T H E M A
Creativiteit in het kwadraat De kracht van co-creatie
Wat gebeurt er als een mode-ontwerper en een designer de krachten bundelen? Is 1 plus 1 dan 3? Synergie of tweestrijd? En wat is eigenlijk de meerwaarde van co-creatie? Vier projecten die de vrucht zijn van een wisselwerking tussen creatieve disciplines. Dries Van Noten + Gijs Frieling + Job Wouters Alsof de verf nog nat is, zo nonchalant lijken de letters op de witte jas te zijn geschilderd. Het heeft iets weg van graffiti: kleurrijk, psychedelisch, gestileerd. Soms is een collectie van een bepaalde ontwerper in één oogopslag als zodanig herkenbaar, soms moet je twee keer kijken. Dries Van Noten heeft voor herfst / winter 2012-2013 duidelijk niet op safe gespeeld. Zijn in het oog springende mannencollectie kwam tot stand middels co-creatie. Niet één, maar twee creatieve geesten nam hij in de arm: de Nederlandse typograaf Job Wouters alias Letman en kunstenaar Gijs Frieling, bekend om zijn grote muurschilderingen met controversiële, vaak religieuze onderwerpen. Creativiteit tot de derde macht in dit geval. Een overeenkomst tussen Letman en Frieling is dat hun projecten vaak een tijdelijk karakter hebben. Dat hun werk plotseling vereeuwigd zou worden, nota bene in een modecollectie, kwam voor hen volstrekt als een verrassing.
pagina 6
Gijs Frieling, wist u meteen dat Job Wouters iets nieuws kon toevoegen aan uw werk? Gijs Frieling: Tijdens ons eerste project samen werd duidelijk dat Job en ik elkaar veel te vertellen hadden. Vernacular Painting hebben we gemaakt toen ik de Cobra Kunstprijs Amstelveen gewonnen had. Het moest een boek worden waarin zijn typografie even belangrijk zou zijn als mijn muurschilderingen. Job ontwierp nieuwe letters in de dubbelgekleurde kwasttechniek die ik veel gebruik. Het boek is bij Extrapool in Nijmegen gedrukt als risograph (een bijzonder digitaal drukprocedé, red.): een grove techniek met volle, krachtige kleuren, net als mijn schilderijen. De afdrukken blijven dicht bij het oorspronkelijke werk. Dries Van Noten, u vond de mannencollecties afgelopen jaren nogal serieus. En toen was daar plotseling het boek Vernacular Painting. Dries Van Noten: We leerden Gijs en Job kennen via dat boek, dat direct onze aandacht trok. De kracht ervan, als object en kunstvoorwerp op zich, is de tastbaarheid. Er was iets ‘controleerbaar levendigs’ en ‘conservatief rebels’ in hun muurschilderingen dat goed bij ons werk paste. Na de beslissing om ons voor de collectie te laten
inspireren door Frank Zappa, leek het kleurgebruik van Job en Gijs symbiotisch aan de psychedelische sfeer die we wilden creëren. Voor ons was dit een evolutie na de reeds gebruikte prints van James Reeve voor onze vrouwencollectie voorjaar 2012. Nu we het resultaat van deze samenwerking kunnen aanschouwen, zijn we daar des te meer van overtuigd.
“De fusie van creatieve geesten heeft een extra vonk aan het werk gegeven.” – Dries Van Noten Verliep de samenwerking soepel? Job Wouters: Er was een duidelijke verdeling: Gijs maakte voorstellingen en ik de letters. Voor de collectie heeft Gijs een nieuw schilderij gemaakt en ik heb twee nieuwe woorden en een aantal ornamenten ontworpen. Het boek is steeds het uitgangspunt voor de collectie gebleven. Als je een model in een blouse met mijn woorden en een broek met Gijs’ schilderingen ziet, is het net een spread uit het boek, maar dan op zijn kant. DVN: Wanneer je met een artiest werkt die geen deel uitmaakt van je team, kun je alleen maar hopen dat de kledingstukken diens werk afbeelden op de manier die hij of zij juist acht. Je wil vooral vermijden dat de kleding iets verbeeldt waar de ander niet achter staat. Het feit dat Job en Gijs enthousiast waren om achteraf verder samen te werken aan de etalages van het Modepaleis, was een groot pluspunt. JW: Mode was voor ons een nieuwe wereld. Een collectie maken is een race tegen de klok en het was fascinerend om te zien hoe zo’n proces zich zo snel ontvouwt. Een week nadat we een email ontvingen van Lilly Heine, hoofd van de printafdeling, werden we in Antwerpen ontboden. Na een inleidend gesprek werden we naar de ontwerpafdeling geleid, waar een tiental mensen over prints uit ons boek gebogen zaten en daar textielproeven bij maakten. Alsof we plotseling in het laboratorium van Willie Wonka waren beland. GF: Even later haalde een assistent uit het kledingarchief een witte, halflange trenchcoat tevoorschijn die Dries Van Noten jaren geleden op de rommelmarkt had gevonden. Iemand had met gekleurde stiften de jas helemaal volgetekend. Daar waren we alle drie van onder de indruk. Op dat moment voelden we dat de samenwerking wel eens heel goed zou kunnen uitpakken. Wat was een eyeopener? GF: Aanvankelijk gaf Dries weinig aanwijzingen, maar als we iets maakten, dan haakte hij daarop in: iets meer zus, iets meer zo. Of: kan het hier nog wat voller? Eerder als een musicus onder een dirigent of een acteur onder een regisseur. Ik heb altijd gevonden dat de autonomie van beeldend kunstenaars overgewaardeerd wordt, dus deze werkwijze was heel verfrissend. Soms wordt een werk mooier als het niet in het centrum van de aandacht staat. Dat maakt de etalages in het Modepaleis zo geslaagd: het draait om de kleding en de schilderingen voegen daar een tweede laag aan toe.
Modepaleis Antwerpen
AW12,
Kwintessens
Etalage, Job Wouters & Gijs Frieling,
AW12, Dries Van Noten
Dries Van Noten
Job Wouters
Défilé, AW12, Dries Van Noten, Grand Palais, Parijs
pagina 7
JW: Hoewel we Dries Van Noten slechts vier keer hebben gezien, is er echt een band ontstaan. We zijn bijvoorbeeld samen naar een concert van Radiohead geweest. Zijn modehuis ademt een warm familiegevoel uit. Dat is best bijzonder voor een bedrijf met tachtig werknemers. Dries Van Noten heeft op ons een grote indruk gemaakt. Hij vaart zijn eigen koers en focust op draagbare kleren, hij maakt geen parfums of accessoires, zelfs geen reclame.
Spazioborgogno Gallery, Milaan
T H E M A
“Veel individuele kunstenaars zijn geobsedeerd door autonomie, terwijl je met co-creatie een veel gezondere verdeling bereikt.” – Gijs Frieling
West Moon Street Story,
Aan het einde van het eerste gesprek stelden jullie voor om de catwalk te beschilderen. Dat vond Dries Van Noten aanvankelijk nogal vrijpostig. GF: Ja, maar niet lang daarna werden we gebeld door Aminata Sambe voor Villa Eugénie, het bedrijf dat zijn shows produceert, met het verzoek een voorstel te doen voor een schildering achter de catwalk, in het Grand Palais van Parijs dan nog wel. We wisten niet wat we hoorden. Job en ik zijn 24 uur voor aanvang van de show begonnen met vier assistenten. Het was een enorme oppervlakte: ruim vijftig meter lang en vijf meter hoog. Dat is twee keer zo groot als de zaal die ik in het Bonnefantenmuseum heb gemaakt. Pas op het laatste moment werd besloten dat we tijdens de show door zouden schilderen, als een werk in uitvoering. Bent u verrast door het eindresultaat? DVN: Ik had nog nooit zo nauw samengewerkt met anderen buiten mijn team. Mode is in mijn opinie een ‘toegepaste kunstvorm’ en ik heb ervan genoten dat mijn ontwerpen niet alleen als canvas konden dienen maar ook als drijfveer voor hun eigen werk. De uitdaging was om een balans te behouden en de prints de kleding niet te laten overweldigen of omgekeerd. JW: Naar aanleiding van de show werden we uitgenodigd om een expositie te maken in Spazioborgogno Gallery in Milaan, waar we onze muurschilderingen combineerden met outfits van Dries Van Noten. Er is dus een hoop uit dit project voortgekomen, en dat terwijl ik zelf nooit het potentieel had gezien van een modecollectie geïnspireerd op ons boek.
pagina 8
www.driesvannoten.be www.gijsfrieling.nl www.letman.com
Etalage, Job Wouters & Gijs Frieling, Modepaleis Antwerpen
Vernacular Painting,
Wat is de meerwaarde van co-creatie? DVN: De fusie van creatieve geesten heeft een extra vonk aan het werk gegeven. Bovendien: met een sterk team om je heen is de af te leggen weg minder eenzaam. GF: Veel individuele kunstenaars zijn geobsedeerd door autonomie, terwijl je met co-creatie een veel gezondere verdeling bereikt. Wonderlijk was daarom het moment in het Grand Palais: daar hadden we in feite meerdere petten op en waren we zowel uitvoerders als auteurs. Dat is eigenlijk de meest autonome positie die je je maar kunt wensen. JW: Het eindresultaat is een soort Gesamtkunstwerk. Hoe invloedrijk dit project was blijkt uit het feit dat mijn werkwijze en die van Gijs steeds meer door elkaar zijn gaan lopen. Ik weet nog dat ik na al die letters ineens iets aan het schilderen was: dat voelde zo goed! Toen ik daarna nog wat letters moest kalligraferen, zei ik: “Gijs, doe jij dat maar. Dat kan jij ook.”
Job Wouters & Gijs Frieling
pagina 9
“Co-creatie is heel verrijkend, zeker nu het verhaal achter een product steeds belangrijker wordt.” – Tim Van Steenbergen Inmiddels is de Metronome in de verkoop, won het ontwerp de Interior Innovation Award 2012, en wordt er volop gewerkt aan een vervolg, waar Tim nu nog weinig over kan zeggen. Van Steenbergen: “Deze werkwijze bevalt me. Je leert dingen relativeren omdat je wordt geconfronteerd met de visie van een ander. Eigenlijk ben ik nooit het type ontwerper geweest dat zich in zijn eentje opsluit in zijn atelier. Liever ga ik de dialoog aan. Co-creatie is heel verrijkend, zeker nu het verhaal achter een product steeds belangrijker wordt. Ik kijk wel anders tegen het huidige modesysteem aan. Mocht ik voor mijn volgende collectie een jaar nodig hebben, dan neem ik die tijd. Ook in de mode verandert de manier van consumeren. Maar je moet het wel durven loslaten.” www.timvansteenbergen.be www.deltalight.be
Kwintessens
Dankzij zijn shows en theaterprojecten weet Tim Van Steenbergen als geen ander hoe belangrijk de juiste verlichting is. Toen Delta Light hem benaderde met de vraag een variant op de reeds bestaande lamp Husk te ontwerpen, aarzelde hij dan ook geen seconde. De modeontwerper staat erom bekend graag de grenzen van zijn domein te overschrijden. “Een tekening of print voor een lamp ontwikkelen vind ik niet zo interessant. Een architecturale opdracht des te meer. Dit was een dynamisch proces zonder tijdsdruk. In oktober zaten we voor het eerst rond de tafel, in mei waren de prototypes af en in september showde ik mijn voorjaarscollectie 2012 met een eigen lichtinstallatie! In totaal duurde het project een jaar. Dat blijkt in de designwereld behoorlijk snel te zijn, maar vergeleken met de mode is dat een zee van tijd.” Technische ondersteuning kreeg hij van productontwerper Maarten Demunster en zo ontstond een geheel nieuw product: de Metronome, een pendellamp die speelt met licht en schaduw. Door de lamellen individueel te kantelen geef je er een persoonlijke twist aan. De lamp verschijnt op de markt in drie maten. “Frappant is dat veel mensen er een jurk in zien, terwijl dat niet het uitgangspunt was. Door met verschillende maten te werken, leggen we wel een link naar mode.” Voor Delta Light was het een primeur na 24 jaar van inhouse design. “Met Tim hebben we de essentie van samen werken overtroffen,” aldus ontwerper en oprichter Paul Ameloot. “We wilden nieuwe vormen, kleuren en materialen verkennen, binnen ons eigen domein maar ook door op zoek te gaan naar raakvlakken met andere trendsettende sectoren. Mode stond daarbij bovenaan onze lijst. Met het mode– talent dat België rijk is, zochten we het in eerste instantie
dicht bij huis. Het resultaat is een uniek stuk dat anders, maar toch zo passend is voor zowel Tim als Delta Light.”
Metronome, Tim Van Steenbergen voor Delta Light. Foto: Tomas Vandecasteele
Tim Van Steenbergen + Delta Light
pagina 10
T H E M A
Bernhard Willhelm + Geoffrey Lillemon Happende monden, dansende paarse en groene lichamen, kapsels als plumeaus. Als het aan Bernhard Willhelm ligt, zijn dit de modellen van de toekomst. Voor zijn voorjaarscollectie 2013 maakte hij een freaky bewegend lookbook in samenwerking met de Amerikaanse 3D-animator Geoffrey Lillemon (studio Oculart) en Random Studio in Amsterdam. Als een creatieve visionair mixt Lillemon klassieke schildertechnieken met 3D-animaties en beeldende kunst met elektronica. Deze futuristische aanpak blijkt een bijzonder goede match met de bonte, vaak absurdistische mode van Bernhard Willhelm. De ontwerper – afgestudeerd aan de Antwerpse modeacademie – en zijn rechterhand Jutta Kraus staan erom bekend een eigen draai te geven aan het dwingende modesysteem. Ditmaal door de klassieke modeshow tijdens de Paris Fashion Week te vervangen door cyberpunk animated GIFs. Met behulp van Faceshift (een soort gezichtsscanner) en 3D Studio Max (een computerprogramma voor het vervaardigen van ruimtelijke modellen) creëerde Lillemon voor iedere outfit een uniek hoofd met eigen karaktertrekken en haast menselijke expressies. Grootste uitdaging was om de bewegelijke koppen van modieuze kapsels te voorzien. Stel je voor: een technoloog die verantwoordelijk is voor het haar en de make-up van een fotoshoot – een interessante nieuwe invalshoek. Om de kleding tot leven te laten komen, werd er voor de fotografie gebruikgemaakt van de zogenaamde wobble-techniek. Een wobble-beeld bootst na wat beide ogen zien wanneer je je richt op een object en je hoofd van links naar rechts beweegt. Onze hersenen vertalen dit automatisch naar een gevoel van diepte.
Een visueel spektakel is het driedimensionale lookbook beslist. Lillemon: “Met nieuwe media bereik je een compleet andere esthetiek dan met een klassieke fotoshoot. Het geeft een nieuwe dimensie aan haar en make-up en dat kan interessant zijn voor modeontwerpers.” Hoewel zijn 3D-animaties meestal ontstaan met een specifiek idee in het achterhoofd dat efficiënt wordt uitgevoerd, vereiste het samenwerken met een modeontwerper wel wat meer flexibiliteit. Zo was het idee aanvankelijk om enkel animaties te maken, maar bleken de stills uiteindelijk ook sterk genoeg om te gebruiken. Lillemon heeft de smaak van mode te pakken: binnenkort verschijnt er een interactieve video van zijn hand voor Iris van Herpen. www.bernhard-willhelm.com www.oculart.com www.random.nu
pagina 11 Kwintessens
SS13, Bernhard Willhelm & Geoffrey Lillemon. Foto: Petrovsky & Ramone. Styling: Niki Pauls
T H E M A
Walter Van Beirendonck + Folkert de Jong Walter Van Beirendonck baarde al eens opzien met gekleurde oorkappen en reusachtige vilten bolhoeden – het werk van de beroemde Britse mad hatter Stephen Jones met wie hij dikwijls samenwerkt. Dit seizoen schakelde hij voor zijn mannencollectie voorjaar 2013 de hulp in van de Nederlandse beeldhouwer Folkert de Jong. Alle modellen droegen een hoed van zijn hand en sommigen ook een halsstuk geïnspireerd op de oud-Hollandse molensteenkraag. “Ik was al jaren fan van Folkert vanwege zijn bijzondere kleurgebruik met veel pasteltinten,” aldus Walter Van Beirendonck. “We kwamen in contact tijdens de retrospectieve expo van mijn werk in het Antwerpse MoMu, hij bleek ook een bewonderaar van mijn mode. Op dat moment had ik de hoeden en kragen voor de collectie al getekend en plotseling zag ik een connectie. Ik heb hem spontaan gecontacteerd en hij reageerde bijzonder positief.”
“Zonder de samenwerking met Folkert was de collectie ongetwijfeld heel anders geworden. Dat is zo boeiend aan co-creatie. Het geeft je vleugels.”
pagina 12
– Walter Van Beirendonck Het was vrij voor de hand liggend dat de Jong in piepschuim zou werken, het materiaal waaruit hij ook zijn sculpturen vervaardigt. De rauwe hoge hoeden zorgen voor een vrolijke noot in de collectie met verder veel formele elementen als het klassieke mannenhemd, de smoking en de vlinderstrik. Inspiratie haalde Van Beirendonck uit secret societies:
geheime genootschappen met strikte dresscodes en omgangsvormen. “Een reactie op het feit dat we vandaag de dag nog maar moeilijk een geheim kunnen bewaren door sociale media, en op de veelheid aan informatie die elke seconde de wereld in wordt gestroomd.” De ontwerper die van begin af aan zijn collecties van kop tot teen uittekent inclusief de accessoires, houdt zelf de touwtjes in handen. Hij geeft nooit carte blanche, ook niet voor de muziek of choreografie. Toch was er wel een wisselwerking: hij toonde de schetsen en de Jong deed daarop een tegenvoorstel. Zo zijn de tekeningen een paar keer over en weer gegaan. “Het was aangenaam samenwerken, Folkert is een fijne kunstenaar met een autonome visie. Ik had er geen moeite mee de hoeden uit handen te geven. Zonder hem was de collectie ongetwijfeld heel anders geworden. Dat is zo boeiend aan co-creatie. Het geeft je vleugels.” De Jong op zijn beurt raakte gefascineerd door de mode wereld. Helaas kon hij niet bij de show aanwezig zijn omdat hij in het buitenland was, maar in zijn kast hangen inmiddels enkele ontwerpen van Van Beirendonck die hij met veel plezier draagt, zoals tijdens een event in Korea. “De samenwerking heeft mij een gevoel van vrijheid gegeven. Op heel natuurlijke wijze hebben wij elkaars werk kunnen complementeren. Ik merk dat het op een bepaald artistiek niveau niet meer uitmaakt of je nu met architectuur, mode, muziek of kunst bezig bent.” www.waltervanbeirendonck.com www.folkertdejong.org Natasja Admiraal
SS13, Walter Van Beirendonck & Folkert de
Silent Secrets,
pagina 13 Kwintessens
Jong. Foto: Dan Lecca