De Aandachtpuntenlijst Depressie in de verzekeringsgeneeskundige praktijk voor de beoordeling van het werkvermogen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten: een implementatieonderzoek
Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid
De Aandachtpuntenlijst Depressie in de verzekeringsgeneeskundige praktijk voor de beoordeling van het werkvermogen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten: een implementatieonderzoek
Auteurs Dr. Vincent Gouttebarge, Dr. Judith K. Sluiter, Prof. dr. Monique H.W. Frings-Dresen
Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid/Academisch Medisch Centrum (AMC)Universiteit van Amsterdam (UvA)
COLOFON
Titel
De Aandachtpuntenlijst Depressie in de verzekeringsgeneeskundige praktijk voor de beoordeling van het werkvermogen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten: een implementatieonderzoek
Financiering
Instituut Gak
Uitgave
Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid/Academisch Medisch Centrum (AMC)- Universiteit van Amsterdam (UvA). Rapportnummer 12-08
Adres
Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam
Telefoon
020 566 5325
E-mail
[email protected]
Datum
september 2012
INHOUDSOPGAVE
Samenvatting
5
1
Inleiding
9
1.1
Achtergrond
9
1.2
De Aandachtpuntenlijst Depressie
9
1.3
Implementatie van innovaties
10
1.4
Gedragsverandering bij implementatie
10
1.5
Vraagstellingen
11
2
Methode
13
2.1
Bevorderende en belemmerende factoren (vraag 1)
13
2.2
Gebruik van de ADp (vraag 2)
14
2.3
Verandering van gedragsdeterminanten (vraag 3)
17
3
Resultaten
23
3.1
Bevorderende en belemmerende factoren (vraag 1)
23
3.2
Aanpassingen aan en gebruik van de ADp (vraag 2)
25
3.3
Verandering van gedragsdeterminanten (vraag 3)
26
4
Beschouwing
29
5
Conclusies en aanbevelingen
31
5.1
Conclusies
31
5.2
Aanbevelingen
32
6
Referentielijst
33
Dankwoord
35
Bijlagen Bijlage A
Aandachtpuntenlijst Depressie voor bureaulegger UWV
Bijlage B
Gebruiksformulieren Aandachtpuntenlijst Depressie (ADp)
Bijlage C
Overzicht uit de gebruiksformulieren
SAMENVATTING Inleiding en vraagstellingen De Aandachtpuntenlijst Depressie (ADp) is in eerder verricht onderzoek ontwikkeld met als doel om aanvullende relevante en valide informatie aan verzekeringsartsen te verschaffen voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikten. In dit onderzoek wordt de implementatie van de ADP onderzocht bij Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen (UWV). De toegepaste implementatiestrategie voor gedragsverandering bij invoer van innovaties is gebaseerd op het model van Grol en het ASE model (Attitude, Sociale invloeden, Eigen effectiviteit). De vraagstellingen van dit onderzoek luiden: 1
Wat zijn volgens staf- en verzekeringsartsen bevorderende en belemmerende factoren voor het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten?
2
Wordt tijdens de implementatie bij UWV kantoren de ADp door minimaal 70% van de deelnemende verzekeringsartsen gebruikt voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten?
3
Wat zijn de attitude, sociale invloeden en eigen effectiviteit van de betrokkenen bij het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten tijdens de pilot-implementatie?
Bevorderende en belemmerende factoren Een contextanalyse is uitgevoerd voor de eliminatie van bevorderende en belemmerende factoren voor het gebruik van de ADp. Hiertoe zijn semi-gestructureerde interviews gehouden bij 10 verzekeringsartsen en 10 stafverzekeringsartsen van het UWV. Bevorderende factoren voor het gebruik van de ADp zijn: introductie c.q. instructie door een (staf)verzekeringsarts over de ADp tijdens een vakoverleg, steun van management en collega’s, voldoende tijd voor invoering en gebruik van de ADp, vormgeving van de ADp (kleur, formaat) conform het bestaande UWV instrumentarium (bureaulegger). Belemmerende factoren zijn: onvoldoende tijd, verplichting tot gebruik, geen toegevoegde waarde.
Gebruik van de ADp tijdens de implementatie periode De ADp is bij vier UWV kantoren geïmplementeerd gedurende zes maanden; de periode is onderverdeeld in een verspreidingproces (disseminatie) van twee maanden en een adoptieproces (pilot-implementatie) van vier maanden.
5
De ADp is door 77% van de 17 deelnemende verzekeringsartsen gebruikt bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. In totaal is de ADp 39 keer gebruikt, wat neer komt op een gemiddelde van circa tweeënhalf keer per verzekeringsarts.
Verandering van gedragsdeterminanten Evaluatie van veranderingen in gedragsdeterminanten (kennis en vaardigheden, attitude, eigen effectiviteit, verwachtingen, en/of steun vanuit omgeving) van de betrokkenen door het gebruik van de ADp, heeft plaats gevonden op basis van vooraf geformuleerde doelstellingen en gemeten (door middel van elektronische vragenlijsten) bij aanvang (T0), twee maanden na de start (T1), en/of na de implementatie periode (T2). Zowel managers als stafverzekeringsartsen hebben de verzekeringsartsen tijdens de implementatie gesteund. De kennis en vaardigheden van de verzekeringsartsen om de ADp te gebruiken zijn tijdens de implementatie toegenomen (85% naar 92%), waarbij meer dan driekwart van hen zich in staat voelen de ADp te gebruiken. De perceptie van verzekeringsartsen over de toegevoegde waarde van de ADp tijdens de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten is gedaald in de loop van de periode. Ondanks dat men heeft aangegeven voldoende tijd te hebben gehad is de intentie van verzekeringsartsen om de ADp te gebruiken gedurende het onderzoek afgenomen. De steun van en aan collega’s bij het gebruik van de ADp is in de loop van de tijd gedaald.
Conclusie en aanbevelingen Bevorderende factoren voor het gebruik van de ADp zijn: introductie c.q. instructie door een (staf)verzekeringsarts, steun van het management en collega’s, voldoende tijd voor invoering en gebruik van de ADp, de vormgeving (kleur, formaat). Belemmerende factoren zijn: onvoldoende tijd, verplichting tot gebruik en geen toegevoegde waarde. De ADp is door driekwart van de deelnemende verzekeringsartsen gebruikt voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten tijdens de implementatieperiode. De toegevoegde waarde die verzekeringsartsen aan het gebruik van de ADp tijdens de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten toekennen, evenals de intentie tot gebruik is gedaald gedurende de looptijd van de implementatieperiode. De verzekeringsartsen hebben steun ondervonden van zowel managers als stafverzekeringsartsen, terwijl de steun van en aan collega’s bij het gebruik van de ADp is afgenomen. De kennis en vaardigheden van verzekeringsartsen om de ADp
6
te gebruiken is toegenomen; meer dan driekwart van hen voelt zich in staat de ADp te gebruiken. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt aanbevolen om het gebruik van de ADp in de huidige verzekeringsgeneeskundige praktijk te stimuleren om daarmee de kwaliteit van beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten te vergroten. Door UWV is de ADp inmiddels toegevoegd aan het instrumentarium van de verzekeringsartsen (bureaulegger) als aandachtpuntenlijst bij de beoordeling van depressieve cliënten in kader van arbeidsgeschiktheid.
7
8
1
INLEIDING
1.1
Achtergrond
In Nederland komen psychische aandoeningen frequent voor in kader van arbeidsongeschiktheid: deze aandoeningen zijn verantwoordelijk voor circa 30% van de WIA instroom.1-4 Om de kosten door verzuim en instroom in de WIA voor de maatschappij en de overheid te verminderen is het van belang om de beoordeling van werkvermogen van patiënten die door psychische aandoeningen langdurig verzuimen, accuraat uit te voeren. Verzekeringsartsen hebben in de context van de claimbeoordeling voor de WIA de taak om het werkvermogen van langdurig verzuimende werknemers vast te stellen. Daarvoor baseren ze hun oordeel op informatie afkomstig van de patiënt zelf (anamnese), uit het lichamelijke onderzoek en/of informatie uit de curatieve sector. Verzekeringsartsen hebben weinig wetenschappelijk onderbouwde instrumenten die hen kunnen ondersteunen bij de vaststelling van het werkvermogen.5,6
1.2
De Aandachtpuntenlijst Depressie
In het promotieonderzoek van Frans Slebus (2009) getiteld ‘Work ability evaluation in social insurance medicine’ is nagegaan hoe de beoordeling van het werkvermogen door verzekeringsartsen werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen (UWV) bij cliënten met depressie plaatsvindt en hoe deze beoordeling effectief zou kunnen plaatsvinden.7 Omdat in de internationaal wetenschappelijke literatuur geen goede prognostische studies zijn gevonden, zijn Nederlandse verzekeringsartsen geraadpleegd met de vraag welke aspecten ze belangrijk en relevant vinden voor het vaststellen van werkvermogen bij cliënten met depressie.7 Op basis van 10 aspecten (Tabel 1) die belangrijk zijn gevonden door meer dan de helft van de bevraagde verzekeringsartsen is de Aandachtpuntenlijst Depressie (ADp) ontwikkeld. De ADp is bedoeld om aanvullende relevante en valide informatie aan verzekeringsartsen te verschaffen voor de beoordeling Tabel 1: Tien aspecten van de Aandachtpuntenlijst Depressie7 - aandacht kunnen opbrengen
- kunnen inprenten
- aandacht kunnen volhouden
- routinewerkzaamheden kunnen uitvoeren
- zich kunnen concentreren
- gestructureerde werk kunnen uitvoeren
- handelingen kunnen afmaken
- zaken kunnen herinneren
- adequaat kunnen reageren
- zelfstandig kunnen handelen
9
van het werkvermogen van depressieve arbeidsongeschikten.7 Geconcludeerd is dat de ADp in de huidige verzekeringsgeneeskunde praktijk dient te worden ingevoerd en door middel van een implementatieonderzoek bij het UWV te worden onderzocht zodat kan worden vastgesteld of de ADp relevant is in de dagelijkse praktijk van verzekeringsartsen.
1.3
Implementatie van innovaties
Implementatie van innovaties wordt beschouwd als een proces waarbij individuen of organisaties verschillende fasen (oriëntatie, inzicht, acceptatie, veranderen, en behoud van verandering) stapsgewijs door maken om tot de gewenste gedragsverandering te komen.10,11 In verschillende contexten van de Nederlandse patiëntenzorg en in verschillende sectoren wordt het implementatiestrategie model van Grol (2003) toegepast, waarbij de voorbereidingsfase van de implementatie als een essentiële voorwaarde voor effectieve gedragsveranderingen wordt gezien.11-14 Dit conceptueel theoretisch implementatiekader omvat de volgende fasen: (a) analyse van de sociale en organisatorische context om de bevorderende en belemmerende factoren voor gedragsveranderingen te identificeren; (b) selectie op basis van de contextanalyse van implementatiestrategieën (informatief, educatief, motiverend of faciliterend) om de implementatie te bewerkstelligen; (c) selectie van doelstellingen om bij de relevante actoren (gebruikers, invoerders, beslissers en facilitatoren) de uitvoering en de kwaliteit van de implementatie van de innovatie te evalueren en te monitoren. Doelstellingen dienen SMART te worden gedefinieerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden) en gericht op verschillende aspecten van gedragsveranderingen van de personen die bij de implementatie zijn betrokken zoals op kennis, verwachting, vaardigheden, attitude en eigen effectiviteit; (d) uitvoering van de implementatie van de innovatie conform geselecteerde implementatiestrategieën; (e) evaluatie en monitoring van de uitvoering en de kwaliteit van de implementatie van de innovatie op basis van de gekozen doelstellingen en bijbehorende prestatie-indicatoren.11-14
1.4
Gedragsverandering bij implementatie
Gedrag of gedragsverandering is afhankelijk van de interactie van verschillende factoren of determinanten. Om deze factoren te identificeren en gedrag of gedragsverandering te verklaren zijn verschillende theorieën of modellen ontwikkeld zoals de theorie van gepland gedrag, de sociaal-cognitieve theorie of het ASE model.15-18 In het ASE model worden drie determinanten van gedragsverandering onderscheiden, namelijk attitude (A), sociale invloeden (S) en eigen effectiviteit (E). Attitude (A) verwijst naar hoe positief iemand staat ten aanzien van het gewenste gedrag (intentie,
10
voor- en nadelen, verwachtingen), sociale invloed (S) naar hoe positief staat (ondersteunend) de omgeving ten aanzien van het gewenste gedrag, en (E) houdt in of iemand het gewenste gedrag kan vertonen (kennis en vaardigheden). Binnen het Nederlandse verzekeringsgeneeskundige handelen is het gedrag of de gedragsverandering afhankelijk van de interactie tussen determinanten gerelateerd aan de verzekeringsartsen en het UWV.19,20
1.5
Vraagstellingen
Om na te gaan of de ADp bruikbaar is in de praktijk van verzekeringsartsen voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikten, is een implementatieonderzoek conform bestaande modellen voor implementatie van innovaties opgezet en uitgevoerd.11-14 In het implementatieonderzoek staan de volgende drie onderzoeksvragen centraal:
Vraag 1: Wat zijn volgens staf- en verzekeringsartsen bevorderende en belemmerende factoren voor het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten?
Vraag 2: Wordt tijdens de implementatie bij UWV kantoren de ADp door minimaal 70% van de deelnemende verzekeringsartsen gebruikt voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten?
Vraag 3: Wat zijn de attitude, sociale invloeden en eigen effectiviteit van de betrokkenen bij het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten tijdens de implementatie?
11
12
2
Methode
2.1
Bevorderende en belemmerende factoren (vraag 1)
2.1.1
Onderzoeksopzet
Een contextanalyse werd door middel van een kwalitatief onderzoek uitgevoerd op basis van semi-gestructureerde interviews.
2.1.2
Deelnemers
Bij het gebruik van de ADp werd geschat dat twee groepen actoren binnen het UWV een belangrijke rol spelen, namelijk de verzekeringsartsen, voor wie de ADp is ontwikkeld, en de stafverzekeringsartsen vanwege de kwaliteitstoetsing die ze uitvoeren van het werk van de verzekeringsartsen. Verzekeringsartsen en stafverzekeringsartsen die minimaal een jaar als zodanig werkzaam waren bij het UWV, en werkzaam waren bij kantoren verspreid over Nederland, werden benaderd. Aangezien gesteld kan worden dat na 8 tot 12 interviews datasaturatie plaatsvindt,22 is ervoor gekozen om per groep 10 interviews te houden.
2.1.3
Interview
De interviews werden face-to-face afgenomen op de werkplek van de deelnemers. Voor de interviews werd een standaard introductietekst voorgelezen waarin het doel, de duur en hoe het interview afgenomen zou worden werden benoemd. Daarna werd de mogelijkheid tot het stellen van vragen geboden. De interviews werden digitaal opgenomen en tijdens het interview werden notities gemaakt. De interviewer had een motiverende rol tijdens het interview. Indien nodig werden de deelnemers actief uitgenodigd tot nadere uitleg bij hun antwoorden. Het interview bestond uit open vragen, om een breed perspectief wat betreft de mening en perceptie van de deelnemers over het gebruik van de ADp te garanderen. De interviews werden volgens het model van Logan et al (1998) opgesteld om te garanderen dat de doelen van de interviews werden bereikt.21 Bijgevolg werden de onderwerpen van het interview volgens het model van Logan in de volgende drie categorieën verdeeld: 1) kenmerken van de gebruiker, 2) kenmerken van de werkomgeving, 3) kenmerken van de vernieuwing (ADp).
2.1.4
Procedure
De deelnemers werden door de interviewers telefonisch benaderd met de vraag of zij wilden meewerken aan het onderzoek. Na hun toezegging ontvingen de deelnemers informatie over de ontwikkeling van de ADp, over de implementatie van de ADp en over het doel van deze studie. De deelnemers ontvingen tevens de ADp met de voorbeelden zoals die zijn ontwikkeld in voornoemd onderzoek. De twee onderzochte groepen werden elk door 13
dezelfde interviewer geïnterviewd. Voorafgaande aan de eigenlijke interviews werd een proefinterview gehouden door de interviewers met een verzekeringsarts. Voor elk interview werden enkele persoonsgegevens genoteerd van de geïnterviewde. De interviews werden vastgelegd met opnameapparatuur. Tijdens de dataverzameling werd nagegaan of datasaturatie optrad.
2.1.5
Dataverwerking
Na de interviews werden de opnames getranscribeerd naar tekst. De getranscribeerde bestanden werden handmatig gecodeerd. De interviews werden onderverdeeld in belangrijke fragmenten en gecodeerd. De sociaaldemografische variabelen werden descriptief beschreven.
2.2
Gebruik van de ADp (vraag 2)
2.2.1
Duur van de implementatie
Volgens het theoretisch model van Rogers (2003) kan het implementatie proces in vijf fasen worden verdeeld, namelijk:23 (I) kennis verkrijgen: kennis over de innovatie, en interesse over de innovatie; (II) overtuiging: de houding (positief of negatief) tegenover de innovatie, (III) beslissing: afweging van voor- en nadelen en de keuze voor of tegen, (IV) implementatie: invoering van de innovatie, (V) bevestiging: de innovatie wordt definitief deel van de dagelijkse praktijk.23 In dit proces vormen de implementatie- en bevestigingfase de adoptie van een innovatie. De snelheid van een adoptie is afhankelijk van de aard van de innovatie (o.a. relevantie, relatieve meerwaarde, compatibiliteit en complexiteit).23 De ADp is een niet-complexe innovatie. Zodoende werd de aanname gemaakt dat het adoptieproces bij het implementeren van de ADp in een korte periode kon worden bereikt; zodoende werd een implementatieperiode van zes maanden gekozen, verdeeld in een verspreidingproces (disseminatie) van twee maanden en een adoptieproces van vier maanden.
2.2.2
Selectie van UWV kantoren en deelnemers voor de implementatie
Vier UWV kantoren (Apeldoorn, Arnhem, Hengelo en Nijmegen) horend bij de in 2010 geldende Academisch Werkplaats UWV/AMC werden geselecteerd voor deelname. In totaal werden 47 verzekeringartsen benaderd, verdeeld over de vier UWV kantoren Tevens werden de managers en stafverzekeringsartsen behorend bij de betrokken UWV kantoren benaderd. Uit gegevens afkomstig van het UWV bleek dat een verzekeringsarts gemiddeld 18 WIA beoordelingen van een depressieve cliënt per jaar uitvoert, dat neerkomt op anderhalve
14
beoordeling per maand.24 Dit zou betekenen dat gedurende vier maanden (adoptieproces) maximaal zes beoordelingen per verzekeringsarts uitgevoerd zouden kunnen worden.
2.2.3
Implementatiestrategieën
Implementatiestrategieën zijn doelgerichte, samenhangende activiteiten om de invoering van een bepaalde werkwijze of product te bewerkstelligen, een bepaalde verandering op gang te brengen of een blijvende verandering te realiseren.25. Implementatiestrategieën kunnen informatief, educatief, dwingend, of bevorderend van aard zijn.13,25 Op gang brengen van een bepaalde verandering is afhankelijk van de interactie van verschillende factoren of determinanten. Om tijdens de implementatie het gebruik van de ADp bij de beoordelingen van werkvermogen door verzekeringsartsen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten te bewerkstelligen werden door het onderzoeksteam en het UWV implementatiestrategieën geselecteerd en/of ontwikkeld. Voor de implementatie van de ADp werd gebruik gemaakt van informatieve (affiche, informatiebrief), educatieve (informatiebrief, instructie, presentatie), en bevorderende (feedback, overtuiging, beloning) implementatiestrategieën.19,20 Deze strategieën richtten zich op de relevante determinanten voor gedragsverandering binnen het ASE model, namelijk kennis en vaardigheden, attitude, eigen effectiviteit en verwachtingen van de verzekeringsartsen. Tijdens het verspreidingsproces (disseminatie) werd een informatiebrief over de ontwikkeling van de ADp en doel en procedures van de implementatie per email verstuurd naar de potentiële deelnemers (managers, stafverzekeringsartsen en verzekeringsartsen) werkzaam in de vier deelnemende UWV kantoren. Tijdens een vakoverleg bij de desbetreffende UWV kantoren, voorafgaand aan de start van de implementatie, werden de deelnemers (verzekeringsartsen) door een staflid c.q. stafverzekeringsarts van het UWV en/of onderzoeker mondeling geïnformeerd over de ontwikkeling van de ADp en het implementatieonderzoek. Tijdens dit vakoverleg werden ook de instructies over het gebruik van de ADp toegelicht door de stafverzekeringsarts en/of onderzoeker. Ook werd door de stafverzekeringsarts benadrukt (overtuiging en positieve feedback) dat deelname aan het onderzoek aanbevolen was. Een overzicht van deze strategieën is in tabel 2 te vinden. In deze tabel is ook te zien wanneer de verschillende gekozen strategieën werden toegepast.
2.2.4
Gebruik van de ADp
Om na te gaan of tijdens de implementatie de ADp door minimaal 70% van de deelnemende verzekeringsartsen gebruikt werd (voor beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten), werd na de implementatie (T2) aan de deelnemende verzekeringsartsen gevraagd hoeveel beoordelingen van werkvermogen waren gedaan
15
Tabel 2: Implementatiestrategieën Determinant
Doel
Wanneer
Verzekeringsartsen
Stafverzekeringsartsen
Management
Kennis
Disseminatie van
T-2
- Affiche bij afdeling WIA
- Informatiebrief
- Informatiebrief
informatie over ADp en
T-1
- Informatiebrief
- Gesprek over ADp door
- Gesprek over ADp met
verzekeringsarts (F. Slebus)
verzekeringsarts (F. Slebus)
pilot-implementatie Kennis
Disseminatie van
T-1
- Power point presentatie door verzekeringsarts (F. Slebus)
informatie over ADp en
(vakoverleg)
en onderzoeker (V. Gouttebarge)
- Instructie over gebruik ADp door stafverzekeringsarts
pilot-implementatie Instructie over gebruik
T-1
van ADp
(vakoverleg)
Attitude
Aanbeveling over
T-1
gebruik van ADp
(vakoverleg)
Eigen effectiviteit
Overtuiging over gebruik
T-1
van ADp
(vakoverleg)
Verwachting over
T-1
toegevoegde waarde
(vakoverleg)
Vaardigheden
Verwachtingen
- Verbal overtuiging door stafverzekeringsarts
- Positieve feedback door stafverzekeringsarts
- Instructie en verbal overtuiging door stafverzekeringsarts
ADp Beschikbaarheid
Steun
Steun
Voldoende tijd voor
T-1
- Verbal instructie tijdens vakoverleg door
gebruik van ADp
(vakoverleg)
stafverzekeringsarts
Steun vanuit
T-1
- Verbal instructie tijdens vakoverleg door
management UWV
(vakoverleg)
stafverzekeringsarts
Beloning
T2
- Beloning van het UWV in de vorm van Algemeen certificaat (Wind, 2011).
T-2: +/- 2 maanden vóór de pilot-implementatie van vier maanden; T-1: +/- 1 maand vóór de pilot-implementatie van vier maanden; T2, na de pilot-implementatie van vier maanden.
16
tijdens de implementatie periode, en bij hoeveel van deze beoordelingen de ADp was gebruikt. Beide vragen werden in een elektronische vragenlijst (via Nettailor Lite 2.0) verwerkt en na de implementatie (T2) naar de deelnemende verzekeringsartsen per email verstuurd. Het percentage van deelnemende verzekeringsartsen die tijdens de implementatie de ADp hadden gebruikt werd berekend.
2.3
Verandering van gedragsdeterminanten (vraag 3)
Om na te gaan of de gedragsdeterminanten (attitude, sociale invloeden en eigen effectiviteit) van de betrokkenen tijdens de implementatie veranderden door het gebruik van de ADp bij beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten, werd een aantal SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en tijdgebonden) doelstellingen geformuleerd en geëvalueerd. Conform het ASE model voor gedragverandering18 en het theoretisch model van Rogers van verspreiding- en adoptieprocessen23, werden doelstellingen met betrekking tot kennis en vaardigheden, attitude, eigen effectiviteit, verwachtingen, en/of steun vanuit omgeving geformuleerd voor de verzekeringsartsen. Voor zowel de stafverzekeringsartsen als de managers werden doelstellingen met betrekking tot steun geformuleerd. De doelstellingen werden gemeten op de volgende tijdstippen: -
bij aanvang van de implementatie (T0; na verspreidingsproces),
-
twee maanden na de start van de implementatie (T1),
-
na de implementatie (T2).
De doelstellingen werden gemeten aan de hand van vooraf opgestelde prestatie-indicatoren met een Likert-schaal of met een binomiale antwoordcategorie (ja/nee).26 Voor een drietal prestatie-indicatoren gemeten met een 5-punt Likert-schaal (helemaal oneens - helemaal eens) werden de uitkomsten omgezet in een binominale score, waarbij de antwoordcategorieën ‘helemaal oneens’ en ‘oneens’ als negatieve score werden gezien. Vervolgens werden het aantal gehaalde prestatie-indicatoren gekoppeld aan de desbetreffende doelstellingen. Bij de analyses werden uitsluitend deelnemers betrokken die de ADp daadwerkelijk hadden gebruikt en de prestatie-indicatoren op de drie verschillende meetmomenten hadden ingevuld. Daarnaast werd ook een formulier opgesteld waarop de deelnemende verzekeringsartsen konden aangeven welke aspecten van de ADp werden gebruikt tijdens de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten (Bijlage A). Uiteindelijk werden na de implementatie enkele deelnemende verzekeringsartsen telefonisch benaderd om aanvullende informatie over het gebruik (of niet) van de ADp te vergaren.
17
2.3.1
Doelstellingen en bijhorende prestatie-indicatoren voor managers aangaande gegeven steun.
Voor de managers werden de volgende doelstellingen en bijbehorende prestatie-indicatoren geformuleerd voor de verschillende tijdstippen door de onderzoekers:
Op T0 heeft 100% van de deelnemende managers de staf- en verzekeringsartsen gesteund om het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten te bevorderen.
Op T1 heeft 100% van de deelnemende managers de staf- en verzekeringsartsen gesteund om het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten te bevorderen.
Op T2 heeft 100% van de deelnemende managers de staf- en verzekeringsartsen gesteund om het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij
depressieve arbeidsongeschikte cliënten te bevorderen. Voorbeeld van de vraag die is gesteld als prestatie-indicator op bepaald tijdstip Ik vind dat ik de staf- en verzekeringsartsen heb gesteund om het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten te bevorderen. [Antwoord: ja / nee]
2.3.2
Doelstellingen en bijhorende prestatie-indicatoren voor stafverzekeringsartsen aangaande gegeven steun.
Voor de stafverzekeringsartsen werden de volgende doelstellingen en bijbehorende prestatie-indicatoren geformuleerd voor de verschillende tijdstippen door de onderzoekers:
•
Op T0 heeft 50% van de deelnemende stafverzekeringsartsen hun verzekeringsartsen gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T1 heeft 50% van de deelnemende stafverzekeringsartsen hun verzekeringsartsen gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T2 heeft 100% van de deelnemende stafverzekeringsartsen hun verzekeringsartsen gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Voorbeeld van de vraag die is gesteld als prestatie-indicator op bepaald tijdstip Ik vind dat ik de verzekeringsartsen heb gesteund bij het gebruik van de ADp bij hun beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: ja / nee]
18
2.3.3
Doelstellingen en bijhorende prestatie-indicatoren voor verzekeringsartsen aangaande kennis en vaardigheden
Voor de verzekeringsartsen werden de volgende doelstellingen en bijbehorende prestatieindicatoren geformuleerd voor de verschillende tijdstippen door de onderzoekers:
Op T0 heeft 60% van de deelnemende verzekeringsartsen de kennis en vaardigheden om de ADp te gebruiken.
Op T1 heeft 80% van de deelnemende verzekeringsartsen de kennis en vaardigheden om de ADp te gebruiken.
Op T2 heeft 100% van de deelnemende verzekeringsartsen de kennis en vaardigheden om de ADp te gebruiken.
Voorbeeld van de vraag gesteld als prestatie-indicator op bepaald tijdstip Ik heb voldoende kennis en vaardigheden om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: ja / nee]
2.3.4
Doelstellingen en bijhorende prestatie-indicatoren voor verzekeringsartsen aangaande kennis en vaardigheden
Voor de verzekeringsartsen werden de volgende doelstellingen en bijbehorende prestatieindicatoren geformuleerd voor de verschillende tijdstippen door de onderzoekers:
•
Op T0 heeft 40% van de deelnemende verzekeringsartsen de intentie om de ADp te gebruiken.
Op T1 heeft 80% van de deelnemende verzekeringsartsen de intentie om de ADp te (blijven) gebruiken.
Op T2 heeft 90% van de deelnemende verzekeringsartsen de intentie om de ADp te blijven gebruiken.
Voorbeeld van de vraag gesteld als prestatie-indicator op bepaald tijdstip Ik ga/blijf de ADp gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: ja / nee]
2.3.5
Doelstellingen en bijhorende prestatie-indicatoren voor verzekeringsartsen aangaande eigen effectiviteit
Voor de verzekeringsartsen werden de volgende doelstellingen en bijbehorende prestatieindicatoren geformuleerd voor de verschillende tijdstippen door de onderzoekers:
•
Op T0 voelt 60% van de deelnemende verzekeringsartsen zich in staat om de ADp te gebruiken.
Op T1 voelt 80% van de deelnemende verzekeringsartsen zich in staat om de ADp te gebruiken.
19
Op T2 voelt 100% van de deelnemende verzekeringsartsen zich in staat om de ADp te gebruiken.
Voorbeeld van de vraag gesteld als prestatie-indicator op bepaald tijdstip Ik ben in staat om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: 5-punt Likert-schaal van helemaal oneens tot helemaal eens]
2.3.6
Doelstellingen en bijhorende prestatie-indicatoren voor verzekeringsartsen aangaande verwachtingen
Voor de verzekeringsartsen werden de volgende doelstellingen en bijbehorende prestatieindicatoren geformuleerd voor de verschillende tijdstippen door de onderzoekers:
Op T0 verwacht 40% van de deelnemende verzekeringsartsen dat het gebruik van de ADp van toegevoegde waarde is voor de onderbouwing en transparantie van de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T1 vindt 50% van de deelnemende verzekeringsartsen dat het gebruik van de ADp van toegevoegde waarde is voor de onderbouwing en transparantie van de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T2 vindt 70% van de deelnemende verzekeringsartsen dat het gebruik van de ADp van toegevoegde waarde is voor de onderbouwing en transparantie van de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Voorbeeld van de vraag gesteld als prestatie-indicator op bepaald tijdstip Ik verwacht/vind dat het gebruik van de ADp van toegevoegde waarde is voor de onderbouwing en transparantie van de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: 5-punt Likert-schaal van helemaal oneens tot helemaal eens]
2.3.7
Doelstellingen en bijhorende prestatie-indicatoren voor verzekeringsartsen aangaande steun van de omgeving (in de vorm van gekregen training en tijd, gekregen steun van collega’s en steun gegeven aan collega’s)
Voor de verzekeringsartsen werden de volgende doelstellingen en bijbehorende prestatieindicatoren geformuleerd voor de verschillende tijdstippen door de onderzoekers:
Op T0 vindt 60% van de deelnemende verzekeringsartsen dat ze getraind zijn door het UWV om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Voorbeeld van de vraag gesteld als prestatie-indicator opbepaald tijdstip De stafverzekeringsarts namens het UWV heeft mij getraind om de ADp te gebruiken
20
bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: ja / nee]
Op T0 vindt 40% van de deelnemende verzekeringsartsen dat ze tijd van het UWV krijgen om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T1 vindt 60% van de deelnemende verzekeringsartsen dat ze tijd van het UWV krijgen om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T2 vindt 70% van de deelnemende verzekeringsartsen dat ze tijd van het UWV krijgen om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Voorbeeld van de vraag gesteld als prestatie-indicator opbepaald tijdstip Ik heb tijd om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: ja / nee]
Op T0 voelt 60% van de deelnemende verzekeringsartsen zich door hun collega’s gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T1 voelt 80% van de deelnemende verzekeringsartsen zich door hun collega’s gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T2 voelt 90% van de deelnemende verzekeringsartsen zich door hun collega’s gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Voorbeeld van vraag gesteld als prestatie-indicator op bepaald tijdstip Ik verwacht/vind dat mijn collega’s me steunen bij het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: 5-punt Likertschaal van helemaal oneens tot helemaal eens]
Op T0 heeft 60% van de deelnemende verzekeringsartsen hun collega’s gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Op T1 heeft 80% van de deelnemende verzekeringsartsen hun collega’s gesteund om de ADp te gebruiken bij beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
21
Op T2 heeft 90% van de deelnemende verzekeringsartsen hun collega’s gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
Voorbeeld van de vraag gesteld als prestatie-indicator op bepaald tijdstip Ik heb mijn collega’s gesteund bij het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. [Antwoord: ja / nee]
22
3
Resultaten
3.1
Bevorderende en belemmerende factoren (vraag 1)19,20
Bij 20 deelnemers werkzaam bij acht verschillende UWV vestigingen, waarvan 10 verzekeringsartsen en 10 stafverzekeringsartsen is de contextanalyse uitgevoerd. De gemiddelde leeftijd van de stafverzekeringsartsen was 55 jaar en de gemiddelde werkervaring 8 jaar. Bij de verzekeringsartsen was de gemiddelde leeftijd 53 jaar en de gemiddelde werkervaring bedroeg 20 jaar. Alle benaderde potentiële deelnemers waren bereid tot deelname aan het onderzoek.
3.1.1
Bevorderende factoren volgens verzekeringsartsen
De verzekeringsartsen vonden het positief dat de ADp een wetenschappelijke basis heeft voor de beoordeling van depressieve patiënten. Het geven van de instructie (eventueel aan de hand van een casus) in het regulier vakinhoudelijk overleg werd akkoord bevonden. Ondersteuning vanuit het management is belangrijk maar belangrijker is dat de professional zelf het nut van de ADp inziet. De ADp zou niet groter dan A4 formaat moeten zijn en in kleur gedrukt. Ook als bureaulegger op A5 formaat, gevoegd bij de samenvatting van de overige protocollen zou bevorderend werken ten aanzien van het gebruik. Een overzicht van de bevorderende factoren volgens de verzekeringsartsen wordt weergegeven in tabel 3.
3.1.2
Bevorderende factoren volgens stafverzekeringsartsen
Een bevorderende factor volgens de stafverzekeringsartsen is dat de verzekeringsartsen het nut en voordeel van de ADp inzien. De verwachting is dat jongere verzekeringsartsen de ADp sneller gaan gebruiken omdat zij flexibeler lijken te zijn dan oudere collega’s. Het vakoverleg is de juiste plaats voor mondelinge instructie en introductie van de ADp. De aanwezigheid van een groep enthousiaste collega’s zal bevorderend werken. De lijst geeft structuur geeft bij de anamnese en de voorbeelden zijn helder omschreven. Het gebruik wordt bevorderd omdat de ADp aansluit bij rubrieken van de functionele mogelijkhedenlijst (FML). Een overzicht van de bevorderende factoren volgens de stafverzekeringsartsen wordt weergegeven in tabel 3.
3.1.3
Belemmerende factoren volgens verzekeringsartsen
De meeste belemmerende factoren die werden genoemd door de verzekeringsartsen, waren het tegenovergestelde van de bevorderende factoren. Daarnaast kwamen nog andere belemmerende factoren uit de interviews naar voren, namelijk: 1. tijdgebrek door een hoge werkdruk; 2. overvloed aan informatie betreffende de beoordeling van arbeidsongeschikten. 23
Tabel 3: Bevorderende en belemmerende factoren bij het gebruik van de ADp bij beoordeling van werkvermogen bij depressieve werknemers volgens verzekeringsartsen (VA) en stafverzekeringsartsen (SVA). Categorie Bevorderende factoren Belemmerende factoren Kenmerken van de gebruiker
Wetenschappelijke basis voor de beoordeling van arbeidsgeschiktheid (VA) Acceptatie door VA (SVA)
Kenmerken van de omgeving
Overvloed aan informatie (VA)
Leerzamer voor jongere VA (SVA)
Angst voor verlies van autonomie (VA en SVA)
Duidelijke introductie samen met collega’s door SVA met gebruik van een casus (VA en SVA)
Geen ondersteuning vanuit het management (VA)
Ondersteuning door collega’s (VA)
Onvoldoende tijd voor invoering van de ADp (VA)
Voldoende tijd beschikbaar (VA en SVA) Aangeven van meerwaarde en voordeel (SVA) Kenmerken van de vernieuwing
Tijdgebrek (VA)
Verplichte invoer van de ADp (VA en SVA)
Geschreven instructie bij de ADp (VA)
Onduidelijke instructie bij de ADp (VA)
Meer transparantie bij de beoordeling van arbeidsgeschiktheid (VA)
Gebruik kost meer tijd (VA en SVA)
Heldere voorbeelden (SVA)
Misleidende voorbeelden bij de items (VA en SVA)
De ADp is ontwikkeld vanuit de beroepsgroep (VA)
Overlappende, onduidelijke items (VA)
Geplastificeerde ADp (VA)
Geen aandacht voor fysieke en energetische zaken (SVA)
ADp als bureaulegger (VA en SVA) Compatibel met bestaande instrumenten (VA)
De toegevoegde waarde van de ADp was voor een aantal deelnemers niet duidelijk. Als het gebruik van de ADp verplicht zou worden, zou dat belemmerend werken. De gegeven voorbeelden werkten misleidend en de items waren niet duidelijk gesteld en er was overlap. Een overzicht van de belemmerende factoren volgens de verzekeringsartsen wordt weergegeven in tabel 3.
3.1.4
Belemmerende factoren volgens stafverzekeringsartsen
De beperking van de professionele vrijheid en wanneer de verzekeringsartsen de ADp als niet zinvol ervaren, wordt gezien als een belemmerende factor. Daarnaast wordt aangegeven dat het uitsluitend aanbieden van schriftelijke informatie over het gebruik van de ADp en verplichtstelling, belemmerend werkt. Zij zien geen rol weggelegd voor het hoger management omdat de lijst vakinhoudelijk van aard is. Het rapporteren en uitvragen van de ADp kost meer tijd. Voorbeelden dienen duidelijk te worden en de lijst geeft geen aandacht aan andere aspecten in het functioneren zoals fysieke en energetische aspecten. Een overzicht van de belemmerende factoren volgens de stafverzekeringsartsen wordt weergegeven in tabel 3.
24
3.2
Aanpassingen aan en gebruik van de ADp (vraag 2)
3.2.1
Aanpassingen aan de ADp
Conform de uitkomsten van de contextanalyse 19,20 werd de kleur en het formaat van de ADp aangepast zodat deze naast de andere protocolsamenvattingen in de bureauleggers van deelnemende verzekeringsartsen kon worden geplaatst (Bijlage B).19,20 Ook werd door een drietal verzekeringsartsen kritisch gekeken naar de voorbeelden horend bij de verschillende aspecten van de ADp, en werden gebruiksinstructies toegevoegd. De aangepaste ADp werd aan de verzekeringsartsen verstuurd zodat deze bij de andere protocolsamenvattingen in de bureaulegger kon worden toegevoegd.
3.2.2
Deelnemers
Na een verspreidingsproces (disseminatie) van twee maanden is de implementatie van de ADp per 1 oktober 2011 (T0) van start gegaan voor een periode van vier maanden bij de vier UWV kantoren. Per 1 oktober 2011 (T0) startten acht managers, vier stafverzekeringsartsen en 25 verzekeringsartsen met de implementatie van de ADp. Uiteindelijk bleven vijf managers, vier stafverzekeringsartsen en 17 van de 25 verzekeringsartsen deelnemen gedurende de gehele implementatie periode (adoptieproces van oktober 2011 t/m januari 2012). De gemiddelde (standaarddeviatie) leeftijd van de deelnemende verzekeringsartsen was 52 (5,4) jaar en de gemiddelde (standaarddeviatie) ervaring als verzekeringsarts was afgerond 19 (6,0) jaar.
3.2.3
Gebruik van de ADp
Van de 17 deelnemende verzekeringsartsen heeft tijdens de implementatie 77% van hen (N = 13) de ADp gebruikt voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. In totaal hebben de verzekeringsartsen 106 beoordelingen van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten uitgevoerd tijdens de implementatie, hetgeen neerkomt op een gemiddelde (spreiding) van 6 (0-30) per verzekeringsarts. De verzekeringsartsen hebben aangegeven dat ze in totaal 39 keer de ADp gebruikten voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten, hetgeen neerkomt op een gemiddelde (spreiding) van 2,3 (0-5) per verzekeringsarts. Tijdens de implementatie bleek dat 23 gebruiksformulieren van de ADp ingevuld werden door de deelnemende verzekeringsartsen (Bijlage C). Om na te gaan waarom verzekeringsartsen gestopt waren met het gebruik van de ADp of waarom ze helemaal geen gebruik hadden gemaakt van de ADp, werd na de implementatie telefonisch contact met hen opgenomen. Uit de telefoongesprekken met deze verzekeringsartsen bleek dat hiervoor twee redenen waren: verzekeringsartsen hadden tijdens het spreekuur geen depressieve arbeidsongeschikte cliënten gezien, of de
25
verzekeringsartsen schatten in dat het gebruik van de ADp geen toegevoegde waarde had in de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.
3.3
Verandering van gedragsdeterminanten (vraag 3)
3.3.1
Doelstellingen voor steun door de managers
Uit de uitgevoerde contextanalyse bleek dat de ondersteuning door de managers als bevorderende factor kon worden gezien voor het gebruik van de ADp. Op de drie meetmomenten hebben de vijf deelnemende managers (100%) aangegeven dat ze de stafen verzekeringsartsen hebben gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.. De doelstelling is hiermee behaald.
3.3.2
Doelstelling voor steun door de stafverzekeringsartsen
In de uitgevoerde contextanalyse hebben verzekeringsartsen de ondersteuning door de stafverzekeringsartsen als bevorderende factor genoemd voor het gebruik van de ADp. Op de drie meetmomenten hebben de vier deelnemende stafverzekeringsartsen aangegeven dat ze de verzekeringsartsen hebben gesteund om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten.. De doelstelling voor steun door stafverzekeringsartsen is hiermee behaald.
3.3.3
Doelstelling verworven kennis en vaardigheden door de verzekeringsartsen
Doelstelling
T0
T1
T2
verzekeringsartsen
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Kennis/vaardigheden (N=13)
60%
85%
80%
77%
100%
92%
Bij aanvang van de implementatie (T0) geeft 85% van de verzekeringsartsen aan voldoende kennis en vaardigheden te hebben om de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten te gebruiken. Twee maanden na de start van de implementatie (T1) is dit percentage 77%, en aan het eind van de implementatie (T2) geeft 92% van de verzekeringsartsen aan voldoende kennis en vaardigheden te hebben om de ADp te gebruiken. De doelstelling voor verworven kennis en vaardigheden is hiermee gedeeltelijk behaald.
3.3.4 Doelstelling attitude van de verzekeringsartsen In totaal heeft 92% van de verzekeringsartsen bij aanvang van de implementatie (T0) de attitude om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve
26
Doelstelling
T0
T2
T1
verzekeringsartsen
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Attitude (N=13)
40%
92%
80%
69%
90%
31%
arbeidsongeschikte cliënten. Twee maanden na de start van de implementatie (T1) en aan het eind van de implementatie (T2) is dit percentage respectievelijk 69% en 31%. De doelstelling voor attitude van de verzekeringsartsen is behaald op T0, maar niet op T1 en T2.
3.3.5
Doelstelling voor eigen effectiviteit van de verzekeringsartsen
Doelstelling
T0
T1
T2
verzekeringsartsen
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Eigen effectiviteit (N=13)
60%
77%
80%
92%
100%
77%
Bij aanvang van de implementatie (T0) geeft driekwart van de verzekeringsartsen aan in staat te zijn om de ADp te gebruiken. Twee maanden na de start van de implementatie (T1) voelt 92% van de verzekeringsartsen zich in staat om de ADp te gebruiken, en aan het eind van de implementatie (T2) is dit percentage 77%. De doelstelling voor eigen effectiviteit van de verzekeringsartsen is hiermee behaald op T0 en T1, maar niet op T2.
3.3.6
Doelstelling voor verwachtingen van de verzekeringsartsen
Doelstelling
T0
T1
T2
verzekeringsartsen
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Verwachtingen (N=13)
40%
85%
50%
54%
70%
46%
Meerderheid van de verzekeringsartsen (85%) heeft bij aanvang van de implementatie (T0) de verwachting dat het gebruik van de ADp van toegevoegde waarde zou zijn voor de onderbouwing en transparantie van de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. Twee maanden na de start van de implementatie (T1) en aan het eind van de implementatie (T2) is dit gezakt tot de helft van de deelnemende verzekeringsartsen. De doelstelling voor verwachtingen van de verzekeringsartsen is behaald op T0 en T1, maar niet op T2.
3.3.7
Doelstellingen voor steun van de omgeving voor de verzekeringsartsen
De doelstelling geformuleerd over het trainen van de verzekeringsartsen door de stafverzekeringsartsen in het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten is niet behaald: 15% van de verzekeringsartsen geeft aan dat ze bij aanvang van de implementatie (T0) zijn getraind.
27
T0
Doelstellingen
T1
T2
verzekeringsartsen
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Doel
Resultaat
Getraind zijn (N=13)
60%
15%
nvt
nvt
nvt
nvt
Tijd hebben (N=13)
40%
85%
60%
92%
70%
77%
Steun van collega’s (N=13)
60%
62%
80%
54%
90%
46%
Steun aan collega’s (N=13)
60%
54%
80%
39%
90%
15%
Uit de contextanalyse bleek dat het gebruik van de ADp bevorderd zou kunnen worden door voldoende tijd beschikbaar te stellen tijdens de beoordeling van werkvermogen. Op de drie meetmomenten tijdens de implementatie van de ADp is de doelstelling voor de de beschikbaar gestelde tijd behaald: meerderheid van de verzekeringsartsen geeft aan tijd te hebben om de ADp te gebruiken. De doelstelling voor de steun van en aan collega’s zijn op één na niet behaald. Bij aanvang van de implementatie (T0) heeft bijna tweederde van de verzekeringsartsen de verwachting dat hun collega’s hen zou steunen bij het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. Twee maanden na de start van de implementatie (T1) en aan het eind van de implementatie (T2) is dit gezakt tot de helft van de verzekeringsartsen. Een klein meerderheid van de verzekeringsartsen (54%) geeft aan bij aanvang van de implementatie (T0) de collega’s te willen steunen bij het gebruik van de ADp. Twee maanden na de start van de implementatie (T1) en aan het eind van de implementatie (T2) daalt dit percentage.
28
4
BESCHOUWING
Voor de implementatie van de ADp in de praktijk zijn verschillende implementatiestrategieën toegepast, zoals: de informatiebrief over de ADp en de implementatie, mondeling toelichting tijdens het vakinhoudelijke overleg over de totstandkoming van ADp en de implementatie en mondeling instructies tijdens het vakinhoudelijke overleg over het gebruik van de ADp. Uit de doelstellingen gemeten op T0 blijkt dat 75% tot 90% van de deelnemende verzekeringsartsen (I) voldoende kennis en vaardigheden hadden om de ADp te gebruiken, (II) de verwachting hadden dat de ADp van toegevoegde waarde zou zijn, en (III) de attitude hadden om de ADp te gebruiken. Het inzetten van andere of aanvullende implementatiestrategieën zou tot een meer positieve gedragsverandering (c.q. toename doelstellingen) hebben kunnen leiden waarbij gedacht kan worden aan herhaling van de ingezette implementatiestrategieën, het aanbieden van online informatie, en het gebruik van casuïstiek. Vroegtijdig kennismaking met de ADp, tijdens bijvoorbeeld de opleiding tot verzekeringsarts, kan bevorderend werken om het gebruik op korte en lange termijn te bevorderen.
Het aantal (staf)verzekeringsartsen die aan het onderzoek hebben deelgenomen, was beperkt. De deelnemers waren wel afkomstig uit verschillende delen van Nederland, waardoor landelijke spreiding is gewaarborgd. Gegeven dat het onderzoek deels kwalitatief was en deels een pilot betrof van de implementatie van de ADp in de praktijk, kan gesteld worden dat de resultaten als voldoende basis gezien kunnen worden voor verdere invoer en gebruik van de ADp in de dagelijkse praktijk van de verzekeringsartsen.
In bestaande theorieën en modellen over implementatie van innovaties en gedragsveranderingen wordt een implementatieperiode van 8 tot 10 maanden aanbevolen, waarbij verwacht wordt dat 50% tot 80% van de potentiële gebruikers de desbetreffende innovatie heeft toegepast gedurende de implementatieperiode.13,18,23 Gezien de aard van de ADp (niet-complexe innovatie; ontwikkeld door verzekeringsartsen en gebruik sterk afhankelijk van verzekeringsartsen) werd de implementatie van de ADp gedurende een periode van zes maanden voldoende geacht. Aangezien 13 van de 17 deelnemende verzekeringsartsen de ADp hebben gebruikt gedurende vier maanden, kan de behaalde gedragsverandering als optimaal worden beschouwd.
Recentelijk is een onderzoek uitgevoerd onder 22 verzekeringsartsen over de implementatie van een ander instrument gericht op de beoordeling van arbeidsgeschiktheid van depressieve cliënten: het protocol Depressie.27 Daaruit is gebleken dat 71% van de 29
deelnemende verzekeringsartsen het protocol Depressie had gebruikt (“guideline adherence”),28 hetgeen overeenkomt met onze bevindingen. Het protocol Depressie bevat weinig informatie over de relevante aspecten voor werkvermogen en werkhervatting van depressieve arbeidsongeschikte cliënten. De ADp, die ontwikkeld is door en voor verzekeringsartsen, levert aanvullende relevante en valide informatie voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikten.7 Het gebruik van de ADp is hiermee een aanvulling op het protocol Depressie en kan als meerwaarde worden gezien voor het werk van verzekeringsartsen in de praktijk. Door UWV is de ADp inmiddels toegevoegd aan het instrumentarium van de verzekeringsartsen (bureaulegger) als aandachtpuntenlijst bij de beoordeling van depressieve cliënten in kader van arbeidsgeschiktheid.
30
5
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
5.1
Conclusies
Vraag 1: Wat zijn volgens staf- en verzekeringsartsen bevorderende en belemmerende factoren voor het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten? Bevorderende factoren voor het gebruik van de ADp zijn: introductie c.q. instructie door een (staf)verzekeringsarts, steun van het management en collega’s, voldoende tijd voor invoering en gebruik van de ADp, de vormgeving (kleur, formaat). Belemmerende factoren zijn: onvoldoende tijd, verplichting tot gebruik en geen toegevoegde waarde.
Vraag 2: Wordt tijdens de implementatie bij UWV kantoren de ADp door minimaal 70% van de deelnemende verzekeringsartsen gebruikt voor beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten? Tijdens de implementatie is de ADp door ruim driekwart van de deelnemende verzekeringsartsen gebruikt voor de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. In totaal hebben de deelnemende verzekeringsartsen de ADp gemiddeld tweeënhalve keer per verzekeringsarts gebruikt.
Vraag 3: Wat zijn de attitude, sociale invloeden en eigen effectiviteit van de betrokkenen bij het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen van depressieve arbeidsongeschikte cliënten tijdens de implementatie? Attitude: Tijdens de implementatie daalt de perceptie van de verzekeringsartsen over de toegevoegde waarde van de ADp tijdens de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten, waarbij de attitude om de ADp tijdens de pilot-implementatie te gebruiken ook afneemt. Sociale invloeden: Zowel managers als stafverzekeringsartsen hebben de verzekeringsartsen gesteund om het gebruik van de ADp bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten te bevorderen. De steun van en aan collega’s bij het gebruik van de ADp tijdens de beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten is tijdens de implementatie afgenomen. Verzekeringsartsen hebben tijdens de implementatie voldoende tijd om de ADp te gebruiken bij de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten. Eigen effectiviteit: De kennis en vaardigheden van de verzekeringsartsen om de ADp te gebruiken tijdens de beoordeling van werkvermogen bij depressieve arbeidsongeschikte 31
cliënten zijn tijdens de implementatie toegenomen, waarbij meer dan driekwart van hen zich in staat voelde de ADp te gebruiken.
5.2
Aanbevelingen
Op basis van de resultaten van de implementatie van de ADp kunnen de volgende aanbevelingen worden gedaan:
De implementatie van de ADp in de huidige verzekeringsgeneeskundige praktijk wordt aanbevolen om de kwaliteit van de beoordeling van werkvermogen door verzekeringsartsen bij depressieve arbeidsongeschikte cliënten te vergroten, hetgeen een positieve rol kan spelen in de duurzame werkhervatting van de cliënten.
De ADp vormt een aanvulling op het bestaande instrumentarium (bureauleggers) van de verzekeringsartsen naast het protocol Depressie.
Een goede instructie over het gebruik van de ADp is aan te bevelen. Voor het gebruik van de ADp is voldoende tijd en steun van zowel collega’s als het management van het UWV belangrijk.
Voor een optimale implementatie van de ADp is het ontwikkelen en inzetten van online informatie, elektronisch onderwijs, en casuïstiekbespreking, in combinatie met de implementatiestrategieën zoals in dit onderzoek zijn toegepast, te overwegen.
32
6
Referentielijst
1. Heijmans M, Rijken M, Spreeuwenberg P. Patiëntenpanel Chronisch Zieken Kerngegevens Maatschappelijke Situatie 2004. NIVEL. 2005. 2. UWV. Ziektediagnosen bij uitkeringen voor arbeidsongeschriktheid. Statistisce informatie over medische classificatie in WAO, WAZ en Wajong 2002. Amsterdam, UWV. 2004. 3. UWV. Feiten en cijfers. Statistisch zakboekje 2007. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek. www.cbs.nl (2008). 5. De Bont A, van den Brink JC, Berendsen L, Boonk M. De beperkte controle van de informatie voor de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:27-30. 6. Wind H, Gouttebarge V, Kuijer PPFM, Frings-Dresen MHW. Assessment of functional capacity of the musculoskeletal system in the context of work, daily living, and sport: a systematic review. J Occup Rehabil. 2005;15:253-272. 7. Slebus FG. Disease oriented work ability assessment in social Insurance medicine. Thesis 2009. 8. Bowen DJ, Kreuter M, Spring B et al. How we design feasibility studies. Am J Prev Med 2009; 36:452-457. 9. Campbell M, Fitzpatrick R, Haines A et al. Framework for design and evaluation of complex interventions to improve health. BMJ 2000;321:694-696. 10. Bartholomew LK, Parcel GS, Kok G, Gottlieb NH. Planning health promotion programs: an intervention mapping approach, 2nd ed. San Francisco: Jossey-Bass, 2006. 11. Grol R. Beliefs and evidence in changing clinical practice. BMJ 1997;315:418-421. 12. Grol R, Jones R. Twenty years of implementation research. Fam Pract 2000;17:S32-S35. 13. Grol R, Wensing M, Laurant M et al. Implementatie van kennis in de praktijk – Het richtlijnen implementatieprogramma. Centre for Quality of Care Research (WOK). 2003 [In Dutch] 14. Van der Molen HF, Sluiter JK, Hulshof CTJ et al. Conceptual framework for the implementation of interventions in the Construction industry. Scand J Work Environ Health 2005;31 suppl 2:96-103. 15. Ajzen I.The theory of planned behaviour. Organizational Behaviour Human Decision Processes. 1991;50: 179-211. 16. Ajzen I, Madden TJ. Prediction of goal-directed behavior: attitudes, intentions and perceived behavioral control’ Journal Experimental Social Psychology. 1986;22:453-474. 17. Bandura A. (1986) Social foundations of thought and action: a social cognitive theory. Englewood Cliffs, New Jersey: Prentice-Hall. 18. De Vries H, Dijkstra M., Kuhlman P. Self-efficacy: the third factor besides attitude and subjective norm as a predictor of behavioural intentions. Health education research. 1988;3:273-282. 19. Blok S, Gouttebarge V, Slebus FG, Sluiter JK, Frings-Dresen MHW. Work ability assessment in depressive disorder using a checklist: a context analysis. Safety and Health at Work. 2011;2:328-335. 20. Westerbeek WH, Blok S, Gouttebarge V, Sluiter JK, Frings-Dresen MHW. Implementatie van een instrument ter beoordeling van werkvermogen bij depressie. TBV. 2012;20:223224. 21. Logan J, Graham IG. Towards a comprehensive interdisciplinary model of health care research use. Science Communication 1998;20: 227-249. 22. Guest G, Bunce A, Johnson L. How Many Interviews Are Enough? An Experiment with Data Saturation and Variability. Field Methods 2006;18:59. 23. Rogers EM. (2003) Diffusion of innovations. New York: The Free Press. 24. Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. UWV Kwartaal verkenning 2007-III. Kenniscentrum UWV Directie SBK. 2007.
33
25. Plas M, Wensink M. Begrippenkader voor implementatiestrategieën en beïnvloedende factoren bij implementatie in de gezondheidszorg. Centre for Quality of Care Research (WOK). 2006. 26. Vrolijk HCJ, Cotteleer G, Kramer KJ, van Leeuwen TC, Luesink HH. Performanceindicatoren. Den Haag, LEI, 2003. 27. Zwerver F, Schellart AJM, Anema JR, Rammeloo KC, van der Beek AJ. Intervention mapping for the development of a strategy to implement the insurance medicine guidelines for depression. BMC Public Health 2011;11:9. 28. Zwerver F, Schellart AJM, Knol DL, Anema JR, van der Beek AJ. An implementation strategy to improve the guideline adherence of Insurance physicians: an experiment in a controlled setting. Implement Sci 2001;6:131. 29. Gezondheidsraad. Verzekeringsgeneeskundige protocollen. Den Haag, 2006.
34
DANKWOORD Voor de realisatie van dit project is dank verschuldigd aan: drs. Sebastiaan Blok, drs. Wim Westerbeek, drs. Selwin Audhoe, Prof. dr. Haije Wind, dr. Frans Slebus, drs. Diederike Holtkamp, dr. Herman Kroneman en de managers, stafverzekeringsartsen en verzekeringsartsen die hebben deelgenomen aan het project.
35
36
Bijlage A
Gebruiksformulier Aandachtpuntenlijst Depressie (ADp)
Kruis hieronder aan de punten van de ADp die tijdens de anamnese ter sprak zijn gekomen voor het beoordelen van werkvermogen bij de desbetreffende depressieve cliënt. Schrijf per punt de vragen of voorbeeld(en) die u geformuleerd en gebruikt hebt.
Aandacht kunnen opbrengen ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Aandacht kunnen volhouden ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Zich kunnen concentreren ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Handelingen kunnen afmaken ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Adequaat kunnen reageren ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Kunnen inprenten ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Routinewerkzaamheden kunnen uitvoeren ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Gestructureerd werk kunnen uitvoeren ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Zaken kunnen herinneren ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Zelfstandig kunnen handelen ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
37
38
Bijlage B
Aandachtpuntenlijst Depressie voor bureaulegger UWV
39
40
41
42
Bijlage C
Overzicht uit de gebruiksformulieren
In totaal zijn 23 gebruiksformulieren van de ADp ontvangen. Hieronder volgt een overzicht per punt van de voorbeelden of vragen:
Aandacht kunnen opbrengen - Lezen en TV kijken
- Auto rijden
- Activiteiten en dagverhaal vertellen
- Gesprek volgen
- Het onderzoek kunnen volgen
- Gesprek voeren
Aandacht kunnen volhouden - Auto rijden
- Lezen en TV kijken
- Activiteiten en dagverhaal vertellen
Zich kunnen concentreren - Gesprek voeren tijdens verjaardag
- Lezen en TV kijken
- Activiteiten en dagverhaal vertellen
- Auto rijden
- Post en administratie doen
- Huishouden
Handelingen kunnen afmaken - Koken
- Wasgoed verzorging
- Huishouden
- Geldzaken regelen
Adequaat kunnen reageren - Post openen
- Omgaan met veranderingen
- Omgaan met huisgenoten
- Op tijd stoppen voor aankomende auto
- Vragen over conflicten en schulden
Kunnen inprenten - Navertellen aan huisgenoten van belevenissen
- Navertellen wat op TV is geweest
- Kranten koppen s’avonds kunnen onthouden
- Gesprek onthouden
- Verhaal chronologisch kunnen vertellen
Routinewerkzaamheden kunnen uitvoeren - Gestoord dag- of nachtritme
- Meewerken in huishouden
- Was verzorging
- Huishouden
- Werkzaamheden
- Vragen of cliënt snel afgeleid is 43
- Boodschappen halen
Gestructureerd werk kunnen uitvoeren - Boodschappen doen
- Huishouden
- Werkzaamheden
- Tafel dekken
- Eten koken
- Kinderen opvoeden
Zaken kunnen herinneren - Zoals mobiel nummers, afspraken
- Werkzaamheden van vroeger
- Navertellen wat op TV is geweest
- Boodschappen doen zonder lijstje
- Ziektegeschiedenis vertellen
- Dagverhaal vertellen
- Verhaal chronologisch kunnen vertellen
Zelfstandig kunnen handelen - Zelf verzorging
- Aangepaste werk verrichten
- Reizen met OV, trein
- Huishouden
- Geldzaken regelen
- Dagelijkse activiteiten navragen
- Medicatie beheer
- Post en administratie kunnen verzorgen
- Zelfstandig naar buiten gaan
44