op verschillende manieren komen vrouwen in het Borstvoedingscentrum terecht. ‘Zij worden naar ons doorverwezen of komen op eigen initiatief. Ze lopen tegen
lijn te waarborgen. De Thuiszorg regio ’s-Hertogenbosch, de Kring Verloskundigen, de District Huisartsenvereniging NoordBrabant noordoost, Borstvoeding Natuurlijk en het Jeroen Bosch Ziekenhuis werken al langer volgens hetzelfde protocol. Daardoor krijgen patiënten van alle partijen dezelfde informatie. Het initiatief past verder geheel bij de wens van het Jeroen Bosch Ziekenhuis om zich te certificeren voor borstvoeding (WHO certificaat). Een optimale afstemming tussen de eerste en de tweede lijn is daarbij een belangrijke stap in de goede richting.’
problemen van borstvoeding aan, zoals weinig melkproductie en tepelpijnen. Dit zijn kleine ongemakken, die bij vroegtijdig signaleren op te lossen zijn. Daarnaast geven we voorlichting over kolven en juridische zaken. Ook organiseren we informatieavonden op Vmbo-scholen. We willen jonge vrouwen preventief de voordelen van borstvoeding laten zien!’ Samenwerking ‘Het centrum start als pilot van een jaar’, aldus Leenders. ‘De samenwerking wordt regelmatig geëvalueerd. Ook bekijken we of onze doelen gehaald worden. Gelukkig ondersteunt het ziekenhuis ons initiatief!” Binnen de nieuwbouw van het Jeroen Bosch Ziekenhuis komt straks een zogenaamd zorgpark, waar jonge gezinnen geholpen worden. “Wij willen hier graag onderdeel van uitmaken. Ik weet zeker dat ons centrum op een laagdrempelige manier het aantal borstvoedende moeders kan laten toenemen. Daarnaast ontlasten we de eerstelijn. Daarnaast vindt er een besparing plaats op de begeleidingstijd en is de zorgbehoefte minder.’ n FH
18 | Cura, jaargang 6, nummer 1
De Cardiac Care Unit van de locatie Carolus is op 1 maart verhuisd naar de binnenstad. Een grote stap die voor medewerkers en patiënten van de Cardiologie op den duur voordelen oplevert. Cardioloog Monique Kolff over de achterliggende redenen van de verhuizing.
Verschuiving van Cardiologische zorg Een jaar geleden verhuisde de Intensive Care van de locatie Carolus naar de binnenstad. Enige tijd later werden twee nieuwe vaatkamers op de locatie Groot Ziekengasthuis (GZG) in gebruik genomen. Dit had tot gevolg dat ook de hartcatheterisaties en pacemakerimplan taties naar deze locatie verschoven. Vervolgens namen de behandel mogelijkheden op cardiaal gebied toe door het mogelijk worden van dotterbehan delingen op de locatie GZG. Door al deze ontwikkelingen ontstond er een duidelijk verschil tussen de beide locaties. Voor de CCU verpleegkundigen van de locatie Carolus, die op de IC/CCU afdeling werkten, betekende dit een verschraling van hun taken. Op een deel van hun kennis en kunde werd geen beroep meer gedaan. Schaars Cardioloog Monique Kolff: 'Het werd steeds lastiger om, gezien de veranderde werk zaamheden, goed gekwalificeerd personeel op de locatie Carolus vast te houden. Een aantal van de CCU-verpleegkundigen zijn over gestapt naar de Intensive Care van de locatie Groot Ziekengasthuis. Dat maakte dat er ziekenhuisbreed een tekort kwam aan gespecialiseerde verpleegkundigen voor de CCU. Ook op de locatie Groot Ziekengasthuis was namelijk meer gespecialiseerd personeel nodig en dat is nu eenmaal schaars in Neder land. Om dezelfde kwaliteit van zorg te kunnen blijven bieden, bleek samenvoeging van de twee CCU’s de beste oplossing. ‘Het gevolg hiervan was dat ook de verpleeg afdeling naar de locatie GZG moest ver- huizen. Om dit alles mogelijk te maken verplaatste de hartfunctie-afdeling van de
locatie GZG grotendeels naar de locatie Carolus. Op de goede plek Volgens Kolff zijn niet alle patiënten meteen enthousiast. Een aantal hecht erg aan de locatie waar ze gewend zijn naar toe te gaan. 'Maar eigenlijk levert het al onze patiënten vooral voordelen op. We kunnen de cardiologische zorg optimaliseren en waarborgen dat er voldoende personeel is om voor hen te zorgen. Patiënten hoeven niet meer van de locatie Carolus naar de locatie GZG te worden gebracht voor een implantaat of een catheterisatie. Ze zijn meteen op de goede plek.’
consequenties dit zijn en op welke wijze deze het best kunnen worden opgevangen. Een verdere herverdeling van zorg over de beide locaties wordt hierbij niet uitgesloten We zullen bij het maken van keuzes het belang van onze patienten en de kwaliteit van zorg het zwaarst laten wegen. n SB
Situatie na concentratie: - Alle klinische cardiologie komt op de locatie GZG (afdelingen A5 en A6); - De poliklinieken blijven zoals het was. Dus voor poliklinisch bezoek aan de cardioloog kunnen patiënten naar de locatie blijven gaan waar ze nu ook naar toe gaan (GZG,
Opvallend positief Op de vraag of al het cardiologisch personeel achter de beslissing staat, zegt Monique Kolff na kort nadenken: 'Ja, iedereen is er voor. Natuurlijk zijn er mensen die bijvoorbeeld liever niet uit de binnenstad weg willen of die liever tot aan de nieuwbouw op de locatie Carolus hadden gewerkt. Maar iedereen heeft begrip voor de situatie en ziet ook de voor delen. We zien het als een uitdaging om de cardiologische zorg te verbeteren. Bovendien hebben we de kans om de overgang naar de nieuwbouw makkelijker te maken doordat we nu al werkwijzen en protocollen op elkaar kunnen afstemmen. Ik vind het eigenlijk opvallend hoe positief iedereen ermee omgaat.’
Carolus, Boxtel of Zaltbommel); - Cardiologisch functieonderzoek (fietstesten, pace-maker controle, holteronderzoek en echocardiografie) gebeurt poliklinisch en volgens afspraak op locatie Carolus (afdeling 6 noord). Voor het maken van een (huisartsen)ecg kunnen patienten terecht op de poliklinieken van beide locaties. - Acute spoedeisende cardiologische zorg (SEH) wordt waar mogelijk geconcentreerd op de SEH van de locatie GZG - Er blijft een reanimatieteam en een consultatief intensive care verpleegkundige op de locatie Carolus aanwezig. Er zijn adequate maatregelen getroffen om te waarborgen dat (opgenomen) patiënten die instabiel worden of waarbij reanimatie nodig is toch direct de juiste zorg ontvangen. De
Consequenties De verhuizing van de CCU heeft uiteraard ook consequenties voor de andere specialismen op de locatie Carolus. Op dit moment is onderzoek gaande welke
reanimatiefunctie en verpleegkundige consultfunctie ten behoeve van de kliniek zijn bij de Spoedeisende hulp ondergebracht.
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 19
Na dertig jaar neemt revalidatiearts en opleider Bas Bevaart (60) eind maart afscheid van Revalidatiecentrum Tolbrug. Bevaart was de drijvende kracht achter de verzelfstandiging van het Centrum en haar ontwikkeling als opleidinginstituut. ‘Men heeft hier altijd de moed gehad om te investeren.’ Afscheid Revalidatiearts Bas Bevaart
‘De toekomst van Tolbrug ziet er zonnig uit’
Bas Bevaart is door Burgemeester Rombouts benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau
Afscheidsbijeenkomst Ter gelegenheid van het afscheid van de heer Bevaart organiseren Revalidatiecentrum
Bas Bevaart is geboren en getogen in Spijkenisse. Zijn opleiding geniet hij ‘iets verderop’, in het Academisch Ziekenhuis in Rotterdam, onder de vleugels van prof. Bangma. Bangma doet er alles aan om zijn pupil in de havenstad te houden, maar Bevaart wil met zijn jonge gezin weg uit de hectiek van de Randstad. In Rosmalen vindt hij een goede plek om te wonen; in Tolbrug de ruimte, om te ondernemen, zich te ontwikkelen in zijn vak. Topfaciliteiten Als hij in 1978 begint bij Tolbrug beschikt hij over geweldige faciliteiten. Er zijn oefenzalen, een oefenbad, goede apparatuur, goed personeel. Uniek in die tijd. ‘Bovendien’, vertelt hij, ‘had ik samen met collega’s Verstappen en Bleijerveld een prima interactie met onze buren, de specialisten van het Groot Ziekengasthuis. Dat directe contact is nog altijd een geweldige pre. Voor beide partijen!’
Tolbrug en het Jeroen Bosch Ziekenhuis een symposium met receptie, op woensdag 25 maart in de Bossche Verkadefabriek. De volgende sprekers zullen ingaan op het verleden, heden en toekomst van de revalidatiegeneeskunde: - Prof. Dr. A.C.H. Geurts, verbonden aan het UMC Nijmegen - Prof. Dr. J.H.B. Geertzen, verbonden aan het UMC in Groningen - Dr. P.M. Netten, internist in het Jeroen Bosch Ziekenhuis en - Dr. A.A. van Kuijk, revalidatiearts binnen Revalidatiecentrum Tolbrug.
20 | Cura, jaargang 6, nummer 1
Dynamiek Bevaart neemt al snel managementtaken op zich en in die rol weekt hij midden jaren tachtig het Revalidatiecentrum los van de Paramedische Dienst van het ziekenhuis. Een eerste stap richting een meer onafhankelijke status, die in 1992 wordt bekrachtigd. Een andere mijlpaal is de opleidingserkenning die Tolbrug in 1998 krijgt uitgereikt. Met Bevaart als kartrekker. ‘Ik vind kennis overdragen boeiend’, zegt hij. ‘Opleiden houdt je scherp en fris van geest. Het geeft dynamiek! En uiteindelijk verhoogt het de kwaliteit van de dienstverlening van de hele organisatie.’
Specialisatie Hij ontwikkelt zich in Den Bosch niet alleen als manager en opleider, maar ook binnen zijn vak als revalidatiearts. Hij specialiseert zich in letsel van armen, handen en benen. Specialisatie is sowieso de norm binnen Tolbrug. ‘Hierdoor kunnen patiënten ook voor het zogenoemde ‘moeilijkere werk’ bij ons terecht’, aldus Bevaart. ‘We zijn bijvoorbeeld heel sterk in het behandelen van spasticiteit bij kinderen en bij volwassenen met een vasculair accident. Ook zijn er verregaande plannen om een hand- en polsexpertisecentrum te starten.’ Rosmalens Mannenkoor Terwijl Tolbrug verder werkt aan verdieping en schaalvergroting, en de regio intrekt, trekt Bevaart zich terug. Hij stapte eerder al uit het Stafbestuur van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en het Consilium van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen. ‘Omdat ik niet over mijn graf heen wil regeren.’ Wel blijft hij nog actief bij het Medisch Specialisten Registratie Comité en is er tijd voor andere prioriteiten: pianospelen, sporten, zijn cursussen Boschlogie, het Rosmalens Mannenkoor.’ Tolbrug laat hij met een gerust hart achter. ‘Er zit een goede vakgroep; de wisselwerking met het ziekenhuis is een ijzersterke troef; als arts krijg je hier alle ruimte om je te ontwikkelen… Ik laat iets heel moois achter. Aan de vooravond van mijn afscheid, geeft dat veel voldoening.’ n GB
Revalidatiecentrum Tolbrug is
ambitieus en richt zijn blik op de toekomst. Door vernieuwing, groei en samenwerking wil het een centrale positie innemen als kennis- en expertisecentrum voor revalidatiezorg, met een gedifferentieerd en evidence-based behandel aanbod voor de hele regio Noordoost Brabant. Het nieuwe revalidatiecentrum voor volwassenen op het terrein van het nieuwe Jeroen Bosch Ziekenhuis
Professionele, innovatieve en toonaangevende revalidatiezorg Revalidatie is méér dan het trainen van lichaamsfuncties. De revalidatiegenees kunde buigt zich immers over complexe problematiek en richt zich op het herstel en de mogelijkheden van mensen met blijvend lichamelijk letsel of een functionele beperking. Revalidatiecentra zijn complexe bedrijven, vooral vanwege het inter disciplinaire samenspel van mensen en vakgebieden. Daarnaast stellen de maat schappelijke ontwikkelingen – de opkomst van de zorgconsument, de vergrijzing in de zorg en begrippen als marktwerking en transparantie – hun eigen specifieke eisen aan de revalidatiegeneeskunde. In dit alles kan Revalidatiecentrum Tolbrug (RcT) niet achterblijven – sterker: wil het voorop lopen. Kwalitatief behandelaanbod Slagvaardig en flexibel; zo koerst RcT voor waarts om zich de komende jaren verder te ontwikkelen tot een professioneel revalidatie centrum met een duidelijke eigen plaats in de regionale gezondheidszorg. Hiertoe streeft het naar een planmatige uitbreiding van het aanbod en groei van de organisatie. Zo moeten allereerst alle hulpvragers en verwijzers uit de ‘eigen’ regio voor revalidatievraagstukken bij RcT terechtkunnen, daarna die van buiten. Verder zal de vraag naar revalidatiebehan deling toenemen door de vergrijzing van de bevolking en de uitbreiding en kwaliteit van het zorgaanbod. Om aan alle vraag te
kunnen voldoen, is naast uitbreiding van het kwalitatieve behandelaanbod, uitbreiding van de (poli)klinische capaciteit een voor waarde. Drie locaties worden er bijgebouwd: één voor de volwassenenrevalidatie op het terrein van het Jeroen Bosch ziekenhuis (2011), één voor de kinderrevalidatie in het Kinderexpertisecentrum (2011) en één in Uden waar samen met ziekenhuis Bern hoven, Brabantzorg en Brabant Wonen plannen voor een zorghotel (2012) worden uitgewerkt. Netwerken Revalidatie staat niet op zichzelf, het maakt deel uit van een zorgketen. Voor continuï teit van zorg moeten de verschillende onderdelen ervan goed op elkaar zijn afgestemd. Werken aan vooruitgang betekent dus ook samenwerken buiten de grenzen van RcT. Ontwikkeling en uitbreiding hebben alleen kans van slagen bij intensieve samenwerking met andere zorg aanbieders. RcT kiest daarbij voor partners met een aanbod dat complementair is aan het eigen aanbod. Daarmee creëert RcT ketenzorg en netwerken die bestand blijven tegen concurrentie van binnen en buiten de regio. Hiertoe wordt de goede samen werking met het Jeroen Bosch Ziekenhuis en Ziekenhuis Bernhoven voortgezet en is samenwerking met de medisch specialisten van belang. Daarbij wil RcT uiteraard HKZ-gecertificeerd zijn.
Vertrouwen In RcT gaan patiëntenzorg, onderwijs, onderzoek, innovatie en ontwikkeling hand in hand. Wat betreft de kinderrevalidatie heeft RcT, samen met Cello (organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking) en SWZ (Samenwerkende Woon- en Zorgvoor zieningen), vergevorderde plannen om met de Mytylschool Gabriël in Den Bosch een Kindercentrum te realiseren. Een geïntegreerd aanbod van diagnostiek, behandeling, onderwijs en opvang moet antwoord geven op de vragen van ouders en kinderen. Ook de zorgverzekeraars hebben vertrouwen in de strategische aanpak. Dit blijkt uit de middelen die ze beschikbaar stellen voor een Expertisecentrum voor patiënten met een niet aangeboren hersenletsel (NAH). Hierin werkt RcT samen met de Renier van Arkelgroep en het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Alle volwassen NAH-patiënten kunnen er terecht voor diagnose, advies en verwijzing. Ten slotte geeft RcT samen met onder andere het UMC st. Radboud Nijmegen de opleiding revalidatiegeneeskunde gestalte. Alle plannen en ambities van RcT staan in het strategisch beleidsplan 2008-2011. Hiermee is de eerste stap gezet naar effectieve vernieuwing en groei, met als uiteindelijk resultaat: een professioneel en toonaangevend kennis- en expertisecentrum voor de regionale revalidatiezorg. n Jan Verbaal, directeur Revalidatiecentrum
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 21
Sinds 5 januari worden patiënten met een TiA niet eerst op de polikliniek Neurologie gezien maar meteen één dag opgenomen op de TiA-unit, gelegen bij de verpleegafdeling Neurologie locatie groot Ziekengasthuis. Op deze dag worden alle onderzoeken gedaan, die nodig zijn om de diagnose te stellen.
snel diagnose en behandeling met nieuwe tia-unit voor tia-patiënten is een snelle diagnostiek van belang om bijvoorbeeld een symptomatische carotisstenose (vernauwing van de halsslagader) te signaleren, een snelle behandeling hiervan kan de kans op een ernstige beroerte verkleinen. De tia-unit draagt hier nu aan bij. Hoe werkt de TiA-unit na een telefonische screening door de neuroloog wordt de patiënt opgenomen op de tia-unit. hier neemt de gespecialiseerd verpleegkundige een anamnese (intakegesprek) bij de patiënt af. in de loop van de dag ondergaat de patiënt verschillende onderzoeken, zoals bloedonderzoek, een eCg (hartfilmpje) en röntgenonderzoek. aan het eind van de dag komt hij bij de neuroloog voor de uitslag van deze onderzoeken. indien uit de onderzoeken blijkt dat de patiënt geopereerd moet worden, krijgt hij diezelfde dag ook een gesprek met de chirurg en wordt er een operatiedatum vastgesteld. op deze wijze zijn patiënten verzekerd van een snelle behandeling. tijdens het verblijf in het ziekenhuis wordt de patiënt door de verpleegkundige begeleid. hierdoor is er veel aandacht voor voorlichting en is er voldoende gelegenheid om vragen te stellen. ook is er extra aandacht voor de nazorg van de patiënt.
Verwijzen patiënten kunnen via de huisarts naar de tia-unit worden verwezen. Wanneer u een patiënt heeft met een tia neemt u dan contact op met de dienstdoende neuroloog via de telefooncentrale van het ziekenhuis op telefoonnummer (073) 699 20 00 of (073) 699 60 00 (ook in avond- en weekenddiensten). u kunt met de neuroloog bespreken of de patiënt in aanmerking komt voor de tia-unit. n
TiA tia staat voor transcient ischemic attack: een voorbijgaande belemmering in de bloedtoevoer naar de hersenen. Bij een tia is de bloedstroom naar de hersenen dus tijdelijk verstoord. iemand met een tia spreekt plotseling wartaal, heeft last van dubbelzien of blindheid aan één oog, merkt krachtsverlies of verlamming van één arm of been, of heeft last van hevige draaiduizelingen. na enkele minuten is de vreemde gewaarwording van deze verschijnselen voorbij.
‘Jeroentje’ vraagt patiënten mee te denken ‘De patiëntveiligheidskaart ondergaat een metamorfose in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. De kaart is niet langer een kaart maar een ‘boekje’’, zo meldden we in de vorige uitgave van Cura helaas was dat aan de begeleidende afbeelding niet te zien. per abuis werd de voorkant van de oude kaart geplaatst bij het artikeltje. hiernaast vindt u de juiste afbeelding. n
22 | Cura, jaargang 6, nummer 1
Agenda Voorlichtingsbijeenkomsten voor patiënten Onderstaand vindt u een overzicht van de voorlichtingsbijeen komsten die zijn gepland in het vierde kwartaal van 2007. Voor actuele informatie over voorlichtingsbijeenkomsten kunt u terecht op onze website www.jeroenboschziekenhuis.nl/agenda. Daar vindt u ook meer informatie over de bijeenkomsten die hieronder staan vermeld. U kunt bovendien contact opnemen met het bureau Patiëntenvoorlichting, telefoonnummer (073) 699 85 96. Voor sommige bijeenkomsten dient u zich vooraf aan te melden.
COLOFON Cura is een uitgave van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Oplage: 2.500
voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd. Tijdens de bijeenkomst spreken een gynaecoloog en een verpleegkundige. U bent welkom op een van deze bijeenkomsten vanaf de 27e week van uw zwangerschap. Aanmelden is niet nodig. De bijeenkomsten vinden plaats op dinsdag 10 februari 2009, aanvang om 20.00 uur, plaats: aula locatie Groot Ziekengasthuis.
29 april 2009 - Gewrichtsaandoeningen bij diabetes De Diabetesvereniging Nederland (DVN), afdeling ’s-Hertogenbosch, organiseert een voorlichtingsavond getiteld ‘Gewrichtsaandoeningen bij diabetes’. Deze avond vindt plaats in 1 april 2009 - Bevallen op de locatie Carolus de aula van de locatie Groot Ziekengasthuis. Spreker is de heer P. Voor zwangeren en hun partners die mogelijk willen bevallen op van Oijen, reumatoloog. Zowel leden als niet-leden van de DVN locatie Carolus wordt een paar keer per jaar een voorlichtings zijn van harte welkom. De toegang is gratis. Diabetes kan op den bijeenkomst georganiseerd. U krijgt een presentatie van een gynaecoloog en heeft ruim de gelegenheid om vragen te stellen aan duur gewrichtsproblemen geven. De gewrichten van de handen, schouders, heupen en voeten worden stijver, waardoor u minder de gynaecoloog en verpleegkundigen. Er is een stand met goed kunt bewegen. Deze complicatie wordt ook wel 'limited joint informatieover borstvoeding en een stand met informatie over de mobility' genoemd. Soms worden klachten specifiek door reuma instrumenten die gebruikt kunnen worden bij een bevalling. De avond wordt afgesloten met een rondleiding over de verloskamers. veroorzaakt. De bijeenkomst is woensdag 29 april 2009, aanvang U wordt verzocht zich vooraf aan te melden. Inschrijfformulieren om 20.00 uur, aula locatie Groot Ziekengasthuis. zijn verkrijgbaar bij de verloskundigen en op de polikliniek 11 mei 2009 - Wat is dementie? Verloskunde en Gynaecologie op de locatie Carolus. U kunt zich Op maandag 11 mei 2009 is er in het Jeroen Bosch Ziekenhuis, ook via de website (www.jeroenboschziekenhuis.nl) aanmelden. locatie Carolus, weer een voorlichtingsavond ‘Wat is dementie?’. Aanvang: 20.30 - 22.00 uur, plaats: aula, locatie Carolus. De avond is bedoeld voor patiënten, familieleden en belangstellenden. De bijeenkomst vindt plaats in de Aula van 1 april 2009 - Maag- en darmklachten bij mensen met diabetes locatie Carolus, van 19.30 uur tot ongeveer 21.30 uur. De toegang is De Diabetesvereniging Nederland (DVN), afdeling gratis en vooraf aanmelden is niet nodig. De sprekers op deze ’s-Hertogenbosch, organiseert een voorlichtingsavond getiteld voorlichtingsavond zijn de heer Dautzenberg, geriater, en de heer ‘Maag- en darmklachten bij mensen met diabetes’. Deze avond vindt plaats in de aula van de locatie Groot Ziekengasthuis. Spreker Weijts, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Zij gaan in op de vraag ‘Wat is dementie?’ en op de is de heer dr. T. van Ditzhuizen, internist. Zowel leden als nietmogelijkheden om dementie te behandelen. Na de pauze is er leden van de DVN zijn van harte welkom. De toegang is gratis. ruim gelegenheid tot het stellen van vragen. Op locatie Carolus van Door neuropathie (aandoening van de zenuwen) kunnen bij mensen met diabetes maagledigingsklachten ontstaan. Het is dan het Jeroen Bosch Ziekenhuis bevindt zich het Centrum voor Geheugenproblematiek. Dit centrum is het resultaat van een alsof het eten niet zakt, wat een vol gevoel geeft. Ook kunnen samenwerkingsverband tussen het Jeroen Bosch Ziekenhuis en de diarree en verstopping voorkomen. Sommige medicijnen geven Reinier van Arkel groep. De voorlichtingsavond is bedoeld voor ook maag- en darmklachten. De bijeenkomst is op woensdag 1 patiënten bij wie in het Centrum voor Geheugenproblematiek de april 2009 aanvang om 20.00 uur, aula Groot Ziekengasthuis. diagnose ‘dementie’ is gesteld, en hun familieleden. Ook andere belangstellenden zijn echter van harte welkom. Deze bijeenkomst 8 april 2009 - Bevallen op de locatie Groot Ziekengasthuis wordt herhaald op 7 juli, 7 september, 20 oktober en 14 december Voor zwangeren en hun partners die mogelijk willen bevallen op 2009. maandag 11 mei 200919.30 - 21.30 uur, aula locatie Carolus. locatie Groot Ziekengasthuis wordt een paar keer per jaar een In deze rubriek schrijven patiëntenvoorlichters van het ziekenhuis om de beurt een stukje over hun dagelijks werk.
Informatie en Informatie Regelmatig bezoeken patiëntenverenigingen het bureau Patiëntencommunicatie met de vraag of wij (nieuwe) informatiefolders van hun vereniging in het Patiëntenvoorlichtingcentrum willen neerleggen. Dit doen wij natuurlijk graag. Belangrijk is wel dat deze informatie uitsluitend over de vereniging gaat of over het desbetreffende ziektebeeld en behandeling. Regelmatig zien wij in onze patiëntenvoorlichtingcentra folders staanof worden folders aangeboden, waarin productinformatie voorzien van de naam van de aanbiedende firma, de boventoon voert. Ook zijn er folders die verwijzen naar therapiemogelijkheden of bijeenkomsten die georganiseerd zijn door goedwillende personen of organisaties. Hierbij is het niet altijd duidelijk om wie het gaat en wat zij kunnen betekenen voor de patiënt. De vraag is dan, met welke informatie helpen wij onze patiënten? Naast de zelf ontwikkelde JBZ-patiëntenfolders, kiezen wij voor informatiefolders die aansluiten bij de behandelingen die in het Jeroen Bosch Ziekenhuis plaatsvinden. Dit gebeurt in overleg met de betrokken behandelaars. Wij denken dat wij hiermee onze patiënten meer ‘pamperen’, dan wanneer wij hen informatie over pampers verstrekken. n Christien Reinhard, Teamleider Patiëntencommunicatie
Tekstbijdragen Geert Braam (GB) Rosalie Bouman Saskia Byvanck (SB) Linda Habraken Floor Hamwijk (FH) Mirjam Hermans Esther van Hoof (EvH) Berend Immink (BI) Ad Kolen Clarissa Kwaijtaal (CK) Peter de Jager Lindy Popma (LP) Albert Schakenraad Erik van Stokkom (EvS) Peter Wever Hoofdredacteur Celia Noordegraaf Eindredacteur Saskia Byvanck Foto’s Ruud van Genugten Yvonne Lemmens Opmaak en drukwerk Drukkerij BibloVanGerwen ’s-Hertogenbosch Redactieleden: Corrie Baars Koop Bosscha Suzanne Bruijstens Saskia Byvanck Arla Heins Lianne van Iersel Jacqueline van der Krabben Christien Reinhard Jan Verbaal Wetenschapsredactie Koop Bosscha, chirurg Saskia Byvanck, communicatieadviseur Judie van den Elshout, wetenschapsbureau Marcel Garssen, neuroloog Annet van Kuijk, revalidatiearts Esther de Vries, kinderarts Peter Wever, arts-microbioloog Redactieadres Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Willem-Alexander Afdeling Communicatie T: (073) 699 84 48 F: (073) 699 89 29 E:
[email protected] Cura is ook op de website van het ziekenhuis te vinden: www.jeroenboschziekenhuis.nl.
Cura, jaargang 6, nummer 1 | 23
Suikeroplossing vermindert pijn van baby’s De pasgeborenen van het Jeroen Bosch Ziekenhuis krijgen pijnstilling bij elke prik! Goed nieuws, natuurlijk. Maar hoe werkt het eigenlijk? Corrie Jacobs, kinderarts op afdeling Kindergeneeskunde, is een expert op dit gebied. Ze vertelt over haar ervaringen. ‘Als je sucrose van een bepaalde concen tratie, een suikeroplossing, in de mond van een pasgeboren baby druppelt, zorgt dit voor een vermindering van pijn’, steekt Jacobs van wal. ‘Dit doen we vlak voor behandelingen zoals het geven van een hielprik, vaccinaties, het inbrengen van een infuus, het verwijderen van plakkende elektroden of het plaatsen van een voedingssonde. Deze smaaksensatie zorgt ervoor dat gebieden in de hersenen geactiveerd worden, die een remmende werking hebben op pijnprikkels.’ Aantoonbaar resultaat ‘Het is bewezen dat het de pijndrempel bij pasgeborenen en prematuren verhoogt in vergelijking met andere oplossingen zoals borstvoeding’, vervolgt Jabobs. ‘Ook de manier van toedienen is uitgebreid onder zocht. Baby’s zijn duidelijk minder geprikkeld en sneller rustig bij sucrose. Dat zien we aan bijvoorbeeld de gelaats
uitdrukking, hartslag en ze huilen ook minder. We dienen uiteraard alleen sucrose toe bij korte en lichte pijnprikkels. Bij langer durende pijnen, zoals na de geboorte met een zuignap of bij ontstekingen geven we paracetamol of morfine.’
vervelende ingreep borstvoeding geeft, het ook minder pijn ervaart. Dat komt waar schijnlijk door de geur en het huidcontact van de moeder. Maar mogelijk ook door de specifieke sensaties die een baby ervaart bij het drinken aan de borst.’
Onderzoek Het Jeroen Bosch Ziekenhuis besloot enkele jaren geleden deze manier van werken voor zieke en premature baby’s in te voeren. Jacobs: ‘Dit had effect! Sterker nog, de behandeling bleek zo’n succes, dat deze sinds 1 maart jl. ook is ingevoerd voor gezonde pasgeborenen op de kraam afdeling.’ Maar op dat moment verscheen ook onderzoek in het tijdschrift Pediatrics naar het pijnstillende effect van drinken aan de borst. Jacobs: ‘Hieruit bleek dat het aanleggen dezelfde resultaten had als het toedienen van sucrose. Dat is toch een prachtige ontdekking! Dit betekent dat als een moeder haar baby tijdens een
Prikkels Volgens Jacobs zorgt deze behandeling ervoor om de stress bij een baby verder te minimaliseren. Daarnaast zijn er ook andere dagelijkse manieren om prikkeling te verminderen: ‘Een pasgeborene wordt vaak aan veel factoren blootgesteld die onrust veroorzaken, zoals fel licht, hard geluid en plotselinge aanraking. Vooral premature baby’s kunnen dit niet aan, omdat ze deze prikkels niet goed kunnen verwerken. Dit kan nadelige effecten hebben op het onrijpe fysiologische systeem en op de ontwikkeling van het kindje.’ De oplossing ligt voorhanden. Jacobs: ‘We vermijden onnodige prikkels en proberen zoveel mogelijk de situatie zoals in de baarmoeder na te bootsten. Zo sluiten we deuren zachtjes en dempen het licht. Ook ligt er een doek over de couveuse om de pasgeborene in het donker te laten liggen.’ Stimuleren Jacobs concludeert: ‘Wij zetten ons niet alleen maximaal in om stress bij een pasgeborene te minimaliseren, maar ook om borstvoeding te stimuleren. Om eventuele pijn bij een nare behandeling te verminderen, vragen we moeders van gezonde pasgeborenen in eerste instantie hierbij aan te leggen en te laten drinken aan de borst. Mocht dat op de een of andere manier niet kunnen, gaan wij over op het toedienen van sucrose!’ n FH Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Corrie Jacobs, via e-mail
[email protected]
24 | Cura, jaargang 6, nummer 1