Cranio sacrale therapie in een woonzorgcentrum eindwerk
Katrien Van Reybrouck Brugge, 10 augustus 2015 Peirsman Cranio Sacraal Academie
Inhoudsopgave Dankwoord Inleiding
5 6
1. Aanraken 1.1 Meerwaarde en positieve effecten.
7
3. Het woonzorgcentrum 3.1 Het leven in een woonzorgcentrum 3.2 Emotionele gevolgen voor de bewoner
9
2. Het project 2.1 De groep 2.2 Keuze en accent 2.3 De ona!hankelijke therapeut
8
4. Ontwikkeling van de hersenen bij ouderen 4.1 Wisselende hormoonspiegels 4.2 Belang van positieve kijk 4.3 Depressieve gevoelens en depressie 4.3.1 Verandering in de hersenen
11
6. Anantomie van het seniorenbrein 6.1. Hersencellen of neuronen. 6.2 Wat verandert er bij het ouder worden 6.2.1. Het insulinesysteem 6.2.3. Beschadiging en ouder wordend lichaam 6.3. Volume van de hersenen 6.3.1. Krimpen en afsterven van hersencellen 6.3.2. Krimpen van de hippocampus 6.3.3. Afname grijze stof en witte stof
14
5 Ontwikkeling van het geheugen bij ouderen 5.1. Het episodisch ‐ en het werkgeheugen 5.2 De denksnelheid
13
7. MCI of milde cognitieve stoornis 7.1. Diagnose MCI 7.2. Wat kun je aan MCI doen? 7.2.1. Medicijnen 7.2.2. Lichaamsbeweging en mentale activiteit 7.2.3. Neurogenese
18
8. MCI en Alzheimer 8.1. Beschadiging van de hippocampus 8.2. Tangles en plaques
20
10. Zoektocht naar verschillende vormen van zorg 10.1 Belevingsgerichte zorg 10.1.1 Het maieutisch concept 10.2 Massagetherapie bij mensen met dementie. 10.3 Cranio sacrale therapie bij dementie 10.3.1 Effect van CST 10.3.2 CST in verder onderzoek
25
9. Dementie 9.1. Vormen van dementie 9.1.1. Alzheimer 9.1.2. Vasculaire dementie 9.1.3. Frontotemporale dementie 9.1.4. Ziekte van Parkinson 9.2. Diagnose van dementie 9.3.Dementiewetten 9.3.1.Bewust van de ziekte 9.3.2.Omgekeerde levensloop
21
11. De praktijk 11.1 De groep 11.2 De behandelingen 11.3 Verslag
27
12. Conclusie
51
13. Tot slot: mindful aanwezig zijn 13.1 Wanneer ben je ‘niet’ aanwezig? 13.2 Wanneer ben je wel aanwezig? 13.3 Citaat als ondersteuning 13.4 Besluit
51
Literatuurlijst
55
Dankwoord Ik wil mijn dank betuigen aan het team van WZC Morgenster en vooral aan Trees Verhaeghe om dit project al in de beginfase een kans te geven. Ook een woord van dank aan de bewoners en hun familie om deze therapie die toch voor de meeste mensen nieuw en onbekend is toe te laten.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
5
Inleiding Voor mijn scriptie van de opleiding ‘Cranio sacrale therapie’ heb ik gekozen om een groep van een 10‐tal bewoners in het woonzorgcentrum Morgenster op te volgen. Deze groep bevat ook een aantal bewoners met dementie. Het is mijn wens om ook in de toekomst als cranio sacraal therapeut bij te kunnen dragen aan het verhogen van de kwaliteit van de laatste jaren, maanden, weken van het leven van de be‐ woners.
6
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
1. Aanraken Aanraken en aangeraakt worden op een positieve respectvolle manier is een levensbehoefte, dit geldt ook voor ouderen. Voor hen is het vaak niet meer zo vanzelfsprekend dat ze op een !ijne en liefdevolle manier worden aangeraakt. Door het wegvallen van de partner of door het a!hankelijk worden van anderen voor de dagelijkse zorg is het aanraken voornamelijk enkel functioneel voor deze mensen. 1.1 Meerwaarde en positieve effecten. Meer en meer groeit het bewustzijn dat bewoners van een woonzorgcentrum meer nodig heb‐ ben dan de professionele functionele hulp die reeds aangeboden wordt Het zou een meerwaarde zijn als de bewoners in de toekomst ook kunnen kiezen voor extra fysieke behandelingen met een bewuste aanraking waardoor ze rustiger en tevreden hun dagen kunnen doorbrengen. Naast de positieve lichamelijke effecten van een behandeling, heeft cranio ook een positief effect op het emotionele welzijn van ouderen. Het brengt rust en ontspanning. Het is nodig dat we ook kijken naar de innerlijke, geestelijke noden van de bewoners en on‐ derzoek heeft aangetoond dat innerlijke rust en andere positieve effecten voor vermindering van medicatie kan zorgen. Verpleegkundigen en zorgkundigen staan in voor de dagelijkse noden van de bewoners. Mijn inbreng als relaxatietherapeut en cranio sacraal werker staat los van het werk van kinesietherapeuten en ergotherapeuten. Cranio sacraal werk kan voor de bewoners een extra zorgverstrekking zijn zowel op fysiek als op emotioneel niveau.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
7
2. Het project Gedreven door een innerlijke wens om cranio sacraal werk te introduceren in een woonzorg‐ centrum, heb ik mij in een avontuur gegooid waarvan ik geen enkel idee had van wat het zou brengen noch voor mij noch voor de bewoners. 2.1 De groep Er was voor mij met zorg een groep mensen uitgekozen waarvan de helft bewoners mensen met dementie waren. Bij aanvang bleek dat sommige mensen het liever niet hadden of dat de familie niet echt open stond voor deze onbekende therapie. De groep is dus in de loop van het project wat aangepast. Ik heb gekozen om alleen de initialen te gebruiken van de mensen om hun privacy en deze van de familie te bewaren.
2.2 Keuze en accent Cranio bij bewoners van een woonzorgcentrum legt de nadruk op relaxatie, gezonde levens‐ kwaliteit aanspreken in hun lichaam en brengt extra zorg en aandacht in hun dagelijks leven. Het gaat hier niet zozeer over het oplossen van klachten, graven in het verleden of toepassen van verschillende technieken. Belangrijke punten zijn: werken vanuit de middellijn, connectie maken vanuit het hart, niets willen doen, niets forceren, volledig afgestemd zijn op het moment, creatief zijn met handhoudingen, luisteren naar wat het organisme van dit ouder wordend li‐ chaam nog laat zien, voelen dat het ritme altijd aanwezig is. Naast de opleiding bij PCSA hebben de bijscholing in bio‐dynamische benadering, mijn jaren‐ lange ervaring met cranio en een praktijk van 30 jaar yoga en meditatie waarvan 20 jaar als docent er toe bijgedragen om met deze mensen op een respectvolle en gedragen manier te kunnen werken. Later kun je hierover meer terugvinden in de verslagen van de sessies. De term ‘aanwezigheid’ en ‘deep listening’ heb ik op het einde in een apart hoofdstuk uitvoerig besproken omdat deze kwaliteit een heel belangrijk aspect is die iedere cranio sacraal thera‐ peut zou moeten toepassen tijdens een behandeling. 2.3 De ona!hankelijke therapeut Mijn cranio project liep van april tot half juli 2015, ik kwam er twee dagen in de week. Aanvankelijk is het wat vreemd om als ona!hankelijke therapeut en leek in de verzorging in de wereld te vertoeven van zorgbehoevenden en hulpverleners. Het lijkt wel een mierennest waar ieder zijn taak en zijn plaats weet. Na een tijdje krijg ik deze wereld van binnenuit te zien en word ik minder een buitenstaander die daar even op bezoek komt. Ik ken de namen van de bewoners die deel uitmaken van het project, ik weet in welke kamer ze wonen, er groeit een vertrouwensband. Ik leer ook enkele mensen van de zorg en de kiné kennen en ik krijg een beeld van het dagelijks leven in het WZC.
8
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
3. HET WOONZORGCENTRUM 3.1 Het leven in een woonzorgcentrum Een woonzorgcentrum is een minimaatschappij binnen een maatschappij. De mensen die hier wonen zijn bijna allemaal op hun laatste woonplaats voor ze sterven. De zorgbehoevende ouderen ‐de zogeheten vierde leeftijd‐ zijn bijna voor alles a!hankelijk van ‐ en aangewezen op de zorg van anderen. Dit is nogal een stereotiep beeld dat domineert in onze samenleving. De ouderen worden met hun problemen vereenzelvigd en zijn als het ware ‘objecten van zorg’.
In een woonzorgcentrum tracht men met het grootste respect deze ouderen een waardig leven te geven. In de professionele hulpverlening is er sprake van betrokkenheid, menselijk contact en respect, zij zien de oudere persoon in zijn kwetsbaarheid. Hier wordt een thuis gecreëerd voor alle bewoners, ze zijn hier niet alleen ‘objecten van zorg’. De dagelijkse zorg voor de bewoners vraagt een speci!ieke deskundigheid omtrent zorgverle‐ nende (be)handelingen die heel persoonlijk zijn van mens tot mens. De bezuinigingen in de zorgsector brengen deze hoge waarden in het gedrang. De hulpverleners kampen met tijdsgebrek voor extra aandacht tijdens de dagelijkse zorgacti‐ viteiten, ze zijn soms onderbemand door besparingen in de sector en ze moeten roeien met de riemen die ze hebben. 3.2 Emotionele gevolgen voor de bewoner De bewoners van een WZC hebben een bepaalde vrijheid moeten loslaten. Zij beslissen niet meer alleen of ze vandaag buiten gaan en morgen terugkomen. De buitenwereld komt naar hen toe, de omgekeerde richting kan bijna niet meer.
Bij het verhuizen naar een woonzorgcentrum hebben ouderen hun eigen huis moeten verlaten en daarmee ook alle spullen die zo typisch waren voor hun wereld, hun ‘thuis’, zaken die door de jaren heen een belangrijk deel zijn gaan uitmaken van hun identiteit en persoonlijkheid. Voor de meeste ouderen in een zorgcentrum geldt dat zij zelfs controle uit handen moeten geven over het eigen lichaam. Wassen en de dagelijkse hygiëne wordt vaak noodgedwongen overgenomen door hulpverle‐ ners. Gewassen worden is een hele intieme handeling en als hulpverlener is het belangrijk dat je je daar van bewust bent. Een bewoner voelt als hij met respect behandeld wordt en behoudt zo ook zijn/haar waardigheid. Het verlies van de mogelijkheid om de gewone, dagelijkse zelfzorgactiviteiten uit te voeren, zoals een douche of een bad nemen, verhindert ouderen om het leven te leiden dat overeen‐ komt met hun gevoel van zelfwaarde en met hun identiteitsbeleving.
Bv. R. zegt vaak dat ze moeite heeft met het feit dat ze de dingen niet meer zelf kan doen. Ze vindt het lastig om a!hankelijk te zijn van iemand anders. Ouderen in een WZC kampen vaak met gevoelens van eenzaamheid, depressie en isolement. Bij de verhuis naar een woonzorgcentrum treedt er ook verandering op in de sociale Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
9
contacten. Vereenzaming ontstaat als de vroegere contacten zijn weggevallen en niet ingevuld worden door nieuwe contacten in het zorgcentrum. Ze belanden soms in een rouwproces. Bepaalde gewoontes en tijdsinvulling wordt anders. Er wordt op vaste tijdstippen gegeten, naar bed gaan wanneer je daar zin in hebt kan niet meer, huisdieren kunnen niet mee verhuizen. Sommige zien dan ook de toekomst tegemoet met grote wanhoop, dit wanhoopsgevoel gaat soms gepaard met een totale verwarring of een neiging tot apathie. Bv. M. is neerslachtig, toen ze hier kwam wonen heeft ze ook afscheid moeten nemen van haar huisdieren. Ze had veel verdriet en heimwee. Ze neemt nu antidepressiva. Als ik de eerste keer bij haar kom, huilt ze een beetje, ze voelt zich in de steek gelaten.
10
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
4. Ontwikkeling van de hersenen bij ouderen Als je ouder wordt gaan je hersenen onherroepelijk achteruit. Sommige hersencellen krimpen, verbindingen tussen hersengebieden verdwijnen, geheugen en concentratie worden minder en het denkvermogen wordt trager. 4.1 Wisselende hormoonspiegels Je hersenen verliezen langzamerhand het vermogen om je hormoonspiegels op een goed peil te houden. Stress kan hormoonniveaus erg laten wisselen, hoe langer je hersenen worden blootgesteld aan stresshormonen, des te groter is de kans dat je daardoor gezondheidsklach‐ ten oploopt.
Als voorbeeld kijken we naar het hormoon cortisol dat wordt aangemaakt in de bijnierschors. Een langdurig hoog gehalte aan dit hormoon in je bloed door stress versnelt de veroudering van gezond bot‐ en spierweefsel, maar vertraagt daarnaast genezingsprocessen en normaal herstel van lichaamscellen. De verhoogde bloeddruk en versnelde hartslag oefenen daarbij meer druk uit op de bloedvaten rondom je hart en versnellen het ontstaan van hartklachten. Daarbij komt dat een langdurige overmaat aan cortisol de hippocampus kan beschadigen. Dit deel van je hersenen is onmisbaar bij het onthouden en terughalen van herinneringen. Uit on‐ derzoek blijkt dat hoge concentraties cortisol leiden tot een slecht geheugen.
4.2 Belang van positieve kijk Onderzoek toont aan dat een positieve kijk op de eigen veroudering een gunstige invloed heeft op een gezonde levensverwachting. Dat effect was zelfs sterker dan het effect van leefstijlfac‐ toren als lichaamsbeweging, roken of overgewicht. Een belangrijke rol is weggelegd voor ‘sociale netwerken’: mensen met een positieve instelling onderhouden meer sociale contacten en dat gaat vaak gepaard met een langer leven. Ouderen jonger dan 70 jaar zijn vaak gelukkiger dan jongeren. Ze kunnen beter omgaan met emoties en ze zijn beter in het nemen van complexe beslissingen. 4.3 Depressieve gevoelens en depressie In een woonzorgcentrum is de gemiddelde leeftijd van de bewoner ongeveer 85 jaar.
Depressieve stemmingen komen iets meer voor bij mensen die de 70 gepasseerd zijn. Het is goed om onderscheid te maken tussen depressieve gevoelens en de diagnose van een depressie. Pas als iemand twee weken lang depressieve klachten heeft zoals minder of geen interesse in sociale contacten, geen zin in de alledaagse dingen, soms prikkelbaar, dan wordt de diagnose depressie gesteld.
Er zijn mogelijk een aantal verklaringen waardoor er een lichte toename van depressiviteit is bij ouderen. Hoe ouder je wordt hoe meer je geconfronteerd wordt met het verlies van gelief‐ den. Een vermindering van lichamelijke en mentale activiteit kan depressiviteit bevorderen. Men‐ sen met lichamelijke klachten voelen zich sneller depressief. Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
11
Een andere oorzaak kan zijn dat een oudere terugkijkt op zijn of haar leven en daar niet tevre‐ den over is. 4.3.1 Verandering in de hersenen Tot slot zijn er veranderingen in de hersenen die depressiviteit zouden kunnen veroorzaken. Een daarvan is de afname of krimp van neuronen in gebieden die belangrijk zijn voor het ver‐ werken van negatieve emoties.
Aderverkalking zorgt ervoor dat er minder zuurstoftoevoer naar sommige hersengebieden is en er kunnen kleine herseninfarcten optreden die hersenweefsel aantasten. Depressie kan ook voorkomen bij beginnende dementie, door aantasting van het hersenweef‐ sel en ook doordat de oudere beseft dat er iets misgaat met zijn geheugen en zijn dagelijks functioneren. Ouderen met beginnende dementie hebben nog heldere momenten en hebben het moeilijk om dit te verwerken. M.W. heeft meestal nog heldere momenten, soms wil ze iets vertellen en plots is ze de draad kwijt van het verhaal. Ze heeft het daar enorm moeilijk mee. Mijn aanwezigheid en aandacht brengt rust bij haar.
12
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
5. Ontwikkeling van het geheugen bij ouderen 5.1. Het episodisch - en het werkgeheugen Het episodisch geheugen en het werkgeheugen worden het meest aangetast door veroudering. Het geheugen voor losse woorden neemt aanzienlijk af bij het ouder worden. Het onthouden en reproduceren van verhalen waar meer structuur en betekenis in zit gaat even goed voor mensen van rond de 70 als voor jongeren. Bij een test bleek dat als na 30 minuten bij een geheugentest nogmaals gevraagd wordt om het verhaal te reproduceren, dan blijken de jongeren meer details terug te kunnen halen dan de ouderen. Het werkgeheugen is niets anders dan informatie in je hoofd houden die je nodig hebt voor het uitoefenen van een taak bijvoorbeeld: koken. Ouderen kunnen minder goed irrelevante informatie onderdrukken, bv het wordt moeilijker om je te concentreren op een boek terwijl de kleinkinderen lawaai maken op de achtergrond. Dit heeft te maken met een verminderd functioneren van de prefrontale hersenschors, die ons helpt om onbelangrijke informatie weg te !ilteren. 5.2. De denksnelheid De denksnelheid neemt af met het ouder worden. Er zijn twee soorten testen om dit te meten: één die alleen iemands reactietijd meet en één die zich meer richt op hoe snel je een denkpro‐ ces uitvoert. Een goeie reactietijd is van groot belang in het verkeer. Er zijn echter verschillende mentale vaardigheden waar ouderen in uitblinken. Ouderen zijn beter in tests van wereldkennis en woordenschat in vergelijking met jongeren. De vaardigheden die niet aangetast worden bij het ouder worden, of zelfs iets toenemen, wor‐ den in de vakliteratuur wel aangeduid met de term ‘uitgekristalliseerde intelligentie’. Het be‐ treft de opeenstapeling van kennis en vaardigheden die heeft plaatsgevonden gedurende ons leven.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
13
6. Anatomie van het seniorenbrein 6.1. Hersencellen of neuronen. De nobelprijswinnaar Santiago Ramon y Cajal werd befaamd door zijn nauwkeurige tekenin‐ gen van hersencellen (neuronen) en de ontwikkeling van methodes om deze cellen nauwkeu‐ rig in beeld te brengen. Neuronen communiceren niet met elkaar doordat ze fysiek aan elkaar verbonden zijn, maar doordat chemische boodschapperstoffen (neurotransmitters) de afstand tussen het ene en het ander neuron overbruggen. Die stoffen vertrekken vanuit het ene neuron en maken contact met het volgende door zich te hechten aan receptoren in de celwand van dat neuron. Zo geven ze signalen door. Vanuit de cellichamen zijn er kleine uitlopers te zien: dendrieten. De langere draden zijn axonen, waarlangs neuronen signalen (prikkels) sturen naar andere neuronen.
figuur 1
Figuur 1 geeft een vereenvoudigde weergave van twee neuronen die met elkaar in contact staan. Zoals goed te zien is in !ig 2 heeft een neuron één lange uitloper, het axon, en heel veel dendrieten. Axonen zijn omhuld met een vettige laag myeline, die de snelheid waarmee signa‐ len kunnen worden overgebracht, bevordert.
14
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
figuur 2
De gebieden van het brein waar veel axonen samenkomen, worden wel aangeduid als ‘witte stof’, vanwege de kleur van de mlyelinelaag. De ‘grijze stof’ bevindt zich voornamelijk aan de buitenrand van de hersenen, de hersenschors, waar de cellichamen van de neuronen zich be‐ vinden. Op een MRI‐scan zie je heel duidelijk de witte en de grijze stof in hun eigen kleur. Neuronen gebruiken dus boodschapperstoffen, neurotransmitters, om signalen over te bren‐ gen naar andere neuronen. De neurotransmitters vergroten of verkleinen de kans dat er een elektrisch signaal afgegeven wordt vanaf de celkern naar het uiteinde van het axon. Door die activiteit kan een volgend neuron actief worden en zo een heel circuit. Een circuit bestaat uit groepen neuronen ( hon‐ derdduizenden), soms uit verschillende hersengebieden, die met elkaar in verbinding staan en samenwerken bij bijvoorbeeld het lezen of spreken. De hersenen tellen zo’n 100 miljard neuronen verdeeld over vier grote regio’s: de frontaal‐ kwab, de temporaalkwab, de pariëtaalkwab en de occipitaalkwab.
figuur 3
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
15
P. heeft een hersenletsel. Na een aantal sessies maak ik contact met de hersenen in stilte. Ik nodig de neuronen uit om nieuwe verbindingen te maken. 6.2 Wat verandert er bij het ouder worden 6.2.1. Het insulinesysteem Hersencellen zijn onderworpen aan hetzelfde verouderingsproces als andere lichaamscellen. Uit onderzoek blijkt dat de activiteit van het hormoon insuline daarbij van groot belang is. De werking van insuline gaat via een soort kettingreactie, waarbij ook andere stoffen in ons li‐ chaam betrokken zijn, onder andere hormonen die verwant zijn aan insuline. Dit samenspel in de stofwisseling kan worden aangeduid als het insulinesysteem. Een relatief lage activiteit van dit systeem hangt samen met een langer leven. En een lage acti‐ viteit van het insulinesysteem heeft weer te maken met het innemen van weinig calorieën. Ofwel: mensen die weinig eten, maar wel dagelijks een gezonde portie voedsel binnenkrijgen, hebben kans op een langer leven. Veel eten verhoogt de stofwisseling en kan schadelijk zijn.
6.2.3. Beschadiging en ouder wordend lichaam Beschadiging van de mitochondriën is ook een factor die de veroudering van lichaamscellen beïnvloedt. Mitochondrieën zijn essentiële onderdelen van cellen, ook van neuronen, die een belangrijke rol spelen in de stofwisseling. Zie !ig.2 Ook het zwakker worden van onze longen en ons hart bij ouder worden heeft invloed. Bloedvaten worden harder en dunner waardoor minder voedingsstoffen en zuurstof de herse‐ nen bereiken. 6.3. Volume van de hersenen
6.3.1. Krimpen en afsterven van hersencellen Bij het ouder worden verminderen, gemiddeld genomen, het gewicht en het volume van de hersenen. De hersenen groeien tot ongeveer het 21ste levensjaar. Bij mensen van begin 20 tot begin 50 blijft het hersenvolume nagenoeg constant, hoewel het volume per mens verschilt. Daarna begint het langzaam af te nemen en pas na het 80ste jaar zie je een sterke afname. De groeven in de hersenschors worden wijder, terwijl de windingen (die de grijze stof bevat‐ ten) juist smaller worden. De verklaring voor afname gewicht en hoeveelheid kan zijn omdat sommige hersencellen krimpen. Ook sterven er kleine uitlopers van hersencellen af, maar niet de hersencel zelf en ook niet de grote uitlopers. Daarnaast is er een afname van het aantal synapsen, de contactpunten tussen neuronen.
6.3.2. Krimpen van de hippocampus Sommige gebieden, zoals de frontale schors en de hippocampus worden sterker aangetast door ouderdom dan andere gebieden. Die aantasting is te zien aan een verminderd volume van grijze en witte stof en ook in de acti‐ viteit van die gebieden. De frontale schors is van belang voor plannen, vooruitzien, werkge‐ 16
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
heugen, het organiseren en het monitoren van ons gedrag. De hippocampus hebben we nodig voor ons langetermijngeheugen, met name voor het op‐ slaan van informatie. Om de opgeslagen informatie op te halen uit het geheugen is de frontale cortex belangrijk. Op de vraag waarom oude mensen vaker vergeetachtig zijn zou het krimpen van de hippocam‐ pus een aanduiding kunnen zijn.
Fig.4 De hippocampus
6.3.3. Afname grijze stof en witte stof De Amerikaanse neuroloog Susan Resnick, die leiding geeft aan de Baltimore Longitudinal Study of Aging, deed gedurende 4 jaar een onderzoek. Ze volgde tweeënnegentig ouderen variërend van 59 tot 85 jaar oud en bracht hun hersenvo‐ lumes in kaart met MRI‐scans. Na het eerste jaar vond zij alleen een vergroting van de ventrikels. Een vergroting van de ven‐ trikels duidt erop dat het hersenweefsel enigszins gekrompen is, dat kan niet anders want het geheel moet nog steeds binnen dezelfde schedel passen. De afname van grijze stof was vooral zichtbaar in de frontale en pariëtale kwab, en in mindere mate in de delen van de temporaalkwab die belangrijk zijn voor het opslaan van informatie ( de hippocampus bevindt zich ook in de temporaalkwab). Het achterste deel van de hersenen, de occipitale cortex, was het minst getroffen. De vermindering van witte stof was, in tegenstelling tot de grijze stof, meer verspreid over het hele brein. De afname van witte stof duidt op een vermindering van myeline, het vettige om‐ hulsel van de uitlopers dat van belang is voor de snelheid waarmee zenuwprikkels overge‐ bracht worden. Dat laatste zou dus de onderliggende oorzaak kunnen zijn voor de verminderde denksnelheid bij ouderen. MRI‐onderzoek heeft inderdaad laten zien dat ouderen bij wie wittesto!banen tussen hersen‐ gebieden minder intact zijn, ook een verminderde mentale snelheid hebben op neuropsycho‐ logische tests. Hoewel deze witte sto!beschadigingen in eerste instantie niet heel ernstig zijn, blijken ze wel samen te hangen met een minder goed cognitief functioneren.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
17
7. MCI of Mild cognitive impairment Er kan een moment aanbreken dat het jezelf of anderen begint op te vallen dat je mentale ver‐ mogens zoals geheugen, concentratie en denkvermgen meer dan gemiddeld achteruitgaan. Dit wordt door artsen en psychologen aangeduid als ‘milde cognitieve stoornis’ afgekort als MCI.
7.1. Diagnose MCI • Je vergeet dingen vaker dan normaal gesproken, je vergeet belangrijke dingen zoals afspra‐ ken, verjaardagen en feestjes (niet een enkele keer maar regelmatig); • Je verliest regelmatig de rode draad van een gesprek, boek of !ilm. • Je voelt je steeds vaker niet in staat tot het nemen van beslissingen, het plannen van stappen die moeten ondernomen worden om taken te volbrengen. • Je begint moeite te krijgen om de weg te vinden in een bekende omgeving. • Je wordt impulsiever en kan allerlei situaties minder goed beoordelen. Misschien treden de volgende stemmingswisselingen en gedragsveranderingen op: Depressieve stemmingen, snel geïrriteerd, agressief, angstig, apatisch.
Niet alle symptomen hoeven aanwezig te zijn, het gaat er vooral om dat cognitieve problemen op de voorgrond staan en toegenomen zijn in de afgelopen maanden. 7.2. Wat kun je aan MCI doen?
7.2.1. Medicijnen Medicijnen zijn vooralsnog weinig succesvol. Er zijn twee soorten medicijnen die mentale achteruitgang enigszins kunnen remmen of com‐ penseren bij de ziekte van Alzheimer. De ene soort verhoogt de concentratie van de neuro‐ transmitter acetylcholine, die erg belangrijk is voor geheugenprocessen. De andere soort vermindert het effect van de neurotransmitter glutamaat op hersencellen. Glutamaat is de belangrijkste boodschapperstof van het brein. Het zorgt ervoor dat neuronen elkaar actief houden om het geheugen en het denkvermogen te ondersteunen. Je zou kunnen zeggen dat glutamaat bij alzheimer op hol geslagen is en dit medicijn probeert dat af te rem‐ men. De hoge concentraties glutamaat beschadigen namelijk hersencellen.
7.2.2. Lichaamsbeweging en mentale activiteit Wat wel een bewezen invloed heeft is lichaamsbeweging. Bij een studie waarin deelnemers met MCI intensief bewegingsoefeningen deden, drie kwartier achter elkaar, zes maanden lang, vier keer per week kon men duidelijke verbeteringen zien op een aantal tests voor mentale vaardigheden.
Niet alleen lichamelijke oefening is belangrijk. Het is ook van groot belang om mentaal en soci‐ aal actief te blijven. Een onderzoek uit Chicago onder ruim 1300 mensen in de leeftijd van 70 tot 90 jaar liet zien dat ouderen die computeren, spelletjes doen, boeken lezen en creatief bezig zijn mentaal beter functioneren dan ouderen die deze activiteiten niet ondernemen. 18
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Het betekent natuurlijk niet per de!initie dat minder actief zijn met je hersenen leidt tot men‐ tale achteruitgang. Dat je geheugenachteruitgang op langere termijn met training geheel kunt tegenhouden, is niet waarschijnlijk. Maar het feit dat je geheugen beter blijft als je het oefent, is al veel waard. 7.2.3. Neurogenese Vroeger was men overtuigd dat er geen neuronen bijkwamen als je volwassen wordt. In de wetenschap beweert men wel dat er minder neurogenese plaatsvindt in het oudere brein. Die neemt maar liefst 80 procent af. Ook zijn er minder stamcellen te vinden in oudere hersenen.
De afgelopen twintig jaar is het bewijs voor neurogenese of de groei van nieuwe neuronen zo overweldigend dat niemand er nog omheen kan. Het gebeurt vooral in de hippocampus. Daar komen dageijks duizenden neuronen bij, waarvan de meeste binnen enkele weken weer af‐ sterven. De kans dat zo’n neuron overleeft heeft met leerprocessen te maken. Leer je iets nieuws, zoals een taal of een muziekinstrument bespelen dan heb je grote kans dat daar van die nieuwe cellen voor ingezet worden. Het leren van een nieuwe taal en het leren bespelen van een muziekinstrument zijn trainingen die een beroep doen op onze veelzijdige en complexe vaardigheden. Een onderzoek onder zeventig gezonde ouderen tussen de 60 en 83 jaar met wisselende muzi‐ kale ervaring liet zien dat degenen die regelmatig een instrument bespeelden beter scoorden op verschillende neuropschologische tests. Hoe langer iemand het muziekinstrument be‐ speelde, des te beter waren de scores op de tests. Belangrijke vraag voor verder onderzoek: Wat is het effect van cranio sacrale therapie op de overlevingskansen van nieuwe neuronen.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
19
8. MCI en Alzheimer 8.1. Beschadiging van de hippocampus Wetenschappers onderzochten als de hippocampus beschadigd was of niet. De hippocampus is opgebouwd uit miljoenen hersencellen. Metingen met MRI‐scans van de hoeveelheid grijze stof kunnen ons vertellen of er een verband is tussen het afnemen van de grijze stof en het ontwikkelen van alzheimer. Aan de hand van MRI‐scans kon gezegd worden dat een afname van de grijze stof in de hippo‐ campus samenhangt met de ontwikkeling van Alzheimer een aantal jaren later. Door de veranderingen in het hersenweefsel die bij Alzheimer optreden, verandert ook de vorm van de hippocampus. Dit kon met een computerprogramma gemeten worden. Een abnormale vorm van de hippocampus ging in 80 procent van de gevallen gepaard met de ontwikkeling van alzheimer een jaar later. Acetylcholine, een belangrijke boodschapperstof blijkt af te nemen bij het ouder worden. Deze stof speelt onder andere een rol bij leren en geheugen, maar ook bij het aansturen van de spie‐ ren. Bij de ziekte van Alzheimer zijn neuronen die acetylcholine aanmaken beschadigd en zijn de niveaus sterk verstoord. Medicijnen tegen de ziekte van Alzheimer zijn dan ook gericht op het activeren of nabootsen van acetylcholine. 8.2. Tangles en plaques Een ander belangrijk verschijnsel dat zichtbaar is in oudere hersenen zijn ‘tangles en ‘plaques’ in het hersenweefsel. Tangles zijn kluwens niet‐functionerende transporteiwitten (draadvor‐ mige buisjes in de neuronen) en plaques zijn verharde opeenhopingen van eiwitfragmenten. Bij de ziekte van Alzheimer zijn deze eiwitten abnormaal en breken zij de hersenfunctie af. Zie !ig.5 Bij MCI wordt vooral de hippocampus getroffen, terwijl bij alzheimer een veel groter deel van de hersenen is aangetast. Bij alzheimer is er vaak ook sprake van ontstekingen in het hersen‐ weefsel, wat bij gewone veroudering niet het geval is.
!iguur 5 20
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
9. DEMENTIE 9.1. Vormen van dementie 9.1.1. Alzheimer Dr Alois Alzheimer (1864‐1915) beschrijft in 1907 het ziektebeeld bij een vrouw die sterft op 51 jarige leeftijd. Hij onderzoekt de hersenen en stelt vast dat ze verschrompeld en kleiner ge‐ worden zijn dan normale hersenen. Zie !ig.6.
figuur 6
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
21
Zo legt hij duidelijk een verband tussen dementie en schade aan de hersenen. Het opvallendste ziekteverschijnsel is de stoornis van het geheugen. Bij de ziekte van Alzheimer gaat het geheugen voor recente gebeurtenissen als eerste achter‐ uit. Onderstaande symptomen verergeren naarmate de ziekte vordert. Afasie: als er met neuropsychologische tests wordt gemeten, blijkt het verbale geheugen (zoals het onthouden van woordenlijsten) het eerst te worden aangetast. Het wordt moeilijker om te zeggen wat er bedoeld wordt. Apraxie: Na de geheugenproblemen volgen stoornissen in de executieve functies (zoals het plannen van activiteiten en het switchen van/tussen bezigheden). Handelingen worden min‐ der gemakkelijk uitgevoerd. Agnosie: Voorwerpen worden minder goed herkend. Patiënten kunnen ook wanen of hallucinaties ervaren. Bij wanen denkt iemand iets wat niet overeenkomt met de werkelijkheid en bij hallucinaties ziet of hoort iemand iets wat er niet is. De betrokken hersengebieden bevinden zich in de prefrontale schors en de temporale cortex. Dat zijn precies de gebieden die het sterkst worden aangetast bij de ziekte van Alzheimer. 9.1.2. Vasculaire dementie Bij vasculaire dementie is er sprake van een geschiedenis van (vaak kleine) herseninfarcten of bloedingen. Er kan een grillig patroon zijn van mentale achteruitgang dat verschilt van patiënt tot patiënt. Dit heeft te maken met de plaats van herseninfarcten of bloedingen.
9.1.3. Frontotemporale dementie Bij frontotemporale dementie staan in het begin gedragsstoornissen op de voorgrond ( bij‐ voorbeeld ongeremd gedrag). De aantasting van de hersenen begint in dit geval niet in de hip‐ pocampus, zoals bij alzheimer, maar in de prefrontale schors, die ons gedrag aanstuurt en ongepast gedrag remt. Frontotemporale dementie komt minder vaak voor dan alzheimer, maar begint wel op jongere leeftijd. Als iemand dementeert voor het 65ste levensjaar is het vaker frontotemporale demen‐ tie dan alzheimer. 9.1.4. Ziekte van Parkinson Bij de ziekte van Parkinson staan motorische stoornissen zoals het trillen van de handen en moeite met opstaan uit een stoel in het begin op de voorgrond. Bij deze ziekte sterven dopamineneuronen diep in de hersenen af. Dopamine is een neuro‐ transmitter die van belang is om je prettig te voelen. De a!braak ervan bij de ziekte van Parkin‐ son verklaart waarom veel patiënten zich depressief voelen.
9.1.5 Lewy body dementie Bij Lewy body dementie zijn zenuwcellen ingekapseld (in zogenaamde Lewy bodies), waar‐ door de verbinding tussen zenuwcellen verstoord wordt. De symptomen kunnen per dag ver‐ schillen in mate, maar komen vaak neer op: Alertheid wordt afgewisseld met verwardheid; er is vaak sprake van hallucinaties. Verschijnselen die vergelijkbaar zijn met die van de ziekte van Parkinson treden op, zoals stijf‐ heid, langzame beweging en een gebogen postuur. Omdat de symptomen overeenkomen met zowel Alzheimer als Parkinson, wordt er vaak in het begin een verkeerde diagnose gesteld. Lewy body dementie is vooralsnog niet te genezen. 22
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
De meest voorkomende soorten dementie zijn de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, frontotemporale dementie en de ziekte van Parkinson. 70 procent van de dementie betreft Alzheimer, 15 procent vasculaire en 15 procent verdeeld over andere vormen. 9.2. Diagnose van dementie Er zijn 4 factoren die de huisarts kan bekijken om eventueel tot de diagnose van dementie te komen: ‐ Stoornissen in de dagelijkse levensactiviteiten zoals persoonlijke hygiëne en voeding. ‐ Stoornis van het kortetermijngeheugen ‐ Gedragsveranderingen ‐ Verloren lopen in de vertouwde omgeving.
Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor dementie: 1 procent van de 60‐jarigen, 7 procent van de 75‐jarigen en 30 procent van de 85‐jarigen lijdt eraan. 9.3.Dementiewetten Erik Stroobants spreekt in zijn boek ‘dementie’ een boek voor partners over twee dementie‐ wetten.
1. De wet van gestoorde inprenting. De persoon met dementie (PMD) kan de gegevens en de informatie van het kortetermijnge‐ heugen niet meer overbrengen naar het langetermijngeheugen. Vb. Altijd opnieuw dezelfde vraag stellen, altijd hetzelfde vertellen. 2. De wet van het oprollend geheugen Het geheugen is een bibliotheek vol levenservaring en kennis. Bij mensen met dementie ver‐ dwijnen eerst de laatst bijgehouden dagboeken. Vb. Koken raakt iemand veel sneller kwijt dan je zou verwachen, niet meer weten hoe de tele‐ foon werkt, hoe de afstandsbediening van de TV werkt, niet meer herkennen van de partner.
Op deze wetten zijn er ook uitzonderingen. Als iets dikwijls herhaald wordt, kan een PMD het soms nog wel leren en komt er toch nog iets bij in het langetermijngeheugen. En als iets met veel gevoelens gepaard gaat en een sterke indruk maakt, blijft dit ook wel eens bij. 9.3.1.Bewust van de ziekte In het begin is de patiënt zich meestal wel degelijk bewust van de ziekte. In een latere fase van het proces ebt dat besef weg omdat ook het inzicht verdwijnt. Het kan vijf tot hoogstens zes jaar duren vooraleer dat besef helemaal verdwijnt. Een dementerende is dikwijls ongerust, angstig en verward. Maar er is ook schaamte over wat anderen over zijn onvermogen denken. Personen met dementie weten dat ze achteruitgaan. Ze worden geconfronteerd met wat ze niet meer kunnen en ze voelen dat hun persoonlijkheid a!brokkelt. Mensen met dementie hebben veel houvast en zekerheden nodig.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
23
Maar ze blijven ook prikkels nodig hebben. Het is dus belangrijk om voor een mix te zorgen van nieuwe prikkels tegen een vertrouwde en vaste achtergrond.
De werkelijkheid van het dement worden is beangstigend en pijnlijk voor de patiënt maar ook voor zijn partner en voor de familie. Rouwen om verlies en afscheid nemen van een vertrouwd iemand, dat is in wezen waar het om gaat bij dementie.
9.3.2.Omgekeerde levensloop Dement worden betekent dat de levensloop wordt omgekeerd. De dementerende glijdt stilaan terug naar zijn vroege verleden. Ervaringen uit de kindertijd worden weer springlevend en ac‐ tueel. Zijn gedrag vertoont een grote psychische nood en een groeiende behoefte aan veilig‐ heid. Het invoelingsvermogen van de hulpverleners is van wezenlijk belang. Hoe beter de hulpverlener de levensgeschiedenis van de persoon met dementie kent, hoe beter hij of zij daar gunstig kan op inspelen. De PMD is een volwassen persoon die je met respect moet behandelen.
24
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
10. Zoektocht naar verschillende vormen van zorg 10.1 Belevingsgerichte zorg Er zijn verschillende manieren waarop mantelzorgers en professionele hulpverleners iemand met dementie kunnen benaderen. Er is niet één manier die op elke ogenblik geschikt is voor alle personen met dementie. Zorg op maat is dus de regel. Voor alle benaderingen en technieken geldt echter dat je de PMD probeert te ontmoeten in zijn of haar innerlijke leefwereld en dat je hem of haar met eerbied blijft benaderen en behandelen. De zorgdrager zal dus verschillende benaderingen en technieken onder de knie moeten heb‐ ben en hij moet het hele proces ook gevoelsmatig aankunnen. 10.1.1 Het maieutisch concept Het maieutisch concept steunt op het samenspel en de verhouding tussen de drie betrokken partijen: de PMD, de zorgdrager en de familie. Het maieutisch concept is geen nieuwe benaderingstechniek in de zorg voor de PMD. Het is wel een nieuwe cultuur in de omgang met personen met dementie, met jezelf, met andere hulpverleners en met de familie. Het woord maieutisch is a!komstig van het Oudgrieks en betekent letterlijk ‘verlossend’, ‘ver‐ loskundig’. De Griekse !ilosoof Socrates (463‐499v.Chr.) gebruikte deze methode wanneer hij zijn gesprekspartners uitvroeg. Hij wilde dat ze zich bewust werden van inzichten waartoe ze onbewust al gekomen waren. De maieutische methode doet een beroep op de authenticiteit en de creativiteit van de zorg‐ dragers. Authenticiteit betekent echtheid, de reactie komt van binnenuit en is direct verbonden met de eigen innerlijke ervaringswereld; elk contact is persoonlijk en uniek. Creativiteit wil zeggen dat er iets nieuws tot stand komt: een combinatie van benaderingswij‐ zen en methoden die passen bij een welbepaalde PMD in een welbepaalde situatie.
10.2 Massagetherapie bij mensen met dementie. Tijdens onderzoeken uit 1982 (Dr. Longworth) en 1987 (Fakouri en Jones) bleek dat door een behandeling met massagetherapie duidelijke fysieke ontspanningsresponsen werden gecon‐ stateerd na het meten van bloeddruk, hartslag en ademhaling. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat na een maand massagetherapie ook angst en depressie verminderde en emotionele stem‐ ming verbeterde. In 2010 werd in het december nummer van ‘American Journal of Nursing’een onderzoek gepu‐ bliceerd dat was uitgevoerd door de Japanse Hamamatsu Universiteit, School of Medicine. Ook hier werden de effecten van massagetherapie bij mensen met dementie (de ziekte van Alzhei‐ mer) onderzocht. Men onderzocht twee controlegroepen met zoveel mogelijk overeenkomstige ziektebeelden. Groep A ontvingen 30 keer een behandeling met massagetherapie gedurende 6 weken. Iedere sessie duurde 30 minuten en bestond uit zachte massagetechnieken. Groep B ontving gedu‐ rende 6 weken géén massagetherapie. Het Japanse onderzoeksteam concludeerde na 6 weken dat bij groep A door massagetherapie het agressieniveau en dementie in het algemeen, ver‐ minderde. Ook bleek uit het onderzoek dat massagetherapie verlichting bood bij stress en spierkrampen. Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
25
Volgens het Japanse onderzoeksteam zullen de bevindingen uit hun onderzoek artsen helpen bij de behandeling van hun patiënten met bovengenoemde aandoeningen. Maar ook verzor‐ gers van mensen met dementie zoals naaste familieleden. 10.3 Cranio sacrale therapie (CST) bij dementie
10.3.1 Effect van CST Bij navraag wat het effect is van CST bij dementie aan Etienne Peirsman en Franklin Sills krijg ik het eerlijke antwoord dat er nog niet genoeg geweten is daarover. Het loont dus de moeite om meer onderzoek te doen naar dementie en cranio sacrale therapie. In de groep bewoners die ik opgevolgd heb, zaten een aantal mensen met dementie. Uit de verslagen kunnen we besluiten dat voor enkele bewoners cranio sacrale therapie mo‐ menten van rust bracht. Voor anderen was de tijdspanne niet lang genoeg om een realistisch beeld te krijgen van het effect van de behandeling. Dementie in gevorderde staat is voorlopig niet te genezen, maar CST kan wel een zekere rust brengen in het hele systeem.
Bv. J. die soms onhandelbaar kon zijn, was na een behandeling tot de dag er na veel rustiger en toegankelijker. M. vaak onrustig door druk familiebezoek, was veel rustiger na een behandeling. A. is altijd heel onrustig en als ik haar ritme(niet CSR*) van bewegen, zitten en liggen wil volgen, dan is er meer tijd nodig voor een sessie. Dit is ook een vorm van cranio sacrale therapie voor mij, meegaan in het ritme van de bewo‐ ner en daar met volle aandacht in contact zijn met bewoner. Maar daar is meer dan 30 minuten voor nodig. Deze situatie toont aan dat vele mensen met dementie een speci!ieke aanpak nodig hebben. * CSR: cranio sacraal ritme
10.3.2 CST in verder onderzoek Mijn nieuwsgierige geest vraagt zich af als je na verloop van tijd ook verandering zou kunnen zien in de scans van hersenen van mensen met dementie die lange tijd behandelingen hebben gekregen. Misschien zijn er al neurologen die hier onderzoeken naar doen, ik heb er geen gevonden in de tijdspanne van mijn scriptie onderzoek, maar ik blijf verder zoeken. De vraag die mij blijvend bezighoudt: ‘Als we reeds in een vroeg stadium waar iemand de di‐ agnose van MCI krijgt al intensief met cranio sacrale therapie beginnen, kunnen we dan het ziektebeeld van dementie vermijden of vertragen? Of ook: ‘ Kunnen we een aantal vormen van dementie voorkomen door op vroegere leeftijd op het centrale zenuwstelse te werken’
26
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
11. De praktijk 11.1 De groep De groep mensen die een aantal CST sessies ontvangen heeft bestaat uit tien bewoners. De helft daarvan zijn ouderen met dementie, sommige met een beginnende dementie. De leeftijd varieert van 73 jaar tot 93 jaar. In het verslag gebruik ik alleen de initialen van de voornamen om de privacy van de bewoners en hun familie te beschermen. Alleen waar verwarring mogelijk is in verband met verwijzin‐ gen, gebruik ik ook een initiaal uit de familienaam. Hieronder geef ik een kort overzicht van de deelnemers: Naam
Leeftijd
Ziekte
Aantal sessies
R
81
Parkinson en artrose graad 3
4
P
91
Hersenletsel door ongeval
12
MW
73
Fysiek zwak, beginnende dementie
10
A
82
Dementie
5
G
89
Dementie
5
J
84
Vorm van Parkinson, dementie.
8
L
84
Parkinson
9
MK
93
Beginnende dementie
8
MS
83
Dementie
8
MV
84
Halfzijdige verlamming door CVA
7
Een sessie duurde ongeveer 30 minuten en de meeste bewoners werden wekelijks behandeld.
Deze mensen zijn in de laatste fase van hun leven. Ze kunnen niet meer zelfstandig leven en ze zijn a!hankelijk van de zorg van derden. Enkelen kunnen zich nog zelfstandig wassen, maar de meeste dagelijkse noodzakelijke handelingen gebeuren door een team van zorgverleners. 11.2 De behandelingen Werken met bewoners in een woonzorgcentrum als cranio sacraal therapeut vraagt !lexibili‐ teit op vele vlakken. Omdat de meeste bewoners in een rolstoel zitten, kan ik bijvoorbeeld bij deze mensen bijna nooit aan het sacrum werken. Het is vaak te omslachtig en de belastend voor de bewoner om hem of haar op bed te leggen. Bepaalde technieken zijn helemaal niet van toepassing. Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
27
Vanuit het cranio sacraal gebeuren gaat het vooral om hoe benader ik deze persoon op een respectvolle aandachtige manier. Hoe kan ik volledig aanwezig zijn en in contact zijn met de bewoner en het organisme van de bewoner. Ik werk heel veel met intentie en innerlijke dialoog met het lichaam. De nadruk ligt op ‘wachten’ en ‘niets willen’. Wat is er nodig op het moment dat ik hier bij deze welbepaalde bewoner ben.
Bij de eerste sessie was het even wennen om buiten mijn praktijkruimte een sfeer van rust te creëren in het WZC. Ik nam de bewoner mee naar zijn/haar kamer om dan vervolgens een half uurtje met hem/haar te werken. Er ontvouwde zich een wereld van rolstoelen met beensteunen en kantelmogelijkheden, relax‐ zetels, electrische rolstoelen. Kortom het avontuur was ook werken met iemand die niet op de tafel kan liggen om welke reden dan ook. Daarnaast leerde ik week na week dat het effect van cranio sacrale therapie voor veel van deze mensen telkens een momentopname was en is. Sommige bewoners hebben minder sessies ontvangen doordat ze ofwel later in de groep ge‐ komen zijn ter vervanging van iemand anders, ofwel hadden ze bezoek op het moment dat ik aanwezig was of er was een andere activiteit die ze liever deden. Aanvankelijk was het mijn bedoeling om alle verslagen in een synthese te verwerken. Maar daardoor was de evolutie van sessie naar sessie minder zichtbaar was. Omdat het werken met de bewoners in een WZC heel speci!iek is en iedere week anders kon zijn, heb ik alle verslagen toch kort behouden. Als ik de verslagen sessie per sessie overloop, dan zie ik de subtiele veranderigen bij iedereen. Om deze reden wil ik de aandachtige lezer en mezef deze evoluties niet onthouden. Op het einde van ieder verslag heb ik telkens een korte evaluatie geschreven. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ R. 81 jaar Parkinson Artrose graad 3
Eerste sessie: Vertelt veel. Berustend in haar situatie maar heeft het moeilijk omdat ze veel dingen niet meer zelfstandig kan doen. Ze kan bv. niet meer zelfstandig stappen.
Behandeling: Ik voel dat ze nood heeft aan praten, ondertussen raak ik haar aan en voel hoe het lichaam via woorden ontlaadt. Voeten, schouder en thymus, schedelbeenderen, afstrijken Tweede sessie: Gaat graag mee naar haar kamer, ze praat veel. 28
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Behandeling: Voeten, enkels, schouder, nek, schedelbeenderen, afstrijken. Af en toe valt ze stil tijdens de behandeling. Ze zegt dat ze moeite heeft met het ‘a!hankelijk’ zijn van iedereen.
Derde sessie: Komt graag mee naar haar kamer. ‘De kof!ie kan wachten’ zegt ze. Lien en ik zetten haar in de relax. Ze praat de hele sessie door, praten is een vorm van ontlading voor haar. Ik luister, zeg af en toe iets terug, ik ben in contact maar doe ondertussen verder met de be‐ handeling. Behandeling: Voeten, R‐schouder en sleutelbeen, nek, occiput,pariëtale,temporale. Afstrijken schouders‐armen‐handen‐benen en voeten.
Vierde sessie: Is altijd blij met een cranio‐sessie. ‘Alles kan helpen’: zegt ze. Lien vertelt dat haar zoon van 50j. Een hersenbloeding heeft gehad. Als ik vraag aan R. hoe het met haar gaat, begint ze te vertellen over haar zoon. Ze vertelt ook dat het haar herinnert aan de tijd toen haar man veel te vroeg en plots gestorven is jaren gele‐ den. Ze klaagt niet maar ik hoor en voel dat ze bezorgd is om haar zoon en dat er oud verdriet ge‐ raakt wordt. Ik ben heel aanwezig en voel dat ze wat tot rust komt. Behandeling: Schouder, nek en occiput, schedelbeenderen. Ontwinden van de armen. Af en toe valt ze stil en dan begint ze weer te vertellen.
Evaluatie : R. Heeft niet veel sessies gekregen. Er is duidelijk ontspanning voelbaar tijdens de behande‐ ling. De ontspanning toont zich vooral in het vertellen wat er in haar omgaat. CST bij R. en andere bewoners is vooral een momentopname. Individueel contact en aanwezigheid van een cranio sacraal therapeut werkt helend voor de ziel bij veel van deze mensen.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
29
P. 91 jaar Opname neurologie 20/06/14 t.e.m. 02/09/14 Comtusio cerebri nadat een voorhamer op zijn hoofd viel. Diagnose: Frontale intraparenchymateuze bloeding op frontaal rechts met subarachnoïdale component naast een schedelfactuur. Spasmen over hele lichaam. Niet duidelijk wat hij wel of niet opneemt. Vloeken. Eerste sessie: Schokkende bewegingen van armen en benen. P. houdt een hand aan het hoofd met sterke spastische bewegingen.
Behandeling: Voeten, schouders, nek, occiput Ik begin aan de voeten en voel een grote stroom van energie en spanning vanuit het lichaam naar de voeten. Veel onderhuidse bewegingen voelbaar. Heel vlug laat hij de hand en arm zakken, het lichaam wordt minder schokkerig. Als Paul in de rolstoel vervoerd wordt naar de living, neem ik zijn hand vast tijdens het rijden. Hij lacht naar mij.
Tweede sessie: Ligt te schudden en te beven als we binnenkomen. Op het einde van de sessie is alles in rust. Feedback Lien: P. was bij het binnenkomen enorm gespannen en aan het beven. Na de therapie was hij duidelijk minder gespannen en ook het beven was heel wat minder. Hij was ook alerter. Bij de vraag of hij melk bij de kof!ie wou, zei hij direct ‘ja’, volgens Elise ging het drinken ook veel vlotter. Behandeling: voeten, schouders, nek, occiput, pariëtale en temporale Veel onderhuidse spanning en beweging voelbaar Derde sessie: P. zit te slapen, wordt af en toe wakker.
Behandeling: Ik werk de standaardbehandeling af, voeten, enkels, schouder en thymus, nek, schedelbeende‐ ren. P. blijft in een slaaptoestand. Vierde sessie: Is wakker. Krijgt sedert een week spierontspanners – minder spastische bewegingen. Binnen de context van mijn project vind ik het jammer, maar ik heb geen contact met de arts en weet ook niet hoe P. is in de dagen dat ik hem niet behandel. Er is weinig of geen overleg met het verzorgingsteam in verband met mijn project. 30
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Behandeling: Idem als vorige. Bij P. maak ik contact met de hersenen en wacht. Er ontstaat een still point. Na de behandeling zeg ik hem dat ik iemand ga zoeken om hem te komen halen, hij kijkt mij aan en zegt: ‘Ja’ Vijfde sessie: Zit in zijn kamer. Hielen rusten op zijkant voetplank, lijkt mij pijnlijk. Ik vraag hem als het pijn doet en hij zegt: Ja! Lien en ik stoppen een deken tussen de plank en enkels, later stop ik er nog een extra deken tussen. Behandeling: Schouder – neem hand vast en schouder. Hij ontspant en sluit zijn ogen. Occiput, pariëtale, temporale, voorhoofd. Zesde sessie: Lacht naar mij.
Behandeling: Voeten‐L‐schouder en sleutelbeen, alleen schouder. Beide schouders samen, nek, hoofd, voorhoofd‐occiput, R‐schouder en sleutelbeen. Afstrijken schouders‐armen‐benen en voeten. Ik vraag als hij zin heeft in kof!ie. Hij zegt ‘Ja’ Ik vraag als hij mee gaat met mij. ‘Ja’ zegt hij. Ik rijd hem met zijn rolstoel naar de living. Hij blijft rustig. Als ik zeg ‘ Tot de volgende keer Pol’ Dan zegt hij weer ‘Ja’ Zevende sessie: P. is wakker als ik begin met de sessie. Hij kijkt mij aan als ik vraag: Ben je aan het rusten? ‘Ja’ antwoordt hij.
Behandeling: Voeten, onderbenen,R‐schouder,R‐schouder en borstbeen of hart, nek‐occiput, schedelbeende‐ ren, sfenoid. Tijdens de behandeling valt hij in slaap. Achtste sessie: Slaapt als ik binnenkom. Hij is helemaal bedekt met een deken, ook zijn hoofd. Hij wordt wakker als ik zachtjes het deken weghaal.
Behandeling: Voeten, thymus, schouder, atlas‐occiput, sfenoid. Tijdens de behandeling valt hij weer in slaap.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
31
Negende sessie: Slaapt als ik in zijn kamer kom. Opent even zijn ogen als ik zijn naam noem.
Behandeling: Enkels,schouder en hart‐ nek en sleutelbeenderen‐schedelbeenderen‐sfenoid. Hij schrikt af en toe als ik mijn handen verplaats op het hoofd. Ik zeg iedere keer zijn naam en wie ik ben. Hij wordt weer rustig en sluit zijn ogen. Tiende sessie: P. is wakker, hij lacht naar mij. Ik zeg dat ik zijn rolstoel wat achteruit ga zetten. ‘Ja’ antwoordt hij.
Behandeling: voeten, enkels, L‐schouder en borstbeen, vingers in nek en hand op borst, fascia in nek losma‐ ken, er is veel beweging. Schedelbeenderen, L‐schouder‐R‐schouder: ruimte in de schouders voelbaar. Hij sluit af en toe zijn ogen tijdens de behandeling. Ik vraag op het einde als hij meegaat om kof!ie. Hij lacht naar mij en zegt:’Ja’.
Elfde sessie: P. zit al in de living als ik toekom. Hij begroet mij heel hartelijk al vloekend zoals de boeren vroeger wel vaker deden. Ik neem hem mee naar de kamer, hij begroet een vrouw die in de gang loopt en geeft een hand. Deze handeling is heel opmerkelijk. Hij is minder apathisch in vergelijking met eerdere sessies. In de kamer voel ik dat hij wat opgewonden is door alle indrukken. Hij heeft meer last van spastische bewegingen in armen en benen. Behandeling: Voeten, enkels, schouder en thymus, nek en sleutelbeenderen. Schedelbeenderen, sfenoid. Schouders en trapezius spier. Ik vraag hem op het einde van de sessie als hij meegaat om kof!ie. Hij lacht naar mij en zegt:’Ja’. Twaalfde sessie: P. zit in zijn kamer, half wakker. Hij lacht naar mij.
Behandeling: voeten, enkels,schouder en borstbeen/hart, nek en hart, occiput en sleutelbeenderen. Schedelbeenderen, sfenoid. We gaan samen naar de living om kof!ie, iedereen zit buiten. Als ik zeg tegen P. dat hij buiten mag zitten, dan zie ik dat hij iets wil zeggen, maar het lukt hem niet. Ik wacht even en vraag tenslotte als het goed is om de kof!ie buiten op te drinken. Hij zegt:’ Ja’ 32
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Evaluatie : Bij P. Is er een duidelijke evolutie te zien, hij heeft ook het meeste aantal sessies ontvangen. Hij herkent mij als ik hem aanspreek. Het ritme wordt heel vlug voelbaar na enkele sessies. Hij heeft minder last van spasmen, ontspant heel vlug als ik hem aanraak. Reageert alerter na een behandeling als ik of iemand van de zorg hem iets vraagt. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
M.W.: 73 jaar Neerslachtig. Aangenaam, graag vasthouden. Heeft moeite met ‘vergeten’ Fysiek zwak. Beginnende dementie. Kan niet meer veilig alleen wonen. Kan niet alleen stappen.
Eerste sessie: Zachte kwetsbare vrouw, ik spreek wat met haar om gerust te stellen. Behandeling: in relaxzetel. Voeten, nek , achterhoofd, sfenoid
Ze huilt een beetje., zegt dat ze zich in de steek gelaten voelt. M. ontspant als ik mijn hand aan schouder en hart leg. Ze doet een diepe in‐ en uitademing. Veel beweging aan sfenoid van links naar rechts. Tweede sessie: Zegt dat ze overal pijn heeft. Ook pijn als ze ademt.
Behandeling: We ademen samen in en uit. Goed uitblazen door de mond. Hand op hart en schouders. Hoofd en nek Ze houdt van de hand op het hart, ze voelt graag de warmte van mijn hand. Ze zegt dat het deugd doet. Derde sessie: Zegt dat ze rugpijn heeft.
Behandeling: Voeten, enkels, schouders en hart, schedelbeenderen, sfenoid. Ze vindt het !ijn als ik mijn handen op haar voeten en enkels leg.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
33
Vierde sessie: Ze zegt dat ze 5 dagen is weggeweest en dat ze veel verdriet heeft. M. denkt dat ze haar ontvoerd hebben. Na een tijdje zegt ze dat ze niet kan ontspannen, ze is bang dat het nog eens zal gebeuren en dat we haar niet meer zullen vinden. Ze is heel verward. Behandeling: Voeten, schouders, onderrug, schedelbeenderen.
Vijfde sessie: Ligt op bed, M. is heel erg verzwakt,verplichte rust van de dokter tot na het weekend. Als ik vraag als ik wat bij haar mag blijven, antwoordt ze ‘ja’. Ze ligt op haar linkerzij met haar rug naar mij toe gedraaid. Ik vraag als ik op haar bed mag zitten, het mag. Behandeling: R‐schouder met beide handen, R‐hand op schouder en L‐hand op T12, R‐hand op bekken en L‐ hand op onderrug. Ik laat mijn handen intuïtief rusten op verschillende plaatsen van het lichaam, ze doet af en toe haar ogen dicht. Ik voel het ritme. Ik vraag regelmatig als het goed voelt zo en ze antwoordt iedere keer ‘Ja’ L‐hand op bekken en R‐hand op knie. L‐hand op voorhoofd en R‐hand op sacrum. L‐hand op voorhoofd en R‐hand op sfenoid. Einde: afstrijken van het hele lichaam. Ze lacht naar mij als ik wegga. Zesde sessie: Ligt op bed‐helemaal naar achter geschoven. Haar lippen zijn dichtgeplakt van de droogte. Naast haar bed staat een glas limo met een spuitje erbij. Ik geef haar wat te drinken met het spuitje. Lien en ik leggen haar wat hoger in het bed met een extra kussen. Ze ligt veel beter nu. Vooraleer ik begin met mijn sessie alhoewel dit al bij de sessie hoort volgens mij, neem ik een nat washandje. Ik ga heel zacht over haar mond, tot hij weer wat vochtiger is. Daarna spoel ik het washandje en strijk over haar voorhoofd‐wangen en nek. Ze vindt het heerlijk en kijkt mij dankbaar aan. Ze vraagt !luisterend: ‘wie ben jij’ en zegt dat het deugd doet. Ze !luistert nog af en toe iets. Behandeling: Schouder, hoofd, voorhoofd‐occiput, hart‐thymus Ik voel haar tot rust komen, ze sluit af en toe haar ogen. Na de behandeling spreekt ze met volle stem.
34
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Zevende sessie: Zit na weken bedrust weer in rolstoel. M. zit niet gemakkelijk in de rolstoel en heeft geen steun in schouders en nek. Ze zit wat doorgezakt. Ze is blij dat ze meemag met mij. We laten haar in de rolstoel zitten omdat ze te zwak is om te verplaatsen naar de relaxzetel. Ze vraagt zelf om op bed te liggen, ik beloof haar dat we dat de volgende keer gaan doen. Behandeling: thymus‐schouder, voorhoofd,schedelbeenderen, sfenoid.
Achtste sessie: Zit in rolstoel, ik vraag als ze in bed wil liggen. Ze gaat akkoord.
Behandeling: Voeten, enkels, schouder en middenrif, nek en borst/hart,achterhoofd, hart‐sfenoid. Negende sessie: Ze ligt op bed. Ze is helder en praat luidop. M. ligt op haar rechterzij, ik pas mij aan.
Behandeling: Sacrum en nekwervels, sacrum en ilia(L‐kant)‐sacrum en bovenbeen, sacrum en knie, sacrum en onderbeen. Nek en hart, bovenarm en hand. Ik concentreer mij op het ritme. M. wil kof!ie gaan drinken, ik zeg dat ik iemand zal roepen. Tiende sessie: Lien helpt mij om M. naar haar kamer te brengen. Ze zit in een rolstoel. M. is soms helder en soms niet, meestal wel. Ik vraag wat ze verkiest op het bed liggen of in de rolstoel. Ze wil op bed gaan liggen. Lien helpt om M.op bed te leggen, ze ligt op haar rug.
Behandeling: Onderkant bekken en onderbuik‐ ilia, onder en boven‐schouder en hart‐ nek en hart‐schedelb‐ eenderen, hand en elleboog. Voel 2 keer een Stillpoint.
Evaluatie: Bij M. is er duidelijk een hele evolutie geweest tijdens de 10 behandelingen. Ze was een tijd heel erg verzwakt en verward, heeft enkele weken op bed gelegen. Niemand wist of ze nog uit bed zou komen. Ik ben vaak creatief geweest in handhoudingen en de nadruk lag op ‘aanwezig’ zijn, ‘in contact’ Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
35
zijn en voelen van het trage ritme. Op een dag zit ze weer in haar rolstoel, ze lacht en ze herkent mij. Ze spreekt af en toe luidop en ik voel dat er meer innerlijke rust is bij M. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
A.: 82 jaar Onrustig en verward. Krijgt medicatie tegen onrust. Kan nog zelfstandig stappen. Dementie. Eerste sessie: Onrustig, verward, heel lief.
Behandeling: Schouder‐hart, temporal bones. Als ik mijn handen op haar hoofd – temporal bones ‐ leg, zegt ze dat dat heel !ijn is en dat ik heel lief ben. Op het einde van de behandeling wil ze met me meegaan naar de living. Elise moet haar tegemoetkomen want ze wordt ineens heel erg moe in de gang en wil terugke‐ ren. Ze gaat mee met Elise. Tweede sessie: Ligt in bed. Heel onrustig.
Behandeling: Strijken over armen en benen. 1 hand op bekken – 1 hand op buik Ze ademt heel moeilijk en onrustig en is erg verward. Ze wil een knuffel en ik geef haar een knuffel, ze ontspant. Derde sessie: Ligt in bed en is heel onrustig. Ademhaling moeilijk en onregelmatig. Ze wil in de relaxzetel zitten, ik help haar.
Behandeling: Schouder en borstbeen , vorm van thoracic inlet. Haar ademhaling wordt rustiger. Ze wil niet dat ik achter haar sta om aan haar hoofd te werken want dan ziet ze mij niet. Ze zegt: ‘Kom eens binnen want ik zie je niet’. Ik leg mijn handen op haar knieën en voel het ritme. Ze wordt rustiger. Ze maakt met haar wijsvinger schrij!bewegingen op haar rok en zegt dan luidop een woord als 36
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
ze stop met schrijven, ik hoor bv ‘huilen’. Misschien zegt ze iets anders maar dat is moeilijk te onderscheiden. Vierde sessie: Ligt op bed, ik zet haar samen met Stefanie in de zetel.
Behandeling: Ik begin aan de schouders. Ze wil rechtstaan. Na een tijdje laat ik haar even rechtstaan. Ze is tevreden en gaat daarna weer zitten. Ik neem haar handen vast en begin haar armen te ontwinden. Ik vertel haar dat we een beetje gaan dansen. Ze vindt het leuk. ‘Dans je graag? ‘ vraag ik, ‘ja’ zegt ze ‘en jij ?’ vraagt ze Ik zeg dat ik heel graag dans. Ze vindt het !ijn en kijkt af en toe lachtend in mijn ogen. Na a!loop stappen we samen naar de living. Evaluatie: Voor A. heb ik meer tijd nodig. Ze is altijd heel onrustig en als ik haar ritme(niet CSR) van be‐ wegen, zitten en liggen wil volgen, dan is er meer tijd nodig voor een sessie. Dit is ook een vorm van cranio sacrale therapie voor mij, meegaan in het ritme van de bewo‐ ner. Maar daar is meer dan 30 minuten voor nodig. Deze situatie toont aan dat vele mensen met dementie een speci!ieke aanpak nodig hebben. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ G.: 89 jaar Dementie. Fragiel, huilgedrag. Angstig als ze alleen is. Gaat vaak in foetushouding. Eerste sessie: Fragiel vrouwtje
Behandeling: heel zachte aanraking voeten en benen – schouder en borst schouders – occiput Veel spanning in het lichaam‐ voelbaar onder de huid en in het bindweefsel. Ze lacht naar mij op het einde van de sessie. Tweede sessie: Ze kijkt mij aan voor we beginnen. Tijdens de behandeling zit ze met haar ogen gesloten. Rustig. Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
37
Behandeling: voeten, scheenbenen, schouders, hoofd. Ik voel veel onrustige onderhuidse bewegingen in het lichaam. Derde sessie: Is wakker als ik begin, ze lacht naar mij. Ontspant tijdens behandeling en sluit haar ogen. Behandeling: voeten, schouders, hoofd. Ze lacht naar mij als ik wegga.
Vierde sessie: Andere keren glimlacht ze naar mij als ik meega naar haar kamer. Nu kijkt ze mij geschrokken en sip aan als Stefanie haar van de living naar haar kamer brengt. In haar kamer begint ze te wenen. We troosten haar. Als Stefanie weg is,blijft ze stilletjes wenen. Ik leg mijn handen op haar voeten daarna op haar schouder. Plots zegt ze:’ Ze moet weg’ Ze blijft dat ook herhalen. Ik voel dat ze daar niet wil zijn en ik ga terug met haar naar de living. Daar vertellen ze mij dat ze haar al gezegd hadden dat ze haar nagels zouden verzorgen. Waarschijnlijk was ze in de war en wou ze blijven waar ze was. Als ik wegga is ze weer wat rustiger. Vijfde sessie: Ik voel een beetje wantrouwen bij G. Stefanie gaat mee naar de kamer. G. ondergaat de behandeling en na 10 minuten vraagt ze als ze daar nog lang moet zitten. Ik antwoord dat we dan samen een kof!ietje gaan drinken. Ik strijk haar af aan benen en armen, ze ontspant. Na 15 minuten sluit ik de sessie af, het is moeilijk om nog het vertrouwen te winnen van G. Ik beslis dan ook om haar binnen dit project in het vervolg niet meer te behandelen.
Evaluatie: Bij G. wordt weer duidelijk dat dementie heel verschillend kan zijn van mens tot mens en dat er toch nog momenten geregistreerd worden als er gevoel bij komt kijken. Er is iets gebeurd bij G. tijdens de vierde sessie waarbij er een bepaalde vorm van wantrouwen naar mij ontstaan is. Het lijkt echt op een reactie vanuit het limbische systeem. Dit voorval met G. zou interessant zijn om verder te onderzoeken.
J.: 84 jaar Aanspreekbaar. 38
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Dementie Gemoedstoestand wisselend. Heel veel huilen ofwel euforisch. Onrust.
Eerste sessie: J. zit in een verstelbare rolstoel Ze geeft de indruk dat ze zit te slapen in haar rolstoel, maar hoort wel alles wat er tegen haar gezegd wordt. Af en toe opent ze haar ogen. Behandeling: Ik laat haar iedere keer weten wat ik ga doen, waar ik mijn handen zal leggen. Voeten, knieën, schouder, schedelbeenderen. Ik voel veel kleine bewegingen onder de huid‐ stuiptrekkingen. Ze wordt rustiger als ik mijn handen aan haar schouders hou.
Tweede sessie: Reageert als ik iets vraag en kijkt mij aan. Ze sluit haar ogen tijdens de behandeling. Behandeling: Voeten, benen, schouder en sleutelbeen, nek en hoofd. Ze zegt dat mijn handen warm zijn als ik ze op haar scheenbeen leg. Ik vraag als dat deugd doet. “ Ja dat doet deugd” zegt ze en ze kijkt mij aan. Derde sessie: Kijkt mij aan, sluit haar ogen tijdens de behandeling en ontspant. Behandeling: voeten, schouders, hoofd en nek Ze lacht naar mij als ik wegga en ze zwaait terug. Vierde sessie: J. Is wakker als ze bij mij komt in haar kamer.
Behandeling: Sluit haar ogen tijdens de behandeling. Voeten, schouders en hart, nek, schedelbeenderen.
Vijfde sessie: J. lacht naar mij als ze in de kamer komt. Ze sluit haar ogen tijdens de behandeling. Behandeling: Voeten, scheenbeen, schouders, nek, occiput, pariëtale, temporale. Ik hoor de darmen ontspannen, ze geniet van de behandeling. Als ik haar vraag als ze meegaat met mij om kof!ie zegt ze ‘ja’ en ze lacht naar mij. Zesde sessie: Ik vraag als ze wil meekomen en ze zegt ‘Ja’. Ik neem haar mee naar haar kamer. Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
39
Ze zegt af en toe iets, andere keren is ze meestal stil.
Behandeling: Voeten, scheenbenen, thymus‐schouder, schedelbeenderen. Bij J. heb ik al heel snel het ritme gevoeld sedert een paar weken. Ze sluit af en toe haar ogen, ik voel haar ontspannen. Ze vindt het !ijn als ik haar lichaam afstrijk. Zevende sessie: Ik heb het gevoel dat ze graag meekomt met mij.
Behandeling: Voeten, enkels, knieën, schouder en hart‐nek‐occiput, schedelbeenderen. Ze sluit haar ogen en laat het gebeuren. Aan de voeten voel ik heel veel onderhuidse samentrekkingen. Als ik haar naam uitspreek, opent ze haar ogen. We gaan samen naar de living. Ze lacht naar mij als ik wegga.
Achtste sessie: Is kof!ie aan het drinken, ze is akkoord om mee te gaan met mij. Ze vertelt over haar ‘zus’ Alice die in de boom zit. Ik vraag als ze er uit kan, dat weet ze niet. Maar ze zegt wel dat ze niet kan helpen omdat ze bang is om zelf uit de boom te vallen. Geen idee als haar zus echt Alice heet. Het is de eerste keer dat J. wat onrustiger is tijdens de behandeling.
Behandeling: Voeten,enkels, schouder en hart (sluit haar ogen als mijn handen daar rusten),schedelbeende‐ ren (als ik aan haar hoofd werk, wordt ze wat onrustiger deze keer) Ze zegt dat ze wil gewassen worden. L‐hand en L‐elleboog: ze wordt weer wat rustiger. We gaan samen terug naar de living. Evaluatie: Pieter vertelt mij dat er bij J. verandering merkbaar is in haar gedrag na een behandeling en ook de dag erna. Er groeit een vertrouwensband met J. Ook al is ze kof!ie aan het drinken, ze komt graag mee met mij naar de kamer. Na een aantal sessies ontspant haar lichaam telkens heel vlug als ik begin met de behandeling. Het trage ritme is duidelijk voelbaar na een aantal weken. Af en toe zijn er stillpoints. L.: 84 jaar Schrik om te vallen. 40
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Parkinson – heeft Off momenten Lief Heel lichte vorm van dementie in tijd en ruimte. Meestal helder Heeft gezorgd voor kinderen met lichte mentale handicap. Heeft ook op een revalidatieafdeling gewerkt.
Eerste sessie: Kennismaking. In relaxzetel. Gespannen‐ schrikt als de leuning van de relaxzetel naar achter gaat, ondanks het feit dat ik haar vooraf verwittigd heb. Behandeling: Hand en schouder‐ ze ontspant. Hoofd: temporale, voorhoofdsbeen, sfenoid.
Tweede sessie: Gespannen, heel vriendelijk en open. In relaxzetel. Doet zelf de voetsteun van de relax omhoog, als ik de rugleuning naar achter zet schrikt ze weer zoals vorige keer.
Behandeling: Voeten‐schouder en hart. Diep in‐ en uitademen. Ik adem mee in en uit en hef beurtelings haar armen met de inade‐ ming. We blazen telkens samen uit bij het laten zakken van de arm. Beide handen op schouder‐ ik sta achter de zetel Voel een impuls in de schouders waardoor er een grote beweging en opening komt in de volle‐ dige schoudergordel. Hoofd: kleine bewegingen onder de schedel. Sfenoid. Afstrijken op het einde. Derde sessie: Voelt zich niet zo goed vandaag, wat bibberachtig en onrustig. L. heeft last van gezwollen voeten. Behandeling: Voeten, schouder en hart, nek,schedelbeenderen. Tijdens de behandeling voel ik de mid‐tide bij L. Vierde sessie: L. is innerlijk onrustig. Gezwollen voeten. Behandeling: Ik volg het ritme aan de schouder.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
41
Hoofd, nek, sfenoid.
Vijde sessie: Ze zegt dat ze een slechte dag heeft vandaag, ze beeft heel veel.
Behandeling: Voeten(gezwollen voeten), L‐schouder en sleutelbeen, L‐schouder en hart, alleen L‐schouder. Ik blijf een tijdje zitten in deze houding, ze ontspant en sluit haar ogen. Nek,hoofd,mastoid en sfenoid. Afstrijken schouders,armen en benen. Ze voelt zich beter. Het vraagt inspanning om terug uit de zetel te komen en te stappen, ze begint weer te beven. Terwijl we naar de living gaan, stoppen we af en toe. Ik geef aan om eens diep in‐ en uit te ademen. Ze doet het een paar keer, het helpt haar. Zesde sessie: Ze zit al in haar zetel‐ voelt zich niet zo goed‐ ze zegt: ‘ het gaat mij niet vandaag’ en ze heeft slecht geslapen.
Behandeling: voeten‐schouder‐hoofd‐nek en trapeziusspier. Ze ontspant een beetje. Ik heb het gevoel dat ze zich zorgen maakt om iets, maar als ik ernaar vraag, lacht ze naar mij maar ze zegt er niets over. Als ik haar arm wil ontwinden, vindt ze dat te lastig. Toch is ze blij met de sessie, ze bedankt mij. Ik strijk haar goed af op het einde. Later hoor ik van Lien dat ze ook niet wou !ietsen die dag. Zevende sessie: Is deze morgen gevallen. Twee blauwe knieën. L. wil net beginnen !ietsen als ik bovenkom. Als So!ie voorstelt om met mij mee te komen om wat te ontspannen is ze blij. Ze zit nog met de schrik in haar lijf.
Behandeling: L. wil in haar rolstoel blijven zitten. Ik leg mijn handen op haar dijbenen. Ik vraag haar wat ze vroeger gedaan heeft. Ze vertelt over haar periode als verpleegkundige. Mooie herinneringen, ze zou zo terugkeren naar die plaats zegt ze. Ik beaam dat ze een mooi leven heeft om op terug te kijken en dat ze die mooie herinneringen in haar hart draagt. Het brengt rust bij haar om haar gedachten naar de mooie herinneringen van vroeger te bren‐ gen. Behandeling: schouder‐schedelbeenderen‐sfenoid‐amygdala. Beide schouders en afstrijken. Na de behandeling voelt ze zich beter. 42
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Achtste sessie: Ik neem haar mee naar haar kamer. Blijft in rolstoel zitten. L. vertelt weer over vroeger. Ze heeft mooie herinneringen aan de tijd als verpleegkundige. Ze zou zo terugkeren, zegt ze. Behandeling: L‐schouder en C7,schedelbeenderen‐,beide schouders‐,trapezius spier: handen op schouder en met de duimen ga ik heel zacht in het spierweefsel, schedelbeenderen. Afstrijken van armen en benen. Ze zegt dat het deugd doet. Ik breng haar naar de kapper.
Negende sessie: Lien heeft haar in de relax geholpen. L. is gespannen, ze heeft het moeilijk. Ik zet de leuning niet achteruit omdat ik zo weinig mogelijk extra spanning wil veroorzaken. Ik vraag haar wat er scheelt, ze kijkt mij aan maar ze zegt niets. Behandeling: R‐Schouder en hart: Ik blijf een hele tijd op die plaats zitten, ik voel het ritme, L. sluit haar ogen, ze ontspant. Nek en hart,occiput en hart, schedelbeenderen,sfenoid. Beide schouders. Afstrijken van armen en benen. Ze zegt dat het nu wat beter gaat. Ik zeg tegen haar dat ik begrijp dat het niet altijd even gemakkelijk is, ze lacht naar mij. Lien helpt haar weer in de rolstoel en brengt haar naar de living.
Evaluatie: Bij L. voel je de melancholie en het verlangen naar het verleden heel sterk. Ze staat onder spanning, voelt zich angstig en heeft veel last van beven. Na een aantal weken geeft ze zich gemakkelijker over aan de ontspanning van haar lichaam. Ze sluit haar ogen regelmatig, het trage ritme is af en toe voelbaar, het organisme ontspant. De wekelijkse behandelingen doen L. goed. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
M.K.: 93 jaar Beginnende dementie. Neerslachtig – depressief Huilgedrag, paniek. Krijgt medicatie tegen depressie. Eerste sessie: Praat veel, geeft uitleg over alle foto’s die in haar kamer staan. Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
43
Herhaalt veel. Ik laat haar praten, communiceer met haar en maak ondertussen contact met haar lichaam. Behandeling: voeten, schouders, hoofd
Tweede sessie: Onrustig, praat veel. Leeft in het verleden, bespreekt alle foto’s in de kamer herhaaldelijk.
Behandeling: Voeten, hand en elleboog, schouders, hoofd Als ik aan haar nek en hoofd werk, laat ze haar hoofd naar links rusten in mijn handpalm en wordt ze stil. Derde sessie: Praat veel, onrustig, verward. Zegt dat haar vingers pijn doen.
Behandeling: Voeten,hand en elleboog,schouder,hoofd.
Vierde sessie: Stil, rustig in tegenstelling tot vorige keren.
Behandeling: Schouder en hart, hand en elleboog, nek,schedelbeenderen Ontspant tijdens de behandeling. Ze antwoordt helder op alle vragen. Ik voel het ritme aan het hoofd. Bewegingen in nek en occiput. De darmen ontspannen. Vijde sessie: Zwaait naar mij als ik toekom. Ze vindt het !ijn als ik haar benen afstrijk.
Behandeling: Voeten, schouders Hand en elleboog aan beide kanten, dat maakt haar rustig. Hoofd, occiput: af en toe laat ze haar hoofd rusten in mijn handen, maar iedere keer komt ze weer in beweging. Af en toe zegt ze iets en dan is ze weer stil. Ik neem haar handen vast en ze knijpt stevig in mijn handen. Ik masseer zachtjes haar handen, armen en schouders. Ze zegt dat ik altijd mag langskomen voor een bezoekje als ik haar terugbreng naar de living. 44
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Zesde sessie: M. is gevallen en heeft een lelijk blauw oog. Praat veel en onsamenhangend. Het is moeilijk om haar te verstaan zonder tanden. Haar handen hebben het koud zegt ze. Behandeling: Voeten,schouders,nek en hoofd. Hand en elleboog. Ik blijf lange tijd zitten aan hand en elleboog. Ze ontspant. Ze vindt het !ijn om mijn warme handen te voelen. Ik hoor haar darmen ontspannen. Zevende sessie: M. vindt het altijd !ijn als ik haar meeneem. Ze vertelt minder dan andere keren en ze sluit af en toe haar ogen. Behandeling: Handen,elleboog,schouder en borst, schedelbeenderen. Achtste sessie: Rustig vandaag‐zegt niet veel
Behandeling: Voeten, schouder en hand, schouder en hart, schedelbeenderen. M. heeft graag dat ik haar hand vasthou, ze wordt er rustig van, ze streelt met haar vingers over mijn hand. Als ik aan haar hoofd werk, beweegt ze meestal heel veel, is ze onrustig en werken aan het hoofd is dan moeilijk. Vandaag laat ze haar hoofd rusten in mijn handen. Ik voel ontwinding aan de occiput. Negende sessie: Is stil vandaag, ik neem haar mee naar de kamer. M. zegt iedere keer dat haar handen pijn doen.
Behandeling: Voeten, enkels, schouder en hart, schouder en nek. Hand en elleboog : links en rechts M. doet af en toe haar ogen dicht. Haar darmen ontspannen.
Evaluatie: Ook al is M. niet altijd helder, vertelt ze vaak hetzelfde of onsamenhangende verhalen uit het verleden, toch is er nog een bepaalde helderheid. M. herkent mij na een tijd, ze zwaait altijd naar mij als ik binnenkom en als ik wegga. Ze is ook rustiger als we alleen zijn in de kamer. Heeft het minder over alle foto’s en durft haar ogen al eens dicht doen. Ik voel hoe ze week na week meer ontspant tijdens een behandeling. Ze vraagt ook dikwijls hoeveel ze moet betalen, ik zeg haar dat het gratis is en daar is ze heel blij mee. Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
45
De verzorging geeft mee dat je bij M. ook duidelijk kan zien als ze een behandeling heeft ge‐ kregen. Ze is minder neerslachtig en rustiger. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐ M.S.: 83 jaar Dementerend. Trage opname van info. Antwoordt op vragen.
Eerste sessie: In relaxzetel. Ik leg haar uit dat we gaan ontspannen.
Behandeling: Adem samen met haar diep in en uit. Adem in: Til haar arm op Adem uit: arm terug. Een zachte beweging om contact te maken met lichaam en ademhaling. Ze houdt haar armen gespannen tijdens de sessie en haar handen zijn hoog naar de kin toe ge‐ trokken. Laat de armen zakken tijdens de sessie. Tweede sessie: M. kan nog stappen met een rollator, ik ga mee met haar naar de kamer. Ze schuifelt met haar voeten. In relaxzetel. Behandeling: Voeten,Schouder en borstbeen ter hoogte van hart. Nek,occiput, pariëtale,temporale,voorhoofd. Samen diep in‐ en uitademen, uitblazen Zelfde ademhaling terwijl ik de armen optil en weer neerleg. Op het einde: afstrijken. Derde sessie: M. is altijd heel rustig, ze ondergaat het een beetje. Behandeling: voeten, schouders en borst Er komt veel spanning los aan de voeten. Ze sluit haar ogen tijdens de behandeling
Vierde sessie: Heeft nog een vuile pamper aan als ze rechtstaat van de ontbijttafel. Ze moet nog onder de douche. 46
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
De mensen van de verzorging zeggen dat ze nu geen tijd hebben, dus beslissen Lien en ik dat we haar zullen verschonen in haar kamer. Tijdens de zorg plast ze op de grond. Lien maakt alles schoon en we geven haar een nieuwe pamper. Beseft M. dit alles? Als ik het later vraag aan Christine zegt ze dat M. geen besef heeft van wat er gebeurt. Ik ben niet overtuigd. Behandeling: Ik start de behandeling een half uur later. Voeten, schouder en hart, hoofd. Ze ontspant langzaam. Vijfde sessie: M. is rustig.
Behandeling: Voeten, schouder en hart, occiput, pariëtale. Als ik mijn handen op schouder en hart leg, sluit Maria haar ogen. Ik blijf lang in deze houding, mijn handen worden vastgezogen op die plaats. Na 10’ voel ik het trage ritme onder mijn handen. Dan wordt alles stil, bij mij, bij Maria, in de kamer, er is een stillpoint, het hele veld rondom ons valt stil. Dat was een bijzonder moment. Ik strijk haar benen en armen af. De darmen ontspannen. Zesde sessie: Stefanie brengt haar naar de kamer. Maria is rustig‐ze lacht naar mij.
Behandeling: Voeten, schouder en borstbeen, occiput, mastoid, kaken Onwinding van de armen. Darmen ontspannen Ze sluit af en toe haar ogen. Ze lacht naar mij als ik wegga.
Zevende sessie: Ze komt mee met haar rollater naar de kamer. Ze lacht naar mij.
Behandeling: Voeten, enkels,schouder en sleutelbeenderen, occiput, nek, schedelbeenderen, beide schou‐ ders,trapeziusspier. Achtste sessie: Stefanie brengt haar naar de kamer, M. stapt met rollater. Ze zegt:’ Jij bent hier al eens geweest hé!’ en ‘Je handen zijn koud’ Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
47
Behandeling: Voeten,schouder en hart, nek, occiput en hart, schedelbeenderen, sfenoid. Afstrijken benen. Tijdens de behandeling sluit M. haar ogen, ik voel het ritme. Darmen ontspannen. Ze lacht naar mij als ik wegga.
Evaluatie: Zoals bij andere bewoners met dementie zijn er ook bij M. subtiele veranderingen. Week na week voelt het lichaam meer ontspannen aan. Er ontstaat een vertrouwen in het organisme van M. als ik haar aanraak, die verder doorwerkt na de behandeling. Regelmatig stillpoints voelbaar. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
M.V. 84 jaar Als koppel daar gewoond, man gestorven in 2013. Heeft nog verdriet maar M. is een heel optimistische vrouw. Halfzijdige verlamming door CVA. R‐arm spastisch, pijn in R‐schouder. Eerste sessie: M. zit in electrische rolwagen. Kennismaking.
Behandeling: schouders en sleutelbeenderen. Hoofd: nek‐occiput‐sfenoid Adem in en adem uit: ik doe mee Zelfde adembeweging, ik til de arm op en leg terug neer bij uitademing. Tweede sessie: In electrische rolwagen.
Behandeling: schouders en sleutelbeenderen In‐ en uitademen met heffen van de armen( met hulp van mij) Ik voel veel beweging in rechterschouder. Staand achter M.: ‐ handen op schouders, in nek, occiput en temporalis. ‐ Sfenoid. Ik voel een diepe stilte. Einde: afstrijken M.: “Je zou er van in slaap vallen” Derde sessie: M. zit altijd aan tafel als ik in de kamer komt. Ze gaat zelf van de stoel in haar rolstoel zitten. 48
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Behandeling: Schouder en hart, schedelbeenderen, sfenoid. Laat het gebeuren en ontspant. Vierde sessie: M. is altijd goedgezind als ik binnenkom.
Behandeling: Schouder en sleutelbeen rechts en links Schouder links Ik voel M. ontspannen onder mijn handen. Nek,occiput, pariëtale, sfenoid Voorhoofd R‐hand en achterhoofd L‐hand. Ik leg mijn handen op de schouders en met de duimen zink ik in de trapezius spier. Ik voel kleine bewegingen en voel het ritme via de schouders. Marcella zegt: ‘Het is alsof er een pak van mij afvalt, eerst rechts en daarna links. Ze is blij verrast met dat gevoel. Ze geniet van de behandeling. Afstrijken armen en benen.
Vijfde sessie: Altijd goedgezind. Ze zet haar electrische rolwagen in positie zodat ik overal rond haar kan.
Behandeling: Enkels, schouders, schedelbeenderen, sfenoid, nek en trapeziusspier. Ontwinden van de armen. Ze doet spontaan enkele diepe in‐ en uitademingen tijdens de behandeling. Ze ontspant en geniet van het half uurtje.
Zesde sessie: We werken wat korter omdat de kapper verwacht wordt en ook binnenkomt na 20 minuten. Behandeling: schouder en hart‐schouder en nek/occiput, schedelbeenderen, beide schouders. Ontwinden van de armen, trapezius spier. Zevende sessie: Zit aan tafel te woordpuzzelen.
Behandeling: we praten even over vroeger, toen ze daar woonde met haar man. Hij is vorig jaar gestorven. Ze waren 60 jaar getrouwd. Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
49
Ik voel haar verdriet, ze kijk recht voor haar uit. Ze vertelt nog over haar relatie. Schouder en hart, nek en hart, schedelbeenderen, sfenoid, beide schouders. Ontwinden armen. M. valt in slaap tijdens de behandeling. Ze geeft zich helemaal over aan de ontspanning. Afstrijken armen en benen. Ik vertel haar dat het voorlopig de laatste keer is. We nemen afscheid, ‘hopelijk tot ziens’: zegt ze.
Evaluatie: M. is nog heel helder en optimistisch. In het begin laat ze de behandeling toe in een soort af‐ wachtende houding. Na een tijd voel ik duidelijk het vertrouwen en kan haar lichaam helemaal in de ontspanning wegzinken. Ze omschrijft het ook heel mooi wat er gebeurt, bv: ‘Ik voel een pak van mijn armen vallen, eerst rechts en daarna links.’ ‘Je zou er van in slaap vallen.’ ‘Het lijkt alsof ik ergens anders ben.’ Na een aantal sessies wordt er minder gepraat, stillpoints voelbaar.
50
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
12. Conclusie • •
•
• • •
Bijna alle bewoners hebben een hoge onrustige ademhaling bij aanvang van de cranio ses‐ sies. Na een aantal behandelingen komt hier duidelijk verandering in, ze slaken af en toe een diepe zucht en ontspannen vlugger als ik ze aanraak. Er is een grote behoefte aan individueel contact bij deze mensen. Ze hebben nood om eens te kunnen praten met iemand. Dit is ook een generatie waarbij ‘stilte’ in gezel schap heel vaak ongemakkelijk aanvoelt. Na een tijd ontstaat er een vertrouwensband en stiltemomenten en praten wisselen af in een harmonieus evenwicht. We praten minder over algemene dingen en ik kan af en toe SER (somato emotional release) vragen stellen om meer contact te krijgen met de processen in het lichaam. Bij iedereen hoor en voel ik hoe de darmen ontspannen na een aantal sessies. Daar was in de eerste behandelingen nog weinig van te merken. Het trage ritme toont zich meer en meer. Als ik op het einde van een sessie het lichaam afstrijk, dan voel je de honger van het lichaam om aangeraakt te worden. De bewoners vinden deze handeling allemaal heerlijk en vaak spreken ze uit dat dat zoveel deugd doet. Hun gezicht spreekt telkens boekdelen. Bij bewoners met dementie is er vaak op dit moment ook oogcontact. Ik zie vaak een spon‐ tane kinderlijke lach in hun ogen. Het afstrijken na een cranio sacrale behandeling is heel intens omdat er een wisselwerking gaande is tussen twee organismes en het contact van hart tot hart heel zuiver en liefdevol is. Niet betuttelend maar vol respect voor de mens in zijn geheel. Op dit moment is er geen verschil tussen ‘zorgbehoevende bewoner’ en hulpverlener. Het is een evenwaardig con‐ tact. Bewoners met dementie reageren heel verschillend. Door een betere doorstroming van het hersenvocht komen sommige mensen in een diepe rust waarbij het hele lichaam ontspant. Deze ontspanning toont zich ook na de behandeling tot de dag erna in het gedrag van de bewoners. Andere bewoners met dementie vertonen symptomen van hevige onrust, een cranio sa‐ crale behandeling bestaat hier in het volgen van de handelingen van de oudere persoon tot je voelt dat er contact is. Er wordt van de behandelaar een grote !lexibiliteit verwacht en terzelfdertijd een grote concentratie. Bij de meeste mensen brengt de volgende houding: 1 hand op de schouder en 1 hand op het hart een diepe ontspanning. Aan het hart voel ik na een aantal sessies beweging, de ademhaling komt vrij. Bewoners in een rolstoel hebben vaak een houding waarbij het hart wat ingesloten raakt. Daarnaast zijn veel van die mensen onrustig en angstig. Deze houding is een hele belang‐ rijke en eenvoudige houding om toe te passen bij bewoners in een zorgcentrum. Je kunt vanuit deze plaats heel veel voelen. Daarom heb ik deze houding vaak zowel links als rechts toegepast. Bij sommige mensen kon je de hele schoudergordel en hart voelen open‐ gaan. Vanuit deze houding kun je vervolgens terwijl je 1 hand op het hart houdt met de andere hand naar de nek en het hoofd.
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
51
•
•
Om aan het hoofd te werken, ging ik vaak achter de persoon staan terwijl hij/zij in de relax of in de rolstoel zat. Belangrijk hier is dat ik de bewoner daar telkens van op de hoogte bracht, zodat ik niet gewoon uit het zicht verdween. Na een aantal sessies kenden de men‐ sen deze handeling al en kon ik ook hier vanuit het trage ritme subtiele verschuivingen voelen. Mindful aanwezig zijn en ‘deep listening’ heeft een helend effect op een diep niveau. Bij de bewoners van een woonzorgcentrum brengt een cranio sacrale behandeling rust in hun dagelijkse actviteiten, zorgen verdwijnen op de achtergrond. Ze kunnen hun leven overschouwen bij een gesprek en genieten van de extra liefdevolle bewuste aandacht.
52
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
13.Tot slot: mindful aanwezig zijn Hoe omschrijf je ‘aanwezig zijn’ in de context van een cranio sacrale behandeling bij ouderen? 13.1 Wanneer ben je ‘niet’ aanwezig? ‐ Als je de persoon betuttelend benadert zoals je met kleine kinderen doet. ‐ Als je gedachten voortdurend alle richtingen uitzwerven. ‐ Als je op voorhand al gepland hebt wat je wil doen met de klant. ‐ Als je alleen maar goede raad wil geven. ‐ Als je zelf gespannen en onrustig bent. ‐ Als je voelt dat je energie wegvloeit.
13.2 Wanneer ben je wel aanwezig? ‐ Als je bij jezelf de beweging van in‐ en uitademing kan voelen. ‐ Als je contact kan maken met je middellijn. ‐ Als je vanuit je hart connectie maakt met de bewoner. ‐ Als je lichaam en je hoofd in verbinding zijn met elkaar. Gedachten zijn ondergeschikt aan het gevoel. ‐ Als je luistert naar je klant, en geen behoefte hebt om goeie raad te geven. ‐ Als je iemand met liefdevolle aandacht kan benaderen zonder verwachtingen. 13.3 Citaat ter illustratie. uit de reeks Diamond Heart, book three: auteur A.H. Almaas
p.10‐11 “...Are you here? Are you really here in this room? I don’t mean is your body here, because that is obviously the case. But are you here? Do you feel that you are in the room? Are you aware of being present here, and of your actual experience in this moment? Or are you lost in thoughts, fantasie, plans, emotional reactions? Are you here, or are you busy liking or disliking? Are you here, or are you busy judging yourself and evertything else? Are you here now, or are you trying to be here, making a token effort because this is what we are talking about? Are you aware of everything and everyone around you? Are you aware of your surroundings, or are you lost in a whirlwind of thoughts? When you hear the question, ‘Are you here? It’s not important in answering that you try to be good or correct. It’s important only to sincerely explore for yourself, are you here or not? Are you in your body or oblivious, or only aware of parts of it? When I say, ‘Are you in your body?’ I mean,’Are you completely !iiling your body? I want to know whether you are in your feet, or just have feet. Do you live in them, or are they just things you use when you walk? Are you in your belly or do you just know vaguely that you have a belly? Or is it just for food? Are you really in your hands, or do you move them from a distance? Are you present in your cells, inhabating and !illing your body...?
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
53
13.4 Besluit Aanwezig zijn is dus meer dan bij de persoon in de kamer zijn. Het wordt beschreven in het boeddhisme als mindfulness en verschillende spirituele leraren proberen het antwoord te geven op vele vragen van hun leerlingen. Het vraagt oefening om als behandelaar volledig aanwezig te zijn. Yoga en meditatie zijn een groot hulpmiddel hiervoor. Je kennis en alle technieken verdwijnen op de achtergrond maar zijn opgeslagen in de cellen van je lichaam. Als je echt in contact bent met je client kun je erop vertrouwen dat alles wat nodig is zich zal tonen op het juiste moment en jou en je client weer verder zal helpen in het proces van heling.
54
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
Literatuurlijst Aleman,A., Het seniorenbrein, Atlas contact, 2006, ISBN 978 90 450 1982 6 Stroobants,E., Dementie, een boek voor partners, 2004, ISBN 90 6445 363 2 Gastmans,C.,Vanlaere,L., Cirkels van zorg, 2006, ISBN 90‐77942‐11‐4 Van Broekhoven,Ch., Brein & Branie, 2006, ISBN 10 90 4250 9110 0 Forsythe,E., Omgaan met de ziekte van Alzheimer, 1992, ISBN 90 215 1862 7 Van de Ven,L., Voortdurend mis ik schakels,1990, ISBN 90 334 1244 6 Verliefde,E., en Baerten,H., Loslaten tot leven, 2004, ISBN 90 334 5674 5 Baken,M., Het doorzichtige lichaam, 2014, ISBN 97890 8548 3809 Sills,F., Cranio sacral biodynamics, volume one, 2001 ISBN 1 55643 354 9 Almaas,A.H., Diamond heart, book three, 1990, ISBN 0 936713 05 4 Illustraties De nieuwe medische encyclopedie, Librero, 2004, ISBN 90 5764 550 5 Atlas of human anatomy, Saunders Elsevier, 2006 ISBN 978 1 4160 5951 6 Websites www.dementia.nl www.vlaamse‐ouderenraad.be
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum
55
Katrien Van Reybrouck
[email protected] 0032 (0)496 739332
56
Cranio Sacrale Therapie in het Woonzorgcentrum