Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
Cultuurhistorische analyse van het perceel Slotselaan 11a in Rossum, gemeente Maasdriel (concept)
Onderzoek naar de cultuurhistorische waarden van perceel Slotselaan 11a en omgeving in het centrum van Rossum, uitgevoerd door Bureau Lantschap in samenwerking met Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis (BBA) in Utrecht.
Lantschapsstudies 116
adviesbureau voor landschap en cultuurhistorie Herenstraat 19 4175 CC Haaften tel 0418-594141
Het onderzoek is uitgevoerd door: Drs. Adriaan Haartsen (Lantschap) Drs. Ben Olde Meierink (BBA) november 2010 Opdrachtgever: Gemeente Maasdriel
1
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
1. Inleiding Op verzoek van mevrouw D. van Lienden-Traxel van de Gemeente Maasdriel is een offerte opgesteld voor een cultuurhistorische analyse van het perceel Slotselaan 11a en omgeving in het centrum van Rossum. Aanleiding is een verzoek een nieuwe woning te bouwen. Doel van de cultuurhistorische analyse is een beeld te geven van de ontwikkelingsgeschiedenis van dit deel van het dorp, de cultuurhistorisch waardevolle aspecten te benoemen, de wenselijkheid van de bouw van een nieuwe woning aan te geven en zo mogelijk randvoorwaarden te formuleren voor eventuele nieuwbouw.
Ligging van perceel Slotselaan 11a op de hoek van de Slotselaan en de Manhuisstraat.
2. Het plangebied Het perceel 11a ligt op de hoek Slotselaan en de Manhuisstraat in Rossum. Vroeger vormde het met 11b één perceel waar één woning op stond. Deze grond is door de woningstichting verkocht aan particulieren en de gemeente is een inspanningsverplichting aangegaan voor de realisatie van twee woningen. Inmiddels is er een woning gebouwd op 11b en is er een (nieuw) verzoek gekomen voor het bouwen van een woning op 11a. De Slotselaan maakt deel uit van het beschermde dorpsgezicht Rossum, aangewezen op 21 december 1998 door de burgemeester en wethouders van de toenmalige gemeente Rossum. Binnen dit gebied is sprake van een in vrij gave staat verkerende, zeer karakteristieke historische bebouwing, die enerzijds nog sterk aansluit bij de oorspronkelijke nederzettingsstructuur, anderzijds ook een indruk geeft van de latere ontwikkelingen in het dorp. De aanwijzing als gemeentelijk beschermd gezicht is gebaseerd op een rapport van het Monumenten Advies Bureau uit Nijmegen (MAB) van juli 1998. Binnen het beschermde gezicht is de omgeving van het negentiende-eeuwse slot met het kasteelpark aan de overkant van de Slotselaan, buitengewoon waardevol. In de omgeving van het slot moet dan ook zorgvuldig met de landschappelijke en cultuurhistorische waarden worden omgegaan.
2
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
3. Landschappelijke ontwikkeling 3.1 Ontwikkeling van het natuurlijke landschap
Deel van de geologisch-geomorfologische kaart van de Bommelerwaard 1 : 50000. Langs de Waal en de Maas liggen de oeverwallen (ob), het oostelijke deel van Rossum bevindt zich hierop. Verder naar het westen gaan de oeverwalafzettingen over in komgronden (k).
Bij het ontstaan van het landschap van Rossum hebben de grote rivieren Waal en Maas een hoofdrol gespeeld. Vanaf het einde van de laatste ijstijd, zo'n 10.000 jaar geleden, veranderde het regime van de rivieren. In plaats van zand en grind gingen de rivieren vruchtbare zavel en klei afzetten. Dit gebeurde echter niet overal in gelijke mate. Vlakbij de rivieren - en we spreken nu van rivieren die nog niet door dijken in bedwang werden gehouden - werden de grofste korrels neergelegd. Hierdoor ontstonden aan weerskanten van de rivier relatief hooggelegen oevers, die we oeverwallen noemen. Verder van de rivier afkwamen de fijnere slibdeeltjes uit het rivierwater tot bezinking: de komklei. Binnen het rivierengebied is er dus een onderscheid tussen de wat hoger gelegen, zandige oeverwallen en de laaggelegen, uit zware klei opgebouwde kommen. Door het voortdurend afzetten van klei en zand heeft de rivier de neiging om zijn stroomrug steeds verder op te hogen. We zien dat verschijnsel tegenwoordig ook in de uiterwaarden. De uiterwaarden komen hoger te liggen, de bedding van de rivier ook, en na verloop van tijd zijn de dijken weer te laag om een dreigende overstroming te kunnen voorkomen. Dit ophogen van de stroomrug gebeurde ook al in de natuurlijke toestand van de rivieren. In de tijd dat de rivieren nog niet bedijkt waren kon het gebeuren dat de rivier zo hoog kwam te liggen ten opzichte van het omringende land dat hij op een gegeven moment zijn bedding verliet en een nieuwe koers ging volgen. De oude stroomrug bleef dan als een fossiele rivierloop in het landschap liggen. De bedding groeide dicht en de oeverwallen bleven als ruggen in het landschap achter. Zo’n oude stroomrug is in de bodem terug te vinden ten westen van Rossum. Deze riviertak, die bij bodemkundigen bekend staat als de Bruchemse
3
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
stroom, was tot in de Romeinse tijd actief. Toen de Waal zich ging ontwikkelen slibde de bedding van de Bruchemse stroom dicht. Rossum ligt vlak bij de plaats waar de Waal en de Maas elkaar dicht naderen. Bij Heerewaarden lagen enkele overlaten waardoor de rivieren bij hoog water in open verbinding met elkaar stonden. Beide rivieren hebben brede oeverwallen gevormd. Het oostelijke deel van Rossum ligt op deze oeverwallen.
Een van de oudste kaarten waarop Rossum is afgebeeld is de kaart van de belegering van Zaltbommel in 1599. Bron: streekarchief Bommelerwaard, kaartencollectie nr. E 310.
3.2 Bewoningsgeschiedenis Rossum was al bewoond in de ijzertijd, voor de komst van de Romeinen. In de Romeinse tijd kwamen hier verschillende land- en waterwegen bij elkaar en ontwikkelde zich een – voor die tijd – flink dorp. Vermoedelijk is aan het eind van de Romeinse tijd een militaire versterking gebouwd. In het huidige landschap hebben deze activiteiten geen zichtbare sporen achtergelaten. In de middeleeuwen zijn de grondslagen van de ontwikkeling van het huidige landschap gelegd. De boeren woonden op de oeverwallen van de Maas en de Waal; het land op de oeverwallen was verdeeld in vrij onregelmatig gevormde percelen. Pas later zijn de komgronden ten westen van de oude dorpskern ontgonnen. Rossum wordt voor het eerst genoemd in 893 als Ratheheim in de lijst van bezittingen van de abdij Prüm in de Eifel. Deze abdij had veel bezittingen in Nederland. In 1120 blijkt de belangrijke abdij Sint Vaast in het Noord-Franse Arras bezittingen in Rossum te hebben. Waarschijnlijk behoorden de bezittingen in Rossum tot de eigendommen die deze abdij al in de negende eeuw in het Gelderse rivierengebied had. Als getuige bij een overdracht treedt een zekere Tetmarus ministerialis de Rothem. Mogelijk hield hij bezittingen in Rossum in leen van de abdij en noemde zich naar deze bezittingen. In de twaalfde of dertiende eeuw ontstond de heerlijkheid Rossum en werd het eerste kasteel gebouwd. Uit de twaalfde eeuw stamt ook de tufstenen toren van de oude parochiekerk is gelegen aan de voet van de Maasdijk. De parochiekerk was gewijd aan Sint Maarten. Aan de kerk was sinds 1438 waarschijnlijk door toedoen van de Van Rossums - een kapittel verbonden. Dit verschijnsel ziet men ook bij andere kerken in de omgeving. Van de middeleeuwse kerk resteert de in tufsteen opgetrokken romaanse toren die waarschijnlijk uit de twaalfde eeuw dateert. De kerk is in 1659 vernieuwd zijn en werd vervolgens in 1860 vervangen door het huidige kerkgebouw. De oude tufstenen toren paste niet 4
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
langer bij de strakke classicistische architectuur van de kerk en werd van een laag portlandcement voorzien. Deze pleisterlaag is in 1963 verwijderd. In de twaalfde of dertiende eeuw zijn ook de doorgaande dijken langs de Maas en de Waal aangelegd. In de loop der tijden ontstond er aan de Maasdijk een bebouwingslint van boerderijen en andere woningen. Ook aan de oostkant, waar de Maasdijk en de Waaldijk bij elkaar komen, was de bebouwing vrijwel gesloten. Hier vond een belangrijk deel van de niet-agrarische bedrijvigheid plaats, zoals de korenmolen, de herberg, de smederij en het koetshuis. Vanaf de knik in de Waaldijk, waar vroeger de veerstoep van het veer naar Heesselt lag, is de Waaldijk onbebouwd. Dit houdt ongetwijfeld verband met het feit dat dit gebied tot de bezittingen van de heren van Rossum behoorde. De Van Rossems en de Van Randwijcks zullen bebouwing aan de Waaldijk hebben tegengegaan.
Op deze achttiende-eeuwse kaart is te zien dat de meeste mensen aan de Maasdijk woonden.
Lange tijd bleef het oostelijke deel van het huidige dorp de kern van Rossum. Ten westen hiervan lagen enkele boerderijen verspreid aan de wegen. Nadat omstreeks 1850 een Rooms-katholieke kerk aan de Kerkstraat werd gebouwd verschoof het zwaartepunt van het dorp geleidelijk naar het westen. Deze ontwikkeling zette zich na de Tweede Wereldoorlog versterkt voort. Na 1945 breidde Rossum zich geleidelijk uit. Het dorp werd aangesloten op de Van Heemstraweg. In de omgeving van de nieuw aangelegde Burgemeester van Randwijckstraat werd vanaf omstreeks 1950 nieuwbouw gepleegd.
5
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
4. Huis Rossum
Omdat de ruimtelijke ontwikkeling van de omgeving van de Slotselaan in hoge mate bepaald is door de Heerlijkheid Rossum gaan we wat dieper in op de geschiedenis van het kasteel en zijn bewoners.
Het Huis Rossum.
Middeleeuwen tot achttiende eeuw Als oudste bezitter wordt genoemd Gerard II van Rossem die tussen 1276/1287 wordt vermeld. In 1291 ging het kasteel over naar zijn gelijknamige zoon. De Van Rossums werden in 1340 door de heer van Vianen met het kasteel Rossum beleend. Het kasteel was van militair belang. Dit blijkt uit het feit dat Johan VI van Rossem, de in 1512 overleden vader van Maarten en Johan VII van Rossem, in 1495 het ‘huys tot Rossem mitten vurgeborcht ind vestenisse ’ als een open huis aan hertog Karel van Gelre opdroeg. Onder ‘vestenisse’ moet men versterkingen of verdedigingswerken verstaan. Een open huis wil zeggen dat Karel van Gelre er zijn soldaten mocht legeren. Dit betekent dat kasteel in die tijd van militair belang was. Dat blijkt ook uit het feit dat het kasteel in 1524 door de burgers van ’s-Hertogenbosch in brand werd gestoken in het kader van de strijd tussen hertog Karel van Gelre en keizer Karel V. Johan van Rossum bezat behalve het huis te Rossum ook het Johan van Rossemhuis in Zaltbommel, dat hij waarschijnlijk toen als permanente huisvesting in gebruik heeft genomen. Of het kasteel is hersteld is niet duidelijk. De oudste afbeelding van het huis is de vogelvlucht van het beleg van Zaltbommel in 1574. Dit schilderij dat in het laatste kwart van de zestiende eeuw wordt gedateerd, laat zover dat te beoordelen is, een blokvormig huis onder een zadeldak tussen topgevels met op de hoek een toren. Er is door Taco Hermans in 1997 gewezen op de overeenkomst met het Marten van Rossemhuis in Zaltbommel. In ieder geval werd het daarna weer een ruïne want in 1616 is het huis Rossum door Jan van de Velde weergegeven als een ruïne bestaande uit een langgerekt blokvormig gebouw van twee bouwlagen boven een kelder, met torens voorzien . In 1711 omschreef Ludolf Smids het kasteel Rossum als vervallen tot een ruïne en ook
6
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
de achttiende- eeuwse opmetingstekeningen in het familiearchief Van Randwijk bevestigen dit beeld Hermans, 1997).
Tekening van de ruïne van kasteel Rossum uit het familiearchief Baron van Randwijk, Gelders Archief.
Jacob van Randwijk, burggraaf van Nijmegen en heer van Gameren, verwierfde heerlijkheid en het kasteel Rossum in 1633. Het goed bleef tot in de twintigste eeuw eigendom van de familie. Zij hadden aanvankelijk blijkbaar geen behoefte aan een bewoonbaar huis in Rossum. De Van Randwijcks hadden als burggraaf hun residentie in Nijmegen op het Valkhof. De omvang van het kasteel en omgeving ziet men op een eind zeventiende-eeuwse kaart (GA 0609 Familie Van Randwijck inv. nr. AKV 724). De kaart geeft een goed beeld van de aanleg. De Slotselaan wordt weergegeven als Slots straet en vormde samen met de huidige Slotsestoep naar de Waalbandijk ten westen van het huis een aan weerskanten beplante laan. Opmerkelijk is dat de Slots straet toen niet rechtstreeks op de dijk uitkwam, maar aan de oostzijde naar het noorden boog en daar aansloot op de Waalbandijk. Op de kaart is in stippellijnen aangegeven hoe de nieuwe aansluiting tot stand moest komen. De huidige verbinding tussen de Slotselaan en de Burchtstraat was mogelijk nog niet aanwezig. De belangrijkste toegang naar het kasteelterrein was vanaf de Maasdijk via de Manhuisstraat, die tegenover de toegangsbrug op de Slots straet uitkwam. In het door het lanenstelsel omsloten terrein lag in het midden het kasteelcomplex. Ten westen daarvan bevonden zich twee percelen: aan de rivierzijde het latere lustbos en aan de zuidzijde de geheel met bomen begroeide ‘tienthoff’. Ten oosten van de kasteelgracht lag ‘de slots Bongaerdt’. Het kasteelcomplex zelf bestond uit twee eilanden, omgeven door een brede gracht. Aan de noordzijde lag het direct uit de gracht oprijzende ruïne van het kasteel. Deze hoofdburcht zal toegankelijk zijn geweest vanuit het zuiden vanaf de voorburcht, die zelf via de brug aan de zuidwestzijde toegankelijk was. Op het eiland van de voorburcht stonden twee gebouwen en een hooiberg. Op de plaats van het huidige huis stond een huis van één bouwlaag dat aan de zuidzijde direct uit de gracht oprees. In 1727 wordt Huis Rossum genoemd, met daarin een ‘saal’ van 20 x 19 voet ( 6, 6 x 6,3). Ook was er een bouwvallige voorpoort, die later vervangen is door een hek met bakstenen hekpijlers. Ten oosten van
7
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
het kasteelcomplex is een gebouw of ‘herenhuis’ op een fors terrein ingetekend. Dit is waarschijnlijk de voorganger van de latere buitenplaats Vredelust. Tegenover de brug lag de huidige Manhuisstraat die als een toegangsweg tot het complex fungeerde. en zowel aan de Maasdijk als halverwege bebouwing kende. Deze Manhuisstraat had in tegenstelling tot de Slots straet geen laanbeplanting. Bij de aansluiting op de Slots straet verbreedde de Manhuisstraat zich en was met twee markante bomen gemarkeerd. Een soort groene poort bij de entree van het kasteelterrein. Op latere tekeningen van het rentmeesterhuis (zie onder) staan hier grote populieren. Aan de zuidzijde van de Slotlaan lagen rechthoekige percelen behorende bij de bebouwing langs de Maasdijk. Hier was geen bebouwing aanwezig, behalve ten noorden van de kerk. Hier stonden twee huizen die getuige een andere kaart uit het begin van de achttiende eeuw de predikantswoning en de schoolmeesterswoning waren. Achttiende en negentiende eeuw: het rentmeestersslot In 1740 liet Frans Steven van Randwijck (1697-1785) aan de zuidrand van de voorburcht een nieuw landhuis bouwen. Het is niet duidelijk waarom dit gebeurde, want Frans Steven en zijn gezin woonden op de buitenplaats Klingelbeek bij Arnhem. Het kreeg later de naam rentmeestersslot vanwege het feit dat hier de rentmeester van de Rossumse bezittingen woonde. De keuze voor de zuidrand van de gracht en met rug naar de bezoeker gekeerd is waarschijnlijk bepaald door de aanwezige bebouwing waarin de in 1727 genoemde zaal, maar misschien ook om het terrein van de voorburcht optimaal te benutten. Het nieuwe landhuis bestond, getuige tekeningen van C. Leemans uit 1832 uit twee eenlaags beuken met zadeldaken met de nokken evenwijdig aan de Slotlaan. De ingang bevond zich in de noordgevel en was aan iedere zijde geflankeerd door twee schuifvensters. Getuige de kadastrale minuut uit 1832 was de noordelijke beuk langer dan de zuidelijke. Het oostelijke deel van de noordbeuk was onderkelderd. Behalve het hoofdhuis stonden op het terrein nog twee bouwvolumes en wel langs de westrand van de gracht. Hier stond een blokvormige gebouw waarin zich de stal bevond en daarboven een koetsierswoning. Aan de noordoostzijde stond een driebeukig boerderijachtig bouwlichaam wat mogelijk het koetshuis was.
Het rentmeestersslot gezien vanuit het westen, waterverftekening van Conrad Leemans uit 1832.
8
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
De situatie zoals weergegeven op het kadastrale minuut geeft een beeld van de omgeving van het achttiende-eeuwse huis. De structuur van het Slot bestaat een omgracht complex van 210 x 330 m. gelegen aan de voet van de Waaldijk. Het huis is georiënteerd naar de Slotselaan, die in 1832 nog de naam Slotsche Straat droeg. Deze Slotselaan begint aan de Burchtstraat en eindigt aan de oostzijde tegen de Maasdijk. Het noordelijke deel van het terrein had getuige de kadastrale minuut uit 1832 een rechthoekige beëindiging en zou nog een contouren van de hoofdburcht kunnen bevatten. Opvallend is dat men tegen de noordenwind langs de Waalbandijk een bosstrook had aangelegd. Het meest noordwestelijke deel was in 1832 een ‘lustplaats’ wat waarschijnlijk een landschappelijk aangelegd parkbos zal zijn geweest. Het zou zijn ontworpen door De Virieu die ook de stadswallen van Zaltbommel in landschappelijke stijl had veranderd. Waneer het is aangelegd is niet duidelijk. Ten westen van de kasteelplaats was het terrein geheel ingenomen door een rechthoekig perceel bouwland, terwijl aan de andere zijde van het huis een grote boomgaard lag.
Kadastrale minuut, 1832.
Interessant is de smalle strook bos aan de zuidkant van de Slotselaan, die ook in bezit was van Van Randwijck. Dit had kennelijk als doel de buitenplaats af te schermen van de erven en landbouwpercelen van de huizen aan de Maasdijk. Tevens vormden de bospercelen ook nu een ‘groene poort’ als men Huis Rossum vanaf de Maasdijk benaderde. 1848 tot 1950: het huidige landhuis In 1848 is het rentmeesterhuis afgebroken en vervangen door het huidige landhuis in ‘castelled style’ of Willem II-gotiek. Het gepleisterde huis bestaat uit twee bouwlagen boven een souterrain, kreeg kantelen, quasi torentjes en spitsboognissen. Het was vooral een modern comfortabel huis. G.A.J. van Randwijck, die het jaar daarvoor was getrouwd, ontwierp zelf het huis. Het kreeg een driebeukige plattegrond met in de middenbeuk een hal met trappenhuis en een driezijdig uitgebouwde zaal met 9
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
afgesneden hoeken. Dit was de belangrijkste ruimte; door de ramen keek men uit over de Slotselaan en de Manhuisstraat. De andere gebouwen werden afgebroken. De oude toegang tot het terrein tegenover de Manhuisstraat verviel en ten westen daarvan werd een nieuwe dam in de gracht gemaakt. Er werd een gebogen oprijlaan aangelegd. Op het achterterrein verrees een nieuw koetshuis.
Op de chromotopografische kaart uit 1908 zijn de bosstrook langs de dijk en het kasteelterrein aangegeven. Ten westen van de gracht stond en gebouw dat mogelijk een oranjerie was. Aan de oostkant bevindt zich en grote boomgaard en de parkaanleg van Vredelust. Aan de zuidkant van de Slotselaan zijn de bosstroken verdwenen. Het perceel 11A staat als bouwland aangegeven.
Met de aanleg van het nieuwe huis zal ook de inrichting van het park veranderd zijn. Volgens sommige bronnen (onder andere Oldenburger-Ebbers, 1997) is het park ontworpen door De Virieu, die ook de landschappelijke inrichting van de bolwerken van Zaltbommel ontwierp. Enkele van de parkbomen (de robinia, de grote beuk en de esdoorn) stammen mogelijk nog van de aanleg van het park in het midden van de negentiende eeuw. Op de chromotopografische kaart uit 1908 zien we ten westen van het huis ter plaatse van het bouwland uit 1832 een langgerekte afgescheiden ruimte, waarschijnlijk de (moes)tuin, met een in het midden een gebouw dat als een naar het zuiden gewende oranjerie zou kunnen worden geïdentificeerd. Godard Adriaan van Randwijck (1886-1939) woonde op het Slot te Rossum. Hij was directeur van de Steenfabriek Rossum. Rossum lag van september 1944 tot mei 1945 in de vuurlinie. Het kasteel leed weinig schade en het koetshuis in het geheel niet beschadigd. Na 1954: gemeentehuis In 1948 had de familie van Randwijck het voornemen het kasteel te verkopen. In 1954 kocht de gemeente Rossum het kasteel en bestemde het als gemeentehuis te vervanging van het gemeentehuis aan de Kerkstraat. De boomgaard ten oosten van het slot werd gerooid en maakte plaats voor een weiland. In de jaren ’80 van de vorige eeuw is het terrein ten westen van het slot opnieuw ingericht. De slotgrachten werden doorgetrokken waardoor een rechthoekige structuur ontstond die nu ook het 10
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
westelijke terrein omsloot. De muziekkoepel die in 1920 werd gebouwd bij het oude gemeentehuis aan de Kerkstraat werd afgebroken en hier herbouwd (1984). Tevens werden een kinderspeelplaats en een hertenkamp aangelegd. Na de samenvoeging van de gemeente Rossum in 1999 met Kerkdriel kreeg het slot een kantoorbestemming. De rest van het terrein bleef in gebruik bij de bevolking als wandelbos, hertenkamp en kinderspeelplaats. Vredelust Aan de noordoostzijde van het slot bevindt zich de buitenplaats ‘Vredelust’. Deze kleine buitenplaats was in 1832 eigendom van Jasper Ganderheyden, de burgermeester van de gemeente Rossum. In 1847 kocht Van Randwijck de buitenplaats voor de huisvesting van zijn rentmeester, die moest verhuizen omdat het rentmeestersslot zou worden afgebroken. Vanaf die tijd had Vrederust een directe relatie met het Slot van Rossum. In het Huis Vredelust dat omstreeks 1870 zal zijn vernieuwd, woonde later een zuster van de Baron, Adriana van Randwijck(1890-1939) gehuwd met Jhr. Jacob Booreel. Na haar overlijden in 1939 is Vredelust aan de gemeente aangeboden als gemeentehuis. Aangezien het gemeentebestuur geen interesse had, werd in 1941 overgegaan tot sloop. Het koetshuis en de hekpijlers aan de Slotselaan zijn bewaard gebleven, net als een deel van de parkaanleg..
De toegang van de vroegere buitenplaats Vredelust.
11
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
Ruimtelijke ontwikkelingen in de twintigste eeuw
1908
1954
1964
1974
1991
2004
12
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
4. Cultuurhistorische structuren en elementen
Uitsnede uit een kaart van Rossum en Hurwenen van omstreeks 1825, met de bebouwing en (schetsmatig) het wegenpatroon.
4.1 Historische nederzettingsstructuur Het dorp Rossum wordt vanouds gekenmerkt door een vrij dichte bebouwing langs de Maasdijk en in het oostelijke deel van het dorp, waar de Maasdijk en de Waaldijk op elkaar aansluiten. Hier heeft het dorp het karakter van een rivier- of dijkdorp, waar de nederzettingsstructuur vooral gericht is op het verloop van de oude rivierdijken. Aan de Slotselaan stonden – behalve de beide landhuizen, de pastorie en het huis van de schoolmeester – weinig woningen, de Waaldijk was en is nog steeds onbebouwd. De enige toevoeging in de negentiende eeuw was de monumentale boerderij met schuur (Slotselaan 11) waarvan de voorganger al op de kadastrale minuut van 1832 is aangegeven. J.L. Boreel liet in 1948 het landhuis Slotselaan 4 bouwen. Aan de Slotsestoep is in 1949 een bungalow gebouwd voor F.S.C. van Randwijck. In de vorige eeuw verplaatste het zwaartepunt van het dorp zich geleidelijk naar het westen. Op de kaart van 1908 is al te zien dat langs de Kerkstraat en de Hogeweg vrij veel huizen stonden. Mede doordat de uitbreiding van het dorp vooral in het westen plaatsvond is verdichting van de bebouwing in de omgeving van de Slotselaan beperkt gebleven. In de naaste omgeving van perceel 11A is omstreeks 1970 het bejaardencentrum De Vaste Burcht tot stand gekomen, dat recent is verbouwd. In 1952 is vergunning gegeven tot de bouw van een huis aan de Manhuisstraat, direct ten zuiden van perceel 11A. De afgelopen decennia is enige verdichting opgetreden aan de oostkant van de Slotselaan en aan het Kerkplein. Op het huidige perceel 11B is in de eerste helft van de twintigste eeuw een woning gebouwd die recent is vervangen door het huidige huis met garage. Het stratenpatroon heeft in hoge mate zijn historische structuur en uitstraling behouden. De Slotselaan is een fraaie, met linden beplante allee die herinnert aan de formele aanleg rond het kasteel die is 13
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
weergegeven op de kaarten uit het eind van de zeventiende eeuw. Hetzelfde geldt voor de Slotsestoep. De Manhuisstraat begint bij de Maasdijk tussen twee monumentale dijkpanden, loopt langs een weiland met uitzicht op het slot en komt met een driehoekige ruimte uit op de Slotselaan. Dergelijke brinkachtige ruimten komen meer voor in Rossum, onder andere waar de Kerkstraat en de Slotselaan bij elkaar komen.
Op de satellietfoto is het parklandschap aan de noordkant van de Slotselaan te zien. Ten zuiden van de Slotselaan vallen de bouwvolumes van et zorgcomplex De Vaste Burcht en de rommelige verdichting bij het Kerkplein op Daartussen, ten oosten van de Manhuisstraat, liggen nog enkele flinke open ruimten. Bron: Google Earth.
4.2 Perceel 11A De percelen 11A en 11B vormden tot voor één perceel dat vermoedelijk in de eerste helft van de twintigste eeuw is ontstaan door splitsing of herschikking van de indeling die we kennen van de oudste kadastrale kaart. Het maakte toen geheel of gedeeltelijk deel uit van de bosstrook aan de zuidkant van de Slotselaan. Deze strook is in de percelering aan de oostkant van de Manhuisstraat nog te herkennen. Op het huidige perceel 11B is in de eerste helft van de twintigste eeuw een woning gebouwd die recent is vervangen door het huidige huis met garage. Op de topografische kaart van 1996 is perceel 11A nog als bos aangegeven, momenteel is het verruigd met opslag van struiken en jonge bomen. 14
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
4.3 Conclusies De cultuurhistorische betekenis van de omgeving van perceel 11A wordt bepaald door de volgende aspecten: • Het goed bewaard gebleven buitenplaatskarakter ten noorden van de Slotselaan, met elementen uit de zeventiende, negentiende en twintigste eeuw • Het huis Rossum • De fraaie Slotselaan met laanbeplanting • De aansluiting van de Manhuisstraat op de Slotselaan • Het cultuurhistorisch waardevolle pand Slotselaan 11 • De smalle percelen langs de Slotselaan aan de oostkant van de Manhuisstraat • Het open graslandperceel aan de Manhuisstraat met uitzicht op het slot.
De brinkachtige ruimte bij de aansluiting van de Manhuisstraat op de Slotselaan.
15
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
5. Het beschermde dorpsgezicht
De Slotselaan maakt deel uit van het gemeentelijke beschermde dorpsgezicht Rossum, aangewezen op 21 december 1998 door de burgemeester en wethouders van de toenmalige gemeente Rossum. Binnen dit gebied is sprake van een in vrij gave staat verkerende, zeer karakteristieke historische bebouwing, die enerzijds nog sterk aansluit bij de oorspronkelijke nederzettingsstructuur, anderzijds ook een indruk geeft van de latere ontwikkelingen in het dorp. De Slotselaan en het Huis Rossum nemen een bijzondere plaats in, omdat ze de ontwikkeling van dit deel van het dorp voor een belangrijk deel hebben bepaald. De aanwijzing als gemeentelijk beschermd gezicht is gebaseerd op een rapport van het Monumenten Advies Bureau uit Nijmegen (MAB) van juli 1998. In dit rapport wordt over de Slotselaan en omgeving onder meer het volgende opgemerkt: Door de vele groenelementen (laanbeplanting, tuinen) is de omgeving van de Slotselaan als parkachtig te karakteriseren. De laan heeft een fraai, symmetrisch profiel, bestaande uit een met klinkers bestrate rijbaan (sinds 1932) met aan weerszijden smalle zand- of grasbermen en smalle sloten. De bermen zijn wat betreft het oostelijke deel van de laan (oostelijk van de Slotsestoep) beplant met linden. Deze lindenbeplanting dateert grotendeels uit 1928, toen de oorspronkelijke iepenbeplanting werd gerooid. Het westelijke deel van de Slotselaan is beplant met paardenkastanjes van wisselende leeftijd (dit laangedeelte heette oorspronkelijk ook wel Kastanjelaan). Aan weerszijden van de Slotselaan wordt het beeld in hoge mate bepaald door (park)tuinen, boomgaarden en weiden. Bebouwing is schaars en staat ver uit elkaar. Aan de noordzijde van de Slotselaan bevindt zich het fraaie parkbos met waterpartijen (omgrachting), waarin het voormalige slot is gelegen. De fraaie, midden negentiende-eeuwse kasteeltje, gebouwd in neo-Tudorstijl, is thans in gebruik als gemeentehuis. Voorts bevinden zich aan deze zijde de tuinrestanten van het in 1941 gesloopte Huize Vredelust. Van de oorspronkelijke aanleg bleven delen van de grote parkachtige tuin bewaard (enige monumentale bomen waaronder kastanje, acacia’s, esdoorn en beuk, een inrijpoort met hardstenen hekposten en een hierop aansluitend smeed- en gietijzeren hekwerk op vernieuwde bakstenen muur met hardstenen dekplaten. Voorts bleef een gedeelte van een bijgebouw van Huize Vredelust intact.
In de herfst komen de bijzondere aspecten van het parkbos goed tot hun recht.
Aan de zuidzijde van de Slotselaan bevinden zich enkele huizen op ruime erven, waaronder het monumentale nr. 11. Dit opmerkelijke gebouw heeft een voorhuis bestaande uit een onderverdieping,
16
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
een bel-etage en een mezzaninoverdieping met afgeplat zadeldak. De brede voorgevel heeft door zijn symmetrische indeling, ingang met bordestrap en vensters met luiken een voorname uitstraling.
Slotselaan 11.
Ter hoogte van de Slotsestoep bevindt zich zuidelijk van de Slotselaan het recentelijk vernieuwde gebouwencomplex van Woonzorgcentrum ‘De Vaste Burcht’. De omringende structuur van dit complex vertoont eveneens eigentijdse kenmerken. Het westelijke deel van de Slotselaan heeft aan de noordzijde een open perceel met vrij jonge boomgaard. Aan de zuidzijde bevindt zich een reeks vrij dicht opeen staande woonhuizen op smalle diepe kavel, schuin geplaatst op de laan. Deze verkaveling herinnert aan de oude verkavelingsstructuur, die op de kadastrale kaart van de ereste helft van de negentiende eeuw reeds traceerbaar is. De woningen hebben één bouwlaag en zadeldaken met de nokrichting haaks op de voorgevel. Nr.15 is een gaaf voorbeeld van een eenvoudige arbeiderswoning uit omstreeks 1900. Op de hoek met de Kerstraat bevindt zich een karakteristieke, schilderachtige villa uit omstreeks 1900, gelegen in een ruime tuin met watersingel rondom. Min of meer in de as gelegen van de Slotselaan bevindt zich het tot horecagelegenheid verbouwde Huize Laanzicht met zeer markante hoofdvorm en detaillering. Met name de voorgevel is nog in vrij gave staat bewaard gebleven. Van belang binnen dit dorpsgezicht zijn: •
•
• •
Een in gave staat verkerende historische nederzettingsstructuur, bepaald door het verloop van de rivierdijken, de ligging van het Slot en de Slotselaan, de Kerkstraat en de Burchtstraat. Voorts elementen als stoepen en vluchtpaden. Markante en waardevolle waterpartijen, zoals de grachtstructuren rond het Slot, sloten en weteringen. Situering en aard van de bebouwing in relatie tot deze structuren (dijkwoningen aan de dijk; gevarieerde bebouwing in grote, parkachtige tuinen aan de Slotselaan en Burchtstraat). Aan deze laatste straat vooral ook agrarische bebouwing met bijbehorende boomgaarden en weidepercelen. Waardevolle groenelementen en -structuren zoals parkstructuren rond het slot, laanbeplantingen, moes- en siertuinen, boomgaarden en weiden en individuele groenelementen. Open landschappelijke gebieden rond de kern van het dorpsgezicht, zowel als historisch gegeven als vanwege het zicht op het dorp. 17
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
6. Analyse In 1998 heeft het Monumenten Advies Bureau uit Nijmegen de kenmerken van het (toen nog) te beschermen dorpsgezicht beschreven. Hiervan zijn de belangrijkste punten in het vorige hoofdstuk opgenomen. Inmiddels hebben zich ontwikkelingen voorgedaan, zoals de bebouwing van het gebied ten zuiden van de Slotselaan en zijn nieuwe inzichten ontstaan over de ruimtelijke ontwikkeling op grond van het huidige onderzoek. Dit nodigt uit de kenmerken van het gebied nog eens in beschouwing te nemen. Bebouwingsstructuur De ruimtelijke structuur van het oostelijke deel van het dorp is opmerkelijk. De bebouwing was vanouds geconcentreerd aan de Maasdijk en de Kerkstraat. Tussen de Maasdijk en de Waalbandijk was een grote ruimte waar aanvankelijk alleen de landhuizen van Huize Rossum en Huize Vredelust, de pastorie van de Hervormde Kerk en de school stonden. Het feit dat het gebied ten noorden van de Slotselaan eeuwenlang in bezit is geweest van de families Van Rossem en Van Randwijck heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat hier geen bebouwing heeft plaatsgevonden. Wegenpatroon De Slotselaan en de Slotsestoep maakten deel uit van de vroegere formele aanleg van het landgoed. De Manhuisstraat vormde de belangrijkste toegang tot het kasteelcomplex en kwam vanaf de Maasdijk uit op de Slotselaan. Bij de aansluiting was een verbreding in de vorm van een driehoekige ruimte die nu nog aanwezig is. Monumentale bomen vormden een ‘groene poort’ naar de Slotselaan en de toegang naar de voorhof van het kasteelterrein.
De Slotselaan met rechts het nieuwe pand 11B en daarnaast perceel 11A op de hoek met de Manhuisstraat.
18
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
Het buitenplaatskarakter Toen de formele aanleg werd veranderd in een landschappelijke, mogelijk in het begin van de negentiende eeuw, in ieder geval voor 1832, is door de familie Van Randwijck een strook grond aan de zuidkant van de Slotselaan aangekocht en ingeplant met bomen. Meer nog dan vroeger vormde een groene poort aan de noordkant van de Manhuisstraat de toegang tot het slot. Door de geringe bebouwing en het parklandschap is het buitenplaatskarakter rondom het slot en Vredelust goed bewaard gebleven. De bouw van het landhuis Slotselaan 4 en de bungalow aan de Slotsestoep hebben daaraan geen afbreuk gedaan. Het gebied heeft zelfs extra allure gekregen door de uitbreiding van de grachten, de herbouw van de muziektent en de aanleg van het hertenkamp. Groenelementen en open ruimten Kenmerkend voor Rossum is het voorkomen van groenelementen, open graslandpercelen, boomgaarden en doorkijkjes. Dit geldt in het bijzonder voor het oostelijke deel van het dorp. De satellietopname op pagina 14 laat zien dat dit deel van het dorp bestaat uit een mozaïek van bosjes, lanen, open ruimten en erven met bebouwing.
Uitzicht op het slot vanaf de Manhuisstraat.
19
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
5. Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies • Het perceel Slotselaan 11A maakt onderdeel uit van het gemeentelijke beschermde dorpsgezicht Rossum, dat door de bebouwingsstructuur, het gaaf bewaard gebleven patroon van straten en paden, het buitenplaatskarakter en de historische gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde heeft. • Het perceel bevindt zich aan de Slotselaan, die in ieder geval teruggaat tot de zeventiende eeuw en toen deel uitmaakte van de formele aanleg rond het kasteel. Thans is de Slotselaan een fraaie allee met een laanbeplanting van linden. • De Manhuisstraat vormde de belangrijkste toegang tot het kasteelcomplex en sloot vanouds via een ‘groene poort’ aan op de Slotselaan. • Het perceel maakte deel uit van de bosstrook langs de Slotselaan waarvan de percelering aan de oostkant van de Manhuisstraat nog aanwezig is. • De Slotselaan is tot het begin van de twintigste eeuw aan de zuidkant nagenoeg onbebouwd gebleven. • Het historische karakter van de Slotselaan wordt bepaald door het park en de bebouwing van het slot, door de afwisseling van open en besloten ruimten en het negentiende-eeuwse boerderijcomplex Slotselaan 11. In het oostelijke deel van de straat is dit karakter enigszins aangetast door nieuwe woningen aan de Slotselaan en aan het Kerkplein. Ter hoogte van de Slotsestoep wordt het beeld gedomineerd door de gebouwen van zorgcentrum De Vaste Burcht. • Door de ligging op de oeverwal is het mogelijk dat zich in de bodem bewoningssporen bevinden uit de ijzertijd, Romeinse tijd en middeleeuwen.
De gebouwen van zorgcentrum De Vaste Burcht domineren het beeld van de Slotselaan ter hoogte van de Slotsestoep.
20
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
5.2 Aanbevelingen Perceel 11A ligt op een kwetsbaar punt in de oude kern van Rossum, enerzijds vanwege het vanouds nagenoeg onbebouwde karakter van deze laan, anderzijds omdat het bij de aansluiting van de Manhuisstraat op de Slotselaan ligt. Nieuwbouw van een huis op deze plaats betekent een verdere verdichting van de bebouwing aan de zuidkant van de Slotselaan. Bovendien kan nieuwbouw de visueel-landschappelijke kwaliteit van de omgeving van het slot nadelig beïnvloeden. Vanuit cultuurhistorische overwegingen verdient het onbebouwd laten van het perceel dan ook de voorkeur. Als toch besloten wordt vergunning voor nieuwbouw te verlenen zou dit aan de volgende voorwaarden gekoppeld moeten worden: • Archeologisch onderzoek. Gezien de ligging van het perceel, op de oeverwal van de Maas en/of de Waal, en gezien het feit dat er waarschijnlijk geen grote bodemverstorende werkzaamheden op het perceel hebben plaatsgevonden, is het van belang een verkennend booronderzoek te laten uitvoeren om te bepalen of er zich waardevolle bewoningssporen in de bodem bevinden. • Het huis zou zodanig geplaatst moeten worden dat visueel-ruimtelijke effect ervan zo klein mogelijk is en de aansluiting van de Manhuislaan op de Slotselaan zoveel mogelijk een open, onbebouwd karakter behoudt. • Het huis moet een zodanig bescheiden bouwvolume hebben dat het visueel ondergeschikt is aan het slot. Dit betekent dat het bouwterrein niet moet worden opgehoogd, dat het huis ut niet meer dan één bouwlaag bestaat en dat er beperkingen worden aangehouden ten aanzien van de goothoogte. • Eventuele nieuwbouw zal qua materiaalgebruik en vormgeving zorgvuldig moeten worden afgestemd op het historische karakter van het slot en het monumentale complex Slotselaan 11.
21
Cultuurhistorische analyse Slotselaan in Rossum _____________________________________________________________________________
Geraadpleegde bronnen www.watwaswaar.nl www.GoogleEarth.com www.KICH.nl Streekarchief Bommelerwaard (vergunningen) Literatuur Berendsen, H.J.A. (red), 1986. Het landschap van de Bommelerwaard. Nederlandse Geografische Studies nr. 10. Amsterdam/Utrecht. Goelst Meijer, A.F. van , Het slot te Rossum (Nederlandse Kastelen XV, ) uitgave ANWB/NKS, 1972. Hermans, D.B.M., Castellogie in het kort: Rossum, Castellogie III (1997-I) , 223-226. Moorman van Kappen, O., Jan Korf & O.W.A. Baron van Verschuer, 1977. Tieler- en Bommelerwaarden 1327-1977. Grepen uit de geschiedenis van 650 jaar waterstaatszorg in Tielerwaard en Bommelerwaard. Tiel/Zaltbommel. Stenvert, Ronald, et al., 2000. Monumenten in Nederland. Gelderland. Zeist/Zwolle. Stichting Vrienden van het Streekarchief Bommelerwaard, 1999. De Bommelerwaard in kaart. Zaltbommel. Stichting Vrienden van het Streekarchief Bommelerwaard, 2001. De Bommelerwaard in kaart 2. Zaltbommel. Vink, E.F.T. & A. Vos (red), 2001. Landschap met lading. Geschiedenis van natuur en mens in de Bommelerwaard. Zaltbommel. Schilfgaarde, A.P. van, Het adellijke geslacht van Rossum, De Nederlandsche Leeuw 70(1953) , kol. 134. vlg. VERMEULEN, Monumenten van Geschiedenis en Kunst 1934, p. 157. Nederlands Adelsboek,1950. Van Randwijck, 89-104.
22